Gemengd Nieuws. \4n\4ncl aaa PIEPNEUS EN BIBBERSNOET WOENSDAG 14 JANUARI 1931 DERDE BLAD PAG 9 HEINRICH VON STEPHAN (Van onzen Duitschen correspondent). Op het Tempel hof er vliegveld zag ik on langs twee galgen staan. Ze stonden op een distantie van ongeveer tien meter. De horizontale dwarsbalken liepen in een scherpen hoek op elkaar toe, waardoor de twee dwarsbalken en de verbindingslijn tusschen de beide voetstukken ongeveer een driehoek met elkaar vormden. Op het raak punt der balken hing gelukkig geen mensch maar een schijf. Aan dezen schijf hing een touw en aan het touw een pakje. Niemand begreep, wat dit te beteekenen had. Plotseling kwam een vliegtuig aansnor ren. Het vloog opvallend laag. Toen het in volle vaart boven de galgen kwam, liet het plotseling een kabel uitgooien, waar even eens een pakje aan hing. En nu gebeurde het volgende: de kabel met het pakje suisde door de ruimte tusschen de beide balken tot hij tegen den schijf stootte, waar de uit einden der balken samenliepen. Op dit oogenblilc viel het pakje van den kabel op den grond. Terzelfder tijd werd de schijf met het op den grond liggende pakje door den kabel weggenomen en direct in het vliegtuig binnengehaald.... Dit was de eerste proefneming van een hoogst eenvoudige en toch geniale uit vinding. In het luc-htpostverkeer kan deze uitvinding een revolutie teweeg brengen. De Duitsche uitvinder heet Walter Anger- mund en is mij uit de kringen der Hansa- Luftfahrt persoonlijk bekend. Zijn apparaat maakt het mogelijk, alle soort van postzendingen, brieven, pakjes en vrachten per vliegtuig op te nemen en af te geven zonder tusschenlanding en zonder de geringste vertraging van het luchtver keer. Deze uitvinding valt in den tijd, nu wij het eeuwfeest van Heinrich von Stephan vieren, den man, door wien het postwezen pas een duurzame beteeken/is voor de gan- sche beschaafde wérèld heeft aangenomen. Op initiatief van het rijksministerie voor posterijen werd in. de voorname Singuka- demie Stephan's werk herdacht, in dezelfde zaal, waar deze eenmaal zelf het was In Januari 1874 een voordracht hield over „Wereldpost en luchtvaart". Met profeti sch en blik heeft toen reeds deze eerste „General postmeister" de voordeelen begre pen, welke eenmaal de luchtvaart voor de post zou voortbrengen. Als origineele ver rassing werden de genoodigden door een viertal postillons in de oude, bontkleurige uniform begroet en onder de gasten waren er enkelen, die zich den geelkleurigen ca lèche met hoogen bok en vier paarden nog herinnerden. Als het zevende van een tiental kindoren werd Heinrich Stephan den 7 Januari 1831 in Stolp geboren. Mocht ge ooit uw zomer- vacantie in de kalme badplaats Stolpmünde doorbrengen, ga dan vooral in het vriende lijke garnizoenstadje Stolp oens naar het bescheiden huis kijken, waar in een gevel steen dit feit gegraveerd staat. In het voor Duitschland belangrijke jaar 1848 trad Stephan in den postdienst en zijn lust tot reizen bracht hem als „Wanderbursche" naar Marienburg, Danzig, Keulen, Frank fort a. d. Oder, Berlijn en Potsdam. Zoo leerde hij al vroeg stad en land kennen. Zijn bijzondere belangstelling gold het post verkeer tusschen den Pruisischen staat en de andere Duitsche landen, welke pas 1S70 onder Bismarck tot het groote Duitsche rijk vereenigd zouden worden. In zijn vin dingrijke brein groeide toen reeds het plan de posterijen radicaal te moderniseeren. Hij voorzag, dat de vooruitgang der techniek hiertoe logisch moest leiden. In 1865 werd hij benoemd tot postamb- ZESTIG