Gemengd Nieuws.
\4n\4ncl
aaa
PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
WOENSDAG 14 JANUARI 1931
DERDE BLAD PAG 9
HEINRICH VON STEPHAN
(Van onzen Duitschen correspondent).
Op het Tempel hof er vliegveld zag ik on
langs twee galgen staan. Ze stonden op
een distantie van ongeveer tien meter. De
horizontale dwarsbalken liepen in een
scherpen hoek op elkaar toe, waardoor de
twee dwarsbalken en de verbindingslijn
tusschen de beide voetstukken ongeveer een
driehoek met elkaar vormden. Op het raak
punt der balken hing gelukkig geen mensch
maar een schijf. Aan dezen schijf hing een
touw en aan het touw een pakje. Niemand
begreep, wat dit te beteekenen had.
Plotseling kwam een vliegtuig aansnor
ren. Het vloog opvallend laag. Toen het in
volle vaart boven de galgen kwam, liet het
plotseling een kabel uitgooien, waar even
eens een pakje aan hing. En nu gebeurde
het volgende: de kabel met het pakje suisde
door de ruimte tusschen de beide balken tot
hij tegen den schijf stootte, waar de uit
einden der balken samenliepen. Op dit
oogenblilc viel het pakje van den kabel op
den grond. Terzelfder tijd werd de schijf
met het op den grond liggende pakje door
den kabel weggenomen en direct in het
vliegtuig binnengehaald....
Dit was de eerste proefneming van een
hoogst eenvoudige en toch geniale uit
vinding. In het luc-htpostverkeer kan deze
uitvinding een revolutie teweeg brengen.
De Duitsche uitvinder heet Walter Anger-
mund en is mij uit de kringen der Hansa-
Luftfahrt persoonlijk bekend.
Zijn apparaat maakt het mogelijk, alle
soort van postzendingen, brieven, pakjes en
vrachten per vliegtuig op te nemen en af
te geven zonder tusschenlanding en zonder
de geringste vertraging van het luchtver
keer. Deze uitvinding valt in den tijd, nu
wij het eeuwfeest van Heinrich von Stephan
vieren, den man, door wien het postwezen
pas een duurzame beteeken/is voor de gan-
sche beschaafde wérèld heeft aangenomen.
Op initiatief van het rijksministerie voor
posterijen werd in. de voorname Singuka-
demie Stephan's werk herdacht, in dezelfde
zaal, waar deze eenmaal zelf het was In
Januari 1874 een voordracht hield over
„Wereldpost en luchtvaart". Met profeti
sch en blik heeft toen reeds deze eerste
„General postmeister" de voordeelen begre
pen, welke eenmaal de luchtvaart voor de
post zou voortbrengen. Als origineele ver
rassing werden de genoodigden door een
viertal postillons in de oude, bontkleurige
uniform begroet en onder de gasten waren
er enkelen, die zich den geelkleurigen ca
lèche met hoogen bok en vier paarden nog
herinnerden.
Als het zevende van een tiental kindoren
werd Heinrich Stephan den 7 Januari 1831
in Stolp geboren. Mocht ge ooit uw zomer-
vacantie in de kalme badplaats Stolpmünde
doorbrengen, ga dan vooral in het vriende
lijke garnizoenstadje Stolp oens naar het
bescheiden huis kijken, waar in een gevel
steen dit feit gegraveerd staat. In het voor
Duitschland belangrijke jaar 1848 trad
Stephan in den postdienst en zijn lust tot
reizen bracht hem als „Wanderbursche"
naar Marienburg, Danzig, Keulen, Frank
fort a. d. Oder, Berlijn en Potsdam. Zoo
leerde hij al vroeg stad en land kennen.
Zijn bijzondere belangstelling gold het post
verkeer tusschen den Pruisischen staat en
de andere Duitsche landen, welke pas 1S70
onder Bismarck tot het groote Duitsche
rijk vereenigd zouden worden. In zijn vin
dingrijke brein groeide toen reeds het plan
de posterijen radicaal te moderniseeren. Hij
voorzag, dat de vooruitgang der techniek
hiertoe logisch moest leiden.
