MAANDAG 13 APRIL' 1931 PAN-EUROPA f '(Van onzen Duitschen correspondent.) Aan bepaalde, nieuw-aandoende begrippen klemt Europa zich sedert den oorlog kramp ach tig vast Het ideaal van do sowjet-unie is de uit voering van het vijf-jaar-plan. De nationaal- socialisteu zijn het derde rijk aan het sme den. Vooraanstaande mannen, dio met gloed en overtuiging nu al twaalf jaar achtereen hun pleidooi voor den vrede dezer wereld houden, tooveron ons het beeld van Pan- Europa voor den geest. De oorlog is allang voorbij, maar nog steeds hebben de betrokken landen de enor me moeilijkheden, welke hierdoor ontston den, niet overwonnen. Do worsteling der volken schijnt nog lang niet achter ons te liggen. Menigmaal ziet het er zelfs naar uit, of het eerder slechter dan beter gewor den is. De economische nood heerscht niet in Duitschland alleen. De gansche wereld gaat gebukt onder den nood der tijden. Do aard bol staat in het teekon van de crisis. Zelfs het dollarland. welks rijkdom eenmaal spreekwoordelijk was, werd in den stroom der onzekerheid meegesleurd. Wie een open oog heeft voor de gebeurtenissen om hom been, moet erkennen, dat dit alles een lo gisch gevolg is van den vierjarigen wereld brand. Weliswaar moest de geest van Ver sailles voor dien van Locarno wijken, ble ken niet alle fcarde paragrafen zoo bindend els aanvankelijk' gevreesd werd, maar de orde, welke men van een nieuwe regeling verwachtte, is een algemeene wanorde ge bleken. Voor de meesten van ons zijn de nationale grenzen, de grenzen tusschen staten cn vol ken, slagboomen, waarover men niet kan heenstappen. Wat de politiek der yrvarenen, wat het Idealisme der jongere generatie niet kon klaarspelen, dat zal wellicht door de alge meene misère tot stand worden gebracht Een verbetering van den algemeenen toe stand kunnen volken van Europa niet ver wachten, zoolang zij elkander door tollen en andere dwangmaatregelen systematisch barricadeeren. Men behoeft slechts een reis je van Berlijn naar den Balkan te onder- nemen, om vast te stellen, hoe belachelijk en belemmerend de tolcrontrole op den on bevooroordeelde werkt De yankee haalt al lang zijn schouders op over het kleine Europa, waar men om 't uur een nieuwe tolgrens moet paaseeren! Zou het niet mogelijk wezen, Europa al thans economisch tot1 een grootere eenheid te brengen? Deze vraag, die allang op veler lippen lag, werd een jaar geleden door den Ëranschen minister van buitenlandsch» za ken, Briand, als een voorstel ingediend. Hij wilde .een Pan-Europeesche Unie organisee- ren, maar slechts aarzelend gingen de re geeringen der andere landen op dit plan in. Op een hiertoe in September 1930 in Ge nève gehouden Europaconferentie werd dit thema door drie minister-presidenten en 20 ministers van buitenlandsche zaken van allen kant bekeken. In de beroemde glas- zaal van den Volkenbond zaten de heeren de groene tafel en Briand vocht als een ...jw voor zijn ideaal. Maar van een pu blieke behandeling wilde men vooralsnog Diets weten en achter gesloten deuren werd een verslag der resultaatlooze besprekingen in druk gebracht onder den titel „Docu menten omtrent de organisatie van den Europeeschen Bond". Hieruit viel af te lei den, dat men voor de gedachte der alge meene verbroedering principieel wel iets Voelde, dat echter tallooze bezwaren tegen ondergeschikte punten een directe toepas sing ondoenlijk maakten. Briand kon zijn wil niet doorzetten. Een commissie van onderzoek werd geformeerd en het uiterst netelige vraagstuk werd overgeschreven op de rekening van den Volkenbond. De ontwerper van het Pan-Europa- plan ïs graaf Coudenhove-Kalergi en aan zijn hardnekkige doortastendheid is het te dan ken, dat men ondanks veler tegenstand en allerlei moeilijkheden den moed niet heeft opgegeven. Van 1621 Januari 1931 werd in Parijs een Europa-conferentie gehouden, waarbij 27 Europeesche staten vertegen woordigd waren, hiervan 22 door hun minis ter van buitenlandsche zaken. Graaf Cou- denhove zeide bij die gelegenheid met be grijpelijke voldoening: „De Europeesche senaat heeft voor de eerste maal verga derd!" Volgens een 1923 reeds voorgenomen plan Xverd in