23)111 Li De veldwachter van Randijk ZATERDAG 27 DECEMBER 1930 DERDE BLAD PAG 9 VERBOND VAN CHRISTELIJK LETTERKUNDIGE KRINGEN ALGEMEENE VERGADERING TE ROTTERDAM In Hotel Riche te Rotterdam werd gisteren de algemeene jaarvergadering van het Ver bond van Chr. Letterkundige Kringen ge houden. In de morgenvergadering, die huishou delijk was, werden tot bestuursleden gekozen de heeren Ton de Bruyn en Herm. Spaans en mej. M. P o s. De vroegere secretaresse van het Verbond, mej. Laura Olivier, werd tot eerelid benoemd. De middagvergadering was openbaar en goed bezocht, Mr. Roel Hou wink hield een lezing over 't onderwerp „Burger en Bohémien". Mr. ROEL HOUWINK Bij 't trachten de antithese tusschen deze twee te karakteriseeren, aldus Spr., stuiten wij aanstonds op twee begrippen: orde en vrijheid. c Orde is 't levenselement van den burger, eerste voorwaarde voor zijn werk, bezit en •betrekking. De bohémien daarentegen acht alle orde niets, ze is er voor hom alleen om «te overtreden. Zij levenselement is de vrij heid. waaraan hij verslaafd is. Overal zijn wij door de burgerlijke orde omringd, maar ook leeft in ons allen 't ver langen naar de vrijheid, die den bohémien kracht geeft tot zijn grillig bestaan. Zoo kent ieder burger oogenblikken in zijn leven, dat hij bohémien is; en ieder bohémien dat hij burger is. Van psychologisch standpunt bezien is de bohémien een menschelijk type zooals er zoovelen zijn. De tegenstelling burger-bohé mien berust op de orde der menschelijke samenleving. Den burger kunnen we beschouwen als de vertegenwoordiger der samenleving; den bo hémien als de vertegenwoordiger van den enkeling. Deze tegenstelling van samenleving en enkeling is van polairen aard. We kunnen haar niet als een onbeweegbare zien. Want de samenleving is niet buiten den enkeling te denken, en de enkeling kan zich niet los van de samenleving ten volle ontplooien. Alleen aan 't leven ontvlamt de geest. De rustig tusschen de vele ordebepalingen voortlevende burger beweegt zich binnen een cirkel, die steeds nauwer wordt Maar zoo is 't ook met den bohémien. Want wij allen zijn menschen van vleesch en bloed. I-Iet igroote gevaar voor den bohémien is, dat de vrijheid voor hem houding en geen leven meer is. De meeste leans om hier de moeilijkheden op te lossen bestaat wanneer we de dingen bezien uit cultureel gezichtspunt, Bij zulk een polaire tegenstelling kan men moeilijk 't ontsaaan verklaren: in de tegenstelling wordt ons de werkelijkheid geboden. Burger en bohémien worden ons oorspron kelijk gegeven. Hier is leven cn geest, 't Leven vervult de aarde, de geest geeft vorm. Wat 't leven voortbrengt, valt altijd weer terug in den schoot waaruit 't ont sproten is. Dat wij menschen zijn, danken we aan den geest, die ons gevormd heeft. Eerst als wc dat verstaan, begint onze persoonlijkheid te ontwaken. Dit kan bijdragen den zin te verhelderen der tegenstelling burger-bohémien. Aan deze bewustwording zijn echter ver schillende beizwaren verbonden, want ten slotte weet niemand wat we zijn dan God. Den burger bedreigt 't gevaar, dat hij zich 't andere 't eigene maakt. En den bohémien, dat zijn vrijheid wordt een ik-slavernij. Zoo blijkt ook hier ,dat de kern van 't .menschelijk leven is zijn persoonlijkheid. De burger is evenmin een confectie-artikcl als de bohémien oen parasiet is. We moeien 't zoo zien; de burger is producent, de bohé mien levert do grondstoffen. En daarom moeten ze beiden trachten zich ten volle te ontplooien. Burger en bohémien zullen altijd weer tegen elkander worden uitgespeeld. Nu zal men voor den een/ dan weer voor den ander partij kiezen. Zullen wij voor een van beiden op de bres springen, of