\£Aa
Uzelf bevoordeelen!
DINSDAG 10 FEBRUARI 193t
prpnr BLAD PAG Sf
BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD EEN GODSDIENSTOEFENING
IN DE NEDERL. TAAL
HET BONTE LEVEN
Wat gaat yr veel om in het leven van een
groote stad, elke week opnieuw. Kleine din-,
gen die voor de massa geen beteekenis heb
ben. die door velen niet eens worden opge
merkt en die toch voor het leven van enke
len, soms ook voor de toekomst wel iets be
duiden.
Grootere dingen die ontroering wekken om
het tragische of het pompeuze, en die toch
geen gedachtenis nalaten, maar heel spoedig
vergeten zijn en het Innerlijke aan het leven
der stad niet hebben beroerd.
En wij vallen van de eene sensatie en ont
roering in de andere en worden zwak van
zenuwen omdat wij het alles niet venver
ken kunnen, of hard van hart omdat wij ons
tegen velerlei ons bestormende emoties ge
wapend hebben en wij ons innerlijk leven
niet te veel willen doen domineeren.
En het leven gaat door: om ons heen val
len de dooden en roepen de profeten, komen
de nieuwe sterren en de nieuwe geslachten
op. met de nieuwe vragen, verdwijnen de
grootheden van vroeger, lossen moeilijkheden
zich op en verbleeken de herinneringen aan
doorleefd kwaad en goed, aan voorbije smart
en glorie.
Gelukkig dat alles verflauwt en verbleekt
en daf wij gewennen aan lasten en smarten
unders ware het leven niet te leven. Geluk
kjg dat wij op een afstand de dingen zuiver
der zien en meer nuchter eenerzijds en meer
menschelijk anderzijds kunnen oordeelen.
Daar is om met het verleden te beginnen
de van S p e y c k-herdenking. Die zeker
door ons op zichzelf niet wordt afgekeurd
Van Speyck was een Amsterdamsche jongen,
droeg in zijn jeugd het rood en zwart van
het burgerweeshuis, toonde alle ziekelijkheid
ten spijt een heldenhart te bezitten.
In onzen tijd, nu er zoovelen het openlijk
zeggen, dat ze voor hun vaderland nog geen
dubbeltje, laat staan hun leven over
ben, is zoo'n man een verkwikking.
Of zijn daad daarmede goed gesproken is?
Men kan daarover dubieeren. 'k Herinner
mij best. dat lang voor men over de zaken
van oorlog en vrede sprak, zooals velen het
tegenwoordig doen. mijn vader daar zoo zijn
eigen gevoelen over had. Hij meende dat
hier de noodzaak niet aanwezig was.
Maar hij was. en gelukkig, ook nimmer
belast geweest met het bevel van een Hol-
lansohe -inonneerboot tijdens den Belgi
schen Opstand. In onze brieven lossen we
geen problemen op. we zullen er ook nu
niet naar trachten. Maar vast staat wel. dat
menschen een daad niet mogen beoordeelen
ronder te rekenen met de bijzondere om
standigheden en de geest van den tijd waar
in het gebeurde.
De diepere beweegredenen kent God. En
Hij oordeelt zonder aanzien des persoons
Maar Hij oordeelt een 'rechtvaardig oordeel
Dat in Zijn rechtvaardigheid ook barmhar
tiger is dan dat van de zondige, ijdéle, stre-
bende mensch.
Van de huldebetuiging aan de nagedach
tcnis van den Amsterdamschen weesjongen
gaan wij naar het Prinsenhof, waar van
communistisch'? zijde een requisitoir wordt
gehouden tegen een onzer jongste en rustig
ste R.-K. Raadsleden.
Hier is de kleine oorzaak, die wellicht voor
het politieke leven van een eenvoudig man
groote gevolgen kan hebben.
Is hij onmogelijk geworden ons jongste
raadslid, het bescheiden benjaminnetje om
dat er geweldige dingen zijn gebeurd? Zeker
niet! Van de hoog opgezette beschuldiging
dat gelden voor de werkloozen. zij het dan
voor ontspanningsdoeleinden tot zijn per
c< on lijk profijt zijn gebruikt, is niet alleen
niets gebleken, maar het staat onomstootelijk
vast dat dit niet is gebeurd. Trouwens nie
mand van den Raad die daaraan ook maar
een oogenhlik heeft gedacht.
Maar er was toch een fout gemaakt, een
fout, die misschien voor een deel nog kan
worden verklaard uit misverstand. En die
fout is niet in den Raad erkend, ook al
weet ieder dat ze door don betrokkene toch
nu wel als zoodanig wordt gevoeld.
Niet de fout zelf, maar de mogelijkheid,
dal. men zulk een fout maakte zonder te
doorvoelen dat het niet „en regie" was
maakt de positie van het bedoelde raadslid
zoo zwak.
En nu de profeet.
Maandag nam Prof. dc Hartog zijn plaats
in onder cïe getabberdcn aan onze Stedelijke
Universiteit met een rede over „De Theologie
on haar plaats in het kader der Wetenschap
pen". 's Zondags te voren had hij afscheid
genomen van zijn gemeente in de historische
Nieuwe Kerk.
Een bijzonder man als prediker, als pole
mist, als debater. Zeker wij hebben onze be
denkingen wel. En hoo meer verwantschap
wc voelen met den Hervormer van Genève,
hoe moeilijker wij sommige uitspraken van
don nieuwen Amsterdamsdien Hoogleeraar
Maar toch ook een geharnast strijder, al
kampt hij wel eens op een door Calvinisten
minder sterk bozetten vleugel van het leger
Gods en al voert hij wel eens een zwaard
\au ander model dan het hunne.
