nPRHR BLAD PAG 9 Kerknieuws. OVERTOLLIG HAAR! DAMES! OOK IK! ACADEMIE SGIENTIFIQUE 3E BEAUTE Gemengd Nieuws» acu PIEPNEUS EN BIBBERSNOET VRIJDAG 16 JANUARI 1931 27^ 1Ï NIEUWE INDRUKKEN VAN ONZE OOST Indië staat tegenwoordig wel in vele krin- ge en op velerlei wijze in het centrum dei- belangstelling en een deskundige voorlich ting van verschillend gezichtspunt mag op belangstelling van velen rekenen. Het iuj daarom gx>ed gezien van de ethische vereeniging Gemeen televen" d'at ze Dr. C W Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, lid van de Tweede Kamer, uitnoodigde, voor haar te wilen optreden met een onderwerp over Indië. Op een gisteravond gehouden vergadering in de Deutsche Verein. te Rotterdam is dat geschied. De leiding berustte bij den voorzit ter van genoemde vereeniging Dr. J. N. Bakhuizen van den Brink, Nod. Herv. pred. te Kralingen, die er op wees, dat het noo- 'dig is. met betrekking tot het vele dat te genwoordig met Indië in aanraking brengt, te weten welke holding moet worden aan genomen, en dat mede met het oog daarop hij dankbaar is. Dr. Boetzelaer dezen avond te mogen inleiden. Deze l'reeg vervolgens het woord om te spreken over „Nieuwe in drukken van onze Oost". Wanneer we met Indië in aanraking ko oien aldus Spr. worden we verward door de veelheid van indrukken. Het komt er daarom op aan, soberheid te betrachten, en lijnen aan te geven. Drie punten wil Spr. als leiddraad nemen: 1 het staatkundige, politieke leven; 2. het economische leven; 3. het godsdienstige en zedelijke leven. Met opzet, is als titel gekozen „nieu indrukken" en wel in verband met het feit dat spr. vorig jaar opnieuw een reis door Indië mocht maken; zulk een korte reis al leen zou niet voldoende zijn om over Indi sche vraagstukken zich een eenigszins ge fundeerd oordeel te vormen, ware het niel InJdat Spr. reeds vroeger, van Dec. 1899—1901 iT het voorrecht genoot onder de uitnemende 6$ leiding van zendingsdirector J. W. Gunning. Indië te doorreizen, en daarna van 1906 tot 1919 als zendingsconsul aldaar werkzaam En ook niettegenstaande dit alles blijft het „kennen" van Indië nog steeds zoo be 17 ïrJven de nieuwe indrukken die hij ontving op het terrein van het staatkundige en politieke leven, zoo moet hij beginnen met do op 5 merking, dat deze z.i. gunstiger is dan vele pessimisten hier in het moederland zich die voorstellen; overal voelde Spr. zich veilig; de regeering is z.i. tegenwoordig de toestand geheel meester, niet het minst door haar .3# voortreffelijk geregelde inlichtingsdienst; gebeurtenissen als in 1926 zullen zich naar alle waarschijnlijkheid niet spoedig herha len. Daartegenover moet er op worden gewe zen. dat dt passiviteit, die vroeger kenmer kend was in Indië, vrijwel heeft plaats ge maakt voor meer bewust meeleven; hoewel dit in zekeren zin verblijdend is, maakt het anderzijds de taak der regeering weer veel moeilijker, vooral daar zulk een gesteldheid zoo vruchtbare bodem is voor demagogen die ontevredenheid en beroering willen wek ken. De regeering past zich bij de omstan- dighed rakter doorwerkem b.v. door het instellen van de ntenraden; toch is het naar het oordeel 6i an Spr. de vraag of de ten einde doorge- hl roerde democratische regeeringsvorm de oor het Oosten passends is. Indië is 1e laatste 10,-20 jaar zeer veel ver- anderd. Hiermede niet voldoende rekening te houden is volgens Spr. do oorzaak van allerlei moeilijkheden die zijn voorgekomen en nog telkens ontstaan. Regeering en Zen ding hebben ernstig en met succes gestreefd r '19 zioh aan te passen aan de snel veranderde omstandigheden. Minder is dit het geval op 3 ita terrG,n van den handel, wat mee oorzaak gg is, van allerlei conflicten, als koeliemoorden enz., de aanpassing gaat daar langzamer, bv. 3wat betreft de verhouding van leiding en on dergeschikte werkkrachten. 