S choolherinneringen mode-vakschool soetendaalscheweg 85» [L 1 N O L A ZATERDAG 21 MAART 1931 fer deM Daar welt 'n herinnering uit lang voor bije dagen bij me op. 'k Was nog in mijn eerste ervaringsjaren, dde tijd waarin we m»n zxiveel blijde irots weten te beweren: „en ddt kan ik je wel zeggen: ze dwéépen mei me, m'n kinderen". En dan denken we daar bij wei eens aan die of die „tang" of ^mispunt'' heetcn ze in den kindermond en ze zijn meestal veel ouder, s:aan in hoo gere klassen) die worden gehaat door hun leerlingen. En we vinden onszêlf zoo veel leuker .en aardiger en hartelijker. En nu is 't me zoo vaak opgevallen, dat het voornamelijk ons geluk-van-in-de- eers'e-klas-fe-staan is, dat ons zoo geliefd doet zijn. Want dal we juist dóór. zoo heel dikwijls meer ontvangen dan geven. Er is veel meer, oneindig veel méér noo- dig, om door 'n halve klas van 10 12 jari gen aangebeden te worden, dan om je loor je gansrbe kleintjes-klas te zien verheerlijkt Dat heb 'k toen al dadelijk eens heel sterk onderv nden. 'k Had pas 'n nieuwe klas. Nu houd ik er nie» van om kinderen voor te trekken; dat is niets voor mij. Ik doe heeie mAAI nooit aan voortrekken nf achter zette.n Ik geloof dat 'k van niets in de school zóe bang bpn. Nawerking van jeugdherinnering, denk ik want zelf ben 'k een „groot lastpak" geweest indertiid, maardan had 'k het ook altiid gedaan ook óók als ik 't niet gedaan had. In den voor-hislorischen tijd (voor den oorlog) hadden we jaarlijks schoolfeest Dan kwnmen 'r een paar „dames van 't bestuur" en trak'eerden de kinderen. En wal zag ie dan altijd? 't Aardigste nietje (van de voorste rijen natuurlijk erder keken de dames nooit) werd er nitge pikt. uitgehaald, mocht 'n handje gsven, krulletjes werden heel liefjes over de glacé vingers gerold enz. enz. Soms zeiden de da mes heel paedagogisch hoorbaar legen el kaar: „wat 'n lief 'gezichtje", en begrepen niet. dat zij op die manier het lieve er al heel gauw af zouden kijken. Bah. daér had ik tirh zoo gauw genoeg van. die lieve-kinder-hederverij Na twee kee ren zet'e ik de „lieve snuitjes" wat achter- tegen 't feest, dan liepen ze niet zoo in de kijk. En nu moet ee niet zeggen dat dat mijn kant achteruitze'ten was. Want ik deed het heusch wel „met. 'n smoesje", en,, die kinderen leeren. èn hui'en de school, en in hun later leven toch wel altijd vroeg ge noeg, dat ze véél boven anderen voor heb benen vyorden er vaak egoïsten door. Weer 'n lange inleiding. Die alleen maar dient, om te vertellen, dat zpker géén kind zal achteruitstellen om 'i lee'iike gezichtje. Maar...;.; nu had ik er toen toch één: stug en stil dat 's n-g niets maar joèi daarbij, vreeselijjc allerverschrikkelijkst onuitstaanbaar zoet, en gedwee en stil en ijverig, een standbeeldkind. En dan bo vendien: roode randjes om de oogen- Nu, dóór, zal nu heelemaal niemand mee dweepen. F,n i k nog zoo jong! Voeg verder daarbij dat 't kind zelf absoluut in 't minst aanhalig was, maar steeds als 'n Hou ten Klaas in de bank bleef zitten, als je 's lanes gintr en vele bandjes langs je mouw streken. Z ij had nóóit aanvechting. Ten slotte nog in aanmerking genomen hel feit, dat 't kind noqit straf kreeg, '-n ei dus ook nooit van 'n vp'rzoening sprake kon dat is de hoofdzaak dat ik in mijn ervaring" was. tnen 'k de liefde „maar" gaf waar ze gevréógd werd. tot zelfs 't afzichtelijke kind (zijn ze wel óóit af/ich- teliik als je 7.p góéd aankijkt?)mits. 