En bij alle verschil toch kam ons een ge
voel van dankbaarheid doortrillen dat hij I
nu doceeren mag aan de Amstercliamschc-
Uniyersiteit, waar men in den regel zoo angst
vallig rechtzinnigen weerde. Niet om hun
rechtzinnigheid natuurlijk, maar om hun te
kort aan wetenschappelijken zin. Eigenlijk
was de Hartog ook niet wetenschappelijk
genoeg omdat hij zijn gedachten gevangen
(Van onzen Bcrlijnschen correspondent)
Dezer dagen ontving ik vanuit H. M.'s
gezantschap te Berlijn de vriendelijke uit
noodiging, bij een godsdienstoefening in
onze moedertaal tegenwoordig te zijn. Het
spreekt vanzelf, dat ik hier gaarne gevolg
aan gaf en dus op den aangegeven tijd in
de Rauohstrasse verscheen. Zit men jaar in
jaar uit ver van huis, dan voelt men dubbel
dc waarde van de verkondiging der Woords
in de taal. die men van kindsbeen af hooi
de. De dienst, die door de Ncderlandsche
kolonie druk bezocht was, stond onder lei
ding van dr. G. W. Oberman, Ned. I-Icrv
predikant te Utrecht. Hij bediende eerst het
Sacrament van den Heiligen Doop aan een
drietal kinderen van den heer en mevrouw
Thorbecke. Daar wij niet allen over een
psalmboek beschikten, waren die liederen
extra gedrukt, maar het deed mij goed, dat
haast allen uit 't hoofd meezongen.
Na de doopplechtigheid sprak Dr. Oberman
over Matth. 8 10 Hij vermaande ons allen,
die ver van 't vaderland werken en wonen
de trouw onzer vaderen aan Kerk en Evan
gelie niet te vergeten. De dienst duurde van
half 11 tot ruim 12 uur. Voor het uitspreken
van den zegen zong een viertal Nederland
sche dames nog de zegenbede uit „Elias"
Ziende, hoeveel ingang deze dienst bij al
len vond. stelde mevrouw van Limburg Sti-
rum voor. dat Dr. Oberman ons den volgen
den namiddag een en ander zou vertellen
over die herleving van het kerkelijk bewust
zijn in Nederland. Haar voorstel werd een
stemmig aangenomen en zoo waren we ook
een dag daarna weer ter plaatse.
In den vorm eener causerie stelde Dr. Ober
man de vraag: heeft de Kerk mede ondei
den invloed van den oorlog in de laatste
jaren aan invloed verloren? Gaande door de
straten var. Berlijn kwam hij tot de heug
lijke ontdekking, dat in alle wijken nog
steeds du Kerk het uitgangspunt vormt. Hij
woonde zelf des avonds in de Kaiser Wilhelm
Gcdftchtniskirche een dienst bij en stelde
vast, dat velen ook des avonds zich opma
ken naar het Huis des Heeren. Sterk werkte
op hem in de antithese tusschen het lawaai
der straten en de stilte binnen de kerk. Men
voelt zich als vreemdeling verlaten in de
wereldstad en ademt op, als men 't kerk
gebouw binnentreedt. Hier voelt men df
waarde van het woord uit Efeze 4, sprekende
over één lichaam en één geest.
Zijn uiteenzettingen herinneren aan de
voordracht, welke juist dezer dagen door
Prof. Dr. Slotemaker de Bruine voor den
Evangelischen Bond te Berlijn werd gehou
den. Ook hier wordt de beteekenis der oecu
menische beweging onder bisschop Soeder-
blom geteekend en spreker gaat na. in hoe
verre men in Nederland aan het streven
naar een algemeene Christelijke Kerk tegp
moet komt. Hij vertelt ons. dat de Katho
lieke Kerk hier officieel niets van wil weten
ook al zijn er vele priesters, die naar pun
ten van aanraking zoeken. Anders staat het
met de Grieksch-orthodöxe en de Anglicaan
sche Kerk. Het rapport van de bijeenkomst
in Canterbury wordt in 't Nederlandsch
vertaald en alom verspreid.
Terugkeer naar de Kerk kon men in Neder
land vaststellen in vrijzinnige kringen en bij
het Hensteld Verhand Onder Prof. Brouwer
groeide voorts de kerkopbouw onder de Ned
Hervormden. Velen, die vroeger anders dach
ten. hebben erkend, dat de oude belijdenis
gehandhaafd moet worden. Men voelt den
nood der Kerk en is erop uit allen te ver
eenigen, die de positieve waarde van het
Evangelie erkennen. Afleen reeds in Utrechi
werken tot dezen wederopbouw der Kerk
Confessioneelen, Ethischen en Gereformeer
den samen. Nadrukkelijk wijst spr. er op,
dat de oecumenische beweging niet een
lokaal,, maar «een internationaal karakter
ademt. Aan een bepaalde politieke partij
mag de Kerk zich niet binden. Zij mag nim
mer het bolwerk worden van conservatisme
of liberalisme. Het werk. op de Dordtsche
Synode van 1618 door onze vaderen begon
nèn, moet door allen, die het belang van de
Kerk willen dienen, worden voortgezet.
Van de gelegenheid om vragen te stellen
werd door vele aanwezigen nog een dank
baar gebruik gemaakt. Onze gastheer sprak
tenslotte met een woord van erkentelijkheid
de hoop uit, dat wij binnen afzienbaren tijd
weer eens tot een soortgelijke leerrijke lezing
bespreking in de Rauchstrasse bijeen mo
gen komen.
leididre tot de gehoorzaamheid van Christus
Dat is, en dat geldt voor alle ware Christ
geloovigen, de profetie moet spreken door de
woorden Gods. Buigen voor dat Woord ook
als het verstand blijft staan met vele vragen.
