BOUWCREDIETEN D [EIITEII'S W0NI1G8UREA1 ^PICÜI 1 De ontwikkeling der Bouwkunst 1 U wilt wonen te Voorburg? 'artij-politieke propaganda met Rijkssteun? En het Instituut voor Volkshuisvesting Bonafide Handel Maatschanpij NV. „(IET BOUWBEDRIJF'' E HUUR of TE KOOP Hötel KUYS WITSENBURG Rotterdamsche Boaz-Bank N.V. Hypotheek en Bouwcrediet beschikbaar N.V. HOUTHANDEL v/„ Firma J. G. ALBLAS BOUWBLAD No. 90 (Verschijnt eiken. Maandag! MAANDAG 16 FEBRUARI 1961 SIERT DE W0NIM6 doop ISTATIONSWEG ST» 1 0 TTTT r „Goed" triplex! Vr»Mt fc« VVq a TRIPLEX! I«n,f» Pleur EikISow. I»t. Ttl 30!« Zij is in zekeren zin de moederkunst, vruchtdragend, leidend en richting gevend hij den ontwikkelingsgang der beeldende kunst in al haar stadiën. Uitvloeisel van de menschelijke fantasie De eerste prestaties der primitieve volken op het gebied der bouwkunst, en op dat der kunst in het algemeen, waren ongetwijfeld een uitvloeisel van de zuoht tot zelfbehoud, die in alle levende schepselen woont, en van den strijd om het bestaan. Het was een geestelijke meerderheid bo ven zijn medemenschen, die den eersten wo ningbouwer op de gedachte bracht, bij ge brek van een voor hem geschikte behuizing, zich die zelf te verschaffen. Deze meerder heid toonde zich verder in de bekwaamheid om het zelf verworvene te doen uitmunten boven het bezit van anderen en er door zorgvuldiger behandeling en gepaste versie ring een hoogere waarde aan te verleencn. Het kon niet uitblijven, dat een eerst.' voorbeeld van cultureelen arbeid bij de om wonenden nabootsing vond, ten gevolge van het streven om zich de daarmede ver kregen voorrechten en voordeel en ook eigen te biaken. Op deze wijze moest hetgeen door de eerste daad verworven werd ,van liever lede door de voortgezette nabootsing tot ge meengoed der saamlevendten worden, voor zoover bij dezen zekere mate van gelijkheid in geestesontwikkeling en bekwaamheden aanwezig was. Hierdoor ging echter hit door den eersten werker beoogde resultaat, ziet# door zijn bezitting een overwicht bo ven zijn medemensch en te verzekeren, te loor. Hij moest alweer iets anders bedenken om verder te komen, daaruit rijpte een tweede kunstvaardige daad, om door volma king der eerste prestatie en het uitvinden van iets anders opnieuw een voorsprong te krijgen. Door aanhoudenden overgang van het in dividueel verkregene op de gemeenschap ontstond ook bij zijn buren langzamerhand de behoefte aan verdere cultuur, aan nieu we dingen. En hiermede is tevens de wor ding der gemeenschapskunst ingezet. De kunst, die zich bij een volksstam in een afgesloten cultuurkring ontwikkelt, is 6teeds een noodzakelijk product van zijn geestelijke opvattingen on inzichten, zijn' levensomstandigheden en van de middelen waarover hij voor zijn kunstuiting beschikt Het opnemen van vreemde cultuurbe- standdeelen in den eigen kring is voor de ontwikkeling der kunst van groote beteeke- nis. Het zal van de innerlijke verwantschap van den geestelijken inhoud der nieuwe denkbeelden met de overgeërfde cultuur en van de intensiteit en den duur van haar doorwerking afhangen, of sommige bestand- deelen een er vreemde cultuur voorgoed wor den overgenomen en in een normale ontwik kelingsgang tot ontplooiing komen, dan wel, of slechts een onwezenlijke en voorbijgaan- die bevruchting plaats heeft en het uit heemsche langzamerhand weder uitsterft. Als eerste werkzame factoren treden op- de voorstelling en het geheugen. Dewijl zii aanvankelijk