\£Aa Uzelf bevoordeelen! DINSDAG 10 FEBRUARI 193t prpnr BLAD PAG Sf BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD EEN GODSDIENSTOEFENING IN DE NEDERL. TAAL HET BONTE LEVEN Wat gaat yr veel om in het leven van een groote stad, elke week opnieuw. Kleine din-, gen die voor de massa geen beteekenis heb ben. die door velen niet eens worden opge merkt en die toch voor het leven van enke len, soms ook voor de toekomst wel iets be duiden. Grootere dingen die ontroering wekken om het tragische of het pompeuze, en die toch geen gedachtenis nalaten, maar heel spoedig vergeten zijn en het Innerlijke aan het leven der stad niet hebben beroerd. En wij vallen van de eene sensatie en ont roering in de andere en worden zwak van zenuwen omdat wij het alles niet venver ken kunnen, of hard van hart omdat wij ons tegen velerlei ons bestormende emoties ge wapend hebben en wij ons innerlijk leven niet te veel willen doen domineeren. En het leven gaat door: om ons heen val len de dooden en roepen de profeten, komen de nieuwe sterren en de nieuwe geslachten op. met de nieuwe vragen, verdwijnen de grootheden van vroeger, lossen moeilijkheden zich op en verbleeken de herinneringen aan doorleefd kwaad en goed, aan voorbije smart en glorie. Gelukkig dat alles verflauwt en verbleekt en daf wij gewennen aan lasten en smarten unders ware het leven niet te leven. Geluk kjg dat wij op een afstand de dingen zuiver der zien en meer nuchter eenerzijds en meer menschelijk anderzijds kunnen oordeelen. Daar is om met het verleden te beginnen de van S p e y c k-herdenking. Die zeker door ons op zichzelf niet wordt afgekeurd Van Speyck was een Amsterdamsche jongen, droeg in zijn jeugd het rood en zwart van het burgerweeshuis, toonde alle ziekelijkheid ten spijt een heldenhart te bezitten. In onzen tijd, nu er zoovelen het openlijk zeggen, dat ze voor hun vaderland nog geen dubbeltje, laat staan hun leven over ben, is zoo'n man een verkwikking. Of zijn daad daarmede goed gesproken is? Men kan daarover dubieeren. 'k Herinner mij best. dat lang voor men over de zaken van oorlog en vrede sprak, zooals velen het tegenwoordig doen. mijn vader daar zoo zijn eigen gevoelen over had. Hij meende dat hier de noodzaak niet aanwezig was. Maar hij was. en gelukkig, ook nimmer belast geweest met het bevel van een Hol- lansohe -inonneerboot tijdens den Belgi schen Opstand. In onze brieven lossen we geen problemen op. we zullen er ook nu niet naar trachten. Maar vast staat wel. dat menschen een daad niet mogen beoordeelen ronder te rekenen met de bijzondere om standigheden en de geest van den tijd waar in het gebeurde. De diepere beweegredenen kent God. En Hij oordeelt zonder aanzien des persoons Maar Hij oordeelt een 'rechtvaardig oordeel Dat in Zijn rechtvaardigheid ook barmhar tiger is dan dat van de zondige, ijdéle, stre- bende mensch. Van de huldebetuiging aan de nagedach tcnis van den Amsterdamschen weesjongen gaan wij naar het Prinsenhof, waar van communistisch'? zijde een requisitoir wordt gehouden tegen een onzer jongste en rustig ste R.-K. Raadsleden. Hier is de kleine oorzaak, die wellicht voor het politieke leven van een eenvoudig man groote gevolgen kan hebben. Is hij onmogelijk geworden ons jongste raadslid, het bescheiden benjaminnetje om dat er geweldige dingen zijn gebeurd? Zeker niet! Van de hoog opgezette beschuldiging dat gelden voor de werkloozen. zij het dan voor ontspanningsdoeleinden tot zijn per c< on lijk profijt zijn gebruikt, is niet alleen niets gebleken, maar het staat onomstootelijk vast dat dit niet is gebeurd. Trouwens nie mand van den Raad die daaraan ook maar een oogenhlik heeft gedacht. Maar er was toch een fout gemaakt, een fout, die misschien voor een deel nog kan worden verklaard uit misverstand. En die fout is niet in den Raad erkend, ook al weet ieder dat ze door don betrokkene toch nu wel als zoodanig wordt gevoeld. Niet de fout zelf, maar de mogelijkheid, dal. men zulk een fout maakte zonder te doorvoelen dat het niet „en regie" was maakt de positie van het bedoelde raadslid zoo zwak. En nu de profeet. Maandag nam Prof. dc Hartog zijn plaats in onder cïe getabberdcn aan onze Stedelijke Universiteit met een rede over „De Theologie on haar plaats in het kader der Wetenschap pen". 