't maar door noord of geLaar door oogen ai" leen/ werd' gevr.ïégd. In'kort: daar was een kind In mtjn klas waar 'k zóómaar langs heen ging waar ik koud voor was, en dat nataiurlijk logisch gerédehe.erd koud voor mij zijn moest Toén ze nog maar heel kort op school was. werd ze ziek ik miste ze haast niet Maar de tweede week nam ik me toch vóór, haar 's op te gaan zoeken, 't Bleef bij plfm! Telkens;kwam 't wat tussehen. „Och, hét jaar begon nog zoo pas en zoo'n blijk baar scrnfuleifs aangelegd kind, en zoo „zie- keljik-zoét" zou vaak genoeg thuisgehouden worden, verwend-eenierstkindje als ze was" Zóó praatte ik m'n geweten vrij de der de week. toen ze al weer aan de be.erhand wes. naar.'k hoorde. Ze 'kwam' weer, ik kreeg 'n handje en 1 hlepf verder alles weer, zooals 'i wès tus schen ons. Natuurlijk- van de algemeene grapjes. en de harteliikheidies die je zoo voor de klas wel 's zegt. hééft ze mogen mee 'n enkele maal zèl 'k ook wel Van de liefde van onze kleint]ci beter werd. 's Avonds, vóór 't naar bed gaan, had ze gevraagd: „Moeder kunnen we nou niet gaan bidden, of Onze-Lieve-Heer ze weer gauw beter maakt?En toen was Vader om de zielerust van zijn kleine, lieve meisje zijn eenige maar óók, omdat hij hartelijk meevoelde voor de juffrouw die voor zijn kind zoo lief geweest was (o, wat heb ik me geschaamd toen ik 't hoorde) voorge gaan in gebed. En daar hadden, in dal kleine huiskamertje (wat ben ik er tater mg dikwijls geweest als 't kind ziek was), die menscben een vurig gebed opgezonden voor 't welzijn van een onnadenkend jong meisje dat hen nooit gekend, en aan hun kind geen liefde gegeven had. Ze was toen gerust gaan slapen. Wat een heerlijk geloof is het kinder geloof toch! Het omsluit alles tot de klein ste dingen toe! Den tweeden dag ging ze blij naar school Dc juffrouw zou er weer zijn ze was l>e ter. Zij hadden immers gebeden? Vader en Moeder hadden nog wel meegedaan. O, «Ie Heere had het zeker gehoord, en Hij had het zeker gedaan, want het was imme.-s zoo'n „lieve juf" Ik moet er niet aan denken, wat t ge weest zal zijn voor 't kind. toen nog niet de juffrouw, héér juffrouw terug te vinden en ik begreep 't zoo, dat de vader die dien middag, 't was een Woensdag, me kwam opzoeken, (hij wist peen nummer, alléén de straatnaam en liep huis aan huis de naambordjes af te lezen) aan mijn moedei vertelde: „ik was ten einde raad. We moes ten iets doen om 't kind tot rusit te oren gen; haar geloof hangt er aan. Toen heb 'k eindelijk gezegd, Ik zal er naar toe gaan en vragen wat ze scheelt en hoe het is En toen hij op zijn vraag „hoe is 't nu mei haar", hoorde, ,.o de juffrouw komt morgen weer op schmJ", was er zoo'n hartgrondig ..goddank" uitgekomen, dal toen als van zelf het verhaal volgen moest 'k Heb den volgenden morgen 't kind heel, héél anders gezien. Het was geen standbeeld meer, maar een levend kint' met een warm-vertrouwend, aanhankelijk hart. Ik zag nipf meer de roode randjes - ooh die waren eigenlijk zoo en? niet geweest maar de oogen zelf, die, als je maar eerst vriendelijkheid gaf, het je zoo dubhe: terugstralen durfden. En als ik nadien in de klas bad voor „onze zieke kinderen" dan was 't mindor gewoontesleur dan vóór dien