DINSDAG. 6 JANUARI 1931 VIERDE BLAD PAG, tl HET NIEUWE JAAR (Van onzen Duitschen correspondent.) RONDOM KONING CAROL II VAN ROEMENIE Harer Majesteits gezant en gravin van Limburg Stirum hadden bekend gemaakt, dat zij alle belangstellenden in den namid dag van Nieuwjaarsdag zouden ontvangen Deze receptie was een waardig besluit vao de vele Zon- en feestdagen, welke de tweede helft van December met zich medebracht Bij velen brandden de kaarsen van den kerstboom op dien eersten Jan. voor de laat ste maal. In de Rauchstrasse prijkte ditmaal geen kerstboom, daar onze gezant de kerst dagen op zijn huiten in Gelderland met ver lof had doorgebracht Hij vertelde mij van bet fraaie sneeuwlandschap en de kalme stemming, welke iedereen opvalt, die ge wend is, in het gevoel der wereldstad to leven. Van de Nederlandsche kolonie te Berlijn hadden een tachtigtal dames en heeren ge bruik gemaakt, om hun persoonlijke wen- gchen voor het jaar 1931 uit te spreken. De Nederlandsche vereenigingen „Hollandia" en „Nederland en Oranje" waren vertegen woordigd en onder vele bekenden mocht ik onzen consul-generaal, den heer Wolf begroe ten. Het viel mij op, dat de Nederlandsche pers ditmaal slechts schaars vertegenwoor digd was. Naast het „Handelsblad" waren uitsluitend „De Rotterdammer", „De Neder lander" en „De Tijd" vertegenwoordigd. Van haar langdurige ongesteldheid voelt gravin van Limburg Stirum zich nagenoeg hersteld. Toch zal zij dezen winter aan het drukke Berlijnsche leven zoo weinig moge Ujk deelnemen, daar groote voorzichtigheid haar werd voorgeschreven. Ik vroeg onzen gezant om informatie om trent het gebruikelijke nieuwjaarsbezoek van het corps diplomatique aan den rijks- president. Graaf van Limburg Stirum ver telde mij. dat deze receptie steeds hetzelfde strikt officieele karakter draagt. Op den aan gegeven tijd verschijnen alle gezanten In de Wilhelmstrasse, waar zij zich in carré-vorm naar anciënniteit opstellen. Met was dit jaai Pacelli's opvolger, de apostolische nuntius Orsenigo, die in de Fransche taal een korto toespraak hield. Meer nog dan andere jaren werd de nadruk gelegd op den ernst der tij den, op den kritieken toestand, waarmede niet slechts Duitschland bedreigd wordt. Monsignore Orsenigo waarschuwde nadruk kelijk. dat slechts onrechte eensgezindheid der volken tot een bevredigeJide oplossing der hangende problemen zal kunnen leiden In de Duitsche taal sprak op de ook hem toegedachte goede wenschen rijkspresident von Hindenburg zijn dank in naam van het gansche volk uit. Hij zeide onder meer: „Met toenemende spanning verwacht het Duitsche volk, dat de internationale samenwerking dit jaar bij machte zai blijken, om het voor nieuwe smartelijke teleurstellingen te bewa ren. Samenwerking van allen, samenvatting van alle positieve kraehteD tot het overwin nen van de crisis, tot het overwinnen der moeilijkheden in den vooruitgang der mensciilieid is de groote vredestaak, waar aan ook Duitschland vastbesloten wil mede werken". Graaf van Limburg Stirum sprak voorts met groote bewondering over het voortreffe- (Van onzen Duitschen correspondent) Tot mijn Duitsche kennissen mag ik ook een familie rekenen, die sedert enkele jaren in Boekarest woonachtig is. Zij staat in uit nemende relatie tot het Roemeensche bof. maakt een half jaar geleden de bloedlooze omwenteling méde, welke koning Carol's plotselinge terugkeer uit Parijs teweeg bracht en. is dus in staat, omtrent het vele, dat zich sedert dien in Roemenië afspeelde, iets betrouwbaars te vertellen. In de kalme Kerstweek maakte ik van het tijdelijk opont houd dezer Duitsche kennissen te Berlijn een dankbaar gebruik en ben hierdoor Ln staat, den lezer een juiste weergave der fei ten te bieden. Aan het koninklijk hof te Boekarest zijn den laatsten tijd dingen in voorbereiding, welke eenmaal voor het land van historische bcteekenis zullen blijken. Niet geheel onver wacht voor ingewijden kwam dezer dagen het bericht, dat de Koningin-Moeder Maria voor goed naar Belgrado is vertrokken. Zij stond den laatsten tijd geheel geïsoleerd en voelde zich door al haar vrienden in den steek gelaten. Aan het hof van haar tweede dochter, koningin Marioara van Joegoslavië hoopt zij voorloopig een toevlucht te vinden. Met haar verliet ook koningin Elena, die van haar gemaal den titel koningin