's Zondags te voren had hij afscheid genomen van zijn gemeente in de historische Nieuwe Kerk. Een bijzonder man als prediker, als pole mist, als debater. Zeker wij hebben onze be denkingen wel. En hoo meer verwantschap wc voelen met den Hervormer van Genève, hoe moeilijker wij sommige uitspraken van don nieuwen Amsterdamsdien Hoogleeraar Maar toch ook een geharnast strijder, al kampt hij wel eens op een door Calvinisten minder sterk bozetten vleugel van het leger Gods en al voert hij wel eens een zwaard \au ander model dan het hunne. En bij alle verschil toch kam ons een ge voel van dankbaarheid doortrillen dat hij I nu doceeren mag aan de Amstercliamschc- Uniyersiteit, waar men in den regel zoo angst vallig rechtzinnigen weerde. Niet om hun rechtzinnigheid natuurlijk, maar om hun te kort aan wetenschappelijken zin. Eigenlijk was de Hartog ook niet wetenschappelijk genoeg omdat hij zijn gedachten gevangen (Van onzen Bcrlijnschen correspondent) Dezer dagen ontving ik vanuit H. M.'s gezantschap te Berlijn de vriendelijke uit noodiging, bij een godsdienstoefening in onze moedertaal tegenwoordig te zijn. Het spreekt vanzelf, dat ik hier gaarne gevolg aan gaf en dus op den aangegeven tijd in de Rauohstrasse verscheen. Zit men jaar in jaar uit ver van huis, dan voelt men dubbel dc waarde van de verkondiging der Woords in de taal. die men van kindsbeen af hooi de. De dienst, die door de Ncderlandsche kolonie druk bezocht was, stond onder lei ding van dr. G. W. Oberman, Ned. I-Icrv predikant te Utrecht. Hij bediende eerst het Sacrament van den Heiligen Doop aan een drietal kinderen van den heer en mevrouw Thorbecke. Daar wij niet allen over een psalmboek beschikten, waren die liederen extra gedrukt, maar het deed mij goed, dat haast allen uit 't hoofd meezongen. Na de doopplechtigheid sprak Dr. Oberman over Matth. 8 10 Hij vermaande ons allen, die ver van 't vaderland werken en wonen de trouw onzer vaderen aan Kerk en Evan gelie niet te vergeten. De dienst duurde van half 11 tot ruim 12 uur. Voor het uitspreken van den zegen zong een viertal Nederland sche dames nog de zegenbede uit „Elias" Ziende, hoeveel ingang deze dienst bij al len vond. stelde mevrouw van Limburg Sti- rum voor. dat Dr. Oberman ons den volgen den namiddag een en ander zou vertellen over die herleving van het kerkelijk bewust zijn in Nederland. Haar voorstel werd een stemmig aangenomen en zoo waren we ook een dag daarna weer ter plaatse. In den vorm eener causerie stelde Dr. Ober man de vraag: heeft de Kerk mede ondei den invloed van den oorlog in de laatste jaren aan invloed verloren? Gaande door de straten var. Berlijn kwam hij tot de heug lijke ontdekking, dat in alle wijken nog steeds du Kerk het uitgangspunt vormt. Hij woonde zelf des avonds in de Kaiser Wilhelm Gcdftchtniskirche een dienst bij en stelde vast, dat velen ook des avonds zich opma ken naar het Huis des Heeren. Sterk werkte op hem in de antithese tusschen het lawaai der straten en de stilte binnen de kerk. Men voelt zich als vreemdeling verlaten in de wereldstad en ademt op, als men 't kerk gebouw binnentreedt. Hier voelt men df waarde van het woord uit Efeze 4, sprekende over één lichaam en één geest. Zijn uiteenzettingen herinneren aan de voordracht, welke juist dezer dagen door Prof. Dr. Slotemaker de Bruine voor den Evangelischen Bond te Berlijn werd gehou den. Ook hier wordt de beteekenis der oecu menische beweging onder bisschop Soeder- blom geteekend en spreker gaat na. in hoe verre men in Nederland aan het streven naar een algemeene Christelijke Kerk tegp moet komt. Hij vertelt ons. dat de Katho lieke Kerk hier officieel niets van wil weten ook al zijn er vele priesters, die naar pun ten van aanraking zoeken. Anders staat het met de Grieksch-orthodöxe en de Anglicaan sche Kerk. Het rapport van de bijeenkomst in Canterbury wordt in 't Nederlandsch vertaald en alom verspreid. Terugkeer naar de Kerk kon men in Neder land vaststellen in vrijzinnige kringen en bij het Hensteld Verhand Onder Prof. Brouwer groeide voorts de kerkopbouw onder de Ned Hervormden. Velen, die vroeger anders dach ten. hebben erkend, dat de oude belijdenis gehandhaafd moet worden. Men voelt den nood der Kerk en is erop uit allen te ver eenigen, die de positieve waarde van het Evangelie erkennen. Afleen reeds in Utrechi werken tot dezen wederopbouw der Kerk Confessioneelen, Ethischen en Gereformeer den samen. Nadrukkelijk wijst spr. er op, dat de oecumenische beweging niet een lokaal,, maar «een internationaal karakter ademt. Aan een bepaalde politieke partij mag de Kerk zich niet binden. Zij mag nim mer het bolwerk worden van conservatisme of liberalisme. Het werk. op de Dordtsche Synode van 1618 door onze vaderen begon nèn, moet door allen, die het belang van de Kerk willen dienen, worden voortgezet. Van de gelegenheid om vragen te stellen werd door vele aanwezigen nog een dank baar gebruik gemaakt. Onze gastheer sprak tenslotte met een woord van erkentelijkheid de hoop uit, dat wij binnen afzienbaren