In 1865 werd hij benoemd tot postamb-
ZESTIG JAREN DUITSCHE RIJK
18 Januari a.s. zal het. zestig jaren geleden zijn, dat te Versailles Koning Wilhelm van Pruisen werd geproclameerd tot Keizer
van het geheele Duitsche Rijk. Op bovenstaande reproductie van een bekend schilderij ziet men, dat Von Simson, president van
den Noordduitschen Rijksdag, aan Koning Wilhelm den keizerstitel opdraagt. Er is sinds veel veranderd in het eertijds zoo
machtige Duitsche Rijk
tenaar en op voordracht van Bismarck werd
hij 1870 directeur-generaal der posterijen.
Tijdens den Fransch-Duijschen oorlog or
ganiseerde hij de veldpost en oogstte hier
mede den dank der militaire en burgerlijke
bevolking. Na den glorieuzen oorlog noodig
de hij 1874 de vertegenwoordigers dér vel
schillende staten naar Bern uit, waar hij
de noodzakelijkheid eener wereldpost vei
eeniging aantoonde. Onder zijn initiatief
werd dan ook deze orgnisatie in het leven
geroepen. Gemeenschappelijke principcn
werden vastgelegd, de posttarieven werden
door internationale verrekening geregeld en
op deze gezonde fundamenten berust thans
het enorme gecompliceerde internationale
.postverkeer der ganse he wereld.
Met begrijpelijke voldoening schreef hij
reeds 30 Juni 1867 aan zijn moeder: „Met
Gods hulp heb ik het groote werk volbracht
Toen ik het verdrag ondertoekende, dat aan
dit 350 jaar bestaande euvel een eind maak
te, en mijn naam Heinrich Stephan neer
schreef, dacht ik aan onzen onvergetelijken
vader". Hij dacht bij deze woorden stellig
ook aan de groote moeilijkheden, welke, zijn
werk in Sleeswijk-Holstein en speciaal in
het postbedrijf van Thurn und Taxis met
zich mede bracht. Voor samenwerking met
Pruisen voelden aanvankelijk lang niet alle
Duitsche vorsten en Bismarck's streven naar
den grooten Duitschen staat vond hij voor
beeld bij den vader van prinses Hermine
geen gunstig gehoor.
Maar niet alleen het postwezen hebben wij
aan Stephan te danken. Zijn actieve geest
hield zich met elk detail bezig, met de in
richting en re-organisatie van alle bijkom
stigheden. Een van zijn eerste, maatregelen
was het uitvaardigen van een goedkoop
eenheidstarief. Hij slaagde er 1875 in, ook
de telegrafie met de post te vereenigon.
Zelf werd hij chef van de vercenigde be
drijven en men gaf hem den titel van Post
meester-Generaal. in 18S0 werd hij bevor
derd tot staatssecretaris op het ministerie
der posterijen. Kort nadat Bell in Amerika
de telefoon had uitgevonden, wendde Ste
phan deze nieuwste uitvinding ook voor
Duitschland aan.
Reeds in 1SS8 beschikte Berlijn over meer
apparaten als welke stad in U.S.A. dan ook!
Merkwaardig'genoeg werd Stephan hierin}
door den IJzeren Kanselier eerder tegenge
werkt als ondersteund. Het kostte heel wat
moeite, voordat Bismarck ertoe over te halen
j viel, een demonstratie bij te wonen en toen
deze uitnemend slaagde,' was hij nog aller
minst geestdriftig.
Slechts aarzelend gaf Bismarck zijn tóe
stemming, apparaten in staatsdienst in te
voeren en in zijn eigen palels wilde hij van
zoo'n telefoontoestel niets weten! De hoog
bejaarde keizer Wilhelm I was in dezen
meer toegankelijk. Hij was vol bewondering
voor een concert, dat per telefoo-n aan liet
paleis werd doorgegeven en -liet direct een
toestel aanbrengen. Bij die gelegenheid
moet hij tot Stephan gezegd hebben: ,,'t Is
uw geluk, dat ge dit niet reeds eeuwen
geleden zijt begonnen. Men had u stellig
wegens hekserij beschuldigd en levend ver
brand!"
Op Stephan's advies werd de Pruisische
staatsdrukkerij door het rijk overgenomen
en hier werd de door Stephan uitgevonden
briefkaart, voorts de postzegels en het post
Rubberhakken, Zoolpfaten
ÊCONOMïl
Velt V00A
formulier gedrukt. Later werden hier op
zijn voorstel ook de-" drukwerken voor alle
ministerie opgegeven.