tijd. Heel kort daarna sprak ik eens iemand die haar kende. „Heb jij 'n kind van Oostburg in je klas. ja hè?" „Zoo", vroeg ik. „Ken Jij die?" „Niet zoozeer. Maar haar Moeder wel, en die heb 'k eens gesproken een paar weken terug toen dat meisje ziek was, en toen ver'elde ze me dat 't kind, zoo veel van jou hield en zoo vreeselijk paar je verlangd had. Eiken middag was 't geweest ,de juf van school zal misschien wel 's naar me komen kijken. Ze zal wel naar alle zieke kinderen komen, heeft ze gezegd". Maai eiken avond was 't: „Ze is wéér niet gp weest. Nou zal ze toch morgen wel komen hè M ieder? En dan moes'en morgen Va der en Moeder niaar wéér troosten, en zeg gen, „dat de juffrouw zeker geen tijd had cehad, want dat ze anders stellig wel zou gekomen zijn Wat heb ik me geschaamd toen ik dal hoorde. Ik heb zulke dingen altijd héél wat erger gevonden dan dat je 's een ft©®r met je reken- of taalboekje „niet uitkwam" of dat ze niet allemaal even netjes schre ven Maar dit! Zóó had lief gehad een kind dat niets ontving, niets persoonlijks ten minste, en zóó had verwaarloisd een on derwijzeres die stond in ,,De school mei den Bijbel". Ik moest denken aan het woord: „Zoo wie één van deze kleinen on'vangt in Mij nen Naamhad ik 't gedaan? O, wat komen we toch altijd nog ontzei tend veel tekort tegenover anderen. Wat geven we weinig en vragen - veel... I toont, door alle lussen gehaald en steviE aangetrokken. Dan schuift men de lussen van het carton, vormt ze tot een ronding en hecht dc draden af. In het midden werki men 1—3 knoopstcekjes, zie fig. h., waarin: begin en einde van den draad blijven hun gen. Daarna bevestigt men het bloempje aan een dubbelen metaaldraad en omvvik kelt draad en wol met lichtgroen, zie fig. e Het bouquetje vergeet-mij-nietjes, afd. 2, I maakt men van geel-groene en 2 tinten lichi blauwe Zephir wol. Groene, 810 c.M. langw draden lept men dubbel en naait door de 5 lichtblauwe lussen, zie fig. a en b. iMet gele zijde borduurt men het hartje, zie fig. c. 20 bloemen neemt men in een metaal draad en omwikkelt alles met groene wol. zulke bundeltjes vereenigt men tot een I bouquetje. Het kind was weer gewoon op school een paar weken na mijn ziekzijn. Alles bij elkaar genomen was ik een paar maanden met die klas bezig, toen Stientje zes jaar word. 's Morgens kwam met 'n heel gewichtig gezicht de vader, een net flink werkmans type, in mijn lokaal, en vroeg; „juffie, nou mot je me 's zeggen hoeveel kinderen jé hebt in de klas*'. Ik keek verbaasd. „Wel S'ientje ls ja rig je hoor „Hé? nu dan feliciteer ik Stien, kom 's hier kind!" „Maar hoeveel heb je d'r nou?". „O", zeg ik „53 in de klas. Maar u be doelt z^ker vandaag? 's kijken, er zijn er nu 51. „O. 't is goedl Ik kom nog wel weer 's terug hoor" en z'n heele gezicht glun derde met de straling van genot, zooals menschen hebben kunnen die het „zaliger te geven dan te ontvangen" beleven. Om e'f uur werd er aan mijn lokaaldeur geklopt, en toen ik opendeed, zag ik laar Oostburg staan, stoere kerel, hóóg z'n stevige rechterarm, die steunde een groote zware mand welke hij op zijn schouder droeg, en nu, terwijl de linkerhand den -bo dem aangreen. met een voorzichtigen zwaai op den grond neerstreek. „Kijk. 