DINSDAG 10 MAART 1931 VIERDE BLAD PAG. 11 ZONDAGSRUST IN ENGELAND MOGEN DE BIOSCOPEN 'S ZONDAGS OPEN ZIJN? STRIJD OM DE WET VAN 1781 (Engelschc correspondentie) Bekend, ja spreekwoordelijk is de puri- teinsche Zondag in Engeland. Er kan geen verhandeling geschreven worden over de kwestie van Zondagsrust, of de Engelsche toestanden worden daarbij gememoreerd. Trouwens, wie wel eens een Zondag aan de overzijde van liet Kanaal heeft doorge bracht, dien zal het opgevallen zijn, dat de toestanden daar geheel anders zijn dan op het vasteland. De Zondagskwestie is momenteel in Enge land actueel. Bioscoopeigenaars zullen pogin gen aanwenden om in liet Lagerhuis een „Sunday Entertainments Bill" aangenomen te krijgen een wet dus, die beoogt het mo gelijk te maken, dat ook op den Zondag bioscopen en andere publieke inrichtingen van vermaak geopend zijn. Tot heden was dat verboden, en wel krach tens de Lord's Day Act (Zondagswet) van 1781, die op don Zondag openbare ver makelijkheden verbiedt, waarvoor entree ge heven wordt. Voorstanders van den puriteinschcn Zon dag, die georganiseerd zijn in the Lord's Day Observance Society (vereeniging voor Zon dagsheiliging) beroepen zich met-voorliefde op het bestaan van deze wet en dreigen hun tegenstanders met het instellen van een ac tie, waarmee veelal het doel bereikt wordt: lezing, concert, amusement, waartoe men te gen betaling van entreegeld toegang heeft, wordt zoodoende belet. Zoodra naar het oordeel der jury een hij- eenkomst „entertaining" of ..amusing" is, kan de eigenaar van de localiteit, als hou der van 'n „disorderly house" oen IkjcIu van 200 pond sterling verliezen aan dengene, die de actie heeft, ingesteld. Op het eind van liet. vorige jaar heeft een Londensch magistraat nog weer eens gecon stateerd, dut, hot geven van bioscoopvoorstel lingen op Zondacr onwettig is, immers in strijd met de meergenoemde wet van 1781. De uitspraak heeft de kwestie getrokken binnen de sfeer der publieke belangstelling en zooals gezegd, worden er pogingen aan gewend om voor den vervolge mogelijk te maken dat de bioscopen enz. 's Zondags open zijn. Sommigen vragen radicale ophef fing van de wet; anderen pleiten warm voor amendoeren; een derde roep strijdt fel voor handhaving. Een vertegenwoordigster van de laatstbe doelde groep zond ons een pakkend vlug schrift, waarin de lezer aangespoord wordt, het zijne te doen opdat die „Sunday Enter tainments bill" toch maar niet worde aan genomen. Curiositoitshalvo laten wc bieronder vol gen, wat er in dat vlugschrift te lezen was. Vermakelijkheden op Zondag. De kwestie van de vermakelijkheden op Zondag is liet vraagstuk van den dag. Eige naars van bioscopen en schouwburgen heb ben, naar werd meegedeeld, een \Vet op de vermakelijkheden op Zondag ontworpen, die binnenkort in het Lagerhuis zal worden be handeld. Wat bedoelt die wet? Deze wet zal, als ze wordt aangenomen, liet veroorloven, dat schouwburgen, bioscopen en allerlei andere vermakelijkheden s Zondags geopend zijn 4000 Bioscopen en 597 schouwburgen zijn daarmeo gemoeid. Deze wet is een uitdaging aan het adres van allen, die den naam ran Christus noemen. Donk U in, wat dat be teekent! Deze wet zou in ons land mogelijk maken een ontheiliging van den dag des Hecren op grooto schaal deze wet zou een slag toebrengen aan het evangelisatie werk van de christelijke kerken deze wet zou den wekelijks.