Graaf Kayserling, een vriend van Bis
marek, schreef eens het volgende oordeel
over zijn vindingrijken tijdgenoot: ,jStephan'
is een der grootste weldoeners der mensch
heid, want alleen reeds floor zijn wereld-I
vereeniging voor. telegrafie he.eft hij 't klaai»
Tespedd, dat de gedachten voor enkele r,r'
ningen over de gansche wereld vliegen!"
Stephan schijnt het gevoel gehad te heb
ben, waarvan de dichter zingt:
Doch ist es. jcdem eingeboren.
Dass er hinauf und immer vorwarts dringt,
Wenn über uns, im blauen Raum verloren,'
Thr schmettcrnd Lied der Lerehc singt.
Ruim 56 jaar geleden schreef hij name
lijk in een brochure „Wereldpost en Lucht-i
scheepvaart", welke bij zijn vriend Julius
Springer te Berlijn- bet licht zag over
dingen, die wij, kinderen der twintigste
eeuw jn onze prille jeugd, nog niet ge
droomd hebben. Of Stephan toen. reeds, in
zijn stoute verbeelding aan dc mogelijkheid
gedacht heeft, dat we onze post voor Neder-'
landsrb-Indiö eenmaal per vliegtuig zouden
bevorderen? In zijn brochure van let wel!
1874 kunt gc lezen: „De Voorzienigheid
heeft den ganschen aardbal m tegenstel
ling tot den Oceaan met scheep vaardige
lucht omgeven en dit moet de techniek tot
aanleiding zijn, om dezen luchtoceaan te
oxploiteeren.". Deze hoogst, merkwaardige
voordracht bracht graaf Zeppelin naar
hij zplf vertelde jaren later op de ge
dachte, een bestuurbaar luchtschip te bom
wen.
In tijden^yan hinnenlandSche verdeeldheid
doet het goed, over een. Duitschei; te schrij
ven, wiens.gnorrne -verdienste door allen
zonder onderscheid -érkend moet. worden.
Stephan's waalspreuk moest .het devies van
allen worden:
DE SMOKKELARIJ AAN DE GRENS.
De smokkelhandel langs do Nederlafulsch
-Duitsche grens in de huurt van Aken is hot
laatste half" 'jaar' geweldig' toegenomen/ De
steeds toenemende werkloosheid is hieraan
niet vreemd. Voornamelijk is de sluikhan
del per auto toegeno'men.
Ter bestrijding van den smokkelhandel is
sedert 1 December jl. h.èt aantal beambten
met ISO uitgebreid die bovendien de be
schikking hebben over politiehonden.
Aan de Limhurgsche grens zijn de toe
gangswegen versperd.
De meeste beambten doen dienst in buf-
gerkleeding en zijn flink bewapend. Ze mo
gen alle auto's aanhouden en onderzoeken.
Zelfs lijkauto's worden voor smokkeldoelein
den gebezigd.
Alleen in December zijn hij de rechtbank
te Aken 900 smokkelprocedures aanhangig
gemaakt.
OVER DEN KOP GESLAGEN
Op den weg van Helden naar Kesscl (L.)
verloor de löjarige bakker H, in zijn auto,
tengevolge van het uitwijken voor een kar,
het beheer over zijn stuur, -waardoor de
wagen over den kop sloeg en geheel werd
vernield. De inzittende moeder van den
chauffeur bekwam ernstige kwetsuren. Zij
werd door den te hulp geroepen geneesheer
per auto huiswaarts vervoerd. De chauffeur i
bleef ongedeerd.
VERDRONKEN.
Té Amsterdam hebben twee agenten een
ongeveer 25-jarige vrouw opgehaald uit de
Buitcnsingelgracbt, tegenover liet Wcesper-
pooi'tstation. Overgebracht naan het Bin
nengasthuis bleek de drenkelinge te zijn
overleden.
Te Maastricht is bij de werken aan de
nieuwe Maasbrug de arbeider J.'v. d. C». uit
Rotterdam van een heimachine in dc Maas
gevallen. Vijf minuten later werd zijn lijk
opgehaald. Het toepassen van kunstmatige
'ademhaling •mocht niet baten. Hij laat een
vrouw cn \ier kinderen achter waarvan het
jongste pas enkele dagen geleden geboren is.
OP „INSPECTIE".