's", zei hij, en legde op vertrouwe lijke manier zijn hand 'op mijn arm, „daar heb ik nou vijf en vijftig sinaasappelen ('t-waren „reuze" tussohen haakjes) «lat is voor ieder kind één, de zieke ook, en zelf mot je d'r nou twee nemen, twee mooie groote uitzoeken hoor!" Ik stond beduusd! Ik geloo'f heusch. _dal ik héél even, alles als d»or een nevel zag. zoo'n gróóte mand sinaasappelen. Wat een traktatie! Wat een feest zouden we hebben in de klasl Hij lachte maar 's goedig: had af in dank al ontvangen, en liep weg met de woorden, nou kom u vanavond nog wel 's fielceteeren hè? dan kan me vrouw je óók eens zien. Voelt ge hij zei niet: dan kan U mijn vrouw eens zien, nee ikzelf, kind van even '20, was het wonder dat aanschouwd moest worden. Eigenaardig, hoe die menschen-met hun .Je" en „jou" in 'r hart zooveel respect voor- je hebben, véél meer dan vele a.nderen, die om de dood het „Me" voor „juffouvv" zelfs nu et zouden durven, weglaten. (Hij zei maar altijd „juffie"). Natuurlijk ging, ik 's avonds. En ik zéi .ik dank U allebei hartelijk, voor al de kinderen moest ik het doen. maar ik vond het ook zelf zoo aardig. U had mij nooit een gr >oter plezier kunnen doen''. „Dat wisten we wel", zei hij op zijn goe dig-rus'igen toon. hé vrouw, dat wisten we wel. We zeiden we moesten voor d'r kin deren wat- doem. daar zal ze,méér plezier aan hebben, dan wanneer ze voor d'r eigen wat krijgt". Dacht ge, dat ik ooit vroeger zóóveel fijn cevnel onder een werkmanskiel gedacht had? Vaak. als ik later jaren ondervond hoe ón'eettend veel teieurs'ellingen onze school arbeid brengen kan, hoeveel ontgiocheHn- gen en hoeveel ondank vooral, heb 'k weer teruggedacht aan ervaringen als ik hier boven verhaalde, en dan voelde ik me altijd weer bemoedigd om voort te gaan. Dat is de ideele zijde van den arbeid, waar niemand ons iets van ontnemen kan, waar geen commissie's met vergelijkende cijfers, of hoofden met ,,examen"-iiitkonisteii aan raken kunnen het is de vrucht die blijft! Later zag ik Stientje nog wel eens ?aan door de straten van ons oude stadje. Dan kreeg ik een gewoon groote-mensohen-xnik je. Zp was een gr^o'e flinke meid geworden géén „randjes" meer. en geen witte Weekheid, maar een leuk. frisch kind, als ie ze zoo op 'r fiets voorbij zag scheren met een mooie reuze blonde vlecht. En dan dacht ik wel eens: „Ik hoop dat ie van binnen niet zóó veranderd zult zijn als van buiten, niet in omgekeerde ric.nting tenmins'e". En altijd, als ik aan hnnr ge sclriedenis dacht vroeg ik me af: fs het dan wel het goede in ons dat ze zóó van ons houden ofligt het in de kinderhartenzelf? Sleutelbloemen. Afb. 3. Voor de derde corsage heeft men witte lichtgele, goudgele, oranje/ goudbruine en 7.achtgroene Fichuwol noodig. Voor een bloem haakt men om 4 kett.s. 4 maal 1 v., 3 kett.s., zie fig. g. Dan verbindt men aan de 1ste steek en knoopt begin en einde ste vig aan elkaar. Voor de steeltjes worden 22 c.M. lange draden voor de helft door het midden van de bloera gehaald en na een knoopsteek weer naar onder gestoken, zie fig. h. 2530 van deze bloemetjes vormen een bouquetje. We nemen het over uit het Beyersboek. „50 Handwerken van wol", uitgave van Wees en Weiss te Zeist. Han dwerken WOLLEN BLOEMETJES EN BOUQUETJES deelen en R -••• - een vriendelijk wnnrd gehad hebben voor t schaap, maar toch niet dat ik 't wis: Reeds een paal maal is gevraagd naar b. 