3 VRIJDAG 27 FEBRUARI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 TWEEDE KAMER WIJZIGING DER DRANKWET Kleuren IP LINOLEUM KROMMENIE \6n\U aa wat Wils. DE OOM UIT AMERIKA NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS TWEE ENTHOUSIASTEN INDISCHE BEGROOTING REPLIEKEN Vergadering van 26 Februari 1931 OVERZICHT Den geheelen middag replieken en nog is het einde niet. Niets nieuws natuurlijk. Over en weer •„nagelde" men eikaars uitspraken vast. We noteerden ook enkele uitspraken. Zoo erkende de heer Cramer, dat onze koloniale politiek, vergeleken bij andere landen, aan de spits staat. Dat is voor een soc.-dem. al heel wat. Te meer omdat daar door de relatieve waarde van zijn critiek in sterke mate daalt Ook erkende de heer Cramer zijn radi cale vergissing van verleden jaar omtrent de economische vooruitzichten. Een derde erkenning was, dat de onaf hankelijkheid van Indië niet onmiddellijk is te verwezenlijken en zeker niet met ge weld mag worden nagestreefd. Of die allen partijgenooten een uit het hart gegrepen uitspraak is, meenen we te moeten betwij felen. Aan haar waarde doet dit echter niets af. Met zijn „vlotte leeningspolitiek", die zoo van alle kanten was afgetuigd, deed de heer Cramer ook wat voorzichtiger aan. Zonderling genoeg was de heer Cramer in zijn betoog over den invloed van het loon peil in koloniale en Oostersche landen op de arbeidsvoorwaarden in Westersche lan den, minder verstandig. Hij ontkende dien invloed niet, maar wenschte dien te niet te doen door het opvoeren van de sociaal-eco nomische toestanden in die achterlijke lan den. Wie even nadenkt zal toestemmen dat deze wensch slechts een schoonen schijn heeft, maar omgaat buiten alle werkelijk heid en dus eigenlijk een dwaashe.d is. Als Japan bijv. veel goedkooper dan wij textiel- goederen produceert, kan men wel zeggen, dat die loonen in Japan op de hoogte van de onze moeten komen, maar die wensch is nog niet zoo dadelijk een feit en zal dat zelfs in afzienbaren tijd niet zijn. Moesten we het recept van den heer Cramer vol gen, dan beteekent dat ons heele afzetge bied aan anderen overlaten op den duur. Met de schoone theorie gaan we economisch dood. Terecht merkte de heer Feber dan ook op, dat de objectieve levensbehoeften in een tropisch land altijd zullen olijven beneden die in gematigde luchtstreken. Dit maakt het vraagstuk heel wat ingewikkelder dan de heer Cramer het stelde. En zoo was er meer in de repliek van den heer Cramer. Zij was zeer aanvechtbaar, door haar revolutionairen ondergrond, maar gelijk de heer Wijnkoop niet onjuist constateerde in den vorm uiterst male. Ook de heer Joekes bleef vrij gematigd. Hij bleef inzake de leeningspolitiek niet zoo ver van het standpunt van den heer Colijn af en noemde diens waarschuwing in dit omzicht zelfs juist. Zeer opvallend was het ook. dat de vrijz.-dem. woordvoerder de mogelijkheid aannam, dat de salarissen niet onaangetast zouden kunnen blijven. Als de salarissen maar geen sluitpost worden! Voor 't overige meenen we het hierbij te kunnen laten. VERSLAG Tot de ingekomen stukken behoorde ook het B-dres van het Werkloozencomlté, dat den vo- rlgen dag aan de Tweede Kamer was afgege. ven. De dwaze dingen er in kent men en be kend is ook op welk een sof de met veel druk te opgezette comedle van de aanbieding uit liep. De 25 man met een roode vlag voorop slonken tot drie op het Binnenhof, hadden tweemaal een onderhoud met het Kamerlid Wijnkoop, troffen Minister Ruys in conferentie en moesten toen hun gewichtig stuk aan den secretaris-generaal afgeven. i Aan de waardigheid was tekort gedaan, meende de heer W 'j nkoop (Comm.), die bij de vermelding van het adres het woord vroeg. H(j herinnerde aan de „geweldige, massale de- monstratie" van Woensdag. Aan alle kanten ging een hoongelach op. Maar. vervolgde de heer Wijnkoop, de Minister van Blnnenlnndsche Zaken gaf aan de depu tatie niet thuis en zond zu'n secretaris. HU meende, dat de Kamer zelf deze zaak ter hand moest nemen en met grooten spoed afdoen. Om haar daartoe in de gelegenheid te stellen, zou de Communistische fractie spoedig een j wetsvoorstel indienen. Besloten werd mot den wensch, dat daaraan een vlotte afdoening ton deel zou vallen. Do Kamer zweeg verder. De behandeling der Indische begrooting werd daarna voortgezet. Repliekon waren aan de orde. De heer Cramer (S.-D.) ging nog eens betoogen, dat de lage loonen In Indië en in de landen daaromheen de tendens nebben Je SVes- tersche loonen te drukken. Ook ontstaat er ge. vaar door voor verplaatsing van Industrieën. De conclusie was. dat in die achterlijke lan den de arbeidsvoorwaarden omhoog moesten. Nogmaals werd beweerd, dut we in Ind.