MAANDAG 13 APRIL' 1931
PAN-EUROPA
f '(Van onzen Duitschen correspondent.)
Aan bepaalde, nieuw-aandoende begrippen
klemt Europa zich sedert den oorlog kramp
ach tig vast
Het ideaal van do sowjet-unie is de uit
voering van het vijf-jaar-plan. De nationaal-
socialisteu zijn het derde rijk aan het sme
den.
Vooraanstaande mannen, dio met gloed
en overtuiging nu al twaalf jaar achtereen
hun pleidooi voor den vrede dezer wereld
houden, tooveron ons het beeld van Pan-
Europa voor den geest.
De oorlog is allang voorbij, maar nog
steeds hebben de betrokken landen de enor
me moeilijkheden, welke hierdoor ontston
den, niet overwonnen. Do worsteling der
volken schijnt nog lang niet achter ons te
liggen. Menigmaal ziet het er zelfs naar
uit, of het eerder slechter dan beter gewor
den is. De economische nood heerscht niet in
Duitschland alleen. De gansche wereld gaat
gebukt onder den nood der tijden. Do aard
bol staat in het teekon van de crisis. Zelfs
het dollarland. welks rijkdom eenmaal
spreekwoordelijk was, werd in den stroom
der onzekerheid meegesleurd. Wie een open
oog heeft voor de gebeurtenissen om hom
been, moet erkennen, dat dit alles een lo
gisch gevolg is van den vierjarigen wereld
brand. Weliswaar moest de geest van Ver
sailles voor dien van Locarno wijken, ble
ken niet alle fcarde paragrafen zoo bindend
els aanvankelijk' gevreesd werd, maar de
orde, welke men van een nieuwe regeling
verwachtte, is een algemeene wanorde ge
bleken.
Voor de meesten van ons zijn de nationale
grenzen, de grenzen tusschen staten cn vol
ken,
slagboomen, waarover men niet
kan heenstappen.
Wat de politiek der yrvarenen, wat het
Idealisme der jongere generatie niet kon
klaarspelen, dat zal wellicht door de alge
meene misère tot stand worden gebracht
Een verbetering van den algemeenen toe
stand kunnen volken van Europa niet ver
wachten, zoolang zij elkander door tollen
en andere dwangmaatregelen systematisch
barricadeeren. Men behoeft slechts een reis
je van Berlijn naar den Balkan te onder-
nemen, om vast te stellen, hoe belachelijk
en belemmerend de tolcrontrole op den on
bevooroordeelde werkt De yankee haalt al
lang zijn schouders op over het kleine
Europa, waar men om 't uur een nieuwe
tolgrens moet paaseeren!
Zou het niet mogelijk wezen, Europa al
thans economisch tot1 een grootere eenheid
te brengen? Deze vraag, die allang op veler
lippen lag, werd een jaar geleden door den
Ëranschen minister van buitenlandsch» za
ken, Briand, als een voorstel ingediend. Hij
wilde .een Pan-Europeesche Unie organisee-
ren, maar slechts aarzelend gingen de re
geeringen der andere landen op dit plan
in. Op een hiertoe in September 1930 in Ge
nève gehouden Europaconferentie werd dit
thema door drie minister-presidenten en
20 ministers van buitenlandsche zaken van
allen kant bekeken. In de beroemde glas-
zaal van den Volkenbond zaten de heeren
de groene tafel en Briand vocht als een
...jw voor zijn ideaal. Maar van een pu
blieke behandeling wilde men vooralsnog
Diets weten en achter gesloten deuren werd
een verslag der resultaatlooze besprekingen
in druk gebracht onder den titel „Docu
menten omtrent de organisatie van den
Europeeschen Bond". Hieruit viel af te lei
den, dat men voor de gedachte der alge
meene verbroedering principieel wel iets
Voelde, dat echter tallooze bezwaren tegen
ondergeschikte punten een directe toepas
sing ondoenlijk maakten. Briand kon zijn
wil niet doorzetten. Een commissie van
onderzoek werd geformeerd en het uiterst
netelige vraagstuk werd overgeschreven op
de rekening van den Volkenbond.
De ontwerper van het Pan-Europa-
plan
ïs graaf Coudenhove-Kalergi en aan zijn
hardnekkige doortastendheid is het te dan
ken, dat men ondanks veler tegenstand en
allerlei moeilijkheden den moed niet heeft
opgegeven. Van 1621 Januari 1931 werd
in Parijs een Europa-conferentie gehouden,
waarbij 27 Europeesche staten vertegen
woordigd waren, hiervan 22 door hun minis
ter van buitenlandsche zaken. Graaf Cou-
denhove zeide bij die gelegenheid met be
grijpelijke voldoening: „De Europeesche
senaat heeft voor de eerste maal verga
derd!"
Volgens een 1923 reeds voorgenomen plan
Xverd in Genève een secretariaat geopend,
dat als een navolging van het Pan-Aineri-
kaansche bureau in Washington beschouwd
kan worden. Europa wil dus Amerika's
Voorsprong van veertig jaar zoo spoedig mo
gelijk zien in te halen.