Genève een secretariaat geopend, dat als een navolging van het Pan-Aineri- kaansche bureau in Washington beschouwd kan worden. Europa wil dus Amerika's Voorsprong van veertig jaar zoo spoedig mo gelijk zien in te halen. Coudenhove wees de vele pessimisten, die Van zulk een Pan-Europa niet veel redding Verwachten, terecht met de woorden: „Men moest liever verbaasd zijn over het feit, dat in zulk een kort tijdsverloop het eerste doel bereikt en het fundament gelegd kon Worden!" Ieder ideaal ook al hechten wij weinig geloof aan verwezenlijking ervan ver dient onze aandacht en waardeering. Een moreel verwilderde wereld is een weerloos offer in de handen der oorlogszuchtigen en dus kunnen wij aan het pacifistische streven niet onverschillig voorbijgaan. Se dert 1914 vraagt men zich echter af, of het niet beter zou zijn, wanneer zulk werk ten gunste van den vrede in stilte ondernomen en uitgevoerd wordt? Vooraanstaande man nen en vrouwen uit de kringen van poli tiek, wetenschap, industrie, bankwezen, handel, nijverheid, journalistiek, diplomatie moesten in stilte een groep met elkander vormen als tegenhanger tot de strijdlusti- gen, die de wereldmarkt nog steeds beheer- schen. De plannen van Briand en Coudenhove bieden hiertoe stellig de mogelijkheid, want ook al zijn hun gedachten practisch niet dezelfde, hun einddoel beoogt de verzoening der volken én het wil mij toeschijnen, dat de afkeer van den oorlog vooralsnog sterker is dan de vechtlust in bepaalde extreme kringen. Dr. Curtius, Duitschland's minister van bui tenlandsche zaken, heeft vaak het verwijt moeten slikken, dat hij minder dan zijn vriend en voorganger, Dr. Stresemann, erop uit is, om deze „Verstandigungspolitik" te bevorderen. Des to sterker werkt do verras sing, welke hij thans ons werelddeel be- beidè. Juist op het oogenblik. nu een voor bereidend comité der Europa-commissie te Parijs zijn besprekingen begon, werd een tol-unie tusschen Duitschland en Oosten rijk bekend gemaakt, welke als een practl- sche verwezenlijking der Europeesche soli dariteit op economisch gebied beschouwd moet worden. Aan den politieken redacteur der „Ma- DE POENALE SANCTIE ui*) VERVANGING DOOR VRIJE REGELING. Uit onze uiteenzetting in de vorige arti kelen is wel gebleken, dat er allerminst reden is voor een optreden als van de com munisten in ons Parlement, waarvan o.a. de heer Wijnkoop bij de jongste begrootings behandeling nog weer eens een staaltje gaf. Maar evenmin is er reden om te verdedigen de houding van den sociaal-democraat Ku- pers. Maar diens optreden in de Conferentie te Genève is zoo befaamd geworden, dat men nauwelijks anders mag verwachten. Wie ter Volkenbondsconferentie zoo wei nig toont de poriee van zijn woorden te overzien als do heer Kupers deed, verdient het dat men elders zijn woorden met een korreltje zout neemt. Intusschen is de jongste wijziging van do Koelie-ordonnantie weer het bewijs, dat de Regeering, getrouw aan de gedane toezeg ging en nauwlettend elke uiting van het maatschappelijke teven gadeslaande, gelei delijk streeft naar afschaffing. Binnen 5 jaar moet de ordonnantie weer worden her- -n met de uitdrukkelijke bedoeling om poenale sanctie te doen plaats maken or een civielrechtelijke regeling. Voorts zijn verschillende scherpe kanten nog afge slepen en is daarmede bereikt wat thans bereikbaar moet worden geacht Men hoopt daarmede den weg te hebben geëffend, die noodzakelijk bewandeld moet. worden, nl. de overhodigmaking van de strafrechtelijke waarborging door een vrijwillige nakoming van de werkovereen komsten. Maar niet alleen van boven af streeft men naar een oplossing, ook in de Indische maatschappij zelf komt meer en meer de vrije regeling tot ontwikkeling. Reeds in 1911 is een ordonnantie uitge vaardigd in den considerans waarvan d'3 Indische Regeering zegt: dat hij, in afwach ting van een algemeene herziening der koe lie-ordonnantie, meerdere vrijheid willende vei'leenen tot indienstneming van werklie den op anderen voet dan bij die verorde ningen bepaaldDie meerdere vrijheid bestaat hierin, dat alle koelie-ordonnanties zoodanig worden gewijzigd, dat een schrif