nPRHR BLAD PAG 9
Kerknieuws.
OVERTOLLIG HAAR! DAMES! OOK IK!
ACADEMIE SGIENTIFIQUE 3E BEAUTE
Gemengd Nieuws»
acu
PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
VRIJDAG 16 JANUARI 1931
27^
1Ï
NIEUWE INDRUKKEN VAN
ONZE OOST
Indië staat tegenwoordig wel in vele krin-
ge en op velerlei wijze in het centrum dei-
belangstelling en een deskundige voorlich
ting van verschillend gezichtspunt mag op
belangstelling van velen rekenen. Het
iuj daarom gx>ed gezien van de ethische
vereeniging Gemeen televen" d'at ze Dr. C W
Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam,
lid van de Tweede Kamer, uitnoodigde, voor
haar te wilen optreden met een onderwerp
over Indië.
Op een gisteravond gehouden vergadering
in de Deutsche Verein. te Rotterdam is dat
geschied. De leiding berustte bij den voorzit
ter van genoemde vereeniging Dr. J. N.
Bakhuizen van den Brink, Nod. Herv. pred.
te Kralingen, die er op wees, dat het noo-
'dig is. met betrekking tot het vele dat te
genwoordig met Indië in aanraking brengt,
te weten welke holding moet worden aan
genomen, en dat mede met het oog daarop
hij dankbaar is. Dr. Boetzelaer dezen avond
te mogen inleiden. Deze l'reeg vervolgens
het woord om te spreken over „Nieuwe in
drukken van onze Oost".
Wanneer we met Indië in aanraking ko
oien aldus Spr. worden we verward door
de veelheid van indrukken. Het komt er
daarom op aan, soberheid te betrachten, en
lijnen aan te geven.
Drie punten wil Spr. als leiddraad nemen:
1 het staatkundige, politieke leven; 2. het
economische leven; 3. het godsdienstige en
zedelijke leven.
Met opzet, is als titel gekozen „nieu
indrukken" en wel in verband met het feit
dat spr. vorig jaar opnieuw een reis door
Indië mocht maken; zulk een korte reis al
leen zou niet voldoende zijn om over Indi
sche vraagstukken zich een eenigszins ge
fundeerd oordeel te vormen, ware het niel
InJdat Spr. reeds vroeger, van Dec. 1899—1901
iT het voorrecht genoot onder de uitnemende
6$ leiding van zendingsdirector J. W. Gunning.
Indië te doorreizen, en daarna van 1906 tot
1919 als zendingsconsul aldaar werkzaam
En ook niettegenstaande dit alles blijft
het „kennen" van Indië nog steeds zoo be
17 ïrJven de nieuwe indrukken die hij ontving op
het terrein van het staatkundige en politieke
leven, zoo moet hij beginnen met do op
5 merking, dat deze z.i. gunstiger is dan vele
pessimisten hier in het moederland zich die
voorstellen; overal voelde Spr. zich veilig;
de regeering is z.i. tegenwoordig de toestand
geheel meester, niet het minst door haar
.3# voortreffelijk geregelde inlichtingsdienst;
gebeurtenissen als in 1926 zullen zich naar
alle waarschijnlijkheid niet spoedig herha
len.
Daartegenover moet er op worden gewe
zen. dat dt passiviteit, die vroeger kenmer
kend was in Indië, vrijwel heeft plaats ge
maakt voor meer bewust meeleven; hoewel
dit in zekeren zin verblijdend is, maakt het
anderzijds de taak der regeering weer veel
moeilijker, vooral daar zulk een gesteldheid
zoo vruchtbare bodem is voor demagogen
die ontevredenheid en beroering willen wek
ken. De regeering past zich bij de omstan-
dighed
rakter
doorwerkem b.v. door het instellen van de
ntenraden; toch is het naar het oordeel
6i an Spr. de vraag of de ten einde doorge-
hl roerde democratische regeeringsvorm de
oor het Oosten passends is.
Indië is 1e laatste 10,-20 jaar zeer veel ver-
anderd. Hiermede niet voldoende rekening
te houden is volgens Spr. do oorzaak van
allerlei moeilijkheden die zijn voorgekomen
en nog telkens ontstaan. Regeering en Zen
ding hebben ernstig en met succes gestreefd
r '19 zioh aan te passen aan de snel veranderde
omstandigheden. Minder is dit het geval op
3 ita terrG,n van den handel, wat mee oorzaak
gg is, van allerlei conflicten, als koeliemoorden
enz., de aanpassing gaat daar langzamer, bv.