Voor de toekomst moge Jen 2en Februari
«n dag van beteekenis zijn geweest. Dan
eerst draagt deze dag de volle vrucht,
AREND VAN AMSTEL.
Kerknieuws.
Propaganda maken
J§ voor ons blad, be-
\W teekent
BENOEMING HOORDERSCOMMISSIE.
In „De Waarheidsvriend" beantwoordt Ds.
N. van der Sn„ek, tc Vcencndaal, een hem
gestelde vraag ol de Voorzitter van den Ker-
keraad of de Kerkcraad zeil het recht heelt
een hoorderscommissie aan te wijzen. In de
woonplaais van den vrager wordt door een
plaatselijk reglement deze bevoegdheid toe
gejvend aan den voorzitter.
Ds. Van der Snoek is het met den vrager
van harte eens dat zulk een hoorders-com
missie een zeer belangrijke en verantwoor
delijke taak heeft. Hij acht het daarom te
behooron tot ongewenschte dominocratie (do-
minees-heerscliappij) zoo de voorzitter van
den Kerkeraad geheel alleen zulk een com
missie mag samenstellen.
„Neen, niet bij de bisschoppen bestaat het
hoogste gezag. Natuurlijk niet! Ook niet hij
de „geestelijkheid", scherp onderscheiden
van dé leeken. De Presbyteriale Kerkinrich
ting is de ware, berustend op het bestuur
der plaatselijke gemeente, waarin Christus
regeert door middel van de ambten".
DEVOTIE IN DEN EEREDIENST.
Ia de „Cliarloische Kerkbode" worden te
genwoordig opmerkingen gemaakt over te
kort aau uevotie ui onzen «eredienst. In hei
laatste nummer wordt er op gewezen, dal
zulk een tekort „een belemmering kan zijn
voor de uitbreiding van Gods koninkrijk on
der hen, die nog nuiten onze kerkelijke ge
meenschap leven en d«le, door welk motie!
ook gedreven, er toe komen eens een enke
len keer, zij hei ook maar terloops, onze
godsdienstoeieuingeu bij te wonen. Zij juist
verwachten in onze samenkomsten een hei
liger sieer, zijn daar ook gemeenlijk fijnge
voeliger voor dan dedoorsnee-kerkganger
En velen, in wier ziel toch wel waarlijk be
hoeite aan hooger leve>n ging ontwaken, zijn
reeds van ons afgeschrikt door wat ze op
Zondag in onze keiken waarnamen".
Het heeft den schrijver eeqs zeer veel
moeite gekosi „om iemand, in wiens leven
geestelijke toenadering viel te bespeuren,
over zijn teleurstelling len opzichte van on
ze kerkdiensten heen te brengen".
Daarentegen gaan van de volle, gewijde
devotie geestelijke invloeden ten goede uit
Zoo kunnen b.v. ouders ook (hierdoor hun
kinderen ten zegen zijn.
KERKGANGER EN PREEK.
Velen schijnen niet te versuuui dat het
Christelijk leven een werkzaam leven is,
aidus merkt Ds. Tel der op in neL „Gerei,
ixerkniau voor iN.-Br. en Lnnnuig
Waar Christen zijn is anes uenalve lijde
lijk wezen. Dn geiut ook ten opzichte van
ue bediening des Woorus. Deze is met maar
een zaak van den Dominee, maar gaat heel
de gemeente aan.
„De gemeenie heeft niet uitsluitend be-
spiegeienu en beschouwend, waardeerenden
veroorueeiend tegenover de prediking te
slaan. Maar haar eersie en voornaamste
piaals moet zijn biuuend achter de predi
king. Wat zou er in veel gemeenten heter
gepreekt en ernstiger geinisieid worden,
walmeer de preuikmg door zuik een krach
tig gebed gedragen werd. Dan is hel kerk
genouw niet langer gehoorzaal, maar plaats
Godsonlmoeung".
We lezen in het maandblad „Zuid-
uestaan in Zuid-Afrika twee Engelsohe
(Angiicaausclie) kerken, waartusscheu naai
aajueiunig van de benoeming van een meu-
aansuissoliop ernstige wrijving suhijnl
ontslaan te zijn".
De grootste kerk is de „kerk van de Pro-
neie van Zuid-AlrikaZij is vijllag jaar
ueuen omstaan en, noewei er handen zijn,
e haai- aau lingeianü binden, beschouwt
j zioh even onamaukenjk ais de keak van
ustralie en die van Amerika.
Naast haar beslaat nog een kleine kerk,
e zien de Engeisclie kerk noemt en welke
bestaat uit de i'nnity Church m Kaapstad,
een kerk in Mowbray en Wijnberg, drie ker-
ïn in Transvaal en een m Natal.
De moeilijkheid is ontstaan door de benoe
ming van den bisschop van Graliamstowi.
Iden heer Francis f hups) tol aartsbisschop,
terwijl hij alleen in Z.-Alrika en met m En
geland is ingezegend, lot nu toe waren alle
aartsbisschoppen levens bissonoppeu van de
Augiicaansohe kerk in Engeland, zij werden
daar ingezegend en in Z.-Ainka erkend en
aangenomen. Van dezen regel is nu afgewe
ken. Alleen een benoeming van den bisschop
van Pretoria, den lieer N. S. Talbot, zou de
traditie hebben bestendigd. Deze afwijking
de traditie wordt nu aangegrepen om ae
wettigheid van de benoeming van den aarts
bisschop te bestrijden, ip verband met aller
lei bepalingen, welke bij den aankoop van
he aartsbisschoppelijk paleis te Kaapstad
zijn vastgesteld. Het kan zijn dat ook deze
kerkezaak een hofzaak wordt.
