DINSDAG. 6 JANUARI 1931
VIERDE BLAD PAG, tl
HET NIEUWE JAAR
(Van onzen Duitschen correspondent.)
RONDOM KONING CAROL II
VAN ROEMENIE
Harer Majesteits gezant en gravin van
Limburg Stirum hadden bekend gemaakt,
dat zij alle belangstellenden in den namid
dag van Nieuwjaarsdag zouden ontvangen
Deze receptie was een waardig besluit vao
de vele Zon- en feestdagen, welke de tweede
helft van December met zich medebracht
Bij velen brandden de kaarsen van den
kerstboom op dien eersten Jan. voor de laat
ste maal. In de Rauchstrasse prijkte ditmaal
geen kerstboom, daar onze gezant de kerst
dagen op zijn huiten in Gelderland met ver
lof had doorgebracht Hij vertelde mij van
bet fraaie sneeuwlandschap en de kalme
stemming, welke iedereen opvalt, die ge
wend is, in het gevoel der wereldstad to
leven.
Van de Nederlandsche kolonie te Berlijn
hadden een tachtigtal dames en heeren ge
bruik gemaakt, om hun persoonlijke wen-
gchen voor het jaar 1931 uit te spreken. De
Nederlandsche vereenigingen „Hollandia"
en „Nederland en Oranje" waren vertegen
woordigd en onder vele bekenden mocht ik
onzen consul-generaal, den heer Wolf begroe
ten. Het viel mij op, dat de Nederlandsche
pers ditmaal slechts schaars vertegenwoor
digd was. Naast het „Handelsblad" waren
uitsluitend „De Rotterdammer", „De Neder
lander" en „De Tijd" vertegenwoordigd.
Van haar langdurige ongesteldheid voelt
gravin van Limburg Stirum zich nagenoeg
hersteld. Toch zal zij dezen winter aan het
drukke Berlijnsche leven zoo weinig moge
Ujk deelnemen, daar groote voorzichtigheid
haar werd voorgeschreven.
Ik vroeg onzen gezant om informatie om
trent het gebruikelijke nieuwjaarsbezoek
van het corps diplomatique aan den rijks-
president. Graaf van Limburg Stirum ver
telde mij. dat deze receptie steeds hetzelfde
strikt officieele karakter draagt. Op den aan
gegeven tijd verschijnen alle gezanten In de
Wilhelmstrasse, waar zij zich in carré-vorm
naar anciënniteit opstellen. Met was dit jaai
Pacelli's opvolger, de apostolische nuntius
Orsenigo, die in de Fransche taal een korto
toespraak hield. Meer nog dan andere jaren
werd de nadruk gelegd op den ernst der tij
den, op den kritieken toestand, waarmede
niet slechts Duitschland bedreigd wordt.
Monsignore Orsenigo waarschuwde nadruk
kelijk. dat slechts onrechte eensgezindheid
der volken tot een bevredigeJide oplossing
der hangende problemen zal kunnen leiden
In de Duitsche taal sprak op de ook hem
toegedachte goede wenschen rijkspresident
von Hindenburg zijn dank in naam van het
gansche volk uit. Hij zeide onder meer: „Met
toenemende spanning verwacht het Duitsche
volk, dat de internationale samenwerking
dit jaar bij machte zai blijken, om het voor
nieuwe smartelijke teleurstellingen te bewa
ren. Samenwerking van allen, samenvatting
van alle positieve kraehteD tot het overwin
nen van de crisis, tot het overwinnen der
moeilijkheden in den vooruitgang der
mensciilieid is de groote vredestaak, waar
aan ook Duitschland vastbesloten wil mede
werken".
Graaf van Limburg Stirum sprak voorts
met groote bewondering over het voortreffe-
(Van onzen Duitschen correspondent)
Tot mijn Duitsche kennissen mag ik ook
een familie rekenen, die sedert enkele jaren
in Boekarest woonachtig is. Zij staat in uit
nemende relatie tot het Roemeensche bof.
maakt een half jaar geleden de bloedlooze
omwenteling méde, welke koning Carol's
plotselinge terugkeer uit Parijs teweeg
bracht en. is dus in staat, omtrent het vele,
dat zich sedert dien in Roemenië afspeelde,
iets betrouwbaars te vertellen. In de kalme
Kerstweek maakte ik van het tijdelijk opont
houd dezer Duitsche kennissen te Berlijn
een dankbaar gebruik en ben hierdoor Ln
staat, den lezer een juiste weergave der fei
ten te bieden.
Aan het koninklijk hof te Boekarest zijn
den laatsten tijd dingen in voorbereiding,
welke eenmaal voor het land van historische
bcteekenis zullen blijken. Niet geheel onver
wacht voor ingewijden kwam dezer dagen
het bericht, dat de Koningin-Moeder Maria
voor goed naar Belgrado is vertrokken. Zij
stond den laatsten tijd geheel geïsoleerd
en voelde zich door al haar vrienden in den
steek gelaten. Aan het hof van haar tweede
dochter, koningin Marioara van Joegoslavië
hoopt zij voorloopig een toevlucht te vinden.