Te Heerenveen is door de rijkspolitie ge
arresteerd de 20-jarige J. L. aldaar, inspec
teur van het Groningsche assurantie- en lo
terijkantoor. verdacht van oplichting, in den
luatstcn tijd in verschillende dorpen in de
omgeving van Gorredijk gepleegd.
Te Schermerhorn (N.-H.) heeft een brand
.gewoed in een kruidenierswinkel, eigendom
van Dc Groot Spoedig sloegen de vlammen
over op de woning van De Reus terwijl aan
tien anderen kant het hotel ,,'s Lands Wei-
Varen" door het vuur werd verwoest. De drie
perceclen werden een prooi der vlammen.
Alles was verzekerd. De oorzaak is onbe
kend.
De brandweer van Schermerhorn bijge
staan door die van de Beemster kon niet
veel uitrichten tegen de groote vlammenzee.
EEN VROUW BIJ EEN BRAND ERNSTIG
GEV/OND.
Zondagnacht wcxfdde een hevige brand in
een winkelpand aan den Dijnselweg te
Zeist. De kruidenier Jurriens kon zijn beide
kindercji nog naar buiten brengen, doch
moest zelf"daarna met zijn vrouw uit een
bovenverdieping springen. De vrouw werd
ernstig gewond en moest naar de kliniek
te Utrecht' worden vervoerd. De niet verze
kerde inboedel ging grootendeels verloren.
BRANDEN.
Onder Petten (N.-H.) is de boerderij van
P. de Boer gelegen aan den Belkmcrweg,
geheel door brand vernield. De Boer
nog zijn trommel met geld cn geldswaardige
papieren te bemachtigen en zijn dochtertje,
pat in bed lag, in veiligheid te brengen.
Een knecht wist met een buurman de 34
koeien, die op stal stonden, te bevrijden.
De motorspuit uit Schagcrbrug vermocht
niet den brand te blusschen. Alles ging ver
loren. oa. de administratie en de kas van
den polder, waarvan De B. bestuurslid was
Een alleenstaand bijgebouw bleef gespaard.
Verzekering dekt de. schade. De oorzaak
van den brand is onbekend.
Te Geffen (N.-Br.) is het huis y&n en be
woond door A. v. Lindenv. d. Zanden ge-
ihcel afgebrand. Verzekering dekt de schade.
Den volgenden morgen brandde dc wo
ning van en bewoond door H. Timmers af.
Dc inboedel, die verzekerd was, werd groo
tendeels gered. Het huis was niet verzekerd.
U kelti er hel recht toe
■tnuaszuRcsacnzcxiaBiaRasanH
3" Vraag! dus ook ons
proefnummers voor
Sasaaaa U-.v kennissen aan
wat Wils.
HET MONSTER IN DE COUPE
Mijn vriend Hoekstra was wat men noemt
een „dolle liefhebber" van "vogels. In het
toch waarlijk niet te groote Rotterdamsche
bovenhuis, dat hij. bewoonde, was één ka
mertje, een z.g. ..kabinetje", geheel gereser
veerd voor zijn gevederde vrienden. Nooit
heb ik ergens zóó'n verscheidenheid van
kooien en kooitjes gezien, om nog maar niet
te spreken van de vogels zelf. Zijn vogel
kamer leek wel wat op een stadswijk waar
sloopcr en metselaar gelijkelijk werk vin
den. Men vindt daar immers ook de kleine,
onaanzienlijke éénkamerwoningen naast de
gezeten burgermans- of .de degelijke arbei
derswoningen. Zoo stpnden bij mijn vriend
Hoekstra de kleine vinkekooitjes naast de
wijde en hooge papegaaienkooi. En iaden
eenen hoek stonden een aantal kooiWt in
drie, vier verdiepingen, in een Anderen
hoek had een groote papegaaien-gevange
nis het rijk alleen.
Al dié kooien waren met zóóveel overleg
opgestapeld, dat ze allen te bereiken waren.
Er bleef in het kamertje genoeg ruimte over
voor mijn reeds ietwat corpulent wordenden
vriend. Maar als hij een bezoeker zijn leven
de schatten wilde laten zien, moest er eerst
vernuftig met de' deur gemanoeuvreerd
worden, vóórdat het bezoek binnen was,
zonder dat de kooien van hun plaats gingen.