Coudenhove wees de vele pessimisten, die
Van zulk een Pan-Europa niet veel redding
Verwachten, terecht met de woorden: „Men
moest liever verbaasd zijn over het feit, dat
in zulk een kort tijdsverloop het eerste
doel bereikt en het fundament gelegd kon
Worden!"
Ieder ideaal ook al hechten wij weinig
geloof aan verwezenlijking ervan ver
dient onze aandacht en waardeering. Een
moreel verwilderde wereld is een weerloos
offer in de handen der oorlogszuchtigen en
dus kunnen wij aan het pacifistische
streven niet onverschillig voorbijgaan. Se
dert 1914 vraagt men zich echter af, of het
niet beter zou zijn, wanneer zulk werk ten
gunste van den vrede in stilte ondernomen
en uitgevoerd wordt? Vooraanstaande man
nen en vrouwen uit de kringen van poli
tiek, wetenschap, industrie, bankwezen,
handel, nijverheid, journalistiek, diplomatie
moesten in stilte een groep met elkander
vormen als tegenhanger tot de strijdlusti-
gen, die de wereldmarkt nog steeds beheer-
schen.
De plannen van Briand en Coudenhove
bieden hiertoe stellig de mogelijkheid, want
ook al zijn hun gedachten practisch niet
dezelfde, hun einddoel beoogt
de verzoening der volken
én het wil mij toeschijnen, dat de afkeer
van den oorlog vooralsnog sterker is dan
de vechtlust in bepaalde extreme kringen.
Dr. Curtius, Duitschland's minister van bui
tenlandsche zaken, heeft vaak het verwijt
moeten slikken, dat hij minder dan zijn
vriend en voorganger, Dr. Stresemann, erop
uit is, om deze „Verstandigungspolitik" te
bevorderen. Des to sterker werkt do verras
sing, welke hij thans ons werelddeel be-
beidè. Juist op het oogenblik. nu een voor
bereidend comité der Europa-commissie te
Parijs zijn besprekingen begon, werd een
tol-unie tusschen Duitschland en Oosten
rijk bekend gemaakt, welke als een practl-
sche verwezenlijking der Europeesche soli
dariteit op economisch gebied beschouwd
moet worden.
Aan den politieken redacteur der „Ma-
DE POENALE SANCTIE
ui*)
VERVANGING DOOR VRIJE REGELING.
Uit onze uiteenzetting in de vorige arti
kelen is wel gebleken, dat er allerminst
reden is voor een optreden als van de com
munisten in ons Parlement, waarvan o.a.
de heer Wijnkoop bij de jongste begrootings
behandeling nog weer eens een staaltje gaf.
Maar evenmin is er reden om te verdedigen
de houding van den sociaal-democraat Ku-
pers. Maar diens optreden in de Conferentie
te Genève is zoo befaamd geworden, dat
men nauwelijks anders mag verwachten.
Wie ter Volkenbondsconferentie zoo wei
nig toont de poriee van zijn woorden te
overzien als do heer Kupers deed, verdient
het dat men elders zijn woorden met een
korreltje zout neemt.
Intusschen is de jongste wijziging van do
Koelie-ordonnantie weer het bewijs, dat de
Regeering, getrouw aan de gedane toezeg
ging en nauwlettend elke uiting van het
maatschappelijke teven gadeslaande, gelei
delijk streeft naar afschaffing. Binnen 5
jaar moet de ordonnantie weer worden her-
-n met de uitdrukkelijke bedoeling om
poenale sanctie te doen plaats maken
or een civielrechtelijke regeling. Voorts
zijn verschillende scherpe kanten nog afge
slepen en is daarmede bereikt wat thans
bereikbaar moet worden geacht Men hoopt
daarmede den weg te hebben geëffend, die
noodzakelijk bewandeld moet. worden, nl.
de overhodigmaking van de strafrechtelijke
waarborging door een vrijwillige nakoming
van de werkovereen komsten.
Maar niet alleen van boven af streeft men
naar een oplossing, ook in de Indische
maatschappij zelf komt meer en meer de
vrije regeling tot ontwikkeling.
Reeds in 1911 is een ordonnantie uitge
vaardigd in den considerans waarvan d'3
Indische Regeering zegt: dat hij, in afwach
ting van een algemeene herziening der koe
lie-ordonnantie, meerdere vrijheid willende
vei'leenen tot indienstneming van werklie
den op anderen voet dan bij die verorde
ningen bepaaldDie meerdere vrijheid
bestaat hierin, dat alle koelie-ordonnanties
zoodanig worden gewijzigd, dat een schrif
telijke overeenkomst kan worden aangegaan
waarin regelen voor de werkovereenkomst
worden vastgesteld. Strafsanctie is hier
vervangen door boete subsidiair vrijheids
straf.
Betere wervingsxegellng.