alleen rechtstreeksche indruk ken opnemen, werken zij eerst reproductief doordat zij de in het geheugen bewaarde waarnemingen trachten na te beelden. Later echter ontstaan, door combinatie van het waargenonjene, min of meer nieuwe her senbeelden, door de verbeeldingskracht (fantasie) te voorschijn geroepen. Hiermee is tevens het terrein voor dat deel van het uitgestrekte gebied der kunst afgebakend, dat wij „beeldende kunst" noemen. Deze komt in drie hoofdrichtingen tot ont wikkeling: in het tot stand brengen of lie ver omsluiten van ruimten door middel van schikking, verbinding en bewerking van zich hiertoe leenende materialen, d.i. de bouwkunst; in de zichtbare voorstelling van het ideëele fantasiebeeld door aan de vaste stof een daaraan beantwoordende ge daante en vorm te geven, d. L de beeld houwkunst of plastiek; en in zijn verzinlijking door middel van lijn en kleur op een vlak, ten einde dten schijn de il- lussie te wekken van lichamelijkheid, d.i. de schilderkunst Nu kan de uitvoering vaji een bouwwerk, louter met het oog op een of ander prac- tisch doel, niet zonder meer als een uiting van kunst beschouwd worden, doch eerst dan, als de gedachte, die er aan ten grond slag ligt. niet alleen, zichtbaar en treffend tot uitdlrukking wordt gebracht doch ook gevat in een kleed, dat een gevoel van on middellijk welbehagep verwekt, vreugde om den welgeslaagden vormbouw, de gewaar wording van het schoone; m.a.w. wanneer het bouwwerk tot in het gebied van het aesthetische reikt. Dit welgevallen aan het schoone wordt door een bouwwerk opgewekt, wanneer het op zichzeelf onbeweeglijke, harde en doode materiaal in al zijn deelen zoo van de vormgevende kunstfantasie doordrongen is. dat het geidiealiseerd wordt, een organisc.hen vorm aanneemt en als geheel zich aan het oog vertoont als een rhythmische wisselwer king van zich uitvierende krachten. De bouwkunst brengt deze groote herschepping teweeg, doordat zij de massa van het ge bouwde naar het door de kunstfantasie voortgebrachte beeld zoo afmeet, het een uit het ander zoo ontwikkelt en beide in zoodanige wederzijdsohe betrekking tot el kaar plaatst, dat het ontstane werk een volledig, zelfstandig organisme laat zien, waarvan de onderdeelen de onmisbare leden zijn, die, zoowel ten opziohte van het ge heel als onderling harmonisch volstaande, het statische leven en de bedwinging der krachten als voor oogen stellen. Wanneer het er op aankomt, de gedachte, die aan het bouwwerk ten grondslag ligt, op bijzonder duidelijke en sprekende wijze weer te geven, of wanneer de zuiver aesthe tische factor overwegend i9, worden zelfs de plastiek en de schilderkunst in ruime mate in dient der bouwkunst ge steld. De bouwkunst blijkt in zekeren zin de moederkunst te zijn, vruchtdlra'end, leidend en richting gevend bij den ontwikkelings gang der beeldende kunst in al haar stadiën. Daar de bouwkunst een uitvloeisel is van het ken- en denkvermogen en van de al Wendt U tot m Laan van Rusten urg 2, Voorburg m Telef. 