Dat de atmosfeer in de beperkte ruimte
niet bepaald frisch was. kan men begrijpen
en het had mevrouw Hoekstra .wel eenige
zelfoverwinnnig gekost om het dierbaar
plekjen gronds van manlief te ont.-.ien
Pij de wekelijkscbe, balfjaarlijksche, en zelfs
lnj de jaarlijksche schoonmaak. Men leide
hieruit niet af, dat het kamertje nooit
schoongemaakt werd. Integendeel. Tot roem
van mijn vriends nagedachtenis moet ik
zeggen, dat hij èn kamer, én kooien èn
vogels zoo goed verzorgde en reinigde als
men maar kan wenschen. Alleen: hij deed
het eigenhandig;, hij vertrouwde het aan
niemand anders toe; zelfs niet aan zijn
bemind.c wederhelft.
En de rijstvogeltjes, parkietjes, kanaries,
sijsjes, vinken, merels, papegaaien en wat
er nog meer van.de hepluimde schepping
in dit \0gelparadii9 was hileengebraclit, zij
allen voeren er niet slecht bij. En elk
vogeltje zong er dan ook vroolijk zijn
liednkc, naardat het gebekt was.
Mijn vriend Hoekstra was geen vogel
koopman in den mercnntielen zin van dat
woord. Hij had te dezer zake bij de volks
telling stellig geen gvoene kaart behoeven
in te vullen, als zijnde bedrijfshoofd in den
zin der volkstelling. Maar hij deed wel
graag eens iemand een plcizier. D.w.z., hij
leverde aan dezen of genen liefhebber tegen
een civielen prijs gaarne een kanarie of
een anderen zanger, of, zoo men wilde, een
siervogel. Hij had cr zelfs pleizier in, die
dan zelf te gaan hrepgen, om nog eens
aanwijzingen te geven over voeding en
verzorging, en zich; zóó meteen te verge
wissen, dat zijn beschermelingen een goed
tehuis zouden vinden.
Zoo was onze vrlendf op zekeren dag aan
het Maasstation in den trein gestapt. In
een der plaatsjes aan den weg naar Utrecht
zou hij afstappen om aan zijn daar wonen
den vriend een kanarie te brengen. Het
beestje zelf droeg hij bij zich in een klein
kooitje, anderhalven decimeter in liet ku
biek en vrij stevig gepakt in wat kranten.
Men kon het voor een heel gewoon pakje
hebben versleten.
Natuurlijk was de trein een boemel- en
derhalve waren er niet veel reizigers. I11 de
niet-rooken coupé, waarin mijn vriend had
plaats genomen, bevond zich slechts één
medereizigster, die in het hoekje tegenover
hem was gaan zitten.
Toen de trein zijn sukkeldrafje was be
gonnen, haalde de dame wat lectuur te voor
schijn en begon te lezen. Hoekstra, die
anders wel van een praatje hield, begreep,
dat hij niet op een onderhoudend discours
rekenen kon. Ook hij haalde dus z'n krant
te voorschijn, schikte nog wat gemakkelij
ker in zijn hoekje en was weldra verdiept
in een belangwekkend hoofdartikel. Wat de
derde reiziger in de coupé deed. was niet
niet zekerheid te zeggen. Mogelijk droomde
het beestje van de zonnige Kanarische
eilanden, waar zijn voorvaderen een roem
ruchte rol speelden. Mogelijk ook zat hij
angstig in een hoekje gedoken, verschrikt
door hetgeraa9 van aen trein. Hoe het
zij, geen enkel geluidje verried zijn tegen
woordigheid
Mijn vriend vouwde de krant om. ten
einde nu de advertenties te bcsturleeren.
Eerlijk gezegd, hij was nieuwsgierig te weten
welke lectuur zijn medereizigster met zoo
veel animo savoureerde. Het kostte hem
volstrekt geen moeite om, zonder onbeschei
den te zijn, te zien, dat zijn overbuur het
orgaan van den Bond van Staatsburgeressen
las. Even ging Hoekstra aan 't fantasceren:
een strijdbare dame, opkomende voor de
verdrukte vrouw, voor de rechten van de
door mannen-arrogantie onmondig gehouden
zwakke sekse
Het vogeltje scheen zijn droom voleindigd
of zijn angst overwonnen te hebben. Door
den gerearelden maatstaf der treinwielen
heen hoorde men het bescheiden ritselen
van zijn vleugeltjes tegen het papier, tel
kens als hij op zijn stokje zich verzette
Het trolc ten slotte de opmerkzaamheid
der dame. Mot eenige onrust keek ze naar
het kooitje enschikte wat op. - Mijn
vriend zag het en zweeg. Ze schikte verder
op. Nog verder. Toen keek Hoekstra met
een onschuldig lachend gezicht op van zijn
krant en vr ndelljk: „Is u bang voor
muizen?