Achter deze kwestie zit evenwel een an
dere. De kathohseerende strooming in de
kerk van de Provincie Zuid-Afrika is zeer
krachtig, sterker nog dan in Engeland. De
kleine Engelsche kerk is echter Evangelisch,
meer Protestantsch. Daarom tracht zij den
toenemenden invloed van de katholiseerende
richting in de groote Anglicaansche kerk te
gen te gaan.
REFORMBEWEGING ONDER DE JODEN.
Deze is vooral door de actie van den Jood
Levison thans ook in ons land doorgebroken
Ds. W. J. J. Veiders sciuyli er een arti
keltje over in het „ïN.-Hollanusch Kerkblad",
waarin hij er aan herinnen, üat in het bui
tenland deze beweging onder de Joden reeds
oud is; ze is eigenlijk begunnen met het ge
bruik van geneueuooeken en bijbeis in ne-
breeuwsoh-iioiiajKischeu tekst, uoor de z.g-n.
Relorm-Tempelverein in Hamburg (IöiSj
die meer ol minder vrucht was van liet
werk van Mozes Mendelssohn (1786).
De Opperrabbijn van Den Haag heeft
een geschrift van de reform-beweging gezegd
dai ze is ten eerste assimilatie, na
lonn-Joden, die hij aanduidt met Liberal
Judaism geen positief religieus beginsel heb
ben en aanhouden op contact met nict-Jo-
den; dal ze voort anti-Zionistisch is omdat
men van geen ras wil weten en slechts
spreekt van universeele broederschap; en
dat ze tenslotte moet worden gekarakteri
seerd als anti-godsdienstig, wani het rukt
„zijn leerstellingen van de wortel des Joden-
doms af"; het preeken in de landstaal is
geen reformatie, want dat geschiedde in Ne
derland reeds lang; en wil men consequent
zijn, dan moet men nu niei alleen sommige
maar alle gebeden in de landstaal uitspre
ken.
Ds. Velders zegt van deze uiteenzetting:
„Dat is duidelijke taal en van het stand
punt van den opperrabbijn bezien, is dc ver
dediging wel juist en zeer onderwijzend voor
zijn gemeenteleden".
Zelf merkt hij op:
„01 het nu werkelijk een reformatie voor
het godsdienstig leven is, dat er een orgel
in de Sjoel wordt toegelaten, dat de vrou
wen niet meer gescheiden zitten van de man
nen, dat er een koor van jongens en meisje»
in den dienst zingt, dat van de landstaal ge
bruik wordt gemaakt, dat valt te betwijfelen
De Reform blijft aan den buitenkant en
daar is het jodendom niet mede gebaat
Het is alleen blijk van aanpassingsvermo
gen aan den geest van den tijd".
STADSZENDING IN AMERIKA.
„Er is in Amerika bijna geen stad van
eenige beteekenis of men vindt er één oi
meer „City missions" (stads-zendingen), al
dus deelt Dr. J. van Lonkhuyzen ons
mede in de „Zeeuwsche Kerkbode". In Grand
Uanids is zoo een groote „Rescue mission*
(reddings-missie) waarvan de in Amerika
zoo welbekende Mell Trotter de ziel is; deze
stadszending heeft een groot en prachtig ge
bouw, dat vroeger dienst deed als theater.
Ook in Chicago treft men zulke organisa
ties aan. De Chr. GereL Kerk komt hierbij
niet achteraan. Dr. Van Lonkhuyzen vertelt
er het volgende van.
„Zoo vindt men in Chicago in Madison-
street een heele rij van siadszendingen vaak
met flinke gebouwen, van het Leger des
Heils af tot onze Geref. „city mission" toe.
De Geref. stadszending aldaar gifot uit van
6 Chr. Geref. kerken van Chicago (overeen
komende met de Geref. Kerken hier) Als
president der deputalen of ook af en toe
daarmee optredende, of onderwijs gevende,
in de klas waar helpers gevormd worden
was ik er zeer voor geïnteresseerd. We koch
ten er een flink gebouw. Beneden hadden we
behalve enkele kleine kamers, een groote
zaal, waar des avonds en op Zondagen twee
maal in gesproken werd. Boven was een
kantoor waar een vaste „clerk", een typiste,
voor alle zaken de boekhouding en de ad
ministratie der instelling betreffende, zorg
de. Dan waren er catechisatiekamers, ka
mers voor vrouwenvereeniging, Zondags
scholen enz. Daar nog boven waren slaap
zalen voor dakloozen. Eenvoudig maar net.
Zij die slaapplaats en ontbijt wilden hebben
konden tiet verkrijgen, en hadden zij geen
geld, dan konden zij met arbeid hun nachl-
logies verdienen. Met een paar uien werken
(kachelhout maken enz.) in het gebouw be
neden achter op de binnenplaats. Wie be
droog werd niet meer toegelaten. Er waren
zelfs enkele nettere kamers voor doortrek
kende Hollandsche emigranten of anderen
De inrichting kan van rijken zegen gewagen
De Zendeling ging met een verpleegster of
„matron", dal is een vrouwelijke helpster,
de zijstraten en omliggende kwartieren in
en bracht daar het Evangelie, noodigde tot
de samenkomsten, en waar het direci noodig
was gaf hij met het Woord hulp en verzor
ging, voor zieken, hongerlijdenden, verlaten
wen en kinderen, enz. Zoo werd menig
een van den afgrond gered, gezinnen soms
weer op de been gebracht, verzoeningen in
gezinnen getroffen, hulp geboden en boven
alles het Woord Gods gezaaid Ln onderschei
dene wijken dier wereldstad. De zes kerken
stonden voor de onkosten, deputaten beheer
den de zaak. De onkosten waren voor de ker
ken naar draagkracht van 500 gulden tot
1500 of 2000 gulden per jaar. Veel kwam
daarbij in van particulieren, giften van Ge
reformeerden van elders, van goederen, col
lecten enz. De stadszending van Chicago had
het hart van vele broeders en zusters en ook
van vele Chr. Geref. en andere kerken in
het land, die er voor collecteerden".