Van deze vrijheid hebben in den loop dei-
jaren heel veel werklieden gebruik ge
maakt Daartoe gingen zij te eerder over
sinds de groote cultuurondernemingen van
Sumatra's Oostkust een geheel nieuwe wij
ze van werving toepasten,'nl. door zelf een
wervingsdienst. te organiseeren met be
hoorlijk ingerichte etablissementen op Java,
waar de werklieden eenigen tijd in vrij
heid kunnen wennen aan de regelingen van
de nieuwe werkgevers. De werkman kreeg
nu meer het gevoel van verzorgd te worden
reeds van het oogenblik van het verlaten
van zijn geboorteplaats af. Het gevolg is
dan ook geweest een veel grooter percentage
van re-engagement in vrije regeling na af
loop van den contracttermijn.
Dat tengevolge hiervan de toestanden zich
aanmerkelijk ten gunste hebben gewijzigd
bewijst het groote aantal arbeiders in vrije
regeling tegenover het afnemend aantal
contractanten .Een administrateur van een
onderneming ter Oostkust verklaarde nog
kort geleden dat de toestand nu langzamer
tin", Jules Sauerwein, verklaarde Curtius,
dat Duitschland aan het succes der Pan-
Europa-commissie zeer veel waarde heent
en dat het derhalve bereid is, aan de een
heid van Europa mee te werken. De inter
nationale bemoeiingen zijn helaas op dit ge
bied zonder positief resultaat gebleven en
uit dit negatieve resultaat heeft dr. Curtius
afgeleid, dat een collectieve overeenkomst
der Europeesche staten op allerlei moeilijk
heden afstoot „Het door ons allen beoogde
doel, de vereeniging van alle Europeesche
staten, zal gemakkelijker bereikt kunnen
worden, wanneer wij regionale verdragen
afsluiten tusschen bepaalde staten of groe
pen, wier belangen nauw met elkaar ver
bonden zijn. Duitschland en Oostenrijk heb
ben daarom besloten, dezen weg met een
daad van practische beteekenis nis eersten
In te slaan."
Rijkskanselier dr. Brüning voegde aan dr.
Curtius' verklaringen nog op den Industrie-
en Handelsdag toe, dat Duitschland en
Oostenxïjk de tolmuren
slechten, maar dat zij hiermede de aan
eensluiting der Europeesche landen willen
bevorderen.
Volgens dr. Brüning is de Duitsche tol-
politiek een logisch gevolg van de politiek
tot herstel. Door eigen initiatief moest de
regeering het afzetgebied voor beide lan
den vergrooten. Een tegenstelling in de be
langen bestaat er tusschen beide landen
niet en dat vergemakkelijkte deze overeen
komsten. De voordeelen op het gebied van
tol en tarieven staan niet in tegenstelling
tot de belangen van andere staten. Beide
landen zijn vastbesloten, op den thans in
geslagen weg voort te gaan.
Tot de verwezenlijking van Pan-Europa
heeft thans Duitschland den eersten stap
van practische beteekenis ondernomen.
•hand zoo wordt, dat de opheffing van de
poenale sanctie een feit wordt nog voor de
wettelijke schrapping der bepaling heeft
plaats gehad.
Datzelfde blijkt ook uit de cijfers, die de
Indische Regeering in 1930 Ln den Volks
raad gaf betreffende de inkrimping van de
poenale sanctie in de lands mijnbedrijven.
In de Ombilinkolenmijnen waren 2374 con
tractanten tegen 2452 vrije arbeiders of 51
pet. in vrijen dienst. Voor de Roeliet Asem-
mijnen waren deze cijfers 2758, 1058 of 27
pet. voor de Poeloe Lavetmijnen 1621 eu 880
of 35 pet, voor Tamhang Sawoh 321 en 890
of 73 pet en voor de Bankatinwinning 16500
en 5500 of 25 pet
Natuurlijke emigratie.
Intussohen is een andere factor do gel-
leidolijke afschaffing der poenale sanctie
komen vergemakkelijken, nl. de drang, die
er leeft bij vele oud-contractanten om de
nieuwe streek als hun tweede vaderland te
beschouwen.
Zoolang men in Deli nog slechts het oog
had op de werkkrachten die van elders wer
den aangevoerd, die men moest onderhou
den gedurende den contracted eji dio men
na afloop weer naar hun land moest terug
brengen, werd aan de woonbehoefte van
deze menschen meer het karakter van ka-
zero eering dan van dorpsvorming gegeven.
Het groote aantal Chineesche werkkrach
ten, die aanvankelijk werden aangeworven
en wier aangeboren trek tot primitieve ka-
zerne-aohtige samenwoning daarmede ge
diend was, gaf mede aanleiding tot die
practijk. Maar ook was er een wettelijk be
zwaar, omdat de cultuurgronden alleen voor
die cultuur in erfpacht waren gegeven.
Later is daarin verandering gebracht en
mochten ook complexen voor kampongvor
ming worden uitgespaard.
