S choolherinneringen
mode-vakschool soetendaalscheweg 85»
[L 1 N O L A
ZATERDAG 21 MAART 1931
fer deM
Daar welt 'n herinnering uit lang voor
bije dagen bij me op. 'k Was nog in mijn
eerste ervaringsjaren, dde tijd waarin we m»n
zxiveel blijde irots weten te beweren: „en
ddt kan ik je wel zeggen: ze dwéépen mei
me, m'n kinderen". En dan denken we daar
bij wei eens aan die of die „tang" of
^mispunt'' heetcn ze in den kindermond
en ze zijn meestal veel ouder, s:aan in hoo
gere klassen) die worden gehaat door
hun leerlingen. En we vinden onszêlf zoo
veel leuker .en aardiger en hartelijker.
En nu is 't me zoo vaak opgevallen,
dat het voornamelijk ons geluk-van-in-de-
eers'e-klas-fe-staan is, dat ons zoo geliefd
doet zijn. Want dal we juist dóór. zoo heel
dikwijls meer ontvangen dan geven.
Er is veel meer, oneindig veel méér noo-
dig, om door 'n halve klas van 10 12 jari
gen aangebeden te worden, dan om je loor
je gansrbe kleintjes-klas te zien verheerlijkt
Dat heb 'k toen al dadelijk eens heel sterk
onderv nden. 'k Had pas 'n nieuwe klas. Nu
houd ik er nie» van om kinderen voor te
trekken; dat is niets voor mij. Ik doe heeie
mAAI nooit aan voortrekken nf achter zette.n
Ik geloof dat 'k van niets in de school zóe
bang bpn. Nawerking van jeugdherinnering,
denk ik want zelf ben 'k een „groot
lastpak" geweest indertiid, maardan
had 'k het ook altiid gedaan ook óók als
ik 't niet gedaan had.
In den voor-hislorischen tijd (voor den
oorlog) hadden we jaarlijks schoolfeest Dan
kwnmen 'r een paar „dames van 't bestuur"
en trak'eerden de kinderen.
En wal zag ie dan altijd? 't Aardigste
nietje (van de voorste rijen natuurlijk
erder keken de dames nooit) werd er nitge
pikt. uitgehaald, mocht 'n handje gsven,
krulletjes werden heel liefjes over de glacé
vingers gerold enz. enz. Soms zeiden de da
mes heel paedagogisch hoorbaar legen el
kaar: „wat 'n lief 'gezichtje", en begrepen
niet. dat zij op die manier het lieve er al
heel gauw af zouden kijken.
Bah. daér had ik tirh zoo gauw genoeg
van. die lieve-kinder-hederverij Na twee kee
ren zet'e ik de „lieve snuitjes" wat achter-
tegen 't feest, dan liepen ze niet zoo in
de kijk. En nu moet ee niet zeggen dat dat
mijn kant achteruitze'ten was. Want ik
deed het heusch wel „met. 'n smoesje", en,,
die kinderen leeren. èn hui'en de school, en
in hun later leven toch wel altijd vroeg ge
noeg, dat ze véél boven anderen voor heb
benen vyorden er vaak egoïsten door.
Weer 'n lange inleiding.
Die alleen maar dient, om te vertellen, dat
zpker géén kind zal achteruitstellen om 'i
lee'iike gezichtje.
Maar...;.; nu had ik er toen toch één:
stug en stil dat 's n-g niets maar joèi
daarbij, vreeselijjc allerverschrikkelijkst
onuitstaanbaar zoet, en gedwee en stil en
ijverig, een standbeeldkind. En dan bo
vendien: roode randjes om de oogen-
Nu, dóór, zal nu heelemaal niemand mee
dweepen. F,n i k nog zoo jong! Voeg verder
daarbij dat 't kind zelf absoluut in 't minst
aanhalig was, maar steeds als 'n Hou
ten Klaas in de bank bleef zitten, als je 's
lanes gintr en vele bandjes langs je mouw
streken. Z ij had nóóit aanvechting.