Dr. Van Lonkhuyzen stelt dan de vraag,
of iets dergelijks in onze groote steden en in
verschillende kleinere kerken en classes te-
ook met zou kunnen. De Geref. Kerk
te Rotterdam bijv. is wat aantal kerken en
ooral wat het getaJ leden betreft, veel groo-
ter dan de Chr. Geref. Kerk in Chicago.
,En ons volk in Chicago was toch ook
maar gewoon middenstandsvolk. Met nog al
wat emigranten pas of sinds korte jaren uil
Nederland, die het nog heel niet breed had
wat W115
Jaag
GEORGE GAAT UIT LOGEEREN
Eindelijk was het er toch van gekomen:
Geoige zat in don trein die van Den Haag
rechtstreeks verbinding heeft met Grnnin
gen. Hij kon blijven zitten tot Zwolle en
moest daar overstappen op de lijn naar A!
melo. Tot Nijverdal kon hij meegaan en
daar het kleine stukje spoor pakken, dat
hem naar Hellendoom brengen zou. Vader
had alles voor hem op een papiertje ge
schreven en George was pienter genoeg om
niet in zeven slooten tegelijk te loopen. Hij
had bovendien zijn ITollandschen 'mond bij
zich (en als hij onder zijn kornuiten was
bleek die van alleszins voldoende capaciteit 1
en dus maakte niemand er zich ongerust
over, of hij wel goed terecht zou komen.
Toen het vaststond, dat hij gaan zou had
hij onder de schoolvriendjes braaf opgesne
den over zijn reis. „Waar ga jij in die va
can tic naar toe, zag?" was de vraag, waar
mede hij dien dag iedereen aanklampte en
na deze taktischo inleiding kreeg hij al
gauw gelegenheid te vertellen dat hij naai
zijn oom ging; „die woont op een villa in
Hellendoorn zag, en die heeft zijn schaapjes
op het droge!"
Thuis spraken ze over „oom Krelis" (do
man heette net zoo goed Christoffel als wij
len Columbus, al had hij nooit iets bijzon
ders ontdekt, „oom Krelis, den boer, die er
toch maar warmpjes in zat!"
Ofschoon de reis lang duurde, verveelde
George zich niet. In Zwolle moest hij genii
men tijd op den aansluitenden trein wach
ten en. zooals hem was voorgeschreven,
mocht hij daar, in de wachtkamer 2e klasse
als een groot mcnsch een glas melk ge
bruiken.
En toen ging het weer verder. George ge
noot van het uitzicht voor het raampje, dat
hij had weten te bezetten. Of hij bepaald
vergelijkende studie maakte tusschen het
Hollandsche, het Utrechtsche, het Geldersche
en het Overijselsche landschap zullen we
maar niet vragen. In elk geval: vrij goed
op tijd kwam hij te Nijverdal aan en toen
hij op het perron stapte, kwam er iemand
op hem af. dien hij wel dadelijk herken-te
als „oom Krelis"; het portret in het album
was goed gelijkend. Oom kwam zijn neefje
George maar een eindje tegemoet en was blij
dat hij hem veilig en wel onder zijn hoede
had.
Neef was niet minder ingenomen met deze
„tegemoetkoming" en ter bestemder tijd rus
den ze samen van Nijverdal naar Hellen
doorn. Oom deed zijn bgst Hollandseh te pra
ten, maar soms had George moeite hem te
begrijpen. En wat de andere menschen i»
den trein voor een taal spraken, daar kon
zijn Haagsche jongensverstand niet heel
goed bij. Oom was in kleeding en manieren
een heereboer. met een ietwat krachtig ac
cent op het eerste lid van dit samengesteld^
woord. George merkte dat niet op. Die legde
den nadruk op het laatste lid en was maar
blij, dat zijn schoolvriendjes hem hier niet
zagen. Straks kon hij vrijelijk tegen hen op
scheppen over zijn reis.
Nu waren ze thuis. George moest zich na
tuurlijk eerst öriëntoeren en vond dat alles
er maar sobertjes uitzag bij oom, niets in
vergelijking met de Haagsche chique, waar
mede hij thuis omringd was. Wat hem ech
ter wol aangenaam trof, was, dat de boter
niet het bekende blauwe bandje vertoonde
en dat de eitjes versch en groot waren en
dat de kaas bijzonder vet was. enfin, er
waren toch ook wel goede dingen bij oom.
Maar daar waren nu weer de schilderijen en
de familie portretten„nee. affreus, zag!"
Hoe iemand die nu toch bewaren kon en aan
den wand hangen. En in elke kamer hingen
er. Tot in zijn slaapkamer toe, zoo ontdekte
hij ,toen hij zich tor ruste begaf, dien eer
sten dag. 't Was volgens zijn Haagsc.h be
grip nog heel vroeg, maar de langie reis had
hem toch meer vermoeid, dan hij wel wilde
erkennen Vol van alle nieuwe indrukken en
ervaringen gedurende dien langen dag kroop
hij in bed. Hij poogde zich w<jcr de afschu
welijke familie-portretten voor den geest to
roepen. Eerst lukte het niet erg. Maar daar
na zag hij duidelijk, hoe de figuren zich los
maakten uit hun lijst en in een rijtje op
hem toekwamen. Voorop ging een oude man.
van wien hij geen portret gezien had. Dade
lijk begon de grijsaard tc spreken: „Van een
lijfeigene, zooals ik was. werden geen por
tretten gemaakt. Maar ik heb mijn ellendi-
gen toestand begrepen en door onvermoeiden
arbeid gelukte het mij, mij vrij te koopen.