JAREN DUITSCHE RIJK 18 Januari a.s. zal het. zestig jaren geleden zijn, dat te Versailles Koning Wilhelm van Pruisen werd geproclameerd tot Keizer van het geheele Duitsche Rijk. Op bovenstaande reproductie van een bekend schilderij ziet men, dat Von Simson, president van den Noordduitschen Rijksdag, aan Koning Wilhelm den keizerstitel opdraagt. Er is sinds veel veranderd in het eertijds zoo machtige Duitsche Rijk tenaar en op voordracht van Bismarck werd hij 1870 directeur-generaal der posterijen. Tijdens den Fransch-Duijschen oorlog or ganiseerde hij de veldpost en oogstte hier mede den dank der militaire en burgerlijke bevolking. Na den glorieuzen oorlog noodig de hij 1874 de vertegenwoordigers dér vel schillende staten naar Bern uit, waar hij de noodzakelijkheid eener wereldpost vei eeniging aantoonde. Onder zijn initiatief werd dan ook deze orgnisatie in het leven geroepen. Gemeenschappelijke principcn werden vastgelegd, de posttarieven werden door internationale verrekening geregeld en op deze gezonde fundamenten berust thans het enorme gecompliceerde internationale .postverkeer der ganse he wereld. Met begrijpelijke voldoening schreef hij reeds 30 Juni 1867 aan zijn moeder: „Met Gods hulp heb ik het groote werk volbracht Toen ik het verdrag ondertoekende, dat aan dit 350 jaar bestaande euvel een eind maak te, en mijn naam Heinrich Stephan neer schreef, dacht ik aan onzen onvergetelijken vader". Hij dacht bij deze woorden stellig ook aan de groote moeilijkheden, welke, zijn werk in Sleeswijk-Holstein en speciaal in het postbedrijf van Thurn und Taxis met zich mede bracht. Voor samenwerking met Pruisen voelden aanvankelijk lang niet alle Duitsche vorsten en Bismarck's streven naar den grooten Duitschen staat vond hij voor beeld bij den vader van prinses Hermine geen gunstig gehoor. Maar niet alleen het postwezen hebben wij aan Stephan te danken. Zijn actieve geest hield zich met elk detail bezig, met de in richting en re-organisatie van alle bijkom stigheden. Een van zijn eerste, maatregelen was het uitvaardigen van een goedkoop eenheidstarief. Hij slaagde er 1875 in, ook de telegrafie met de post te vereenigon. Zelf werd hij chef van de vercenigde be drijven en men gaf hem den titel van Post meester-Generaal. in 18S0 werd hij bevor derd tot staatssecretaris op het ministerie der posterijen. Kort nadat Bell in Amerika de telefoon had uitgevonden, wendde Ste phan deze nieuwste uitvinding ook voor Duitschland aan. Reeds in 1SS8 beschikte Berlijn over meer apparaten als welke stad in U.S.A. dan ook! Merkwaardig'genoeg werd Stephan hierin} door den IJzeren Kanselier eerder tegenge werkt als ondersteund. Het kostte heel wat moeite, voordat Bismarck ertoe over te halen j viel, een demonstratie bij te wonen en toen deze uitnemend slaagde,' was hij nog aller minst geestdriftig. Slechts aarzelend gaf Bismarck zijn tóe stemming, apparaten in staatsdienst in te voeren en in zijn eigen palels wilde hij van zoo'n telefoontoestel niets weten! De hoog bejaarde keizer Wilhelm I was in dezen meer toegankelijk. Hij was vol bewondering voor een concert, dat per telefoo-n aan liet paleis werd doorgegeven en -liet direct een toestel aanbrengen. Bij die gelegenheid moet hij tot Stephan gezegd hebben: ,,'t Is uw geluk, dat ge dit niet reeds eeuwen geleden zijt begonnen. Men had u stellig wegens hekserij beschuldigd en levend ver brand!" Op Stephan's advies werd de Pruisische staatsdrukkerij door het rijk overgenomen en hier werd de door Stephan uitgevonden