-hcn rustdag van tiendui zenden van het bioscoop- en schouwburgper soneel in gevaar brengen. Deze wet moet met Gods hulp afge weerd worden. Hoe zullen we het dreigend gevaar afwen den? De Lord's Day Observance So ciety vericgenwoordigst'r der christelijke volksgroepen, wil den viu.nd in het aange zicht wedcrsUmn. Zij heeft 'n geweldige pro testbcweging op touw gezel 950.000 Mani festen zijn verspreid. Protesten verschenen in de dagbladen. Meetings werden gehouden, toonoelspelers worden opgewekt om zich te verzitten tegen de slavernij van Zondagsdienst. 261 Parte mentsleden verhonden zich om den strijd aan te binden. 1. Als de vermakelijkheden op Zondag al gemeen worden toegelaten in ons land. zul len ze veel ertoe bijdragen om liet bolwerk van ons rijk, den cliristelijken Zondag, te ondermijnen. 2. De eigenaars van biosopen en schouw burgen roepen zoo hard om opening van hun inrichtingen ot> Zondag, omdat dat (voor hen) groot gewin beteekent: naar schatting zou bet jaarlijks een voordeel beteekenen van 10.250.000 pond sterling. 3 Tooncelspclers, actrices en ander perso neel van schouwburgen en bioscopen zijn heftie tegen opening op Zondag gekant. Deze zwoegers hebben evenzeer recht op één rust dac in de week, dien elk weldenkend mensch voor zich opeisoht. 4. Wordt het open zijn op Zondag voor biosconen en schouwburgen toegestaan, dan is het gevolg daarvan, dat op Zondag ook moeten worden toegelaten: kermissen, wed strijden, paardenrennen, enz. 5. Maar bovenal: de agitatie voor vermake lijkheden op Zondag is een aanval op den datr, dien de Heere bijzonderlijk met Zijn naam heeft, verbonden den dag des Hee- rcn. Dit is de dag. waarop wij in de wirwar van ons drukke leven mogen rusten, en waarop wij bijzonderlijk mogen denken aan Hem. die om onzentwil op deze aarde kwam om ons te behouden. Het is een dag van hei liging, het is een dag van rust. Gods gebod aan do mcnschheid luidt: „Gedenk den Sabbathdag, dat gij dien hei ligt". Zullen wij nu zwijgen en toestaan, dat de ze geheiligde dag. een gave Gods aan de menschcn, onder de voet geloopen wordt door den mammon van 1931? Tot zoover het vlugschriftje, dat ons be reikte. Men bemerkt eruit, hoe men alles in het werk stolde, om op te komen voor een heiliging van den Zondag. „Maar zoo schreef ons iemand behal ve het petitionnement aan het Lagerhuis hebben wij nog een ander verzoekschrift te richten. Een dat veel belangrijker is. Ik be doel het verzoek aan Hem, die de raadslagen des boozon kan breken. Gaarne gaven wij dit schrijven door. Het bepaalt ons tevens bij wat in Nederland te dezen opzichte nog gedaan moet worden. Rekening dient gehouden te worden met de veranderde tijdsomstandigheden. Wetten van 1781 of zooals bij ons van 1815 be antwoorden niet meer aan de eischcn. die het jaar 1931 stelt. We hebben een wet nóo- dig, die gehandhaafd zal worden en niet een. die doorloopend ongestraft wordt over treden. De moeilijkheden van onze Engelsche ge- loofsgenooten mogen hier te lande over dacht worden. En aan het gebed, dat de dag des Heeren in Engeland niet ontheiligd worde, paren wij de bede. dat zeer spoedig ook in ons land een nieuwe Zondagswet in behandeling kome. BINNENLAND. CHRIST.-HIST. UNIE AJLGEMEENE VERGADERING OP 8 APRIL Op tijd on plaats ais hierboven vermeld, zal de algemeene vergadering der C.H. U. worden gehouden. De agenda meldt het volgende: Opening der vargadering te elf uur precies. t. Rede van den /oorzitter der Unie. 2. Rekening en verantwoording over het jaar 1930. 3. Verkiezing van drie leden van hv-t Hoofdbestuur, wegens periodieke aftre ding van de heeren dr. J.