3wat betreft de verhouding van leiding en on
dergeschikte werkkrachten.
1 De politiek die de regeering volgt, bedoelt
Indië op te leiden tot de grootst mogelijke
i KM) welvaart en zelfstandigheid-, materieel en
geestelijk.
Er zijn menschen die als leidende gedach
te zouden willen zien het streven naar rijks
eenheid, en anderen die de leus opheffen:
jjndië los van Holland". Spr. kan zich met
geen van beide partijen verecnigen, maar,
DE ..TRADEWIND" VERDWENEN
Het Amerikaansche vliegtuig „Tradewind" bij de start uit de New Yorksche vlieghaven.
Beneden William Mac Laren en Miss Beryl Hart, die hoogstwaarschijnlijk met het
vliegtuig in den Oceaan zijn verongelukt bij een poging om deze via Bermuda-eilanden
en Azoren over te steken.
oude vergelijking van de verhouding van
Nederland en Indië met die tusschen voogd
en pupil.
Eenheid noch brute scheiding is dan oog
merk; rijkseenheid zij dus niet doel, maar
wel gewenspht gevolg van het -egecrings-
beleid.
En dan moet dankbaar wordten erkend
(gepaste schuchterheid voor eigen lof mag
toch de oogen er niet voor sluiten) dat onze
regeerin in Indië mooi en goed werk heeft
verricht Zoo is spr. vanzelf genaderd tot het
tweede terrein, nl. dat van het „econo-
mische leven. Hierover te spreken heeft
zijn speciale moeilijkheden welvaart betee-
kent voor Indië iets anders als voor Europa;
in Indië komt ze meer uit in toename van
personen die in de welvaart doelen, dan
in persoonlijk bezit.
Daar nu bij de laatste volkstelling de be
volking in Indië een aanwas toonde van 10
millioen, terwijl het welvaartspeil niet ach
teruit, hier en daar zelfs vooruitging, meent
Spr. ook wat betreft het economische leven
in zekeren zin optimistisch over Indië te
mogen spreken. In Indië is voorts niet als in
het Westen het geld de waardemeter van de
welvaart; het heeft voor den Inlander niet
zoo groote aantrekkingskracht; dit leidt tot
de deugd der mededeelzaamheid maar is ook
oorzaak van het euvel van gebrek aan zin
voor sparen. Aan de bijzondere eischen die
zulk een economische toestand aan de regee
ring stelt, heeft ze trachten te beantwoor
dden, door te zorgen voor een voortreffelijk
credietwezen; toch leent de Inlander dik
wijls nog liever, als is het trgen hooge rente
bij Chinees en Arabier, omd'at dit minder
het animisme, weldra als zelfstandige gods
dienst geheel verdwenen zal zijn, al blijft het
nog wel voortleven onder een Mohamme-
daansch of ook wel christelijk kleed. Al
thans in naam is heel Indië geïslamiseerd.
De beroering in de wereld van de Islam is
echter terdege ook in Indië merkbaar en wel
in de vorm van een verhoogd fanatisme,
dat echter juist blijk geeft van innerlijke
zwakheid. Vooral de ontwikkelde Moham
medanen vinden bij de Islam geen bevredi
ging meer.
Over het algemeen was men dan ook in
dit opzicht niet in opgewekte toestand,
hier kon worden gesproken van malaise.
Het tegendeel geldt echter bij de zending;
daar was uien opgewekt en openden zich
wijde perspectieven, Spr. brengt dit in ver
band met het feit, dat, nu het Mohamme
danisme velen niet bevredigt, velen alle
steunsel verliezen en onbewust a. h. w. naar
het christendom uitzien.
Spr. meent het aantal Christen-Inlanders
op 1 millioen te mogen schatten, d.w.z. 2Voo
van de geheele bevolking; hoewel niet ide
aal, toch een zeer gunstige verhouding. De
invloed der zending gaat echter ongetwij
feld veel verder dan die 1 millioen, vooral
ondier de meer ontwikkelde Mohammedanen
Hier niet het minst moet dankbaar wor
den opgemerkt de vrucht van het chnstelijk
onderwijs, dat zich zoo geweldig heeft uit
gebreid, dank zij ook het ruime subsidie der
rcgecringj aan het bijzonder onderwijs,
thans ten Tiedrage van pl.m. 10 millioen.