778168 m Het geeft belanghebbenden inlich- jg tingen omtrent alle te Voorburg g beschikbare huizen. Hf Bemiddeling kosteloos. gemeen menschelijke fantasie, hangt haar ontwikkeling met de, aan den mensch eigen geestesrichting en -verwantschap, tot en met het goddelijke, en den godsdienst, ten nauw ste samen. Van de religieuze begrippen, de godsvrucht en de godsvereering kwamen haar de verhevenste opdrachten. In de wer ken ten behoeve van de eeredienst vindt het kunstleven dan ook bij alle cultuur volken zijn glanspunt en ontwikkelt, zich de voor lederen volksstam in elk bijzonder tijdperk karakteristieke wijze van kunst uiting, die wij „stijl" noemen. In het ontstaan der bouwstijlen, hun op gang tot hun hoogtepunt en hun verva' blijkt de groote beteekonis van de monumen ten der bouwkunst als mijlpalen en tijd meters voor de ontwikkelingsperioden der volken en als oorkonden voor de geheele geschiedenis der menschheid. H Ollth. v/h N.V.J. van Schijndel tyCo. Hooiakamoor. ANNO 1863 Oost. A dm tra li teiteka de 47' Rotterdam Upstai>ntaaisen, £a%erti tn schaver Na-ssauhaven - Boerenqnt De Bouwkundige Vereeniging Onderne ming en Vrijheid en de Verhuurders-bond Onderling Belang, beiden te Den Haag, heb ben naar aanleiding van het in Juni door den Internationalen Verbund rür Wohnungs- wesen te Berlijn te houden congres de Twee de Kamer er op gewezen, dat dit Verbund is samengesteld uit en bestuurd wordt door die personen, die op het standpunt staan, dat een juiste en doelmatige voorziening in de Volkshuisvesting enkel kan geschieden door middel van Overheidsbouw en -exploi tatie met uitsluiting van particulieren. Het is nl. een in 1928 te Parijs uitgetreden groep uit de Federation for Housing and Town- planning. Deze vereeniging nu hfeft de medewer king ingeroepen van het Instituut voor de Volkshuisvesting en Stedebouw, ten einde het noodige materiaal te verschaffen om trent woningtoestanden in Nederland, waar toe het Instituut de noodige vragenlijsten heeft uitgezet, welke echter zoodanig zijn gesteld, dat uit hoofde daarvan het particu lier bedrijf een niet zeer fraai figuur moet maken, te minder, daar de vragen beant woord zullen worden, althans te Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage, door soc.-dem. wethouders, geadviseerd door niet minder soc.-dem. Woningdiensten. Er ls weinig fan tasie toe noodig, om reeds tevoren den aard dezer antwoorden te kunnen voorspellen. Voor dit congres zijn £ls rapporteurs be noemd: mej. P. N. Hubregtse, en de heeren P. Bakker Schut, J. Bom m er, A. K e p p 1 e r en G. F. E. K i e r s. Voorzit ter is D r. F. M. W i b a u t De keuze dezei rapporteurs, waarvan de eerste vier over tuigde soc.-democraten zijn en de laatste daar niet zoover afstaat, bevestigt dat hef Verbund für Wohnungwesen een zuivere soc.-dem. organisatie is. waarmede aan het te houden congres alle objectiviteit ten eenemale moet worden ontzegd, waar hef zich zal uitspreken tegen voorziening in de Volkshuisvesting door middel van het par ticulier bedrijf. Gezien het feit, dat het Instituut voot Volkshuisvesting en Stedebouw zich heeft geleend aan een dergelijke eenzijdige opzet mede te werken, kan het niet anders, of 'dit heeft het toch al niet bijster groote vertrou wen, dat het nog bezat bij het niet-soc.-demo- cratische deel der bevolking, totaal ver loren. De vraagt rijst nu, of de subsidies van Rijk en Gemeenten, waarvan het Instituut bestaat., in feite niet neerkomt op het van Rijks- en Gemeentewege steunen van soc. democratische propaganda en in staat ge steld wordt, nog wel met Overheidsgeld, 'n felle campagne te voeren, zoowel natinnaa'. als internationaal, tegen particuliere voor ziening in de Volkshuisvesting. Het zal tech weinig tegenspraak ontmoe ten, indien werd geconstateerd, dat de Volks» huisvesting in geen enkel land een zoo gunstig beeld vertoont als juist in Neder land en dit