briefkaart, voorts de postzegels en het post Rubberhakken, Zoolpfaten ÊCONOMïl Velt V00A formulier gedrukt. Later werden hier op zijn voorstel ook de-" drukwerken voor alle ministerie opgegeven. Graaf Kayserling, een vriend van Bis marek, schreef eens het volgende oordeel over zijn vindingrijken tijdgenoot: ,jStephan' is een der grootste weldoeners der mensch heid, want alleen reeds floor zijn wereld-I vereeniging voor. telegrafie he.eft hij 't klaai» Tespedd, dat de gedachten voor enkele r,r' ningen over de gansche wereld vliegen!" Stephan schijnt het gevoel gehad te heb ben, waarvan de dichter zingt: Doch ist es. jcdem eingeboren. Dass er hinauf und immer vorwarts dringt, Wenn über uns, im blauen Raum verloren,' Thr schmettcrnd Lied der Lerehc singt. Ruim 56 jaar geleden schreef hij name lijk in een brochure „Wereldpost en Lucht-i scheepvaart", welke bij zijn vriend Julius Springer te Berlijn- bet licht zag over dingen, die wij, kinderen der twintigste eeuw jn onze prille jeugd, nog niet ge droomd hebben. Of Stephan toen. reeds, in zijn stoute verbeelding aan dc mogelijkheid gedacht heeft, dat we onze post voor Neder-' landsrb-Indiö eenmaal per vliegtuig zouden bevorderen? In zijn brochure van let wel! 1874 kunt gc lezen: „De Voorzienigheid heeft den ganschen aardbal m tegenstel ling tot den Oceaan met scheep vaardige lucht omgeven en dit moet de techniek tot aanleiding zijn, om dezen luchtoceaan te oxploiteeren.". Deze hoogst, merkwaardige voordracht bracht graaf Zeppelin naar hij zplf vertelde jaren later op de ge dachte, een bestuurbaar luchtschip te bom wen. In tijden^yan hinnenlandSche verdeeldheid doet het goed, over een. Duitschei; te schrij ven, wiens.gnorrne -verdienste door allen zonder onderscheid -érkend moet. worden. Stephan's waalspreuk moest .het devies van allen worden: DE SMOKKELARIJ AAN DE GRENS. De smokkelhandel langs do Nederlafulsch -Duitsche grens in de huurt van Aken is hot laatste half" 'jaar' geweldig' toegenomen/ De steeds toenemende werkloosheid is hieraan niet vreemd. Voornamelijk is de sluikhan del per auto toegeno'men. Ter bestrijding van den smokkelhandel is sedert 1 December jl. h.èt aantal beambten met ISO uitgebreid die bovendien de be schikking hebben over politiehonden. Aan de Limhurgsche grens zijn de toe gangswegen versperd. De meeste beambten doen dienst in buf- gerkleeding en zijn flink bewapend. Ze mo gen alle auto's aanhouden en onderzoeken. Zelfs lijkauto's worden voor smokkeldoelein den gebezigd. Alleen in December zijn hij de rechtbank te Aken 900 smokkelprocedures aanhangig gemaakt. OVER DEN KOP GESLAGEN Op den weg van Helden naar Kesscl (L.) verloor de löjarige bakker H, in zijn auto, tengevolge van het uitwijken voor een kar, het beheer over zijn stuur, -waardoor de wagen over den kop sloeg en geheel werd vernield. De inzittende moeder van den chauffeur bekwam ernstige kwetsuren. Zij werd door den te hulp geroepen geneesheer per auto huiswaarts vervoerd. De chauffeur i bleef ongedeerd. VERDRONKEN. Té Amsterdam hebben twee agenten een ongeveer 25-jarige vrouw opgehaald uit de Buitcnsingelgracbt, tegenover liet Wcesper- pooi'tstation. Overgebracht naan het Bin nengasthuis bleek de drenkelinge te zijn overleden. Te Maastricht is bij de werken aan de nieuwe Maasbrug de arbeider J.'v. d. C». uit Rotterdam van een heimachine in dc Maas gevallen. Vijf minuten later werd zijn lijk opgehaald. Het toepassen van kunstmatige 'ademhaling •mocht niet baten. Hij laat een vrouw cn \ier kinderen achter waarvan het jongste pas enkele dagen geleden geboren is. OP „INSPECTIE". Te Heerenveen is door de rijkspolitie ge arresteerd de 20-jarige J. L. aldaar, inspec teur van het Groningsche assurantie- en lo terijkantoor. verdacht van oplichting, in den luatstcn tijd in verschillende dorpen in de omgeving van Gorredijk gepleegd. Te Schermerhorn (N.