Een spoorwegramp had niet veel erger
de dame kunnen doen schrikken. Met een
langgerekten gil vluchtte de strijdster voor
de rechten der vrouw in den versten hoek
van den coupé.
't Was gelukkig vlalc bij het station waar
mijn vriend moest uitstappen. Hij vond
nog gelegenheid om haar gerust te stellen,
maar de oogen, waarmede ze hem nakeek.
wareft niet vredelièvendt
PONTVEER OVER DE KROMME
MIJDRECHT.
In den weg van Zevenhoven naar Mij
drecht is over de Kromme "Mijdrecht een
pontveer, waar het voor wagens van eenigs
zins groote afmetingen zeer Bezwaarlijk is
oih van af dé westelijke kade op de pont
te komen.
Bovendien wordt de pont gedurende hei
op- en afrijden der voertuigen niet vastge
legd zoodat groot gevaar bestaat, dat deze
bij het afdrijven der pont te water geraken.
De A. N. W. B. en de K. N. A. C hebben
hierop de aandacht gevestigd van Gedep.
Staten der prov Utrecht en verzocht maat
regelen te willen treffen, drt aan genoemde
bezwaren zal worden tegemoet gekomen.
Nadruk verboden.
107. Wanhopig staarden we elkander aan,
tot opeens de deur open ging en de meester
weer verscheen. We kropen angstig in et
j hoekje en durfden geen kik te geven. Wo
dend bekeek meester Muizenvreugd den
I brief, waar hij zooveel moeite aan had bs-
s'eed en die nu totaal onleesbaar geworden
108. „Onbeschaamde rekels! Vlegels dat
jullie bent!" riep dc meester, schor van
woede, eindelijk uit. „Zoo pauw ik terugkom,
breng ik jullio nuar huis; ik wil je geen
oogenblik langer hier zien!" Meteen zette
hij z'n hooge-zijen op, maar 0 v.ce, die zal
vol inkt, en die liep nu in stralen langs zijn
gezicht!
(Wordt Vrijdag vervolgd.)
FEUILLETON
LIEF EN LEED IN DE PASTORIE
door BRIGITTE
Hij zette den koffer In den wagon en hielp
haar bij het instappen.
„U bent zeker ook uit Neuendorf", zei ze
tegen den koetsier, „dan moet^ ik u ook
eerst even goeiendag zeggen," en ze gaf
hem vriendelijk de hand.
Dan trokken de paarden aan. Onderweg
konden ze niet veel met elkander spreken,
wijl de knecht, die hen reed, zijn ooren
spitste.
Du6 vertelde Hans 6lechts van de kinde
ren, vertelde wat over de ligging van het
dorp en het huis en informeerde beleefd
hoe het haar zelf ging.
„Goed", knikte ze vriendelijk, en ze:
er niets van, hoezeer ze eigenlijk de rust
noodig had, en hoe ze zich op haar vrije
dagen verheugd had.
Spoedig zagen zij het dorpje liggen. Gis
teren had het erg gesneeuwd en nu droeg
ieder dak en iedere paal een wit hoedje,
dat in den helderen avond oplichtte. In de
huizen brandden de lichten al, zoo echt
vertrouwelijk.
„Net of je thuis komt" zei Marianne
zacht. Hans z.g haar vormer aan. Hij wist
niet of hij goed verstaan had of Ruth
naar een thuis te verlangen.
De wagen reed voor de pastorie, de
knecht kreeg zijn fooi, die Hans uit voor
zorg achtergehouden had. Dan gingen ze
naar binnen.
Ze waren zeker vroeger gekomen dan
verwacht werd, want Dorte was nog in de
keuken bezig, maar de jongens hadden
de binnenkomenden gehoord. In een wilde
ren stormden ze naar beneden en llunsii
vloog zijn tante luid schreiend in de
Hans was getroffen. Marianne nam den
jongen op den arm, de beide anderen hingen
aan haar rok en zoo togen ze de kamer bin
nen.