zullen we trachten tus schen deze twee een compromis te sluiten? Laten we dit laatste niet doen, noch trach ten de antithese te verdoezelen. Burger en bohémien zijn geen theoretische fictie maar levende figuren in onze samenleving. We zijn één van beiden: burger of bohé mien. En de keuze is voor ons gedaan. De burger is verantwoordelijk voor de orde, de bohémien voor de vrijheid. En de orde moet bevestigd, de vrijheid toegelaten worden. In inetaphysischen zin vormen orde en vrijheid een eenheid. Deze eenheid, voor ons menschen meestal tragisch, vindt haar op lossing in 1 Cor. 12. Daar zijn burger en bo hémien één geworden in de eenheid van Christus' liefde, 't Is dezelfde God, die alles in allen werkt. Laten wij daarom nooit trachten van een burger een bohémien te maken en vam een bohémien een burger. Daar is verscheiden heid der gaven, doch het is dezelfde geest. En alles is ons ten gemeenen bate ge schonken. D r. J. Haantjes, die spreken zou over „Psychoanalyse en moderne letterkunde", was door ziekte hiertoe verhinderd. Eenigen der aanwezigen lazen nog uit eigen werk. De jaarvergadering werd op de gewone Mij ze gesloten. lucht! twecjen ïlmeert het boesten FtAfON maakt het slijm los FL2JO brengt spoedig verlichting dtcJ wm Uw tkjtorl-Agenrnt.fS AlivnOtama Dtn/ta» DE LOEIENDE KRATER He ramp, veroorzaakt door de uitbarsting van de Merapi neemt steeds grooter omvang aan. Ook dessa't, die vele kilometers van den krater verwijderd zijn, worden door de aschregens in brand gestoken. Hierboven een beeld uit het vulkaangebied met de rookende krater. Wij verwijderen Overtollig Haar reeds 25 jaar met garantie van nooit meer terugkomen, ook puistjes, litteekens, wratten, rimpels, verslapte aangezichtsspicren enz. (Huidverzorging). Vele referen tiën van behandelde dames en H.H. Doctoren. Academie Scientifique de Beaute Directrice: Mevr. Louise C. Gimber, GedipL Schoonheidsspecialiste 156, Laan van Meerdervoort 156, Den Haag DAMES die onze beroemde Schoonheidsmiddelen LINDA reeds toepassen, gebruiken nooit meer iets anders. Catalogus 36 gratis en franco. DE RAMP VAN DE MERAPI STEUN UIT HOLLAND DRINGEND NOODIG ONZE LANDSVROUWE GAAT VOOR Uit nader door den Minister van Kolo niën van den Gouverneur-Generaal ontvan gen telegrafische berichten is gebleken, dal ter leniging van den nood in het door de uitbarsting van den Merapi geteisterde ge bied belangrijke geldelijke steun onontbeer lijk is. Een dringend beroep wordt derhalve gedaan op de hulpvaardigheid van allen, die in hét Moederland tot verzachting van de gevolgen van deze ramp willen medewerken. Na ontvangst van deze berichten heeft op het Departement van Koloniën een nadere bespreking plaats gevonden, met de bedoe ling om uit de van vele zijden spontaan ge toonde, neiging tot medewerking aan dit' doel te komen tot de vorming van een co mité, dat aan don arbeid, om op ruime schaal bijdragen te verzamelen, leiding zal kunnen geven. Een voorloopige commissie heeft met in stemming van den Minister de taak op zich genomen om verschillende personen uit te noodigen in dit comité zitting te nemen, zoo dat verwacht kan worden, dat binnen enkele weinige dagen dit comité zich zal hebben geconstitueerd. Hulp. Het bestuur van den Kon. Nat Bond Het Oranjekruis heeft op zijn telegram aan het bestuur van het Smeroefonds te Batavia ten antwoord ontvangen, dat de toestand nog niet te overzien is en spoedig nader geseind zal worden. In afwachting hiervan kunnen giften reeds nu gezonden worden aan den penningmees ter van Het Oranjekruis, IV. A. den Tex Bondt, dir. Holl. Bank -voor ZuidrAmerika, Heerengracht 438, Amsterdam, Postgiro 128578. Het hoofdbestuur van het