resultaat niet in de laatste plaats is te danken aan de medewerking van het particulier bouw- en exploitatiebe drijf; een medewerking, waartoe het door de Regeering is geroepen, nadat bouw van Over heidswege. buiten en behalve de vele tien tallen millioenen, welke daaraan verloren gingen, niet bij machte is gebleken het vraagstuk der Volkshuisvesting op te kun nen lossen, als door het particulier bouw en exploitatiebedrijf nadien i9 geschied. Het kan niet in het belang zijn van de Volkshuisvesting in ons land, noch in dat van de landen, welke bij het Verbund für Wohnungwesen zijn aangesloten, indien een zoodanige tendentaeuse voorstelling van za ken zou worden gegeven, als nu door het Instituut voor Volkshuisvesting en Stede bouw wordt voorbereid. Dat het niet de eerste maal is, dat het Instituut bliik geeft de noodige objectiviteit te missen, blijkt uit een artikel in „Het Bouwbedrij f" door Ir. M. E. H. T j a d e n, directeur van het Gem. Bouw- en Woning toezicht te Amsterdam. Het handelt over de de tentoonstelling De Woningwet 19021929 en er wordt o.a. in gezegd: „De tentoonstelling gaf m. i. een onvolle dig beeld van den invloed der Woningwet; deze is veel grooter geweest dan daar ge demonstreerd is. De groote invloed op de ontwikkeling van den particulieren bouw, die toch nog altijd het leeuwendeel vormt bij de tot stand gekomen woningen, is byl- ten beschouwing gelaten. Door de vele hoo rnen (gevormd door de zeer geslaagde uitin gen van gemeentewege en door woningbouw vereenigingen-tot stand gekomen) heeft men het bosch, waar het toch eigenlijk om gaat. over het hoofd gezien. Wel waren enkele voorbeelden van het particulie initiatipf uit den ouden tijd, met de vele gebreken ver tegenwoordigd; doch men miste ten eene male de vele geslaagde uitingen van het particulier bedrijf, met logischen opbouw van den platte grond, van moderne hulp middelen der techniek voor de huishouding voorzien, met centrale verwarming, ook voor de arbeiderswoning". En verder: „Deze zeer geslaagde bedoeling der Woningwet is niet tot uitdrukking gebracht, hetgeen voor een tentoonstelling, welke den naam draagt van „De Woningwet 19021929" te betreu ren valt". De beide vereenigingen meenen dat hier uit blijkt, dat het Instituut voor de Volks huisvesting en Stedebouw partij-politieke propaganda voert met Overheidsgeld, zoo wel nationaal als internationaal en boven dien gebruik gemaakt wordt van gemeente ambtenaren en diensten, zeer speciaal van die, welke in het land een bepaalde repu tatie genieten ten aanzien van hun politieke overtuiging. Daarom wordt verzocht er btj de Regee- ring op aan te dringen dat zij die maatrege len neme, welke kunnen verhinderen, dat op min of meer officieele wijze wordt mede gewerkt aan het congres van het Internatio naai Verbund für Wohnungwesen, dat in feite een 6oc.-dem. congres zal zijn, en daar het. Instituut voor Volkshuisvesting en Ste debouw heeft blijk gegeven een partij politieke instelling te zijn, er verderen steun aan te onthouden. Een goed mrorgd Interieur vrnaKt a p IJ t e N.V.KON.VEREENIGDE TAPIJTFABRIEKEN ROTTERDAM HANDEL IN BOUWMATERIALEN Drijfstee --Betonblokjes voor B itonwerken Kantoor, Magazijnen en Industrie: AELBRECHTSKADr 1 - Telef. 