-Schokking en J. ter Haar Jr. en van mej. mr. C. F. Katz. Nevens de aftredende leden '6 candidaat ge«teld: door de Kiesvereeni- ging 's '.rivnnhage I. de heer J. .1. R Sckma-1. lid der Prov. Staten. Voorbjrg. 4. Behondeling van de voorstellen, inge diend door de afdelingen. De voorstellen zijn deels van organisato- risohe aard. deels van algemeene strekking We vermelden er twee. De eerste gaat over Ridderorden: Lelden stelt de volgende motie voor: „De Chr. Hist Unie. in algemeene ver gadering bijeen: constateerend-». dat bet verleenen var on derscheidingen en ridderorden door de Re- j geenng, op groote schaal, de onwaarachtig- I heid in ie hand werkt, spreekt al6 haar o-ertuiging uit, dat *1 het verleenen van onderscheidingen door de j Regeering alleen ian moest worden over gegaan, wanneer het verrichten van een zeer bijzondere daad daartoe aanleiding De andere vraagt een Onderhandellngstarief. Loosdrecht stelt de volgende motie voor: „De Algemeene Vergadering, gezien Jen n-odtoeetand in den Land- en Tuinbouw, verzoekt het Hoofdbesuur der Unie en 'e vertegenwoordigers uit de Unie in de ?ta ten-Generaal, de tergend-langzame vorderin gen van de Nedei landsche Regeering .iel af te waohton. maar met alle gepaste mid delen aan te dringen op de vaststelling van een onderhandel ingslanief'. DE OPPOSITIE IN DE S.D.A.P. „VOORALSNOG" GEEN MAATREGELEN In de Zaterdag gehouden vergadering /an het bestuur.der S.I) A.P. was, aldus meldt Voorwaarts, ingekomen een verzoek om aan het partijcongres een voorstel te doen, be- oogende aan het partijbestuur op te dragon een commissie te benoemen, die tot taak zal hebben te onderzoeken, of de gedragingen en de strijdwijze van de groep der „links socialjsten" in de S.D A.P. in overeenstem ming zijn met de oezeggingen en afspraken van het congres 192-9. liet partijbestuur be sloot aan dit verzoek „vooralsnog" geen ge volg te geven en de eventueels discussies over deze aangelegenheid op het aanstaande congres af te wachten. P. H. Muller schrijft in .,Dc Vriend des Huizes" een artikel over Willem de Mérode „de Christen symbolist bij uitnemendheid". Hij vestigt er de aandacht op, hoe De Méro- de's bundels, verschenen tusschen 1915 en 1930, de weerspiegeling zijn van een divaal- tocht „naar het doel, dat de dichter aan het begin reeds zag, maar tot liet bereiken waarvan hij werd verhinderd door zijn eigen weerstrevende wil". De ontwikkeling van De Mérode's talent cn zijn langzame ommekeer tot God zijn niet aanwijsbaar uit de chronologie van zijn bundels. Zijn verschil in levenshouding en ziclestcmming zijn wel af te leiden uit do verschillende bewerkingen van het zelfde thema, in vroeger en in later tijd. Bijv. dat van de verloren zoon. In 1915 keert de verloren zoon bij De Mérode wel terug naar huis, maar zonder zonde- cn schuldbesef, ja met in zijn hart nog het verlangen „naar andre woelden". In 1928 keert de verloren zoon terug als „een gistig kreng, met walg vergooid", gebroken metterdaad onder de last van zijn gevoelde schuld. Eveneens kan De Mérode's geestelijke omkeer gedemonstreerd uit zijn natuur lyriek: vroeger gaf de dichter tafereeltjes, thans wordt het natuurleven voor hem sym boliek. Muller citeert „1-Iet ijzer", ook door ons ten bewijze aangevoerd tegen dc onbillijke kritiek van Anton van Duinkerken. De Mérode's poëzie is „een belijdenis van een zondaar, die, langs hoevele en welke paden ook dolend langzaam gerijpt is tot een diep afhankelijk