3
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1931 DERDE BLAD PAG. 9
TWEEDE KAMER
WIJZIGING DER DRANKWET
Kleuren
IP
LINOLEUM KROMMENIE
\6n\U aa
wat Wils.
DE OOM UIT AMERIKA
NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS
TWEE ENTHOUSIASTEN
INDISCHE BEGROOTING
REPLIEKEN
Vergadering van 26 Februari 1931
OVERZICHT
Den geheelen middag replieken en nog is
het einde niet.
Niets nieuws natuurlijk. Over en weer
•„nagelde" men eikaars uitspraken vast.
We noteerden ook enkele uitspraken.
Zoo erkende de heer Cramer, dat onze
koloniale politiek, vergeleken bij andere
landen, aan de spits staat. Dat is voor een
soc.-dem. al heel wat. Te meer omdat daar
door de relatieve waarde van zijn critiek
in sterke mate daalt
Ook erkende de heer Cramer zijn radi
cale vergissing van verleden jaar omtrent
de economische vooruitzichten.
Een derde erkenning was, dat de onaf
hankelijkheid van Indië niet onmiddellijk
is te verwezenlijken en zeker niet met ge
weld mag worden nagestreefd. Of die allen
partijgenooten een uit het hart gegrepen
uitspraak is, meenen we te moeten betwij
felen. Aan haar waarde doet dit echter
niets af.
Met zijn „vlotte leeningspolitiek", die zoo
van alle kanten was afgetuigd, deed de heer
Cramer ook wat voorzichtiger aan.
Zonderling genoeg was de heer Cramer
in zijn betoog over den invloed van het loon
peil in koloniale en Oostersche landen op
de arbeidsvoorwaarden in Westersche lan
den, minder verstandig. Hij ontkende dien
invloed niet, maar wenschte dien te niet te
doen door het opvoeren van de sociaal-eco
nomische toestanden in die achterlijke lan
den. Wie even nadenkt zal toestemmen dat
deze wensch slechts een schoonen schijn
heeft, maar omgaat buiten alle werkelijk
heid en dus eigenlijk een dwaashe.d is. Als
Japan bijv. veel goedkooper dan wij textiel-
goederen produceert, kan men wel zeggen,
dat die loonen in Japan op de hoogte van
de onze moeten komen, maar die wensch is
nog niet zoo dadelijk een feit en zal dat
zelfs in afzienbaren tijd niet zijn. Moesten
we het recept van den heer Cramer vol
gen, dan beteekent dat ons heele afzetge
bied aan anderen overlaten op den duur.
Met de schoone theorie gaan we economisch
dood.
Terecht merkte de heer Feber dan ook op,
dat de objectieve levensbehoeften in een
tropisch land altijd zullen olijven beneden
die in gematigde luchtstreken. Dit maakt
het vraagstuk heel wat ingewikkelder dan
de heer Cramer het stelde.
En zoo was er meer in de repliek van den
heer Cramer. Zij was zeer aanvechtbaar,
door haar revolutionairen ondergrond, maar
gelijk de heer Wijnkoop niet onjuist
constateerde in den vorm uiterst male.
Ook de heer Joekes bleef vrij gematigd.
Hij bleef inzake de leeningspolitiek niet
zoo ver van het standpunt van den heer
Colijn af en noemde diens waarschuwing in
dit omzicht zelfs juist. Zeer opvallend was
het ook. dat de vrijz.-dem. woordvoerder de
mogelijkheid aannam, dat de salarissen niet
onaangetast zouden kunnen blijven. Als de
salarissen maar geen sluitpost worden!
Voor 't overige meenen we het hierbij te
kunnen laten.
VERSLAG
Tot de ingekomen stukken behoorde ook het
B-dres van het Werkloozencomlté, dat den vo-
rlgen dag aan de Tweede Kamer was afgege.
ven. De dwaze dingen er in kent men en be
kend is ook op welk een sof de met veel druk
te opgezette comedle van de aanbieding uit
liep. De 25 man met een roode vlag voorop
slonken tot drie op het Binnenhof, hadden
tweemaal een onderhoud met het Kamerlid
Wijnkoop, troffen Minister Ruys in conferentie
en moesten toen hun gewichtig stuk aan den
secretaris-generaal afgeven. i
Aan de waardigheid was tekort gedaan,
meende de heer W 'j nkoop (Comm.), die bij
de vermelding van het adres het woord vroeg.
H(j herinnerde aan de „geweldige, massale de-
monstratie" van Woensdag.
Aan alle kanten ging een hoongelach op.
Maar. vervolgde de heer Wijnkoop, de Minister
van Blnnenlnndsche Zaken gaf aan de depu
tatie niet thuis en zond zu'n secretaris. HU
meende, dat de Kamer zelf deze zaak ter hand
moest nemen en met grooten spoed afdoen.
Om haar daartoe in de gelegenheid te stellen,
zou de Communistische fractie spoedig een j
wetsvoorstel indienen. Besloten werd mot den
wensch, dat daaraan een vlotte afdoening ton
deel zou vallen.
Do Kamer zweeg verder.
De behandeling der
Indische begrooting
werd daarna voortgezet.
Repliekon waren aan de orde.
De heer Cramer (S.-D.) ging nog eens
betoogen, dat de lage loonen In Indië en in de
landen daaromheen de tendens nebben Je SVes-
tersche loonen te drukken. Ook ontstaat er ge.
vaar door voor verplaatsing van Industrieën.
