DE VLIEGENDE PIJL. 'N INDIANEN-VERHAAL. (Vervolg) Tornstalk reed op hen toe. De oude hoofdman zat "Voorovergebogen op zijn ruig, onverzorgd paard, zonder eenige andere opschik dan een paai' veeren in zijn haren. Alleen aan zijn grijze haren en \lc rimpels in zijn gelaat zag men, dat hij oud was. Het krachtige lichaam en it' heldere oogen spraken echter nog niet van zwakheid. Hij keek van den een naar den ander, monsterde hen van top tot teen, als wilde hij duidelijk ieders uiterlijk in zirh opnemen. Langer bleef zijn blik op Frederik en Hendrik Wagner rusten, maar niets aan hem verriedf wat cr in hem omging. Plotseling wendde hij zijn paard, wenkte „de Honden" en zijn gevolg en reed aan die spits van den troep naar Chilicothe, waar zich bijna dc geheele stam verzameld had. Even zwijgzaam als Tornstalk waren ook dc an dere Indianen en de Blanken begonnen nu allen hun onversclrilligheid te verliezen. Doodelijke haat straal <le uit hun oogen. Zij reden door de omheining, op een smullen kron kelenden weg tusschen rtkj hutten door tot op een open plek, een soort plein, waar dc gi-oote mudshal stond. Tomstalk en de overige hoofdlieden stegen hier af. Het groote Opperhoofd ging, zonder de Blanken nog met tién blik te verwaardigen, naar binnen. Eenige hoofdlieden en oudere krijgers volgden licm, anderen bleven voor de ingang staan, om de gevangenen beter te kunnen bekijken, die nu door Tecumseh en „de Honden" in een aarden hut naast de raadshui gebracht werden. Op dat oogenblik wcixl Frederik Wagner getuige van een voorval, dat hein een verwonderde uitroep ontlokte en hem tot stilstaan dwong. Uit al die vrouwen en kinderen, «lie ook naar de gevangenen keken, kwam een kind aanloopen, een knaapje van ongeveer vier of vijf jaar. Het liep ju belend en kraaiend van pret op een hoofdman toe, die gelijk met Tornstalk was komen aanrijden. Do tioofdman ving het knaapje op in zijn stevige armen en tilde het hoog boven zijn hoofd cn tilde het hoog boven zijn hoofd. Hij lachte tegen den jongen, die hoog boven het hoofd van zijn vader zweefde en trappelend- en kraaiend probeerde diens haar te grijpen. Muur dit was het niet, wat don Dultscher 7.00 ver wonderde. ofschoon hij niet gedacht had, zulke fa inilhrtufreoltjes bij de Wilden to zullen zien. Neen, wat zijn verwondering wekte, was «lat de knaap blond was, licht blond. De 7.011 speelde met haar stralen in «le gouden lolt ken van het kind. 'n Blonde krullebol tusschen al di«- Indianen, wier haar, zwart en recht was. E11 «Je Duitsche luier, zichtbaar bewogen, vroeg aan Tei umseh. die zijn verwondering bemerkt had: „Van wien is deze knaap?" „Het is de zoon viui Ta-geh-ju-tah, den hoofdman Van de Tarzugas". „Maar hij is toah blondI" riep Wagner «mgeloovig iiit. Vragend zag hij den Indiaan aan. „Hij hoeft geel haar', verbeterde hij zi«;h zelf. „Zijn moeder is een blanke mouw. Tometalk heeft Sc Toen liicld Tecumseh plotseling op. De ingeboi-en voorzichtigheid van den Indiaan waarschuwde hvrn. niets mei'i' l«is te laten. Geen Blanke was er immers te vertrouwen? Hij had willen zeggen: Tornstalk heeft ze als meis je van de Therokeëen gekocht cn nu is zo dc vrouw van Logan. Jean Martin had de laatste woorden vuil Tecum- svth gehoord en evenals Frederik Wagner do blanke knaap gadegeslagen. Hij trad opgewonden naar voren. „Wat zegt gij, Shawano? Wie is «lic daar?" vroeg hij aan Tecumseh. „Dat is Tu-gch-ju-tah, een hoofdman der zes vol- k«'ii", herhaalde de Indiaan .onwillig. „Ta-geh-ju-tah, dien zij Logan, noemen?" „Zoo is 't. De blanke jagers noemen hem Logon, want hij heeft ook een blanken-naam, omdat hij aan den Grootcn Geest der Witgezichten gelooft". Martin