ZONDAIGSBLAD H in i! 8 if 8 ff O PI ig H Él HL s c t. s a jj 11 IS üf plas-8|l?i 31 g. »s l| s.« I'liS Us? iJ-iS B S=-3 ra's I Slg.ï.g'S I' DAMRUBRIEK. 9 9 ï.4 wé m wu 9 wé w m 9 ÉK m |gj '8 éi s i§ 8 Hf ff m 81 m s 0 8 Ht 8 S n 8 H Pi Pi n ÉÈI O sp IS ÜP B P - lil V. tckooi rer ff NIEUWE LEIDSCHE COURANT STERKTE IN GOD. S-S a MS" |gL™ Is g r/i (t> j- T3 cn -5 S3 S H H 03 a Q. 3 *o g.m s;ts 5-2 feS ?si 61 Redacteur; W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii Alle .nzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres. Voor alle vraagstukken geldt -. ,,WIT BEGINT EN WINT". Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceera WAT MEESTERS IN DE PARTIJ ZIEN. CHR. DAMVEREENIGING DEN HAAG. 'Aan de simultaan seance, gegeven door onzen Hamredacteur voor de Chr. Damvereeniging in go- bouw „Patrimonium", namen 18 spelers deel. Do hoeren C. Miclion en J. Molenaar (Leiden) wonnen bun partij terwijl de heeren D. den Hertog en .T. Scheffer remise speelden. De simultaanspeler won Hus 14 partijen. WEDSTRIJD-VRAAGSTUKKEN. t Klasse A no. 3. Auteur: E. BOISSINOT ff 8 ©- 8 Slagzet in do partij toegepast door M. FABRE, kampioen van Frankrijk. m wr, 9 9 9 'i.J. Zwart: 3. 4, 8, 13—16, 18, 19, 21, 2G RVit: 27, 29, 31. 32, 35—37, 39, 40, 43, 48 Het zal den lezers nu wel duidelijk zijn, wat een lokzot is. Wit verlokt zwart tot hel doen van een zet, dio oogcnschijnJijk voordeel geeft, doch inder daad verliezend is. Men moet dus eerst den lokzet zoeken en daarna de winstgevende voortzetting. Hiermede zijn tevens eenige vraagstellers beant- jvoord. Klasse B no. 3 Auteur: P. KLEUTE Jr. 2 3 4 ;V WA W/A w* i m - m tvm. m Zwart: 12, 13. 16, 23, dam op 32 RVit: 24, 27, 33, 35, 38, 39, 44 Klasse C no. 3 Auteur: H. N. J. WINTER i IÉI Jte ■i* 41 -ie I.' .-O Zwart: 4, 7, 10, 17, 2 Wit: 23, 27. 32, 34, VOOR BEGINNERS Zwart: 2—5, 8, 10, 12-15, 17-19, 23, 24, 26 Wit: 25, 27, 28, 31, 32, 33, 35—37, 40, 42—44, 47—50. OPLOSSING Wit: '1. 27—22 2. 2520 3. 20X7 4. 42—37 5. 36-31 6. 35—30 7. 48—42 44—42 2X43! 9. Zwarl: 18X29 23X41 2XU 41X32 26X37 24X35 37X39 35X44 (Bulletin „Mensuel du damicr Francais) Aug. 1910. OM NA TE SPELEN. Partij met het kampioenschap van Parijs 1927. De Hollanders B. Springer en II. de Jongh eindigden in dezen wedstrijd resp. als no. 1 cn 2. Do korte bemerkingen zijn van B. Sprineer. A. DUMONT (Wit) H. DE JONGII (Zwart) Wit: Zwart: i. 33—28 18—23 2. 34—30 17-21 3. 30-25 21-26 4. 39—33 12-18 5. 31—27 20-24 6. 37—31 26X37 7. 42X31 7-12 8. 41—37 12-17 9. 47—42 8—12 10. 44—39 2-8 11. 40—34 24-30 Heze zet hoeft De Jongh" uitsluitend gespeeld om de partij moeilijk te krijgen 12. 35X24 13. 28X19 14. 50—44 15. 46-41 16. 27-22 10X30 14X23 10-14 1—7 18X27 misschien is voor wit 4440 30 —35 49 hier wel sterker 17. 31X22 17X28 18. 33X22 12-17 19, 32—28 23X32 20. 37X28 30-35 21. 41—37 7—12 22. 39—33 16-21 23. 34—29 21-26 sterker is wit met 44- -39 21-26 37-32 zwart niet 17—21 door wit 22—17 11X22 28X17 met de niet te keeren dreiging 17—11 en 36—31 enz. 24. 44—39 25. 49—44 26. 44—40 17—21 15—10 35X44 is wit als hij deze rnndschijf laat staan en 39—34 speelt 27. 39 X 50 28. 50—44 29. 37-31 30. 42X22 12-18 18X27 26X37 21-26 hier forceert zwart groot voordeel 31. 29-23 32. 22—18 8—12!! 13X22 wit is vrijwel gedwongen 33. 28X8 3X12 34. 44—39 9-13 35. 45-40 6-11 36. 40—35 11—17 37. 33—28 17-21 38. 38—32 21—27 39. 32X21 16X27 4(1. 43—38 152011 41. 39—34 (gedw.) 20-24 42. 48—42 13—18 43. 34—30 18X29 44. 30X10 5X14 45. 35—30 12-17 46. 42—37 17—21 47. 37—32 4—9 48. 38—33 27X38 49. -33 X 24? 3S-43 sterker was hier voor wit 33X42, hetwelk grootcj remiselcanscn gaf 50. 28—23 51. 