tijd weer eens tot een soortgelijke leerrijke lezing bespreking in de Rauchstrasse bijeen mo gen komen. leididre tot de gehoorzaamheid van Christus Dat is, en dat geldt voor alle ware Christ geloovigen, de profetie moet spreken door de woorden Gods. Buigen voor dat Woord ook als het verstand blijft staan met vele vragen. Voor de toekomst moge Jen 2en Februari «n dag van beteekenis zijn geweest. Dan eerst draagt deze dag de volle vrucht, AREND VAN AMSTEL. Kerknieuws. Propaganda maken J§ voor ons blad, be- \W teekent BENOEMING HOORDERSCOMMISSIE. In „De Waarheidsvriend" beantwoordt Ds. N. van der Sn„ek, tc Vcencndaal, een hem gestelde vraag ol de Voorzitter van den Ker- keraad of de Kerkcraad zeil het recht heelt een hoorderscommissie aan te wijzen. In de woonplaais van den vrager wordt door een plaatselijk reglement deze bevoegdheid toe gejvend aan den voorzitter. Ds. Van der Snoek is het met den vrager van harte eens dat zulk een hoorders-com missie een zeer belangrijke en verantwoor delijke taak heeft. Hij acht het daarom te behooron tot ongewenschte dominocratie (do- minees-heerscliappij) zoo de voorzitter van den Kerkeraad geheel alleen zulk een com missie mag samenstellen. „Neen, niet bij de bisschoppen bestaat het hoogste gezag. Natuurlijk niet! Ook niet hij de „geestelijkheid", scherp onderscheiden van dé leeken. De Presbyteriale Kerkinrich ting is de ware, berustend op het bestuur der plaatselijke gemeente, waarin Christus regeert door middel van de ambten". DEVOTIE IN DEN EEREDIENST. Ia de „Cliarloische Kerkbode" worden te genwoordig opmerkingen gemaakt over te kort aau uevotie ui onzen «eredienst. In hei laatste nummer wordt er op gewezen, dal zulk een tekort „een belemmering kan zijn voor de uitbreiding van Gods koninkrijk on der hen, die nog nuiten onze kerkelijke ge meenschap leven en d«le, door welk motie! ook gedreven, er toe komen eens een enke len keer, zij hei ook maar terloops, onze godsdienstoeieuingeu bij te wonen. Zij juist verwachten in onze samenkomsten een hei liger sieer, zijn daar ook gemeenlijk fijnge voeliger voor dan dedoorsnee-kerkganger En velen, in wier ziel toch wel waarlijk be hoeite aan hooger leve>n ging ontwaken, zijn reeds van ons afgeschrikt door wat ze op Zondag in onze keiken waarnamen". Het heeft den schrijver eeqs zeer veel moeite gekosi „om iemand, in wiens leven geestelijke toenadering viel te bespeuren, over zijn teleurstelling len opzichte van on ze kerkdiensten heen te brengen". Daarentegen gaan van de volle, gewijde devotie geestelijke invloeden ten goede uit Zoo kunnen b.v. ouders ook (hierdoor hun kinderen ten zegen zijn. KERKGANGER EN PREEK. Velen schijnen niet te versuuui dat het Christelijk leven een werkzaam leven is, aidus merkt Ds. Tel der op in neL „Gerei, ixerkniau voor iN.-Br. en Lnnnuig Waar Christen zijn is anes uenalve lijde lijk wezen. Dn geiut ook ten opzichte van ue bediening des Woorus. Deze is met maar een zaak van den Dominee, maar gaat heel de gemeente aan. „De gemeenie heeft niet uitsluitend be- spiegeienu en beschouwend, waardeerenden veroorueeiend tegenover de prediking te slaan. Maar haar eersie en voornaamste piaals moet zijn biuuend achter de predi king. Wat zou er in veel gemeenten heter gepreekt en ernstiger geinisieid worden, walmeer de preuikmg door zuik een krach tig gebed gedragen werd. Dan is hel kerk genouw niet langer gehoorzaal, maar plaats Godsonlmoeung". We lezen in het maandblad „Zuid- uestaan in Zuid-Afrika twee Engelsohe (Angiicaausclie) kerken, waartusscheu naai aajueiunig van de benoeming van een meu- aansuissoliop ernstige wrijving suhijnl ontslaan te zijn". De grootste kerk is de „kerk van de Pro- neie van Zuid-AlrikaZij is vijllag jaar ueuen omstaan en, noewei er handen zijn, e haai- aau lingeianü binden, beschouwt j zioh even onamaukenjk ais de keak van ustralie en die van Amerika. Naast haar beslaat nog een kleine kerk, e zien de Engeisclie kerk noemt en welke bestaat uit de i'nnity Church m Kaapstad, een kerk in Mowbray en Wijnberg, drie ker- ïn in Transvaal en een m Natal. De moeilijkheid is ontstaan door de benoe ming van den bisschop van Graliamstowi. Iden heer Francis f hups) tol aartsbisschop, terwijl hij alleen in Z.-Alrika en met m En geland is ingezegend, lot nu toe waren alle aartsbisschoppen levens bissonoppeu van de Augiicaansohe kerk in Engeland, zij werden daar ingezegend en in Z.