Met haar verliet ook koningin Elena, die
van haar gemaal den titel koningin uit loya
liteit ontving, maar voor een verzoening met
haar vroogeren echtgenoot niet te vinden
was, voor goed Roemenië. Zij hoopt haar
geluk aan de zijde van een anderen, welis
waar niet gekroonden echtgenoot te vinden
Inmiddels reizen bevolmachtigde vertrou
wenslieden des konings van Oost naar West.
om met de vertegenwoordigers van het Huis
Bourbon o%r een nieuw huwelijk des ko
nings te onderhandelen. Koning Carol wil
reeds dit voorjaar met een prinses uit dit
vorstenhuis in het huwelijk treden en de of
ficieele inzegening zal in Alba-Julia door de
kroning gevolgd worden.
Sedert zijn terugkeer leefde de jonge ko
ning in de Karpathen op Slot Palesch, verre
van de residentie en zijn naaste familie.
Zijn eenigste vreugde hleef de kleine Roe
meensche kroonprins Mihai, die door zijn
moeder en meer nog door zijn eerzuchtige
grootmoeder reeds als koning aan het volk
was voorgesteld, maar nu weer voor zijn
vader den troon moest ruimen.
In diplomatieke kringen was men allang
overtuigd, dat van eeai verzoening geen spra
ke meer kon wezen. Het volk, dat hiermede
nog steeds rekening hield, kwam de
situatie pas te weten door een artikel in de
meestgelezen krant van Boekarest „Univer
sul". Konstantin Argetoianoe, een voorma
lige liberale minister, die tot de beste vrien
den des konings gerekend wordt, lichtte
lijk geheugen van den hoogbejaarden rijks
president Het is hem opgevallen, hoe Hin
denburg elk der gezanten en gevolmachtig
den bij name begroet, wat bij een vijftigtal
buitenlandsche vertegenwoordigers stellig
geen gemakkelijke taak is.
Toen ik tegen half 7 het gezantschap ver
liet, bleven nog vele gasten bij een kopje
thee genoeglijk bijeen.
hoogstwaarschijnlijk in overleg met koning
Carol hierdoor het volk over den waren
toestand in en uitteraard werkte dezo pu
blicatie als een onweer bij helderen hemel.
Men was nog algemeen van opvatting, dat
de koning na de noodige formaliteiten, op
nieuw met koningin Elena in het huwelijk i
zou treden. Argetoianoe legt erin zijn artikel
de nadruk op. dat de scheiding indertijd op
nadrukkelijken wensch der koningin werd
uitgesproken en dat hierdoor een verzoe-
ning .verd bemoeilijkt De scheiding aan het
Roemeensche hof blijft definitief en de rela-
tie des konings tot zijn familie draagt een
persoonlijk karakter, ligt dus buiten het
staatsverband.
De redactie der „Lfmversul" voegde aan dit
officieuse artikel nog toe, dat koning Carol
in dezen de logische consek wen ties moet
trekken. De pers ging met deze publicatie
accoord en meldt, dat binnenkort aan het
parlement nieuwe statuten voor het konink
lijk huis voorgelegd zullen worden Volgens
deze statuten zal het aan dc leden van het
koninklijk huis worden toegestaan, een
morr<« natisch huwelijk aan te gaan met
toestemming des konings.
Men brengt deze voorstellen in samenhang
met het feit, dat koning Carol reeds als
kroonprins ondanks zijn toenmalig hu
welijk met prinses Elena in enge relatie
stond tot de echtgonoote van een bekenden
advocaat te Boekarest Lupescu. Madame Lu-
pescu vergezelde den onttroonden kroonprins
indertijd naar het buitenland en na zijn
officieele onttroning leefde hij riet slechts
met haar geruimen tijd in Parijs, maar
ging zelfs een morganatisch huwelijk met
haar aan. Hoewel deze gang van zaken in
Boekarest herhaaldelijk min of meer offi
cieel werd gedementeerd staat een en ander
onomstootelijk vast. Tijdens zijn terugkeer
in Roemenië werd de koning herhaaldelijk
door madame Lupescu in Sinaia opgezocht
Zij wilde haar huwelijk gelegaliseerd zien
en moet zelfs verlangd hebben, met Carol ge
kroond te worden tot koningin van Roeme
nië Toen zij niet wilde erkennen, dat de
plaats van een Carmen Sylva haar niet toe
komt. kwam het tot een conflict
Tenslotte moest ook deze eerzuchtige vrouw
vluchten en door beambten der justitie werd
zij tot aan de grens van Roemenië begeleid.
Zij mag onder geen omstandigheden meer in
het land terugkeeren en wordt voortdurend
gecontroleerd. Voor haar levensonderhoud
werd haar een behoorlijke rente door den
koning toegekend.
Oorspronkelijk was de koning voor een
verzoening met zijn officieele gemalin te
vinden en vooral voor zijn zoon zou dit wen-
schclijk geweest zijn. De Koningin-Moeder
Maria deed alles, wat in haar vermogen lag-
om een toenadering door te zetten en ook de
voormalige koning van Griekenland, George,
trachtte zijn zuster tot een verzoening over
te halen. Hij wees erop, dat door beide par-
fouten zijn begaan. Minister-president Ma-
nioe verlangde zulk eem verzoening in het
belang der dynastie, maar ook dit schijnt
niet gehol-en te hebben. De kroningsplech
tigheden waren al in voorbereiding, de uit-
noodigingen lagen gereed en de nieuwe
kj-onen waren besteld maar koningin Ele
na wilde tot eiken prijs gescheiden blijven
leven en hiertoe was de koning niet te
vinden.