Ten slotte nog in aanmerking genomen
hel feit, dat 't kind noqit straf kreeg, '-n ei
dus ook nooit van 'n vp'rzoening sprake kon
dat is de hoofdzaak dat ik in mijn
ervaring" was. tnen 'k de liefde
„maar" gaf waar ze gevréógd werd. tot zelfs
't afzichtelijke kind (zijn ze wel óóit af/ich-
teliik als je 7.p góéd aankijkt?)mits. 't
maar door noord of geLaar door oogen ai"
leen/ werd' gevr.ïégd.
In'kort: daar was een kind In mtjn klas
waar 'k zóómaar langs heen ging waar ik
koud voor was, en dat nataiurlijk logisch
gerédehe.erd koud voor mij zijn moest
Toén ze nog maar heel kort op school
was. werd ze ziek ik miste ze haast niet
Maar de tweede week nam ik me toch
vóór, haar 's op te gaan zoeken, 't Bleef bij
plfm! Telkens;kwam 't wat tussehen. „Och,
hét jaar begon nog zoo pas en zoo'n blijk
baar scrnfuleifs aangelegd kind, en zoo „zie-
keljik-zoét" zou vaak genoeg thuisgehouden
worden, verwend-eenierstkindje als ze was"
Zóó praatte ik m'n geweten vrij de der
de week. toen ze al weer aan de be.erhand
wes. naar.'k hoorde.
Ze 'kwam' weer, ik kreeg 'n handje en
1 hlepf verder alles weer, zooals 'i wès tus
schen ons. Natuurlijk- van de algemeene
grapjes. en de harteliikheidies die je zoo
voor de klas wel 's zegt. hééft ze mogen mee
'n enkele maal zèl 'k ook wel
Van de liefde van onze kleint]ci
beter werd.
's Avonds, vóór 't naar bed gaan, had
ze gevraagd: „Moeder kunnen we nou niet
gaan bidden, of Onze-Lieve-Heer ze weer
gauw beter maakt?En toen was Vader
om de zielerust van zijn kleine, lieve meisje
zijn eenige maar óók, omdat hij hartelijk
meevoelde voor de juffrouw die voor zijn
kind zoo lief geweest was (o, wat heb ik
me geschaamd toen ik 't hoorde) voorge
gaan in gebed. En daar hadden, in dal
kleine huiskamertje (wat ben ik er tater
mg dikwijls geweest als 't kind ziek was),
die menscben een vurig gebed opgezonden
voor 't welzijn van een onnadenkend jong
meisje dat hen nooit gekend, en aan hun
kind geen liefde gegeven had.
Ze was toen gerust gaan slapen.
Wat een heerlijk geloof is het kinder
geloof toch! Het omsluit alles tot de klein
ste dingen toe!
Den tweeden dag ging ze blij naar school
Dc juffrouw zou er weer zijn ze was l>e
ter. Zij hadden immers gebeden? Vader en
Moeder hadden nog wel meegedaan. O, «Ie
Heere had het zeker gehoord, en Hij had
het zeker gedaan, want het was imme.-s
zoo'n „lieve juf"
Ik moet er niet aan denken, wat t ge
weest zal zijn voor 't kind. toen nog niet
de juffrouw, héér juffrouw terug te vinden
en ik begreep 't zoo, dat de vader die dien
middag, 't was een Woensdag, me kwam
opzoeken, (hij wist peen nummer, alléén
de straatnaam en liep huis aan huis de
naambordjes af te lezen) aan mijn moedei
vertelde: „ik was ten einde raad. We moes
ten iets doen om 't kind tot rusit te oren
gen; haar geloof hangt er aan. Toen heb
'k eindelijk gezegd, Ik zal er naar toe gaan
en vragen wat ze scheelt en hoe het is En
toen hij op zijn vraag „hoe is 't nu mei
haar", hoorde, ,.o de juffrouw komt morgen
weer op schmJ", was er zoo'n hartgrondig
..goddank" uitgekomen, dal toen als van
zelf het verhaal volgen moest
'k Heb den volgenden morgen 't kind
heel, héél anders gezien. Het was geen
standbeeld meer, maar een levend kint'
met een warm-vertrouwend, aanhankelijk
hart. Ik zag nipf meer de roode randjes -
ooh die waren eigenlijk zoo en? niet geweest
maar de oogen zelf, die, als je maar
eerst vriendelijkheid gaf, het je zoo dubhe:
terugstralen durfden. En als ik nadien
in de klas bad voor „onze zieke kinderen"
dan was 't mindor gewoontesleur dan vóór
dien tijd.