30933 - ROTTERDAM voor ZELFBEWoNING of GELDBELEGGING VRIJE BENEDEN- en BOVENHUIZEN aan de VAN HOY1EMA- en WEISScNBRUCHSl R. (bij Benoordenhoutschenweg) te DEN HAAo. Tevens2 HEERENHUIZEN metGarages en Kelder. Bevragen op het werk en bij GESTEL ANKUM. Graaf Florisstraat 60a, Rotterdam, Telefoon 34'32, De gemeente Den Haag heeft een lijst van bona-fid bouwers aan gelegd. (Krantenbe richt.) Do getroffen maatregelen met betrekking tot de nieuwe loting om den grond aan den Harstenhoekweg te den Haag, ziet er op het oog vrij eenvoudig uit, maar in de practijk zullen zij tot veel geharre-war aan leiding geven. Hoevele sprekers en schrijvers hebben zich niet ingespannen om een aannemelijke in terpretatie te geven van het begrip-bona fide. Hoezeer vermengt men dat woord in de bouwwereld op de onmogelijkste manie ren met „Speculatie" en „Grond-eigenaar". Of moet men daar meer een bewijs van voorzichtige schuchterheid dan van on kunde in zien? Ieder voelt wat speculeeren is. Ieder wéét, dat het een menschelijke eigen schap is, die ons als het ware in het bloed zit, en in alle lagen der maatschappij is doorgedrongen. Speculeeren doet ongeveer elk mensch. De mensch overschat zijn eigen krachten en onderschat die van anderen. Hij doet dat bij intuïtie, uit hebzucht of uit zelf verheerlijking, doch in het wezen der zaak spruit daaruit de begeerte voort om te speculeeren. Er is slechts gradueel verschil, voort spruitend uit humaniteit, moraliteit, dat is uit den graad van aangeboren beschaving. Speculeeren is één van 's mensohen grove ondeugden, die te lijf gegaan moet worden, individueel, met kracht en geweld. Eenvoudig is dat niet Wie iets levert of verkoopt en daarvoor een tegenwaarde vraagt, terwijl hij tegelijk zich wachten wil voor speculatie, heeft zichzelf menigmaal aan de ooren te trekken, om „binnen de per ken van 't geoorloofde "te blijven. Zonder aandachtig zulk een proef te heb ben toegepast en critisoh te hebben geana lyseerd kan men zich niet gedragen alsof men wéét wat al of niet bonafide-is. En naarmate een mensch zich vrijmoedig in die materie gedragen kan als gevolg, waarvan hij het beste en de andere partij 't slechtste uit den ruilhandel te voor schijn komt moet hij méér op den ach tergrond gedrongen worden. Wanneer wij aanvangen met de aanwij- zin van den bona-fiden mensch, dan wil dat zeggen, dat we aan zelfontginning be ginnen; dat we ons éérst moeten loswerken uit de vele inhumane gewoonten, waarin we vast geroest zitten, van ouder op ouder. Dat we ons zelf moeten opvoeren naar 'n hoogte, op dat gebied, waar we minst ge nomen bij den norm plaats kunnen nemen. De norm, die de grond van beschaving te vens aanwijst. Beeldt u zelf eens in, dat gij een normaa» beschaafd mensch en dus bona-fide zijt, kunt ge dan precies de plaats wijzen waar u in de maatschappij staat? Oprecht gesproken weet gij van bona-fide al even weinig als van niet bona-fide. Hoe meer u zoekt naar een uitweg, des te min der kans van slagen. Beseft ge niet, dat al léén Don Quichotte sans peur et saus reproche (in casu de gemeente Den Haag) de man is, die in 't onderhavige ge val het strijd roos bestijgen en het grens- looze gevechtsterrein betreden zal? De arme! Wij, en ook de Gemeente den Haag. staan machteloos als de beminnelijke D-m Qui chotte. Wij weten evenmin als deze waar wij ons bevinden. Daarom heeft men bij het geval Hartenhoeksweg eenige voor beelden van niet bona-fide bouwers geme moreerd, aan de hand waarvan het Ge meentebestuur zich ontslagen acht om ver dere pogingen te ondernemen tot ho: geven van een begrijpelijke definitie: wie bona fide bouwers zijn. Inderdaad: hier ontbreekt de hoofdzaak, nl. een