1 De politiek die de regeering volgt, bedoelt Indië op te leiden tot de grootst mogelijke i KM) welvaart en zelfstandigheid-, materieel en geestelijk. Er zijn menschen die als leidende gedach te zouden willen zien het streven naar rijks eenheid, en anderen die de leus opheffen: jjndië los van Holland". Spr. kan zich met geen van beide partijen verecnigen, maar, DE ..TRADEWIND" VERDWENEN Het Amerikaansche vliegtuig „Tradewind" bij de start uit de New Yorksche vlieghaven. Beneden William Mac Laren en Miss Beryl Hart, die hoogstwaarschijnlijk met het vliegtuig in den Oceaan zijn verongelukt bij een poging om deze via Bermuda-eilanden en Azoren over te steken. oude vergelijking van de verhouding van Nederland en Indië met die tusschen voogd en pupil. Eenheid noch brute scheiding is dan oog merk; rijkseenheid zij dus niet doel, maar wel gewenspht gevolg van het -egecrings- beleid. En dan moet dankbaar wordten erkend (gepaste schuchterheid voor eigen lof mag toch de oogen er niet voor sluiten) dat onze regeerin in Indië mooi en goed werk heeft verricht Zoo is spr. vanzelf genaderd tot het tweede terrein, nl. dat van het „econo- mische leven. Hierover te spreken heeft zijn speciale moeilijkheden welvaart betee- kent voor Indië iets anders als voor Europa; in Indië komt ze meer uit in toename van personen die in de welvaart doelen, dan in persoonlijk bezit. Daar nu bij de laatste volkstelling de be volking in Indië een aanwas toonde van 10 millioen, terwijl het welvaartspeil niet ach teruit, hier en daar zelfs vooruitging, meent Spr. ook wat betreft het economische leven in zekeren zin optimistisch over Indië te mogen spreken. In Indië is voorts niet als in het Westen het geld de waardemeter van de welvaart; het heeft voor den Inlander niet zoo groote aantrekkingskracht; dit leidt tot de deugd der mededeelzaamheid maar is ook oorzaak van het euvel van gebrek aan zin voor sparen. Aan de bijzondere eischen die zulk een economische toestand aan de regee ring stelt, heeft ze trachten te beantwoor dden, door te zorgen voor een voortreffelijk credietwezen; toch leent de Inlander dik wijls nog liever, als is het trgen hooge rente bij Chinees en Arabier, omd'at dit minder het animisme, weldra als zelfstandige gods dienst geheel verdwenen zal zijn, al blijft het nog wel voortleven onder een Mohamme- daansch of ook wel christelijk kleed. Al thans in naam is heel Indië geïslamiseerd. De beroering in de wereld van de Islam is echter terdege ook in Indië merkbaar en wel in de vorm van een verhoogd fanatisme, dat echter juist blijk geeft van innerlijke zwakheid. Vooral de ontwikkelde Moham medanen vinden bij de Islam geen bevredi ging meer. Over het algemeen was men dan ook in dit opzicht niet in opgewekte toestand, hier kon worden gesproken van malaise. Het tegendeel geldt echter bij de zending; daar was uien opgewekt en openden zich wijde perspectieven, Spr. brengt dit in ver band met het feit, dat, nu het Mohamme danisme velen niet bevredigt, velen alle steunsel verliezen en onbewust a. h. w. naar het christendom uitzien. Spr. meent het aantal Christen-Inlanders op 1 millioen te mogen schatten, d.w.z. 2Voo van de geheele bevolking; hoewel niet ide aal, toch een zeer gunstige verhouding. De invloed der zending gaat echter ongetwij feld veel verder dan die 1 millioen, vooral ondier de meer ontwikkelde Mohammedanen Hier niet het minst moet dankbaar wor den opgemerkt de vrucht van het chnstelijk onderwijs, dat zich zoo geweldig heeft uit gebreid, dank zij ook het ruime subsidie der rcgecringj aan het bijzonder onderwijs, thans ten Tiedrage van pl.m. 10 millioen. Dit moge vélen een doorn in het oog zijn. do Indische regeering ziet terecht in, dat openbaar onderwijs niet anders kan zijn betuig MBJN HARTELIJKEN DANK Mevrouw LOUISE C. GIMBER, Directrice 156 Laan v. Meerderv. 