't Ging buiten me nm. schrijving van het maken van wollen bloe Tnpn werd ik zelf ziek. Twee dagen maar metjes, en hoewel Ik geloof, al vroeger hie. (Anderhalf was on school). Den tweeden eens zooiets behandeld te hebben, en hoe dng za' ik weer op en werd 's middags om vijl wel Ik óók geloof dat ze tenminste als corsa uur geheld en vroeg 'n man me 'e spreken, ge njej bepaald nog mode (waren ze dat wel ,,of anders" miin moeder. Nu was ik niet dis- 0oit) zijn te noemen, lijkt het me toch nie. ponihol. dus s'ond mijn moeder hem te onaardig een paar zeer eenvoudige bewerkt.. r>ord pn kreeg k een oogenblik later het verhaal. Dat 'k een kind had op school, rjat StienRp OoS-lhurg heette? Voor miin gezicht rees n visioen var 'n vol sch >ollokaal. met véél druk en ipukdevendig gedoe één bank oo één na de achterste waarin een s+ok«'Tjf groot, pandik kind met ronde nogenrandies. Verdpr nipts' Niéts aan de oogen zelf, waarin 'k later zooveel zag. Niet aan 't gou dgn hart van kind darh' ik al'éérn _iaar aan dat «dandhee'd daar in de bank. Nn. de vader was ge«-eest We moes ten 't hem vooral nipf kwalük nemen maar hii kón dat niet laten. Hiï had maar één kind. en haar gemoedsrust was hem veel Wn°rd; ze moest 'och knnnpn sla nen van narh', pii ook haar geloof „zat er aan vp<d" naar 't hem scheen. Dinsdagmorgen was ze thuisgekomen zielsbedroefd. Daar was juffrouw C. er niet geweest. maar een andere, een vreemdp. hoe dat non toch kon. en wat er dan toch wel met-juffrouw C. zou z.iin. en of ze nou nip',voor gaów terugkomen zou. „Nu." had Veder getroos' ..vanmiddag zn! ze er miserhien wel weer zün". Ma eek n „do vmemde" en "t kind had van vier uur af. lol bntprVinmp'pu toe telkens hii tncsrhan poo7en n-eklantrd dnf "r „lieve" iuffromv Z'èk was Ze had 't gehoord op school. O. als 't maar niet lang duurde, als ze maar gen hier nog te beschrijven. Want al gebruikt men ze dan niet afs corsage op dameskleeding, zoo staan ze altij.l nog wel lief op ceintuurtje of schoudertje van een kinderjurkje of 'n schortje. En verder zijn er zooveel aardige voorwerpen van wil te maken: eierhoesjes, theemutsen, ook kussens enz., waar zulke wollen bloemp jes aardig op staan. De kleine bloemen van nevenstaande afb. 1 vervaardigt men in vele tinten Zephirwol. Men kan ook gevlamde wol gebruiken. Het beste is de kleuren passend te nemen bij den mantel waarop de bloemen gedlagen zullen worden. Om een 12 m.M. breeden papleren reep wikkelt men 16—20 maai de wol, het begin van den draad moet ook omwikkeld wor den. Het einde wordt, zooals afd. d. aan- WOLLEN BARETJE Een paar maanden geleden gaven we hier de beschrijving van een wollen dames inuts met een omgeslagen rand, waarvan aan een zijde een breede slip afhing. Een in hoofdzaak eender motjel zien we nu hier op ons plaatje, dat nog beter dan de vorige afbeelding, het eigenaardige ruige van de muts laat zien. De bol wordt geheel gelijk gewerkt en de voering ook, alleen de rand en garneering i3 anders, en veel jeugdiger, het is een goede muts voor nog schoolgaande meisjes voor fiets en sport. Voor wie het oude nummer van ons blad niet meer mochten bezitten, of niet bij de hand hebben, geven we nu de beschrijving van den bol ook maar weer. Men werkt in twee kleuren wol, bjjv. twee kleuren blauw, of wit met blauw, of groen, als volgt: Opzetten in de lichte kleur een paar ket