Dit moge vélen een doorn in het oog zijn.
do Indische regeering ziet terecht in, dat
openbaar onderwijs niet anders kan zijn
betuig MBJN HARTELIJKEN DANK
Mevrouw LOUISE C. GIMBER, Directrice
156 Laan v. Meerderv. 155, Den Haag Tel. 331841
voor het uitstekend resultaat harer behandeling. Ik kan
iedere dame, die aan OVERTOLLIG HAAR
lijdt, dit adres met het volste vertrouwen aanbevelen.
Mevr. VAN UITERT, Van Speykstraat 178, Den Haag.
Attesten van r.H. Doctoren en behandelde dames ter
inzage. Catalogus No. 36 gratis en franco.
omslachtig is; door dit alles is de woeker-1 ajs neutraal, terwijl wat wij „neutraal'
bestrijding voor de regeering een moeilijke -„'«..«„v.
taak; evenals verder de strijd tegen het dob
belen en het opiumgebruik (dat bovendien
jaarlijks nog 30 35 millioen in de schatkist
brengt).
Veel nuttig werk is verricht op het terrein
van de hygiëne en vooral van het onderwijs
nijverheids- en landbouw-onderwijs niet uit
gesloten.
Verder raakt spr. nog aan de kwestie van
de bemoeiing van het groot-kapitaal, dat
Indië's hulpbronnen exploiteert; mooier zou
zijn dat Indië dit zelf kon doen, maar dat
is eenvoudig een utopie, en men moet niet
vergeten, dat van deze zijde pl. m. de helft
van de belastingen wordt opgebracht, waar
door weer al de cultureele maatregelen der
regeering mogelijk worden.
Tenslotte komend tot het gebied van het
Aangaande de ethische politiek merkt
spreker nog op, dat de critielc van vrocgei
daartegen wel eenigszins is verstomd. De
lijn van de ethische politiek, nJ. zoeken
wat voor Indië het beste is, wordt tegen
woordig door alle partijen in het parlement
immers aanvaard. Ook de Digoel-kwestie
kwara nog ter sprake. Spr. achtte de maat
regel der regeering noodig voor orde en
rust en meende dat deze ook wel als zoo
danig is gewaordeerd in Indië.
VERZOEK VAN DE POLITIE
In het Algemeen Politieblad komt de
volgende mededeeling voor:
De dader der te Dusseldorp bedreven
moorden heeft bekend, tusschen 11 en 25
Augustus 192Ü aldaar een meisje te hebben
gewurgd en het lijk in den Rijn te hebben
geworpen.
De Commissaris van politie der Centrale
Recherche te Amsterdam verzoekt mei
spoed bericht bericht, namens de politie te
Dusseldorp, of nadien in Nederland een
onbekend vrouwelijk persoon van het navol
geilde signalement is aangespoeld:
22 23 jaar; klein en gezet, frisch, rood,
vol gezicht; blond pagehaar, sterk ontwik
kelde borsten; klecding: japon met gele
moesjes; grijze stroohoed, vermoedelijk
grijze of beige schoenen en kousen.
wat Wils.
KAPITEIN ONBUIGBAAR
DE ONTVLUCHTE PSYCHOPATHEN.
Een der ontvluchte psychopathen uit het
gesticht te Hciloo, de 23-jarige van G.,
Muiden in een café aangehouden.
EEN GRIEPEPIDEMIE.
Op Schouwen en Duiveland heerscht een
griepepidemie. Vooral te Zierikzee en te
Bruinisse komen vele gevallen van deze
ziekte voor. Het aantal zieken te Zierikzee
wordt op ongeveer 30 geschat. De meeste ge
vallen zijn van lichten aard.
DE VERRADERLIJKE BEL.
Op het erf van B. in de Haarlemmermeer
bracht des nachts een ongenoode gast een be
zoek aan diens hoenderhok.
Toen hy het hok wilde binnendringen, ging
er een electrisch belletje eer. waardoor de be
woners werden gewekt. Drie zoons begaven
zich direct naar het hok en wisten den dief te
pakken te krijgen. Ze leverden hem, P. S. ge-
heeten, uit Hillegom, aan de politie over.
VLOT GEBRACHT.
De Nederlandsche stoomtreiler „Plutos'', bij
Helgoland gestrand is vlot gebracht en door
een sleepboot naar Cuxhaven (Duitschland)
gesleept.
DOODELIJK MOTORONGELUK.
De fotograaf Van Trigt te Ouder-Amstel is
met zijn motorfiets tegen een stilstaande auto
aangereden, met gevolg, dat hij op slag gedood
werd.
De duoryder werd gewond.