Heel kort daarna sprak ik eens iemand
die haar kende.
„Heb jij 'n kind van Oostburg in je klas.
ja hè?"
„Zoo", vroeg ik. „Ken Jij die?"
„Niet zoozeer. Maar haar Moeder wel, en
die heb 'k eens gesproken een paar weken
terug toen dat meisje ziek was, en toen
ver'elde ze me dat 't kind, zoo veel van jou
hield en zoo vreeselijk paar je verlangd
had. Eiken middag was 't geweest ,de juf
van school zal misschien wel 's naar me
komen kijken. Ze zal wel naar alle zieke
kinderen komen, heeft ze gezegd". Maai
eiken avond was 't: „Ze is wéér niet gp
weest. Nou zal ze toch morgen wel komen
hè M ieder? En dan moes'en morgen Va
der en Moeder niaar wéér troosten, en zeg
gen, „dat de juffrouw zeker geen tijd had
cehad, want dat ze anders stellig wel zou
gekomen zijn
Wat heb ik me geschaamd toen ik dal
hoorde. Ik heb zulke dingen altijd héél wat
erger gevonden dan dat je 's een ft©®r met
je reken- of taalboekje „niet uitkwam"
of dat ze niet allemaal even netjes schre
ven
Maar dit! Zóó had lief gehad een kind
dat niets ontving, niets persoonlijks ten
minste, en zóó had verwaarloisd een on
derwijzeres die stond in ,,De school mei
den Bijbel".
Ik moest denken aan het woord: „Zoo
wie één van deze kleinen on'vangt in Mij
nen Naamhad ik 't gedaan?
O, wat komen we toch altijd nog ontzei
tend veel tekort tegenover anderen. Wat
geven we weinig en vragen -
veel...
I toont, door alle lussen gehaald en steviE
aangetrokken. Dan schuift men de lussen
van het carton, vormt ze tot een ronding
en hecht dc draden af. In het midden werki
men 1—3 knoopstcekjes, zie fig. h., waarin:
begin en einde van den draad blijven hun
gen. Daarna bevestigt men het bloempje
aan een dubbelen metaaldraad en omvvik
kelt draad en wol met lichtgroen, zie fig. e
Het bouquetje vergeet-mij-nietjes, afd. 2,
I maakt men van geel-groene en 2 tinten lichi
blauwe Zephir wol. Groene, 810 c.M. langw
draden lept men dubbel en naait door de
5 lichtblauwe lussen, zie fig. a en b.
iMet gele zijde borduurt men het hartje, zie
fig. c. 20 bloemen neemt men in een metaal
draad en omwikkelt alles met groene wol.
zulke bundeltjes vereenigt men tot een
I bouquetje.
Het kind was weer gewoon op school een
paar weken na mijn ziekzijn.
Alles bij elkaar genomen was ik een paar
maanden met die klas bezig, toen Stientje
zes jaar word.
's Morgens kwam met 'n heel gewichtig
gezicht de vader, een net flink werkmans
type, in mijn lokaal, en vroeg; „juffie, nou
mot je me 's zeggen hoeveel kinderen jé
hebt in de klas*'.
Ik keek verbaasd. „Wel S'ientje ls ja
rig
je
hoor
„Hé? nu dan feliciteer ik
Stien, kom 's hier kind!"
„Maar hoeveel heb je d'r nou?".
„O", zeg ik „53 in de klas. Maar u be
doelt z^ker vandaag? 's kijken, er zijn
er nu 51.
„O. 't is goedl Ik kom nog wel weer
's terug hoor" en z'n heele gezicht glun
derde met de straling van genot, zooals
menschen hebben kunnen die het „zaliger
te geven dan te ontvangen" beleven.
Om e'f uur werd er aan mijn lokaaldeur
geklopt, en toen ik opendeed, zag ik laar
Oostburg staan, stoere kerel, hóóg z'n
stevige rechterarm, die steunde een groote
zware mand welke hij op zijn schouder
droeg, en nu, terwijl de linkerhand den -bo
dem aangreen. met een voorzichtigen zwaai
op den grond neerstreek.