„Mijn arm, klein kereltje", zei ze zacht tot
Hansli, „verlangde je naar je moodcr cn
dacht je nu dat ze daar even binnenkwam?"
Hansli schudde energiek het hoofd. „Die
komt nooit, dat weet ik maar ik dacht,
U lijkt ook erg veel op haar en nu kon U
misschien onze moeder wel worden.
„Maar tante Marianne heeft thuis ook
kindertjes, die op haar wachten", zei ze
vriendcliik. „en denk eens in, die zijn alle
maal ziek, en tante Marianne mac den
Heerc God helpen om hen weer beter te
maken: mag ik die dan laten wachten?"
Hansli zei niets, maar het stond op zijn
gezicht en dat van de andoren te lezen, dat
ze toch meenden een nog gropter recht op
tante te hebben dan alle zieke kinderen
samen. En, toen ze naar don grooten Hans
keek. moest daar iets dergelijks te zien zijn
want ze stond on en vroeg: ..Ja Hans. wat'
dan? ^'narom riep je me? Moet ik langer
dat ook zoo gezegd zou hebben Misschien blüven?"
niet, zij ha<l het nooit noodig gehad om En Hajis vond geen woorden en zei enkel:
„Ja voor altijd".
„En mijn werk?"
Hij antwoordde niet. en ze kreeg mede
lijden met hem én antwoordde: „Dat be
spreken we nog wel eens. als de kinderèn
slapen. Nu moet ik eerst 'ullie Dörte gooien-
dag zeggen, en als tante Marianne jullie
handen gewasschen heeft, gaan wc'vlug eten
en dan gaan onze jongens gauw naar bed.
Het is niets voor zulke, kleine kereltjes
wanneer ze zoo lang opblijven. Daar komen
-maar bleckc gezichten van".
„Is dat werkelijk zoo?" vroeg Hans, „ik
heb dat nooit zoo nauw geromen".
„Het is beter", zei ze vriendelijk, terwijl
ze de kamer uitging om Dörte te begroeten
en om zich klaar te maken voor het eten."
Direct fta het avondeten kwam de ambte
naar. die met de zorg voor het armhuis be
last was. om iets met Hans te bespreken
óver de ziceke vrouw Eisner en het raad
huis. Zoo kwam er niets van hun samen
praten.
Ze reikte hem vriendelijk de hand: „Wees
maar niet ongerust, ik "heft 7.00 veel gezien,
ik ben hiei meer noodig dan in het zie
kenhuis een nieuwe assistente kan de
professor eiken dag krijgen maar jij hebt
geen tweede schoonzuster. En maak je over
het geld maar niet bezorgd. Ik heb geld bij
me cn cadeaux ook. Welterusten".
Toen de ambtenaar eindelijk zijn heele
hart over alles en nog wat gelucht had,
was het wérkelijk 10 uur geworden. Hij
sprak wel niet veel. die goeeïe Müller, daar
had zijn vrouw gelijk in; maar' het duurde
zoo erg lang, eer hij er wat uitbracht Hans
wilde Marianne neg opzoeken, maar ze was
al naar bed.
Hij was niet teleurgesteld ze bleef, had
ze gézégd, en wat Marianne zei, deed ze ook.
Hij ging met zoo'n gerust hart naar bed.
alsof er een beschermengel intrek in z'n huis
genomen had,'die Ruth voor hem vooral
gezonden had.
V.
De kinderen lagen vermoeid van vreugde
en plezier in hun bedjes. Over Hans was een
weldadige moeheid gekomen. Hij had voor
vandaag weer zijn vele dagwerk achter den
rug.
In den voormiddag waren twee predikan
ten van zijn kerspel bij hem geweest, om
verschillende ambtelijke" zaken tc regelen.
Maar, zooals het op het land gaat de
bezoeken waren langer geworden dan oor
spronkelijk het plan was geweest En Hans
was heelemaa! niet boos. Men werd ,op hot
land verlangend naar mcnschen. E11 hij
luisterde graag naar wat die ambtsbroa
fiers er hem van vertelden en wat zij in
hun gemeenten beleefden. Voor hem zelf
was ook alles nog nieuw, cn vaak was hij
er niet geheel zeker van of hij het werk
wel goed aanpakte.