De conclusie was. dat in die achterlijke lan
den de arbeidsvoorwaarden omhoog moesten.
Nogmaals werd beweerd, dut we in Ind.ë een
overheerscherspoiitiek voeren; ondanks anderer
gunstig getuigenis. Wel wilde de heer Cramer
erkennen, dat onze koloniale politiek aan de
spits staat en er nog het minst op Is aan te
merken.
Met den Minister was de heer Cramer het
eens, dat de landvoogd met zUn brief aan der.
Volksraad geheel gebleven was binnen het raam
zuner bevoegdheden, 's Ministers oordeel ln do
Memorie van Antwoord over den Regeerlngs-
gemachtlgde daarentegen werd afgekeurd.
Daarna verdedigde do heer Cramer zich te
gen het verwijt van onvoorzichtige financleele
politiek. Te zUner verdediging beriep hU zich
op een financieel artikel -In de kapitalistische
„N.H.Ot,". Toch moest hU toegeven, dat zjjn
profetieën van verleden jaar niet waren uit
gekomen. De geweldige depressie was door nie
mand te voorzien geweest, excuseerde de hoer
Cramer.
Heel erg vond hü het, dat de rede van den
Minister zoo in het teeken van den heer ColUn
stond, wat betreft het versoberde niveau waar.
op de Indische samenleving na de crisis zal
belanden. Er zal sterk bezuinigd worden, maar
niet op de defensie en de ondernemingen zal
men niet aantasten. Dat vond de lieer Cramer
erg.
We gaan de ergste reactie tegemoet, klonk
ziin somhere profetie op het laatst en daarom
zal onze fractie tegen alle wetsontwerpen stem-
De houding der Regeering tegen de volksbe.
weging werd onvoorwaardelUk afgekeurd. Het
soc.-dem. doel der koloniale politiek Is wel
niet dadelijk te vcrwezonlUken. manr od de po
litieke zelfstandigheid van Indonesië bi 11 ft haar
streven gericht. Geweld moet danrtoe niet ge
bruikt, maar het optreden der Regeering met
een verderfelüke politiek kan tot een cata
strofe leiden.
Volgde de heer Van Boetzel'aer (C.-H.)
Deze zette nogmaals uiteen, Jat het uitgangs
punt voor de tractementen moet worden geno
men in de Inheemsche meatschanpü. Dat voor
komt ondrlivlng der salarissen. Vrl1 groote een.
stemmigheid werd geconstateerd bU velschil
lende Kamerfracties; dat maakt In Indië een
goeden indruk. Zelfs de heer Cramer was in
zjin hesehouwingen heel kalm.
Met den heer ColUn was de heer Van Boet-
zelaer het niet eens. dat het In IndlB met de
bestunrshervorming een slakkengang gaat. De
heer ColUn heeft zich bovendien uitgelaten, dat
het er eigenlijk veel te haastig mee gegnan
is. ze bevredigde niemand en hU wilde ze nog
mnar eens oommissorinal onderzoeken.
De heer Feber (R.-K.) constateerde, dat
de heer Cramer in gebreke was gohleven om
te bewlizen. dat het loonpeil in koloniale en
oostersche gebieden den westerschen loonstan.
daard omlaag trekt. En al ware zulks zoo.
dan zou ditzelfde ook geschieden Indien de
band met Indië was losgemaakt. Feit is voorts,
dat de Australische socialisten met alle kracht
gekleurde arbeiders weigeren en daardoor In
het Oosten scherpe verhoudingen ln het leven
roenen. Te zeggen, dat men de lage loonpeilen
maar moet verhoogen, is oen goedkoope opper
vlakkigheid waarmee geen ingewikkeld econo
misch probleem wordt opgelost, waarin objec
tieve en subjectieve levensbehoeften van groote
beteekv'3 zlir». En het !s een feit, dat tn een
tropisch land de objectieve levensbehoeften la
ger zUn dan tn het Westen. De kwestie Is heel
wat Ingewikkelder dan de heer Cramer het
voorstelde.
Evenals de heer Collin was de heer Feber
van oordeel, dat bU leeningspolitiek aanwijs
baar moet zUn een versterking van het draag
vermogen der Inlandsche gemeenschap. Ge.
vraagd werd aan den Minister of hU het moge.
Hik acht, wanneer het komen mocht tot ae
invoering van de vermogensbelasting om het
ambtenarencorps op een behoorlük peil te bren
gen.
De Invoering van een progressieve vennoot
schapsbelasting achtte de heer Feber thana niet
gewenscht.
De heer Ter Laan (B.-D.) drong in zake
de salarissèrt aan op overleg met de vakcen
trales.
De heer Mol Ier (R..K.) betoogde nog eens,
dat tegen het gebruik van het woord Indo
nesië taalkundig geen bezwaar bestaat; we
behoeven dat woord niet aan een bepaalde
partij te laten. Het komt al büna 50 Jaar in de
litteratuur voor.
De heer Van Kempen (Lib.) bleef van
oordeel dat te laat met de aanwijzingen van
den economlschen barometer ia gerekend wat
betreft de financleele begrootlngscUfers. De in
zinking van 1930 liet zich in 1929 reeds voor
zien. Er is te laat geremd.
In zake de ..vlotte leeningspolitiek" van den
heer Cramer sloot de heer Van Kempen zich
bU de bestrilding door den heer Feber ann.