uit loya liteit ontving, maar voor een verzoening met haar vroogeren echtgenoot niet te vinden was, voor goed Roemenië. Zij hoopt haar geluk aan de zijde van een anderen, welis waar niet gekroonden echtgenoot te vinden Inmiddels reizen bevolmachtigde vertrou wenslieden des konings van Oost naar West. om met de vertegenwoordigers van het Huis Bourbon o%r een nieuw huwelijk des ko nings te onderhandelen. Koning Carol wil reeds dit voorjaar met een prinses uit dit vorstenhuis in het huwelijk treden en de of ficieele inzegening zal in Alba-Julia door de kroning gevolgd worden. Sedert zijn terugkeer leefde de jonge ko ning in de Karpathen op Slot Palesch, verre van de residentie en zijn naaste familie. Zijn eenigste vreugde hleef de kleine Roe meensche kroonprins Mihai, die door zijn moeder en meer nog door zijn eerzuchtige grootmoeder reeds als koning aan het volk was voorgesteld, maar nu weer voor zijn vader den troon moest ruimen. In diplomatieke kringen was men allang overtuigd, dat van eeai verzoening geen spra ke meer kon wezen. Het volk, dat hiermede nog steeds rekening hield, kwam de situatie pas te weten door een artikel in de meestgelezen krant van Boekarest „Univer sul". Konstantin Argetoianoe, een voorma lige liberale minister, die tot de beste vrien den des konings gerekend wordt, lichtte lijk geheugen van den hoogbejaarden rijks president Het is hem opgevallen, hoe Hin denburg elk der gezanten en gevolmachtig den bij name begroet, wat bij een vijftigtal buitenlandsche vertegenwoordigers stellig geen gemakkelijke taak is. Toen ik tegen half 7 het gezantschap ver liet, bleven nog vele gasten bij een kopje thee genoeglijk bijeen. hoogstwaarschijnlijk in overleg met koning Carol hierdoor het volk over den waren toestand in en uitteraard werkte dezo pu blicatie als een onweer bij helderen hemel. Men was nog algemeen van opvatting, dat de koning na de noodige formaliteiten, op nieuw met koningin Elena in het huwelijk i zou treden. Argetoianoe legt erin zijn artikel de nadruk op. dat de scheiding indertijd op nadrukkelijken wensch der koningin werd uitgesproken en dat hierdoor een verzoe- ning .verd bemoeilijkt De scheiding aan het Roemeensche hof blijft definitief en de rela- tie des konings tot zijn familie draagt een persoonlijk karakter, ligt dus buiten het staatsverband. De redactie der „Lfmversul" voegde aan dit officieuse artikel nog toe, dat koning Carol in dezen de logische consek wen ties moet trekken. De pers ging met deze publicatie accoord en meldt, dat binnenkort aan het parlement nieuwe statuten voor het konink lijk huis voorgelegd zullen worden Volgens deze statuten zal het aan dc leden van het koninklijk huis worden toegestaan, een morr<« natisch huwelijk aan te gaan met toestemming des konings. Men brengt deze voorstellen in samenhang met het feit, dat koning Carol reeds als kroonprins ondanks zijn toenmalig hu welijk met prinses Elena in enge relatie stond tot de echtgonoote van een bekenden advocaat te Boekarest Lupescu. Madame Lu- pescu vergezelde den onttroonden kroonprins indertijd naar het buitenland en na zijn officieele onttroning leefde hij riet slechts met haar geruimen tijd in Parijs, maar ging zelfs een morganatisch huwelijk met haar aan. Hoewel deze gang van zaken in Boekarest herhaaldelijk min of meer offi cieel werd gedementeerd staat een en ander onomstootelijk vast. Tijdens zijn terugkeer in Roemenië werd de koning herhaaldelijk door madame Lupescu in Sinaia opgezocht Zij wilde haar huwelijk gelegaliseerd zien en moet zelfs verlangd hebben, met Carol ge kroond te worden tot koningin van Roeme nië Toen zij niet wilde erkennen, dat de plaats van een Carmen Sylva haar niet toe komt. kwam het tot een conflict Tenslotte moest ook deze eerzuchtige vrouw vluchten en door beambten der justitie werd zij tot aan de grens van Roemenië begeleid. Zij mag onder geen omstandigheden meer in het land terugkeeren en wordt voortdurend gecontroleerd. Voor haar levensonderhoud werd haar een behoorlijke rente door den koning toegekend. Oorspronkelijk was de koning voor een verzoening met zijn officieele gemalin te vinden en vooral voor zijn zoon zou dit wen- schclijk geweest zijn. De Koningin-Moeder Maria deed alles, wat in haar vermogen lag- om een toenadering door te zetten en ook de voormalige koning