„Kijk. 's", zei hij, en legde op vertrouwe
lijke manier zijn hand 'op mijn arm, „daar
heb ik nou vijf en vijftig sinaasappelen
('t-waren „reuze" tussohen haakjes) «lat is
voor ieder kind één, de zieke ook, en zelf
mot je d'r nou twee nemen, twee mooie
groote uitzoeken hoor!"
Ik stond beduusd! Ik geloo'f heusch. _dal
ik héél even, alles als d»or een nevel zag.
zoo'n gróóte mand sinaasappelen. Wat een
traktatie! Wat een feest zouden we hebben
in de klasl
Hij lachte maar 's goedig: had af in
dank al ontvangen, en liep weg met de
woorden, nou kom u vanavond nog wel 's
fielceteeren hè? dan kan me vrouw je
óók eens zien.
Voelt ge hij zei niet: dan kan U mijn
vrouw eens zien, nee ikzelf, kind van
even '20, was het wonder dat aanschouwd
moest worden.
Eigenaardig, hoe die menschen-met hun
.Je" en „jou" in 'r hart zooveel respect voor-
je hebben, véél meer dan vele a.nderen, die
om de dood het „Me" voor „juffouvv" zelfs
nu et zouden durven, weglaten. (Hij zei maar
altijd „juffie").
Natuurlijk ging, ik 's avonds. En ik zéi
.ik dank U allebei hartelijk, voor al de
kinderen moest ik het doen. maar ik vond
het ook zelf zoo aardig. U had mij nooit
een gr >oter plezier kunnen doen''.
„Dat wisten we wel", zei hij op zijn goe
dig-rus'igen toon. hé vrouw, dat wisten we
wel. We zeiden we moesten voor d'r kin
deren wat- doem. daar zal ze,méér plezier
aan hebben, dan wanneer ze voor d'r eigen
wat krijgt".
Dacht ge, dat ik ooit vroeger zóóveel fijn
cevnel onder een werkmanskiel gedacht
had?
Vaak. als ik later jaren ondervond hoe
ón'eettend veel teieurs'ellingen onze school
arbeid brengen kan, hoeveel ontgiocheHn-
gen en hoeveel ondank vooral, heb 'k weer
teruggedacht aan ervaringen als ik hier
boven verhaalde, en dan voelde ik me altijd
weer bemoedigd om voort te gaan.
Dat is de ideele zijde van den arbeid,
waar niemand ons iets van ontnemen kan,
waar geen commissie's met vergelijkende
cijfers, of hoofden met ,,examen"-iiitkonisteii
aan raken kunnen het is de vrucht die
blijft!
Later zag ik Stientje nog wel eens ?aan
door de straten van ons oude stadje. Dan
kreeg ik een gewoon groote-mensohen-xnik
je. Zp was een gr^o'e flinke meid geworden
géén „randjes" meer. en geen witte
Weekheid, maar een leuk. frisch kind, als
ie ze zoo op 'r fiets voorbij zag scheren
met een mooie reuze blonde vlecht.
En dan dacht ik wel eens: „Ik hoop dat
ie van binnen niet zóó veranderd zult zijn
als van buiten, niet in omgekeerde ric.nting
tenmins'e". En altijd, als ik aan hnnr ge
sclriedenis dacht vroeg ik me af: fs
het dan wel het goede in ons dat ze zóó
van ons houden ofligt het in de
kinderhartenzelf?
Sleutelbloemen. Afb. 3.
Voor de derde corsage heeft men witte
lichtgele, goudgele, oranje/ goudbruine en
7.achtgroene Fichuwol noodig. Voor een
bloem haakt men om 4 kett.s. 4 maal 1 v.,
3 kett.s., zie fig. g. Dan verbindt men aan
de 1ste steek en knoopt begin en einde ste
vig aan elkaar. Voor de steeltjes worden 22
c.M. lange draden voor de helft door het
midden van de bloera gehaald en na een
knoopsteek weer naar onder gestoken, zie
fig. h. 2530 van deze bloemetjes vormen
een bouquetje.
We nemen het over uit het Beyersboek.
„50 Handwerken van wol", uitgave van
Wees en Weiss te Zeist.