kind Gods. Tot een Christen, die eindelijk dc rust en den vredj gevonden iieeft, waarnaar zijn vermoeide hart in talrijke verzen smachtte, doch die zijn deel niet werden zoolang de begeerte niet was losgelaten". Met instemming nemen wc Muller's uit spraak over: „De dichter voor den Protcstant- schen Cliristen is Dc Mérode zooals Revius het was in de 17e eeuw". HET KORENLAND. Februari '31. Het is een goede gedachte een reeks „korte karakteristieken" te wijden aan beroemde voortbrengselen der vadcrlandsche schilder school. H. A. Mulder, de auteur dezer artikelen reeks, schrijft ook over „Dc klop op dc deur". Hij eindigt: „Samenvattend kunnen wc dus van dezen „Amsterdamschcn fami lieroman" zeggen, dat hij ons niet geeft een machtig tijdsbeeld daartoe blijft hij teveel vast aan de precicso psychologische analyse maar dat hij ons een lange reeks levens momenten uitbeeldt, zuiver gevoeld en ge zegd, openbaringen ook van het leven van den tijd. maar meer nog: van het verborgen zielsleven, dat van geen tijd is. Het is Ina Boudiers eigen ideaal, dat Karei de Roos aldus spreekt: „Niet alleen de vroolijke, gelukkige dingen zou ik willen schrijven. Maar ook dat, wat niemand van een ander OPWAARTSCHE WEGEN. 1 Maart 193L Naast verschillende verzen artikelen van Haantjes over „Daden die keeren", A. Wa- ponaar over „Dc dichter A. Roland Holst", Van Ham over ,.Van Looy's Afscheid". D. Wouters over „De dichtader in 1S30 en '31". Voorts kroniek en boekbesprekingen. BAVINCK'S BILDERDIJK, Bij gelegenheid van het anderhal f-ceuw- fecst van Bilderdijk's geboorte in 190G deed Prof. Bavinck een magistrale studie het licht zien „Bilderdijk als denker en dichter". Ook door andersdenkenden werd dit werk ten zeerste bewonderd en van beteekenis geoordeeld voor de kennis van de dichter. Quérido gewaagde van „Bavinck's belangrijk boek", ook Schorten schreef zeer waardee- rend over deze studie. Het zou - ons wel gewenscht lijken. Ja, noodzakelijk, dat in dit Bilderdijk-jaar Bavinck's uitverkochte hoek opnieuw tot het publiek gebracht werd. Het is in geen enkel opzicht verouderd. G. VAN NES-UILKENS. Dezer dagen berichtten we, dat van deze I schrijfster straks een vervolg zal verschij-1 nen op haar beide, veel gelezen romans: „Duikelaartje" en „Ingrid". Naar aanleiding daarvan ontvingen we I een waarschuwend schrijven van een lezer, welke reeds voor een jaar of vijftien zich j geërgerd heeft aan haar schetsen in „Eigen I Haard". Deze waren aldus schrijver I „zoo onzedelijk en van dusdanige godlooze j strekking, dat ik er toentei-tijd geen Neder- landsch schrijver voor had uit kunnen denken". Het is ons bekend, dat m«vr. Van Ncs- Uilkcns jaren geleden debuteerde met schet sen in tijdschriften. Of er de door inzender! gebruikte karakteristiek op van toepassinu j is, weten we niet Maar zelfs al mocht dit i zoo zijn, dan hebben wij daar op 't oogen- blik o.i. weinig mee te maken. Tenzij deze i bij het lezerspubliek geheel onbekende novellen, opnieuw zouden worden uitgegeven De schrijfster G. van Nes-Uilkens moet be oordeeld worden naar dé boeken, welke zij het Nederlandsche publiek hoeft geschonken. Dat zijn er zes: „De Bergmannetjes", „Het vérlatcn Eibersnest", „Duikelaartje", „In grid", „Maretakken" en „De Zoeker". Nu wil ik het laatste, dat algemeen als een mislukt boek, een draak, is afgewezen, even terzijde stellen; maar van haar voornaamste wer ken, dat zijn er dus vijf, ontkennen wij ten stelligste, dat de door inzender gebezigde