lingsteken, en dichtmaken tot een rondje, waarin dan als eerste toer: zes. k. steken worden gewerkt, sluiten en: toer twee, weer vasten, in de lussen van vorige toer, maar in alle even lussen Correspondentie. a. Hoe voor een vergeet-mij-nict begonnen wordt. b. Het maken van 5 bloembladen, c. Vlet borduren van het gele hartje, d. Voor de bloemen van bovenstaande corsage wordt de wol om een papieren reep gewikkeld, e. Het omwikkelen van de staek ->i. Het maken van sleutelbloemen, g. Hoe begonnen wordt, h. Een knoopetoekje bevestigt den steel. twee vasten werken, dus om den anderen meerderen; toer drie: vasten, nu twee vasten in elke derde steek, dus om de twee steken meerderen; toer 4: nu in elke vierde steek twee vasten haken dus om dé drie steken meerderen. Ga zoo door, in eiken volgenden toer weer één vaste meer tussehen de ineerderingen nemen. Als de cirkel ongeveer 18 c.M. meet in middellijn, (voor kindermaat minder, dit is damesmaat), beginnen we den rand. Men houdt nu op met meerderen en haakt verder gewoon rond met vaste toe ren, totdat de bol meet ongeveer 16 c.M. van het middelpunt af naar den rand (32 <:.\L middellijn). Haak nu twee toeren in de donkerder keur, weer 4 toeren licht, en op de vierde toer van deze breede lichte streep wordt geminderd door na elke 10 steken er een over te slaan. Dan komen nog 5 toeren donker en ein digt men met een toer halve vasten. Ga nu voor de zijkanten de twee donkere cirkels haken, die worden gewerkt, zoouls het begin van de bol. Na de eerste zeven toeren worden er twee gehaakt zonder meerderen waardoor het bolst aan de model verkregen wordt. Ook hier wordt ge ëindigd met een toer halve vasta. De twee losse cirkels worden nu op de zijkanten vastgenaaid, voor bijna de helft beneden den rand der muts vallend. Nu wordt met een stalen borstel (des noods kam) de heele muts op den rechter kant goed ruig geborsteld. Om volledig te zijn, némen we ook nog de beschrijving van het voeren en was schen der muts hierbij, hoewel dit reeds uitvoerig is uiteengezet de vorige maal. Het is natuurlijk voor het behoud van het model veel beter, dat men het mutsje voert en bovendien wordt dan met het op en afzetten het kapsel niet dadelijk zoo roezig gemaakt als bij een ongevoerde wollen muts gebeurt Men knipt uit voeringzijde eerst een cirkel van ongeveer 15 c.M. in middellijn dan een breede reed, lang genoeg, om den heolen rand van de muts (meet even om het hoofd heen) straif te onspannon en zoo breed, dat het reikt vnn den cirkel tot de buitenrand der muts, en de voeringkan dus niet strak maar ruim in de muts zit Ze moet er overheen kunnen als men de muts binnenst-buiten keert Stik nu de reep dicht zet ze langs den cirkel vast met een enkele stiknaad, schuit ze met de goede kant vóór, in do binnen z.ijdo der muts, sla de benedenrand in en zoom die met kleine steekjes vast op de wol. Om de muts te wasschen. haalt men de voering er uit en wascht beide deelen in een koud sopje von den een of andere vlok kenzeep. Spoel goed uit in tamelijk warm water (men krijgt de zeep niet geheel uit met enkel koud spoelen). Wring echter nooit, knijp en druk het water uit door het nat in een losgeweven doek. bijv. baddoek te wikkelen, hang de muts dan te drogen, niet aan een knijper natuurlijk maar liefst over iets heen. Geheel droog, gaat er