Han dwerken
WOLLEN BLOEMETJES EN
BOUQUETJES
deelen en R -••• -
een vriendelijk wnnrd gehad hebben voor t
schaap, maar toch niet dat ik 't wis: Reeds een paal maal is gevraagd naar b.
't Ging buiten me nm. schrijving van het maken van wollen bloe
Tnpn werd ik zelf ziek. Twee dagen maar metjes, en hoewel Ik geloof, al vroeger hie.
(Anderhalf was on school). Den tweeden eens zooiets behandeld te hebben, en hoe
dng za' ik weer op en werd 's middags om vijl wel Ik óók geloof dat ze tenminste als corsa
uur geheld en vroeg 'n man me 'e spreken, ge njej bepaald nog mode (waren ze dat wel
,,of anders" miin moeder. Nu was ik niet dis- 0oit) zijn te noemen, lijkt het me toch nie.
ponihol. dus s'ond mijn moeder hem te onaardig een paar zeer eenvoudige bewerkt..
r>ord pn kreeg k een oogenblik later het
verhaal.
Dat 'k een kind had op school, rjat StienRp
OoS-lhurg heette? Voor miin gezicht rees n
visioen var 'n vol sch >ollokaal. met véél
druk en ipukdevendig gedoe één bank oo
één na de achterste waarin een s+ok«'Tjf
groot, pandik kind met ronde nogenrandies.
Verdpr nipts' Niéts aan de oogen zelf,
waarin 'k later zooveel zag. Niet aan 't gou
dgn hart van kind darh' ik al'éérn _iaar
aan dat «dandhee'd daar in de bank.
Nn. de vader was ge«-eest We moes
ten 't hem vooral nipf kwalük nemen maar
hii kón dat niet laten. Hiï had maar één
kind. en haar gemoedsrust was hem veel
Wn°rd; ze moest 'och knnnpn sla nen van
narh', pii ook haar geloof „zat er aan
vp<d" naar 't hem scheen.
Dinsdagmorgen was ze thuisgekomen
zielsbedroefd. Daar was juffrouw C. er niet
geweest. maar een andere, een vreemdp. hoe
dat non toch kon. en wat er dan toch wel
met-juffrouw C. zou z.iin. en of ze nou
nip',voor gaów terugkomen zou.
„Nu." had Veder getroos' ..vanmiddag zn!
ze er miserhien wel weer zün". Ma
eek n
„do vmemde" en "t kind had van vier uur
af. lol bntprVinmp'pu toe telkens hii tncsrhan
poo7en n-eklantrd dnf "r „lieve" iuffromv
Z'èk was Ze had 't gehoord op school. O.
als 't maar niet lang duurde, als ze maar
gen hier nog te beschrijven.
Want al gebruikt men ze dan niet afs
corsage op dameskleeding, zoo staan ze altij.l
nog wel lief op ceintuurtje of schoudertje
van een kinderjurkje of 'n schortje. En
verder zijn er zooveel aardige voorwerpen
van wil te maken: eierhoesjes, theemutsen,
ook kussens enz., waar zulke wollen bloemp
jes aardig op staan.
De kleine bloemen van nevenstaande afb.
1 vervaardigt men in vele tinten Zephirwol.
Men kan ook gevlamde wol gebruiken. Het
beste is de kleuren passend te nemen bij
den mantel waarop de bloemen gedlagen
zullen worden.
Om een 12 m.M. breeden papleren reep
wikkelt men 16—20 maai de wol, het begin
van den draad moet ook omwikkeld wor
den. Het einde wordt, zooals afd. d. aan-
WOLLEN BARETJE
Een paar maanden geleden gaven we
hier de beschrijving van een wollen dames
inuts met een omgeslagen rand, waarvan
aan een zijde een breede slip afhing.
Een in hoofdzaak eender motjel zien we
nu hier op ons plaatje, dat nog beter dan
de vorige afbeelding, het eigenaardige ruige
van de muts laat zien.
De bol wordt geheel gelijk gewerkt en de
voering ook, alleen de rand en garneering
i3 anders, en veel jeugdiger, het is een
goede muts voor nog schoolgaande meisjes
voor fiets en sport.