Daardoor kon een mijner nakomelingen, die
je hier ziet, studeeren om priester te worden."
De man, dien hij aanwees had het gezicht
van een der portretten. Hij trad naar voren
en sprak met zachte en welluidende stem:
„Door Christus' kracht heb ik getracht armen
en verdrukten te hulp te komen en hun
daarnevens gewezen op datgene, wat beter
is dan de spijs, die vergaat. Mijn bloedver
wanten gingen vooruit in dc wereld, cn ze
werden kooplieden."
Hij maakte plaats voor een ander, die ge
tuigde, dat hij in eerlijke handelszaken een
groot vermogen had verworven.
Daarop volgde iemand in «een toga, die ver
klaarde, dat hij als rechtsgeleerde de ver
drukten had beschermd cn het recht had
gediend. „En de kracht en de macht van het
zwaard en den rijkdom hebben plaats moe
ten maken voor de wet"
„Ja," vervolgde meteen een krijgsman, „en
met mijn zwaard heb ik dit recht gediend en
het vaderland verdedigd tegen vreemde in
dringers." j
De volgende spreker was Oom Krclfe zelf,
ook al uit een lijst gestapt: „Dit altes heb
ben de voorvaderen gedaan En ik heb hun
goede voorbeeld gevolgd. Hun nalatensc'np
heb ik met zuinig voerleg beheerd on nog
aanzienlijk vergroot. En ik heb gezorgd, dat
ook anderen voordeel en genoegen hadden
van de schatten die mij waren toevertrouwd.
Ik hoop. dat je dat ook eenmaal zult doen"
voegde hij er zóó krachtig bij, dat George
ontwaakte.
Over de leelijke portretten heeft hij nooit
meer gesproken!
Radio Nieuws.
Ruwe Huid
Ruwe Handen P LI R O L
Ruwe Lippen J
WOENSDAG 11 FEBRUARI
HUIZEN (298.8 JU.). N.C.K.V. Frlesche dag
8.15 vin. Tijdsein; 8.15—9 Carillonconcert dooi
den heer J. Nauta op 't carilnn Martinitoren te
Sn eek; 9—9.30 Bijbellezen in 't Frieach door deu
heer W. Santema. te Scharnesouium; 9.3U—1U.3««
Orgelbespeling door den heer K. Beintema. un-
uit de Koepelkerk, te Leeuwarden; 10.3011
Korte Ziekendienst door Ds. J. Hoekstra. Neu
Herv. predikant te Ternaard: 1112 Lezen van
Seharnegoutum. afgewisseld door voordrachten
van mej. R. Kuipers, te IJlst: 12—2 Concert, t.-
geven door de Chr. Gem. Zangver. HaLeluja. ie
Oosterend o.l.v. G. Froentjes en de Chr. AluzleK
stra; 2—3 (Landbouwuur); 2—2.40 dè heer H.
Hofstra, veearts te Sneek. Onderwerp: Wie ici
1. AL
jongvee heeft heeft de toekomst; 2.40—2 46
Gram.-muziek; 2.453 de neer B W. Bo-ma, te
Sneek. Onderwerp; De modern ingerichte boer-
üerij van onzen tud; 3—3.30 Concert, door ae
Chr. Muziek ver. Melodla-Orame, te He. o.l.v. joQ
Boos man: 3.3U—4 Lezing door Dr li. Mulder.
Onderwerp:' Griekenland en Homo: 4—4.30 Con
cert, door de Chr. Zungver. Lans Deo. t«: Dok-
kum. o.l.v. J H v d Water; -.30—5 Tweede ge
deelte der lezing van Dr K. Mulder, te Leeuwar
den; 56.30 Ver volg-Concert aoor ae Chr. llu-
ziekver. Melodia-Orunje; 5.30ti Vervolg-Conce. c
door de Chr. Zangver. Laus Deo; t>8 Te ver
zorgen door hei Kristlik Frv.-k Seisklp; 5il
den. Onze diaconie betaalde ettelijke duizen
den per jaar uit Daarbij kwam van de leden
liet volle bedrag voor scnoolgeld (geen cent
subsidie!)".
En verder vraagt hij of, met alle vvaardee-
ring voor hetgeen in dezen reeds wordt ge
daan, in Nederland deze arbeid met zou kuu
nen worden uitgebreid.
„Zou het niet als het niet, zooals nu veel
al, abrupt en in stukwerk geschiedde, maar
krachtig en stelselmatig door de kerken
saam geschiedde, een stadszending kunnen
worden die haar licht liet schijnen van uii
een eigen gebouw door heel de stad? Waar
om moet het Leger des» I-Ieils ons hier vaak
overtreffen? Hebben wij minder liefde voor
onzen Heiland en voor het afgedwaalde?"-
En o.a. met het oog op de financiën merkt
hij nog op: „,We moeten de dingen, ook de
kerkelijke finantiên, meer systematisch doen
wat het aardsche betreft als em
stige en verantwoordelijke zakenmannen be
handelen. Die laten het ook niet aankomen
met eens te zien wat er in net busje is?".
leyma. burgemees
rp: Friesland ai;
Houtlus, Gore:
mej. Chr. Rudolphi. s<
zang en orgel; S. Schu
Sprekers: jhr mr J. Al.
tcuristenland. Ds' W
school. Onderwerp: Pol
platenconcert.