Mr. Joekes (V.-D.) kon zich met do fi-
nancieele politiek der Regeering niet vereeni
gen, ook al vereischt de toestand der flnan.
ciön Inderdaad zorg. HU kon zich ook niet op
het standpunt plaatsen, dat aan het bedrUfsle-
ven geen nieuwe lasten zouden mogen worden
opgelegd. Dat de Minister Invoering van een
vermogensbelasting niet onvoorwaardelUk heeft
afgewezen, verheugde hem. WUzIglng der ven
nootschapsbelasting zal op den duur moeten
plaats hebben, al is het misschien verstandiger
TEGEN GELIJKSTELLING VAN
TAPPERIJEN EN SLIJTERIJEN
HET GEVAAR VAN GEPACHTE
VERGUNNINGEN
Het was een merkwaardig verschijnsel,
dat er onlangs in meer dan een gemeente
raad ernstiger gediscussieerd werd over de
vraag, hoe de gemeente ir. de eerstkomend?
vijf jaar de drankwet zal toepassen, dan
vroeger het geval was. Zou men volharden
bii 't tot lieden gevolgde systeem, dat bij
versterf der vergunning vervalt, of zou men
het aantal vergunningen fixeeren; d.w.z.
bepalen, dat het aantal niet beneden een
vastgesteld maximum behoeft te dalen?
Ook onder hen, die vermindering van
drankgebruik toejuichen werden thans voor
standers gevonden van het laatste systeem.
Omdat naar hun oordeel door de praktijk
der laatste jaren het aantal vergunningen
dermate geslonken is, dat verdere vermin
dering tot verkeerde toestanden leiden zal.
De overblijvende vergunningen wor
den n.l. een zoo kostbaar vermogensartikel,
dat allerlei misbruiken te vreezen zijn.
Immers, in het geval dat het hoofd van
een bloeiende zaak sterft (of later ziin
weduwe), vervalt de vergunning en zal het
bedrijf te gronde gaan, tenzij de erfge
namen van een vreemde een vergunning
kunnen pachten; een oplossing van dc
moeilijkheid, welke groote gevaren met zich
mee brengt. Minstens dezelfde als die,
welke de „Chr. Werkgeversvereeniging" in
een adres aan den Minister aldus om
schrijft;
„Onder de werking der bestaande wet,
gericht op het „uitsterven" van vergunning
houders en het intrekken van twee oudere
tegen het geven van één nieuwe vergun
ning, is een toestand ontstaan, waarbij per
sonen, die er niet over denken zelf het be
drijf uit te oefenen, niettemin in het bezit
van een vergunning zijn, welke dan voor
veel geld „verpacht" wordt aan dengene,
die het eigenlijke bedrijf uitoefent.
Daardoor is in strijd met de bedoeling der
wet een toestand ontstaan, waarbij fabri
kanten en handelaren, die meerdere filia
len hebben, waarin een slijterij is gevestigd,
genoodzaakt zijn op illegale wijze een ver
gunning te pachten van personen, die met
de uitoefening van het bedrijf niets hebben
uit te staan. Zulks zijn thans veelal oude
heden, die zich destijds op een lijst van ge
gadigden hebben doen plaatsen en de ver-
Inlaid-Linoleum wordt na jarenlang ge
bruik wel dunner, nooit kaai. Het geheele
materiaal is doortrokken van kleurstof en
dessin,zoodat die nimmer kunnen afslijten.
Door de uitmuntende kwaliteit blijft het
Inlaid-Linoleum, ook op plaatsen, waar het
veel te lijden heeft, tot het laatst toe kleur
en teekening behouden.
met het oog; op den nood van de schatkist,
daartoe thans nlot over te gaan.
Er moet niet In het wilde weg <vorden ge.
leend, maar er is geen bezwaar. Indien ge.
leend wordt voor werken, waardoor do draag
kracht der bevolking wordt versterkt. Ook de
heer ColUn nam dit standpunt ln. zU het. dat hU
er een gepaste waarschuwing aan toe 'voegde.
De Minister nam ook dit standpunt ln. maar
wilde dan bepaalde werken financieren op kor
ten terpiUn. Daartegen werd geen bezwaar ge
maakt, indien dat „korte termUn" wat ruim
genomen werd.
De heer Joekes durfde niet zeggen, dat aan
salarisverlagingen zal zUn te ontkomen, maar
er mag van de salarissen geen sluitpost ge
maakt worden en do zaak zal met groote ernst
moeten worden behandeld.
Wanneer het komende lagere niveau der In
dische staatshuishouding beteekent Inkrimping
der overheidszorg, zou de heer Joekes daar
tegen bezwaar hebben. Duurzaam kan dat la-i
gere niveau In de sterk groeiende Indische
maatschappij toch niet zUn.
Van eventueels beperking van uitgaven
wenschte de heer Joekes die voor de defensie
niet uit te zonderen. Togen oen nlvellcertnge-
reserve op zich zelf had hU geen bezwaar.
Ontkend werd. dat er bU de Indische Regee.
ring in de laatste jaren gebrek aan vaste lUn
to constateeren valt, gelUk de heer ColUn be.
i weerde. Waarom pleit deze dan nu voor vol-
I tooiing van de bestuurshervormlng. welke hU
voor twee Jaar zoo scherp veroordeeld»?
Met genoegen was gehoord, dat ie Minister
do bevoegdheid van den gouverneur-gsnoraal
had erkend om uit te spreken of een bepaiid
j ambtenaar zUn vertrouwen alsnog genoot.