ë een overheerscherspoiitiek voeren; ondanks anderer gunstig getuigenis. Wel wilde de heer Cramer erkennen, dat onze koloniale politiek aan de spits staat en er nog het minst op Is aan te merken. Met den Minister was de heer Cramer het eens, dat de landvoogd met zUn brief aan der. Volksraad geheel gebleven was binnen het raam zuner bevoegdheden, 's Ministers oordeel ln do Memorie van Antwoord over den Regeerlngs- gemachtlgde daarentegen werd afgekeurd. Daarna verdedigde do heer Cramer zich te gen het verwijt van onvoorzichtige financleele politiek. Te zUner verdediging beriep hU zich op een financieel artikel -In de kapitalistische „N.H.Ot,". Toch moest hU toegeven, dat zjjn profetieën van verleden jaar niet waren uit gekomen. De geweldige depressie was door nie mand te voorzien geweest, excuseerde de hoer Cramer. Heel erg vond hü het, dat de rede van den Minister zoo in het teeken van den heer ColUn stond, wat betreft het versoberde niveau waar. op de Indische samenleving na de crisis zal belanden. Er zal sterk bezuinigd worden, maar niet op de defensie en de ondernemingen zal men niet aantasten. Dat vond de lieer Cramer erg. We gaan de ergste reactie tegemoet, klonk ziin somhere profetie op het laatst en daarom zal onze fractie tegen alle wetsontwerpen stem- De houding der Regeering tegen de volksbe. weging werd onvoorwaardelUk afgekeurd. Het soc.-dem. doel der koloniale politiek Is wel niet dadelijk te vcrwezonlUken. manr od de po litieke zelfstandigheid van Indonesië bi 11 ft haar streven gericht. Geweld moet danrtoe niet ge bruikt, maar het optreden der Regeering met een verderfelüke politiek kan tot een cata strofe leiden. Volgde de heer Van Boetzel'aer (C.-H.) Deze zette nogmaals uiteen, Jat het uitgangs punt voor de tractementen moet worden geno men in de Inheemsche meatschanpü. Dat voor komt ondrlivlng der salarissen. Vrl1 groote een. stemmigheid werd geconstateerd bU velschil lende Kamerfracties; dat maakt In Indië een goeden indruk. Zelfs de heer Cramer was in zjin hesehouwingen heel kalm. Met den heer ColUn was de heer Van Boet- zelaer het niet eens. dat het In IndlB met de bestunrshervorming een slakkengang gaat. De heer ColUn heeft zich bovendien uitgelaten, dat het er eigenlijk veel te haastig mee gegnan is. ze bevredigde niemand en hU wilde ze nog mnar eens oommissorinal onderzoeken. De heer Feber (R.-K.) constateerde, dat de heer Cramer in gebreke was gohleven om te bewlizen. dat het loonpeil in koloniale en oostersche gebieden den westerschen loonstan. daard omlaag trekt. En al ware zulks zoo. dan zou ditzelfde ook geschieden Indien de band met Indië was losgemaakt. Feit is voorts, dat de Australische socialisten met alle kracht gekleurde arbeiders weigeren en daardoor In het Oosten scherpe verhoudingen ln het leven roenen. Te zeggen, dat men de lage loonpeilen maar moet verhoogen, is oen goedkoope opper vlakkigheid waarmee geen ingewikkeld econo misch probleem wordt opgelost, waarin objec tieve en subjectieve levensbehoeften van groote beteekv'3 zlir». En het !s een feit, dat tn een tropisch land de objectieve levensbehoeften la ger zUn dan tn het Westen. De kwestie Is heel wat Ingewikkelder dan de heer Cramer het voorstelde. Evenals de heer Collin was de heer Feber van oordeel, dat bU leeningspolitiek aanwijs baar moet zUn een versterking van het draag vermogen der Inlandsche gemeenschap. Ge. vraagd werd aan den Minister of hU het moge. Hik acht, wanneer het komen mocht tot ae invoering van de vermogensbelasting om het ambtenarencorps op een behoorlük peil te bren gen. De Invoering van een progressieve vennoot schapsbelasting achtte de heer Feber thana niet gewenscht. De heer Ter Laan (B.-D.) drong in zake de salarissèrt aan op overleg met de vakcen trales. De heer Mol Ier (R..K.) betoogde nog eens, dat tegen het gebruik van het woord Indo nesië taalkundig geen bezwaar bestaat; we behoeven dat woord niet aan een bepaalde partij te laten. Het komt al büna 50 Jaar in de litteratuur voor. De heer Van Kempen (Lib.) bleef van oordeel dat te laat met de aanwijzingen van den economlschen barometer ia gerekend wat betreft de financleele begrootlngscUfers. De in zinking van 1930 liet zich in 1929 reeds voor zien. Er is te laat geremd. In zake de ..vlotte leeningspolitiek" van den heer Cramer sloot de heer Van Kempen zich bU de bestrilding door den heer Feber ann. Mr. Joekes (V.