-Ainka erkend en aangenomen. Van dezen regel is nu afgewe ken. Alleen een benoeming van den bisschop van Pretoria, den lieer N. S. Talbot, zou de traditie hebben bestendigd. Deze afwijking de traditie wordt nu aangegrepen om ae wettigheid van de benoeming van den aarts bisschop te bestrijden, ip verband met aller lei bepalingen, welke bij den aankoop van he aartsbisschoppelijk paleis te Kaapstad zijn vastgesteld. Het kan zijn dat ook deze kerkezaak een hofzaak wordt. Achter deze kwestie zit evenwel een an dere. De kathohseerende strooming in de kerk van de Provincie Zuid-Afrika is zeer krachtig, sterker nog dan in Engeland. De kleine Engelsche kerk is echter Evangelisch, meer Protestantsch. Daarom tracht zij den toenemenden invloed van de katholiseerende richting in de groote Anglicaansche kerk te gen te gaan. REFORMBEWEGING ONDER DE JODEN. Deze is vooral door de actie van den Jood Levison thans ook in ons land doorgebroken Ds. W. J. J. Veiders sciuyli er een arti keltje over in het „ïN.-Hollanusch Kerkblad", waarin hij er aan herinnen, üat in het bui tenland deze beweging onder de Joden reeds oud is; ze is eigenlijk begunnen met het ge bruik van geneueuooeken en bijbeis in ne- breeuwsoh-iioiiajKischeu tekst, uoor de z.g-n. Relorm-Tempelverein in Hamburg (IöiSj die meer ol minder vrucht was van liet werk van Mozes Mendelssohn (1786). De Opperrabbijn van Den Haag heeft een geschrift van de reform-beweging gezegd dai ze is ten eerste assimilatie, na lonn-Joden, die hij aanduidt met Liberal Judaism geen positief religieus beginsel heb ben en aanhouden op contact met nict-Jo- den; dal ze voort anti-Zionistisch is omdat men van geen ras wil weten en slechts spreekt van universeele broederschap; en dat ze tenslotte moet worden gekarakteri seerd als anti-godsdienstig, wani het rukt „zijn leerstellingen van de wortel des Joden- doms af"; het preeken in de landstaal is geen reformatie, want dat geschiedde in Ne derland reeds lang; en wil men consequent zijn, dan moet men nu niei alleen sommige maar alle gebeden in de landstaal uitspre ken. Ds. Velders zegt van deze uiteenzetting: „Dat is duidelijke taal en van het stand punt van den opperrabbijn bezien, is dc ver dediging wel juist en zeer onderwijzend voor zijn gemeenteleden". Zelf merkt hij op: „01 het nu werkelijk een reformatie voor het godsdienstig leven is, dat er een orgel in de Sjoel wordt toegelaten, dat de vrou wen niet meer gescheiden zitten van de man nen, dat er een koor van jongens en meisje» in den dienst zingt, dat van de landstaal ge bruik wordt gemaakt, dat valt te betwijfelen De Reform blijft aan den buitenkant en daar is het jodendom niet mede gebaat Het is alleen blijk van aanpassingsvermo gen aan den geest van den tijd". STADSZENDING IN AMERIKA. „Er is in Amerika bijna geen stad van eenige beteekenis of men vindt er één oi meer „City missions" (stads-zendingen), al dus deelt Dr. J. van Lonkhuyzen ons mede in de „Zeeuwsche Kerkbode". In Grand Uanids is zoo een groote „Rescue mission* (reddings-missie) waarvan de in Amerika zoo welbekende Mell Trotter de ziel is; deze stadszending heeft een groot en prachtig ge bouw, dat vroeger dienst deed als theater. Ook in Chicago treft men zulke organisa ties aan. De Chr. GereL Kerk komt hierbij niet achteraan. Dr. Van Lonkhuyzen vertelt er het volgende van. „Zoo vindt men in Chicago in Madison- street een heele rij van siadszendingen vaak met flinke gebouwen, van het Leger des Heils af tot onze Geref. „city mission" toe. De Geref. stadszending aldaar gifot uit van 6 Chr. Geref. kerken van Chicago (overeen komende met de Geref. Kerken hier) Als president der deputalen of ook af en toe daarmee optredende, of onderwijs gevende, in de klas waar helpers gevormd worden was ik er zeer voor geïnteresseerd. We koch ten er een flink gebouw. Beneden hadden we behalve enkele kleine kamers, een groote zaal, waar des avonds en op Zondagen twee maal in gesproken werd. Boven was een kantoor waar een vaste „clerk", een typiste, voor alle zaken de boekhouding en de ad ministratie der instelling betreffende, zorg de. Dan waren er catechisatiekamers, ka mers voor vrouwenvereeniging, Zondags scholen enz. Daar nog boven waren slaap zalen voor dakloozen. Eenvoudig maar net. Zij die slaapplaats en ontbijt wilden hebben konden tiet verkrijgen, en hadden zij geen geld, dan konden zij met arbeid hun nachl- logies verdienen. Met een paar uien werken (kachelhout maken enz.) in het gebouw be neden achter op de binnenplaats. Wie be droog werd niet meer toegelaten. Er waren zelfs enkele nettere kamers voor doortrek kende Hollandsche emigranten of anderen De inrichting kan van rijken zegen gewagen De Zendeling ging met een verpleegster of „matron", dal is een vrouwelijke helpster, de zijstraten en omliggende kwartieren in en bracht daar het Evangelie, noodigde tot de samenkomsten, en waar het direci noodig was gaf hij met het