Tenslotte werd opnieuw betoogd, i it f>U net
optreden tegen de P.N.I. niet 'e meest ge.
wenschte weg Is gevolgd. Gewei 1.11 tg"n i> on
toelaatbaar. gelUk ook de heer Cramer eiken-
de. Maar er zUn soc.-dem., die op dit punt
minder gereserveerd zUn.
Als plaatsvervanger van den heer De Visser
I trad de heer W U n k o o p (Comm.) op. HU be.
schouwde liet gevoerde debat als een prelude
I op en ColUnistisch bewind, waarin reactie en
imperialisme hoogtU zullen vieren. We moeten
echt-ü' beletten, dat ColUn een opvolger wordt
I van iemand als Foclc, die een van de ergste
i scherpslijpers was. die we op den troon van
j Buitenzorg hebben gehad.
Em proletarische democratie als In Rusland
moet van een parlement niets hebben; er is
I geen plaats voor oppositioneele elementen. Die
liooren echter in een burgerlUk parlement wel
thuis. Maar in Indië wordt elke revolutionaire
stem uit den Volksraud geweerd.
De reactie zal troef worden en dat zal zich
openbaren in scherper optreden tegen de volks
beweging in Indië. Niet de Minister, maar de
heer ColUn geeft bö dat alles den toon aan en
de heer Joekes steunt hem daarbU.
Deze heeft over defensie gesproken, maar hU
wil do verdediging van Indië. Want zoodra
Nederland Indië niet meer verdedigt, Is het
met do uitbulterU daar gedaan. Wie er dan
komt, komt er niet op aan.
De geraffineerde synthese politiek van den
heer Dc Kat Angellno is oen wetenschappelijk
goedpraten van de uitbuiting iu Indië, die nu
langs „ethische" lUnen plaats heeft en vroe
ger op ruwe manier.
grondsche beweging, die geweldig en geweldda-
De Visser niet gesteund. Vroeger, als verkie
zingen ln het zicht waren, hebben zU dit wel
gedaan.
Ook Ln het Oosten spant alles samen tegen
het communisme, maar do revolutionaire strUd
is toch niet tegen te houden. De volslagen
opstand zal komen; voorlooplg blUft de onder,
grondsche beweging, die geweldig en gewelda-
dig Is. haar gang gaan tot zU het Hollandsche
kapitalisme uit Indië zal verjagen.
Met dit pathetisch slot eindigde de heer
Wünkoop zUn rede.
Heden komt het restje der replieken.
OOK U KUNT PONDEN AANKOMEN!
Ieder, die tie mager is moest een voorbeeld
nemen aan Mevrouw S. S. te 's Gravenhage
en haar raad onmiddellijk opvolgen. U hebt
altijd wel geweten, dat levertraan goed: voor
U zou zijn, maar evenals zij kon U ook geen
pure levertraan innemen door den afschu
welijken smaak en reuk.
Ziehier wait zij ons spontaan schreef:
„Ongeveer een maand geleden las ik de
advertentie van Uw Mac Coy's Levertraan
tabletten en hoewel ik absoluut geen lever
traan kan innemen, ben ik er wel in geslaagd
de tabletten te gebruiken. Na tot nu toe 3
flacons verbruikt te hebben, ben ik ruim 4
pond in gewicht toegenomen en voelde ik mij
vwrplioht U daarmede in kennis te stellen
omdat ik voorheen getwijfeld had aan de re
sultaten. Ik zal de tabletten dan ook aan aJ
mijn bevriende relaties aanbevelen".
Stel niets uit, wat Uw gezondheid betreft.
Koop nog vandaag een doos Mac Coy's Le
vertraan Extract Tabletten. U zult onder
vinden, dat düt het eenige middel is om die
leelijke en ongezonde magerheid kwijt te ra
ken. Deze kleine, met suiker bedekte tablet
ten zullen U evenveel goed doen als lever
traan, dooh zij hebben niet dien vreeselijken
vischachtigen smaak. Daardoor zijn zij zoo
gemakkelijk in te nemen. Begin er vandaag
direct mee en binnen een maanici zult U
ponden zijn aangekomen.
Mac Coy's Levertraan Extract Tablutten
zijn verkrijgbaar bij iederen apotheker of
drogist it 1.95 per doos. Eischt Mac Coy's ta
bletten de origineele en eenige echte.
Weigert namaak. Indien niet direct ver
krijgbaar wendt U dan tot N.V. Rowntree
Handels Mij., Keizersgracht 124 Amsterdam C
(Adv.).
gunning slechts hebben aanvaard om die
als „vermogensbestanddeel" te exploiteeren".
Vooral uit de kringen van slijters, fabri
kanten van vruchtenwijnen, distillateurs,
likeurstokers en wijnhandelaars is zoowel
de Minister van Arbeid als de Commissie
van Voorbereiding inzake de Drankwet op
deze dingen gewezen. De wet, zoo schrijven
zij, gelijk ook de genoemde Chr. Werkge
versvereeniging en de Kamer van Koop
handel te Groningen, geeft aan deze bedrij
ven in de toekomst geen volledige bestaans
zekerheid.
Om deze te verkrijgen zou het h. j. noodig
?n ook rechtvaardig zijn, dat bij het over
lijden van den vergunninghouder, diens
vergunning zal kunnen worden overgeschre
ven op een van diens erfgenamen in do
rechte neerdalende lijn, mits die erfgenaam
zelf het bedrijf uitoefent of gaat uitoefenen
en voorts dat de vergunning, staande ten
name van een persoon, kan worden over
geschreven op naam van een vennootschap,
ongeacht het aantal vergunningen voor
slijterijen, dat reeds ten name van dien erf
genaam of vennootschap mocht staan. Tn
ieder geval moet het ten alle tijde in elke
gemeente mogelijk zijn, dat de vergunning
od de weduwe overgaat. Door verlaging
van het maximum is dit in verschillende
gemeenten mogelijk gemaakt.