Nederland- sche Roode Kruis deelt mee, dat in verband met de ramp op midden-Java betuigingen van deelneming en aanbod van eventueele internationale Roode Kruishulp' zijn ontvan gen van do Ligue on van het Belgische Roo de Kruis. Per vliegboot over de onheüsplek. MAGELANG, 25 Dec. (Aneta). Woensdag (heeft de Gouverneur van Midden Java een vliegtocht over het door de ramp getrof fen gebied gemaakt en bracht tevens een bezoek aan de kampen waarin de vluchte lingen zijn ondergebracht en waar thans 24.000 personen verblijf houden. De poging van de militairen en het Be stuur om de twee dorpen Kenting en Ken- tong, die door de lahar geheel geisoleerd waren, te bereiken heeft 6ucces gehad. Zij slaagden erin tot de dorpjes door te dringen en kwamen daar tot de ontdekking dat de bewoners nog voldoende van voedsel en drinkwater waren voorzien en zij zich niet be wust waren van 't gevaar waarin zij verkeer den. Niettemin werden zij over het minst gevaarlijke deel van den laharstroom (waar de massa heet zand en modder Mas uitge vloeid tot een dun laagje en zoodoende was afgekoeld) naar veiliger oorden wegge voerd. Van een merkibare afkoeling van de lalhar massa is nog geen sprake. De lahar rookt en dampt nog overal. Het aantal vluchtelingen In de verschil lende plaatsen zijn: te Magelang 2500, te Sawangan 10.000, te Moentilan 6000, te Salan 1700 en te Tempel 4000. De berg is .vandaag rustig geiweest Hen steuncomité te Batavia. BATAVIA, 26 Dec. (Aneta). Hedenavond wordlt een centaal conuité voor steun aan de slachttoffers van de uitbarsting Man den Merapi geconstitueerd. Voorzitter zal zijn 't lid van de R. v. I„ Hillen» Nader vernemen wij: Koningin Wilhekmna heeft f 5000 doen overmaken aan ihet Smoeroe-fonds ten be hoeve van de slachtoffers. De Koningiim-Moeder heeft een telegram vwn deelneming gezonden aan den Gouver neur-Generaal .van Ned.-Indië. De ramp voorbij? MAGEL'ANG, 26 Dec. '(Aneta). In den af- geloopon nacht doden zich geen bijzondere gebeurtenissen voor. Dc massa schuifmate- teriaal is nog niet in beweging gekomen, aangezien de regens niet doorkomen. In middels wordien de indirect bedreigde stre ken thans ook door dc bevolking ontruimd, hetgeen op langzame, ordolijke wijze zonder paniek geschiedt. De Javanen kennen thans de verraderlijke kuren van den Merapi, weshalve zij niet de minste risico meer wil len loopen. De geconstateerde terugkeer der vluchtelingen naar de verwoeste gebieden is have en goed op te nemen, om echter des avonds te zorgen Meder in veiligheid te zijn. De definitieve terugkeer der bevolking wordt door den resident tegengegaan in al- M'achting van het schriftelijk rapport van de vuloanologen. Geraamd M'ordt, dat totaal 4000 menscnen permanent dakloos zullen zijn. Zij zullen minstens zes maanden moeten worden ge voed. Voor's M'ordt geraamd dat tusschen de TO en 15 duizend personen tijdelijk dakloos zullen zijn. Van hen is het nog onbekend hoelang steun verleend zal moeten worden. Verwacht M'ordt, dat de ramp thans is afgiv loopen en geen verdere tragische gevolgen meer zal hebben. De G. G. van Ned.-Indiö zal zich morgen naar de plaats des onheils begeven. Leger en Vloot. MILITAIRE PENSIOENGRONDSLAGEN Bij ministerieele beschikking is vastge steld, dat voor de vaststelling van pensioens grondslagen voor het jaar 1931 de waarde in geld van de van Rijkswege aan soldij genie tenden verstrekte kleeding en voeding ge schat op onderscheidenlijk f 100.80 en f 165.60 DE BRINIO Hr. Ms. pantserboot Brinio is van Vlissin- gen op 's RiJVswerf te Heilevoetsluis aan gekomen tot het ondergaan van de noodige herstellingen. MIN. DECKERS VAART MET DE MARINE MEE De minister van Defensie is voornemens