stalen borstel of kam nog weer eens over heen. Op die manier behandeld kunnen zulke wollen mutsen ontelbare malen gewasschen worden, zonder het model te behoeven ver liezen. Voor sportmutsen, die niet zoo van mode afhankelijk zijn een groot voordeel. Aan Mw. V. d. V. De bladen zal ik V zenden. Ja, het is voor velen natuurlijk las tig om de Vrouwenbladen zoo te bewaren, dat zo steeds gemakkelijk zijn na te zo keu. en dat komt door het formaat, maar ja, daar is niet zoo veel aan te doen. Ik verbaas mc er zelfs dikwijls aver, hoe ordelijk en precies sommigen dat zaakje opknappen, en steeds dadelijk van antwoord weten te dienen, a!s er eens iets wordt teruggevraagd. Heel wat l«?zercssen schreven me reeds dat ze do nummers van het eerste af ree«is hebben bewaard: Daar sta ik dan van te kijken! Ik voor mij weet niet eens uit mijn hoofd hoeveel jaargangen we nu al bezig zijn, en op geen honderden na, hoeveel brieven ih reeds beantwoordde, alleen weet ik wel, dat er bijna geen dag, bijna geen dag, voorbij gaat, dat er niet een envelop door m'n brie venbus komt, met een ot vaak meerdere lezeress-nbrieven. En dat vind Ik heusch wei prettig, al lijkt het misschien wel eens anders voor de menschen, die soms wel ns wat lang op antwoord moeien wachu-ii Maar over dat laatste zal ik een dezer weken nog eens afzonder.ijk schrijven, dan komt ook die zaak in orde. Maar verder weet ik ook werkelijk niet heel zeker of ik wel alle enze Vrouwenbla den nog zelf bezit, al heb ik er vele dubbel. Het zai wel komen, omdat ik zoo erg veel te i heb. Eerlijk gezegd, bezit ik veel zekerder en geordender de toekomstige, dan de reeds verschenen nummers van onze rubriek, maar ik begrijp natuurlijk dad lijk dat dit iets is, wat m'u lezeressen me uiet kunnen nadoen. Echter wel het systeem van bewaren, dat zij dan op de oude nummers konden toe passen, a.s ik het eens beschreef. Goedl dat zal ik dan wel eens doen. Het is niet, als U dacht: een groote por tefeuille maken van bordpapier, in het for maat van ons dagblad, waar dan de bladen allen op elkaar gelegd precies in passen zoudeu. We zullen dat dus maar niet aan onzen kndtselredacteur .vragen. Trouwens, wie een portefeuille maken kan, kan het toch evengoed in groot formaat, dat behoeft niet apart verklaard te worden. Maar er zijn zoovele en praktischer systemen van bewa ren, dat ik die nog wel eens zal bespreken in een artikeltje. Als er werkelijk sprake van komt hier prijsvragen voor vrouwen uit te schrijven, dan weet ik nog wel heel wat andere, nuttiger, praktischer en aardiger, dan politieke. Misschien zullen we ook daarover binnenkort nog wel eens nader schrijven. Over het Kellogg-pact! Zou het heusch zoo noodig zijn, dat wij vrouwen, daar nu nog eens een bepaalde studie van gingen maken. Straks, als éven de hartstochten opvlam men (en daar is, om zoo te zeggen, 'n siga- rettenvonkje voor noodig) dan is het toch ook maar weer een „vodje papier". Ik zal, dit ook voor anderen, binnenkort nog wel eens nader aantoonen, dat we voor onze vrouwenrubriek aan de politiekerij toch absoluut niets hebben. Maar wat zit u leuk vol plannen. Schrijft u een ander maal ook eens wat van uzelf? of u kinderen hebt en zoo. Maar vooral geen postzegels meer insluiten. Bij gelegenheid zend ik ze u wel terug, wat U te veel insloot. Aan Mw. S. te B. Vriendelijk