-H.) heeft een brand .gewoed in een kruidenierswinkel, eigendom van Dc Groot Spoedig sloegen de vlammen over op de woning van De Reus terwijl aan tien anderen kant het hotel ,,'s Lands Wei- Varen" door het vuur werd verwoest. De drie perceclen werden een prooi der vlammen. Alles was verzekerd. De oorzaak is onbe kend. De brandweer van Schermerhorn bijge staan door die van de Beemster kon niet veel uitrichten tegen de groote vlammenzee. EEN VROUW BIJ EEN BRAND ERNSTIG GEV/OND. Zondagnacht wcxfdde een hevige brand in een winkelpand aan den Dijnselweg te Zeist. De kruidenier Jurriens kon zijn beide kindercji nog naar buiten brengen, doch moest zelf"daarna met zijn vrouw uit een bovenverdieping springen. De vrouw werd ernstig gewond en moest naar de kliniek te Utrecht' worden vervoerd. De niet verze kerde inboedel ging grootendeels verloren. BRANDEN. Onder Petten (N.-H.) is de boerderij van P. de Boer gelegen aan den Belkmcrweg, geheel door brand vernield. De Boer nog zijn trommel met geld cn geldswaardige papieren te bemachtigen en zijn dochtertje, pat in bed lag, in veiligheid te brengen. Een knecht wist met een buurman de 34 koeien, die op stal stonden, te bevrijden. De motorspuit uit Schagcrbrug vermocht niet den brand te blusschen. Alles ging ver loren. oa. de administratie en de kas van den polder, waarvan De B. bestuurslid was Een alleenstaand bijgebouw bleef gespaard. Verzekering dekt de. schade. De oorzaak van den brand is onbekend. Te Geffen (N.-Br.) is het huis y&n en be woond door A. v. Lindenv. d. Zanden ge- ihcel afgebrand. Verzekering dekt de schade. Den volgenden morgen brandde dc wo ning van en bewoond door H. Timmers af. Dc inboedel, die verzekerd was, werd groo tendeels gered. Het huis was niet verzekerd. U kelti er hel recht toe ■tnuaszuRcsacnzcxiaBiaRasanH 3" Vraag! dus ook ons proefnummers voor Sasaaaa U-.v kennissen aan wat Wils. HET MONSTER IN DE COUPE Mijn vriend Hoekstra was wat men noemt een „dolle liefhebber" van "vogels. In het toch waarlijk niet te groote Rotterdamsche bovenhuis, dat hij. bewoonde, was één ka mertje, een z.g. ..kabinetje", geheel gereser veerd voor zijn gevederde vrienden. Nooit heb ik ergens zóó'n verscheidenheid van kooien en kooitjes gezien, om nog maar niet te spreken van de vogels zelf. Zijn vogel kamer leek wel wat op een stadswijk waar sloopcr en metselaar gelijkelijk werk vin den. Men vindt daar immers ook de kleine, onaanzienlijke éénkamerwoningen naast de gezeten burgermans- of .de degelijke arbei derswoningen. Zoo stpnden bij mijn vriend Hoekstra de kleine vinkekooitjes naast de wijde en hooge papegaaienkooi. En iaden eenen hoek stonden een aantal kooiWt in drie, vier verdiepingen, in een Anderen hoek had een groote papegaaien-gevange nis het rijk alleen. Al dié kooien waren met zóóveel overleg opgestapeld, dat ze allen te bereiken waren. Er bleef in het kamertje genoeg ruimte over voor mijn reeds ietwat corpulent wordenden vriend. Maar als hij een bezoeker zijn leven de schatten wilde laten zien, moest er eerst vernuftig met de' deur gemanoeuvreerd worden, vóórdat het bezoek binnen was, zonder dat de kooien van hun plaats gingen. Dat de atmosfeer in de beperkte ruimte niet bepaald frisch was. kan men begrijpen en het had mevrouw Hoekstra .wel eenige zelfoverwinnnig gekost om het dierbaar plekjen gronds van manlief te ont.