Wij zien dan ook op d'e nieuwere onder
nemingen terreinen voor de koeliebevolking
tot woonplaatsen gereserveerd, terwijl op de
oudere ondernemingen deze óf niet aanwe
zig zijn öf onoordeelkundig aan de randen
zijn uitgespaard.
Vooral voor den zijn vrijheid en zijn
landbouw minnenden Javaan was 't noodig
om hem zijn kampong-milieu, ook in den
vreemde, te doen behouden. Ook dat heeft
men ingezien.
Doch er is ook nog iets anders gebleken.
Een Duitsch anthropo-geograaf Dr. Fr.
R&'tzel heeft eens de stelling verkondigd
dat het mensohdom door de zooveel gemak
kelijker emigratie, tengevolge van het ver
beterde verkeerswezen, bezig was aan een
zekere „einförmigheit", aan het wegwerken
van rasverschillen. Er zit hier een kern
van waarheid in, nl. in dien zin dat de ge-
isoleerde volkeren gemakkelijker dan vroe
ger zich verplaatsen.
Java
Om een emigratie op groote schaal te ver
krijgen moet er een land zijn, waar de eco
nomische toestanden zoo zijn, dat de bodem
niet of zeer moeilijk allen kan voeden en
een ander land waar men werkkrachten te
kort schiet Een voorbeeld daarvan had
plaats in de tweede helft der vorige eeuw,
toen millioenen uit Europa naar Amerika
trokken. Als materieele oorzaak moet men
steeds stellen zucht naar een beter be
staan, natuurlijk uitzonderingen daarge
laten.
Nu is het in Indië vrijwel zoo dat op de
buitenbezittingen, waar terreinen zijn te ont
ginnen, overal menschen te kort zijn. Al
leen Java is overbevolkt.
Natuurlijk is dat een zeer relatief begrip.
Naarmate de welvaart toeneemt ln geheel
Indië zal wel ook die overbevolking toe
nemen, maar het is de vraag of het volks
karakter daarop zoo zal reageeren, dat er in
emigratie een goede stimulans ontstaat. Er
is te dien opzichte echter een gunstige wen
ding merkbaar. Met het ontwaken in gees
telijken zin ontwaakte ook cte behoefte aan
meer welstand. Daarvan spreken zoowel de
vrije emigratie naar de Oostkust van
matra en elders ,als het uitzwermen naar
eigen ondernemingen van landbouw en han
del elders.
Om de verhoudingen eenigszins te ken
nen moet men weten, dat de bevolkings
aanwas op Java geschat wordt op plm.
300.000 per jaar. Het aantal emigreerende
Javanen loopt zoo ongeveer op pijn. 75.000
per jaar, mannen en vrouwen, dus zonder
de kinderen, en de terugkeer van arbeiders
van 20.000 tot 25.000 per jaar. Het aantal
werkelijk emigreerende zielen bedraagt dus
niet veel meer dan het 1/3 van de bevol
kingstoename.
Maar de mogelijkheid tot vergroote emi
gratie is er ongetwijfeld. In normale tij
den heeft bij het tegenwoordige areaal van
beplanting alleen het Alg. Deli Emigratie
Kantoor reeds een aantal van ruim 52.000
arbeiders per jaar noodig. Maar van de in
de Buitengewesten uitgegeven erfpaohts-
gronden en landbouwconoessies, groot ruim
1.300.000 H.A., zijn nog niet meer dan
ruim 330.000 beplant Nu zijn deze cijfers
voor Java zelf 500.000 H.A. en 290.000 H.A..
maar op Java is een m verhouding veel
grooter deel dan in de Buitengewesten voor
de cultuur minder geschikt
In elk geval is dit een gegeven, dat bij
het overwegen van het probleem (ter werk
verhoudingen groot gewicht in de schaal
legt
PAUSELIJK GELD
Eenlgc munten tan het Pauselijk geld. dat dezer dagen is uitgegeven. Hel eerste dat
sinds 870 geslagen is4
DE NEDERLANDSCHE
SCHOENINDUSTRIE*)
DE SCHOENEN MAKEN DEN MAN
EN NEDERLAND MAAKT
DE SCHOENEN
Er zit voor mij (ik spreek zuiver persoon
lijk en op eigen risico) altijd iets lastigs in
om bij de opening van een nieuwe of her
bouwde en uitgebreide zaak een stichtelijk
oordje te schrijven. Niet, dat ik er op zich
zelf iets op tegen heb. Geen sprake van. Als
de pers het maatschappelijk loven dienen
wil, dan mag zij gerost belangrijke gebeur
tenissen op 't gebied van handel en industrie
memoreeren en publiceeren.
Maar mij bekruipt altijd de vrees, dat men
mij ter recensie zenden zal een ameuble
ment zooals ik er pas een bij een concur
rent gekocht heb; een luxe-auto, waarvoor
lk geen garage heb en die dus op een olifant
gaat lijken; of een parachute, terwijl ik
nog vliegen moet leeren.