Woord hulp en verzor ging, voor zieken, hongerlijdenden, verlaten wen en kinderen, enz. Zoo werd menig een van den afgrond gered, gezinnen soms weer op de been gebracht, verzoeningen in gezinnen getroffen, hulp geboden en boven alles het Woord Gods gezaaid Ln onderschei dene wijken dier wereldstad. De zes kerken stonden voor de onkosten, deputaten beheer den de zaak. De onkosten waren voor de ker ken naar draagkracht van 500 gulden tot 1500 of 2000 gulden per jaar. Veel kwam daarbij in van particulieren, giften van Ge reformeerden van elders, van goederen, col lecten enz. De stadszending van Chicago had het hart van vele broeders en zusters en ook van vele Chr. Geref. en andere kerken in het land, die er voor collecteerden". Dr. Van Lonkhuyzen stelt dan de vraag, of iets dergelijks in onze groote steden en in verschillende kleinere kerken en classes te- ook met zou kunnen. De Geref. Kerk te Rotterdam bijv. is wat aantal kerken en ooral wat het getaJ leden betreft, veel groo- ter dan de Chr. Geref. Kerk in Chicago. ,En ons volk in Chicago was toch ook maar gewoon middenstandsvolk. Met nog al wat emigranten pas of sinds korte jaren uil Nederland, die het nog heel niet breed had wat W115 Jaag GEORGE GAAT UIT LOGEEREN Eindelijk was het er toch van gekomen: Geoige zat in don trein die van Den Haag rechtstreeks verbinding heeft met Grnnin gen. Hij kon blijven zitten tot Zwolle en moest daar overstappen op de lijn naar A! melo. Tot Nijverdal kon hij meegaan en daar het kleine stukje spoor pakken, dat hem naar Hellendoom brengen zou. Vader had alles voor hem op een papiertje ge schreven en George was pienter genoeg om niet in zeven slooten tegelijk te loopen. Hij had bovendien zijn ITollandschen 'mond bij zich (en als hij onder zijn kornuiten was bleek die van alleszins voldoende capaciteit 1 en dus maakte niemand er zich ongerust over, of hij wel goed terecht zou komen. Toen het vaststond, dat hij gaan zou had hij onder de schoolvriendjes braaf opgesne den over zijn reis. „Waar ga jij in die va can tic naar toe, zag?" was de vraag, waar mede hij dien dag iedereen aanklampte en na deze taktischo inleiding kreeg hij al gauw gelegenheid te vertellen dat hij naai zijn oom ging; „die woont op een villa in Hellendoorn zag, en die heeft zijn schaapjes op het droge!" Thuis spraken ze over „oom Krelis" (do man heette net zoo goed Christoffel als wij len Columbus, al had hij nooit iets bijzon ders ontdekt, „oom Krelis, den boer, die er toch maar warmpjes in zat!" Ofschoon de reis lang duurde, verveelde George zich niet. In Zwolle moest hij genii men tijd op den aansluitenden trein wach ten en. zooals hem was voorgeschreven, mocht hij daar, in de wachtkamer 2e klasse als een groot mcnsch een glas melk ge bruiken. En toen ging het weer verder. George ge noot van het uitzicht voor het raampje, dat hij had weten te bezetten. Of hij bepaald vergelijkende studie maakte tusschen het Hollandsche, het Utrechtsche, het Geldersche en het Overijselsche landschap zullen we maar niet vragen. In elk geval: vrij goed op tijd kwam hij te Nijverdal aan en toen hij op het perron stapte, kwam er iemand op hem af. dien hij wel dadelijk herken-te als „oom Krelis"; het portret in het album was goed gelijkend. Oom kwam zijn neefje George maar een eindje tegemoet en was blij dat hij hem veilig en wel onder zijn hoede had. Neef was niet minder ingenomen met deze „tegemoetkoming" en ter bestemder tijd rus den ze samen van Nijverdal naar Hellen doorn. Oom deed zijn bgst Hollandseh te pra ten, maar soms had George moeite hem te begrijpen. En wat de andere menschen i» den trein voor een taal spraken, daar kon zijn Haagsche jongensverstand niet heel goed bij. Oom was in kleeding en manieren een heereboer. met een ietwat krachtig ac cent op het eerste lid van dit samengesteld^ woord. George merkte dat niet op. Die legde den nadruk op het laatste lid en was maar blij, dat zijn schoolvriendjes hem hier niet zagen. Straks kon hij vrijelijk tegen hen op scheppen over zijn reis. Nu waren ze thuis. George moest zich na tuurlijk eerst öriëntoeren en vond dat alles er maar sobertjes uitzag bij oom, niets in vergelijking met de Haagsche chique, waar mede hij thuis omringd was. Wat hem ech ter wol aangenaam trof, was, dat de boter niet het bekende blauwe bandje vertoonde en dat de eitjes versch en groot waren en dat de kaas bijzonder vet was. enfin, er waren toch ook wel goede dingen bij oom. Maar daar waren nu weer de schilderijen en de familie portretten„nee. affreus, zag!" Hoe iemand die nu toch bewaren kon en aan den wand hangen. En in elke kamer hingen er. Tot in zijn slaapkamer toe, zoo ontdekte hij ,toen hij zich tor ruste begaf, dien eer sten dag. 