-D.) kon zich met do fi- nancieele politiek der Regeering niet vereeni gen, ook al vereischt de toestand der flnan. ciön Inderdaad zorg. HU kon zich ook niet op het standpunt plaatsen, dat aan het bedrUfsle- ven geen nieuwe lasten zouden mogen worden opgelegd. Dat de Minister Invoering van een vermogensbelasting niet onvoorwaardelUk heeft afgewezen, verheugde hem. WUzIglng der ven nootschapsbelasting zal op den duur moeten plaats hebben, al is het misschien verstandiger TEGEN GELIJKSTELLING VAN TAPPERIJEN EN SLIJTERIJEN HET GEVAAR VAN GEPACHTE VERGUNNINGEN Het was een merkwaardig verschijnsel, dat er onlangs in meer dan een gemeente raad ernstiger gediscussieerd werd over de vraag, hoe de gemeente ir. de eerstkomend? vijf jaar de drankwet zal toepassen, dan vroeger het geval was. Zou men volharden bii 't tot lieden gevolgde systeem, dat bij versterf der vergunning vervalt, of zou men het aantal vergunningen fixeeren; d.w.z. bepalen, dat het aantal niet beneden een vastgesteld maximum behoeft te dalen? Ook onder hen, die vermindering van drankgebruik toejuichen werden thans voor standers gevonden van het laatste systeem. Omdat naar hun oordeel door de praktijk der laatste jaren het aantal vergunningen dermate geslonken is, dat verdere vermin dering tot verkeerde toestanden leiden zal. De overblijvende vergunningen wor den n.l. een zoo kostbaar vermogensartikel, dat allerlei misbruiken te vreezen zijn. Immers, in het geval dat het hoofd van een bloeiende zaak sterft (of later ziin weduwe), vervalt de vergunning en zal het bedrijf te gronde gaan, tenzij de erfge namen van een vreemde een vergunning kunnen pachten; een oplossing van dc moeilijkheid, welke groote gevaren met zich mee brengt. Minstens dezelfde als die, welke de „Chr. Werkgeversvereeniging" in een adres aan den Minister aldus om schrijft; „Onder de werking der bestaande wet, gericht op het „uitsterven" van vergunning houders en het intrekken van twee oudere tegen het geven van één nieuwe vergun ning, is een toestand ontstaan, waarbij per sonen, die er niet over denken zelf het be drijf uit te oefenen, niettemin in het bezit van een vergunning zijn, welke dan voor veel geld „verpacht" wordt aan dengene, die het eigenlijke bedrijf uitoefent. Daardoor is in strijd met de bedoeling der wet een toestand ontstaan, waarbij fabri kanten en handelaren, die meerdere filia len hebben, waarin een slijterij is gevestigd, genoodzaakt zijn op illegale wijze een ver gunning te pachten van personen, die met de uitoefening van het bedrijf niets hebben uit te staan. Zulks zijn thans veelal oude heden, die zich destijds op een lijst van ge gadigden hebben doen plaatsen en de ver- Inlaid-Linoleum wordt na jarenlang ge bruik wel dunner, nooit kaai. Het geheele materiaal is doortrokken van kleurstof en dessin,zoodat die nimmer kunnen afslijten. Door de uitmuntende kwaliteit blijft het Inlaid-Linoleum, ook op plaatsen, waar het veel te lijden heeft, tot het laatst toe kleur en teekening behouden. met het oog; op den nood van de schatkist, daartoe thans nlot over te gaan. Er moet niet In het wilde weg <vorden ge. leend, maar er is geen bezwaar. Indien ge. leend wordt voor werken, waardoor do draag kracht der bevolking wordt versterkt. Ook de heer ColUn nam dit standpunt ln. zU het. dat hU er een gepaste waarschuwing aan toe 'voegde. De Minister nam ook dit standpunt ln. maar wilde dan bepaalde werken financieren op kor ten terpiUn. Daartegen werd geen bezwaar ge maakt, indien dat „korte termUn" wat ruim genomen werd. De heer Joekes durfde niet zeggen, dat aan salarisverlagingen zal zUn te ontkomen, maar er mag van de salarissen geen sluitpost ge maakt worden en do zaak zal met groote ernst moeten worden behandeld. Wanneer het komende lagere niveau der In dische staatshuishouding beteekent Inkrimping der overheidszorg, zou de heer Joekes daar tegen bezwaar hebben. Duurzaam kan dat la-i gere niveau In de sterk groeiende Indische maatschappij toch niet zUn. Van eventueels beperking van uitgaven wenschte de heer Joekes die voor de defensie niet uit te zonderen. Togen oen nlvellcertnge- reserve op zich zelf had hU geen bezwaar. Ontkend werd. dat er bU de Indische Regee. ring in de laatste jaren gebrek aan vaste lUn to constateeren valt, gelUk de heer ColUn be. i weerde. Waarom pleit deze dan nu voor vol- I tooiing van de bestuurshervormlng. welke hU voor twee Jaar zoo scherp veroordeeld»? Met genoegen was gehoord, dat ie Minister do bevoegdheid van den gouverneur-gsnoraal had erkend om uit te spreken of een bepaiid j ambtenaar zUn vertrouwen alsnog genoot. Tenslotte werd opnieuw betoogd, i it f>U net optreden tegen de P.N.I. niet 'e meest ge. wenschte weg Is gevolgd. Gewei 1.11 tg"n i> on toelaatbaar. gelUk ook de heer Cramer eiken- de. Maar er zUn soc.