Een eenvoudig mensch zou er toch mee
zitten; zeg ik maar tegen mezelf. En ik ben
blij, dat ik met hetgeen ik schreef of schrij
ven zal over de schoenindustrie dit
gevaar niet loopen zal.
Want het geldt hier niet een bepaalde fir
ma of zelfs maar een combinatie, doch heel
de nationale schoenindustrie. En toen
we met elkaar in Tilburg deze dingen be
spraken, is met nadruk voorop gesteld, dat
in eventueele artikelen geen enkele firma
genoemd zou worden: het gaat om 't alge
meen belang, het belang van fabrikanten,
handelaars en arbeiders.
Heel wel, zegt ge, ik gun het graag aan
die landgenooten, dat het hen goed gaat;
maar het hemd'is nader dan de rok; de
schoen, welke ik koop is voor mijn voet en
niet omgekeerd; on ten slotte luistert mijn
beurs even nauwkeurig als de beste duiker
klok.
Waarmee ik maar zeggen wil, dat ik
eerst naar kwaliteit, prijs en pasvorm
vraag, en daarna naar de herkomst van
de schoen.
Daar wou ik u nu precies hebben. Ik zeg
niet, dat op uw redeneering niets, heele-
maal niets valt aan te merken; dat zit nog;
maar voor 't oogenblik neem ik aan, dat
ge gelijk hebt, volkomen gelijk. In ieder
geval geef ik u zonder reserve toe, dat gij
let op kwaliteit, prijs en pasvorm.
Het ware zelfs te wenschen, dat dit in
ons land meer gedaan werd. Want ze heb
ben mij in Tilburg verteld, dat men in het
buitenland veel beter met de maakwijze
der schoenen op de hoogte is dan hier. Men
laat zich daar, bij wijze van spreken, geen
knollen voor citroenen, of precies gezegd,
geen papier voor leer verkoopen.
Uit het feit, dat de Nederlandsche
schoenfabrikanten het vaderlandsche pu
bliek meer deskundigheid toewenschen,
valt een logische conclusie te trekken, a.l,
deze, dat zij een
critlsche vergelijking
tusschen Nederlandsch en buitenlandsch
fabrikaat niet vreezen, maar begeerer».
Want, indien dat het geval is, -dan zou
den de Nederlandsche fabrikanten ook niet
meer genoodzaakt zijn om hun eigen fann-
kaat onder buitenlandsche merken en na
men in den handel te brengen. Nu ja, er is
altijd nog wel een enkele idioot (vergeef
mij dat mijn pen ontsnappende woord) te
vinden, die alleen omdat op een schoen
een Franseh of Engelsch merk staat, deze
begeert; de massa vraagt echter naar
buitenlandsch fabrikaat in de m e e n i n g,
dat dit beter is dan wat hier gemaaki
wordt
Nu zijn schoenfabrikanten ook geen dom
me jongens en ze zeggen: wilt ge mijn
schoen liever dragen als ze uit Engeland
schijnt te komenmij best, als ik maar
werk heb en winst maak.
En zoo ziet men het dwaze gebeuren, dat
vele Nederlanders met Engelsche schoenen
geuren, welke zelfs nooit een uitstapje naar
Wight gemaakt hebben. Het is zuiver Ne
derlandsch fabrikaat, made in Noord-Bra
bant
Waarom verkiest men dit „Engelsche
merk"? Omdat deze Nederlandsche schoen
aan den Nederlandschen drager meer vol
doening schenkt dan de buitenlandsche,
want ze is meer en beter berekend op
het doorgaans slechte Nederlandsche kli
maat en vooral ook op de Nederlandsche
voet, die andere eigenschappen vertoont en
weer aparte eischen stelt dan buitenland
sche voeten. Men zou kunnen zeggen, dat
Nederlanders in den regel niet gelijken op
Joabs broeder Asahel, die licht op zijn voe
ten was, gelijk een hinde; maar dat hij
zijn voeten nog al zwaar neerzet zoodat
balschoentjes al zeer ongeschikt zijn voor
dagelijksch gebruik.
In 't algemeen mag naar waarheid ge
zegd, dat op het oogenblik de Hollandsche
Schoenindustrie volkomen bij machte is,
aan alle eischen van het heden ten dage
zoo zeer verwende publiek te voldoen. In
kwaliteit en prijs kan zij volkomen de
toets van het buitenland doorstaan.
En daarom kan ik mij ook niet voorstel
len, dat de doorsnee-Nederlander op den
duur nog zoo dom zal zijn, om een buiten
landsche schoen te prefereeren, wanneer
hij een binnenlandsche kan koopen, die
wat kwaliteit en prijs betreft waarschijnlijk
beter is, doch minstens daarmede overeen
komt
Hierop ls de propaganda, welke van Bra
bant uit, gevoerd wordt, dus in de eerste
plaats gericht'Om Nederlandsche voeten
In Nederlandsche schoenen en zonder bui
tenlandsch merk te steken.