Wat het verleencn van meer dan één ver
gunning betreft aan bonafide Handeleren
In wijnen en gedistilleerd, die werken onder
verlpnabaar en doorloopend crediet, wordt
opgemerkt:
Het komt veelvuldig voor dat dergelijke
handelaren meerdere filialen hebben en het
zou dus zeer gewenscht zijn dat aan één
Naamlooze Vennootschap meerdere vei gun
ningen boven het maximum werden uitge
reikt, bijvoorbeeld tot een maximum van
een tiental voor de groote steden; de klei
nere steden naar verhouding.
V 1 r deze vergunningen zou door liet Rijk
een bijzondere bn1a«ting geheven kunnen
worden van f 500 tot f 1000 per jaar p<
vergunning. (Voor de groote steden).
Door een en ander zou worden bevorderd
dat misstanden, verbonden aan het pachten
van vergunningen, verdwijnen, tenvijl bo
vendien een niet geringe bate jaarlijks in de
schatkist zou vloeien.
Voorts wordt nog met nadruk opgekomen
tegen bepalingen, waardoor het lot van slij
terijen op eenige wijze gekoppeld wordt aan
het lot van tapperiien.
In verband met het karakter der slijterij
dient de onderscheiding tusschen tapver-
gunning en slijtvergunning te worden ge
handhaafd voor die gemeenten, waar die
scheiding thans is doorgevoerd. Het is niet
redelijk thans aan tappers toe te staan ook
te gaan slijten; zulks komt ten laste van
de gevestigde slijterijen. De goede slijterijen
wenschen zeker niet te gaan tappen. Het is
dan ook ongewenscht om in den tegen-
woordigen toestand van evenwicht eenigt-
wijzigingen te brengen. De volledige ver
gunning voor kleine gemeenten kan natuur
lijk gehandhaafd blijven.
Overigens meent de genoemde Kamer van
Koophandel, evenals de Chr. Werkgevers
vereeniging, dat een algeheele omwer
king van het wets-ontwerp noodig is.
TWEEDE KAMER
DE HEER VAN DEN TEMPEL
ONGESTELD.
Naar „Het Volk" verneemt, is het Kamer
lid van den Tempel ernstig ziek geworden.
Voorloopig is hij niet in staat zijn werk
zaamheden te verrichten.
Ze woonden in het dorpje Omonville, vier
uur van de Fransche zeehaven Dieppe: moe
der Mauvaire, een weduwe, die het in het
leven hard te verantwoorden had gehad.
Haar oudste zoon, die het ""zin zooveel mo
gelijk steunde, was bij een npbreuk om
gekomen en zijn vier kinderen kwamen
grootmoeders zorgen nog vergrooten. Ze
had nog een zoon en een dochter thuis;
Maarten, die door dien tegenslag zijn studio
opgeven en op de boerderij aan 't werk
rnoest; en Clementine, een ldef meisje, dat
verloofd was met een zeeman, maar door
denzelfden tegenslag haar trouwplannen
vertraagd, zoo niet verijdeld zag!
En nu was daar ineens, temidden van al
die zorg en narigheid de brief van oom
Bruno gekomen. Bruno was een zwager van
de weduwe Mauvaire, die twintig jaar gele
den naar Amerika was vertrokken. Hij
schreef nu, dat hij met eenige aardigheden
uit de nieuwe wereld terugkwam en die uit
drukking wekte allerlei vermoedens, zoodat
men de schoonste luchtkasteelen begon te
bouwen.
Een oom uit Amerika zou vast niet met
ledige handen komen en bovendien, hij
schreef immers: „Morgen kom ik te Omon
ville, met alles wat ik bezit."
,,Dat begrijp ik heel goed," zei moeder
Mauvaire; „hij zal zeker ook voor ons wil
len zorgen. Misschien is hij al wel onder
weg en kan hij dadelijk hier zijn. Is alles
wel gereed, Clementine?"
Het meisje wees op het buffet, waar een
overvloed prijkte, die de grootste lekkerbek
had kunnen voldoen: een schapenbout, een
stuk rookspek, een paar schotels met panrte
koeken, een kan zoete room, een paar krui
ken fijne appelwijn. Bovendien was in de
keuken alles in gereedheid om terstond
aardappelen te kunnen bakken.
De tafel werd voorzien van een schuon la
ken en van sohoone servetten, en de eenige
zilveren vork, die er in huis was, werd ge
legd bij het bord, bestemd voor Oom Bruno
Deze liet zich inderdaad niet lang wach
ten. De deur ging open en in den doorgang
versoheen een breedgeschouderd matroos,
die de heele ruimte noodig had en op zijn
rechterhand een groene papagaai droeg, ter
wijl hij met de linkerhand een aapje van
middelmatige grootte vasthield.
Groot en klein schrok er van en liet dit
door verschillende uitroepen blijken.
Maar Oom Bruno lachte en riep: „Zijn ju!
lie nu bang voor mijn beestenverzameling?
Kom, heet me maar eens eerste welkom! ik
heb er heel wat mijlen voor moeten afleg
gen. om je er toe in de gelegenheid te stel
len."
„Is oom dan te voet gekomen?" vroeg
Maarten verwonderd.