duidelijke verklaring wie op de lijst der bona-fide bouwers geplaatst zijn, althans wie er niet op voor kunnen komen. Zelfs de taalkundige Van Dale heeft het niet verder kunnen brengen dan tot de schamele uitlegging: „bonafide is te goe der trouw. Dit geeft o.i. aan, dat men to doen heeft met een onderwerp dat niet zon der meer vast staat, maar zich aansluit aan bepaalde omstandigheden en dus wissel vallig is als deze. „Bonafide is te goeder trouw". Wat is: te goeder trouw? Niets bepaalds! Waar zijn de normen, die ons den weg wij zen? Moeten we onder „bona-fide" verstaan, dót wat de Gemeente den Haag als zooda nig wenscht te kwalificeeren? En valt dan alles, wat anders beoordeeld wordt, buiten dien norm? Laten we liever ootmoedig erkennen, dat bona-fide 'n niet te definieeren gevoels kwestie is. Zonder dien factor, ons gevoel, hebben we nergens houvast En daarom is de Gemeente den Haag mei haar lijst van „bonafide" bouwers op den verkeerden weg. M. Wij geven inzender toe dat het begrip bona-fide moeilijk te definieeren is. Zijn we echter goed ingelicht dan zal de lijst van bona-fide bouwers aan het afkeurenswaar dige stroomannenstelsel een einde moeten maken. Alléén zij, die inderdaad „bouwer" zijn, komen derhalve voor de gronden aan den Harstenhoekweg in aanmerking. Zoo bezien is de getroffen maatregel toe'te jui chen. Red. „De Bouwwereld". Naschrift der Redactie. Het doet ons genoegen over deze belang rijke en voor Den Haag actueele kwestie eens iets te hooren van onze lezers. Wij zul len het op prij6 stellen, wanneer ook ande ren him meening zeggen. Onze kolommen staan daartoe, voorzoover de plaatsruimte dit toelaat, ter beschikking. Bouwkundig Bureau J. C. Henri van Ingen R'dam. Vlietstr. 8b Tel. 111 SS VerzoTQinQ van In- en Exterieur Hinderwet. Drank wet enz. Alle» tot het vak behonrend H.H. Automobilisten!- Gaat U naar Oen Haag 's Dan naar Voor logeergasten gratis Garage aan huis beschik baar. Parkeerplaats voor minstens 20 wagens LOGIES MET ONTBIJT vanai 3 Gld. Hotel KUYS WITSENBURG HAAG WEG—RIJS WITK-DEN HAAG Telefoon 1385-1386 Pompenburgsingel 13 ROTTERDAM VRAAGT INLICHTINGEN EN CONDITIËN. Mu. „NIEUW-EIGENHUIS" N.v. J. Pzn.Coenslraat 21, 's-Gravenhage,Tel.773952 Rente te hypoth. vooi landerijen vanaf 4% voor 3 huizen v.af 5 douwcrediet en 2e hyo. v.af 6V2 WADDINXVEEN TELEFOON No. 6 OPSLAGPLAATS ROTTERDAM aan den Zwaanshals No. 203-205 - Telefoon No. 40891 lijkheid dat uitvoerders e-d. zoogenaamd voor zioh, doch inderdaad voor hun patroon inschrijven en daardoor diens kans vergroo- ten. Ook moet, om voor alle eventualiteiten gedekt te zijn, de maatregel zijn getroffen dat niet de naamlooze vennootschap kan in schrijven, doch slechts haar directeur per soonlijk, zoodat op dezen verhaal is te vinden Verder is er nog een veiligheidsmaatregel tegen speculatie toe te passen, de termijn waar binnen een erfpaohter zijn perceel moet hebben bebouwd, is van twee lot één jaar ingekrompen. Naar aanleiding van deze maatregelen hebhen de Bouwkundige Vereeniging „On derneming en Vrijheid" en de Verhuurders- bond „Onderling Belang" aldaar nu een adres aan B. en W. gezonden, waarin ze hun allereerst dank brengen, dat ze. de uit gifte der gronden aan den Harstenhoekweg, niet hebben doen plaats vinden ^olgeinss de loting, zooals die eertijds heeft plaats gehad. Kimnen zij zich in het algemeen wel vrr- eenigen met de wijze waarop thans de uit gifte dezer gronden geregeld is, er