De Commissie van Werkverruiming in de
Schoenindustrie (GW.S.) wil daarbij het
publiek tegemoet komen.
De GW.S. vindt het noodig als eerste
maatregel ter bereiking van het gestelde
doel een merk te creëeren, dat binnenkort
door alle Nederlandsche fabrikanten zal
worden gebruikt waardoor do kooper van
de Nederlandsche schoenen een waarborg
zal hebben verkregen werkelijk een Neder
landschen schoen gekocht te hebben.
Ter voorkoming van elke denkbare frau
de zal de Commissie bij de Regeering stap
pen doen, om gedaan te krijgen, dat buiten
landsche schoenen moeten worden voorzien
van een merk van herkomst.
Dat GW.S.-merk garandeert een goede
schoen voor het bestede bedrag. De Commis
sie zou wel willen, dat alleen zeer goede
kwaliteiten in de handel kwamen, doch er
is ook vraag naar goedkoop schoenwerk
en ook daaraan kan de industrie wel vol
doen. Alleen, niemand meene, dat
schoen met GW.S. van f 6 evengoed is als
een van f 10. De kwaliteit komt in het prijs
verschil tot uiting.
Vooral ook daarom streeft de Commissie
nog iets anders na. Zij meent, dat ook hier
een soortgelijke leuze als van bakkers en
lsschers moet aangeheven worden: eet
meer brood en visch en
draagt meer schoenen.
Tmniers, veel goed gekleede Nederlanders,
die gemakkelijk een paar extra schoenen
kunnen aanschaffen, zijn zich onvolooen-
de bewust, dat dc schoenen meer en meer
als onderdeel een geheel vormen met de
kleeding. Te veel echter permitteeren zij
zich nog slechte of niet-bijpassende schoe
nen te dragen bij een goed zittend en aan
alle eischen beantwoordend costuum.
Onze arbeiders zijn tegenwoordig in het
algemeen schoeneudragers, één paar voor
den Zondag en één paar voor den werkdag.
Zij beseffen echter niet, dat zij, door gedu
rende de werkdagen dag in dag uit hetzelf
de paar schoenen te dragen, tekort doen
aan de hygiène, daarmede hun gezondheid
benadeelen en dat zij bovendien zich extra
kosten voor reparatie op den hals halen.
Het dag in. dag uit dragen van eenzelfde
paar schoenen veroorzaakt transpireerende
voeten, waardoor het model verloren gaat
en de slijtage ten zeerste wordt bevorderd.
Dat de reclame voor het ..dragen van
meer schoenen" allo grond hoeft, wordt be
wezen door het feit. dat per inwoner per
jaar het Nederlandsch verbruik 0.95 paar
•choenen bedraagt, terwijl dit in de Ver-
eenigde Staten 2.68 paar en in Tsjechoslo-
wakije 2.60 paar per hoofd en per jaar is.
Hieruit kan volgen, dat do inlandsche
schoen heel wat beter van kwaliteit is,
doch ook, dat wij wat al te vaak onze
schoenen laten oplappen en wat al te wei
nig zorg bestedon aan onze onderste onder
danen.
We begrijpen wel, dat we bij een smo
king lakschoenen behooren te dragen en
peen baggerlaarzen; doch we besteden vaak
al te weinig zorg aan ons schoeisel van elke
dag.
We moesten meer begrijpen: de schoenen
maken den man; de Nederlandsche indus
trie maakt de schoenen en daarom draag
ik schoeisel: GW.S. Het zou onze voet,
onze beurs en onze Nederlandsche industrie
ten goede komen.
JOCHEM VAN BRUGGEN.
Kunst en Letteren.
VLAANDEREN DOOR DE EEUWEN HEEN
Een voor de kennis van de Vlaamsche ge
schiedenis en kunst belangrijk werk zal
verschijnen onder bovenstaande titel.
De redactie bestaat uit dr. Jan Denuce en
dr. J. A. Goris. De inhoud, welke verlucht
zal worden door ruim 600 platen, omvat:
Het verleden van het Vlaamsche volk.
door dr. H. J. Elias; De Vlaamsche steden,
door Lode Zielens; Land en dorp, door ir.
E. Verleyen en ir J. A. J. Ellens; De schil
derkunst, doo,'- Pol de Mont; De Beeldhouw
kunst, door dr. J. Gabriels; De Bouwkunst,
door prof. Stan Leurs; Dc kunstnijverheid,
door dr. J. van Herck; Het Boekwezen,
door Prosper Verheyen; De Muziek, door
Lode Outrop; De taal der Vlamingen, door
prof. L. Grootaers; Proza en Poëzie, door
prof. A. Vermeylen; De Landbouw, door ir.