zich 12 Januari eJc. in te schepen aan boord van Hr. Mrs. torpedoboot jager, ..Witte de With", welk sahip onder commando sta'at van den luit. ter zee le klasse J. W. A. A Heiijdt. De minister zal een gedeelte van de uitreis van genoemden bodem naar Oost- Indië tnede maken, teneinde voor langeren tijd meer van naby het leven aan boord van een oorlogsschip gade te slaan zulks ook wat betreft vlagvertoon van oorlogsschepen in den vreemde. Het embarquement heeft plaats op 12 Jan. 1e Nieuwediep; het schip zal van 16—20 Jan. te Lissabon verblijven, alwaar dan ook Hr. iMs. torpedoboot jager „Banekert'' op zjjn uit reis naar West-Indië vertoeft. De reds gaat verder via Tunis naar Napels De minister keert vandaar per trein naar Nederland terug. AMSTERDAM SPOEDVERGADERING MELK VEEHOUDERS Naar aanleiding van de verlaging van den melkprijs, zonder toestemming van de bestu ren der beide bonden van melkveehouders door den melkhandel eigenmachtig doorge voerd, zijn veel teekenen van onrust en ver zet bij' de veehouders gerezen. Om die re denen hebben de besturen der beide bonden van melkveehouders het noodig geoordeeld; de boeren met spoed bijeen te roepen in een vergadering, welke op Oudejaarsdag half elf te Amsterdam zal worden gehouden, ten einde te bespreken, wat hun onder de gege ven omstandigheden te doen staat. 'eriaal VüA4nclaaq Elch wat WilsJ1 VRAAG NOOIT: WAAROM? U hebf er lief reclif foe! Vraagt dut ook eens proefnummers 1 voor Uw kennissen aan Dat er ook op het gebied der fiscale dicht kunst «veel prulleoverk aan de markt is, mo ge uit bijgaand relaas blijken! Een jong ambtenaar met nog menschen bloed in de aderen schoot eens een bok. Deftiger gezegd: hij maakte zich schuldig aan een ambtelijk verzuim. Duidelijker ge zegd: hij vergat op een formulier het boc- kingsnummer te vermelden. Dat ging zoo: er was een mannetje aan het loket gekomen. Het mannetje had zijn naam weten te schrijven op een gcwichtig- uitziend papier. Daarna had de ambtenaar hem eenig geld uitbetaald. Vervolgens had de jonge ambtenaar het papier „in uitgaaf geboekt"maar op het critieke moment had hij vergeten het nummer van boeking op het stuk te vermelden. Dat is een ambtelijk verzuim. U kunt nu zeggen: hij had het niet met opzet gedaanAlles goed en M-el. Hij verzuimde iets. Ge kunt tegenwerpen: Wie werkt.maakt fouten. Het brengt geen baat. Eens en voor goed: Hij verzuimde het boekingsnummer in te vullen. Zoo dachten de superieuren er ook overl Het was dan ook ambtelijk-geheel-nor- maal, dat de jonge ambtenaar-met-men- schenbloed-in-de-adercn, den volgenden dag op zijn schrijftafel een schrijven vond van den volgenden inhoud: „Gezonden aanenz.; „met verzoek op te geven, waarom het nummer van boeking op het formulier, niet is ingevuld". Is het voor een ernstig mensch geen irri- teerende vraag? De jonge amhtenaar-met-het-mensohen- bloed-in-de-aderen deed dan ook wat in de gegeven omstandigheden menschelijk was. Hij trachtte zijn voorhoofd te fronsen. Hij griste naar aijn pen, en onder het uit spreken van de formule: Wat 'n onzinnige tijdvèrprutsing-krast hij met stijle en scher pe letters: „Weder aangeboden". „Ik had vergeten het hoekingsnummer in te vullen". Meer niet- Alleen nog zijn kwaliteit en overduidelijk, als wilde hij zeggen: „Ik schaam mij niet voor 5n bokkie", zijn naam: Pieterse Zoo belandde het stuk in den loop van dien dag op het bureau van den chef d«| bureau, die alle uitgaande stukken contro leert Dat is meneer van Veen. Meneer Van Veen leest de vraag en het antwoord, en fronst zijn reeds lang gerim peld ambtajijk voorhoofd. Dat is toch geen manier van vragen be- antwoordenl Zoo is er nog nooit een stuk van