Een oude snorrebaard, die den beruchten
tocht van de Grande A rméc in Rusland
had meegemaakt, vertelde later aan zijn
vrienden zijn avonturen.
liet was den 6en November 1812, kort na
den slag bij Wiazna. Al vechtende trokken
wij terug. Maar wij vochten niet tegen de
Russen. Die hielden zich op een eerbiedigen
afstand. Maar ik verzeker u, dat sneeuw en
kou erger vijanden zijn. Wij trokken op
Smolensko aan en hoopten daar verkwik
king te vinden. We waren helaas echter nog
lang zoover niet. We hadden al zes uur ge
marcheerd en telkens vielen er mannen uit.
Ze konden niet verder. Maar vallen in deze
omstandigheden beteekende een wisse dood.
Bij al de ellende, die we doormaakten,
kwamen nog de aanvallen van drommen
kozakken, die als uit de lucht schenen te
vallen, en menig dappere een ijzig bed in
de sneeuw bereidden
Tegen den snerpenden wind en de sneeuw
jacht in liep ik voort naast mijn kapitein.
Het was een kort, stevig gebouwd man. ruw
en streng, maar dapper en rechtvaardig.
We noemden hem „Kapitein Onbuigbaar",
vanwege zijn vast karakter. Wat hij eenmaal
in zijn hoofd gezet had, praatte niemand
er meer uit. Hij was bij Wiazina vrij ern
stig gewond en hij zag bleek als de sneeuw.
Zijn been was mot een ouden, eertijds wit
ten zakdoek omwonden; het bloed sijpelde
er door en do kapitein leed veel pijn. Op
eens zag ik hem waggelen, als een dronken
man, en toen viel hij, zoolang als hij wf
op den grond.
„Wel, kapitein," zei ik, mij over hem
heen buigend, „hier kunt u niet blij vei
„Dat zal toch wel moeten," antwoordde
hij, op zijn heen wijzende.
„U moet niet, kapitein," hernam ik. hem
in mijn armen oprichtende en overeind zet
tende.
Hij trachtte te loopen maar na een paar
passen moest hij het opnieuw opgeven en
weer viel hij, mij nu in zijn val meeslee-
pende.
„Het is met mij gedaan." bracht hij er
uit; „laat me maar stil liggen en vervoeg
je zoo spoedig mogelijk bij je regiment Als
je me nog een dienst wilt bewijzen, hier is
mijn beurs en mijn tasch. Als je dit ellen
dige land levend ontkomt, breng die dan
aan mijn moeder te Grenoble. Ze is nu twee
en tachtig jaar, de brave vrouw. En breng
haar mijn laatste groeten over."
„Ts dat alles, kapitein?"
„Dat is alles. En maak nu dat je weg
komt."
Ik schaam mij niet te zeggen, dat de tra
in mij i nde oogen kwamen.
„Nooit verlaat ik u!" riep ik vol vuur
,,U gaat met mij mee, of ik blijf bij u."
„Ik gelast hot je."
„U kunt even goed gelasten, dat 't sneeu
en moet ophouden."
„Als ik het mocht ontkomen, zal ik je
streng straffen."
onderwijs noemen, voor een Mohammedaan
nog minder neutraal is dan het onder
wijs op een Chr. school, omdat het hem
geen antwoord geeft op de vragen waarop
hij allereerst een antwoord verlangt
Tenslotte merkt spr. nog op, dat het hem
een voorrecht was, op zijn laatste reis ook
de Minahasa te bezoeken; mén komt daar
in een andere omgeving; minder merkbaar
is het rassenverschil, er is meer onderling
vertrouwen en meeleven. Een vriend vun
spr. meende bijv. als tolk van de Ambon-
neezen te spreken toen hij verklaarde dat
zij bereid waren hun laatste droppel bloed
te geven voor de zaak van Jezus Christus,
en ook voor het koninkrijk der Nederlanden
en de Koningin. Zulk een uiting zal men
op Java of Sumatra niet vernemen.
Bespreking.
Bij de beantwoording van verschillende
vragen werd er door Dr. Boetzelaer nog
maals op gewezen dat zelfbestuur voor In
dië wel moet worden gesteld in een zeer
verre toekomst Men doet Indië geen dienst
door in dezen snelle hervormingen te wil
len aanbrengen. Maar spr. venvacht oclilor
dat Indië, mocht het eenmaal zoover komen
(dit als antwoord op een vraag aangaande
de Nederland-Indische geldleeningen) dan
zoo fatsoenliik zal zijn om de verplichtln
gen, die het heeft te honoreeren.