D„ Lepeleire; Nijverheid en Handel, door
dr. J. A. Goris en dr. J. Denuce; De Geeste
lijke Stroomingen, door dr. J. van Mierlo
S.J.; Wetenschappen, door dr. Schamelhout;
De Volkskunde, door M. de Meyer; Naar de
Toekomst, door dr. Frans van' Cauwelaert
TOOROP EN VERLAINE
Miek Janssen heeft in „De Hollandsche
Revue" een paar aanteekeningen geschre
ven over de betrekkingen en overeenkomst
tusschen deze kunstenaars.
„Zij ontmoetten elkander voor het eerst
in de laatste maanden van 1889. Toorop.
toen nog geheel de doolaard, maar van een
voortdurend heimwee naar God vervulde
zoekerIn dien tijd schiep hij zijn sym
bolische werken in Katwijk, terwijl buiten
de stormwind raasde en gilde om zijn ver
loren huis bij de duinen, en de machtig be
wogen zee luide zong de melodie van lij
den, ondergang en dood, maar ook van verre,
geheimzinnige opstanding. Toorop, die tel
kens weer met zijn hartstochtelijken, veel
bewogen geest en zijn vurig hart, dat altijd
weer werd ontroerd door het wereldlijden,
een nieuwe richting insloeg, een nieuwu ma-
gelijkheid volgde, een schoone, diepere we
reld hoopte te ontdekken
Verlaine, „roi exilé", een eenzame als hij.
dolend door het betooverde woud zijner fan
tasie, altijd weer deinend op het aangrij
pend schoone rhythme zijner ztel. steeds
weer zingend de innerlijke melodie
Beiden voelden die voortdurende onrust
in hun wilde bloed, te geven met volle han
den aan hen die wachten en die zeer ver
laten zijn; omdat zij beiden in zich droegen
het groote erbarmen.
Samen ltepen zij vaak, arm in arm, langs
de wegen, soms zwijgend en dan weer aar
zelend. sprekende, stamelend bijna, over
wat hen innerlijk beroerde, omdat zij zich
niet geheel uiten konden. Gedeeltelijk uit
schaamte, omdat mannen hun diepste zelf
steeds willen verbergen voor elkander, ge
deeltelijk uit onmacht, omdat zij de verruk
king en de ragteere schoonheid, die zij in
zich gevoelden, niet onder woorden konden
brengen".
„Soms vreesde lk, dat Verlaine een einde
aan zijn leven zou maken", vertelde Toorop
mij eens. Onweerstaanbaar werd hij soms
aangetrokken door 't mysterievan het wa
ter. Maar het is niet geschied.
„Verlaine stierf op een dakkamertje in
Parijs; strijdend met den dood, omdat de
geest niet wilde overwonnen worden
En Toorop streed en leed eveneens tot eeni-
ge dagen voor zijn dood. omdat zijn harts
tochtelijke scheppingsdrang hem niet wilde
verlaten, omdat dio oogen zich nog niet
sluiten wilden voor al het uitbundige, het
stralende, het overweldigende licht
NEDERLANDSCHE VOLKSHUMOR.
Van Jozef Coroelissen's „NVderlandsche
Volkshumor op stad en dorp, land en
volk", verscheen bij „Do Sikkel Kruishof
straat 223, Antwerpen, het vierde deel. Het
werk, uitgegeven met ondersteuning van de
Maatschappij dor Nederlandsche Letterkun
de te Leiden en de Universitaire Stichting
te Brussel, bevat epot- en bijnamen, spot
rijmen, -vertellingen, volksetymologische sa
gen, spreekwoorden en zegswijzen enz., naar
hun oorsprong en beteekenis verklaard.
Behandeld worden de provinciën Over
ijssel, Drente, Groningen en Friesland. Ver
der: verzonnen of fictieve plaatsnamen.
Met dit laatste dool zijner „Nederland
sche Volkshumor" heeft Coroelissen een
belangrijk folkloristisch standaardwerk tot
stand gebracht.
BIBLIOGRAFIE VLAAMSCHE
LITERATUUR
De eerste aftevering van de „Bibliografie
der moderne Vlaamsche Literatuur" 1893—
1930 door Dr. Rob Hoemans is verschenen.
DIRK COSTER
werd benoemd tot ridder in de Kroonordo
de schrijver van „Ampie", publiceert „Booïa".
het verhaal van een klein kaffertje. dat de
dupe wordt van de bandeloosheid, welke in
de naturellen samenleving uitbreekt.
HET MIDDELNEDERLANDSCH.
Omstreeks 1700 wist niemand in ons land
meer iets af van onze middeteeuwsche let
terkunde Voor Constantijn Huygens bv_ gold
Hooft als de (chronologisch) eerste Neder
landsche dichter.
In de 16e. 17e en 18e eeuwen zijn alleen
zuiver Middelnederlandscte? teksten uitgege-
en met betrekking op de historie. Men had
toen geen gelegenheid zich te oefenen in het
lezen ervan. Iinmeis, de mteeste handschrif
ten lagen nog verborgen in particulier
bezit.