23—18 43—49 49—40 Wit geeft op CORRESPONDENTIE L. V. te L. Er zullen in iedere klasse G problemen geplaatst worden. De oplossing was goed. A. B. te H. Natuurlijk mag je moe doen. K. de B. te D, Ja, er zijn zeer veel lezers die de oplossingen niet inzenden en dat is, zooals U schrijft, erg jammer. Het is prettig te weten, dat men resul taat met zijn werk heeft. VARIA EEN MERKWAARDIGE ANECDOTE Bij eer feestmaaltijd 't was nog vóór den grooten oorlog raakte baron von Mantcufol, Pruisisch veld maarschalk en stadhouder van Elzas-Lotharingcn in een woordenwisseling met een Fransch diplomaat De Franschman had de deugden van zijn land ge prezen. en o.a. beweerd, dat er niets zoo leelijk kon zijn. of een Franschman kon er nog iets smaakvols van maken. Tijdens dit gesprek woelde von Mantcufol met da hand in zijn rossigen baard, waarbij een haar losliet Dit haar hield hij den ander voor met de woorden: „Laat u daarvan dan iets moois m-vken, cn bewijst u uw bewering met een daad" De diplomaat nam het haar en zond het op naar een goudsmid te Parijs, verklaarde hem de heelc zaak cn legde hem uit, dat in zekeren zin do eer van Frankrijk op het spel stond. Na eenigen tijd ontving hij terug, een dasspeld in den vorm van een Pruisischen adelaar, in zijn klau wen houdend een roodachtig haar, waarvan aan bei de zijden een klein, gouden kogeltje afhing. Op het ééne kogeltje was te lezen „Elsasz", op het andere „Lotharingen", en op de adeli.ar stond in het Fransch geschreven: „Gij houdt ze slechts aan een haar." Von Manteufel keek zeer vreemd op, toen hij dei dasspeld zag. HUN LOON WEG In den voorgevel van een groot hospitaal in Rio de Janeiro staat in letters van goud, de volgende in scriptie: „Van de menschelijke ijdclheid voor de men- schelijke ellende". Keizer Don Pedro van Brazilië wilde voor dc kreu pelen cn gebrekkigen in de hoofdstad van zijn rijk een toevluchtsoord stichten. Een oproep om geldelijken steun werd gedaan, maar bijna zonder resultaat. Zeer spaarzamelijk vloei den de bijdragen. Toen gaf de keizer het besluit te kennen, dat degenen, die voor 100.000 Milreis teekenden, den titel van „baron" zouden verkrijgen, terwijl zij tot graaf zouden worden verheven, die 250.000 Milreis zouden storten. Het gevolg was. dat het goud hem toestroomde. Voor de ellende der armen had men weinig over ge had, maar terwille van de eigen ijdclheid offerde men met blijdschap. Het p bouw rees snel uit den grond en de dag def inwijding brak aan. Vol verwachting blikte de saam- gestroomde menigte naar den nop overdekten gevel. Éindelijk ward het bovenstuk onthuld cn het oordeel van den keizer stond daar te lezen: „Van de mensche lijke ijdclheid voor de menschelijke ellende". Hoe vaak zou men dit opschrift moeten plaatsen boven zoovele gaven cn bisten die niet aan de licfd'3, maar aan de zelfzucht hun ontstaan te danken hebben! Van zulk geven zegt de Schrift: „Zij hebben hun loon weg!" ONS RUILBUREAU TE SOEST. De lezers van ons blad zijn in de gelegenheid over tollige bonner. plaatjes enz. in te ruilen aan Ons Ruilbureau te Soes,.. Geruild worden: Verkadc-plaatjes, Klaverblad- plaatjes, Bussin'-plaatjes, Tieleman en Dros-plaat- jes, v. Delft Vogel-plaatjes, enz. Voorwaarden: 1e. Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, dö bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2e. Wij bepalen do waarde van het toegezondeno en het ongevraagde. 3e. Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt ruilen, is het noodig als minimum-bedrag 20 ct. aan postzegels bij elke zending in te sluiten ter tegemoetkoming in de onkosten. 