Nogmaals probeerde de Koning-Moeder
het conflict tot een bevredigende oplossing
te brengen, maar Carol's koel optreden te
genover zijn moeder maakte de zaak nop
erger. De eerzuchtilge vrouw nam naar zoon
deze gereserveerdheid kwalijk en zij, die
eenmaal de schoonste vrouw van Europa
genoemd werd, keerde het land, waar zij ja
ren achtereen kon intrigeeren, den rug toe
In Roemenië weet men nog goed, hoezeer
haar tactiek van invloed was op den wereld
oorlog: Roemenië trad als vijand van Duitsch
land over tot de entente en men beweert,
dat zij hiertoe den doorslag Heeft gegeven.
Met trots moet zij beweerd hebben, dat dit
„haar oorlog" is geweest! Zulk een smade
lijk heengaan zal zij in dien glanstijd stellig
niet voor mogelijk hebben gebonden.
Thans, na naar definitief heengaan bereidt
,i,en zich in Boekarest voor op de ontvangst
eener nieuwe koningin en in Aiba-Julia
hoopt men het nieuwe koningspaar nog dit
jaar de troon op het hoofd te plaatsen. Een
fonkelnieuw koningshuis: de irilogie van ko
ning Carol, kroonprins Mihai en prins Ni
colai tesaam met de verwachte nieuwe vor
stin uit het Huis Bourbon.
OPENBAAR EN BIJZONDER.
Het verslag over het Lager Onderwijs, dat
dezer dagen verscheen, toont aan, dat oof-
thans weer het Openbaar Onderwijs u
scholen en leerlingen-tal is teruggegaan, vei
geleken met het Bijzonder Onderwijs. I
leerlingenaantal ging de Openbare School
zelfs absoluut achteruit.
De cijfers zijn:
Scholen:
1 Jan. '27 1 Jai
MODERNE WONINGINRICHTING
De Duitsche Rijkskanselier Dr. Brüning heeft zijn werkkamer in moderne stijl laten inrichten. Ook de vergaderzaal van het
kabinet (rechts) is sober, maar stijlvol ingericht. Een groot verschil net de pompeuze aankleedinq, die men vroeger in der
gelijke vertrekken aantrof
Schoolnieuws.
Tezamen
7552
1 Jan. -2S
473.21»
644.820
Leerlingen:
1 Jan. '27
Openbare Scholen 480.090
Bijzondere Scholen 617.947
Tezamen 1.098.037 1.118.025
In één jaar is dus het aantal leerlingeu
met 20.000 toegenomen; de Openbare Scho
len gingen met 7000 terug; de Bijzondere m -i
270000 vooruit
De leuze: „De Bijzondere School regel, de
Openbare aanvulling" wordt dus al meer en
meer verwezenlijkt Er zijn reeds ongeveer
150 gemeenten, waar geen Openbare Schooi
meer is.
En nu ook, na de liberalen (die door de
socialistische onderwijzers van de Openbare
School afkeerig werden) de sociaal-democra
ten met Bijzondere Scholen aanvingen, zal
het proces nog wel sneller voortgang hebben.
TE VEEL OP TE WEINIG
ONDERWIJZERS?
„Deze vraag ia niet zoo gemakkelijk te
beantwoorden", zegt het Correspondentie
blad der Vereeniging van Chr. Ond. „Eener-
zijds wordt beweerd, dat er gebrek ie. an
derzijde dat er nog etoeds een overcom
pleet ie
neze bewering hangt nauw samen met
wat in de pers bericht wordt bij vacatures.
Melden zich slechte enkelen aan, dan le
zen we de mededeeüng daarvan onder t
hoofd: Tekort aan leerkrachten
Ie het aantal sollicitanten zoo om en bij
de 40. dan wordt dit gepubliceerd onder
het opschrift: Te veel leerkrachten
We zeggen nog eens, dat de waarheid
wel in H midden zal liggen.
Het aantal (we beperken ons tot het Bij
zonder Chr. Onderwijs) geslaagden kan in
Juli vastgesteld worden en zal zoo ong©
veer dit jaar bedragen hebben van alle
Kweekscholen tezamen 500. Er zijn 21
Kweekscholen, waarvan gemiddeld 20
slaagden. Derhalve 420. We rekenden er nog
80 bij van andere inrichtingen.
Geslaagden beginnen na hun slagen di
rect te solliclteeren, zoodat van Juli tot
Januari, ongeveer het aantal sollicitanten
vrij aanzienlijk ie.
Stel. dat e.- ongeveer begin-Juli 1930 geen
oandidaten meer over waren, dan is er on
middellijk na het examen een aanzienlijk
overcompleet, maar dit moet een vol jaar
dienen om de ledige plaatsen te vullen.