wilde wat vragen, maar hij slikte gauw zijn woorden in. Wagnor zag den Franschman verwonderd aan, wien de ontroering te machtig werd. De „Coureur" keek met een v rooi ijk gezicht rond en mompelde in 't Fransch: ,1-1 ij is 't zeker! Zijn hoofd is glad geschoren en «le kleuren van zijn als het werkelijk Logan is Hij '-ing haastig de aardihut binnen, waarin zijn makkers hem al voorgegaan waren. Toon hield hij zich niet langer in en riep: „Canierades, écoutez, camerades, hoort naar mij: als die daar buiten Logan is, het hoofd «Ier Tarzuga, dan geloof ik, diat wij gered kunnen worden". De mannen kwamen om hein heen staan, zij had den hem nog nooit zoo opgewonden gozien. „Comment vous ne connaisscz pas, hoe gij kent I>ogun niet? Johan Logan, «le roode Christen? Als Camerades, welk een man! Een edelman Jc vous «lis, Logan! Nog nooit heeft hij zijn woord gobro- kenComprenez' Hij houdt niet van les toitures, mar teling Savez? Hij zal ons redden, percc qu'il als hij kan! Hij is machtig, il est un grand chef des Iriquois, des six nations, verstaat gij? Een lioofd- inan der I rok es. Hij beschermt dc Blanken cn de Indiens, il est l'ami «les tous les hommes. Als hij ons heeft gezien, zal hij ons reddenil est le plus grand, le plus touchant excemple d'litznianité, que l'ai vu dans toute ma vie Comprenez,messieurs? Als, pourquoi je nc parle micux l'anglais mijne hoeren, Logan is het grootste exemplc van menschelijkheid, dat ik in mijn leven gezien hebeen groot man een héros cn hij houdt vun de blanke mannen". Zoo sprak de Franschman opgewonden aan een stuk door cn Wagner vertelde ook wat hij gozien had „II est vrai" on«lerbrak hem Martin, die met kleine driftige passen de hut op en neer liep. Hij was zooals al de andoren alleen nog om dc polsen gebonden. „Het is waar, hij heeft een blanke vrouw, zooals men mij verteld hueft. Het is begrijpelijk, dat deze modedoclingen van den Franschman, die de mannon gedurende «le laat ste dagen als een ernstig en eerlijk inensch hadden toeren kennen, nieuwe hoop opwekten. En ze waren veel opgewekter dan dc vorige da gen van hun gevangenschap. Ze werden in d« aardhut ongeveer een uur lang strong bewaakt. Toen verscheen Tornstalk in de deuropening en vroeg of een der gevangenen zijn taal sprak. Jean Martin meldde zich. „Wanneer de blanke mannen beloven, deze ruim te zonder verlof niet te verlaten, zal men U dc rie men afdoen. Vijf Shawano's zullen bij de blanke mannen blijven tot dc Groote Baad gesproken heeft. Als gij verlof vraagt, kunt gij in het dorp rondloo- pen, maar ierier afzonderlijk. En opdat dc vrouwen en de kinderen u niet beleedigen zullen altijd vijf krijgers met u gaan. Als een Blanke man probeert te ontvluchten, wonden allen dadelijk gedood! Hebben de Blanke mannen verstaanI" Jean Martin vertaalde het gesprokene voor zijn makkers, die opnieuw hoop koesterden. Het zag er werkelijk naar uit of zij iiog niet geheel verloren waren. De beraadslagingen duurden niet lang en de Franschman meldde het Groote Opperhoofd, «fiat zij rnet zijn voorstellen accoord gingen. Tornstalk, die zeer goed Engclsoh sprak en ver stond, maar veel te trotsch was, deze taal te gebrui ken, liet zich door iedicr persoonlijk in de Engelsche taal de verzekering geven. Toen beval hij, de Blnn- ken ook van hun handboeien te bevrijden en ging d«- «leur uit Ook de andere Indianen, op vijf na, verlieten de hut. De vijf, die achter bleven, vatton p«>st bij de ingang. Dc gevangenen, blij, dat 7,c hun ledematen weer gebruiken konden, zetten zich op vellen, matten cn balken, die genoeg voorhanden waren en spraken nu voor «le eerste maal ongestoord over hun toestand. Doch dc aandoeningen