-dem., die op dit punt minder gereserveerd zUn. Als plaatsvervanger van den heer De Visser I trad de heer W U n k o o p (Comm.) op. HU be. schouwde liet gevoerde debat als een prelude I op en ColUnistisch bewind, waarin reactie en imperialisme hoogtU zullen vieren. We moeten echt-ü' beletten, dat ColUn een opvolger wordt I van iemand als Foclc, die een van de ergste i scherpslijpers was. die we op den troon van j Buitenzorg hebben gehad. Em proletarische democratie als In Rusland moet van een parlement niets hebben; er is I geen plaats voor oppositioneele elementen. Die liooren echter in een burgerlUk parlement wel thuis. Maar in Indië wordt elke revolutionaire stem uit den Volksraud geweerd. De reactie zal troef worden en dat zal zich openbaren in scherper optreden tegen de volks beweging in Indië. Niet de Minister, maar de heer ColUn geeft bö dat alles den toon aan en de heer Joekes steunt hem daarbU. Deze heeft over defensie gesproken, maar hU wil do verdediging van Indië. Want zoodra Nederland Indië niet meer verdedigt, Is het met do uitbulterU daar gedaan. Wie er dan komt, komt er niet op aan. De geraffineerde synthese politiek van den heer Dc Kat Angellno is oen wetenschappelijk goedpraten van de uitbuiting iu Indië, die nu langs „ethische" lUnen plaats heeft en vroe ger op ruwe manier. grondsche beweging, die geweldig en geweldda- De Visser niet gesteund. Vroeger, als verkie zingen ln het zicht waren, hebben zU dit wel gedaan. Ook Ln het Oosten spant alles samen tegen het communisme, maar do revolutionaire strUd is toch niet tegen te houden. De volslagen opstand zal komen; voorlooplg blUft de onder, grondsche beweging, die geweldig en gewelda- dig Is. haar gang gaan tot zU het Hollandsche kapitalisme uit Indië zal verjagen. Met dit pathetisch slot eindigde de heer Wünkoop zUn rede. Heden komt het restje der replieken. OOK U KUNT PONDEN AANKOMEN! Ieder, die tie mager is moest een voorbeeld nemen aan Mevrouw S. S. te 's Gravenhage en haar raad onmiddellijk opvolgen. U hebt altijd wel geweten, dat levertraan goed: voor U zou zijn, maar evenals zij kon U ook geen pure levertraan innemen door den afschu welijken smaak en reuk. Ziehier wait zij ons spontaan schreef: „Ongeveer een maand geleden las ik de advertentie van Uw Mac Coy's Levertraan tabletten en hoewel ik absoluut geen lever traan kan innemen, ben ik er wel in geslaagd de tabletten te gebruiken. Na tot nu toe 3 flacons verbruikt te hebben, ben ik ruim 4 pond in gewicht toegenomen en voelde ik mij vwrplioht U daarmede in kennis te stellen omdat ik voorheen getwijfeld had aan de re sultaten. Ik zal de tabletten dan ook aan aJ mijn bevriende relaties aanbevelen". Stel niets uit, wat Uw gezondheid betreft. Koop nog vandaag een doos Mac Coy's Le vertraan Extract Tabletten. U zult onder vinden, dat düt het eenige middel is om die leelijke en ongezonde magerheid kwijt te ra ken. Deze kleine, met suiker bedekte tablet ten zullen U evenveel goed doen als lever traan, dooh zij hebben niet dien vreeselijken vischachtigen smaak. Daardoor zijn zij zoo gemakkelijk in te nemen. Begin er vandaag direct mee en binnen een maanici zult U ponden zijn aangekomen. Mac Coy's Levertraan Extract Tablutten zijn verkrijgbaar bij iederen apotheker of drogist it 1.95 per doos. Eischt Mac Coy's ta bletten de origineele en eenige echte. Weigert namaak. Indien niet direct ver krijgbaar wendt U dan tot N.V. Rowntree Handels Mij., Keizersgracht 124 Amsterdam C (Adv.). gunning slechts hebben aanvaard om die als „vermogensbestanddeel" te exploiteeren". Vooral uit de kringen van slijters, fabri kanten van vruchtenwijnen, distillateurs, likeurstokers en wijnhandelaars is zoowel de Minister van Arbeid als de Commissie van Voorbereiding inzake de Drankwet op deze dingen gewezen. De wet, zoo schrijven zij, gelijk ook de genoemde Chr. Werkge versvereeniging en de Kamer van Koop handel te Groningen, geeft aan deze bedrij ven in de toekomst geen volledige bestaans zekerheid. Om deze te verkrijgen zou het h. j. noodig ?n ook rechtvaardig zijn, dat bij het over lijden van den vergunninghouder, diens vergunning zal kunnen worden overgeschre ven op een van diens erfgenamen in do rechte neerdalende lijn, mits die erfgenaam zelf het bedrijf uitoefent of gaat