Nu zijn er ongeveer 8000 onderwijzers aan
Chr. Scholen. Gemiddeld na de examens
dienen er 700 over te zijn, die de ledigs
plaatsen moeten aanvullen. (Nieuwe echo
len, uitbreiding leerlingenaantal en toene
ming der bevolking, sterfgevallen, pension-
neering, huwelijk, onderwijs verlaten, naar
Indië). Het zou ons niet verwonderen, wan
neer 't volgend jaar, vlak voor de examens
de geheele voorraad uitgeput zou zijn.
In elk geval hebben we elk jaar onge
veer 700 nieuw» krachten noodig.
Als er dus thans wat veel candidaten
zijn, dan is dat geen bewijs van te veel.
Wel zijn er bepaalde groepen van onder
wijzers te weinig.
Onze u.l.o. en m.u.l.o. scholen hebben
geen keus. Het aantal onderwijzers met be
voegdheden voor talen en wiskunde is be
trekkelijk gering. De akten worden ook
slechts beloond met ƒ50 per akte en de
lessen zijn duur, bij een onvoldoend salaris
oor de jongeren.
Voorts blijkt het aantal Hervormde on
derwijzers niet gelijken tred te houden met
de uitbreiding van bet aantal Hervormde
Scholen, zoodat deze scholen vaak tobben,
en eindelijk nemen de hoofdscte-bezitters.
dank zij het lage procent geslaagder, ook
niet in evenreditrheid met de behoefte toe.
Do Minister meent al6 middel te baat te
moeten nemen het mogelijk maken van pa-
rallelklassen. Wij zouden liever zien bij ge
bleken tekort, dat <>p bepaalde centra een
voudige ingerichte Kweekscholen werden
opgericht, opdat de oudera aldaar ook ge
legenheid zouden hebben bun kinderen vooi
onderwijs t? bestemmen, wat thans bijna
niet mogelijk is. Maar bovenal zouden we
de opleiding willen reguieeren Hierop
werd reeds jaren aangedrongen. Mogelijk
wijst de Staatscommissie-nutgers hier den
A-eg. We zouden dankbaar zijn wanneer dat
bereikt werd".
ONDERWIJZEN EN HANDELDRIJVEN.
Door de „Maasbode" is mededeeüng ge-
daa.» van een zonderlinge rechtskwestie,
die o.i. wel op een onffenneid in de onder-
wijswetgeving de aandacht vestigt.
Het blad schrijft als voigt:
„Bij Kon. Besluit van 8 November j.l. no.
26 is de Koninklijke beslissing gevallen in
een eigenaardige Onderwijsberoepskwestie.
Aan een RoomBch Katholieke lagere
school in Beemster was in 1928 een on
derwijzeres werkzaam geweest, die gedu
rende het tijdvak, dat zij aan de school ver
bonden was tevens handel dreef. Ingevolge
het uitdrukkelijke verbod hiervan in artikel
96, 2e lid der lager onderwijswet 1920 sloot
de Ministei van Qnderwijs, Kunsten en
tenschappen haar bezoldiging dau ook
van Rijksvergoeding. Nu zegt artikel 100 der
wet, dat de gemeente, indien zij aan de ope
bare school op haar eigen kosten, meer or
derwijzers houdt dan de wet verplicht en
waarvoor het Rijk dus vergoeding geeft, zij
bij het bijzonder onderwijs die boventallige
onderwijzers eveneens voor haar rekening
moet nemen.
Aan de betrokken bijzondere school
nu, in navolging van de openbare, eei
ventalüge leerkracht verbonden en het bc
stuur wees nu, daar het daarin volkomen
vrij ia, de voor Rijks vergoeding afgewezen
onderwijzeres als boventallig aan en vroeg
aan de gemeente vergoeding voor het doe»
haar genoten salaris.
Toen de gemeente deze aanvrage evenwel
afwees, ging het schoolbestuur in beroep hij
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Het
voerde hierbij aan, dat de uitsluiting van
vergoeding van de bezoldiging van een leei
kracht, die handel drijft, wel uitdrukkelijk
wordt geboden door artikel 97 der wet, dat
die vergoeding regelt ten opzichte van het
door het Rijk verschuldigde, maar dat arti
kel 100 bij het opleggen aan de gemeente
van de eventueele verplichting tot het ge
ven van vergoeding aan het bijzorder onder
wijs voor boventallige leerkrachten, deze be
perking niet kent.
Gedeputeerde Staten vereenigden zich met
deze zienswijze en vernietigden het afwij
zend raadsbesluit
Het gemeentebestuur ging nu in beroep
bij de Kroon. Het vroeg vernietiging van het
besluit van Gedeputeerde Staten omdat deze
beslissing z.i. !n strijd met de wet was. Ar
tikel 5, 3e lid der lager onderwijswet toch,
zoo betoogden zij, verbiedt de gemeentcbestu
ren uitdrukkelijk aan de bijzondere school
middellijk of onmiddellijk eenige andere btj
drage of ondersteuning toe te kennen, dan
in de gevallen en onder de voorwaarden »n
de wet genoemd. En dat het evident is, dat
de wetgever geen bezoldiging uit publieke
kassen van onderwijzers die handel of ne
ring drijven gewild heeft, stond z.i. vast,
niet alleen uit artikel 97 dat bij het bijzon
der onderwijs hun bezoldiging voor Rijks»
vergoeding uitsluit, maar ook uit artikel 44
dat zulks den onderwijzers van het opcnbaai
onderwijs zelfs verbiedt op straffe van ont
slag. Zelfs voerde het aan, dat, bij toewijzing
van de vordering aan het schoolbestuur hei
beginsel der gelijkstelling der lager onder
wijswet zou worden geschonden, omdat de
gemeente op deze wijze bezoldiging aan hef
bijzonder onderwijs zou moeten vergoeden,
die de wet voor het openbaar onderwijs uit
drukkclijk uitsluit.