zijn bureau verzonden. ..Pieterse, bij den chef komen!" En de jonge man verschijnt bij zijn cihef. „Je zult dat antwoord moeten verande ren, mannetje, want dat Is zoo geen werk. Dat lijkt nergens op. Wat zeg je: Of het niet waar is, wat je schrijft? Ja, zeker, is het waar! Dat is het hem juist! Het is veel t e waar! Wat dacht je: Je kunt maar alles niet zoo neer schrijven als het is!" „Het nut van die vraag? Wat gaat jou dat aan kan het jou wat schelen? Het heeft heelemaal geen nut, maar wat doet dat er toe? Je wou toch zeker geen ruzie gaan maken met je superieur.' Doe dat nooit." En hier wordt meneer Van Veen bijna vaderlijk. „Doe dat nooit, want je trekt toch altijd aan het k frts'e eind. Wie het meeste verdient heeft gelijk!" De jonge ambtenaar-met-menschenbloed- in-de-aderen, maakt zich bijna kwaad over zulke achterlijke theorieën, en hij volhardt bij zijn eens geschreven m'oordcn. Dan hakt de chef de knoop door en zegt kortaf: ,Je bent eigenu'ijs. Je zult nog veel moe ten leeren. Ik zal het stuk nu wel verder zelf afhandelen. Je kunt gaan." Als do jonge ambtenaar weg is, glim lacht de chef stil voor zich heen. Hij heeft er al zooveel zoo gehad. Zulke jonge broek jes. Ze kennen de loopjes nog niet. Ze voelen nog niet tot hoever ze gaan kunnen. En weer mompelt hij stil voor aich heen. Dan zoekt hij zich een velletje papier uit, en schrijft: .Beleefd M*eder aangeboden: „Het betreft hier een boeking, M*elke den tienden November 19is verricht, vlak voor het sluitingsuur. Belanghebbende had haast, daar hij op het punt stond naar het buitenland te vertrekken. Bij de vlugge be handeling is verzuimd het boekingsnum mer in te vullen. Dat het verzuim inmid dels is hersteld, moge uit bijgaand relaas blijken." Met voldoening leest Van Veen zijn ge dicht nog eens na. Nu zal hij den jongen ambtenaar zelf op gaan zoeken en hem laten zien hoe het hoort! Zonder een woord legt hij zijn schepping aan Pieterse voor. Deze leest En krijgt een kop van kwaad heid, maar beheerscht zich, en dan kijkt hij zijn chef meewarig aan. Dan .wint de- mensch-in-hem het weer en hij laat zich bruut ontvallen: „Ik zou m'n geM-eten daar niet mee wil len bezwadderen." Dan valt ook de chef uit: „Ik zou mijn mond nou maar houden. Me dunkt dat ik het zaakje netjes voor je heb opgeknapt." Dan plakt hij M-elvoldaan zijn poczie o^r het proza van het jonge ambtenaartje-met» menschenbloed-in-de-aderen heen. En voegt het sluk bij de post. Den volgenden morgen ligt er èrgens een ambtelijk stuk bij een superieur op het bureau. Deze leest het relaas van den heer: Van Veenknikt eon paar keer voldaan, en merkt ten slotte nog juist voordat hij de correspondentie als afgedaan u'il beschou wen, dat er „overplakking" heeft plaat* gehad. Dan houdt hij het papier tegen het licht!' En de groote geïrriteerde letters van den jongen ambtenaar-met-ihet-menschenbloed-iu de-aderen komen er door schemeren. Even komt er een glimlach op zijn gelaat. Dat Mras de mensch-in-hem, die lachte. Maar dan rimpelt hij ooit zijn voorhoofd en zucht: „Ja, ja, die Pieterse zal nog heel wat moeten leeren voor hij zoover is als Van Veen CAPLAND IN BEIEREN In het gebied van de Zugspitze in Beieren gaat men rendieren kweeken, die uit Lap* land zijn geïmporteerd. Eenige Laplanders zijn meegekomen cn hebben hun woonsted- ii opgetrokken in een sneeuwhui. „Net als thuis" zeggen ze. FEUILLETON Door K. STUURMAN <31 *t Gebeurde alles in een moment. Van Veen lag met. een pijnlijke arm op de straat en terwijl hij overeind krabbelde, was Van Geyn weer op den weerspannige toegespron gen om hem te grijpen. Maar de zvverve. verzette zich met den moed der M-anho p. Een korte en hevige