„Zou je dan denken, kereltje, dat ik met
een jol door de korenvelden was geroeid?"
„Maar, maaruw bagage dan?" vroeg
de jongen.
„Een zeeman, mijn jongen, heeft geen an
dere bagage dan zijn pijp en zijn slaapmuts
Tk heb mijn heele hebben en houden bij
me!"
De huisgenooten zagen elkaar veelbetee-
kenend aan en Maarten kon zioh niet weer
houden, op te merken: „Maar oom, uit den
inhoud van uw brief dacht ik
„Dat ik met een driemaster zou komen!"
viel oom hem lachend in de rede. „Nee,
ventje, dat is mis
't Was merkwaardig, hoe die herhaalde
verzekeringen van armoede de stemming
deden bevriezen. Oom Bruno deed alsof hij
niets merfcle, schoof aan tafel en tastte
naar hartelust toe. Maar van het bakken
van aardappelen kwam niets en de kan
room werd weer in 't buffet geborgen.
De aap,die het jongste meisje aan het
schrikken had gemaakt, werd met een paar
f nijdige woorden in de schuur gesloten en
I al heel spoedig was ieder weer aan zijn be
zigheden.
Alleen oom zat nog aan tafel met een
glas wijn, en Maarten zat bij hem. Oom
dronk bedaard zijn glas leeg en keek toen
zijn neef eens aan. „Ik geloof, dat de wind
hier uit het noordoosten waait, niet? Jullie
ontvangen me hier als een hoos. Nu, je moet
dat zelf weten, maar reken er op, dat er een
tijd kan komen, dat je daar spijt van he-bt!"
Maarten mompelde een paar onverstaan
bare woorden, maar knoopte het laatste ge
deelte van Ooms toespraak in zijn oor.
Zoodra hij het gevoegelijk doen kon, stond
hij op en zooht zijn moeder, aan wie hij
een en ander vertelde. „We mogen onze gek
heid wel gauw goed maken," voegde hij er
bij. Nu, dat was moeder Mauvaire roerend
met hem eens, en al heel gauw was ze weer
binnen en vroeg met vriendelijk gezicht, of
oom nog ergens behoefte aan had.
Bruno bediende zich nog eens van de scha
penbout en van de pannekoeken, en terwijl
allen weer aam tafel zaten en ieder zijn best
deed het oom aangenaam te maken, begon
de papegaai met schorre stem „Clemen
tine!" te roepen.
Het meisje lachte en oom vertelde, dat
haar verloofde, Marcus, in Dieppe was op
gehouden, maar dat hij den volgenden dag
wel voor haar zou staan, en wel met een
sommetje, dat hem zou vergunnen zijn jonge
huishoudentje goed in 't want te zetten.
Verder haalde oom een groot, ouderwetsch
zilveren zakhorloge voor den dag. De we
duwe herkende het terstond als he.t eigen
dom van haar verongelukten zoon. Bruno
vertelde, dat hij het graf van zijn neef had.
opgezocht en er een krans op had neerge
legd; hij had vernomen, dat iemand zich het
horloge van den schipbreukeling had toege-
eigend, en hij rustte niet, voordat hij het had
opgespoord en teruggekocht. Het was hem
een vreugde, het aan de moeder te kunnen
teruggeven.
Deze viel hem om den hals en dankte hem
allerhartelijkst.
De teleurgestelde, om niet te zeggen vij
andige stemming was geheel geweken. Het
gesprek vlotte bijzonder goed en allen ble
ven even vriendelijk en voorkomend voor
oom Bruno.
Deze merkte dit alles zeer goed op, doch
hij zei niets. Dagen, weken, maanden ver
streken en men bleef vriendelijk voor hem.
Voor 't oogenblik was oom Bruno zeker
zoo arm als de mieren. En tochtot ooms
dood toe bleef men in hoopvolle afwachting.
PROV. STATENVERKIEZINGEN
A.R. LIJST ARNHEM
De A.R. kieskringcentraJe te Arnhem
heeft de volgende ca ndkla ten lijst vastge
steld: 1. C. Smeenk, Arnhem: 2. C. v. E'lten,
Dieren; 3. Mr. R. v. Maare B.Jzn., Arnhem,
4 J. N. v. Munster, Arnhem; 5. Mr. A. baron
van Heeckeren van Keil, De Steeg; 6. T. S.
Germans, Velp; 7. Mr. A. v. d. Deure, Ben-
nekom; 8. J. D. van Galen, Sc.haersbergen;
9. K. van Rijsse, Velp; 10. B. Ubbink, Dieren.
33. „Vrouw! 'k Heb wat voor je
meegebracht!"
Roept Pimpelmans, die vroolijk lacht.
„Je weet, je zit zoo'n langen tijd
Nu al te tobben zonder meid!
Welnu hier heb j' er een ziedaar,
Moet je ze hebben, zeg het maar".
(Wordt Maandag vervolgd.)
34 „Natuurlijk! Kind, wiasch gauw de
kópjesl
Mensch, mensch, wat ben ik in mijn
nopjesl"
Zoo roept Mevrouw. Ze straalt van
vreugd;
Ook Pimpelmans is zeer verheugd;
Zoo heeft dus al die narigheid
Tenslotte tot iets goeds geleid.