155, Den Haag Tel. 331841 voor het uitstekend resultaat harer behandeling. Ik kan iedere dame, die aan OVERTOLLIG HAAR lijdt, dit adres met het volste vertrouwen aanbevelen. Mevr. VAN UITERT, Van Speykstraat 178, Den Haag. Attesten van r.H. Doctoren en behandelde dames ter inzage. Catalogus No. 36 gratis en franco. omslachtig is; door dit alles is de woeker-1 ajs neutraal, terwijl wat wij „neutraal' bestrijding voor de regeering een moeilijke -„'«..«„v. taak; evenals verder de strijd tegen het dob belen en het opiumgebruik (dat bovendien jaarlijks nog 30 35 millioen in de schatkist brengt). Veel nuttig werk is verricht op het terrein van de hygiëne en vooral van het onderwijs nijverheids- en landbouw-onderwijs niet uit gesloten. Verder raakt spr. nog aan de kwestie van de bemoeiing van het groot-kapitaal, dat Indië's hulpbronnen exploiteert; mooier zou zijn dat Indië dit zelf kon doen, maar dat is eenvoudig een utopie, en men moet niet vergeten, dat van deze zijde pl. m. de helft van de belastingen wordt opgebracht, waar door weer al de cultureele maatregelen der regeering mogelijk worden. Tenslotte komend tot het gebied van het Aangaande de ethische politiek merkt spreker nog op, dat de critielc van vrocgei daartegen wel eenigszins is verstomd. De lijn van de ethische politiek, nJ. zoeken wat voor Indië het beste is, wordt tegen woordig door alle partijen in het parlement immers aanvaard. Ook de Digoel-kwestie kwara nog ter sprake. Spr. achtte de maat regel der regeering noodig voor orde en rust en meende dat deze ook wel als zoo danig is gewaordeerd in Indië. VERZOEK VAN DE POLITIE In het Algemeen Politieblad komt de volgende mededeeling voor: De dader der te Dusseldorp bedreven moorden heeft bekend, tusschen 11 en 25 Augustus 192Ü aldaar een meisje te hebben gewurgd en het lijk in den Rijn te hebben geworpen. De Commissaris van politie der Centrale Recherche te Amsterdam verzoekt mei spoed bericht bericht, namens de politie te Dusseldorp, of nadien in Nederland een onbekend vrouwelijk persoon van het navol geilde signalement is aangespoeld: 22 23 jaar; klein en gezet, frisch, rood, vol gezicht; blond pagehaar, sterk ontwik kelde borsten; klecding: japon met gele moesjes; grijze stroohoed, vermoedelijk grijze of beige schoenen en kousen. wat Wils. KAPITEIN ONBUIGBAAR DE ONTVLUCHTE PSYCHOPATHEN. Een der ontvluchte psychopathen uit het gesticht te Hciloo, de 23-jarige van G., Muiden in een café aangehouden. EEN GRIEPEPIDEMIE. Op Schouwen en Duiveland heerscht een griepepidemie. Vooral te Zierikzee en te Bruinisse komen vele gevallen van deze ziekte voor. Het aantal zieken te Zierikzee wordt op ongeveer 30 geschat. De meeste ge vallen zijn van lichten aard. DE VERRADERLIJKE BEL. Op het erf van B. in de Haarlemmermeer bracht des nachts een ongenoode gast een be zoek aan diens hoenderhok. Toen hy het hok wilde binnendringen, ging er een electrisch belletje eer. waardoor de be woners werden gewekt. Drie zoons begaven zich direct naar het hok en wisten den dief te pakken te krijgen. Ze leverden hem, P. S. ge- heeten, uit Hillegom, aan de politie over. VLOT GEBRACHT. De Nederlandsche stoomtreiler „Plutos'', bij Helgoland gestrand is vlot gebracht en door een sleepboot naar Cuxhaven (Duitschland) gesleept. DOODELIJK MOTORONGELUK. De fotograaf Van Trigt te Ouder-Amstel