-.ien Pij de wekelijkscbe, balfjaarlijksche, en zelfs lnj de jaarlijksche schoonmaak. Men leide hieruit niet af, dat het kamertje nooit schoongemaakt werd. Integendeel. Tot roem van mijn vriends nagedachtenis moet ik zeggen, dat hij èn kamer, én kooien èn vogels zoo goed verzorgde en reinigde als men maar kan wenschen. Alleen: hij deed het eigenhandig;, hij vertrouwde het aan niemand anders toe; zelfs niet aan zijn bemind.c wederhelft. En de rijstvogeltjes, parkietjes, kanaries, sijsjes, vinken, merels, papegaaien en wat er nog meer van.de hepluimde schepping in dit \0gelparadii9 was hileengebraclit, zij allen voeren er niet slecht bij. En elk vogeltje zong er dan ook vroolijk zijn liednkc, naardat het gebekt was. Mijn vriend Hoekstra was geen vogel koopman in den mercnntielen zin van dat woord. Hij had te dezer zake bij de volks telling stellig geen gvoene kaart behoeven in te vullen, als zijnde bedrijfshoofd in den zin der volkstelling. Maar hij deed wel graag eens iemand een plcizier. D.w.z., hij leverde aan dezen of genen liefhebber tegen een civielen prijs gaarne een kanarie of een anderen zanger, of, zoo men wilde, een siervogel. Hij had cr zelfs pleizier in, die dan zelf te gaan hrepgen, om nog eens aanwijzingen te geven over voeding en verzorging, en zich; zóó meteen te verge wissen, dat zijn beschermelingen een goed tehuis zouden vinden. Zoo was onze vrlendf op zekeren dag aan het Maasstation in den trein gestapt. In een der plaatsjes aan den weg naar Utrecht zou hij afstappen om aan zijn daar wonen den vriend een kanarie te brengen. Het beestje zelf droeg hij bij zich in een klein kooitje, anderhalven decimeter in liet ku biek en vrij stevig gepakt in wat kranten. Men kon het voor een heel gewoon pakje hebben versleten. Natuurlijk was de trein een boemel- en derhalve waren er niet veel reizigers. I11 de niet-rooken coupé, waarin mijn vriend had plaats genomen, bevond zich slechts één medereizigster, die in het hoekje tegenover hem was gaan zitten. Toen de trein zijn sukkeldrafje was be gonnen, haalde de dame wat lectuur te voor schijn en begon te lezen. Hoekstra, die anders wel van een praatje hield, begreep, dat hij niet op een onderhoudend discours rekenen kon. Ook hij haalde dus z'n krant te voorschijn, schikte nog wat gemakkelij ker in zijn hoekje en was weldra verdiept in een belangwekkend hoofdartikel. Wat de derde reiziger in de coupé deed. was niet niet zekerheid te zeggen. Mogelijk droomde het beestje van de zonnige Kanarische eilanden, waar zijn voorvaderen een roem ruchte rol speelden. Mogelijk ook zat hij angstig in een hoekje gedoken, verschrikt door hetgeraa9 van aen trein. Hoe het zij, geen enkel geluidje verried zijn tegen woordigheid Mijn vriend vouwde de krant om. ten einde nu de advertenties te bcsturleeren. Eerlijk gezegd, hij was nieuwsgierig te weten welke lectuur zijn medereizigster met zoo veel animo savoureerde. Het kostte hem volstrekt geen moeite om, zonder onbeschei den te zijn, te zien, dat zijn overbuur het orgaan van den Bond van Staatsburgeressen las. Even ging Hoekstra aan 't fantasceren: een strijdbare dame, opkomende voor de verdrukte vrouw, voor de rechten van de door mannen-arrogantie onmondig gehouden zwakke sekse Het vogeltje scheen zijn droom voleindigd of zijn angst overwonnen te hebben. Door den gerearelden maatstaf der treinwielen heen hoorde