Aangaande de wijze van behandeling van
den Inlander bij de rechtpleging bijv. (lijf
straf, doodstraf) werd nog gewaarschuwd,
het rechtsbewustzijn van den Inlander op
een lijn te stellen met dat van een Wester
ling; ook hier oefene men niet te spoedig
crltiek op de regeering en vcrgetc niet. dat,
wanneer Indië op zichzelf kwam te slaan,
het aantal doodstraffen zeer zeker ontelbaar
zou toenemen.
DE VERSCHRIKKINGEN VAN
INDIGESTIE
llij rilde van voedsel. Nu eet hij alles.
Zegt niet, dat er geen middel helpt tegen
indigestie, voordat U dezen brief gelezen
hebt. De man die hem schreef had alle mo
gelijke middelen geprobeerd; alle middelen
behalve één. Dat eone was Kruschen. Toe
vallig nam hij Kruschen ongeloovig zooals
hij zelf toegeeft „Ik nam „Kruschen" voor
't eerst drie of vier jaar geleden. Jaren lang
leed ik toen al aan indigestie. Weken lang
sliep ik 's nacnts bijna niet en ik begon de
schim te worden van mijn vroeger ik door
gebrek aan rust Ik begon zoo zwak te wor
den, dat men mij aanried, mijn avondmaal
niet te gebruiken en men beval mij alle mo
gelijke middelen aan, doch geen enkel hielp.
Ongeveer met Keistmis, drie of vier jaar ge
leden, zag ik Uw advertentie „Gebruikt Kru
schen Salts en geniet van Uw Kerstmaal"
of Iets dergelijks. Ik begon het te nemen, met
eenig wantrouwen geef ik toe, maar na de
eerste doses begonnen de aanvallen al te
minderen. Ik hield vol en zij verdwenen ge
heel en sindsdien ben ik een geregeld Kru-
schen-gebruikcr gebleven. Ik ben nu 50 jaar
en ik kan alles eten op elk uur van den dag
zonder er eenige last van te ondervinden, en
ik slaap als een marmot, dank zij Kruschen".
J. H. C.
Indigestie wordt veroorzaakt door een sto
ring in den toevoer van maag- en spijsver-
teeringssappen. Het gevolg hiervan is dat Uw
voedsel, inplaats van door het lichaam te
worden geabsorbeerd, zich ophoopt en gaat
gigten, waardoor schadelijke en giftige zuren
ontstaan. De onmiddellijko Invloed der zes
minerale zouten in Kruschen is de bevorde
ring van de gezonde afscheiding der lichaams
sappon. Uw lichaam begint weer te werken
als een goede machine. En dat beteekent een
eind aan de indigestie en een hernieuwd en
werkelijk pleizier van Uw voedsel zonder
eenige vrees, het \roegere dure gelag te moe
ten betalen. Kruschen Salts is verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten ƒ0.90 en
1.60 per flacon. (Adv.)
„Dan kunt u mij straffen zooveel als u
rilt. maar nu zal ik mijn zin doen.''
„Je bent een onbeschaamde vlegel."
„Dat zal ik niet tegenspreken, kapitein,
mnar nu moet u met mij mee."
Hij zweeg, maar hij beet zich van kwaad
heid op de lippen.
Ik tilde nu mijn kapitein als een zak op
mijn schouders en strompelde zoo verder.
Dat het niet al te vlug ging, behoef ik niet
te zeggen. En weldra waren dan ook onze
troepen uit het gezicht verdwenen en be-
'onden we ons alleen op de uitgestrekte
sneeuwvlakte.
Om onze ellende nog te vergrootrn zag ik
de verte een troep kozakken aankomen
rk stopte den kapitein onder de sneeuw en
kroop zelf tusschen een troep kameraden,
die reeds geen last meer hadden van eenige
aardsche ellende. Woest stoven de kozakken
ons voorbij, maar een van hun vlugge paard-
jes trapte mij op den aim. die leeiijk toege-
takeld werd.
Van verder gaan kon geen sprake zijn. Ik
zocht den omtrek af en vond een soort van
hut of grot, waa'- ik besloot den nacht door
te brengen. Ik sleepte mijn kapitein daar
heen. dekte onze schuilplaats zoo goed mo
gelijk met sneeuw toe, en kroop naast mijn
kapitein, ons beiden met mijn kapotjas toe
dekkend.
Hoe we daar den nacht hebben doorge
bracht... ik huiver nog als ik er aan denk...
Om kort te gaan, toon ik 's morgens uit
mijn slaap of uit mijn verdooving ont-
vaakte, stonu de keizer met zijn staf bij ons.
„Wat doe Je hier? Waarom ben je niet
bij je regiment?"