denk voor uw mededeeling, ook hier wae mieveretand. aIe u wel eklers zult zien- Dat recept ken ik goed. Maar daar gi•na het niet over denV. >.k nu. daarom ie het dat ik er nog even op terugkwam. Wat hebt u het keurig precies uitgeschreven, wellicht herhalen we het later nog eens weer voor moeders die het nog niet weten- Hot gebeurt vaak, als ik zit te schrijven, dat ik dingen die ik als hekend en gewoon ja. haast a!s vanzelfsprekend, beschouw, voor vele drukke moedertjes die het huis houden alleen vroeger bij moeder thuis leer den, nog nieuw of onbekend blijken, en doordat ik ze mtusschen stilzwijgend, als een vanzelteheid voorbijga, ontstaat dan bet verkeerd begrijpen. Daarom is het dan toch wel goed, en volstrekt niet nutteloos, dat de lezeressen, ook al is schrijven hun gewoon te niet, zich eens even laten hooren Ik waardeer dat altijd, al kan geen sterveling van mij vergen, dat ik het met elke toege zonden brief zal eens wezen of worden. Dot J verg ik evenmin van mijn lezeressen, da' ze het altijd maar net zoo zullen vinden .ils ik doe. Wat zou het leven dan ver.e- lend worden! Nutteloos is uw schrijven dan tocb niet. omdat het maakt, dat ik bij vol gende gelegenheden meer vanzelf de tegen werpingen vermoeden kan. BREIPATROONS PAASCHKIPJE. Handige lezeressen zullen het wellicht be grepen hebben, maar voor wie tobben mocht met het Paasohkfpje uit ons nummer van voor 14 dagen, deel ik hier nog even m:*o, dat ik daar een fout gemaakt heb. De in zending kwam op 't laatste oogenblik voor dat nummer in en daar er niets stond van dubbelvouwen en ik naden zag, schreet ik er bij: dit tweemaal breien. Men heeft dnn echter twee helften aaneen gebreid cn vouwt in het midden dubbel (vouw wordt rug) en naait de zijka.nten dicht De vleugeltjes worden wel afzonderlijk ge breid, zooals is aangegeven. Water bederft mooie stoffen Aangesloten bij de Koninklijk goedgekeurde Vereeniging tot verbetering van het Modevak-Onderwijs - OPLEIDING VOOR EXAIVIENS van bovengenoemde Vereeniging en onderricht voor eigen gebruik van alle voorkomende Klecdlngstukken AANGIFTE van Nieuwe Leerlingen voor 1 April a.s. Directrice: Mejoflr. A. M. E. JORISSEN, GedlpL Leerates Knippatronen op maat verkrijgbaar. <lovfioo|>ei i dit i MSft U peen last inaien U Llnota ffebnilkt. Unoja vervanpi „ch«- hot pnut veel vlugper en daar U het zelt doet Is het voel g-ocd- vol- ial U zeke Prlja f l.t i bu». Verkrijg- VERiVIETTEN Co SCHIEDAM IANOE HAVEN 6fil MODE-vakscholen te Rotterdam Afdcellngcn van de In 1011 Kon. Goedg. Voreen. van Modevakscholen in Nederland INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN Jonge Meisjes die dit Voorjaar de «ohool verlaten, kunnen ingeschreven worden voor de Ochtend-, Middag-of Avondlessen. Cursas-, Club- en Privaatlessen, ook voor gehuwde Dames, om alle voor komende kleeding in liet gezin geheel zelfstandig te leeren vervaardigen Spreekuren aan de scholen: In het Westen: SCHIETBAANLAAN 99, Donderdags van 2 tot 4 en van 7 tot 0: Te Krallngen: ANNASTRAAT 5 (hij Avenue Coiu-onlSn) Dinsdags van 7 tot 8 L.-Maasoever: BEYERLANDSCHELAAN 40, Dinsdags vun 4 tot 5 cn Vrijdags van 6 tot 7. PROSPEOTI OP AANVRAGE Correspondentie-adres: Scbietbaanlaan 114. Directrice: Telef«»on 33739 Mevrouw S. A. v. AMIJDE PORS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3