De Kroon is echter in al deze excepties
van het gemeentebestuur van Beemster mei
getreden en heeft zich op het zuiver juri
disch standpunt van Gedeputeerde Staten
geplaatst, dut de wet geen bepaling inhoudt,
krachtens welke deze vergoeding niet zou
mogen worden toegekend, wanneer de on
derwijzer, wien het betreft, handel drijft en
deswege een mindering op die ver
goeding voorschrijft welke ten aanzien van
de Rijksvergoeding wel is voorgeschreven.
Het beroep van het gemeentebestuur werd
dus ongegrond verklaard".
BEROEPSKEUZE.
Het bekende maundschrift „Jeugd en Be
roep" ontleent aan het „Tijdschrift voor
Tandtechniek" het volgende verhaal over
een bepaald geval bij de beroepskeuze en
el over een Amsterdamschen jongen.
Pietje, die als leerling in dienst kwam b»j
een tandtechnicus. Deze ontvangt bezoek
van Pietjes moeder en het gesprek ver
loopt aldus:
Juffrouw souw ik de baas ook. effe
kenne spreke?
Zeker juffrouw, wie kan ik aandienen?
Oh, seg u maar juffrouw van Homme
les, de moeder fan Pietje.
Oh. dag meheer, ik wou u es effe koiu-
me spreken ofer me soontje. Ik ken nou
niet finde asdat me Pietje bij Uwes soofeel
leert En uwes mot nou niet denke, asdat
u mijn met een kluitje in het riet kan late
sture, want as ik nou seker wis dat de
schuld bij me Pietje lag, sou ik hier nou nie
komme klage.
Ja maar juffrouw
Nee meheer, fal u mijn nou es effe niet
in de rede. Maar toen uwes drie weke ge-
leeje me Pietje bij u nam om um in 't fak
op te leije, heit uwes zijn koeic mit gouwo
hoorns beloof en hadde me gedoeh, asdat ie
wel gauw in de verdienste sou kenne kom
me. F,n fooral omdat u sei, asdat het een
artestiek fak was en me soontje reuze senio
foor de artestiek heit. Ik weet dat sebiat
seker, want me hebho nog meer fermielje
die an de kuns doene. Me man is teneel-
knecht bij Fris Hirs, en me swager pasteort
wellus foor een kunstschilder. En dat is
allemaal fanwege hullies artestieke nei
gingen.
Ja juffrouw maar doet u mij nu een
pleizier en
Ja en dan wou ik ook nog effe seggv
asdat ik het heelemaal niet netjes fan u
fin om me soontje, hij is nou toch al drie
weke bij u, uit uwes eiges nog geen eens
opslag te gcfe. En ik find het een fuile me-
nier fan doen om soo'n schaap uit te buite
Ja nou mot uwes mijn niks op me mouw
prebeere te spelle, want ik heit sellevers al
twee kunsgebeje gehad, dus weet ik heuscli
wel wat er in uwes branche te koop is.
Juffrouw het spijt me, maar ik heb
Meheer, ik heit niks met uwes spijt b»
maken, ik heit feul meer spijt, dat ik me
Pietje bij u in de leer heit gedaan. Het
kind doet niks anders as in de gips rond-
froetc, het schaap kan ze hare niet kamme
fan de groote stukken gips die der in bon
ne. Maar ik sal u dit segge, u sal fan mijn
Pietje niks perfijt meer trekke. Ik
neem hor k uiee naar huis.
Ik hêt nog vijf kindere en ik had gcdocü
bij u allemaal in de leer te zalle doen,
maar zoowaar ik moeder bin, sul het nie:
gebeure, der benne nog feul meer fakke. M?
hehbe u met uwes kunsgebeje nie noodig.
Kom Pietje, kom jij maar mit je moeder
mee. Me zalle foor jou wel een ander fak
uit zoeke. We zalle wel sien, dat je stukkc-
door wordt, net as je oome Arie. Da's oo
allemaal mit gips en dan bin je in de zelfde
branche".
LIJST 23
VAN DB JAARCOLLKCTU
VOOR DE SCHOLE* MET DEX BIJBEL
Transport van HJet f S8-Ï97.W
lelllnmvoide -- "l-Zb
-
[fJiEESSÏ»
Hulzen (N. H.)
Nlcuw-LokkerUnd
Papckop
comtté's 1 91.071.9»
Mr. J. J- Hangelbrock
ïct.sacrctarla von d* Ent
Beboet met den B|b«l"
KERKELIJK LEVEN IN 1930
rn
TELEURSTELLING
De Generale Synode der Gereformeerde
Kerken, die in het afgeloopen jaar te Arn
hem onder presidium van Lte. J. L. Schou
ten gehouden werd, heeft vijf weken tijde
in beslag genomen, doch aan velen niet ge
bracht wat ervan gehoopt werd.