4e. Wanneer u iets aanvraagt wat niet in voorraad is zullen wij u er iets anders voor in de plaats zenden. Maak gebruik van Ons Ruilbureau cn lees s.v.p. good en nauwkeurig do voorwaarden. Correspondeer er over mot Ons Ruilbureau tS Soest. j sssfp. W| |b T I Wlfl 3 I VI <r T i I ZATERDAG 21 FEBRUARI l\lo. 9 JAARGANG 19311 IN DEZEN NACHT Eu Jezus zeldo tot hen: Gij zult In dezen nnoht allen aan mij geërgerd wor den: want or is geschreven: Ik zal den herder slaan cn dc schapen zullen ver strooid worden, Marcus 14 27. I Jezus doorleeft inzonderheid in zijn laatste lijden felle dingen die over hem komen van oogenblik tot oogenblik bij het Woord Gods. Het overvalt hem niet, want hij kent dat gcheele lijdensprogram. Hij kent het als een niet willekeurig saamg.dczen opeenvolging van vooraf bepaalde ge beurtenissen, maar als het met Goddelijke noodzake lijkheid ineensluitcnd geheel van het lijdensoffer dat liij hooft te brengen. Zoo komen de gebeurtenissen uit Gods raad te jvoorschijn. Zoo volgt liet een op het ander. En hij heeft het zijn discipelen gezegd. Neen, moer Han gezegd: hij beeft hun als met den vinger aan gewezen wat er telkens ging geschieden. Eerst de moer algemeene aanwijzing van zijn lijden. Maar naarmate de tijd nadert komen ook in die profetie van zijn lijden de tijdstippen waarop het geschiedt met meer duidelijkheid naar voren. Er is niets onzekers in heel dat lijden des Heeren. Er is niets in wat hij te voren niet geweten heeft. Zoo moest het ook zijn. Zou dat lijden van Christus zcdclijko waarde hebben, dan moest het bewust en gewild worden gedragen. I-Ict moest een offer zijn. Hij moest zichzelven In zijn lijden offeren. Maar daarom moest het ook een 'daad zijn van heel zijn hart, heel zijn ziel, heel zijn Verstand cn al zijn kracht. Niets mocht ongemerkt over hem komen. Maar ook niets mocht er in dat lijden over hem gaan of hij moest volkomen bereid zijn het te dragen. En daarom weet Jezus ook van uur tot uur wat over hem komen gaat. Ook de tijden in zijn lijden zijn van God den Vader bepaald. In Gods raad zijn niet alleen de gebeurte nissen, maar is ook dag cn uur aangewezen waarop Blko gebeurtenis moet geschieden. Zoo verstaan we, hoe Jezus zijn „hoogepriesterlijk gebed" kon beginnen met dat aangrijpende: „Vader, de ure is gekomen". Want dat was de in de eeuwig heid wortelende overeenstemming tusschen Jezus en den Vader. En het is dan ook geheel in aansluiting daarmede, dat Jezus zijn discipèlen voorbereidt op hun eigen diepen val, als hij zegt: Gij zult in dezen nacht allen fean mij geërgerd worden. Dat behoort ook tot Jezus' lijden, zooals het van Hen Vader bepaald is, zooals het noodzakelijk was tot verzoening voor onze zonden. Jezus zelf wijst daar Uitdrukkelijk op, als hij erbij voegt: want er is ge- Bchreven: Ik zal den herder slaan, en de schapen Zullen verstrooid worden. Het kon niet anders. Zou Jezus als de goede herder Zijn leven stellen voor de schapen, dat wil hier zeg gen: door zijn eigen leven te offeren voor hen het leven verwerven, dan moesten de schapen, juist Omdat ze zijn schapen waren, verstrooid worden. En dat zou gebeuren in dezen nacht. i De nacht was al een eind gevorderd. Toen de verrader uit Jezus' hand de bete had aan genomen waaraan hij omdat hij de verrader was zich den dood hoeft gegeten, den eeuwigen dood, en hij uitging naar buiten om zijn verraad te vol tooien, toen was het al nacht Daarna is Jezus nog vrij langen tijd met de elf anderen saam geble ven; want hij had hun nog menig ding te zeggen. Maar eindelijk licoft Jezus toch met hen de paasch- zaal verlaten. En nu moet hij het hun zeggen, want hij weet wat deze zijn discipelen zullen doen, hoewel er nu niet één is die ook maar het zwakste voornemen in die richting koestert Ze zullen allen van hem vlieden, omdat ze aan hem geërgerd zullen worden. In dezen nacht. Eer de morgenschemering zal zijn aangebroken. Dus binnen enkele uren. Wel spreken ze het allen tegen, cn het bewijst de oprechtheid van hun hart, dat ze het kumien tegenspreken. Maar Jezus kent hen boter in hun zwakheid dan zij zei ven. Want dat ze aan hem geërgerd zullen worden, dat is de vervulling van dc profetie, ja maar toch lieeft het tot naaste