kwalificatie er ook maar uit de verre verte op van toepassing zou zijn. Deze werken zijn in geen enkel geval onzedelijk. Integendeel, zij worden alle gedragen door een hooge opvatting van zedelijkheid cn tucht. Mevr. G. van Nes- Uilkcns is geen orthodoxe schrijfster cn op i haar Godsbegrip valt onzerzijds heel wat af j te dingen, maar haar gemelde romans be- I zitten in geen geval „een godlooze strek- Onzc geachte lezer vergist zich, als hij zegt I dat wij het komende boek van Van Nes- i Uilkens hebben .aanbevolen". We gaven niet meer dan een „aankondiging". Indien i „Lichte Vensters" iets met „De Zoeker" te i maken had, zou deze aankondiging achter- wege zijn gebleven, maar, waar het een ver volg zal zijn op „Duikelaartje" cn ..Ingnd", hopen wij, dat het iets goéds zal worden. Echter, een boek aanbevelen, dat nog ver- j schijnen moet, komt niet bij ons op. Daar- i voor werden reeds te vaak overigens go- gronde verwachtingen beschaamd! DE BEKEERING IN DE CHR. LITERATUUR P. Keuning schrijft in „Chr. Schoolblad" in een aanlievelende bespreking van „Ko ningskinderen" o.m.: „Niet dit is de fout van de Christelijke literatuur, dat ze ons telkens weer een i nieuwe bekeeringsgesc-hiedenis geeft, maar I dit is haar fout. dat ze ons onwaarachtige bekeeringsgeschiedcnissen geeft, geschiede- nissen, waarin bekeering onwaarachtig is en de z.g. bekeerde menschcn onwaarachtig D i t is de fout, dat de Christelijke litera tuur er van uit gaat, om bekeeringsgeschie denissen te geven, opzettelijk, met een voor- j opgezette bedoeling. I De Christelijke literatuur heeft geweigerd, j liefdevol cn ernstig tot het leven te naderen. Ze heeft het leven aangegrepen als ipts. i waarover wel eens het een of ander mooi verhaal te schrijven valt. Ze heeft de bekec- ring aangegrepen als een object, waarvan wel iets te maken valt. Dat heeft de z.g. moderfie Christelijke li teratuur gedaan. En dét ze dat gedaan heeft, vloeit voort uit haar coquetteercn met de woordkunst der tachtigers cn na-tachtigers. Die hadden ook een mooi geval, een belang wekkend sujet, een prachtig voorval, waar van wel iets te maken viel. En zoo heeft ook de Christelijke literatuur de bekeering als een heel belangwekkend feit, waarvan alles te maken valt als men 't maar een beetje minder ernstig op- Woorden, woorden en niets dan woorden. En als dan een dichteres als Hélène Swarth Christel ij ke woorden gebruikt en bij- belsche tafreelen schetst, dan lijven we deze dichteres ook maar zonder meer in bij de Christelijke dichteressen van heden Dan blijkt het dat de Christelijke critiek ook het spoor bijster is geworden en het on derscheidingsvermogen verloren heeft". Land- en Tuinbouw. DE STEUN AAN DE BIETENBOUWERS. Het Hoofdbestuur van de HolL Maatij. v. Landbouw is niet tevreden. >ouw heeft zijn oor> Ingediende „Sulkei dat blijkt wel uit het we lichting die daarbij gege> Het Hoofdbestuur is o.i. Als de regeerinj noet worden tot comstlgen evenw iet Hoofdbestuur, t bedrijf loonend zal ichljnlljk over langer tijd ver- - niet dankbaar ;ekent het niets. Of zij wassen kan^ hun onverschillig dringt he vljzlglng van het wetsontwerp Hen zin. dat een bletenprljs gegarandee vordt, welke zóó hoog is. dat er van een 1c ---*- •- gesproken mag worden. Gebet roductle dreigt, hetgec aar brengt: 3e. de «kl Ijn; 4e. vele andere m ;n worden- 5e. sterke ■endbaar zijn «nder de landbouwer laging onaf- rs over het Bij het hoofdbestuur der Holl. Mij. van Land bouw zijn uit alle gebieden in