„Om twee redenen," antwoordde ik, op
mijn eigen bloedenden arm en op mijq be-
wusteloozen kapitein wijzende. En ik ver
telde kort en bondig wat er gebeurd was.
De keizer zag mij aan met den blik, die
hem alleen eigen is. Hij opende zijn bont
jas, nam het kruis, Jat zijr borst versierde,
en legde het in mijn hand.
Van dat oogenblik af had ik koude, hon
ger, dorst en zelfs mijn verpletterden arm
vergeten. Het lintje draag ik nog in miju
knoopsgat, maar het kruis zelf draag ik op
mijn hart
En de oude 9norrebaard liet zijn vrienden
het kostbaar kleinood zien, dat hij op zijn
bloote borst droeg.
„En hoe ging het verder?" vroeg een dei-
vrienden.
„De keizer gelastte aan een der officieren
van zijn gevolg, dat de kapitein en ik op
een bagagewagen zouden vervoerd worden.
En zoo gebeurde het ook.
Zoodra de kapitein voldoende hersteld was
liet hij mij bij zich ontbieden en dankte mij
hartelijk. En hij gaf mij veertien dagen ar
rest omdat ik mij aan de krijgstucht ver
grepen had. „Ja, ja. 't was niet voor niets,
dat we hem „Kapitein Onbuigbaar" noem
den!"
EEN MOOIE VANGST.
Een watermolenaar te Woubrugge ving
TO pond karper, welk zootje visch t 140
opbracht
IN EEN TON VERDRONKEN.
Tc Stroe in de gemeente Barnevcld is het
S-jarig zoontje van D. Bunt in een ton met
water gevallen en verdronken.
EEN AUTODIEF GESNAPT.
Te Wagenirgen had Ds. J. Mortier, predi
kant der Ned. Herv. Gemeente te Zalk (Ov.)
zijn auto geplaatst voor een huis aan de
Bergstraat Hij kwam weldra tot de ont
dekking, dat de wagen verdwenen was. De
politie snapte na enkele uren een zekeren
M. uit Arnhem, die nog in het ;>.>zit van de
auto bleek te zijn.
Nadruk verboden.
109. En nu was het ook uit! Voorgoed'
Hoewel we sidderend van angst riepen, dat
't een ongelukje was, bracht meester ons op
staande voet naar huis. „Goed", zei vader;
J4 hebt zelf de zaak alweer bedorven. Maar
nu weet ik wat beters!" Wat dat was? Wel.
drie dagen later was ik knecht bij Kleef
staart, den verver. Nu. dat beviel me veel
beter, dan In de schooll anken te zitten!
110. Bibbersnoet werd dienstmeisje bij de
weduwe Rijkmuis. Dat was een lasiige oude
dame. en ie kon dit niet verkeerd doen, of
je kreeg een standje. Maar als 't arme kind
er thuis over klaagde, zei haar vader:
„Eigen schuld!" En nu. kinderen, gaan
we afscheid van jullie nemen, want ik heb
het veel te druk met verven. Misschien ver
tellen we jullie later nog eens van onze
verdere avonturen.
EINDE.
FEUILLETON
I 97
r 97
7 97
I 79
i?i lOlf
i 93
LIEF EN LEED IN DE PASTORIE
door BRIGITTE
(12
1 ÏÏ"i
.'.Je hebt misschien niet heelemaa.1 onge
lijk." meende Hans, „er wa6 toch een zekere
nauwheid in zoo'n leven van altijd klaar
slaan. Een eigen leven hebben die fariiihc
lantfs wel niet geleefd.
Maar. Marianne, nu is het werkelijk an
ders. Ik heb maar niet alleen eon paar go-
willige handen noodig, maar ook een tot
helpen bereid hart, en het is me zooeven
juist duidelijk geworden, dat jij dat hebt.
ik ben erg eenzaam hier in de gemeente,
Marianne."
„Zijn er geen dominé's in den omtrek,
waar je mee kunt omgaan?"
„Wij zijn hier met 17 in den kring, en
aar zijn er zeker bij, met wie ik harmu-
Jieer, maar de afstanden zijn grooi on
de tijd is krap. Overigons ken ik tot nog toe
pas twee van m'n ambtsbroeders, die, die
gisieren bij mij waren."
„Svmpathiek?"
„De ecne zeer Mij is overigens onze buur,
iets joneer dan ik. Hij was vroeger m-ss-o-
naris. Hij staat in een klein boerendorp,
dat traditioneel kerkelijk ia. maar inner
lijk dood was. totdat er met hem mq op-
wakine kwam. Hij brandt werkelijk van
liefde voor zijn Heiland. Ik denk dat je
öa de feestdagen wel eens kennis met hein
:iken."