telijke overeenkomst kan worden aangegaan waarin regelen voor de werkovereenkomst worden vastgesteld. Strafsanctie is hier vervangen door boete subsidiair vrijheids straf. Betere wervingsxegellng. Van deze vrijheid hebben in den loop dei- jaren heel veel werklieden gebruik ge maakt Daartoe gingen zij te eerder over sinds de groote cultuurondernemingen van Sumatra's Oostkust een geheel nieuwe wij ze van werving toepasten,'nl. door zelf een wervingsdienst. te organiseeren met be hoorlijk ingerichte etablissementen op Java, waar de werklieden eenigen tijd in vrij heid kunnen wennen aan de regelingen van de nieuwe werkgevers. De werkman kreeg nu meer het gevoel van verzorgd te worden reeds van het oogenblik van het verlaten van zijn geboorteplaats af. Het gevolg is dan ook geweest een veel grooter percentage van re-engagement in vrije regeling na af loop van den contracttermijn. Dat tengevolge hiervan de toestanden zich aanmerkelijk ten gunste hebben gewijzigd bewijst het groote aantal arbeiders in vrije regeling tegenover het afnemend aantal contractanten .Een administrateur van een onderneming ter Oostkust verklaarde nog kort geleden dat de toestand nu langzamer tin", Jules Sauerwein, verklaarde Curtius, dat Duitschland aan het succes der Pan- Europa-commissie zeer veel waarde heent en dat het derhalve bereid is, aan de een heid van Europa mee te werken. De inter nationale bemoeiingen zijn helaas op dit ge bied zonder positief resultaat gebleven en uit dit negatieve resultaat heeft dr. Curtius afgeleid, dat een collectieve overeenkomst der Europeesche staten op allerlei moeilijk heden afstoot „Het door ons allen beoogde doel, de vereeniging van alle Europeesche staten, zal gemakkelijker bereikt kunnen worden, wanneer wij regionale verdragen afsluiten tusschen bepaalde staten of groe pen, wier belangen nauw met elkaar ver bonden zijn. Duitschland en Oostenrijk heb ben daarom besloten, dezen weg met een daad van practische beteekenis nis eersten In te slaan." Rijkskanselier dr. Brüning voegde aan dr. Curtius' verklaringen nog op den Industrie- en Handelsdag toe, dat Duitschland en Oostenxïjk de tolmuren slechten, maar dat zij hiermede de aan eensluiting der Europeesche landen willen bevorderen. Volgens dr. Brüning is de Duitsche tol- politiek een logisch gevolg van de politiek tot herstel. Door eigen initiatief moest de regeering het afzetgebied voor beide lan den vergrooten. Een tegenstelling in de be langen bestaat er tusschen beide landen niet en dat vergemakkelijkte deze overeen komsten. De voordeelen op het gebied van tol en tarieven staan niet in tegenstelling tot de belangen van andere staten. Beide landen zijn vastbesloten, op den thans in geslagen weg voort te gaan. Tot de verwezenlijking van Pan-Europa heeft thans Duitschland den eersten stap van practische beteekenis ondernomen. •hand zoo wordt, dat de opheffing van de poenale sanctie een feit wordt nog voor de wettelijke schrapping der bepaling heeft plaats gehad. Datzelfde blijkt ook uit de cijfers, die de Indische Regeering in 1930 Ln den Volks raad gaf betreffende de inkrimping van de poenale sanctie in de lands mijnbedrijven. In de Ombilinkolenmijnen waren 2374 con tractanten tegen 2452 vrije arbeiders of 51 pet. in vrijen dienst. Voor de Roeliet Asem- mijnen waren deze cijfers 2758, 1058 of 27 pet. voor de Poeloe Lavetmijnen 1621 eu 880 of 35 pet, voor Tamhang Sawoh 321 en 890 of 73 pet en voor de Bankatinwinning 16500 en 5500 of 25 pet Natuurlijke emigratie. Intussohen is een andere factor do gel- leidolijke afschaffing der poenale sanctie komen vergemakkelijken, nl. de drang, die er leeft bij vele oud-contractanten om de nieuwe streek als hun tweede vaderland te beschouwen. Zoolang men in Deli nog slechts het oog had op de werkkrachten die van elders wer den aangevoerd, die men moest onderhou den gedurende den contracted eji dio men na afloop weer naar hun land moest terug brengen, werd aan de woonbehoefte van deze menschen meer het karakter van ka- zero eering dan van dorpsvorming gegeven. Het groote aantal Chineesche werkkrach ten, die aanvankelijk werden aangeworven en wier