Er was buitengewoon veel voorbereidend
werk verricht. Enkele agenda-punten da
teerden zelf6 van de Leeuwarder Synode
in 1920. Over bepaalde zaken waren reeds
op vorige Synodes rapporten of concepten
ingekomen. Ook in dit jaar verschenen tal
van lijvige rapporten, ingediend door de
putaten ad hoe, door le jongste Generale
Svuode, namelijk die van Groningen, be
noemd. Tevens werden ln de Kerkelijke
pare te voren min of meer breede beechou
wingen aan die vooraf gepubliceerde rap
porten gewijd.
Eén zaak stond in het centrum der be
langstelling, namelijk die van een eventueel
door de Synode te verleenen Promotierecht
aan de Theologische School te Kampen. l)e
Synode van Gronmcen, aan wie destijds
een verzoek om verleening von dat recht
gericht was. nam geen definitief besluit,
inear droeg aan het Curatorium der Theol
Scuool óp deze zaak iu overweging te ne
men en de volgende Synode door een rap
port van advies te dienen. Toen het ver
wachte rapport verscheen, bleek er aller
minst eenstemmigheid van oordeel te be
staan. Van de 12 Curatoren verklaarden
er 8 principieel bezwaar tegen de verlee
ning van promotierecht te hebben, terwijl
4 zich daarvóór uitspraken. Later werd één
der tegenstanders nog voorstander. Van de
vijf dienstdoende hoogleeraren, die even
eens advies uitbrachten waren er drie vóór
en twee tegen, terwijl de emeritus hoog-
Ieeraar Prof. L. Lindeboom nog een zelf
standig „pro"-advies uitbracht
Omstreeks de verschijning van deze rap
porten kwam de bespreking in de Kerke
lijke bieden l06 en verschenen niet minder
dan vijf brochures van Kamper hoog
leeraren en predikanten, waarin verleening
van het promotierecht bepleit werd, welke
geschriften op bun beurt weer aanleiding
werden to*t verdere propaganda of weerleg
ging. Tal van Kerkeraden spraken zich over
het „in geding zijnde" punt uit en gaven
de komende Synode daarvan kennis.
Prof. Dr. F. VV Grosheide heeft als zijn
meening uitgesproken, dat het hier genoera
de agenda-punt indirect remmend gewerkt
heeft op den Synodalen arbeid. „De zaak
van het promotierecht van de Theologische
School was het één en het al. Daar moest
men vóór of daar moest men tegen zijn. Dat
stond ook dikwijls van tevoren bij ons vast
We zijn afgevaardigd als vóór- of tegen
standers. Natuurlijk heeft dat verlammend
gewerkt Wanneer we ons op de bijzaken
in de eerste plaats richten, dan moeten de
hoofdzaken in het gedrang komen".
Toen het rapport van het Kamper Cura
torium door de Synode aan een Commissie
uit haar midden voor advies en voorstel
verwezen wa6, kon dezq evenmin een una
niem rapport uitbrengen. De Commissie,
die „half om half" 6tond, vermocht niet
anders dan twee rapporten ui<t te brengen:
één voor en ééu tegen. Daarna heeft de
Synode in pleno de zaak breedvoerig be
sproken. Hoewel vele leden het woord voer
den, hadden in het bijzonder de Kamper
hoogleeraren Prof. Dr. S. Greijdanus en
Prof. Dr. T. Hoekstra, die vóór het promotie-
rtcht waren, en Prof. Dr. J. Ridderbos, die
er principieel tegen was. met hun beschou
wingen de leiding, terwijl ook de 85-jarige
Prof. Lindeboom met een voor zijn leeftijd
zeldzame vitaliteit actief aan de beraadsla
gingen dee'nom. Meer dan eens, wanneer
men moeilijk tot een afdoend besluit kon
komen, werden desbetreffende voorstellen
commissoriaal behandeld of werd in oomité-
generaal vergaderd.
Van weerskanten werd betuigd, dat de
besprekingen in goeden toon gevoerd wer
den. Dit was evenwel niet genoegzaam om
tot een definitieve uitspraak te komen. Ten
6lotte is, na dagenlange besprekingen en
op sterken aandrang van den Pratses en
van Ds. W. Breukelaar, met algemeene
stemmen het volgende voorstel aangeno
men- „De Generale Synode, kennis genomen
hehhende van de voorstallen inzake d» in
stelling van het Doctoraat aan de Theol.