worsteling ontstond. Beide mannen kwamen al dichter bij de •diepte langs den muur van het raadhuis, die in hel donker niet te zien was. Juist toen de echoenmaker den rechercheur ie hulp M'ilde komen, zag hij tot zijn schrik hoe de landlooper ruggelings in het donkere" gat viel, cn op den hardstecncn vloer neer kwakte, terwijl hij in zijn val den ander mee sleurde. Van Geyn sprong onmiddellijk overeind. Hij had zich blijkbaar niet erg bezeerd. Dc arrestant m'S6 er echter erger aan toe. Hij kon zich niet bewegen en kreunde van pijn. „Ik zal hier blijven, ga jij dan een dokter halen." zei de rechercheur tegen Van Veen. „De dokter, die het dichtst bij woont, hoor!" „Er u'oont er hier maar één," antwoordde de schoenmaker, ,,'t is even buiten het dorp, maar ik zal haa6t maken." En meteen was hij in de duisternis ver dwenen. 'n Half uur later Mas de dokter Ier plaatse. Van Geyn had zijn j«6 uitgetrok ken en onder het hoofd van den gewonde gelegd. Do man had het bewustzijn verloren De dokter constateerde beenbreuk en inwen dige kneuzingen. Hij legde een voorloopig verband en daar de man niet zoo kon blij ven liggen, werd hij door den rechercheur, met hulp van den schoenmaker, op een draagbaar naar het logement vervoerd, Maar de politieman verblijf hield. Hier werd hij in een aparte kamer te bed gelegd en door den dokter verder geholpen. „Morgen kan hij misschien worden ver hoord." zei do laatste, „maar zeker is dat niet, ik zal in iedei^geval eerst eens komen kijken." Van Geyn bedankt© hem voor zijn hulp. en ook Van Veen, die zich naar huis spoed de, vol van het avontuur dat hij beleefd hart en verlangend om het ganeche geval aan zijn vrouw te vertellen. Daar bet reeds veel te laat was om zijn voorgenomen bezoek aan Mingel te brengen, besloot de rechercheur dit tot den volgen den morgén uit te 6tellen. „De dag van morgen kon wol eens klaar heid in de zaak brengen," dacht hij bij zich zelf, ais dis landlooper tenminste sproken kancn wil!" HOOFDSTUK XXIII Mingel valt door de mand Jozef m-as den laatsten tijd niets op zijn gemak. Aan den eencn kant voeicle hij een grooten nnsrst dat het nog eens zou uitko men, dat hij dat geweer had afgeschoten cn dat schaap gedood had. Als zijn oom het to m-eten kwam. wist hij zich geen raad. De ruwe en hardo man strafte hem zwaar voor het minste vergrijp cn alleen uit vrees voor hem, had hij gesmeekt het geheim niet te verraden. Maar aan den anderen kant werd hij ge kweld door de gedachte, dat het zijn schuld was, dat een onschuldige werd ver dacht. Hij voelde dat hij den moed moest hebben om te spreken, maar hij bezat dien moed niet. O, hij vond dit heel erg voor Rob, en dikM-ijls stond hij op het punt om ailes te bekennen, maar als hij dan weer aan de gevolgen dacht, dan schrok hij er voor te rug. Hij noemde zich zelf dikwijls een lafaard en hij durfde Rob bijna niet meer aan te kijken. Daarom hield hij zich zooveel mogelijk uit de buurt van de jongens. Zij waren zoo aardig voor hem geM'eest, en nu Mas hij de schuld dat een van hen onschul dig m-erd verdacht. Daar hod Jozef geen vrede mee. Want eigenlijk mms hij een flinke jongen, een, die er niet geniepig tusschen uit wou draalen ten koste van anderen. Maar zijn oom O. als hij er aan dacht hoe nijdig die zou zijn. Nee, maar niks zeggen, misschien is de heele zaak m-el gauw weer vergeten. Zoo had hij de laatste dagon doorgebracht, nu eens van plan alles te bekennen dan weer op dat besluit terugkomend. Vanmor gen M-os hij echter opgestaan met het vaste voornemen alles aan zijn oom te zeggen. Er mocht dan van komen wat wou, Jozef M'il de niet langer bang zijn. Misschien werd hij bont cn blauw geslagen, maar de jongens