aangeboren trek tot primitieve ka- zerne-aohtige samenwoning daarmede ge diend was, gaf mede aanleiding tot die practijk. Maar ook was er een wettelijk be zwaar, omdat de cultuurgronden alleen voor die cultuur in erfpacht waren gegeven. Later is daarin verandering gebracht en mochten ook complexen voor kampongvor ming worden uitgespaard. Wij zien dan ook op d'e nieuwere onder nemingen terreinen voor de koeliebevolking tot woonplaatsen gereserveerd, terwijl op de oudere ondernemingen deze óf niet aanwe zig zijn öf onoordeelkundig aan de randen zijn uitgespaard. Vooral voor den zijn vrijheid en zijn landbouw minnenden Javaan was 't noodig om hem zijn kampong-milieu, ook in den vreemde, te doen behouden. Ook dat heeft men ingezien. Doch er is ook nog iets anders gebleken. Een Duitsch anthropo-geograaf Dr. Fr. R&'tzel heeft eens de stelling verkondigd dat het mensohdom door de zooveel gemak kelijker emigratie, tengevolge van het ver beterde verkeerswezen, bezig was aan een zekere „einförmigheit", aan het wegwerken van rasverschillen. Er zit hier een kern van waarheid in, nl. in dien zin dat de ge- isoleerde volkeren gemakkelijker dan vroe ger zich verplaatsen. Java Om een emigratie op groote schaal te ver krijgen moet er een land zijn, waar de eco nomische toestanden zoo zijn, dat de bodem niet of zeer moeilijk allen kan voeden en een ander land waar men werkkrachten te kort schiet Een voorbeeld daarvan had plaats in de tweede helft der vorige eeuw, toen millioenen uit Europa naar Amerika trokken. Als materieele oorzaak moet men steeds stellen zucht naar een beter be staan, natuurlijk uitzonderingen daarge laten. Nu is het in Indië vrijwel zoo dat op de buitenbezittingen, waar terreinen zijn te ont ginnen, overal menschen te kort zijn. Al leen Java is overbevolkt. Natuurlijk is dat een zeer relatief begrip. Naarmate de welvaart toeneemt ln geheel Indië zal wel ook die overbevolking toe nemen, maar het is de vraag of het volks karakter daarop zoo zal reageeren, dat er in emigratie een goede stimulans ontstaat. Er is te dien opzichte echter een gunstige wen ding merkbaar. Met het ontwaken in gees telijken zin ontwaakte ook cte behoefte aan meer welstand. Daarvan spreken zoowel de vrije emigratie naar de Oostkust van matra en elders ,als het uitzwermen naar eigen ondernemingen van landbouw en han del elders. Om de verhoudingen eenigszins te ken nen moet men weten, dat de bevolkings aanwas op Java geschat wordt op plm. 300.000 per jaar. Het aantal emigreerende Javanen loopt zoo ongeveer op pijn. 75.000 per jaar, mannen en vrouwen, dus zonder de kinderen, en de terugkeer van arbeiders van 20.000 tot 25.000 per jaar. Het aantal werkelijk emigreerende zielen bedraagt dus niet veel meer dan het 1/3 van de bevol kingstoename. Maar de mogelijkheid tot vergroote emi gratie is er ongetwijfeld. In normale tij den heeft bij het tegenwoordige areaal van beplanting alleen het Alg. Deli Emigratie Kantoor reeds een aantal van ruim 52.000 arbeiders per jaar noodig. Maar van de in de Buitengewesten uitgegeven erfpaohts- gronden en landbouwconoessies, groot ruim 1.300.000 H.A., zijn nog niet meer dan ruim 330.000 beplant Nu zijn deze cijfers voor Java zelf 500.000 H.A. en 290.000 H.A.. maar op Java is een m verhouding veel grooter deel dan in de Buitengewesten voor de cultuur minder geschikt In elk geval is dit een gegeven, dat bij het overwegen van het probleem (ter werk verhoudingen groot gewicht in de schaal legt PAUSELIJK GELD Eenlgc munten tan het Pauselijk geld. dat dezer dagen is uitgegeven. Hel eerste dat sinds 870 geslagen is4 DE NEDERLANDSCHE SCHOENINDUSTRIE*) DE SCHOENEN MAKEN DEN MAN EN NEDERLAND MAAKT DE SCHOENEN Er zit voor mij (ik spreek zuiver persoon lijk en op eigen risico) altijd iets lastigs in om bij de opening van een nieuwe of her bouwde en uitgebreide zaak een stichtelijk oordje te schrijven. Niet, dat ik er op zich zelf iets op tegen heb. Geen sprake van. Als de pers het maatschappelijk loven dienen wil, dan mag zij gerost belangrijke gebeur tenissen op 't gebied van handel en industrie memoreeren en publiceeren. Maar mij bekruipt altijd de