men het bescheiden ritselen van zijn vleugeltjes tegen het papier, tel kens als hij op zijn stokje zich verzette Het trolc ten slotte de opmerkzaamheid der dame. Mot eenige onrust keek ze naar het kooitje enschikte wat op. - Mijn vriend zag het en zweeg. Ze schikte verder op. Nog verder. Toen keek Hoekstra met een onschuldig lachend gezicht op van zijn krant en vr ndelljk: „Is u bang voor muizen? Een spoorwegramp had niet veel erger de dame kunnen doen schrikken. Met een langgerekten gil vluchtte de strijdster voor de rechten der vrouw in den versten hoek van den coupé. 't Was gelukkig vlalc bij het station waar mijn vriend moest uitstappen. Hij vond nog gelegenheid om haar gerust te stellen, maar de oogen, waarmede ze hem nakeek. wareft niet vredelièvendt PONTVEER OVER DE KROMME MIJDRECHT. In den weg van Zevenhoven naar Mij drecht is over de Kromme "Mijdrecht een pontveer, waar het voor wagens van eenigs zins groote afmetingen zeer Bezwaarlijk is oih van af dé westelijke kade op de pont te komen. Bovendien wordt de pont gedurende hei op- en afrijden der voertuigen niet vastge legd zoodat groot gevaar bestaat, dat deze bij het afdrijven der pont te water geraken. De A. N. W. B. en de K. N. A. C hebben hierop de aandacht gevestigd van Gedep. Staten der prov Utrecht en verzocht maat regelen te willen treffen, drt aan genoemde bezwaren zal worden tegemoet gekomen. Nadruk verboden. 107. Wanhopig staarden we elkander aan, tot opeens de deur open ging en de meester weer verscheen. We kropen angstig in et j hoekje en durfden geen kik te geven. Wo dend bekeek meester Muizenvreugd den I brief, waar hij zooveel moeite aan had bs- s'eed en die nu totaal onleesbaar geworden 108. „Onbeschaamde rekels! Vlegels dat jullie bent!" riep dc meester, schor van woede, eindelijk uit. „Zoo pauw ik terugkom, breng ik jullio nuar huis; ik wil je geen oogenblik langer hier zien!" Meteen zette hij z'n hooge-zijen op, maar 0 v.ce, die zal vol inkt, en die liep nu in stralen langs zijn gezicht! (Wordt Vrijdag vervolgd.) FEUILLETON LIEF EN LEED IN DE PASTORIE door BRIGITTE Hij zette den koffer In den wagon en hielp haar bij het instappen. „U bent zeker ook uit Neuendorf", zei ze tegen den koetsier, „dan moet^ ik u ook eerst even goeiendag zeggen," en ze gaf hem vriendelijk de hand. Dan trokken de paarden aan. Onderweg konden ze niet veel met elkander spreken, wijl de knecht, die hen reed, zijn ooren spitste. Du6 vertelde Hans 6lechts van de kinde ren, vertelde wat over de ligging van het dorp en het huis en informeerde beleefd hoe het haar zelf ging. „Goed", knikte ze vriendelijk, en ze: er niets van, hoezeer ze eigenlijk de rust noodig had, en hoe ze zich op haar vrije dagen verheugd had. Spoedig zagen zij het dorpje liggen. Gis teren had het erg gesneeuwd en nu droeg ieder dak en iedere paal een wit hoedje, dat in den helderen avond oplichtte. In de huizen brandden de lichten al, zoo echt vertrouwelijk. „Net of je thuis komt" zei Marianne zacht. Hans z.g haar vormer aan. Hij wist niet of hij goed verstaan had of Ruth naar een thuis te verlangen. De wagen reed voor de pastorie, de knecht kreeg zijn fooi, die Hans uit voor zorg achtergehouden had. Dan gingen ze naar binnen. Ze waren zeker vroeger gekomen dan verwacht werd, want Dorte was nog in de keuken bezig, maar de jongens hadden de binnenkomenden gehoord. In een wilde ren stormden ze naar beneden en llunsii vloog zijn tante luid schreiend in de Hans was getroffen. Marianne nam den jongen op den arm, de beide anderen