School en van de desbetreffende rapporten
van oordeel, dat de Kerken tot deze instel
'ing niet behooren over te gaan dan met
genoegzame eenparigheid: constateerende,
dat zulk een eenparigheid thans niet be
staat; besluit: le. onder deze omstandig
heden over de ingediende rapporten geen
beslissing te nemen en mitsdien de boven
genoemde voorstellen zoowel die tegen als
dia voor de instelling van het Doctoraat
ter zijde te leggen; 2e. hartelijk dank te be
tuigen aan de Curatoren en Hoogleeraren
voor al den arbekl door hen in dezen ver
richt
Alzoo hebben de langdurige besprekin
gen over do voorstellen tot verleening van
promotierecht aan de Theol. School te
Kampen wel geen „tastbaar" resultaat op
geleverd en bleef de zaak, die al zoovele ma
len naar voren gebracht is en zoo vele jaren
hangenrle bleef, onbeslist Maar bovenal,
naar bij de eindberaadslagingen uitgespro
ken werd, achtte men het eindelijk het
meest wenechelijk onder de huidige om
standigheden geen beslissing te nemen om
den vrede in de Kerken niet in gevaar te
brengen, of, meer eupheraisti6ch gezegd, om
dien vrede te bestendigen.
Evenwel moet naar veler getuigenis, de
behandeling van de andere agenda-punten
door de eroote aandacht die de voonetellen
tot promotierecht-verleening vergden, in het
gedrang zijn gekomen.
7oo was von 1920 af aan de orde hei
punt: uitbouw der Belijdenis. De te dezer
zake door de Synode van Groningen be
noemde Deputaten boden de Synode van
1980 als !.un conclusie aan, dat ei» inder
daad aan uitbreiding van de BeliJ-dénis be
hoefte is. inzonderheid ten aanzien van dé
leer betreffende do H. Schrift, tegenover
bestaande en opkomende dwalingen om
trent haar Inspiratie en gezar Ter Synode
was er evenwel allerminst eenstemmigheid.
Dr. K. Dijk had wel niet bena..ld bezwaren
tegen de voorgestelde „Amhemsche A.tdke-
len", maar zag geen besliste behoefte daar
aan. Ten slotte werd met 28 tegen 26 stem
men een voorstel van Prof. Ridderbos en
den Praeses aangenomen, uitsprekende „dat
de behoefte aan uitbreiding van de Belijde
nisschriften uit het ingediend rapport en
de proeve niet gebleken i6 en dat geen nieu
we deoutaten zullon worden benoemd". Al-
zoo werd deze zaak geheel en al van de baan
geschoven.
Een door Deputaten aangeboden concept-
Catechet'sch Leerboek werd niet geaccep
teerd. Zelfs werd geenerlei nieuwe opdracht
ten deze gegeven. Alleen werden wederom
Demi t« t*«n bennpmd om eventueel een uit
vrij initiatief uit dc Kerken voortgekomen
proeve te beoordeelen en de volgende Sy
node daaromtrent te adriseeren.
Èen aangeboden gewijzigd Formulier voor
de bevestiging van Diakenen, op welks aan
neming door de Centrale Diaconale Confe
rentie nog telegrafisch bij de Synode werd
aangedrongen, is met 3816 stemmen even
eens verworpen.
Omtrent de krankencommunie werd geen
uitspraak gedaan.
Zoo is er veel negatief werk verricht
Prof. Grosheide sprak uit, dat hierdoor
„on6 onvermogen aan het licht" gebracht
werd. Waar we ons, zoo schreef hij, „in de
eerste plaats op de bijzaken richten", „ont
breekt ons de kracht om te doen wat toch
de eerste taak van de Kerk van ChristU6
is, de kracht om te belijden". En: „we heb
ben de aandacht van het middelpunt overge
bracht naar de bijkomstigheden. Dat zien
we in heel ons doen".
Inzake de Liturgie werd voorts besloten in
de Christelijke Gebeden eenige noodzakelij
ke redactiewijzigingen aan te brengen, een
uniforme regeling van de liturgische orde
voor den eeredienst in studie te nemen,
zich een nieuw Huwelijksformulier nn
het concept van de hoogleeraren Bouwman
en Hoekstra te aanvaarden, over een nieu
we Psalmberijming zich nog eens te bera
den en den bestaanden bundel „Eenige Ge
zangen" uit te breiden met eenige liederen,
die berijming zijn van Schriftgedeelten of
die zich aan de II. Schrift ten nauwste
aansluiten om de Kerken te worden aange
boden voor de Christellike feestdagen, de
lijdensweken, de bediening der Sacramen
ten en de bevestiging van ambtsdragers en
huwelijken. Laatstgenoemd besluit werd
ecnomen met 35 tegen 20 stemmen. Enkele
persstemmen hebben er hun leedwezen over
uitgesproken. De meeste hadden geenerlei
principieel bezwaar, doch Prof. Dr. H. H.
Kuyper uitte in de „Heraut" de mecning.
dat het Eonige-Gezangenbesluit geen effect
zal sorteeren. wijl er geen bevoegde Gere
formeerde dichters zijn.