De voormiddag was dus met schriftelijke
zaken heengegaan. Hij had nooit vermoed
hoeveel zaken een superintendent op te
knappen had. Voor den jorlog was het ook
zoo erg niet geweest Tegenwoordig kwamen
aanvragen op aanvragen over pachtaange-
legenhedén, cr moest uitgemaakt worden,
wat akker, wat kerkakker was.
Oneenighedon tusschen onderwijzers en
predikanten waren aan de orde van dei»
deg: hij één gemeente scheen het bijna on
mogelijk, de patronaatskwestie op te los
sen. het pastoraat, had tot nog toe aan de
Kroon behoord, en toch was deze opheb
dering noodig wegens het bezitsrecht. In
stellingen voor inwendige zending verzoch
ten om inzamelingen van geld of natura.
En alle beschikkingen, aanvragen, verzoe
ken en bezwaren gingen over den superin
tendent. Met moeite was het Hans gelukt,
nog vóór het feest af te maken wat af te
maken was. Om 6 uur werd in Neuendorf
de Heilige avond in de kerk gevierd. En de
kerk was overvol geweest. Hans had zich
blij gevoeld dezen avond. De liederen klon
ken frisch en vol en de hoorders deden
moeite om niet één woord van de preek en
de liturgie te missenneen. alles was toch
nog niet dood in de gemeente, zooals hij
eerst gevreesd had.
Wanneer Goede Vrijdag den monschen
hier nl niets zei het Kerstfeest had nog
zijn eigen sprake voor hen en zoo was
liet dan te hopen, dat het Wonder in de
kribbe de wegwijzer werd naar het Kruis
van Golgotha
Marianne had prettig voor alels pezorgtL
alleen den boom moest hij voor haar ha
len. En daarbij had hij een komisch-tragi
sche ervaring gehad. Er was nergens een
boom te krijgen geweest. Toen was hij kort
en goed naar den boscliwachter gegaan en
had vergunning gevraagd om er iu het bosch
een om te hakken.
Het \yas al donker, toon hij mot een bijl
en zaag naar het - boscbjc ging en tot z'n
groote verbazing trof hij daar eon groot aan
tal van zijn gemeenteleden, die bezig wa
ren, stilletjes boompjes weg te nemen. In
Neuendorf leefde nog liet bijgelóof. dat nl
leen die kerstboom geluk-breng!, die niet
op. rechtmatige wijze verkregen was,
„U daar, domfné," vroegen ze, „ook ee»
boompje hale'11?"
„Ja. ik heb toestemming van den boscw
wachter."
„Wij ook. net als u," zeiden ze met bete«>-
kenisvol meesmuilende gezichten. ei
Hans' verzekeringen, dat hij werkelijk t-*-
stemming had, hielpen hem niets. Zo waren
er van overtuigd, dat de domino nu ook
eens stal, en deze constnteering had huw
hart wezenlijk nader tot hun zieleherder g»
bracht.
Hans stond op het punt om er zich bor«
over te maken, maar ten slotte had hii
er om gelachen. Er scheen 'lier eon verkeer
de verwarring van alle zedelijke Iregrippcn
te heerschen. inaar hij hield liet voor
zinloos tegen al deze dingen te ijveren.
Wanneer God de zielen deed ontwaken,
zoodat zij hun Heiland vonden, dan zou hun
ook dat andere, wat hun ontbrak, toevallen.
Van mcnschen. die zonder God leefden, was
geen zedelijke rijpheid te verwachten.
De godsdienstoefening op Kerstdag nu had
hem weer moed gegeven. Ze hadden allen
niet stralende oogen gezeten. en na de
kerk was Gartz bij hem gekomen: „Dat was
mooi. dominé."
Hij wilde het zichzelf dat voordurend we
der voorhouden, dat hij zelf niet het min
ste vermocht. Hij wilde planten on nat ma
ken naar zijn boste vermogen en Got! bidden,
dat Hij den wnsdom zou geven. Hij was al
leen bang, dat hij niet trouw genoeg was,
dat zijn krachten niet zouden reiken om te
gen al die goddeloosheid to strijden, welke
hij hier vond, maar hij troostte zichzeli
weer met de gedachte, dat hij in Gods kiaciit
sterk zou ziju.
(Wordt relrolgd)