vrees, dat men mij ter recensie zenden zal een ameuble ment zooals ik er pas een bij een concur rent gekocht heb; een luxe-auto, waarvoor lk geen garage heb en die dus op een olifant gaat lijken; of een parachute, terwijl ik nog vliegen moet leeren. Een eenvoudig mensch zou er toch mee zitten; zeg ik maar tegen mezelf. En ik ben blij, dat ik met hetgeen ik schreef of schrij ven zal over de schoenindustrie dit gevaar niet loopen zal. Want het geldt hier niet een bepaalde fir ma of zelfs maar een combinatie, doch heel de nationale schoenindustrie. En toen we met elkaar in Tilburg deze dingen be spraken, is met nadruk voorop gesteld, dat in eventueele artikelen geen enkele firma genoemd zou worden: het gaat om 't alge meen belang, het belang van fabrikanten, handelaars en arbeiders. Heel wel, zegt ge, ik gun het graag aan die landgenooten, dat het hen goed gaat; maar het hemd'is nader dan de rok; de schoen, welke ik koop is voor mijn voet en niet omgekeerd; on ten slotte luistert mijn beurs even nauwkeurig als de beste duiker klok. Waarmee ik maar zeggen wil, dat ik eerst naar kwaliteit, prijs en pasvorm vraag, en daarna naar de herkomst van de schoen. Daar wou ik u nu precies hebben. Ik zeg niet, dat op uw redeneering niets, heele- maal niets valt aan te merken; dat zit nog; maar voor 't oogenblik neem ik aan, dat ge gelijk hebt, volkomen gelijk. In ieder geval geef ik u zonder reserve toe, dat gij let op kwaliteit, prijs en pasvorm. Het ware zelfs te wenschen, dat dit in ons land meer gedaan werd. Want ze heb ben mij in Tilburg verteld, dat men in het buitenland veel beter met de maakwijze der schoenen op de hoogte is dan hier. Men laat zich daar, bij wijze van spreken, geen knollen voor citroenen, of precies gezegd, geen papier voor leer verkoopen. Uit het feit, dat de Nederlandsche schoenfabrikanten het vaderlandsche pu bliek meer deskundigheid toewenschen, valt een logische conclusie te trekken, a.l, deze, dat zij een critlsche vergelijking tusschen Nederlandsch en buitenlandsch fabrikaat niet vreezen, maar begeerer». Want, indien dat het geval is, -dan zou den de Nederlandsche fabrikanten ook niet meer genoodzaakt zijn om hun eigen fann- kaat onder buitenlandsche merken en na men in den handel te brengen. Nu ja, er is altijd nog wel een enkele idioot (vergeef mij dat mijn pen ontsnappende woord) te vinden, die alleen omdat op een schoen een Franseh of Engelsch merk staat, deze begeert; de massa vraagt echter naar buitenlandsch fabrikaat in de m e e n i n g, dat dit beter is dan wat hier gemaaki wordt Nu zijn schoenfabrikanten ook geen dom me jongens en ze zeggen: wilt ge mijn schoen liever dragen als ze uit Engeland schijnt te komenmij best, als ik maar werk heb en winst maak. En zoo ziet men het dwaze gebeuren, dat vele Nederlanders met Engelsche schoenen geuren, welke zelfs nooit een uitstapje naar Wight gemaakt hebben. Het is zuiver Ne derlandsch fabrikaat, made in Noord-Bra bant Waarom verkiest men dit „Engelsche merk"? Omdat deze Nederlandsche schoen aan den Nederlandschen drager meer vol doening schenkt dan de buitenlandsche, want ze is meer en beter berekend op het doorgaans slechte Nederlandsche kli maat en vooral ook op de Nederlandsche voet, die andere eigenschappen vertoont en weer aparte eischen stelt dan buitenland sche voeten. Men zou kunnen zeggen, dat Nederlanders in den regel niet gelijken op Joabs broeder Asahel, die licht op zijn voe ten was, gelijk een hinde; maar dat hij zijn voeten nog al zwaar neerzet zoodat balschoentjes al zeer ongeschikt zijn voor dagelijksch gebruik. In 't algemeen mag naar waarheid ge zegd, dat op het oogenblik de Hollandsche Schoenindustrie volkomen bij machte is, aan alle eischen van het heden ten dage zoo zeer verwende publiek te voldoen. In kwaliteit en prijs kan zij volkomen de toets van het buitenland doorstaan. En daarom kan ik mij ook niet voorstel len, dat de doorsnee-Nederlander op den duur nog zoo dom zal zijn, om een buiten landsche schoen te prefereeren, wanneer hij een binnenlandsche kan koopen, die wat kwaliteit en prijs betreft waarschijnlijk beter is, doch minstens daarmede overeen