Ten aanzien van het Vrouwenkiesrecht
werd unaniem een principieel* uitspraak
gedaan, namelijk, „dat de vprkiezing tot het
ambt door de leden der Gemeente niet hel
karakter draagt van advies, maar een daad
van algemeene regeermacht is. wel te on
derscheiden van de bijzondere regeermacht,
welke door Christus aan het bijzondere ambt
dei opzieners is opgedragen;
dat weliswaar ook de approbatie, w
van de vrouwen aiet zijn uitgesleten, tot
deze algemeene regeermacht der geloovi-
een behoort, maar dan met dit onderling
verschil van karakter, dat de Gemeente bij
de verkiezing uitspreekt, wie zij als ambts
dragers begeert, terwijl de approbatie be
staat in het al of niet goedkeuren der ge
kozen personen;
dat daarom uit het feit, dat het ambt
der geloovigen aan de vrouw in de Kerk
evenzeer toekomt als aan den man. niet
volgt, dat ztj ook aan de verkiezing tot
het ambt mag deelnemen; en
dat voorts het overtuigend bewijs, dat de
Schrift het Vrouwenkiesrecht eischt, niet
is geleverd, maar de gegevens welke zij
ons biedt veeleer daartegen dan daarvoor
schijnen te pleiten".
De Synode nam betreffende het oefenaar
schap als conclusie anu, dat dit „geen veste
dienst is in de Gereformeerde Kerken on
dat een oefenaar zich dus van allen amb
telijke n arbeid, zooals het bedienen van het
Woord en de Sacramenten, het opleggen
van den zegon aan do gemeente, het beves
tigen von ambtsdrageis. huwelijken enz
r..oet onthouden". Positief werd uitgespro
ken, „dat een oefenaur alleen gerechtigd
is tot het spreken van een stichtelijk woord
aJs gewoon gemeentelid en als een broeder
onder de broederen".
Verwacht werd, dat de Synode een „Zen-
da ngsprofesso raat" zou instellen. Dit is niet
geschied, doch wel werd voor een hetere
vooropleiding voor den Zendingsarbeid be
sloten maatregelen te nemen die kunnen
teiden tot de benoeming van con buitenge
woon hoogIeeraar in de ZendingBvakken
aan de Theol. School te Kampen, terwijl
ten deze door het Curatorium der School
overleg zal worden gepleegd met de Theol.
Facultel-t der Vrije Universiteit.
De Svnode heeft vervolgens een regeling
getrof'^" ten aanzien van de geestelijke
verzor* tig der militairen, terwijl Deputa
ten voor dezen arbeid bij de Regeering zul
len aandringen op de aanstelling van evn
tweeden legerpre-dJtant uit de Geref.
Ten aanzien van do Zending werden nog
enkele belangrijke beslissingen genomen.
De Synode verklaarde zich tegen aanslui
ting bij den Nederlan tschen Zending
raad, maar wilde wel overleg gepleegd zien
ten opzichte van de imncipieele bezwaren.
Er zal een Zendingsbureau opgericht wor
den. Men verklaarde zich voor de vorming
von Raden van Toezicht voor de verschil
lende Zcndiincshoepitalen. Belangrijke sub
sidies werden toegestaan voor een te ope
nen hospitaal te Magelang; voor een te be
roepen missionair predikant onder de Chi-
neezen op Java; voor het Zendingswerk te
Makassar, uitgaand© van de Kerk te Soera-
baja; voor dat onder de Javanen op Su
ngifra, uitgaande van de Kerk te Medan; en
voor een Javaanech Christelijk Boeken
fonds.
Ook werd aan Deputaten voor de Zen
ding onder de Joden opdracht gegeven tot
het ontwerpen van een plan voor dc uit
breiding von dit wefk, desgewcnscht in het
buitenland.
Nog werd besloten maatregelen te nemen
om zoo mogelijk te komen tot het bijeen
roepen \an een internationale „Geref
Synode" in Nederland.
Prof. Grosheide heeft in een eindoordek
over de resultaten der Synode gezegd: ..D*
oogst, die op de Synode te Arnhem is bin
nengehaald. is niet groot Van het Leeuwar
der-programma is eon niet zoo klein deel
voor goed begraven. Wij zeggen deze dingen
met groote droefheiWij leven naar d*
buitenzijde en dat gaat zich wreken. Ik
noem eindelijk nog iets. De Synode van As
sen heeft één schadelijk gevolg voor ons ge
had, nl. dat we bang geworden zijn voor ver
andering. voor iets nieuws. Hoe dankbaar
j we den Hears mogen zijn, dot Hij ons in
staat gesteld heeft vast te houden aan de
waarheid der Schrift, we hebben te waken,
dat we juist dezen zegen niet verzondigen
door te komen tot conservatisme".
Prof. Dr. J. Waterink schreef o.m. aldus:
„De Synode heeft teleurgesteld. Welken
kant willen wij op? Durven wij de erfenis-
van een vorig roslacht aanvaarden? Of
zijn wij er huiverig voor en willen wij op
zeüelijk terug, liefst terug tot voor de gene
ratie, die thans „de oude garde" heet?"
„Het is ölxsoluut noodzakelijk, dat de Kerk
des Heeren, de vastigheden niet verhUe.
nooit verlate. Maar even noodig is, dat zij
erk.-nne. dat overal, waar leven is, ook ont-
vvikketine wordt gevondt-n. De Kerken der
reformatie ziln alleen dan gereformeerd,
indien zij steeds blijven refonneeren!"
Dezelfde schrijver heeft de jongste Gene
rale Svnode der Geref. Kerken getvpeerrt
als een „Synode van arbeid naar buiten",
om haar werkzaamheden en besluiten ten
aanzien van veterlei zaken buftei» do lande
grenzen.