van Griekenland, George, trachtte zijn zuster tot een verzoening over te halen. Hij wees erop, dat door beide par- fouten zijn begaan. Minister-president Ma- nioe verlangde zulk eem verzoening in het belang der dynastie, maar ook dit schijnt niet gehol-en te hebben. De kroningsplech tigheden waren al in voorbereiding, de uit- noodigingen lagen gereed en de nieuwe kj-onen waren besteld maar koningin Ele na wilde tot eiken prijs gescheiden blijven leven en hiertoe was de koning niet te vinden. Nogmaals probeerde de Koning-Moeder het conflict tot een bevredigende oplossing te brengen, maar Carol's koel optreden te genover zijn moeder maakte de zaak nop erger. De eerzuchtilge vrouw nam naar zoon deze gereserveerdheid kwalijk en zij, die eenmaal de schoonste vrouw van Europa genoemd werd, keerde het land, waar zij ja ren achtereen kon intrigeeren, den rug toe In Roemenië weet men nog goed, hoezeer haar tactiek van invloed was op den wereld oorlog: Roemenië trad als vijand van Duitsch land over tot de entente en men beweert, dat zij hiertoe den doorslag Heeft gegeven. Met trots moet zij beweerd hebben, dat dit „haar oorlog" is geweest! Zulk een smade lijk heengaan zal zij in dien glanstijd stellig niet voor mogelijk hebben gebonden. Thans, na naar definitief heengaan bereidt ,i,en zich in Boekarest voor op de ontvangst eener nieuwe koningin en in Aiba-Julia hoopt men het nieuwe koningspaar nog dit jaar de troon op het hoofd te plaatsen. Een fonkelnieuw koningshuis: de irilogie van ko ning Carol, kroonprins Mihai en prins Ni colai tesaam met de verwachte nieuwe vor stin uit het Huis Bourbon. OPENBAAR EN BIJZONDER. Het verslag over het Lager Onderwijs, dat dezer dagen verscheen, toont aan, dat oof- thans weer het Openbaar Onderwijs u scholen en leerlingen-tal is teruggegaan, vei geleken met het Bijzonder Onderwijs. I leerlingenaantal ging de Openbare School zelfs absoluut achteruit. De cijfers zijn: Scholen: 1 Jan. '27 1 Jai MODERNE WONINGINRICHTING De Duitsche Rijkskanselier Dr. Brüning heeft zijn werkkamer in moderne stijl laten inrichten. Ook de vergaderzaal van het kabinet (rechts) is sober, maar stijlvol ingericht. Een groot verschil net de pompeuze aankleedinq, die men vroeger in der gelijke vertrekken aantrof Schoolnieuws. Tezamen 7552 1 Jan. -2S 473.21» 644.820 Leerlingen: 1 Jan. '27 Openbare Scholen 480.090 Bijzondere Scholen 617.947 Tezamen 1.098.037 1.118.025 In één jaar is dus het aantal leerlingeu met 20.000 toegenomen; de Openbare Scho len gingen met 7000 terug; de Bijzondere m -i 270000 vooruit De leuze: „De Bijzondere School regel, de Openbare aanvulling" wordt dus al meer en meer verwezenlijkt Er zijn reeds ongeveer 150 gemeenten, waar geen Openbare Schooi meer is. En nu ook, na de liberalen (die door de socialistische onderwijzers van de Openbare School afkeerig werden) de sociaal-democra ten met Bijzondere Scholen aanvingen, zal het proces nog wel sneller voortgang hebben. TE VEEL OP TE WEINIG ONDERWIJZERS? „Deze vraag ia niet zoo gemakkelijk te beantwoorden", zegt het Correspondentie blad der Vereeniging van Chr. Ond. „Eener- zijds wordt beweerd, dat er gebrek ie. an derzijde dat er nog etoeds een overcom pleet ie neze bewering hangt nauw samen met wat in de pers bericht wordt bij vacatures. Melden zich slechte enkelen aan, dan le zen we de mededeeüng daarvan onder t hoofd: Tekort aan leerkrachten Ie het aantal sollicitanten zoo om en bij de 40. dan wordt dit gepubliceerd onder het opschrift: Te veel leerkrachten We zeggen nog eens, dat de waarheid wel in H midden zal liggen. Het aantal (we beperken ons tot het Bij zonder Chr. Onderwijs) geslaagden kan in Juli vastgesteld worden en zal zoo ong© veer dit jaar bedragen hebben van alle Kweekscholen tezamen 500. Er zijn 21 Kweekscholen, waarvan gemiddeld 20 slaagden. Derhalve 420. We rekenden er nog 80 bij van andere inrichtingen. Geslaagden beginnen na hun slagen di rect te solliclteeren, zoodat van Juli tot Januari, ongeveer het aantal sollicitanten vrij aanzienlijk ie. Stel. dat e.