uitoefenen en voorts dat de vergunning, staande ten name van een persoon, kan worden over geschreven op naam van een vennootschap, ongeacht het aantal vergunningen voor slijterijen, dat reeds ten name van dien erf genaam of vennootschap mocht staan. Tn ieder geval moet het ten alle tijde in elke gemeente mogelijk zijn, dat de vergunning od de weduwe overgaat. Door verlaging van het maximum is dit in verschillende gemeenten mogelijk gemaakt. Wat het verleencn van meer dan één ver gunning betreft aan bonafide Handeleren In wijnen en gedistilleerd, die werken onder verlpnabaar en doorloopend crediet, wordt opgemerkt: Het komt veelvuldig voor dat dergelijke handelaren meerdere filialen hebben en het zou dus zeer gewenscht zijn dat aan één Naamlooze Vennootschap meerdere vei gun ningen boven het maximum werden uitge reikt, bijvoorbeeld tot een maximum van een tiental voor de groote steden; de klei nere steden naar verhouding. V 1 r deze vergunningen zou door liet Rijk een bijzondere bn1a«ting geheven kunnen worden van f 500 tot f 1000 per jaar p< vergunning. (Voor de groote steden). Door een en ander zou worden bevorderd dat misstanden, verbonden aan het pachten van vergunningen, verdwijnen, tenvijl bo vendien een niet geringe bate jaarlijks in de schatkist zou vloeien. Voorts wordt nog met nadruk opgekomen tegen bepalingen, waardoor het lot van slij terijen op eenige wijze gekoppeld wordt aan het lot van tapperiien. In verband met het karakter der slijterij dient de onderscheiding tusschen tapver- gunning en slijtvergunning te worden ge handhaafd voor die gemeenten, waar die scheiding thans is doorgevoerd. Het is niet redelijk thans aan tappers toe te staan ook te gaan slijten; zulks komt ten laste van de gevestigde slijterijen. De goede slijterijen wenschen zeker niet te gaan tappen. Het is dan ook ongewenscht om in den tegen- woordigen toestand van evenwicht eenigt- wijzigingen te brengen. De volledige ver gunning voor kleine gemeenten kan natuur lijk gehandhaafd blijven. Overigens meent de genoemde Kamer van Koophandel, evenals de Chr. Werkgevers vereeniging, dat een algeheele omwer king van het wets-ontwerp noodig is. TWEEDE KAMER DE HEER VAN DEN TEMPEL ONGESTELD. Naar „Het Volk" verneemt, is het Kamer lid van den Tempel ernstig ziek geworden. Voorloopig is hij niet in staat zijn werk zaamheden te verrichten. Ze woonden in het dorpje Omonville, vier uur van de Fransche zeehaven Dieppe: moe der Mauvaire, een weduwe, die het in het leven hard te verantwoorden had gehad. Haar oudste zoon, die het ""zin zooveel mo gelijk steunde, was bij een npbreuk om gekomen en zijn vier kinderen kwamen grootmoeders zorgen nog vergrooten. Ze had nog een zoon en een dochter thuis; Maarten, die door dien tegenslag zijn studio opgeven en op de boerderij aan 't werk rnoest; en Clementine, een ldef meisje, dat verloofd was met een zeeman, maar door denzelfden tegenslag haar trouwplannen vertraagd, zoo niet verijdeld zag! En nu was daar ineens, temidden van al die zorg en narigheid de brief van oom Bruno gekomen. Bruno was een zwager van de weduwe Mauvaire, die twintig jaar gele den naar Amerika was vertrokken. Hij schreef nu, dat hij met eenige aardigheden uit de nieuwe wereld terugkwam en die uit drukking wekte allerlei vermoedens, zoodat men de schoonste luchtkasteelen begon te bouwen. Een oom uit Amerika zou vast niet met ledige handen komen en bovendien, hij schreef immers: „Morgen kom ik te Omon ville, met alles wat ik bezit." ,,Dat begrijp ik heel goed," zei moeder Mauvaire; „hij zal zeker ook voor ons wil len zorgen. Misschien is hij al wel onder weg en kan hij dadelijk hier zijn. Is alles wel gereed, Clementine?" Het meisje wees op het buffet, waar een overvloed prijkte, die de grootste lekkerbek had kunnen voldoen: een schapenbout, een stuk rookspek, een paar schotels met panrte koeken, een kan zoete room, een paar krui ken fijne appelwijn. Bovendien was in de keuken alles in gereedheid om terstond aardappelen te kunnen bakken. De tafel werd voorzien van een schuon la ken en van sohoone servetten, en de eenige zilveren vork, die er in huis was, werd ge legd bij het bord, bestemd voor Oom Bruno Deze liet zich inderdaad niet lang wach ten. De deur ging open en in den doorgang versoheen een breedgeschouderd matroos, die de heele ruimte noodig had en op zijn rechterhand een groene papagaai droeg, ter wijl hij met de linkerhand een aapje van middelmatige grootte vasthield. Groot en klein schrok er van en liet dit door verschillende uitroepen