Voor wie het oude nummer van ons blad
niet meer mochten bezitten, of niet bij de
hand hebben, geven we nu de beschrijving
van den bol ook maar weer.
Men werkt in twee kleuren wol, bjjv.
twee kleuren blauw, of wit met blauw, of
groen, als volgt:
Opzetten in de lichte kleur een paar ket
lingsteken, en dichtmaken tot een rondje,
waarin dan als
eerste toer: zes. k. steken worden gewerkt,
sluiten en:
toer twee, weer vasten, in de lussen van
vorige toer, maar in alle even lussen
Correspondentie.
a. Hoe voor een vergeet-mij-nict begonnen wordt. b. Het maken van 5 bloembladen, c. Vlet borduren van het gele hartje, d. Voor
de bloemen van bovenstaande corsage wordt de wol om een papieren reep gewikkeld, e. Het omwikkelen van de staek ->i. Het
maken van sleutelbloemen, g. Hoe begonnen wordt, h. Een knoopetoekje bevestigt den steel.
twee vasten werken, dus om den anderen
meerderen;
toer drie: vasten, nu twee vasten in elke
derde steek, dus om de twee steken
meerderen;
toer 4: nu in elke vierde steek twee vasten
haken dus om dé drie steken meerderen.
Ga zoo door, in eiken volgenden toer weer
één vaste meer tussehen de ineerderingen
nemen.
Als de cirkel ongeveer 18 c.M. meet in
middellijn, (voor kindermaat minder, dit is
damesmaat), beginnen we den rand.
Men houdt nu op met meerderen en
haakt verder gewoon rond met vaste toe
ren, totdat de bol meet ongeveer 16 c.M.
van het middelpunt af naar den rand (32
<:.\L middellijn).
Haak nu twee toeren in de donkerder
keur, weer 4 toeren licht, en op de vierde
toer van deze breede lichte streep wordt
geminderd door na elke 10 steken er een
over te slaan.
Dan komen nog 5 toeren donker en ein
digt men met een toer halve vasten.
Ga nu voor de zijkanten de twee donkere
cirkels haken, die worden gewerkt, zoouls
het begin van de bol. Na de eerste zeven
toeren worden er twee gehaakt zonder
meerderen waardoor het bolst aan de
model verkregen wordt. Ook hier wordt ge
ëindigd met een toer halve vasta.
De twee losse cirkels worden nu op de
zijkanten vastgenaaid, voor bijna de helft
beneden den rand der muts vallend.
Nu wordt met een stalen borstel (des
noods kam) de heele muts op den rechter
kant goed ruig geborsteld.
Om volledig te zijn, némen we ook nog
de beschrijving van het voeren en was
schen der muts hierbij, hoewel dit reeds
uitvoerig is uiteengezet de vorige maal.
Het is natuurlijk voor het behoud van
het model veel beter, dat men het mutsje
voert en bovendien wordt dan met het op
en afzetten het kapsel niet dadelijk zoo
roezig gemaakt als bij een ongevoerde
wollen muts gebeurt
Men knipt uit voeringzijde eerst een
cirkel van ongeveer 15 c.M. in middellijn
dan een breede reed, lang genoeg, om den
heolen rand van de muts (meet even om
het hoofd heen) straif te onspannon en
zoo breed, dat het reikt vnn den cirkel tot
de buitenrand der muts, en de voeringkan
dus niet strak maar ruim in de muts zit
Ze moet er overheen kunnen als men de
muts binnenst-buiten keert
Stik nu de reep dicht zet ze langs den
cirkel vast met een enkele stiknaad, schuit
ze met de goede kant vóór, in do binnen
z.ijdo der muts, sla de benedenrand in en
zoom die met kleine steekjes vast op de
wol.
Om de muts te wasschen. haalt men
de voering er uit en wascht beide deelen in
een koud sopje von den een of andere vlok
kenzeep.
Spoel goed uit in tamelijk warm water
(men krijgt de zeep niet geheel uit
met enkel koud spoelen). Wring echter
nooit, knijp en druk het water uit door het
nat in een losgeweven doek. bijv. baddoek
te wikkelen, hang de muts dan te drogen,
niet aan een knijper natuurlijk maar liefst
over iets heen. Geheel droog, gaat er
stalen borstel of kam nog weer eens over
heen.