Noord- en Zuid- Holland. waar de bietenteelt van beteekenis Is. berichten ingekomen, waaruit de diepe teleur stelling en ontevredenheid blijkt. De afdeellngen Waard en Groet. Haarlemmer meer. Anna Paulowna. Houtrijk en Polanen en Voorne zonden telegrammen, waaruit blijkt, dat Itfn dbouw^rsWwordVtangeacht aVde^ln uitzicht gestelde bletenprljs niet belangrijk wordt ver- Als een prijs, die den boer ook eenig loon geeft, word' --- - In uitzicht. VEILING VEREENIGING POELDIJK. Onder voorzitterschap van den heer J. »a- ndse hield de velllngvereenlglng haar alge mene vergadering. Uit het jaarverslag bleek, t in totaal werd omgezet voor een bedrag n f 3.752.106.35. nleldlng van een desbe- dat het we) len, doch dt met de tijden, dit ni gelijk blijkt, zal lal lede. ogelijk zou zijn v men het veiliger a ghetaald. leiding van een vraag, in de vorige teld. ïide de Het -sitter dal lelf 1 >ndslag opgericht handel kan wor tuinbouw hiertoe vereeniging op bracht het vellei ■■■■■■MOT. die over de van het Ü.C.B. merk. zal in een binnen houden vergadering speciaal worden Vraag en Antwoord. 1288. P. V. De aftrek voor een ongehu Iraagt f 600 ook al Is dc-ze kostwinner dien hij dat Is mag daarvoor een bedr lat de f 600n^rdenWlfgetrokf||nr°B^D leeft een inkomen van f 2000. Hij kee t f 4. dai indien i'n inoe- ioodlg heeft 'erblljft f 1792. >k worden afgetrokken, doch niet alle®. Al le voor ziekte en werkioosheld'verzekering en >k geen premie voor ziekenfonds maar wel Kir begrafenisfonds. 1289. v. D. te C. t. Voor 1930/31 geldt het in- sheele Jaar in die functie was. die hij had op Mei 1930. Indien dit niet het geval was moet •t Inkomen worden begroot naar den toestand in 1 Mei 1930 (dus b.v. 12 maal f 200. of 3J aal f 30 enz.) 2. De ultkeering behoeft niet erechtelljk te zijn vastgesteld. Het ie vol- <L O. 1. Spaarbankrente van niet van de kinderen) moet als i aangegeven bedoelde instellngen mogen allo rstrekken. doch zijn daartoe niet Ie practijk zal het ook wel niet 3. De Inspecteur mag de waarde van het huls chouwd als genoten niet in geld maar als in 4. De Inspecteur heeft het Techt de bedoeld* verkrijger te Rotterdam -ondbelasting be-reket de netto opbro DE ANATOMISCHE LES die de medische farulteit" vertegenwoordigt. Ze<7 niet kwakzal- Ver J .deu-J"un. zou Zi,c'1 h,°°aJ} beleedlgd g-voelen. Hi} immers heeft jaar in. jaar uit rerkondiqd de redder der mensehhè'id zoodat hij het nu zelf gelooft! De omstanders, die nog niet zoover zijn, worden door aunschouweli}k onderwijs, met behulp t -- aunsehouwelijk onderwijs, met behulp van een ontleedpop, op de mrsehrfkktnoen van bepaalde ileklcn aetueien. Met een stortvloed van woorden, pul met Lattin doorspekt toont ie dokter ie onfeitbaarheti van ztm „mliiel teqen alle kwalen" aan. - Als nu de ki;kers maar koopers wtüen worden BLOEDTRANSFUSIE I Zooals men onlangs heeft kunnen lezen, heeft het Nederlandsche Roode Kruis te Rotterdam een Bloedtransfusiedienst inge richt De belangrijkheid van dat feit Wettigt een poging om daar nog eens meer uitvoe rig de aandacht op te vestigen. Wat bloedtransfusie is, weet zoo in het algemeen ieder wel, die geregeld zijn dag blad leest Het is het „overtappen" van bloed van een gezond mensch in de aderen van een, die tengevolge van sterk bloed verlies of een of andere uitputtende ziekte in levensgevaar verkeert. Die bloed-overdracht, hoewel in onzen tijd als heilzaam hulpmiddel van den ge neesheer erkend cn reeds in duizenden gevallen met de beste resultaten