blijken. Maar Oom Bruno lachte en riep: „Zijn ju! lie nu bang voor mijn beestenverzameling? Kom, heet me maar eens eerste welkom! ik heb er heel wat mijlen voor moeten afleg gen. om je er toe in de gelegenheid te stel len." „Is oom dan te voet gekomen?" vroeg Maarten verwonderd. „Zou je dan denken, kereltje, dat ik met een jol door de korenvelden was geroeid?" „Maar, maaruw bagage dan?" vroeg de jongen. „Een zeeman, mijn jongen, heeft geen an dere bagage dan zijn pijp en zijn slaapmuts Tk heb mijn heele hebben en houden bij me!" De huisgenooten zagen elkaar veelbetee- kenend aan en Maarten kon zioh niet weer houden, op te merken: „Maar oom, uit den inhoud van uw brief dacht ik „Dat ik met een driemaster zou komen!" viel oom hem lachend in de rede. „Nee, ventje, dat is mis 't Was merkwaardig, hoe die herhaalde verzekeringen van armoede de stemming deden bevriezen. Oom Bruno deed alsof hij niets merfcle, schoof aan tafel en tastte naar hartelust toe. Maar van het bakken van aardappelen kwam niets en de kan room werd weer in 't buffet geborgen. De aap,die het jongste meisje aan het schrikken had gemaakt, werd met een paar f nijdige woorden in de schuur gesloten en I al heel spoedig was ieder weer aan zijn be zigheden. Alleen oom zat nog aan tafel met een glas wijn, en Maarten zat bij hem. Oom dronk bedaard zijn glas leeg en keek toen zijn neef eens aan. „Ik geloof, dat de wind hier uit het noordoosten waait, niet? Jullie ontvangen me hier als een hoos. Nu, je moet dat zelf weten, maar reken er op, dat er een tijd kan komen, dat je daar spijt van he-bt!" Maarten mompelde een paar onverstaan bare woorden, maar knoopte het laatste ge deelte van Ooms toespraak in zijn oor. Zoodra hij het gevoegelijk doen kon, stond hij op en zooht zijn moeder, aan wie hij een en ander vertelde. „We mogen onze gek heid wel gauw goed maken," voegde hij er bij. Nu, dat was moeder Mauvaire roerend met hem eens, en al heel gauw was ze weer binnen en vroeg met vriendelijk gezicht, of oom nog ergens behoefte aan had. Bruno bediende zich nog eens van de scha penbout en van de pannekoeken, en terwijl allen weer aam tafel zaten en ieder zijn best deed het oom aangenaam te maken, begon de papegaai met schorre stem „Clemen tine!" te roepen. Het meisje lachte en oom vertelde, dat haar verloofde, Marcus, in Dieppe was op gehouden, maar dat hij den volgenden dag wel voor haar zou staan, en wel met een sommetje, dat hem zou vergunnen zijn jonge huishoudentje goed in 't want te zetten. Verder haalde oom een groot, ouderwetsch zilveren zakhorloge voor den dag. De we duwe herkende het terstond als he.t eigen dom van haar verongelukten zoon. Bruno vertelde, dat hij het graf van zijn neef had. opgezocht en er een krans op had neerge legd; hij had vernomen, dat iemand zich het horloge van den schipbreukeling had toege- eigend, en hij rustte niet, voordat hij het had opgespoord en teruggekocht. Het was hem een vreugde, het aan de moeder te kunnen teruggeven. Deze viel hem om den hals en dankte hem allerhartelijkst. De teleurgestelde, om niet te zeggen vij andige stemming was geheel geweken. Het gesprek vlotte bijzonder goed en allen ble ven even vriendelijk en voorkomend voor oom Bruno. Deze merkte dit alles zeer goed op, doch hij zei niets. Dagen, weken, maanden ver streken en men bleef vriendelijk voor hem. Voor 't oogenblik was oom Bruno zeker zoo arm als de mieren. En tochtot ooms dood toe bleef men in hoopvolle afwachting. PROV. STATENVERKIEZINGEN A.R. LIJST ARNHEM De A.R. kieskringcentraJe te Arnhem heeft de volgende ca ndkla ten lijst vastge steld: 1. C. Smeenk, Arnhem: 2. C. v. E'lten, Dieren; 3. Mr. R. v. Maare B.Jzn., Arnhem, 4 J. N. v. Munster, Arnhem; 5. Mr. A. baron van Heeckeren van Keil, De Steeg; 6. T. S. Germans, Velp; 7. Mr. A. v. d. Deure, Ben- nekom; 8. J. D. van Galen, Sc.haersbergen; 9. K. van Rijsse, Velp; 10. B. Ubbink, Dieren. 33. „Vrouw! 'k Heb wat voor je meegebracht!" Roept Pimpelmans, die vroolijk lacht. „Je weet, je zit zoo'n langen tijd Nu al te tobben zonder meid! Welnu hier heb j' er een ziedaar, Moet je ze hebben, zeg het maar". (Wordt Maandag vervolgd.) 