komt Hierop ls de propaganda, welke van Bra bant uit, gevoerd wordt, dus in de eerste plaats gericht'Om Nederlandsche voeten In Nederlandsche schoenen en zonder bui tenlandsch merk te steken. De Commissie van Werkverruiming in de Schoenindustrie (GW.S.) wil daarbij het publiek tegemoet komen. De GW.S. vindt het noodig als eerste maatregel ter bereiking van het gestelde doel een merk te creëeren, dat binnenkort door alle Nederlandsche fabrikanten zal worden gebruikt waardoor do kooper van de Nederlandsche schoenen een waarborg zal hebben verkregen werkelijk een Neder landschen schoen gekocht te hebben. Ter voorkoming van elke denkbare frau de zal de Commissie bij de Regeering stap pen doen, om gedaan te krijgen, dat buiten landsche schoenen moeten worden voorzien van een merk van herkomst. Dat GW.S.-merk garandeert een goede schoen voor het bestede bedrag. De Commis sie zou wel willen, dat alleen zeer goede kwaliteiten in de handel kwamen, doch er is ook vraag naar goedkoop schoenwerk en ook daaraan kan de industrie wel vol doen. Alleen, niemand meene, dat schoen met GW.S. van f 6 evengoed is als een van f 10. De kwaliteit komt in het prijs verschil tot uiting. Vooral ook daarom streeft de Commissie nog iets anders na. Zij meent, dat ook hier een soortgelijke leuze als van bakkers en lsschers moet aangeheven worden: eet meer brood en visch en draagt meer schoenen. Tmniers, veel goed gekleede Nederlanders, die gemakkelijk een paar extra schoenen kunnen aanschaffen, zijn zich onvolooen- de bewust, dat dc schoenen meer en meer als onderdeel een geheel vormen met de kleeding. Te veel echter permitteeren zij zich nog slechte of niet-bijpassende schoe nen te dragen bij een goed zittend en aan alle eischen beantwoordend costuum. Onze arbeiders zijn tegenwoordig in het algemeen schoeneudragers, één paar voor den Zondag en één paar voor den werkdag. Zij beseffen echter niet, dat zij, door gedu rende de werkdagen dag in dag uit hetzelf de paar schoenen te dragen, tekort doen aan de hygiène, daarmede hun gezondheid benadeelen en dat zij bovendien zich extra kosten voor reparatie op den hals halen. Het dag in. dag uit dragen van eenzelfde paar schoenen veroorzaakt transpireerende voeten, waardoor het model verloren gaat en de slijtage ten zeerste wordt bevorderd. Dat de reclame voor het ..dragen van meer schoenen" allo grond hoeft, wordt be wezen door het feit. dat per inwoner per jaar het Nederlandsch verbruik 0.95 paar •choenen bedraagt, terwijl dit in de Ver- eenigde Staten 2.68 paar en in Tsjechoslo- wakije 2.60 paar per hoofd en per jaar is. Hieruit kan volgen, dat do inlandsche schoen heel wat beter van kwaliteit is, doch ook, dat wij wat al te vaak onze schoenen laten oplappen en wat al te wei nig zorg bestedon aan onze onderste onder danen. We begrijpen wel, dat we bij een smo king lakschoenen behooren te dragen en peen baggerlaarzen; doch we besteden vaak al te weinig zorg aan ons schoeisel van elke dag. We moesten meer begrijpen: de schoenen maken den man; de Nederlandsche indus trie maakt de schoenen en daarom draag ik schoeisel: GW.S. Het zou onze voet, onze beurs en onze Nederlandsche industrie ten goede komen. JOCHEM VAN BRUGGEN. Kunst en Letteren. VLAANDEREN DOOR DE EEUWEN HEEN Een voor de kennis van de Vlaamsche ge schiedenis en kunst belangrijk werk zal verschijnen onder bovenstaande titel. De redactie bestaat uit dr. Jan Denuce en dr. J. A. Goris. De inhoud, welke verlucht zal worden door ruim 600 platen, omvat: Het verleden van het Vlaamsche volk. door dr. H. J. Elias; De Vlaamsche steden, door Lode Zielens; Land en dorp, door ir. E. Verleyen en ir J. A. J. Ellens; De schil derkunst, doo,'- Pol de Mont; De Beeldhouw kunst, door dr. J. Gabriels; De Bouwkunst, door prof. Stan Leurs; Dc kunstnijverheid, door dr. J. van Herck; Het Boekwezen, door Prosper Verheyen; De Muziek, door Lode Outrop; De taal der Vlamingen, door prof. L. Grootaers; Proza en Poëzie, door prof. A. Vermeylen; De Landbouw, door ir. D„ Lepeleire; Nijverheid en Handel, door dr. J. A. Goris en dr. J. Denuce; De Geeste lijke Stroomingen, door dr. J. van Mierlo S.J.; Wetenschappen, door