is met zijn motorfiets tegen een stilstaande auto aangereden, met gevolg, dat hij op slag gedood werd. De duoryder werd gewond. Een oude snorrebaard, die den beruchten tocht van de Grande A rméc in Rusland had meegemaakt, vertelde later aan zijn vrienden zijn avonturen. liet was den 6en November 1812, kort na den slag bij Wiazna. Al vechtende trokken wij terug. Maar wij vochten niet tegen de Russen. Die hielden zich op een eerbiedigen afstand. Maar ik verzeker u, dat sneeuw en kou erger vijanden zijn. Wij trokken op Smolensko aan en hoopten daar verkwik king te vinden. We waren helaas echter nog lang zoover niet. We hadden al zes uur ge marcheerd en telkens vielen er mannen uit. Ze konden niet verder. Maar vallen in deze omstandigheden beteekende een wisse dood. Bij al de ellende, die we doormaakten, kwamen nog de aanvallen van drommen kozakken, die als uit de lucht schenen te vallen, en menig dappere een ijzig bed in de sneeuw bereidden Tegen den snerpenden wind en de sneeuw jacht in liep ik voort naast mijn kapitein. Het was een kort, stevig gebouwd man. ruw en streng, maar dapper en rechtvaardig. We noemden hem „Kapitein Onbuigbaar", vanwege zijn vast karakter. Wat hij eenmaal in zijn hoofd gezet had, praatte niemand er meer uit. Hij was bij Wiazina vrij ern stig gewond en hij zag bleek als de sneeuw. Zijn been was mot een ouden, eertijds wit ten zakdoek omwonden; het bloed sijpelde er door en do kapitein leed veel pijn. Op eens zag ik hem waggelen, als een dronken man, en toen viel hij, zoolang als hij wf op den grond. „Wel, kapitein," zei ik, mij over hem heen buigend, „hier kunt u niet blij vei „Dat zal toch wel moeten," antwoordde hij, op zijn heen wijzende. „U moet niet, kapitein," hernam ik. hem in mijn armen oprichtende en overeind zet tende. Hij trachtte te loopen maar na een paar passen moest hij het opnieuw opgeven en weer viel hij, mij nu in zijn val meeslee- pende. „Het is met mij gedaan." bracht hij er uit; „laat me maar stil liggen en vervoeg je zoo spoedig mogelijk bij je regiment Als je me nog een dienst wilt bewijzen, hier is mijn beurs en mijn tasch. Als je dit ellen dige land levend ontkomt, breng die dan aan mijn moeder te Grenoble. Ze is nu twee en tachtig jaar, de brave vrouw. En breng haar mijn laatste groeten over." „Ts dat alles, kapitein?" „Dat is alles. En maak nu dat je weg komt." Ik schaam mij niet te zeggen, dat de tra in mij i nde oogen kwamen. „Nooit verlaat ik u!" riep ik vol vuur ,,U gaat met mij mee, of ik blijf bij u." „Ik gelast hot je." „U kunt even goed gelasten, dat 't sneeu en moet ophouden." „Als ik het mocht ontkomen, zal ik je streng straffen." onderwijs noemen, voor een Mohammedaan nog minder neutraal is dan het onder wijs op een Chr. school, omdat het hem geen antwoord geeft op de vragen waarop hij allereerst een antwoord verlangt Tenslotte merkt spr. nog op, dat het hem een voorrecht was, op zijn laatste reis ook de Minahasa te bezoeken; mén komt daar in een andere omgeving; minder merkbaar is het rassenverschil, er is meer onderling vertrouwen en meeleven. Een vriend vun spr. meende bijv. als tolk van de Ambon- neezen te spreken toen hij verklaarde dat zij bereid waren hun laatste droppel bloed te geven voor de zaak van Jezus Christus, en ook voor het koninkrijk der Nederlanden en de Koningin. Zulk een uiting zal men op Java of Sumatra niet vernemen. Bespreking. Bij de beantwoording van verschillende vragen werd er door Dr. Boetzelaer nog maals op gewezen dat zelfbestuur voor In dië wel moet worden gesteld in een zeer verre toekomst Men doet Indië geen dienst door in dezen snelle hervormingen te wil len aanbrengen. Maar spr. venvacht