aangewend, is al een oor-oude gedachte. De oude Egyptcnaren gaven, blijkens ge vonden papyrus-opschriften, reeds hun bloed voor hun zieke prinsen en de Griek- Bche auteur Ovidius spreekt er in zijn „Metamorphosen" van. dat men het geron nen bloed uit de aderen van oude mannen moet verwijderen en het vervangen door bloed van krachtige jongelingen. Mogelijk is, dat dit laatste meer fantasie dan practijk was. Meer indruk maakt het wellicht, dat reeds in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in de wereld der medische wetenschap de bloedtransfusie een kwestie van hevig dis puut was tusschen vóór- en tegenstanders. Met hartstocht kwamen de eersten op voor hun standpunt, maar met niet minder kracht verzetten de laatsten er zich tegen. Dat felle verschil van waardecring was niet te verwonderen als men weet, dat men in enkele gevallen wel resultaten van een blocdo1verdracht zag, waarvan men versteld stond, omdat ten doode opgesch re venen er door als het ware tot het leven werden teruggeroepen, maar dat daartegenover ge vallen stonden, waarin de dood van een i patiënt na de inspuiting van bloed van een ander menschclijkerwijs gesproken eerder, intrad dan normaal verwacht kon worden. Het kwam vast te staan, dat het beste bloed soms ten gronde gaat na inspuiting bij een ander, ondanks de physiologisch beste verhoudingen. Lang bleef het een raadsel hoe dat kwam en in dien tijd bleef bloedoverdracht na-j tuurlijk een riskant experiment Totdat in het jaar 1900 de Weensche professor Karl Landsteiner zijn ge weldig belangrijke ontdekking deed van het bestaan van „bloedgroepen", waarvan som mige elkander niet verdragen doch andere wel. Landsteiner vond, dat de bloedwei van den eenen mensch soms in staat is de roode bloedlichaampjes van een anderen mensch neer te slaan door ze te doen samenklonteren Teen de verschillende bloedgroepen vast stonden 'n viertal die elkander in het eene geval wel, in het andere niet verdra gen, stond niets meer de toepassing van bloedtransfusie in den weg. Het ging er nu slechts om, vaoi te voren de zekerheid te hebben, dat dc roode bloedlichaampjes van dengene die zijn bloed zal geven niet kunnen samengeklonterd worden door het serum van den patiënt Sinds Landstciner's heilzame ontdekking is de bloedtransfusie zonder bezwaar en in steeds toenemende mate toegepast. Er zijn doctoren, die te spoedig hun toe vlucht ertoe nemen, andere die er te wei nig van schijnen te verwachten. Het beste is wellicht, dat men alleen dan tot bloed transfusie overgaat als men de eerlijke over tuiging heeft dat anders niets meer kan helpen en haar dus tot het allerlaatste .be waart. Want juist dan kan deze manier om don veegen mensch nieuw leven in te gieten vaak gevolgen hebben die ons als wonderen aandoen. Het ligt wel eenigszins voor de hand, dat het practisohe Amerika, dat niet voorzich tig staat tegenover al wat nieuw is maar daar letterlijk naar hunkert, op het gebied van de organisatie der bloedtransfusie baan brekend werk verricht heeft. Men is daar. als elders, begonnen mat eerst onder de familie van een patiënt te zoeken naar geschikte bloedgevers. Later heeft men in de universiteitssteden de studenten voor het meerendeel bereid ge- i vonden om hun bloed te geven. In groepen werden deze daartoe in de ziekenhuizen ge- intcmeerd om altijd bij de hand te zijn en wanneer zulk een geïnterneerde eenmaal zijn bloed gegeven had voor een patiënt waar voor men het noodig oordeelde, was hij I weer vrij. Hier