der laatste dagen waren te groot geweest Zeventien dagen hadden ze in 't za del gezeten, waarvan ze er twaalf vastgebonden had den gezeten op ile paarden. De gevolgen openbaarden zich nu. En ofschoon zij ook lederen nacht trots hun ongemakkelijke ligging, geslapen hadden als ossen, zoo overviel hen nu toch een vre«?selijko vermoeid heid. Zooals ze zaten en lagen, sliep dc een na «lcn ander in. wueeo de jonge Ze sliepen bijna achttien uur en werden eerst den volgenden morgen wakker. Ofschoon zij ook de volgende diagen goed behan deld werden, verloren zij toch hun aanvankelijk ver trouwen weer. Hun wapens had men hen afgenomen, zoodat zij zich niet eens verdedigen konden. Vluchten was on mogelijk. Uit «lit palisadcndorp kwam 11 iemand on gemerkt. weg. Meer dan vijf van hen tegelijk mochten niet door het dorp gaan en dan moesten ze n«>g af- zonderlijk 100pen, elk door vijf krijgers bewaakt. In werkelijkheid was de bewaking nog strenger, want waar zij ook kwamen, overal trokken zij «le blikken van alle krijgers, die op de plaats voor hun huizen of op die daken van him hutten stonden, zaten en lagen. Ging Frederik Wagnor door het dorp, dan zag hij altijd Tecumseh, die 'n bijzondere sympathie voor het „Gele Haar" had. Zijn sprong over de kloof was overigens ondier d« Indianen algemeen bekend geworden, dat merkte hij aan de blikken en de gebaren, waarmee de Rooden elkander op hem opmerkzaam maakten. Hoe dikwijls hij echter ook aan Tecumseh naar zijn h)t of naar den blonden knaap vroeg, steeds gaf de jonge Intliaan hem een ontwijkend antwoord, tot hij h<em eindelijk eens nntwooidKle: „Het Gele Ilaar is een krijger cn geen vrouw! Hij kan den dood moedig onder de oogen zien". Toen moest de Duitscher natuurlijk met vragen ophouden; het anfwoord ii«>t aan duidelijkheid niets te wenschen over. (Wordt vervolgd). MOP EN MOPJE. Toen onze Mop een Mopje was Was 't aardig, hom te zien; Nu bromt hij alle dagen En bijt nog bovendien. Waf-wocf, waf, woef, Waf-woef, waf, woef, En bijt nog bovendien. Nu bromt hij alle dagen En bijt nog bovendien. Je bent een heel bothorvon dier! Eerst nam je wat ik bood, Nu wil je lekk're beetjes. En lust niet eens meer brood. Waf-woef, waf, woef. Waf-woef, waf, woef, En lust niet eens meer brood. Nu wil je lekk're beetjes, En lust niet eens meer brood. En Mop zei hierop tot den knaap: „Hoe dwaas praat jij daar toch!" Had jij mij niet bedorven. 'k Was een lief Mopje nog. Waf-wocf, waf, woef, Waf-woef, waf, woef, 'k Was een lief Mopje nog. Ilad jij mij niet bedorven, 'k Was een lief Mopjo nog! T5 NEDERLAND VOOROP! Sir Clcmcnti, dte Gouverneur van Singapore, op do zuidpunt van Malakka gelegen, is eenige dagen do gast geweest, van onzen Gouvcmour-Gcncrnal to Buitenzorg op Java. Van uit Bandoeng hoeft Z.E. gesproken met do Engelsche Minister van Koloniën tc London cn met zijn dochter op het eiland Wight Engelsche kranten wezen er op, diat «le Gouverneur zijn reis moest doen per Nedcrlandsch vliegtuig, en dat hij van de Ncdörlandschc radio gebruik moest maken om met Engeland to spreken, Singapore heeft nog geen vli«^gdicnst cn geen radio verbinding met Engeland. In dit opzicht Is Nederland dus Engeland voor! OPLOSSING VAN DB VORIGE REBUS Eerst als men in «le gelegenheid gesteld wordt een bijna onoverwinnelijke vijand te overwinnen, heeft men kans een held te worden. Wetenswaardigheden. REBUS WIE HET WEET MAG HET ZEGGEN No. 20 Ik ben een vogel welks naam niet 7 tetters geschre ven wordt. Neem mijn grootste helft en ik word een lekkernij. Verwijder daarvan «le laatste letter en je krijgt een viervoetig dier. No. 30 Ik zit aan jo hand. Toch heeft men mij dikwijls in de wel en op