oclilor dat Indië, mocht het eenmaal zoover komen (dit als antwoord op een vraag aangaande de Nederland-Indische geldleeningen) dan zoo fatsoenliik zal zijn om de verplichtln gen, die het heeft te honoreeren. Aangaande de wijze van behandeling van den Inlander bij de rechtpleging bijv. (lijf straf, doodstraf) werd nog gewaarschuwd, het rechtsbewustzijn van den Inlander op een lijn te stellen met dat van een Wester ling; ook hier oefene men niet te spoedig crltiek op de regeering en vcrgetc niet. dat, wanneer Indië op zichzelf kwam te slaan, het aantal doodstraffen zeer zeker ontelbaar zou toenemen. DE VERSCHRIKKINGEN VAN INDIGESTIE llij rilde van voedsel. Nu eet hij alles. Zegt niet, dat er geen middel helpt tegen indigestie, voordat U dezen brief gelezen hebt. De man die hem schreef had alle mo gelijke middelen geprobeerd; alle middelen behalve één. Dat eone was Kruschen. Toe vallig nam hij Kruschen ongeloovig zooals hij zelf toegeeft „Ik nam „Kruschen" voor 't eerst drie of vier jaar geleden. Jaren lang leed ik toen al aan indigestie. Weken lang sliep ik 's nacnts bijna niet en ik begon de schim te worden van mijn vroeger ik door gebrek aan rust Ik begon zoo zwak te wor den, dat men mij aanried, mijn avondmaal niet te gebruiken en men beval mij alle mo gelijke middelen aan, doch geen enkel hielp. Ongeveer met Keistmis, drie of vier jaar ge leden, zag ik Uw advertentie „Gebruikt Kru schen Salts en geniet van Uw Kerstmaal" of Iets dergelijks. Ik begon het te nemen, met eenig wantrouwen geef ik toe, maar na de eerste doses begonnen de aanvallen al te minderen. Ik hield vol en zij verdwenen ge heel en sindsdien ben ik een geregeld Kru- schen-gebruikcr gebleven. Ik ben nu 50 jaar en ik kan alles eten op elk uur van den dag zonder er eenige last van te ondervinden, en ik slaap als een marmot, dank zij Kruschen". J. H. C. Indigestie wordt veroorzaakt door een sto ring in den toevoer van maag- en spijsver- teeringssappen. Het gevolg hiervan is dat Uw voedsel, inplaats van door het lichaam te worden geabsorbeerd, zich ophoopt en gaat gigten, waardoor schadelijke en giftige zuren ontstaan. De onmiddellijko Invloed der zes minerale zouten in Kruschen is de bevorde ring van de gezonde afscheiding der lichaams sappon. Uw lichaam begint weer te werken als een goede machine. En dat beteekent een eind aan de indigestie en een hernieuwd en werkelijk pleizier van Uw voedsel zonder eenige vrees, het \roegere dure gelag te moe ten betalen. Kruschen Salts is verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten ƒ0.90 en 1.60 per flacon. (Adv.) „Dan kunt u mij straffen zooveel als u rilt. maar nu zal ik mijn zin doen.'' „Je bent een onbeschaamde vlegel." „Dat zal ik niet tegenspreken, kapitein, mnar nu moet u met mij mee." Hij zweeg, maar hij beet zich van kwaad heid op de lippen. Ik tilde nu mijn kapitein als een zak op mijn schouders en strompelde zoo verder. Dat het niet al te vlug ging, behoef ik niet te zeggen. En weldra waren dan ook onze troepen uit het gezicht verdwenen en be- 'onden we ons alleen op de uitgestrekte sneeuwvlakte. Om onze ellende nog te vergrootrn zag ik de verte een troep kozakken aankomen rk stopte den kapitein onder de sneeuw en kroop zelf tusschen een troep kameraden, die reeds geen last meer hadden van eenige aardsche ellende. Woest stoven de kozakken ons voorbij, maar een van hun vlugge paard- jes trapte mij op den aim. die leeiijk toege- takeld werd. Van verder gaan kon geen sprake zijn. Ik zocht den omtrek af en vond een soort van hut of grot, waa'- ik besloot den nacht door te brengen. Ik sleepte mijn kapitein daar heen. dekte onze schuilplaats zoo goed mo gelijk