't Was volgens zijn Haagsc.h be grip nog heel vroeg, maar de langie reis had hem toch meer vermoeid, dan hij wel wilde erkennen Vol van alle nieuwe indrukken en ervaringen gedurende dien langen dag kroop hij in bed. Hij poogde zich w<jcr de afschu welijke familie-portretten voor den geest to roepen. Eerst lukte het niet erg. Maar daar na zag hij duidelijk, hoe de figuren zich los maakten uit hun lijst en in een rijtje op hem toekwamen. Voorop ging een oude man. van wien hij geen portret gezien had. Dade lijk begon de grijsaard tc spreken: „Van een lijfeigene, zooals ik was. werden geen por tretten gemaakt. Maar ik heb mijn ellendi- gen toestand begrepen en door onvermoeiden arbeid gelukte het mij, mij vrij te koopen. Daardoor kon een mijner nakomelingen, die je hier ziet, studeeren om priester te worden." De man, dien hij aanwees had het gezicht van een der portretten. Hij trad naar voren en sprak met zachte en welluidende stem: „Door Christus' kracht heb ik getracht armen en verdrukten te hulp te komen en hun daarnevens gewezen op datgene, wat beter is dan de spijs, die vergaat. Mijn bloedver wanten gingen vooruit in dc wereld, cn ze werden kooplieden." Hij maakte plaats voor een ander, die ge tuigde, dat hij in eerlijke handelszaken een groot vermogen had verworven. Daarop volgde iemand in «een toga, die ver klaarde, dat hij als rechtsgeleerde de ver drukten had beschermd cn het recht had gediend. „En de kracht en de macht van het zwaard en den rijkdom hebben plaats moe ten maken voor de wet" „Ja," vervolgde meteen een krijgsman, „en met mijn zwaard heb ik dit recht gediend en het vaderland verdedigd tegen vreemde in dringers." j De volgende spreker was Oom Krclfe zelf, ook al uit een lijst gestapt: „Dit altes heb ben de voorvaderen gedaan En ik heb hun goede voorbeeld gevolgd. Hun nalatensc'np heb ik met zuinig voerleg beheerd on nog aanzienlijk vergroot. En ik heb gezorgd, dat ook anderen voordeel en genoegen hadden van de schatten die mij waren toevertrouwd. Ik hoop. dat je dat ook eenmaal zult doen" voegde hij er zóó krachtig bij, dat George ontwaakte. Over de leelijke portretten heeft hij nooit meer gesproken! Radio Nieuws. Ruwe Huid Ruwe Handen P LI R O L Ruwe Lippen J WOENSDAG 11 FEBRUARI HUIZEN (298.8 JU.). N.C.K.V. Frlesche dag 8.15 vin. Tijdsein; 8.15—9 Carillonconcert dooi den heer J. Nauta op 't carilnn Martinitoren te Sn eek; 9—9.30 Bijbellezen in 't Frieach door deu heer W. Santema. te Scharnesouium; 9.3U—1U.3«« Orgelbespeling door den heer K. Beintema. un- uit de Koepelkerk, te Leeuwarden; 10.3011 Korte Ziekendienst door Ds. J. Hoekstra. Neu Herv. predikant te Ternaard: 1112 Lezen van Seharnegoutum. afgewisseld door voordrachten van mej. R. Kuipers, te IJlst: 12—2 Concert, t.- geven door de Chr. Gem. Zangver. HaLeluja. ie Oosterend o.l.v. G. Froentjes en de Chr. AluzleK stra; 2—3 (Landbouwuur); 2—2.40 dè heer H. Hofstra, veearts te Sneek. Onderwerp: Wie ici 1. AL jongvee heeft heeft de toekomst; 2.40—2 46 Gram.-muziek; 2.453 de neer B W. Bo-ma, te Sneek. Onderwerp; De modern ingerichte boer- üerij van onzen tud; 3—3.30 Concert, door ae Chr. Muziek ver. Melodla-Orame, te He. o.l.v. joQ Boos man: 3.3U—4 Lezing door Dr li. Mulder. Onderwerp:' Griekenland en Homo: 4—4.30 Con cert, door de Chr. Zungver. Lans Deo. t«: Dok- kum. o.l.v. J H v d Water; -.30—5 Tweede ge deelte der lezing van Dr K. Mulder, te Leeuwar den; 56.30 Ver volg-Concert aoor ae Chr. llu- ziekver. Melodia-Orunje; 5.30ti Vervolg-Conce. c door de Chr. Zangver. Laus Deo; t>8 Te ver zorgen door hei Kristlik Frv.-k Seisklp; 5il den. Onze diaconie betaalde ettelijke duizen den per jaar uit Daarbij kwam van de leden liet volle bedrag voor scnoolgeld (geen cent subsidie!)". En verder vraagt hij of, met alle vvaardee- ring voor hetgeen in dezen reeds wordt ge daan, in Nederland deze arbeid met zou kuu nen worden uitgebreid. „Zou het niet als het niet, zooals nu veel al, abrupt en in stukwerk geschiedde, maar krachtig en stelselmatig door de kerken saam geschiedde, een stadszending kunnen worden die haar licht liet schijnen van uii een eigen gebouw door heel de stad? Waar om moet het Leger des» I-Ieils ons hier vaak overtreffen? Hebben wij minder liefde voor onzen Heiland en voor het afgedwaalde?"