Op die manier behandeld kunnen zulke
wollen mutsen ontelbare malen gewasschen
worden, zonder het model te behoeven ver
liezen. Voor sportmutsen, die niet zoo van
mode afhankelijk zijn een groot voordeel.
Aan Mw. V. d. V. De bladen zal ik V
zenden. Ja, het is voor velen natuurlijk las
tig om de Vrouwenbladen zoo te bewaren,
dat zo steeds gemakkelijk zijn na te zo keu.
en dat komt door het formaat, maar ja, daar
is niet zoo veel aan te doen. Ik verbaas mc
er zelfs dikwijls aver, hoe ordelijk en precies
sommigen dat zaakje opknappen, en steeds
dadelijk van antwoord weten te dienen, a!s
er eens iets wordt teruggevraagd. Heel wat
l«?zercssen schreven me reeds dat ze do
nummers van het eerste af ree«is hebben
bewaard: Daar sta ik dan van te kijken!
Ik voor mij weet niet eens uit mijn hoofd
hoeveel jaargangen we nu al bezig zijn, en
op geen honderden na, hoeveel brieven ih
reeds beantwoordde, alleen weet ik wel, dat
er bijna geen dag, bijna geen dag, voorbij
gaat, dat er niet een envelop door m'n brie
venbus komt, met een ot vaak meerdere
lezeress-nbrieven. En dat vind Ik heusch
wei prettig, al lijkt het misschien wel eens
anders voor de menschen, die soms wel
ns wat lang op antwoord moeien wachu-ii
Maar over dat laatste zal ik een dezer
weken nog eens afzonder.ijk schrijven, dan
komt ook die zaak in orde.
Maar verder weet ik ook werkelijk niet
heel zeker of ik wel alle enze Vrouwenbla
den nog zelf bezit, al heb ik er vele dubbel.
Het zai wel komen, omdat ik zoo erg veel te
i heb. Eerlijk gezegd, bezit ik veel
zekerder en geordender de toekomstige, dan
de reeds verschenen nummers van onze
rubriek, maar ik begrijp natuurlijk dad lijk
dat dit iets is, wat m'u lezeressen me uiet
kunnen nadoen.
Echter wel het systeem van bewaren, dat
zij dan op de oude nummers konden toe
passen, a.s ik het eens beschreef. Goedl dat
zal ik dan wel eens doen.
Het is niet, als U dacht: een groote por
tefeuille maken van bordpapier, in het for
maat van ons dagblad, waar dan de bladen
allen op elkaar gelegd precies in passen
zoudeu. We zullen dat dus maar niet aan
onzen kndtselredacteur .vragen. Trouwens,
wie een portefeuille maken kan, kan het
toch evengoed in groot formaat, dat behoeft
niet apart verklaard te worden. Maar er zijn
zoovele en praktischer systemen van bewa
ren, dat ik die nog wel eens zal bespreken
in een artikeltje. Als er werkelijk sprake
van komt hier prijsvragen voor vrouwen uit
te schrijven, dan weet ik nog wel heel wat
andere, nuttiger, praktischer en aardiger,
dan politieke. Misschien zullen we ook
daarover binnenkort nog wel eens nader
schrijven.
Over het Kellogg-pact! Zou het heusch
zoo noodig zijn, dat wij vrouwen, daar nu
nog eens een bepaalde studie van gingen
maken.
Straks, als éven de hartstochten opvlam
men (en daar is, om zoo te zeggen, 'n siga-
rettenvonkje voor noodig) dan is het toch
ook maar weer een „vodje papier".
Ik zal, dit ook voor anderen, binnenkort
nog wel eens nader aantoonen, dat we voor
onze vrouwenrubriek aan de politiekerij
toch absoluut niets hebben.
Maar wat zit u leuk vol plannen.
Schrijft u een ander maal ook eens wat van
uzelf? of u kinderen hebt en zoo. Maar
vooral geen postzegels meer insluiten. Bij
gelegenheid zend ik ze u wel terug, wat U
te veel insloot.
Aan Mw. S. te B. Vriendelijk denk voor
uw mededeeling, ook hier wae mieveretand.
aIe u wel eklers zult zien- Dat recept ken
ik goed. Maar daar gi•na het niet over denV.