HILVERSUM 1STS M). V.A.R.A. 8 uur Gram-
ïuziek; 9.3o Orgelspel VARA-Orgei; 10 (VPRO)
lorgenwUdlng; 10.16 (VARA) Oi tepel, vervolg
0.30 ..Onze Keuken", door den neer P. J. Kers
1 Gram.-muziek: 11.05 Radio-Volksuniversiteit
iram.-muziek; 12 nur Politieberichten; 12.ia
t: 1.46 Verzorging zender; 2.15 Uraiu.-
urtje; ..lo Uram.-inuziolv
rtje. Spr. S dc la Bella:
ek 3.40 „Maak iet zelf", door
4.30
Jordan; V.30 Politieberichten; Y.-io Automa
Accordeon; S uur Gram.-muziekS.10 Auto
36 Uitzending voor dc Ned. Ver. v. Fabi
helders; 0.35 Gram.-muzlek; 9.40 Ooi
10.10 „Klokken"; 10.40 Concert (slot);
Persberichten Vaz Diaz; 11.20 Gram.-muziel
FEUILLETON
TEDDY'S KNOOP
door AMY LE FEUVRE.
4
„O!" riepen alle drie de jongens tegelijk.
„Dat is het!" riep Harry opgewonden uit.
„Het ie over dien knoop, dat ze zulke praat
jes maakt. We willen niet, dat ienr«m> om
«I en knoop lucht, We verdragen het niet,
„ITet komt, omdat ze nog maar zoo klein
en van niets af weet. Anders zou ze het
niet doen."
„Zeg, Tom. zij gelooft niet, dat dat ver
haal van vader waar is. Jij weet, dat het
vel waar is, is het niet?"
„Ze is nog niet, eens zou oud, als de knoop
Zi'lf-"
„IIo. ha! ze was nog niet eens geboren
toen die knoop in den strijd was. Ze weet
er dus veel van!"
Tom had moeite, om de verontwaardi
ging der jongens eenigszins te kalmeeren.
„Luister een, jongens," zei hij, „gaan jul
lie nu naar huis en Iaat ik het maar uit
praten met de kleine meid. Zij weet niets
iii je knoop af. Ik zal haar de geschiede
nis vertellen, en don zal ze er niet meer
run lachen. Ik herinner mij je vader zoo
goed, Teddy, hij was ee,n dappere man,
maar hij zou nooit gevochten hebben met
zulke kleine meisjes, als Nancy is. Je moest
i -mn Maak dat je naar hnisa komt!
Maak dat je weg komt, zeg ik je, of ik haal
mijl! iok!"
„Ze heeft het verhaal gehoord; ze heeft
er naar 6taan luisteren, en toen heeft ze
gelachen. Ze hoort te zeggen, dat het haar
Teddy stond met zijn becnen ver uit el
kaar, en zijn handen in zijn zakken. Zijn
toon was gestreng.
„Ik zeg je, dat ik geen plan heb, om ooit
te zeggen, dat ik 6pijt heb Ik ben blij om
wat ik er van gezegd heb. Ik geloof er
geen woord van!"
Meteen rende Nancy het hui6 binnen, en
de jongens keerden naar het dorp terug,
maar langzamer dan ze gekomen waren
„Moeder," zei Teddv dien avond, toen zijn
moeder zich over hem heen boog, om hem
nog een kus te geven; „ik ben vandaag
heelemaal niet zoet geweest, en ik ben nu
ook nog heelemaal boos."
„Waarover, mijn iongen?"
„Over vaders knoop." Zijn stem klonk
slaperig, en zijn moeder zag, dat zijn oogen
diicht vielen. Ze zei dus niets meer, maar
zij zond een gebed tot God omhoog, dat
haar kleine jongen toch even dapper moclit
leeren strijden voor de eer van Christus,
a's hij het nu deed voor den knoop van
HOOFDSTUK III
Een reernut
Het was Zondagmorgen, en Teddy*6 moe
der, met haar zoontje aan de hand, volgde
de schaduwrijke iindenlaan, die naar de
kerk voerde. De klokken van het kleine
dorpskerkje noodden vroolijk tot den dienst
en bij groepjes van twee en drie zag men
de dorpelingen de oude, met klimop be
dekte portiek ingaan.
Ziin moeder praatte zachtjes tegen hem,
i terwijl hij lijn rustelooze blauwe oogen
liet dwalen over de hagen van rozen en
kamperfoelie en ieder vogeltje en elke
bloem opmerkte. Telkens keek hij haar
echter even aan.
„Ik zal mijn best doen, moeder, heusch-
Ik zal mijn handen stijf in mijn zakken
houden, en mijn voeten tegen elkaar klem
men. Ik zal mijn best doen, om stil te zit
ten, heusch."
Nadat hij haar dit zoo plechtig beloofd
had, ging zijn moeder met een verlicht hart
de kerk binnen.
Teddy's rusteloosheid was een groote- be
proeving voor allen, die in zijn buurt za
len, en hij was er al heel wat keeren voor
onder handen genomen dooi- zijn Zondags-
schoolonderwijzeres en den dominee, om
nog niet over zijn eigen moeder te spreken.
Teddy ging dezen morgen werkelijk neel
kalm en bedaard naast zijn moeder zitten
en vijf minuten lang hield hij zich rustig.
Toen zag hij opeens Nancy over z'ch zit
ten, tusschen haar moeder en oude Tom in
Zij had weer een matrozenjurk aan en
hield haar donkere, ondeugende, bruine
oogen strak op hem gericht Zijn bruine
handen wroetten zenuwachtig in zijn zak
ken. Waarom keek ze toch zoo naar hem?