„En de andere?"
„Dat is dominó Werner, een oudere man,
ook van positieve richting. Hij schijnt het
ernstig te meenen maar hij klaagt erg over
de drie gemeenten die hij heeft. Hij staat
nu al 18 jaar daar, en heeft nog nooit eens
vrucht op z'n werken gezien."
„Zou dat aan de gemeente liggen
Iemand kan rechtzinnig zijn en toch inner
lijk dood."
„Ik ken hem niet, maar gemakkelijk
schijnt de arbeid in dezen omtrek mat te
zijn. Het i6 zelfs spreekwoordelijk gewor
den: Zoo ver de klokken van den Walden
burger dom klinken, zoover is het land zon
dei- Christus. Nu. ze klinken wel niet hae-
lemaal tot hier door. maar wij hooren
toch ook bij, bij Waldenburg."
„Daar is ook je Kerkbestuur, niet waar?
Is daar Dr. Velten niet?"
„Ja, generaal-suparintendent zelfs. Ik
ben ©enigszins met hem bevriend. Ik heb
nog onder hem gestaan als hulpprediker."
„Ben je door hem ook hier gekomen-:
„Ja. Rutli verlangde er altijd naar om
op het land te wonen."
„Dat ging mij ook oo in de eerste jiren
toen wij in de stad waren. In tusschen bun
ik een grootestadskind geworden. Maar
Ruth paste toch beter op het land dan :n
de stad.
Ze had toch bij al haar vroolijkheid iets
teruggetrokkens. Ze paste niet bij de hprrle
en 't lawaai van de groote stad. En <t was
ook niets dat haar hond zooals dat h'j ons
wel het geval was."
„Ze had eigenlijk geen eigen belangen,
r.n leefde alleen voor mij en de kinde-
„En daarom heb je geprobeerd om op
het platteland te komen?"
„Och, er kwam ook nog bij, dat .k met
den eersten predikant niet goed overw ig
kon. toen heb ik Velten in een op vei
ling eens gevraagd, wanneer hij iemand
voor het land noodig had, om aan mij te
denken. Kort na Ruth's dood kwam le aan
vraag, die ik nauwelijks meer overwoog,
de ergenèis was in tusschen al weer gezakt,
ik zat in Waldenburg vaötgeworteld, In de
stad en de gemeente. Ik overlegde alieen
nog maar, op welke manier of ik weigeren
zou, ik had toch zelf tot deze aanbieding
aanleiding gegeven en dan, er sprak ook n
g-oot vertrouwen uit
Ik wist, dat de vorige superintendent
pen vlijtig en geloovig man geweest 's,
die echter absoluut niet begrepen had, hue
hij met de menschen om moe6t gaan. Vóór
hem, hij was slechte enkele jaren hier,
was hier een predikant zielverzorger,
die tenslotte met schimp en schande weg
gejaagd moest worden.
Daardoor hebben de menschen de ach
ting voor den dominé verloren.
De predikanten die hier zijn, moeten
voor een deel hun gemeente moe gewor
den zijn, dat wil zeggen, dat schreef net
Kerkbestuur niet, ik las het tusschen 'e
regel6 door, en merkte het aan Viltens
woorden toen hij me er over 6prak, en
„En nu moot jij de heele geschiedonia
.weer op pootr-n zetten?"
Hans schudde het hoofd. „Jij hebt een
beetje studentikose manier van uitdruk
ken," zei hij, maar er is wei wat van
aan. Maar
HU hield plotseling op, „Waarom vertol
ik je dat eigenlijk allemaal? Ik heb Rutb
nooit iets verteld wat mijn ambt betrof.
Hoe kom ik er toe?"
Marianne 6telde hem gerust: „Laat maai
ik maak er in ieder geval geen misbruik
van. Overigens heb je het Ruth toch ook
verteld wanneer je moeilijkheden met Jen
eereten predikant bad?"
„Nu ja, dat was dan meer persoonlijk."
„En je hebt toen toch aangenomen om
dat het je werkelijk zinde?"
„Neen, alleen omdat Ruth het verlangde,
voor ze stierf. Zij meende dat het beter
voor me zou zlin."
„Een roerend lieve vrouw," zei Ma
rians, „zelfs bU den dood dacht ze nog
aan je."
„Ja," zei Hans moeilijk, „ik heb veel ver
loren."