>.k nu. daarom ie het dat ik er nog even op
terugkwam. Wat hebt u het keurig precies
uitgeschreven, wellicht herhalen we het
later nog eens weer voor moeders die het
nog niet weten-
Hot gebeurt vaak, als ik zit te schrijven,
dat ik dingen die ik als hekend en gewoon
ja. haast a!s vanzelfsprekend, beschouw,
voor vele drukke moedertjes die het huis
houden alleen vroeger bij moeder thuis leer
den, nog nieuw of onbekend blijken, en
doordat ik ze mtusschen stilzwijgend, als
een vanzelteheid voorbijga, ontstaat dan bet
verkeerd begrijpen. Daarom is het dan toch
wel goed, en volstrekt niet nutteloos, dat de
lezeressen, ook al is schrijven hun gewoon
te niet, zich eens even laten hooren Ik
waardeer dat altijd, al kan geen sterveling
van mij vergen, dat ik het met elke toege
zonden brief zal eens wezen of worden. Dot
J verg ik evenmin van mijn lezeressen, da'
ze het altijd maar net zoo zullen vinden
.ils ik doe. Wat zou het leven dan ver.e-
lend worden! Nutteloos is uw schrijven dan
tocb niet. omdat het maakt, dat ik bij vol
gende gelegenheden meer vanzelf de tegen
werpingen vermoeden kan.
BREIPATROONS PAASCHKIPJE.
Handige lezeressen zullen het wellicht be
grepen hebben, maar voor wie tobben mocht
met het Paasohkfpje uit ons nummer van
voor 14 dagen, deel ik hier nog even m:*o,
dat ik daar een fout gemaakt heb. De in
zending kwam op 't laatste oogenblik voor
dat nummer in en daar er niets stond van
dubbelvouwen en ik naden zag, schreet ik
er bij: dit tweemaal breien. Men heeft dnn
echter twee helften aaneen gebreid cn vouwt
in het midden dubbel (vouw wordt rug) en
naait de zijka.nten dicht
De vleugeltjes worden wel afzonderlijk ge
breid, zooals is aangegeven.
Water bederft
mooie stoffen
Aangesloten bij de Koninklijk goedgekeurde Vereeniging
tot verbetering van het Modevak-Onderwijs -
OPLEIDING VOOR EXAIVIENS van bovengenoemde
Vereeniging en onderricht voor eigen gebruik van alle
voorkomende Klecdlngstukken
AANGIFTE van Nieuwe Leerlingen voor 1 April a.s.
Directrice: Mejoflr. A. M. E. JORISSEN, GedlpL Leerates
Knippatronen op maat verkrijgbaar.
<lovfioo|>ei
i dit i
MSft U
peen last inaien U
Llnota ffebnilkt.
Unoja vervanpi „ch«-
hot pnut veel vlugper
en daar U het zelt
doet Is het voel g-ocd-
vol-
ial U zeke
Prlja f l.t
i bu». Verkrijg-
VERiVIETTEN Co
SCHIEDAM IANOE HAVEN 6fil
MODE-vakscholen te Rotterdam
Afdcellngcn van de In 1011 Kon. Goedg.
Voreen. van Modevakscholen in Nederland
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN
Jonge Meisjes die dit Voorjaar de «ohool verlaten, kunnen
ingeschreven worden voor de Ochtend-, Middag-of Avondlessen.
Cursas-, Club- en Privaatlessen, ook voor gehuwde Dames, om alle voor
komende kleeding in liet gezin geheel zelfstandig te leeren vervaardigen
Spreekuren aan de scholen:
In het Westen: SCHIETBAANLAAN 99, Donderdags van 2 tot 4 en van 7 tot 0:
Te Krallngen: ANNASTRAAT 5 (hij Avenue Coiu-onlSn) Dinsdags van 7 tot 8
L.-Maasoever: BEYERLANDSCHELAAN 40, Dinsdags vun 4 tot 5 cn Vrijdags
van 6 tot 7.
PROSPEOTI OP AANVRAGE
Correspondentie-adres: Scbietbaanlaan 114. Directrice:
Telef«»on 33739 Mevrouw S. A. v. AMIJDE PORS