- ongeveer begin-Juli 1930 geen oandidaten meer over waren, dan is er on middellijk na het examen een aanzienlijk overcompleet, maar dit moet een vol jaar dienen om de ledige plaatsen te vullen. Nu zijn er ongeveer 8000 onderwijzers aan Chr. Scholen. Gemiddeld na de examens dienen er 700 over te zijn, die de ledigs plaatsen moeten aanvullen. (Nieuwe echo len, uitbreiding leerlingenaantal en toene ming der bevolking, sterfgevallen, pension- neering, huwelijk, onderwijs verlaten, naar Indië). Het zou ons niet verwonderen, wan neer 't volgend jaar, vlak voor de examens de geheele voorraad uitgeput zou zijn. In elk geval hebben we elk jaar onge veer 700 nieuw» krachten noodig. Als er dus thans wat veel candidaten zijn, dan is dat geen bewijs van te veel. Wel zijn er bepaalde groepen van onder wijzers te weinig. Onze u.l.o. en m.u.l.o. scholen hebben geen keus. Het aantal onderwijzers met be voegdheden voor talen en wiskunde is be trekkelijk gering. De akten worden ook slechts beloond met ƒ50 per akte en de lessen zijn duur, bij een onvoldoend salaris oor de jongeren. Voorts blijkt het aantal Hervormde on derwijzers niet gelijken tred te houden met de uitbreiding van bet aantal Hervormde Scholen, zoodat deze scholen vaak tobben, en eindelijk nemen de hoofdscte-bezitters. dank zij het lage procent geslaagder, ook niet in evenreditrheid met de behoefte toe. Do Minister meent al6 middel te baat te moeten nemen het mogelijk maken van pa- rallelklassen. Wij zouden liever zien bij ge bleken tekort, dat <>p bepaalde centra een voudige ingerichte Kweekscholen werden opgericht, opdat de oudera aldaar ook ge legenheid zouden hebben bun kinderen vooi onderwijs t? bestemmen, wat thans bijna niet mogelijk is. Maar bovenal zouden we de opleiding willen reguieeren Hierop werd reeds jaren aangedrongen. Mogelijk wijst de Staatscommissie-nutgers hier den A-eg. We zouden dankbaar zijn wanneer dat bereikt werd". ONDERWIJZEN EN HANDELDRIJVEN. Door de „Maasbode" is mededeeüng ge- daa.» van een zonderlinge rechtskwestie, die o.i. wel op een onffenneid in de onder- wijswetgeving de aandacht vestigt. Het blad schrijft als voigt: „Bij Kon. Besluit van 8 November j.l. no. 26 is de Koninklijke beslissing gevallen in een eigenaardige Onderwijsberoepskwestie. Aan een RoomBch Katholieke lagere school in Beemster was in 1928 een on derwijzeres werkzaam geweest, die gedu rende het tijdvak, dat zij aan de school ver bonden was tevens handel dreef. Ingevolge het uitdrukkelijke verbod hiervan in artikel 96, 2e lid der lager onderwijswet 1920 sloot de Ministei van Qnderwijs, Kunsten en tenschappen haar bezoldiging dau ook van Rijksvergoeding. Nu zegt artikel 100 der wet, dat de gemeente, indien zij aan de ope bare school op haar eigen kosten, meer or derwijzers houdt dan de wet verplicht en waarvoor het Rijk dus vergoeding geeft, zij bij het bijzonder onderwijs die boventallige onderwijzers eveneens voor haar rekening moet nemen. Aan de betrokken bijzondere school nu, in navolging van de openbare, eei ventalüge leerkracht verbonden en het bc stuur wees nu, daar het daarin volkomen vrij ia, de voor Rijks vergoeding afgewezen onderwijzeres als boventallig aan en vroeg aan de gemeente vergoeding voor het doe» haar genoten salaris. Toen de gemeente deze aanvrage evenwel afwees, ging het schoolbestuur in beroep hij Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Het voerde hierbij aan, dat de uitsluiting van vergoeding van de bezoldiging van een leei kracht, die handel drijft, wel uitdrukkelijk wordt geboden door artikel 97 der wet, dat die vergoeding regelt ten opzichte van het door het Rijk verschuldigde, maar dat arti kel 100 bij het opleggen aan de gemeente van de eventueele verplichting tot het ge ven van vergoeding aan het bijzorder onder wijs voor boventallige leerkrachten, deze be perking niet kent. Gedeputeerde Staten vereenigden zich met deze zienswijze en vernietigden het afwij zend raadsbesluit Het gemeentebestuur ging nu in beroep bij de Kroon. Het vroeg vernietiging van het besluit van Gedeputeerde Staten omdat deze beslissing z.i. !n strijd met de wet was. Ar tikel 5, 3e lid der lager onderwijswet toch, zoo betoogden zij, verbiedt de gemeentcbestu ren uitdrukkelijk aan de bijzondere school middellijk of onmiddellijk eenige andere btj drage of ondersteuning toe te kennen, dan in de gevallen en onder de voorwaarden »n de wet genoemd. En dat het evident is, dat de wetgever geen bezoldiging uit publieke kassen van onderwijzers die handel of ne ring drijven gewild heeft, stond z.i. vast, niet alleen uit artikel 97 dat bij