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
EVELYN EVERETT—GREEN
Door J. VAN ZUYLEN
Lichtelijk uit het veld geslagen en toch
ook weer opgetogen on blij door de verras
sing, volgde Erica den man in een eenigs-
zins kale en sombere hall, en van hier
werd ze binnengelaten in wat ha ar toe
scheen de anti-chambre van een reeks woon
vertrekken. Hier werd ze voor een paar
minuten alleen gelaten. Een helder vuur
brandde er op den haard, en dat. vormde
op zich zelf reeds een prettig welkom Eri
ca stak haar handen uit naar den welda-
digen gloed, en keek eens rond met groote
nieuwsgierigheid.
De kamer zei haar niet veel. Ze zog er
vrij somber en kaal uit, evenals de rest
van het huis. De meuhels waren eenvoudig
en goed. maar aan de wanden hing geen
enkel schilderij en nergens waren airduge
snuisterijen te zien. Mogelijk werd do ka
mer niet veel gebruikt door den eigenaar
van het huis, maar die zelfde kaalheid en
die sporen van veronachtzaming hadden
Erica getroffen van het oogenblik af. dat
zij den drempel overschreed. Het had haar
ze'ts daarvóór reeds getro-flfen door Jen
staat van verwaarloozing waarin park en
oprijlaan verkeerden, door de ledige por
tierswoning, en de mosbedekklng van de
treden, 4ie naw de buitendeur leidden. Mo
gelijk was juffrouw Cholmond iets van een
vrek, of anders was ze misschien n'ei. ln
staat haar huis te onderhouden zooals dat
behoorde.
Een licht geluid achter haar, maakt»,
dat ze zich vlug omdraaide. De dubbele
deuren werden geopend ora doorgang te
verleenen aan wie? Aan haar toekomsti
ge meesteres? Stellig nietl Een slank schoon
meisje, met donker haar en donkere oogen
met frissche roode wangen en helder schit
terende oogen, trad de kamer binnen en
keek Erica recht in het gezicht Ze was een
voudig, maar zeer elegant gekleed, en het
gracieuse van haar volle, welgevormde ge
stalte, viel bijna nog meer op dan de bij
zondere schoonheid van haar gelaat Het Ia
chende licht in haar oogen verdiepte zioh,
haar beweeglijke lippen plooiden zioh tot
een onweerstaanbaren glimlach. Ze liep
snel op Erica toe, nam haar beide handen
in de hare en drukte een kus op haar bei
de wangen.
„Mijn lieve kind, ik ben toch zoo blij, dat
je gekomen bent! Ik ben vier en twintig
uur alleen geweest, en ik heb volkomen
mijn bekomst van mijn eigen gezelschap.
Er i6 zooveel te doen, dat ik niet weet, waar
te beginnen. Ik heb beslist den heelen dag
met smart op je gewacht. Heb je ooit een
plaats gezien, die er zoo uitzag als deze? Ik
noem het gewoonweg ongehoord en ik zal
het mijn voogd zeggen ook, en niet friech.
Enfin, het geeft ons des te meer te doen,
en ik heb een passie voor hard werken En
jij ook, dat weet ik; ik las het op je gezicht,
toen ik je zag in het kantoor van Mr. Bai-
nes. Mijn beste Erica! wat sta je daar te
kijken! Ben ik een wild beest, zooals dt
wolf van Roodkapje? Wat scheelt er aan,
kind?"
En terwijl ze de vraag stelde, barstte het
meisje uit ln een onweers-taanbaren lach.
Erica was veel te verbaasd en te over
bluft om te lachen.
„Wie ie u?" vroeg ze, toen ze zldli oonigs-
zin6 had hersteld. „U kunt toch niet Juf
frouw Cholmond zijn!"
„Waarom zou ik de dame niet kunnen
zijn, die buiten woont, en die prettig gezel
schap zoekt, onafhankelijk van de uitgaan
de kringen? Waarom zou Ik niet dat /eu-
rige individu zijn, dat jij je blijkbaar hebt
voorgesteld?" En de donkere oogen dans
ten en schitterden met het pleizier van een
echten kwajongen.
„Maar wie is u?" hield Erica vol.
„Voor jou: Beatrice Cholmond om u
te dienen. Ik had een voorliefde voor jou,
van het eerste oogenblik aJ, dat ik je zag.
En het helpt je niet, al probeer je nog zoo
me van mijn stuk te brengen met die groo
te grijze oogen van je. Jij en Ik zullen de
beste maatjes worden. Ik zeg het je maar
dadelijk, om alle misverstand te voorko
men. Het helpt je niet, ol zet je nog zoo n
ernstig gezicht; je zult van me moeten hou
den, of je wilt of niet, want we zullen nu
eenmaal samen moeten huishouden en a.le
we kibbelen, zullen we het zelf weer moe
ten goedmaken."
„Maar ik begrijp niet," begon Erica, wier
gedachten op dat oogenblik duizelden.
„Neen. natuurlijk doe je dat niet! Hoe
zou je ook kunnen! En je kunt je niét voor
stellen hoeveel pleizier ik gehad heb in de
ze mystificatie. Maar ga nu met me mee,
kindje. Ik zal je alles uitleggen, zoodra we
samen een fatsoenlijk kopje thee kunnen
drinken, waarnaar je evenzeer zult verlan
gen als ik. Hierheen, Erica; ik heb boven
een plekje, dat juist geschikt is om er je
te ontvangen. Op 't oogenblik i6 er nog
niets zoover klaar, om je te laten zien,
maar i'k heb me bepaald tot onze privé ver
trekken en heb aJ mijn energie vandaag er
op gezet oni die wat bewoonbaar te maken.