dr. Schamelhout; De Volkskunde, door M. de Meyer; Naar de Toekomst, door dr. Frans van' Cauwelaert TOOROP EN VERLAINE Miek Janssen heeft in „De Hollandsche Revue" een paar aanteekeningen geschre ven over de betrekkingen en overeenkomst tusschen deze kunstenaars. „Zij ontmoetten elkander voor het eerst in de laatste maanden van 1889. Toorop. toen nog geheel de doolaard, maar van een voortdurend heimwee naar God vervulde zoekerIn dien tijd schiep hij zijn sym bolische werken in Katwijk, terwijl buiten de stormwind raasde en gilde om zijn ver loren huis bij de duinen, en de machtig be wogen zee luide zong de melodie van lij den, ondergang en dood, maar ook van verre, geheimzinnige opstanding. Toorop, die tel kens weer met zijn hartstochtelijken, veel bewogen geest en zijn vurig hart, dat altijd weer werd ontroerd door het wereldlijden, een nieuwe richting insloeg, een nieuwu ma- gelijkheid volgde, een schoone, diepere we reld hoopte te ontdekken Verlaine, „roi exilé", een eenzame als hij. dolend door het betooverde woud zijner fan tasie, altijd weer deinend op het aangrij pend schoone rhythme zijner ztel. steeds weer zingend de innerlijke melodie Beiden voelden die voortdurende onrust in hun wilde bloed, te geven met volle han den aan hen die wachten en die zeer ver laten zijn; omdat zij beiden in zich droegen het groote erbarmen. Samen ltepen zij vaak, arm in arm, langs de wegen, soms zwijgend en dan weer aar zelend. sprekende, stamelend bijna, over wat hen innerlijk beroerde, omdat zij zich niet geheel uiten konden. Gedeeltelijk uit schaamte, omdat mannen hun diepste zelf steeds willen verbergen voor elkander, ge deeltelijk uit onmacht, omdat zij de verruk king en de ragteere schoonheid, die zij in zich gevoelden, niet onder woorden konden brengen". „Soms vreesde lk, dat Verlaine een einde aan zijn leven zou maken", vertelde Toorop mij eens. Onweerstaanbaar werd hij soms aangetrokken door 't mysterievan het wa ter. Maar het is niet geschied. „Verlaine stierf op een dakkamertje in Parijs; strijdend met den dood, omdat de geest niet wilde overwonnen worden En Toorop streed en leed eveneens tot eeni- ge dagen voor zijn dood. omdat zijn harts tochtelijke scheppingsdrang hem niet wilde verlaten, omdat dio oogen zich nog niet sluiten wilden voor al het uitbundige, het stralende, het overweldigende licht NEDERLANDSCHE VOLKSHUMOR. Van Jozef Coroelissen's „NVderlandsche Volkshumor op stad en dorp, land en volk", verscheen bij „Do Sikkel Kruishof straat 223, Antwerpen, het vierde deel. Het werk, uitgegeven met ondersteuning van de Maatschappij dor Nederlandsche Letterkun de te Leiden en de Universitaire Stichting te Brussel, bevat epot- en bijnamen, spot rijmen, -vertellingen, volksetymologische sa gen, spreekwoorden en zegswijzen enz., naar hun oorsprong en beteekenis verklaard. Behandeld worden de provinciën Over ijssel, Drente, Groningen en Friesland. Ver der: verzonnen of fictieve plaatsnamen. Met dit laatste dool zijner „Nederland sche Volkshumor" heeft Coroelissen een belangrijk folkloristisch standaardwerk tot stand gebracht. BIBLIOGRAFIE VLAAMSCHE LITERATUUR De eerste aftevering van de „Bibliografie der moderne Vlaamsche Literatuur" 1893— 1930 door Dr. Rob Hoemans is verschenen. DIRK COSTER werd benoemd tot ridder in de Kroonordo de schrijver van „Ampie", publiceert „Booïa". het verhaal van een klein kaffertje. dat de dupe wordt van de bandeloosheid, welke in de naturellen samenleving uitbreekt. HET MIDDELNEDERLANDSCH. Omstreeks 1700 wist niemand in ons land meer iets af van onze middeteeuwsche let terkunde Voor Constantijn Huygens bv_ gold Hooft als de (chronologisch) eerste Neder landsche dichter. In de 16e. 17e en 18e eeuwen zijn alleen zuiver Middelnederlandscte? teksten uitgege- en met betrekking op de historie. Men had toen geen gelegenheid zich te oefenen in het lezen ervan. Iinmeis, de mteeste handschrif ten lagen nog verborgen in particulier bezit. Mr. Hemic van Wijn was de eerste, die het heeft ondernomen, met de overal ver spreide, moeilijk bereikbare gegevens, een historisch owrzicht samen te stollen onzer letterkunde. Daarna