te lande heeft men dat voorbeHd nooit nagevolgd, al heeft men onder de stu denten in de universiteitssteden ook wel bloedgevers gevraagd, die zich daarvoor vrij- willig hebben gegeven. i In de Amerikaanscha steden waar men geen studenten ter beschikking had, word weldra, zakelijk als men daar is. in vele gevallen bloed per advertentie gevraagd. De volgende stap was, dat er bureaux wer den opgericht, die bloedgevers ter beschik king stelden tegen zooveel dollar per keer en per hoeveelheid en zelf een zeker percentage van de d,oor dezen bedongen prijs opstreken Aan de aanvankelijk altruïstische opzet was daarmede de genadeslag toegebracht Het is een geldzaakje geworden, zooals zoo veel in liet land waar alles om den dollar draait Veel ellende is daaruit voortgevloeid. Mcnschen die geen geld hebben, kunnen bij dezen opzet ook geen bloed krijgen en moe ten dan maar dood gaan, hoewel ze met een kleine hoeveelheid bloed gered hadden kunnen worden. Aan den anderen kant gin- 'oogenblik hebben sinds 1922 in Engeland gen bloedgevers er m vele gevallen tqe over reeds 5000 bloedtransfusies plaats gehad om van den nood van welgestelde patiënten geheel gratis en zelfs onder de bepaling, dat misbruik te maken en op het cntische mo- 'egene, die het bloed krijgt, niets aan zijn ment een soort chantage te plegen en onge-bloedgever mag schenken behalve een klein loof lij ke sommen te bedingen. cadeautje, dat het karakter van een herinne- Men tracht nu. althans in New York. aan ring draagt. Dit volkomen op menschlievend deze misbruiken een einde te maken, door heid berustend systeem is in hooge mate van stadswege de bloedtransfusie ingrijpend sympathiek, te reorganiseeren. I Toen te Rotterdam de eerste bloedfrana- In de oude wereld, heeft Londen de eer de fusiedienst in Nederland werd begonnen bloedtransfusie onmiddellijk op zuiver altru- heeft men daarbij het Londensohe svsteem' ïstischen grondslag georganiseerd te hebben, tot voorbeeld gekozen. berwell-district van het Britsche Het initiatief daartoe werd genomen door K „Knns Jeeft. ?P zekeren dag in Dr. H. C J. M. v a n D ij k. die zich al gerui- 1921, toen een der ziekenhuizen een aanvraag men tijd voor bloedziekten bijzonder heeft om bloed deed. een dringende vraag gericht gcïntaivsseeixi en op het gebied der bloed- ïiï«JKS,U5eS 62 ^ÏÏTT11 ,V,an overdracht zich reeds verdienstelijk heeft het district om bloed beschikbaar te stellen gemaakt toen menig medicus van naam in Hoewel vier personen zich onmiddellijk op- ons land nog heel sceptisch tegenover deze gaven, ging met een en ander toch zooveel „nieuwigheid" stond. tijd heen, dat vóór er een bloedgever ter; Van hem ging het voorstel uit, dat het hm nSüJèv W-°8vV!S Nederlandsche Roode Kruis zich hierop zou Het Britsche Roode Krms hierdoor geleerd, werpen als op een nieuwe veelbelovende heeft zich m dezen een taak toegewezen ge- vredestaak en gelukkig heeft hij bii het i" Ti ^er ee?, pautlö.ntJn *on hoofdbestuur van het Roode Kruis direct vol der ziekenhuizen bloed noodig had, hebben komen medewerking gevonden en den reeds i\ afges,ö.ai? r"et tusschen ruim- slinkevnden tegenstand onder zijn vakgenoo- ten van 14 dagen, met het gelukkig gevolg, ten overwonnen, dat de patiënt genas. Het jaar daarna hadden 13 transfusies door bemiddeling van het Roode Kruis plaats, het 3e jaar 12, het 4e jaar 62, het 5e jaar 428, het 6e jaar 737, in 1927 1160 en tot op dit (Slot volgt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11