Nu, hij durfde baar ook wel aan te kijken,
en daarop keken ze elkaar eenige oogen-
blikken uitdagend aan. Eindelijk Vas Tel
dy's geduld op. Hij lie<t zich van zijn bank
glijden, ging op een voetkussen staan en
trok een leelijk gezicht
Meteen slak Nancy haar tong uit
Dat was te veel voor Teddy, en hardop
riep hij: „Ik haat je!"
Toen daarop allen, die in zijn buurt za
ten. naar hem keken, en zijn moedpr ook
een verschrikten blik op hem richtte, bloos-
ide Teddy tot in zijn hals en nam een ge-,
zangboek op on hield dat den heelen ver
deren ochtend als een schild omhoog, om
zich te beschutten tegen zijn kleine vijan-
Bij het uitgaan van de kerk ging de do
minee naar Teddy's moeder toe, die nog
even met een buurvrouw stond te praten.
Hij was een vriendelijke oude man met
grij6 haar.
„Juffrouw Platt," zei hij, „hoe heeft uw
kléine jongen dat nu toch kunnen doen
vanmorgen?"
„Ik weet het heusch niet," zei zijn moe
der. „Hij had mij zoo beloofd, om rustig te
zullen zitten."
„Ik denk, dat het beste zal wezen als hij
vanmiddag maar een6 bij mij kom! thee
drinken, dan kunnen we samen eens pra-
Teddy keek den dominee vol ontzag aan.
Hij wist, dat deze, als hij een klacht over
den een of ander gekregen had, den be
trokken persoon altijd bij zich op thee
vroeg. Hij had zoo zijn eigen mani-r van
doen en hield er meer van, om met de
schuldigen te redeneeren. dan om hen een
voudig de waarheid te zeggen
Teddy had echter nog nooit een uitnoodi-
ging gehad.
Zijn rusteloosheid in de kerk had den do
minee al lang gehinderd, cn hij vond, dat
hij hem nu eindelijk wei eens onder han
den mocht nemen.
„Ik zal hem dadelijk na de Zondagsschool
hij u sturen," zei juffrouw Platt. en Teddy
liep, geheel gekalmeerd, zonder een woord
te zeggen. naa6t haar voort.
Om half vijf stond hij op de stoep van de
pastorie en keek naar binnen «n de mooie,
groote hall, die aan den achterkant door
een glazen deur uitzag op een prachtigen
bloementuin.
De dominee was weduwnaar, en hij had
drie oude, getrouwe dienstboden, die allts
keurig voor hem in orde hielden
Terwijl Teddy daar nog in Jen p."*«t van
de deur stond, kwam de dommee er aan
en nam hem mee naar zijn studeerkamer
„We hebben nog net een half uur, voor
dat we gaan theedrinken, en kunnen lus
nog mooi even samen praten. Ga daar zit
ten en vertel me even, welke geschiedenis
jullie vandaag op de Zondagsschool behan
deld hebben."
„Meneer heeft verteld van de Israëlieten
in Egypte, maar ik geloof niet, dat ik er
veel van weet; ik moest er aldoor maar
aan denken, dat u gezegd had, dat Ik hier
moest komen."
De dominee praatte nog wat met hem, en
toen de kleine jongen geheel op zijn genvik
leek, legde hij een grooten bijbel voor hem
neer.
„Ik wou wel, dat je even een vers las uit
den eensten brief van Johannes, het derde
hoofdstuk, het vijftiende vers. Zou je het
kunnen vinden?"
„Ja, dominee," zei Teddy, en met eer. air
van gewicht sloeg hij de bladen om.
„Wie zijn broeder haat is een doodslager"
la6 hij.
„Dat is voldoende. Denk er nu eens vijf
minuten over na cn vertel me dan, wat je
er van denkt."
De kleine jongen liet beschaamd liet
hoofd hangen, kruiste de armen over de
borst en zat onbeweeglijk, totdat de vijf
minuten om waren; toen zei hij op bedee6
den toon:
„Ik zou mijn brorr niet haten. lik wild?.
da«t ik er een had; maar denkt u. dat het
ihetzelfde is, als het een meisje is?" j
„Precies hetzelfde, een broer beteekerrt
de een of andere persoon, een man, een
vrouw of een kind."
„Dan bén ik een doodslager."
Er klonk medelijden rnet zichzelf in Ted-
Dominee Upton glimlachte niet. Hij keek
het raam uit en zei:
„Boosheid is dikwijls de oorzaak van een
moord geworden. Dezelfde beweegreden,
die ons er toe brengt, iels leelijks te zeggen
is ook dikwijls de oorzaak van een moord.'
Er volgde een korte stilte; toen wenile
de dominee zich iets meer opgewekt tot.
den kleinen schuldige.
„En vertel me nu de heele geschiedeni.',
en ook tegen wie je dat gezegd hebt in do
kerk."
Teddy was direct klaar, toon het er op
aan kwam, om zich te verdedigen en de«?d
den dominee zoo'n omstandig verhaal, dat
deze er op het laatst bijna van duizelde.
„liet ging om de eer van vaders knoop."
voegde hij er aan toe, terwijl hij vol trots
mei zijn hand er overheen streek, „en z-
geloofde er niets van, cn zij stak haar tong
uit. zoover ze maar kon!"
„Vertel mij de geschiedenis van den
knoop nog eens. Ik heb haar natuurlijk
wel al gehoord, maar ik bon de bijzonder
heden toch weer vergeten."
Teddy's oogen schitterden. Hij liet zich
van zijn stoel glijden, on ging vlak vom-
den dominee slaan. Daarop deed hij hem
het verhaal.
Dominee Upton luisterde met belangstel
ling toe. maar voor hij er noe iets over kon
zegden, kwam het dienstmeisje zeggen, dat
de thpe klaar was. en hij nam den kleinen
jongen dus eerst mee naar de eetkamer
i (Wordt vervolgd.)]