is echter in de nieuwe voorwaarden een bepaling in gelaschL waaraan zoodanige bezwaren zijl. verbonden» dat zij op wijziging aandringen Deze bepaling is vervat in art 3 van de nieuwe voorwaarden en behelst, dat het ge heele plan in een jaar gereed moet zijn. H.l zullen met den besten wil, alle gegadig den daaraan niet kunnen voldoen en zoo dii al mogelijk ware, zou het noodwendig moe ten leiden tot een financieele debacle. Im mers het behoeft geen nader betoog dat, indien circa 1000 woningen plotseling up de- markt geworpen worden van het type mid denstandswoningen, de resultaten niet twij felachtig behoeven te zijn. De woningstatistieken wijzen op een groot overschot van woningen in alle huur- klassen en een dergelijke geforceerde bouw moet zeer duur zijn en bovendien groote reactie als nasleep hebben. Dit moet funest werken op de continuïteit van hei bedrijf, welke met het oog op werkverschaffing een noodzakelijke factor is. Voorts zou de bepaling meebrengen, dat alle bouwaanvragen tegelijkertijd bij de Gem. diensten zouden binnen komen en hel is bekend, dat er nu nog plannen liggen, waarop drie maanden geleden bouwvergun ning is aangevraagd en waarop de vergun ning nog niet is verkregen. Deze diensten zouden dus nog meer ontwridht worden. Indien het B. en W. te doen is om specu latie in de uit te geven gronden tegen te gaan, hetgeen ten zeerste wordt gc-apprecl- eerd, meenen de vereenigingen dat die vol gende gecoupeerd wordt door de bepaling, dat gegadigden de gronden zelf moeten be bouwen. Daar gegadigden geheel aanspra kelijk zijn voor de financieele gevolgen van hun onderneming, moet het hun vrijstaan zelf hun tijd te kiezen binnen redelijke grenzen. e beginselverklaring van het Nederlandsch Instituut van Architecten i Loting Haagsche gronden Sinds bij de loting bij de uitgifte van erfpachtsgrond aan den Harstenhaekweg te Den Haag zulke eigenaardige dingen aan het licht zijn gekomen, dat van heel de uit gifte niets kwam, heeft de Gemeente een lijst van bona fide bouwers aangelegd en 1 daarmede voor goed afgesneden de moge- Ter omschrijving van doel en streven en van de middelen om dit doel te bereiken, is door het Nederlandsch Instituut van Architecten een- beginselverklaring aange nomen. Het instituut beoogt in onderling ver band te behartigen het belang van de bou wende gemeenschap en van den voldoend deskundigen architect Het tracht daartoe te bevorderen, dat door particulieren enz. het ontwerp en de hoofd leiding bij de uitvoering van te bouwen of te verbouwen gebouwen aan voldoend be kwame architecten wordt opgedragen. Het tracht dit te bereiken door juiste voorlichting van de openbare meening, zoo noodig aangevuld door wettelijke bcpalin- 'gen. Pogingen om de vooruitgang van de bouwtechniek in haren volledigen omvang en de ontwikkeling der bouwkunst te be vorderen, worden door het Instituut onder steund. Het bestuur wordt bijgestaan door twee permanente commissies: le. Een commissie voor architectuur en constructie. 