het bijzon der onderwijs hun bezoldiging voor Rijks» vergoeding uitsluit, maar ook uit artikel 44 dat zulks den onderwijzers van het opcnbaai onderwijs zelfs verbiedt op straffe van ont slag. Zelfs voerde het aan, dat, bij toewijzing van de vordering aan het schoolbestuur hei beginsel der gelijkstelling der lager onder wijswet zou worden geschonden, omdat de gemeente op deze wijze bezoldiging aan hef bijzonder onderwijs zou moeten vergoeden, die de wet voor het openbaar onderwijs uit drukkclijk uitsluit. De Kroon is echter in al deze excepties van het gemeentebestuur van Beemster mei getreden en heeft zich op het zuiver juri disch standpunt van Gedeputeerde Staten geplaatst, dut de wet geen bepaling inhoudt, krachtens welke deze vergoeding niet zou mogen worden toegekend, wanneer de on derwijzer, wien het betreft, handel drijft en deswege een mindering op die ver goeding voorschrijft welke ten aanzien van de Rijksvergoeding wel is voorgeschreven. Het beroep van het gemeentebestuur werd dus ongegrond verklaard". BEROEPSKEUZE. Het bekende maundschrift „Jeugd en Be roep" ontleent aan het „Tijdschrift voor Tandtechniek" het volgende verhaal over een bepaald geval bij de beroepskeuze en el over een Amsterdamschen jongen. Pietje, die als leerling in dienst kwam b»j een tandtechnicus. Deze ontvangt bezoek van Pietjes moeder en het gesprek ver loopt aldus: Juffrouw souw ik de baas ook. effe kenne spreke? Zeker juffrouw, wie kan ik aandienen? Oh, seg u maar juffrouw van Homme les, de moeder fan Pietje. Oh. dag meheer, ik wou u es effe koiu- me spreken ofer me soontje. Ik ken nou niet finde asdat me Pietje bij Uwes soofeel leert En uwes mot nou niet denke, asdat u mijn met een kluitje in het riet kan late sture, want as ik nou seker wis dat de schuld bij me Pietje lag, sou ik hier nou nie komme klage. Ja maar juffrouw Nee meheer, fal u mijn nou es effe niet in de rede. Maar toen uwes drie weke ge- leeje me Pietje bij u nam om um in 't fak op te leije, heit uwes zijn koeic mit gouwo hoorns beloof en hadde me gedoeh, asdat ie wel gauw in de verdienste sou kenne kom me. F,n fooral omdat u sei, asdat het een artestiek fak was en me soontje reuze senio foor de artestiek heit. Ik weet dat sebiat seker, want me hebho nog meer fermielje die an de kuns doene. Me man is teneel- knecht bij Fris Hirs, en me swager pasteort wellus foor een kunstschilder. En dat is allemaal fanwege hullies artestieke nei gingen. Ja juffrouw maar doet u mij nu een pleizier en Ja en dan wou ik ook nog effe seggv asdat ik het heelemaal niet netjes fan u fin om me soontje, hij is nou toch al drie weke bij u, uit uwes eiges nog geen eens opslag te gcfe. En ik find het een fuile me- nier fan doen om soo'n schaap uit te buite Ja nou mot uwes mijn niks op me mouw prebeere te spelle, want ik heit sellevers al twee kunsgebeje gehad, dus weet ik heuscli wel wat er in uwes branche te koop is. Juffrouw het spijt me, maar ik heb Meheer, ik heit niks met uwes spijt b» maken, ik heit feul meer spijt, dat ik me Pietje bij u in de leer heit gedaan. Het kind doet niks anders as in de gips rond- froetc, het schaap kan ze hare niet kamme fan de groote stukken gips die der in bon ne. Maar ik sal u dit segge, u sal fan mijn Pietje niks perfijt meer trekke. Ik neem hor k uiee naar huis. Ik hêt nog vijf kindere en ik had gcdocü bij u allemaal in de leer te zalle doen, maar zoowaar ik moeder bin, sul het nie: gebeure, der benne nog feul meer fakke. M? hehbe u met uwes kunsgebeje nie noodig. Kom Pietje, kom jij maar mit je moeder mee. Me zalle foor jou wel een ander fak uit zoeke. We zalle wel sien, dat je stukkc- door wordt, net as je oome Arie. Da's oo allemaal mit gips en dan bin je in de zelfde branche". LIJST 23 VAN DB JAARCOLLKCTU VOOR DE SCHOLE* MET DEX BIJBEL Transport van HJet f S8-Ï97.W lelllnmvoide -- "l-Zb - [fJiEESSÏ» Hulzen (N. H.) Nlcuw-LokkerUnd Papckop comtté's 1 91.071.9» Mr. J. J- Hangelbrock ïct.sacrctarla von d* Ent Beboet met den B|b«l" KERKELIJK LEVEN IN 1930 rn TELEURSTELLING De Generale Synode der Gereformeerde Kerken, die in het afgeloopen jaar te Arn hem onder presidium van Lte. J. L. Schou ten gehouden werd, heeft vijf weken tijde in beslag genomen, doch aan velen niet ge bracht wat ervan gehoopt werd. Er was buitengewoon veel voorbereidend werk verricht. Enkele