met sneeuw toe, en kroop naast mijn kapitein, ons beiden met mijn kapotjas toe dekkend. Hoe we daar den nacht hebben doorge bracht... ik huiver nog als ik er aan denk... Om kort te gaan, toon ik 's morgens uit mijn slaap of uit mijn verdooving ont- vaakte, stonu de keizer met zijn staf bij ons. „Wat doe Je hier? Waarom ben je niet bij je regiment?" „Om twee redenen," antwoordde ik, op mijn eigen bloedenden arm en op mijq be- wusteloozen kapitein wijzende. En ik ver telde kort en bondig wat er gebeurd was. De keizer zag mij aan met den blik, die hem alleen eigen is. Hij opende zijn bont jas, nam het kruis, Jat zijr borst versierde, en legde het in mijn hand. Van dat oogenblik af had ik koude, hon ger, dorst en zelfs mijn verpletterden arm vergeten. Het lintje draag ik nog in miju knoopsgat, maar het kruis zelf draag ik op mijn hart En de oude 9norrebaard liet zijn vrienden het kostbaar kleinood zien, dat hij op zijn bloote borst droeg. „En hoe ging het verder?" vroeg een dei- vrienden. „De keizer gelastte aan een der officieren van zijn gevolg, dat de kapitein en ik op een bagagewagen zouden vervoerd worden. En zoo gebeurde het ook. Zoodra de kapitein voldoende hersteld was liet hij mij bij zich ontbieden en dankte mij hartelijk. En hij gaf mij veertien dagen ar rest omdat ik mij aan de krijgstucht ver grepen had. „Ja, ja. 't was niet voor niets, dat we hem „Kapitein Onbuigbaar" noem den!" EEN MOOIE VANGST. Een watermolenaar te Woubrugge ving TO pond karper, welk zootje visch t 140 opbracht IN EEN TON VERDRONKEN. Tc Stroe in de gemeente Barnevcld is het S-jarig zoontje van D. Bunt in een ton met water gevallen en verdronken. EEN AUTODIEF GESNAPT. Te Wagenirgen had Ds. J. Mortier, predi kant der Ned. Herv. Gemeente te Zalk (Ov.) zijn auto geplaatst voor een huis aan de Bergstraat Hij kwam weldra tot de ont dekking, dat de wagen verdwenen was. De politie snapte na enkele uren een zekeren M. uit Arnhem, die nog in het ;>.>zit van de auto bleek te zijn. Nadruk verboden. 109. En nu was het ook uit! Voorgoed' Hoewel we sidderend van angst riepen, dat 't een ongelukje was, bracht meester ons op staande voet naar huis. „Goed", zei vader; J4 hebt zelf de zaak alweer bedorven. Maar nu weet ik wat beters!" Wat dat was? Wel. drie dagen later was ik knecht bij Kleef staart, den verver. Nu. dat beviel me veel beter, dan In de schooll anken te zitten! 110. Bibbersnoet werd dienstmeisje bij de weduwe Rijkmuis. Dat was een lasiige oude dame. en ie kon dit niet verkeerd doen, of je kreeg een standje. Maar als 't arme kind er thuis over klaagde, zei haar vader: „Eigen schuld!" En nu. kinderen, gaan we afscheid van jullie nemen, want ik heb het veel te druk met verven. Misschien ver tellen we jullie later nog eens van onze verdere avonturen. EINDE. FEUILLETON I 97 r 97 7 97 I 79 i?i lOlf i 93 LIEF EN LEED IN DE PASTORIE door BRIGITTE (12 1 ÏÏ"i .'.Je hebt misschien niet heelemaa.1 onge lijk." meende Hans, „er wa6 toch een zekere nauwheid in zoo'n leven van altijd klaar slaan. Een eigen leven hebben die fariiihc lantfs wel niet geleefd. Maar. Marianne, nu is het werkelijk an ders. Ik heb maar niet alleen eon paar go- willige handen noodig, maar ook een tot helpen bereid hart, en het is me zooeven juist duidelijk geworden, dat jij dat hebt. ik ben erg eenzaam hier in de gemeente, Marianne." „Zijn er geen dominé's in den omtrek, waar je mee kunt omgaan?" „Wij zijn hier met 17 in den kring, en aar zijn er zeker bij, met wie ik harmu- Jieer, maar de afstanden zijn grooi on de tijd is krap. Overigons ken ik tot nog toe pas twee van m'n ambtsbroeders, die, die gisieren bij mij waren." „Svmpathiek?" „De ecne zeer