2e. Een Raad van Toezicht op de beroeps uitoefening van de leden. Ter toelichting hiervan merkt Prof. Ir. .T. G. Wattjes in het jongste nummer van „Bouwbedrijf" op, dat de architecten een vakvereeniging noodig hebben, teneinde de zeer verwarde toestand, die thans in hun beroep heerschen, te verbeteren, zooals o.m. het gemis van een behoorlijke en voor ver schillende kringen bereikbare beroepsoplei ding, het ontbreken bij het publiek van het besef van den aard van het architecten- beroep en verschillende misstanden, die hieruit voortvloeien. Een dergelijke architecten-vakvereeniging mag zich niet op het standpunt stellen van eenzijdige bescherming van de belangen zijner leden ten koste van het algemeen be lang. Immers, allereerst berust het architecten- beroep geheel en al op vertrouwen. Voorwaarde voor de werkzaamheid van een architectenstand is het vertrouwen van het publiek in degenen, die als architect werkzaam zijn, vertrouwen in de vakkennis van de architecten en in hun integriteit Wegens dit karakter van hun beroep, ver trouwd technisch raadsman van den bouw heer te zijn, worden de belangen van do architecten het beste gediend door een krachtige en goed georganiseerde bescher ming van de werkelijke belangen van de bouwheer. d.wz. in het algemeen var. de bouwende gemeenschap. Bescherming van de bouwende gemeenschap en bescher- I ming van den voldoend vakbekwamen ar chitect kunnen daarom niet anders dan te zamen en in onderling verband behartigd j worden. Want bescherming van den des kundige is onmiddellijk bescherming van het publiek tegen «ndeskundigen. Deze tweezijdige bescherming vereischt het bewerken van de publieke opinie, op dat. het publiek besef krijgt van de groote practisch-economische en de eveneens groo te cultureele beteekenis die een voor zijn taak berekende architectenstand voor de geheele gemeenschap heeft Aan het publiek hehooren de meest mo gelijke waarborgen gereven te worden niet slechts, dat de architect over voldoende kennis en ervaring beschikt, doch ook. dat hij deze zoo serieus mogelijk in do dienst stelt van de groote financieele en andere belangen van zijn opdrachtgever. Noviteiten Wanneer men denkt aan nieuwigheden dan verbindt men daaraan over het alge meen de gedachte van economischen voor uitgang. Wat niet wegneemt dat al dat nieuws op den duur en statisch beschouwd - oen noodzakelijke voorwaarde is voor de wel- vaartsvermeerdering, ons tijdelijk in een moeilijk parket kan brengen. Ik denk hier niet in de eerste pluats aan het feit dat iets nieuws steeds leidt tot overdrijving. Dat is nu eenmaal de maatschappelijke toepas sing van de wet van actie en reactie. Het nieuwe moet ons voorwaarts bren gen; maar zonder hindernissen gaat het niet! Men denkc b.v. slechts aan den wo ningbouw in de groote steden. C A. KInasse schrijft daarover in „do Groene": De moderne huizen, de flatbouw aan den rand van de stad zijn „nieuwigheden" die alweer bestemd zijn om de oude hinnen- stadwoningoa op den duur te verdrijven. Maar dat neemt niet weg dat die woningen nog blijven staan, en op de huurmarkt coneurrecren met de nieuwe. Met het ge volg dat de binnenstadhuren worden ver laagd, hetgeen niet kan nalaten ook weer de waarde der nieuwe woningen te bein- vloeden. Weliswaar kunnen deze uit hoofde van meerdere comfort on moderner inrich ting naar verhouding hooger prijzen bedin gen, maar een zekere correlatie valt toch niet te loochenen. Natuurlijk beteekent niet alle nieuwe aanbouw een evenredige ver meerdering van het woningaanbod, omdat de uitbreiding van de stad toch vermeenle ring van het woningaantal eischt Maar de bouwers gaan. ook nadat aan de meerdere behoefte is voldaan, ddór, om de bewoners der oude en ouderwetsche huizen tot zich te trekken. En dan treedt onvermijdelijk, het reeds genoemde verschijnsel: prijsdruk over de heele linie op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11