34 „Natuurlijk! Kind, wiasch gauw de kópjesl Mensch, mensch, wat ben ik in mijn nopjesl" Zoo roept Mevrouw. Ze straalt van vreugd; Ook Pimpelmans is zeer verheugd; Zoo heeft dus al die narigheid Tenslotte tot iets goeds geleid. FEUILLETON Naar het Engelsch van EVELYN EVERETT—GREEN Door J. VAN ZUYLEN Lichtelijk uit het veld geslagen en toch ook weer opgetogen on blij door de verras sing, volgde Erica den man in een eenigs- zins kale en sombere hall, en van hier werd ze binnengelaten in wat ha ar toe scheen de anti-chambre van een reeks woon vertrekken. Hier werd ze voor een paar minuten alleen gelaten. Een helder vuur brandde er op den haard, en dat. vormde op zich zelf reeds een prettig welkom Eri ca stak haar handen uit naar den welda- digen gloed, en keek eens rond met groote nieuwsgierigheid. De kamer zei haar niet veel. Ze zog er vrij somber en kaal uit, evenals de rest van het huis. De meuhels waren eenvoudig en goed. maar aan de wanden hing geen enkel schilderij en nergens waren airduge snuisterijen te zien. Mogelijk werd do ka mer niet veel gebruikt door den eigenaar van het huis, maar die zelfde kaalheid en die sporen van veronachtzaming hadden Erica getroffen van het oogenblik af. dat zij den drempel overschreed. Het had haar ze'ts daarvóór reeds getro-flfen door Jen staat van verwaarloozing waarin park en oprijlaan verkeerden, door de ledige por tierswoning, en de mosbedekklng van de treden, 4ie naw de buitendeur leidden. Mo gelijk was juffrouw Cholmond iets van een vrek, of anders was ze misschien n'ei. ln staat haar huis te onderhouden zooals dat behoorde. Een licht geluid achter haar, maakt», dat ze zich vlug omdraaide. De dubbele deuren werden geopend ora doorgang te verleenen aan wie? Aan haar toekomsti ge meesteres? Stellig nietl Een slank schoon meisje, met donker haar en donkere oogen met frissche roode wangen en helder schit terende oogen, trad de kamer binnen en keek Erica recht in het gezicht Ze was een voudig, maar zeer elegant gekleed, en het gracieuse van haar volle, welgevormde ge stalte, viel bijna nog meer op dan de bij zondere schoonheid van haar gelaat Het Ia chende licht in haar oogen verdiepte zioh, haar beweeglijke lippen plooiden zioh tot een onweerstaanbaren glimlach. Ze liep snel op Erica toe, nam haar beide handen in de hare en drukte een kus op haar bei de wangen. „Mijn lieve kind, ik ben toch zoo blij, dat je gekomen bent! Ik ben vier en twintig uur alleen geweest, en ik heb volkomen mijn bekomst van mijn eigen gezelschap. Er i6 zooveel te doen, dat ik niet weet, waar te beginnen. Ik heb beslist den heelen dag met smart op je gewacht. Heb je ooit een plaats gezien, die er zoo uitzag als deze? Ik noem het gewoonweg ongehoord en ik zal het mijn voogd zeggen ook, en niet friech. Enfin, het geeft ons des te meer te doen, en ik heb een passie voor hard werken En jij ook, dat weet ik; ik las het op je gezicht, toen ik je zag in het kantoor van Mr. Bai- nes. Mijn beste Erica! wat sta je daar te kijken! Ben ik een wild beest, zooals dt wolf van Roodkapje? Wat scheelt er aan, kind?" En terwijl ze de vraag stelde, barstte het meisje uit ln een onweers-taanbaren lach. Erica was veel te verbaasd en te over bluft om te lachen. „Wie ie u?" vroeg ze, toen ze zldli oonigs- zin6 had hersteld. „U kunt toch niet Juf frouw Cholmond zijn!" „Waarom zou ik de dame niet kunnen zijn, die buiten woont, en die prettig gezel schap zoekt, onafhankelijk van de uitgaan de kringen? Waarom zou Ik niet dat /eu- rige individu zijn, dat jij je blijkbaar hebt voorgesteld?" En de donkere oogen dans ten en schitterden met het pleizier van een echten kwajongen. „Maar wie is u?" hield Erica vol. „Voor jou: Beatrice Cholmond om u te dienen. Ik had een voorliefde voor jou, van het eerste oogenblik aJ, dat ik je zag. En het helpt je niet, al probeer je nog zoo me van mijn stuk te brengen met die groo te grijze oogen van je. Jij en Ik zullen de beste maatjes worden. Ik zeg het je maar dadelijk, om alle misverstand te voorko men. Het helpt je niet, ol zet je nog zoo n ernstig gezicht; je zult van me moeten hou den, of je wilt of niet, want we zullen nu eenmaal samen moeten huishouden en a.le we kibbelen, zullen we het zelf weer moe ten goedmaken." „Maar ik begrijp niet," begon Erica, wier gedachten op dat oogenblik duizelden. „Neen. natuurlijk doe je dat niet! Hoe zou je ook kunnen! En je kunt je niét voor stellen hoeveel pleizier ik gehad heb in de ze mystificatie. Maar ga nu met me mee, kindje. Ik zal je alles uitleggen, zoodra we samen een fatsoenlijk kopje thee kunnen drinken, waarnaar je evenzeer zult verlan gen als ik. Hierheen, Erica; ik heb boven een plekje, dat juist geschikt is om er je te ontvangen. Op 't oogenblik i6 er nog niets zoover klaar, om je te laten zien, maar i'k heb me bepaald tot onze privé ver trekken en heb aJ mijn energie vandaag er op gezet oni die wat bewoonbaar te maken. Volg me maar, en ik zaJ je