Mij is overigens onze buur, iets joneer dan ik. Hij was vroeger m-ss-o- naris. Hij staat in een klein boerendorp, dat traditioneel kerkelijk ia. maar inner lijk dood was. totdat er met hem mq op- wakine kwam. Hij brandt werkelijk van liefde voor zijn Heiland. Ik denk dat je öa de feestdagen wel eens kennis met hein :iken." „En de andere?" „Dat is dominó Werner, een oudere man, ook van positieve richting. Hij schijnt het ernstig te meenen maar hij klaagt erg over de drie gemeenten die hij heeft. Hij staat nu al 18 jaar daar, en heeft nog nooit eens vrucht op z'n werken gezien." „Zou dat aan de gemeente liggen Iemand kan rechtzinnig zijn en toch inner lijk dood." „Ik ken hem niet, maar gemakkelijk schijnt de arbeid in dezen omtrek mat te zijn. Het i6 zelfs spreekwoordelijk gewor den: Zoo ver de klokken van den Walden burger dom klinken, zoover is het land zon dei- Christus. Nu. ze klinken wel niet hae- lemaal tot hier door. maar wij hooren toch ook bij, bij Waldenburg." „Daar is ook je Kerkbestuur, niet waar? Is daar Dr. Velten niet?" „Ja, generaal-suparintendent zelfs. Ik ben ©enigszins met hem bevriend. Ik heb nog onder hem gestaan als hulpprediker." „Ben je door hem ook hier gekomen-: „Ja. Rutli verlangde er altijd naar om op het land te wonen." „Dat ging mij ook oo in de eerste jiren toen wij in de stad waren. In tusschen bun ik een grootestadskind geworden. Maar Ruth paste toch beter op het land dan :n de stad. Ze had toch bij al haar vroolijkheid iets teruggetrokkens. Ze paste niet bij de hprrle en 't lawaai van de groote stad. En <t was ook niets dat haar hond zooals dat h'j ons wel het geval was." „Ze had eigenlijk geen eigen belangen, r.n leefde alleen voor mij en de kinde- „En daarom heb je geprobeerd om op het platteland te komen?" „Och, er kwam ook nog bij, dat .k met den eersten predikant niet goed overw ig kon. toen heb ik Velten in een op vei ling eens gevraagd, wanneer hij iemand voor het land noodig had, om aan mij te denken. Kort na Ruth's dood kwam le aan vraag, die ik nauwelijks meer overwoog, de ergenèis was in tusschen al weer gezakt, ik zat in Waldenburg vaötgeworteld, In de stad en de gemeente. Ik overlegde alieen nog maar, op welke manier of ik weigeren zou, ik had toch zelf tot deze aanbieding aanleiding gegeven en dan, er sprak ook n g-oot vertrouwen uit Ik wist, dat de vorige superintendent pen vlijtig en geloovig man geweest 's, die echter absoluut niet begrepen had, hue hij met de menschen om moe6t gaan. Vóór hem, hij was slechte enkele jaren hier, was hier een predikant zielverzorger, die tenslotte met schimp en schande weg gejaagd moest worden. Daardoor hebben de menschen de ach ting voor den dominé verloren. De predikanten die hier zijn, moeten voor een deel hun gemeente moe gewor den zijn, dat wil zeggen, dat schreef net Kerkbestuur niet, ik las het tusschen 'e regel6 door, en merkte het aan Viltens woorden toen hij me er over 6prak, en „En nu moot jij de heele geschiedonia .weer op pootr-n zetten?" Hans schudde het hoofd. „Jij hebt een beetje studentikose manier van uitdruk ken," zei hij, maar er is wei wat van aan. Maar HU hield plotseling op, „Waarom vertol ik je dat eigenlijk allemaal? Ik heb Rutb nooit iets verteld wat mijn ambt betrof. Hoe kom ik er toe?" Marianne 6telde hem gerust: „Laat maai ik maak er in ieder geval geen misbruik van. Overigens heb je het Ruth toch ook verteld wanneer je moeilijkheden met Jen eereten predikant bad?" „Nu ja, dat was dan meer persoonlijk." „En je hebt toen toch aangenomen om dat het je werkelijk zinde?" „Neen, alleen omdat Ruth het verlangde, voor ze stierf. Zij meende dat het beter voor me zou zlin." „Een roerend