Mr. Hemic van Wijn was de eerste, die
het heeft ondernomen, met de overal ver
spreide, moeilijk bereikbare gegevens, een
historisch owrzicht samen te stollen onzer
letterkunde. Daarna neemt de belangstel
ling der geleerden en letterkundigen voor
hel Middelnederlandsch hand over hand toe.
Van dit alles geeft toet ..roefschrift van
Dr. H. de Buck: „De studie van het Middel
nederlandsch tot in het midden der negen
tiende Eeuw" (uitg. J. B. Wolters. Gronin
gen, 1931) een uitvoerige uiteenzetting.
Uiteraard zal een gedetailleerde studie als
deze weinig of geen belangstelling wekken
bij het groote publiek. De stijl is boven
dien niet erg populair en boeiend. Zij heeft
beteekenis als wetenschappelijk werkstuk
voor taalgeleerden, die zich met de studie
onzer Middelnederlandsche taal en litera
tuur bezigheouden.
DIE NUWE BRANDWAG
Deel UI. No. L
Het door J. H. de Bussy (voor Nederland:
Rokin, Amsterdam) uitgegeven kw artaalblad
vangt zijn derde jaargang aan. Artistiek nog
beter verzorgd dan het in zijn beide eerste
jaren reeds was,.
Kritzinger herinnert aan do stichting van
het Afrikaansche Taalgenootschap on<ter lei
ding van Gustav Preller. Marie Linde
schrijft over Nationalisme in de kunst; Prof.
F. E. J. Malherbe over het kortverhaal in
Sovjet-Rusland. Verder vele verzen en no
vellen. Aanbevolen voor wie zich voor Afri
kaansche literatuur interesseert.
GIOVANNI PAPINI.
Prof. Paolo Arcari opent het derde nr.
van „De Dietsche Warande en Belfort" met
een studie over „De groei van Giovanni Pa-
pini", „een van die zielen, die kunnen neer-
stooten in de meest nihilistische en spot
zieke neerslachtigheid en zich kunnen ver
heffen op de vleugels der vernieuwende
hoop".
Papini is uit Florence. Dat heeft beteeke
nis. In Florence met zijn Academie bestaat
sterke belangstelling voor de kunst. In Flo
rence waren verschillende eerbied waardige
genootschappen gevestigd, toen Papini be
gon op te treden. Papini vond dus gelegen
heid tot strijd:
„Papini koos stelling en nam tot mikpunt
van zijn aanvallen de meest gewaardeerde
en onbetwiste namen, hij koos hartstochte
lijk stelling waar de anderen eclectiekers
waren. Hij was overdreven en gewelddadig
tegenover de bezadigdheid, onbeschoft en
vernieuwend, aanvallend en lyrisch, woest
in zijn optreden en maakte do waarheid en
de algeheelheid tot zijn roeping".
Geen wonder, dat Papini Lij val vond, Het
volk is tuk op straatrumoer. Het genoot van
zijn „stroncatura" (afmaking) van groote
en kleine auteurs.
Men vergete echter niet, dat Papini's schel
den op en spotten met andere schrijvers
voor een groot deel voortkwam uit onvol
daanheid, beuheid met wereld en raensch-
heid
„FlorentiJn9che grofheid, ongetwijfeld, maar
merkt op onder den vloed van grove woor
den, dat deze opvliegende en schandvlek
kende schrijver een gevoelig mensch is, die
onder de schande van zijn gevoeligheid
lijdt.. Merkt op, dat deze Mutamoros der
letterkunde en der phllosophio tot den aan
val overgaat om zich niet te moeten verde
digen, wellicht, om al het kortstondige en
het geïmproviseerde, dat in hem aawezig
is, niet te moeten verdedigen. Zijn schuchter
heid is het eveneens, die hem steeds met
een of andere grove driestheid doet begin
nen, gelijk anderen het gesprek of dc dis
cussie met een verveelde herhaling van be
leefdheden en gemeenplaatsen aanvangen".
Papini bezit encyclopaedische kennis. Hij
heeft die verworven langs de weg van ern
stige en onverpoossde studie. Zijn jeugd was
moeilijk, zijn jongelingsjaren bekommerd.
Maar zijn werklust en fantasie doorbraken
alle staketsels, welke de omstandigheden
aan zijn ontwikkeling in de weg legden. Hij
werkte in bibliotheken, die alleen door doc
tors in de geschiedenis en philologie wor
den bezocht Zijn geest drong door tot Ame
rika, van de kusten van den Stillen Oceaan
naar China
Papini aldus Prof. Arcari is één van
die zielen, op wier lippen God als eersten
en eenigen smaak, den smaak der assche
gelegd heeft.
Gemengd Nieuws.
BRANDEN.
Te Vlijmen (N.-Br.) ontstond door onbe
kende oorzaak brand in de boerderij van De
V., waarvan het vuur ook do boerderij van
K. aantastte. Beide boerderijen brandden ge
heel af. Eenige kippen kvramen in het vuur
om. Van de inboedels kon men niets redden.
Verzekering dekt de schade.
OVERREDEN EN GEDOOD.