hingen aan haar rok en zoo togen ze de kamer bin nen. „Mijn arm, klein kereltje", zei ze zacht tot Hansli, „verlangde je naar je moodcr cn dacht je nu dat ze daar even binnenkwam?" Hansli schudde energiek het hoofd. „Die komt nooit, dat weet ik maar ik dacht, U lijkt ook erg veel op haar en nu kon U misschien onze moeder wel worden. „Maar tante Marianne heeft thuis ook kindertjes, die op haar wachten", zei ze vriendcliik. „en denk eens in, die zijn alle maal ziek, en tante Marianne mac den Heerc God helpen om hen weer beter te maken: mag ik die dan laten wachten?" Hansli zei niets, maar het stond op zijn gezicht en dat van de andoren te lezen, dat ze toch meenden een nog gropter recht op tante te hebben dan alle zieke kinderen samen. En, toen ze naar don grooten Hans keek. moest daar iets dergelijks te zien zijn want ze stond on en vroeg: ..Ja Hans. wat' dan? ^'narom riep je me? Moet ik langer dat ook zoo gezegd zou hebben Misschien blüven?" niet, zij ha<l het nooit noodig gehad om En Hajis vond geen woorden en zei enkel: „Ja voor altijd". „En mijn werk?" Hij antwoordde niet. en ze kreeg mede lijden met hem én antwoordde: „Dat be spreken we nog wel eens. als de kinderèn slapen. Nu moet ik eerst 'ullie Dörte gooien- dag zeggen, en als tante Marianne jullie handen gewasschen heeft, gaan wc'vlug eten en dan gaan onze jongens gauw naar bed. Het is niets voor zulke, kleine kereltjes wanneer ze zoo lang opblijven. Daar komen -maar bleckc gezichten van". „Is dat werkelijk zoo?" vroeg Hans, „ik heb dat nooit zoo nauw geromen". „Het is beter", zei ze vriendelijk, terwijl ze de kamer uitging om Dörte te begroeten en om zich klaar te maken voor het eten." Direct fta het avondeten kwam de ambte naar. die met de zorg voor het armhuis be last was. om iets met Hans te bespreken óver de ziceke vrouw Eisner en het raad huis. Zoo kwam er niets van hun samen praten. Ze reikte hem vriendelijk de hand: „Wees maar niet ongerust, ik "heft 7.00 veel gezien, ik ben hiei meer noodig dan in het zie kenhuis een nieuwe assistente kan de professor eiken dag krijgen maar jij hebt geen tweede schoonzuster. En maak je over het geld maar niet bezorgd. Ik heb geld bij me cn cadeaux ook. Welterusten". Toen de ambtenaar eindelijk zijn heele hart over alles en nog wat gelucht had, was het wérkelijk 10 uur geworden. Hij sprak wel niet veel. die goeeïe Müller, daar had zijn vrouw gelijk in; maar' het duurde zoo erg lang, eer hij er wat uitbracht Hans wilde Marianne neg opzoeken, maar ze was al naar bed. Hij was niet teleurgesteld ze bleef, had ze gézégd, en wat Marianne zei, deed ze ook. Hij ging met zoo'n gerust hart naar bed. alsof er een beschermengel intrek in z'n huis genomen had,'die Ruth voor hem vooral gezonden had. V. De kinderen lagen vermoeid van vreugde en plezier in hun bedjes. Over Hans was een weldadige moeheid gekomen. Hij had voor vandaag weer zijn vele dagwerk achter den rug. In den voormiddag waren twee predikan ten van zijn kerspel bij hem geweest, om verschillende ambtelijke" zaken tc regelen. Maar, zooals het op het land gaat de bezoeken waren langer geworden dan oor spronkelijk het plan was geweest En Hans was heelemaa! niet boos. Men werd ,op hot land verlangend naar mcnschen. E11 hij luisterde graag naar wat die ambtsbroa fiers er hem van vertelden en wat zij in hun gemeenten beleefden. Voor hem zelf was ook alles nog nieuw, cn vaak was hij er niet geheel zeker van of hij het werk wel goed aanpakte. De voormiddag was dus met schriftelijke zaken heengegaan. Hij had