oorzaak hun eigen zwakheid cn hun niet gelooven van wat Jezus van zijn lijden hun zoo dikwijls heeft voorzegd. In dezen zelfden nacht zal het geschieden. Zoodra ze maar voor hun oogen zullen zien gebeuren wat Jezus hun zoo dikwijls gezegd heeft maar waarop zij geen acht geslagen hebben: dat hij in de handen der monschen wordt overgegeven. Dan worden zo verbijsterd. Dan weten ze er niets meer van. Dan zijn zc als een kudde schapen, die wordt opgeschrikt. En Jezus die hen getrokken heeft door zijn ver schijning, door zijn woord cn werk, Jeizus, om wion ze alles hebben verlaten, Jezus, die eens op zijn vraag: wilt gijlieden ook niet weggaan? van hen ton antwoord had gekregen: Heere, tot wien zullen wij henengaan? aan dicnzclfdcn Jezus zullen zij een aanstoot nemen! Juist op het oogenblik, dat Jezus zijn offer ook voor hun zonden zal volbrengen en voleindigen, juist in die ure waarin hij ten volle zal blijken te zijn wat zijn naam uitdrukt: die zijn volk zalig maakt van hun zonden, juist dan zullen zij er zich aan stootcn. Zoo weinig kennen wij den weg der verlossing. Zoo weinig weten wij wat wij tot bevrijding onzer ziel van noodc hebben. Daarvan zijn Jezus' discipelen wel het sprekendste bewijs. Want meen niet, dat gij het er heter afgebracht zoudt hebben, omdat gij nu uit Schrift en belijdenis onderwezen zijt van de noodzakelijkheid van Christus" lijden cn sterven. Heusch het was bij Jezus' discipelen niet een gebrek aan dogmatisch inzicht, waardoor zij aan hem geër gerd werden. Het zat veel dieper. Het was in den grond der zaak hun gemis aan ge loof, hun tekort in overgegevenheid aan het Woord Gods, hun te veel vervuld zijn met eigen denkbeelden over den weg der verlossing. En nu Jezus daarin niet past, nu worden ze aan hem geërgerd. En is liet niet lieden ten dage bij menigeen het zelfde? Is niet het Evangelie des Kruiscs meer dan een van de kinderen dezer eeuw tot ergernis en aanstoot? Een Jezus, die een leer predikt, een Jezus op wien ook do afwijkers van Gods waarheid cn van zijn verhond in dezen tijd een beroep meenen te kunnen doen voor hun verderfelijke leeringen, of wilt go een Jezus die goed doet, maar in zijn goed doen mis kend wordt cn als martelaar ten onder gaat, zoo wil men hem nog wel. Maar een Jezus, die de straf onzer zonden op zich neemt cn die door dat zich buigen onder den toorn Gods in onze plaats, die door deze daad alleen ver lossing teweegbrengt, zoo volkomen dat gij in tijd en eeuwigheid slechts op hem hebt te betrouwen om behoudenis te vinden?Zulk een evangelie is het kind dezer eeuw tc eenvoudig. Zulk een Zaligmaker is nog een ergernis! En u dan? ,i Illlll Ik heb dien dag van ver vernomen, Die aard en hemel schudden zal, Als Ge op de wolkan af zult komen, O Heer en Richter van 't heelal. Ik hoorde 't en mijn krachten zonken; 'k Werd aan mijn standplaats vastgeklonken; Mijn beend'ren smolten, ik verging En toch. wanneer Hij op zal trekken En de aard met duist/ernis zal dekken, Zoo wacht mij rust, geen siddering. Wanneer de vijg niet uit zal botten, Geen druif meer zwellen zal van wijn, De olijf haar kweekers zal bespotten, En alle vruchtboom kaal zal zijn; Als nergens graanveld meer zal rijpen, De herder tevergeefs zal grijpen Naar ooi of rund op veld of stal, Zoo weet ik nog. (.at onder 't lijden Mijn ziel in God zich zal verblijden, Mijn hart in Hem opspringen zal. God is mijn heil. ik zal niet vreezen. Hij is mijn rots; ik wankel niet. God zal altijd dezelfde wezen, Die nooit Zijn volk. Zijn werk verliet. De Heere Heere is Isrels sterkte, Hij. Die vanouds Zijn wond'ren werkte. Zal mij aan 's werelds dreigend lot Gelijk een hinde doen ontsnellen, En op des aardrijks hoogten stellen. Zangmeester, stem dit liod voor mijn Ncginotli. I. DA COSTA. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 13