voorgaan naar boven. Me dunkt, het oude huis kan na ver loop van tijd zeer gezellig worden, maar op 't oogenblik is het in een hopeloozen staat van vuil en verwaarloozing. Ik wou, dat ik de teugels eerder in handen geno men had. Maar enfin! Het is nooit to iaat om zich te beteren." Op die wijze voortprafcende, ging het meisje, dat zich zelf had voorgestel ate Beatrice Cholmond, de fraaie oude eiken trap op naar boven, en toen rechts om slaande, liep ze een lange corridor af, waar geen looper lag, maar waarvan het eiken hout. spiegelglad was gewreven; aan het einde bevond zioh een gebrandschilderd raam. Beatrice leidde haar nieuwe gezel schapsjuffrouw in een suite van drie vron leuke kamers op het zuiden. De kamers van ren gescheiden door breeds schuifdeuren, zulke deuren gaven ook toegang tot de cor ridor. De middelste kamer traden zij het eeret binnen. In alle drie brandde vuur en zij zagen er huiselijk en gezellig uit, iets wat aan de rest van het huis ontbrak. „Dit zal ons boudoir zijn, ons speciaal heiligdom, Erica," legde Beatrice uit „Het zal er nog heel anders uitzien, ate het hee- lemaal klaar is. maar voor 't oogenblik kan het er wel mee door. De kamer hiernaast ie jouw slaapkamer, en de mijne is die, aan den anderen kant. Ze zien er nog een beet je verschrikkelijk uit, met die groote ledi kanten en kleerkasten, maar we kunnen ze ,ktten inrichten naar onzen eigen smaak. Ze. zijn tenslotte toch wel warm en knus, en ze hebben gezellige uitspringende ramen op het zuiden, en dat is een groot gerief. Als jij je nu zoudt willen ontdoen vau het stof van de reis, dan zal ik juffrouw Wig gins naar de thee vragen. Arme vrouwIk heb haar vandaag half gek gehaast Maar ik moet thee hebben, het koste wat het wil Ik verga van dorst, en zoo zal het jou ook wel gaan." Twintig minuten later zaten Beatrice en Erica aan haar eersten gozamenlijken maal tijd; Beatrice zei, dat ze zoo „hun intredi deden in hun toekomstige leventje"; en eindelijk maakte ze ook aanstalten om haar belofte te vervullen en haar geschiedenis te vertellen. „Beste Erica, ik heb het land aan aller lei uitleggingen, en ik wil kort zijn. Met schijnt me toe, dat Je snugger genoeg bent, om den toestand te begrijpen, zonder al te veel woorden. Je ziet mor je, mijn kind. een erfdochter. Ik heb geen zusters of broers zelfs geen neven of nichten, zoodat niet alleen mijn vader en moeder, manr aJ mijn ooms en tantes wel zoo vriendelijk waren al hun bezittingen aan mij na te laten. En nu heb ik, ik weet niet hoeveel duizenden per jaar inkomen, benevens Ut huis en wat land, en alleen mijn eigen gril len of mijn eigen theorieën om mij te lei ben, al heel wat jaren yeenals jijzelf. Al Verder moet ik Je zeggen, dat Ik een wees ben, al heel wat jaren veenals jijzelf. Al die Jaren heb ik doorgebracht in het gezin van mijn voogd. HIJ was heel goed en vriendelijk voor me; en dat waren ze alle maal. Maar, om je de volle waarheid te zeg gen, ze werkten te veel met den stroop kwast vanwege mijn geld, en ik werd bijna zieik van hun gevlei. Twee jaren geleden werd ik meerderjarig en ik wüde toen een poging doen, om meer zelfstandig te wor den, maar op read van vrienden zag ik daarvan af en bleef waar lit was. Latei- echter werden de attenties van den oud- aten zoon van mijn voogd zoo opdringerig, en de ijver van de familie om ons een paar te zien. zóó onbeschaamd, dat ik het niet kon uithouden. Ik gevoelde, dat ik onver mijdelijk ongenoegen met hen zou krijgen, als ik niet vluchtte; en ik koos de vlucht. Er was natuurlijk heel wat te doen, toen i kmijn voornemen te kennen gaf om aJleen op Highferrars te gaan leven. Maar ik was mijn eigen meesteres, en zij konden er niets tegen doen, ate ik verkoos mijn eigen weg te gaan. Ik had het punt bereikt, waarop ze zagen, dat het hun niets zou baten te trachten, mij te dwingen. ZIJ gaven die po gingen op en concentreerden nu hun aan vallen in een poging mij te overtuigen, dat bet beslist onmogelijk voor mij was, alleen te leven. Ik nam die onmogelijkhei 1 niet aan, maar ik ben van nature op gezelschap gesteld en zoo was ik bereid aan bun ge zeur toe te geven cn gezelschap te n sm -n. Maar toen 't er op aankwam zoo iemand ie kiezen, heb ik toch hun juk geheel afge schud. Ik stond ze niet toe, zich ook maar in het geringste met die zaak te bemoeien. Ik wist, dat ze een van hun eigen creatu ren voor dat plaatsje hadden bestemd on ik was vast besloten zelf te kiezen en mijn eigen zin te doen. (Wordt vervoigd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9