neemt de belangstel ling der geleerden en letterkundigen voor hel Middelnederlandsch hand over hand toe. Van dit alles geeft toet ..roefschrift van Dr. H. de Buck: „De studie van het Middel nederlandsch tot in het midden der negen tiende Eeuw" (uitg. J. B. Wolters. Gronin gen, 1931) een uitvoerige uiteenzetting. Uiteraard zal een gedetailleerde studie als deze weinig of geen belangstelling wekken bij het groote publiek. De stijl is boven dien niet erg populair en boeiend. Zij heeft beteekenis als wetenschappelijk werkstuk voor taalgeleerden, die zich met de studie onzer Middelnederlandsche taal en litera tuur bezigheouden. DIE NUWE BRANDWAG Deel UI. No. L Het door J. H. de Bussy (voor Nederland: Rokin, Amsterdam) uitgegeven kw artaalblad vangt zijn derde jaargang aan. Artistiek nog beter verzorgd dan het in zijn beide eerste jaren reeds was,. Kritzinger herinnert aan do stichting van het Afrikaansche Taalgenootschap on<ter lei ding van Gustav Preller. Marie Linde schrijft over Nationalisme in de kunst; Prof. F. E. J. Malherbe over het kortverhaal in Sovjet-Rusland. Verder vele verzen en no vellen. Aanbevolen voor wie zich voor Afri kaansche literatuur interesseert. GIOVANNI PAPINI. Prof. Paolo Arcari opent het derde nr. van „De Dietsche Warande en Belfort" met een studie over „De groei van Giovanni Pa- pini", „een van die zielen, die kunnen neer- stooten in de meest nihilistische en spot zieke neerslachtigheid en zich kunnen ver heffen op de vleugels der vernieuwende hoop". Papini is uit Florence. Dat heeft beteeke nis. In Florence met zijn Academie bestaat sterke belangstelling voor de kunst. In Flo rence waren verschillende eerbied waardige genootschappen gevestigd, toen Papini be gon op te treden. Papini vond dus gelegen heid tot strijd: „Papini koos stelling en nam tot mikpunt van zijn aanvallen de meest gewaardeerde en onbetwiste namen, hij koos hartstochte lijk stelling waar de anderen eclectiekers waren. Hij was overdreven en gewelddadig tegenover de bezadigdheid, onbeschoft en vernieuwend, aanvallend en lyrisch, woest in zijn optreden en maakte do waarheid en de algeheelheid tot zijn roeping". Geen wonder, dat Papini Lij val vond, Het volk is tuk op straatrumoer. Het genoot van zijn „stroncatura" (afmaking) van groote en kleine auteurs. Men vergete echter niet, dat Papini's schel den op en spotten met andere schrijvers voor een groot deel voortkwam uit onvol daanheid, beuheid met wereld en raensch- heid „FlorentiJn9che grofheid, ongetwijfeld, maar merkt op onder den vloed van grove woor den, dat deze opvliegende en schandvlek kende schrijver een gevoelig mensch is, die onder de schande van zijn gevoeligheid lijdt.. Merkt op, dat deze Mutamoros der letterkunde en der phllosophio tot den aan val overgaat om zich niet te moeten verde digen, wellicht, om al het kortstondige en het geïmproviseerde, dat in hem aawezig is, niet te moeten verdedigen. Zijn schuchter heid is het eveneens, die hem steeds met een of andere grove driestheid doet begin nen, gelijk anderen het gesprek of dc dis cussie met een verveelde herhaling van be leefdheden en gemeenplaatsen aanvangen". Papini bezit encyclopaedische kennis. Hij heeft die verworven langs de weg van ern stige en onverpoossde studie. Zijn jeugd was moeilijk, zijn jongelingsjaren bekommerd. Maar zijn werklust en fantasie doorbraken alle staketsels, welke de omstandigheden aan zijn ontwikkeling in de weg legden. Hij werkte in bibliotheken, die alleen door doc tors in de geschiedenis en philologie wor den bezocht Zijn geest drong door tot Ame rika, van de kusten van den Stillen Oceaan naar China Papini aldus Prof. Arcari is één van die zielen, op wier lippen God als eersten en eenigen smaak, den smaak der assche gelegd heeft. Gemengd Nieuws. BRANDEN. Te Vlijmen (N.-Br.) ontstond door onbe kende oorzaak brand in de boerderij van De V., waarvan het vuur ook do boerderij van K. aantastte. Beide boerderijen brandden ge heel af. Eenige kippen kvramen in het vuur om. Van de inboedels kon men niets redden. Verzekering dekt de schade. OVERREDEN EN GEDOOD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7