zee gezien, maar dan was ik iets anders hoewel ik toch hetzelfde geschreven wond. No. 31 Zet letters op dc plaats van de stippen, zóó, dat j<^ bekende spreekwoorden krijgt. ,e. o.g.l.k k.mt n..i. „l.c.nl k t t d, o t r dl b z n cr g h g nt. No 32 Laatst gaf Moodier mij 1/3 bok, 1/3 aap, cn 1/3 laars. Wat denk Je, dat ik kreeg? Oplossingen Nos. 2528 No. 25. Vallei Val lol. No. 26. Dauw, pauw, gauw, lauw, klauw. No 27. -lork; kasteel: stal; schuur. No. 28. Eiland; Dal, Lena, Daniël, lei. VAN GROOTE BEER EN KLEINE BEER. III. Do Jagor keek hen vreeselijk boos aan. „Wat mot dat hier?" riep hij met vervaarlijke •lom. Toen gingen dc beestjes allebei op hun knieën liggen, staken do armen omhoog cn smeekten of die jager hen niet dood wilde schieten. „We zullen 't nooit meer doen!" kermden ze. „Nooit meer doen!" riep de Jager nog wel wat Ikhjs. ,,'k Zal Jullie gelooven, maar straf moet jc hebben !V<x>r jullie nieuwsgierigheid. (Wordt vervolgd). ONS KNUTSELHOEKJE EEN HOEKPLANKJE Nu «te timmerlui weer 'ns 'n beurt. 'n Plankje van V/2 c.M. goed vlak schaven on dc teekeningen 1 cn 2 er opzetten. Teeken nauwkeurig. Je ziet alle Binten staan cr bij. Zaag nu beide plank jes uit Plankje 1 zal niet meevallen, maar met de fi guurzaag kom je er best. Steek er keurige vellingen du vijl er misschien nog aan te pas moeten komen. Nu moeten we nog een latje hebben, dat 3 c.M. breed l/2 C.M. dik en 35 c.M. lang is. Dc scherpe kanten weg schaven. Van dit latje maken wc den overstekenden rand, welke je bij fig. Ill zien kunt. Je moet het dus in drieën zagen. De verbindingen komen in dc richting van dc stippellijnen op de tweede figuur. Overbrengen met den zwaai, als jo or een hebt is het makkelijkste. De rand moet aan dc bovenzijde der plank y2 oversteken. Doe je best! Veel succes. EIGEN HUIS EN 's HEEREN HUIS Dc collectanten vlasten Bij Gijsbert op een gift zeer gul; Doch 't draaide droevig uit opnul: Hij zat op zware lasten, Want pas had hij een huis gezet, Een villa, ruim en keurig net. Maar Gijsbert! hoor eens even: r Jouw pleitgrond lijkt me lang niet pluis; Gij zorgt zeer goed voor eigen huis, Om daar met lust te leven; Maar 's Heercn huis, m'n beste man, Dat komt er zeker niet oj) an? BABT VAN DE VELUWE. (Dc Huisvriend). IETS OVER ONZE RIDDERORDEN. Den oorsprong der ridderorden moet men zoeken in de geestelijke of wereldlijke vereenigingen, di«a orden genaamd werden en die zich onderscheidden i.n kleodij of tcekens, vaak een kruis aan een lint. Het waren vereenigingen, die zekere eischen stelden aan de leden. Later is dat begrip verbonden aan het ridder zijn, wijl, zooals bekend is, de ridders een aparte klasse vormden. De naam is behouden en op het teeken overge gaan, want wie bij ons 'n lintje draagt is net zoo min '11 ridder in den oorspronkelijken zin als een van jullie. Tegenwoordig vormen dc ridders van zoo'n orde nog wel in naam een vereeniging, maar in feite niét en is dc orde slechts een onderscheidingsteeken doqc dc Regeering verleend vanwege bepaalde verdiensten. De hoogste Nederl. ridderorde is de Militaire Wil lemsorde, ingesteld 30 April 1815 en die verleend worilt voor daden van motKi, beleid en trouw, zooals ook op het rlddorteeken staat. Er zijn 4 klasseri: Grootkruizen,' Commandeurs en Ridclëts 3c en 4o Klasse. Het lint is Oranje met twee smalle strepen van Nassauseh blauw. Van deze, zooals van alle Ned. ordenis de Koningin Grootmeesteres oftewel het Hoofd. Wie in de Mil. Willemsorde als ridder benoemd wordt, moet den «nhI van trouw afleggen wat bij do andere orden niet het geval is. De tweede Ned. orde is «lic van den Nederlandsclion Leeuw, ingesteld 25) Sept. 1815. Deze wordt toegekend