agenda-punten da teerden zelf6 van de Leeuwarder Synode in 1920. Over bepaalde zaken waren reeds op vorige Synodes rapporten of concepten ingekomen. Ook in dit jaar verschenen tal van lijvige rapporten, ingediend door de putaten ad hoe, door le jongste Generale Svuode, namelijk die van Groningen, be noemd. Tevens werden ln de Kerkelijke pare te voren min of meer breede beechou wingen aan die vooraf gepubliceerde rap porten gewijd. Eén zaak stond in het centrum der be langstelling, namelijk die van een eventueel door de Synode te verleenen Promotierecht aan de Theologische School te Kampen. l)e Synode van Gronmcen, aan wie destijds een verzoek om verleening von dat recht gericht was. nam geen definitief besluit, inear droeg aan het Curatorium der Theol Scuool óp deze zaak iu overweging te ne men en de volgende Synode door een rap port van advies te dienen. Toen het ver wachte rapport verscheen, bleek er aller minst eenstemmigheid van oordeel te be staan. Van de 12 Curatoren verklaarden er 8 principieel bezwaar tegen de verlee ning van promotierecht te hebben, terwijl 4 zich daarvóór uitspraken. Later werd één der tegenstanders nog voorstander. Van de vijf dienstdoende hoogleeraren, die even eens advies uitbrachten waren er drie vóór en twee tegen, terwijl de emeritus hoog- Ieeraar Prof. L. Lindeboom nog een zelf standig „pro"-advies uitbracht Omstreeks de verschijning van deze rap porten kwam de bespreking in de Kerke lijke bieden l06 en verschenen niet minder dan vijf brochures van Kamper hoog leeraren en predikanten, waarin verleening van het promotierecht bepleit werd, welke geschriften op bun beurt weer aanleiding werden to*t verdere propaganda of weerleg ging. Tal van Kerkeraden spraken zich over het „in geding zijnde" punt uit en gaven de komende Synode daarvan kennis. Prof. Dr. F. VV Grosheide heeft als zijn meening uitgesproken, dat het hier genoera de agenda-punt indirect remmend gewerkt heeft op den Synodalen arbeid. „De zaak van het promotierecht van de Theologische School was het één en het al. Daar moest men vóór of daar moest men tegen zijn. Dat stond ook dikwijls van tevoren bij ons vast We zijn afgevaardigd als vóór- of tegen standers. Natuurlijk heeft dat verlammend gewerkt Wanneer we ons op de bijzaken in de eerste plaats richten, dan moeten de hoofdzaken in het gedrang komen". Toen het rapport van het Kamper Cura torium door de Synode aan een Commissie uit haar midden voor advies en voorstel verwezen wa6, kon dezq evenmin een una niem rapport uitbrengen. De Commissie, die „half om half" 6tond, vermocht niet anders dan twee rapporten ui<t te brengen: één voor en ééu tegen. Daarna heeft de Synode in pleno de zaak breedvoerig be sproken. Hoewel vele leden het woord voer den, hadden in het bijzonder de Kamper hoogleeraren Prof. Dr. S. Greijdanus en Prof. Dr. T. Hoekstra, die vóór het promotie- rtcht waren, en Prof. Dr. J. Ridderbos, die er principieel tegen was. met hun beschou wingen de leiding, terwijl ook de 85-jarige Prof. Lindeboom met een voor zijn leeftijd zeldzame vitaliteit actief aan de beraadsla gingen dee'nom. Meer dan eens, wanneer men moeilijk tot een afdoend besluit kon komen, werden desbetreffende voorstellen commissoriaal behandeld of werd in oomité- generaal vergaderd. Van weerskanten werd betuigd, dat de besprekingen in goeden toon gevoerd wer den. Dit was evenwel niet genoegzaam om tot een definitieve uitspraak te komen. Ten 6lotte is, na dagenlange besprekingen en op sterken aandrang van den Pratses en van Ds. W. Breukelaar, met algemeene stemmen het volgende voorstel aangeno men- „De Generale Synode, kennis genomen hehhende van de voorstallen inzake d» in stelling van het Doctoraat aan de Theol. School en van de desbetreffende rapporten van oordeel, dat de Kerken tot deze instel 'ing niet behooren over te gaan dan met genoegzame eenparigheid: constateerende, dat zulk een eenparigheid thans niet be staat; besluit: le. onder deze omstandig heden over de ingediende rapporten geen beslissing te nemen en mitsdien de boven genoemde voorstellen zoowel die tegen als dia voor de instelling van het Doctoraat ter zijde te leggen; 2e. hartelijk dank te be tuigen aan de Curatoren en Hoogleeraren voor al den arbekl door hen in dezen ver richt Alzoo hebben de langdurige besprekin gen over