„Dat weet ik, Hans. Ik zou Je graag wil
len helpen, maar hoe kan een mcnsch
dat?"
„Je hebt gelijk. Een menscb kan hier
niet helpen."
„En toch heb je den besten Helper," zei
ze zacht.
En na een pauze:
„Misschien vind je wel een vriend on
der de collega's, vriendschap heipt je
over veel heen."
HIJ had haar graag gezegd, dat hij on
een vriendschap tuechcn hen beiden hoop
te, .maar hU durfde het niet goed, dus zei
hij enkel:
„Na Nieuwjaar is het predlkantenconie-
ronlie, de oude dominé Burgmanp lei':
deze nog eenmaal en dan moet ik het over
nemen. Het is niet dames Ga je we9?'
„Eens zien, of het met het werk kao," zei
stond op, „maar nu wenscb ik je welte-
ruston, het is al laat"
„Hoor eens," zei Hans plotseling, Je zei
onlange van ons dorpje: Het lijkt net of
je thuis komt, en dat klonk heel verlan
gend. Je hebt toch een thuis bij Moede"?"
Marianne had gekleurJ, wat haar heel
jong en meisjesachtig maakte. „Dat :6
moeilijk te zeggen, Hans. Wel, lk wou me
zelf een thuis scheppen, wonneer ik mijn
Kinderbuis opende on moeder bij mij
kwam wonen. Maar zie je, ik denk wel
eons, Ruth bijvoorbeeld, die had altijd een
thuis, iedereen zou gelukkig gawMtvt
zijn met haar er een te scheppen. En moe
der ook. Die is net als Ruth. Maar bij mij?
Van mi] willen de menschen altijd wat
Werkelijk sinds vader dood is het klinkt
misschien hatelijk, maar het is toch zoo
heb ik rust en ontspanning Maar toch ein
ech thuis is het niet. Moeder verwacht vee!
te veel van me. Ik moet altijd de gevende
zijn."
En dan na eon stilte: „Mep kan alieon
thuis zijn bij iemand dlo men liefheeft,
nog anders dan moeder. Zooals wij dit
dorpje zagen liggen, leek het net of ze alle
van elkaar hielden."
Ze lachte. ,.Je ziet, een beetje sentimen
teel blijven wij vrou-.ven nltij 1. ook .il heb
ben we een beroep. Goeden nacht, Hans!'
Haar zwager bleef nadenkend achter
Het was alsof hij vandaag een kameraad
gevondpn had, en alsof dat alles zoo
moest zijn.
HOOFDSTUK VI.
..Marianne, ga je mee?"
Hans riep het in de keuken, terwijl hij
zijn fiets oppompte.
Ze kwam met meelbestoven handen aan
geloopen. „Ga je nu al weg?"
„Het ia half drie, om drie uur begint bet
hoewel, zoo punctueel is men op de pi
kantenconferentie meestal niet. maar
in ieder geval, ik kom voor het eerst en
als superintendent. Kom je?"
„Neen. ik kan nog niet. Ik moet nog bak
ken. We bakken vandaag brood."
„Waarom doe je dat toch? We hebben
dat nooit zelf gedaan."
„Omdat het goedknoper is. Je hebt de
pacht voor don pastorie akker in ustura
gekregen, en dus, maak ik die in nat li
ra op. Zoo houdt het tenminste zijn waar
de."
„Nu. doe mnar wat je wilt. Heb je a» ge
nomen wat ik je schuldig was?"
„Jawel en Dörte heeft ook haar loon. AI
les is dus in orde. Rijd plezierig en an\u
seer je maar op de predikantonconfeion-
tie."
„Wees daarvan verzekerd! Ik amuseer
me immers altijd."
„Je wordt wel licht een beetje scherp,"
zei ze ernstig, „daar moet je voor oppas
sen. Je slant er nogal vaak wat uit waar
je later spijt van hebt."
„Jij niet soma?"
..Dat wei. maar ik ben geen superinten
dent. Nu. tot zient-
„Tot ziens, Marianne, on wanneer Je tijd
hebt, ea dan eens naar het armhuis."
Haris reed de fiets op de straat on sorong
er op.
Twintig minuien moest N) rijden naar
Kreisstadt. De koude wind sneed hein in 't
gezicht. Het morst o>t meevallen ieder en
morgen naar de fabriek te rijden, l icht hij
Eu er kw.iiM.-n ook dasnn, -lat de wegat)
voor e-n f:rfser niet begaanbaar waren,
dan ni i 1 arbeiders een uur ver loe
pen
(Wordt vervolgd.)