nooit vermoed hoeveel zaken een superintendent op te knappen had. Voor den jorlog was het ook zoo erg niet geweest Tegenwoordig kwamen aanvragen op aanvragen over pachtaange- legenhedén, cr moest uitgemaakt worden, wat akker, wat kerkakker was. Oneenighedon tusschen onderwijzers en predikanten waren aan de orde van dei» deg: hij één gemeente scheen het bijna on mogelijk, de patronaatskwestie op te los sen. het pastoraat, had tot nog toe aan de Kroon behoord, en toch was deze opheb dering noodig wegens het bezitsrecht. In stellingen voor inwendige zending verzoch ten om inzamelingen van geld of natura. En alle beschikkingen, aanvragen, verzoe ken en bezwaren gingen over den superin tendent. Met moeite was het Hans gelukt, nog vóór het feest af te maken wat af te maken was. Om 6 uur werd in Neuendorf de Heilige avond in de kerk gevierd. En de kerk was overvol geweest. Hans had zich blij gevoeld dezen avond. De liederen klon ken frisch en vol en de hoorders deden moeite om niet één woord van de preek en de liturgie te missenneen. alles was toch nog niet dood in de gemeente, zooals hij eerst gevreesd had. Wanneer Goede Vrijdag den monschen hier nl niets zei het Kerstfeest had nog zijn eigen sprake voor hen en zoo was liet dan te hopen, dat het Wonder in de kribbe de wegwijzer werd naar het Kruis van Golgotha Marianne had prettig voor alels pezorgtL alleen den boom moest hij voor haar ha len. En daarbij had hij een komisch-tragi sche ervaring gehad. Er was nergens een boom te krijgen geweest. Toen was hij kort en goed naar den boscliwachter gegaan en had vergunning gevraagd om er iu het bosch een om te hakken. Het \yas al donker, toon hij mot een bijl en zaag naar het - boscbjc ging en tot z'n groote verbazing trof hij daar eon groot aan tal van zijn gemeenteleden, die bezig wa ren, stilletjes boompjes weg te nemen. In Neuendorf leefde nog liet bijgelóof. dat nl leen die kerstboom geluk-breng!, die niet op. rechtmatige wijze verkregen was, „U daar, domfné," vroegen ze, „ook ee» boompje hale'11?" „Ja. ik heb toestemming van den boscw wachter." „Wij ook. net als u," zeiden ze met bete«>- kenisvol meesmuilende gezichten. ei Hans' verzekeringen, dat hij werkelijk t-*- stemming had, hielpen hem niets. Zo waren er van overtuigd, dat de domino nu ook eens stal, en deze constnteering had huw hart wezenlijk nader tot hun zieleherder g» bracht. Hans stond op het punt om er zich bor« over te maken, maar ten slotte had hii er om gelachen. Er scheen 'lier eon verkeer de verwarring van alle zedelijke Iregrippcn te heerschen. inaar hij hield liet voor zinloos tegen al deze dingen te ijveren. Wanneer God de zielen deed ontwaken, zoodat zij hun Heiland vonden, dan zou hun ook dat andere, wat hun ontbrak, toevallen. Van mcnschen. die zonder God leefden, was geen zedelijke rijpheid te verwachten. De godsdienstoefening op Kerstdag nu had hem weer moed gegeven. Ze hadden allen niet stralende oogen gezeten. en na de kerk was Gartz bij hem gekomen: „Dat was mooi. dominé." Hij wilde het zichzelf dat voordurend we der voorhouden, dat hij zelf niet het min ste vermocht. Hij wilde planten on nat ma ken naar zijn boste vermogen en Got! bidden, dat Hij den wnsdom zou geven. Hij was al leen bang, dat hij niet trouw genoeg was, dat zijn krachten niet zouden reiken om te gen al die goddeloosheid to strijden, welke hij hier vond, maar hij troostte zichzeli weer met de gedachte, dat hij in Gods kiaciit sterk zou ziju. (Wordt relrolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9