do voorstellen tot verleening van promotierecht aan de Theol. School te Kampen wel geen „tastbaar" resultaat op geleverd en bleef de zaak, die al zoovele ma len naar voren gebracht is en zoo vele jaren hangenrle bleef, onbeslist Maar bovenal, naar bij de eindberaadslagingen uitgespro ken werd, achtte men het eindelijk het meest wenechelijk onder de huidige om standigheden geen beslissing te nemen om den vrede in de Kerken niet in gevaar te brengen, of, meer eupheraisti6ch gezegd, om dien vrede te bestendigen. Evenwel moet naar veler getuigenis, de behandeling van de andere agenda-punten door de eroote aandacht die de voonetellen tot promotierecht-verleening vergden, in het gedrang zijn gekomen. 7oo was von 1920 af aan de orde hei punt: uitbouw der Belijdenis. De te dezer zake door de Synode van Groningen be noemde Deputaten boden de Synode van 1980 als !.un conclusie aan, dat ei» inder daad aan uitbreiding van de BeliJ-dénis be hoefte is. inzonderheid ten aanzien van dé leer betreffende do H. Schrift, tegenover bestaande en opkomende dwalingen om trent haar Inspiratie en gezar Ter Synode was er evenwel allerminst eenstemmigheid. Dr. K. Dijk had wel niet bena..ld bezwaren tegen de voorgestelde „Amhemsche A.tdke- len", maar zag geen besliste behoefte daar aan. Ten slotte werd met 28 tegen 26 stem men een voorstel van Prof. Ridderbos en den Praeses aangenomen, uitsprekende „dat de behoefte aan uitbreiding van de Belijde nisschriften uit het ingediend rapport en de proeve niet gebleken i6 en dat geen nieu we deoutaten zullon worden benoemd". Al- zoo werd deze zaak geheel en al van de baan geschoven. Een door Deputaten aangeboden concept- Catechet'sch Leerboek werd niet geaccep teerd. Zelfs werd geenerlei nieuwe opdracht ten deze gegeven. Alleen werden wederom Demi t« t*«n bennpmd om eventueel een uit vrij initiatief uit dc Kerken voortgekomen proeve te beoordeelen en de volgende Sy node daaromtrent te adriseeren. Èen aangeboden gewijzigd Formulier voor de bevestiging van Diakenen, op welks aan neming door de Centrale Diaconale Confe rentie nog telegrafisch bij de Synode werd aangedrongen, is met 3816 stemmen even eens verworpen. Omtrent de krankencommunie werd geen uitspraak gedaan. Zoo is er veel negatief werk verricht Prof. Grosheide sprak uit, dat hierdoor „on6 onvermogen aan het licht" gebracht werd. Waar we ons, zoo schreef hij, „in de eerste plaats op de bijzaken richten", „ont breekt ons de kracht om te doen wat toch de eerste taak van de Kerk van ChristU6 is, de kracht om te belijden". En: „we heb ben de aandacht van het middelpunt overge bracht naar de bijkomstigheden. Dat zien we in heel ons doen". Inzake de Liturgie werd voorts besloten in de Christelijke Gebeden eenige noodzakelij ke redactiewijzigingen aan te brengen, een uniforme regeling van de liturgische orde voor den eeredienst in studie te nemen, zich een nieuw Huwelijksformulier nn het concept van de hoogleeraren Bouwman en Hoekstra te aanvaarden, over een nieu we Psalmberijming zich nog eens te bera den en den bestaanden bundel „Eenige Ge zangen" uit te breiden met eenige liederen, die berijming zijn van Schriftgedeelten of die zich aan de II. Schrift ten nauwste aansluiten om de Kerken te worden aange boden voor de Christellike feestdagen, de lijdensweken, de bediening der Sacramen ten en de bevestiging van ambtsdragers en huwelijken. Laatstgenoemd besluit werd ecnomen met 35 tegen 20 stemmen. Enkele persstemmen hebben er hun leedwezen over uitgesproken. De meeste hadden geenerlei principieel bezwaar, doch Prof. Dr. H. H. Kuyper uitte in de „Heraut" de mecning. dat het Eonige-Gezangenbesluit geen effect zal sorteeren. wijl er geen bevoegde Gere formeerde dichters zijn. Ten aanzien van het Vrouwenkiesrecht werd unaniem een principieel* uitspraak gedaan, namelijk, „dat de vprkiezing tot het ambt door de leden der Gemeente niet hel karakter draagt van advies, maar een daad van algemeene regeermacht is. wel te on derscheiden van de bijzondere regeermacht, welke door Christus aan het bijzondere ambt dei opzieners is opgedragen; dat weliswaar ook de approbatie, w van de vrouwen aiet zijn uitgesleten, tot deze algemeene regeermacht der geloovi- een behoort, maar dan met dit onderling verschil van karakter, dat de Gemeente bij de verkiezing uitspreekt, wie