aan Nedi-rianders, die bewijzen van beproefde va derlandsliefde geven, of van bijzonderen ijver cn trouw Lu liet volbrengen van hun burgerplichten of van buitengewone bekwaamheid in wetenschap of kunst. Kr zijn 3 klassen: Grootkruizen, Commandeurs en Bid «Iers. Broeders in deze orde zijn lager in rang dan Ridders, daartoe worden benoemd, zij die door nuttige «laden, door zelfopoffering of bijzondere men- sohenliefde zich een onderscheiding hebben waardig gemaakt. Deze broeders genieten een toelage van 200 per jaar. Aan de hoogere rangen zijn uiteraard geen geldelijke voordeelcn verbonden. 'n Voorbeeld: Kamerleden, die 8 jaar als zoodanig zitting hebben, krijgen altij«l "n „leeuw". Het lint dezer orde is Nassauseh blauw met twee smalle Oranjestreopen, dus omgekeerd als bij de Mil. Willemsorde. De derde orde is die van Oranje-Nassau, mindet! aanzienlijk dan de vorige cn dus ook meer uitge deeld. Ze is in 1892 ingesteld cn wordt g«>geven aan hen die zich jegens do Koningin, den Staat of de Maat- schappij verdienstelijk hebben gemaakt Er zijn 5 klassen: Grootkruisen, GrootofficicreD, Commandeurs, Officieren en Ridders. En dan volgen op dc Bidders nog naar benedon toe dc z.g.n. ecre-mcdailles in goud, zilver of brons. Dc7.e worden gewoonlijk gegeven aan personen van minder lioogo maatschappelijke positie. Zoo zal aan een predikant nooit een eercmedaille en aan een dienstbode nooit een ridderorde, maar wel de mc- daillo in goud, zilver of brons worden toegekend en dit laatste al naar gelang van verdienste, waarbij natuurlijk do tijd, dien men gediend heeft zoowel als de positie meespreken. Misschien komt 'n enkele maal wol eens 'n uitzondering op dien regel voor. Bij deze orde is het lint Oranje tusschen twee strcepen Nassauseh blauw waarbij de kleuren ge scheiden zijn door een smalle witte streep. De Ridderorden voor elk dezer drie orden wor den door do Regeering toegekend. Dan is er nog de z.g.n. Huisorde van Oranje, iri 1905 ingesteld. De naam duidt reeds aan dat «leze orde beperkt blijft binnen den kring van het Ko ninklijk Huis en dcg«!iien, die daar een dienende plaats hebben. Zoo is er ook nog dc Orde van den Gouden Leeuw van Nassau, een soortgelijke als de Huisorde van Oranje, maai- nu ook voor den tak Nassau. I11 deze twee laatste Orden benoemt natuurlijk alleen de Koningin. Bekende buitenlandschc ridderorden zijn o.a. in Frankrijk het Legioen van Eer, in Engeland de Orde van den Kouseband. Buitenlandschc Orden mag men alleen maar aan nemen, nadat dc Koningin toestemming heeft ver leend. ONZE ADEL De adel is '11 overblijfsel uit vroeger eeuwen toen de edelen een afzonderlijken stand vormden. Er zijn echter landen waar geen adel bestaat, bijv. in Tur kije, terwijl bijv. Noorwegen den adel in 1814 hééft afgeschaft Er is de z.g.n. oude adel van vóór en dc niéuwe adel van 11 a den tijd der Republiek. De adel heeft thans echter bij ons geen enkel voor deel meer, zooals vroeger, toen ze bijvoorbeeld een deel der Provinciale Staten kozen. Dat alles is voor bij en de zaak beperkt zich nu wat het publieke le ven betreft tot den titel. Adeldom is erfelijk, in som mige gevallen echter alleen voor den oudsten zoon. Men kan echter ook in den adelstand worden ver heven, als men niet in «lcn adelstand geboren ia. Verleend kunnen worden dc titels van Bidder en Jonkvrouw, Baron, Burggraaf, Graaf. Markies, Her tog, Prins of Jonkheer. De laatste titel is er echter een van een bijzondere soort, het heeft geen zin daar over hier bijzonder uit te wijden. Bij verheffing in den adelstand moeten belangrijke bedragen aan de belasting worden voldaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 16