- En o.a. met het oog op de financiën merkt hij nog op: „,We moeten de dingen, ook de kerkelijke finantiên, meer systematisch doen wat het aardsche betreft als em stige en verantwoordelijke zakenmannen be handelen. Die laten het ook niet aankomen met eens te zien wat er in net busje is?". leyma. burgemees rp: Friesland ai; Houtlus, Gore: mej. Chr. Rudolphi. s< zang en orgel; S. Schu Sprekers: jhr mr J. Al. tcuristenland. Ds' W school. Onderwerp: Pol platenconcert. HILVERSUM 1STS M). V.A.R.A. 8 uur Gram- ïuziek; 9.3o Orgelspel VARA-Orgei; 10 (VPRO) lorgenwUdlng; 10.16 (VARA) Oi tepel, vervolg 0.30 ..Onze Keuken", door den neer P. J. Kers 1 Gram.-muziek: 11.05 Radio-Volksuniversiteit iram.-muziek; 12 nur Politieberichten; 12.ia t: 1.46 Verzorging zender; 2.15 Uraiu.- urtje; ..lo Uram.-inuziolv rtje. Spr. S dc la Bella: ek 3.40 „Maak iet zelf", door 4.30 Jordan; V.30 Politieberichten; Y.-io Automa Accordeon; S uur Gram.-muziekS.10 Auto 36 Uitzending voor dc Ned. Ver. v. Fabi helders; 0.35 Gram.-muzlek; 9.40 Ooi 10.10 „Klokken"; 10.40 Concert (slot); Persberichten Vaz Diaz; 11.20 Gram.-muziel FEUILLETON TEDDY'S KNOOP door AMY LE FEUVRE. 4 „O!" riepen alle drie de jongens tegelijk. „Dat is het!" riep Harry opgewonden uit. „Het ie over dien knoop, dat ze zulke praat jes maakt. We willen niet, dat ienr«m> om «I en knoop lucht, We verdragen het niet, „ITet komt, omdat ze nog maar zoo klein en van niets af weet. Anders zou ze het niet doen." „Zeg, Tom. zij gelooft niet, dat dat ver haal van vader waar is. Jij weet, dat het vel waar is, is het niet?" „Ze is nog niet, eens zou oud, als de knoop Zi'lf-" „IIo. ha! ze was nog niet eens geboren toen die knoop in den strijd was. Ze weet er dus veel van!" Tom had moeite, om de verontwaardi ging der jongens eenigszins te kalmeeren. „Luister een, jongens," zei hij, „gaan jul lie nu naar huis en Iaat ik het maar uit praten met de kleine meid. Zij weet niets iii je knoop af. Ik zal haar de geschiede nis vertellen, en don zal ze er niet meer run lachen. Ik herinner mij je vader zoo goed, Teddy, hij was ee,n dappere man, maar hij zou nooit gevochten hebben met zulke kleine meisjes, als Nancy is. Je moest i -mn Maak dat je naar hnisa komt! Maak dat je weg komt, zeg ik je, of ik haal mijl! iok!" „Ze heeft het verhaal gehoord; ze heeft er naar 6taan luisteren, en toen heeft ze gelachen. Ze hoort te zeggen, dat het haar Teddy stond met zijn becnen ver uit el kaar, en zijn handen in zijn zakken. Zijn toon was gestreng. „Ik zeg je, dat ik geen plan heb, om ooit te zeggen, dat ik 6pijt heb Ik ben blij om wat ik er van gezegd heb. Ik geloof er geen woord van!" Meteen rende Nancy het hui6 binnen, en de jongens keerden naar het dorp terug, maar langzamer dan ze gekomen waren „Moeder," zei Teddv dien avond, toen zijn moeder zich over hem heen boog, om hem nog een kus te geven; „ik ben vandaag heelemaal niet zoet geweest, en ik ben nu ook nog heelemaal boos." „Waarover, mijn iongen?" „Over vaders knoop." Zijn stem klonk slaperig, en zijn moeder zag, dat zijn oogen diicht vielen. Ze zei dus niets meer, maar zij zond een gebed tot God omhoog, dat haar kleine jongen toch even dapper moclit leeren strijden voor de eer van Christus, a's hij het nu deed voor den knoop van HOOFDSTUK III Een reernut Het was Zondagmorgen, en Teddy*6 moe der, met haar zoontje aan de hand, volgde de schaduwrijke iindenlaan, die naar de kerk voerde. De klokken van het kleine dorpskerkje noodden vroolijk tot den dienst en bij groepjes van twee en drie zag men de dorpelingen de oude, met klimop be dekte portiek ingaan. Ziin moeder praatte zachtjes tegen hem, i terwijl hij lijn rustelooze blauwe oogen liet dwalen over de hagen van rozen en kamperfoelie en ieder vogeltje en elke bloem opmerkte. Telkens keek hij haar echter even aan. „Ik zal mijn best doen, moeder, heusch- Ik zal mijn handen stijf in mijn zakken houden, en mijn voeten tegen elkaar klem men. Ik zal mijn best doen, om stil te zit ten, heusch." Nadat hij haar dit zoo plechtig beloofd had, ging zijn moeder met een verlicht hart de kerk binnen. Teddy's rusteloosheid was een groote- be proeving voor allen, die in zijn buurt za len, en hij was er al heel wat keeren voor onder handen genomen dooi- zijn Zondags- schoolonderwijzeres en den dominee, om nog niet over zijn eigen moeder te spreken. Teddy ging dezen morgen werkelijk neel kalm en bedaard naast zijn moeder zitten en vijf minuten lang hield hij zich rustig. Toen zag hij opeens Nancy over z'ch zit ten, tusschen haar moeder en oude Tom in Zij had weer een matrozenjurk aan en hield haar donkere, ondeugende, bruine oogen strak op hem gericht Zijn bruine handen wroetten zenuwachtig in zijn zak ken. Waarom keek ze toch zoo naar hem? Nu, hij durfde baar ook wel aan te kijken, en daarop keken ze elkaar eenige oogen- blikken uitdagend aan. Eindelijk Vas Tel dy's geduld op. Hij lie<t zich van zijn bank glijden, ging op een voetkussen staan en trok een leelijk gezicht