zij als ambts dragers begeert, terwijl de approbatie be staat in het al of niet goedkeuren der ge kozen personen; dat daarom uit het feit, dat het ambt der geloovigen aan de vrouw in de Kerk evenzeer toekomt als aan den man. niet volgt, dat ztj ook aan de verkiezing tot het ambt mag deelnemen; en dat voorts het overtuigend bewijs, dat de Schrift het Vrouwenkiesrecht eischt, niet is geleverd, maar de gegevens welke zij ons biedt veeleer daartegen dan daarvoor schijnen te pleiten". De Synode nam betreffende het oefenaar schap als conclusie anu, dat dit „geen veste dienst is in de Gereformeerde Kerken on dat een oefenaar zich dus van allen amb telijke n arbeid, zooals het bedienen van het Woord en de Sacramenten, het opleggen van den zegon aan do gemeente, het beves tigen von ambtsdrageis. huwelijken enz r..oet onthouden". Positief werd uitgespro ken, „dat een oefenaur alleen gerechtigd is tot het spreken van een stichtelijk woord aJs gewoon gemeentelid en als een broeder onder de broederen". Verwacht werd, dat de Synode een „Zen- da ngsprofesso raat" zou instellen. Dit is niet geschied, doch wel werd voor een hetere vooropleiding voor den Zendingsarbeid be sloten maatregelen te nemen die kunnen teiden tot de benoeming van con buitenge woon hoogIeeraar in de ZendingBvakken aan de Theol. School te Kampen, terwijl ten deze door het Curatorium der School overleg zal worden gepleegd met de Theol. Facultel-t der Vrije Universiteit. De Svnode heeft vervolgens een regeling getrof'^" ten aanzien van de geestelijke verzor* tig der militairen, terwijl Deputa ten voor dezen arbeid bij de Regeering zul len aandringen op de aanstelling van evn tweeden legerpre-dJtant uit de Geref. Ten aanzien van do Zending werden nog enkele belangrijke beslissingen genomen. De Synode verklaarde zich tegen aanslui ting bij den Nederlan tschen Zending raad, maar wilde wel overleg gepleegd zien ten opzichte van de imncipieele bezwaren. Er zal een Zendingsbureau opgericht wor den. Men verklaarde zich voor de vorming von Raden van Toezicht voor de verschil lende Zcndiincshoepitalen. Belangrijke sub sidies werden toegestaan voor een te ope nen hospitaal te Magelang; voor een te be roepen missionair predikant onder de Chi- neezen op Java; voor het Zendingswerk te Makassar, uitgaand© van de Kerk te Soera- baja; voor dat onder de Javanen op Su ngifra, uitgaande van de Kerk te Medan; en voor een Javaanech Christelijk Boeken fonds. Ook werd aan Deputaten voor de Zen ding onder de Joden opdracht gegeven tot het ontwerpen van een plan voor dc uit breiding von dit wefk, desgewcnscht in het buitenland. Nog werd besloten maatregelen te nemen om zoo mogelijk te komen tot het bijeen roepen \an een internationale „Geref Synode" in Nederland. Prof. Grosheide heeft in een eindoordek over de resultaten der Synode gezegd: ..D* oogst, die op de Synode te Arnhem is bin nengehaald. is niet groot Van het Leeuwar der-programma is eon niet zoo klein deel voor goed begraven. Wij zeggen deze dingen met groote droefheiWij leven naar d* buitenzijde en dat gaat zich wreken. Ik noem eindelijk nog iets. De Synode van As sen heeft één schadelijk gevolg voor ons ge had, nl. dat we bang geworden zijn voor ver andering. voor iets nieuws. Hoe dankbaar j we den Hears mogen zijn, dot Hij ons in staat gesteld heeft vast te houden aan de waarheid der Schrift, we hebben te waken, dat we juist dezen zegen niet verzondigen door te komen tot conservatisme". Prof. Dr. J. Waterink schreef o.m. aldus: „De Synode heeft teleurgesteld. Welken kant willen wij op? Durven wij de erfenis- van een vorig roslacht aanvaarden? Of zijn wij er huiverig voor en willen wij op zeüelijk terug, liefst terug tot voor de gene ratie, die thans „de oude garde" heet?" „Het is ölxsoluut noodzakelijk, dat de Kerk des Heeren, de vastigheden niet verhUe. nooit verlate. Maar even noodig is, dat zij erk.-nne. dat overal, waar leven is, ook ont- vvikketine wordt gevondt-n. De Kerken der reformatie ziln alleen dan gereformeerd, indien zij steeds blijven refonneeren!" Dezelfde schrijver heeft de jongste Gene rale Svnode der Geref. Kerken getvpeerrt als een „Synode van arbeid naar buiten", om haar werkzaamheden en besluiten ten aanzien van veterlei zaken buftei» do lande grenzen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11