Volg me maar, en ik zaJ je voorgaan naar
boven. Me dunkt, het oude huis kan na ver
loop van tijd zeer gezellig worden, maar
op 't oogenblik is het in een hopeloozen
staat van vuil en verwaarloozing. Ik wou,
dat ik de teugels eerder in handen geno
men had. Maar enfin! Het is nooit to iaat
om zich te beteren."
Op die wijze voortprafcende, ging het
meisje, dat zich zelf had voorgestel ate
Beatrice Cholmond, de fraaie oude eiken
trap op naar boven, en toen rechts om
slaande, liep ze een lange corridor af, waar
geen looper lag, maar waarvan het eiken
hout. spiegelglad was gewreven; aan het
einde bevond zioh een gebrandschilderd
raam. Beatrice leidde haar nieuwe gezel
schapsjuffrouw in een suite van drie vron
leuke kamers op het zuiden. De kamers van
ren gescheiden door breeds schuifdeuren,
zulke deuren gaven ook toegang tot de cor
ridor.
De middelste kamer traden zij het eeret
binnen. In alle drie brandde vuur en zij
zagen er huiselijk en gezellig uit, iets wat
aan de rest van het huis ontbrak.
„Dit zal ons boudoir zijn, ons speciaal
heiligdom, Erica," legde Beatrice uit „Het
zal er nog heel anders uitzien, ate het hee-
lemaal klaar is. maar voor 't oogenblik kan
het er wel mee door. De kamer hiernaast
ie jouw slaapkamer, en de mijne is die, aan
den anderen kant. Ze zien er nog een beet
je verschrikkelijk uit, met die groote ledi
kanten en kleerkasten, maar we kunnen ze
,ktten inrichten naar onzen eigen smaak. Ze.
zijn tenslotte toch wel warm en knus, en
ze hebben gezellige uitspringende ramen
op het zuiden, en dat is een groot gerief.
Als jij je nu zoudt willen ontdoen vau het
stof van de reis, dan zal ik juffrouw Wig
gins naar de thee vragen. Arme vrouwIk
heb haar vandaag half gek gehaast Maar
ik moet thee hebben, het koste wat het wil
Ik verga van dorst, en zoo zal het jou ook
wel gaan."
Twintig minuten later zaten Beatrice en
Erica aan haar eersten gozamenlijken maal
tijd; Beatrice zei, dat ze zoo „hun intredi
deden in hun toekomstige leventje"; en
eindelijk maakte ze ook aanstalten om haar
belofte te vervullen en haar geschiedenis
te vertellen.
„Beste Erica, ik heb het land aan aller
lei uitleggingen, en ik wil kort zijn. Met
schijnt me toe, dat Je snugger genoeg bent,
om den toestand te begrijpen, zonder al te
veel woorden. Je ziet mor je, mijn kind.
een erfdochter. Ik heb geen zusters of
broers zelfs geen neven of nichten, zoodat
niet alleen mijn vader en moeder, manr
aJ mijn ooms en tantes wel zoo vriendelijk
waren al hun bezittingen aan mij na te
laten. En nu heb ik, ik weet niet hoeveel
duizenden per jaar inkomen, benevens Ut
huis en wat land, en alleen mijn eigen gril
len of mijn eigen theorieën om mij te lei
ben, al heel wat jaren yeenals jijzelf. Al
Verder moet ik Je zeggen, dat Ik een wees
ben, al heel wat jaren veenals jijzelf. Al
die Jaren heb ik doorgebracht in het gezin
van mijn voogd. HIJ was heel goed en
vriendelijk voor me; en dat waren ze alle
maal. Maar, om je de volle waarheid te zeg
gen, ze werkten te veel met den stroop
kwast vanwege mijn geld, en ik werd bijna
zieik van hun gevlei. Twee jaren geleden
werd ik meerderjarig en ik wüde toen een
poging doen, om meer zelfstandig te wor
den, maar op read van vrienden zag ik
daarvan af en bleef waar lit was. Latei-
echter werden de attenties van den oud-
aten zoon van mijn voogd zoo opdringerig,
en de ijver van de familie om ons een paar
te zien. zóó onbeschaamd, dat ik het niet
kon uithouden. Ik gevoelde, dat ik onver
mijdelijk ongenoegen met hen zou krijgen,
als ik niet vluchtte; en ik koos de vlucht.
Er was natuurlijk heel wat te doen, toen
i kmijn voornemen te kennen gaf om aJleen
op Highferrars te gaan leven. Maar ik was
mijn eigen meesteres, en zij konden er niets
tegen doen, ate ik verkoos mijn eigen weg
te gaan. Ik had het punt bereikt, waarop
ze zagen, dat het hun niets zou baten te
trachten, mij te dwingen. ZIJ gaven die po
gingen op en concentreerden nu hun aan
vallen in een poging mij te overtuigen, dat
bet beslist onmogelijk voor mij was, alleen
te leven. Ik nam die onmogelijkhei 1 niet
aan, maar ik ben van nature op gezelschap
gesteld en zoo was ik bereid aan bun ge
zeur toe te geven cn gezelschap te n sm -n.
Maar toen 't er op aankwam zoo iemand ie
kiezen, heb ik toch hun juk geheel afge
schud. Ik stond ze niet toe, zich ook maar
in het geringste met die zaak te bemoeien.
Ik wist, dat ze een van hun eigen creatu
ren voor dat plaatsje hadden bestemd on
ik was vast besloten zelf te kiezen en mijn
eigen zin te doen.
(Wordt vervoigd).