Meteen slak Nancy haar tong uit Dat was te veel voor Teddy, en hardop riep hij: „Ik haat je!" Toen daarop allen, die in zijn buurt za ten. naar hem keken, en zijn moedpr ook een verschrikten blik op hem richtte, bloos- ide Teddy tot in zijn hals en nam een ge-, zangboek op on hield dat den heelen ver deren ochtend als een schild omhoog, om zich te beschutten tegen zijn kleine vijan- Bij het uitgaan van de kerk ging de do minee naar Teddy's moeder toe, die nog even met een buurvrouw stond te praten. Hij was een vriendelijke oude man met grij6 haar. „Juffrouw Platt," zei hij, „hoe heeft uw kléine jongen dat nu toch kunnen doen vanmorgen?" „Ik weet het heusch niet," zei zijn moe der. „Hij had mij zoo beloofd, om rustig te zullen zitten." „Ik denk, dat het beste zal wezen als hij vanmiddag maar een6 bij mij kom! thee drinken, dan kunnen we samen eens pra- Teddy keek den dominee vol ontzag aan. Hij wist, dat deze, als hij een klacht over den een of ander gekregen had, den be trokken persoon altijd bij zich op thee vroeg. Hij had zoo zijn eigen mani-r van doen en hield er meer van, om met de schuldigen te redeneeren. dan om hen een voudig de waarheid te zeggen Teddy had echter nog nooit een uitnoodi- ging gehad. Zijn rusteloosheid in de kerk had den do minee al lang gehinderd, cn hij vond, dat hij hem nu eindelijk wei eens onder han den mocht nemen. „Ik zal hem dadelijk na de Zondagsschool hij u sturen," zei juffrouw Platt. en Teddy liep, geheel gekalmeerd, zonder een woord te zeggen. naa6t haar voort. Om half vijf stond hij op de stoep van de pastorie en keek naar binnen «n de mooie, groote hall, die aan den achterkant door een glazen deur uitzag op een prachtigen bloementuin. De dominee was weduwnaar, en hij had drie oude, getrouwe dienstboden, die allts keurig voor hem in orde hielden Terwijl Teddy daar nog in Jen p."*«t van de deur stond, kwam de dommee er aan en nam hem mee naar zijn studeerkamer „We hebben nog net een half uur, voor dat we gaan theedrinken, en kunnen lus nog mooi even samen praten. Ga daar zit ten en vertel me even, welke geschiedenis jullie vandaag op de Zondagsschool behan deld hebben." „Meneer heeft verteld van de Israëlieten in Egypte, maar ik geloof niet, dat ik er veel van weet; ik moest er aldoor maar aan denken, dat u gezegd had, dat Ik hier moest komen." De dominee praatte nog wat met hem, en toen de kleine jongen geheel op zijn genvik leek, legde hij een grooten bijbel voor hem neer. „Ik wou wel, dat je even een vers las uit den eensten brief van Johannes, het derde hoofdstuk, het vijftiende vers. Zou je het kunnen vinden?" „Ja, dominee," zei Teddy, en met eer. air van gewicht sloeg hij de bladen om. „Wie zijn broeder haat is een doodslager" la6 hij. „Dat is voldoende. Denk er nu eens vijf minuten over na cn vertel me dan, wat je er van denkt." De kleine jongen liet beschaamd liet hoofd hangen, kruiste de armen over de borst en zat onbeweeglijk, totdat de vijf minuten om waren; toen zei hij op bedee6 den toon: „Ik zou mijn brorr niet haten. lik wild?. da«t ik er een had; maar denkt u. dat het ihetzelfde is, als het een meisje is?" j „Precies hetzelfde, een broer beteekerrt de een of andere persoon, een man, een vrouw of een kind." „Dan bén ik een doodslager." Er klonk medelijden rnet zichzelf in Ted- Dominee Upton glimlachte niet. Hij keek het raam uit en zei: „Boosheid is dikwijls de oorzaak van een moord geworden. Dezelfde beweegreden, die ons er toe brengt, iels leelijks te zeggen is ook dikwijls de oorzaak van een moord.' Er volgde een korte stilte; toen wenile de dominee zich iets meer opgewekt tot. den kleinen schuldige. „En vertel me nu de heele geschiedeni.', en ook tegen wie je dat gezegd hebt in do kerk." Teddy was direct klaar, toon het er op aan kwam, om zich te verdedigen en de«?d den dominee zoo'n omstandig verhaal, dat deze er op het laatst bijna van duizelde. „liet ging om de eer van vaders knoop." voegde hij er aan toe, terwijl hij vol trots mei zijn hand er overheen streek, „en z- geloofde er niets van, cn zij stak haar tong uit. zoover ze maar kon!" „Vertel mij de geschiedenis van den knoop nog eens. Ik heb haar natuurlijk wel al gehoord, maar ik bon de bijzonder heden toch weer vergeten." Teddy's oogen schitterden. Hij liet zich van zijn stoel glijden, on ging vlak vom- den dominee slaan. Daarop deed hij hem het verhaal. Dominee Upton luisterde met belangstel ling toe. maar voor hij er noe iets over kon zegden, kwam het dienstmeisje zeggen, dat de thpe klaar was. en hij nam den kleinen jongen dus eerst mee naar de eetkamer i (Wordt vervolgd.)]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9