lieve vrouw," zei Ma rians, „zelfs bU den dood dacht ze nog aan je." „Ja," zei Hans moeilijk, „ik heb veel ver loren." „Dat weet ik, Hans. Ik zou Je graag wil len helpen, maar hoe kan een mcnsch dat?" „Je hebt gelijk. Een menscb kan hier niet helpen." „En toch heb je den besten Helper," zei ze zacht. En na een pauze: „Misschien vind je wel een vriend on der de collega's, vriendschap heipt je over veel heen." HIJ had haar graag gezegd, dat hij on een vriendschap tuechcn hen beiden hoop te, .maar hU durfde het niet goed, dus zei hij enkel: „Na Nieuwjaar is het predlkantenconie- ronlie, de oude dominé Burgmanp lei': deze nog eenmaal en dan moet ik het over nemen. Het is niet dames Ga je we9?' „Eens zien, of het met het werk kao," zei stond op, „maar nu wenscb ik je welte- ruston, het is al laat" „Hoor eens," zei Hans plotseling, Je zei onlange van ons dorpje: Het lijkt net of je thuis komt, en dat klonk heel verlan gend. Je hebt toch een thuis bij Moede"?" Marianne had gekleurJ, wat haar heel jong en meisjesachtig maakte. „Dat :6 moeilijk te zeggen, Hans. Wel, lk wou me zelf een thuis scheppen, wonneer ik mijn Kinderbuis opende on moeder bij mij kwam wonen. Maar zie je, ik denk wel eons, Ruth bijvoorbeeld, die had altijd een thuis, iedereen zou gelukkig gawMtvt zijn met haar er een te scheppen. En moe der ook. Die is net als Ruth. Maar bij mij? Van mi] willen de menschen altijd wat Werkelijk sinds vader dood is het klinkt misschien hatelijk, maar het is toch zoo heb ik rust en ontspanning Maar toch ein ech thuis is het niet. Moeder verwacht vee! te veel van me. Ik moet altijd de gevende zijn." En dan na eon stilte: „Mep kan alieon thuis zijn bij iemand dlo men liefheeft, nog anders dan moeder. Zooals wij dit dorpje zagen liggen, leek het net of ze alle van elkaar hielden." Ze lachte. ,.Je ziet, een beetje sentimen teel blijven wij vrou-.ven nltij 1. ook .il heb ben we een beroep. Goeden nacht, Hans!' Haar zwager bleef nadenkend achter Het was alsof hij vandaag een kameraad gevondpn had, en alsof dat alles zoo moest zijn. HOOFDSTUK VI. ..Marianne, ga je mee?" Hans riep het in de keuken, terwijl hij zijn fiets oppompte. Ze kwam met meelbestoven handen aan geloopen. „Ga je nu al weg?" „Het ia half drie, om drie uur begint bet hoewel, zoo punctueel is men op de pi kantenconferentie meestal niet. maar in ieder geval, ik kom voor het eerst en als superintendent. Kom je?" „Neen. ik kan nog niet. Ik moet nog bak ken. We bakken vandaag brood." „Waarom doe je dat toch? We hebben dat nooit zelf gedaan." „Omdat het goedknoper is. Je hebt de pacht voor don pastorie akker in ustura gekregen, en dus, maak ik die in nat li ra op. Zoo houdt het tenminste zijn waar de." „Nu. doe mnar wat je wilt. Heb je a» ge nomen wat ik je schuldig was?" „Jawel en Dörte heeft ook haar loon. AI les is dus in orde. Rijd plezierig en an\u seer je maar op de predikantonconfeion- tie." „Wees daarvan verzekerd! Ik amuseer me immers altijd." „Je wordt wel licht een beetje scherp," zei ze ernstig, „daar moet je voor oppas sen. Je slant er nogal vaak wat uit waar je later spijt van hebt." „Jij niet soma?" ..Dat wei. maar ik ben geen superinten dent. Nu. tot zient- „Tot ziens, Marianne, on wanneer Je tijd hebt, ea dan eens naar het armhuis." Haris reed de fiets op de straat on sorong er op. Twintig minuien moest N) rijden naar Kreisstadt. De koude wind sneed hein in 't gezicht. Het morst o>t meevallen ieder en morgen naar de fabriek te rijden, l icht hij Eu er kw.iiM.-n ook dasnn, -lat de wegat) voor e-n f:rfser niet begaanbaar waren, dan ni i 1 arbeiders een uur ver loe pen (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9