zouden hem toch een flinke vent vinden cn hij zelf zou die onrustige gedachte kwijt raken, dat een onder voor hem moest boe ten. Mingel was in den stal bezig. Jozef had den boel in het achterhuis opgeruimd en draaide nu wat om den stal heen, vast be sloten zijn oom aan te spreken. Hij aarzelde alleen, omdat hij niet. wist hoe te beginnen, i Opeens ku'am Mingel te voorechijn, „Zoo, luie rekel, wat sta je hier te draalen? Niks te doen soms?" „Ikik M-ou net M'erk komen vragen," stamelde Jozef, „en ikik wou zegge'n.." „Wat is er, jongen? Als je wat hebt, zeg op dan, en sta niet te stotteren!" ..Ikikbegon Jozef weer en toen hij zag dat zijn oom ongeduldig en kwaad M-erd, gooide hij er ineens uit: „Ik heb het gedaan dat van dat schaap. Niet Rob van den burgemeester. Ikhet geweer ging ineens of toen ik er aan raak te...... het ging per ongeluk „WatWat?" riep de ntj-dige boer, „je M'ilt toch niet zeggen.. Je bedoelt toch niet dat jij dat gedaan hebt? Dat jijIk geloof M-orempel dat de jongen dot bedoelt," mompelde Mingel bij zichzelf, en toen u-eer tot Jozef: „Zeg op, heb jij dat gedaan? Pas op, of ik bega een ongeluk aan je." „Ik heb het gedaan, maar ik kon het niet helpen." „Zoo.... nou, wil ik je dan eens unt zeg gen: Je hebt het niet gedaan. Hoor je 't goed: Rob Vervoorcle is de schuldige on nie mand anders. Wat drommel, zijn vader kan best dat schaap vergoeden. Dus donk er om: jij u-eet nergens van en Rob is de schul dige." „Maar Rob heeft het niet gedaan, en ik. ik u'il niet dat hij onschuldig...." „Wat ,ik u'il niet"? Jij hebt niet te willen, veista je? Versta je 't goed?" Mingel werd steeds rooder onder 't schreeu wen, en bij de laatste u-oorden pakte hij den jongen bij den schouder en schudde hem hardhandig door elkaar, stee ls herhalend: „Versta je 't? Versta je 't?" „Ik deed het toch., dat is toch eerlijk.." huilde Jozef, tevergeefs trachtend zich los te rukken. Mingel gooide hem plots van zich af, en haalde zijn arm uit om hem een slag toe te brengen. Op hetzelfde oogenblik hoorde hij iemand achter zioh. Hij liet den arm zak ken cn keerde zich om. De forsche gestalte van rechercheur Van Geyn was den hoek van het huis om ge komen en trad nu op hem toe. Zijn houding u-as even ru6tig en zeker als altijd. „Goedendag," zei hij kortaf, „ik kom hier als politie en u-ou u even alleen hebben." „Als politie?" vroeg Mingel u-at onvast, terwijl zijn trekken een zekere onrust verrie den, „is het over die jongen uit het ce- sticht?" ..Neen. het betreft u persoonlijk." Mingel wendde zich tot Jozef, die er ta melijk beteuterd bij stond, alsof hij den klap nog verwachtte^ die hem uas toege dacht. .„Maak de stal verder in OTdeheet hij hem tóe, ,'en donk er om' u-at ik je gezegd heb!" Daarop ging hij Van Geyn voor in huis. Juffrouu- Mingel kwam er juist uit en ze keek nieuwsgierig naar den vreemden man, dien zo, evenals Mingel den eersten keer ge daan had, voor oen boer hield. Van Geyn tikte even tegen z'n pet, maar verder liepen de beide mannen haar zwijgend voorhij. Mingel liet zijn bezoeker In de achterka mer en schoof hem een stoel toe, terwijl hij zelf ook ging zitten. Do rechercheur bleef staan achter de hem aangeboden 6toel. Zijn hand rustte op de lening en de andere hield hij op den rug. Hij keek Mingel scherp en doordringend aan, zoodat deze een onbeha gelijk gevoel over zich kreeg en zich nie's op ziju gemak voelde. Eenige oogenblikken heenschte er een ge spannen stilte. Mingel deed zijn best een bang voorgevoel van zich af te zetten, ert hot gelukte hem inderdaad een onverechil» lige houding aan te nemen. „U wildé me spreken, hè?" vroeg hij, en zijn toon klonk bij hot brutale of, „zeg dan maar wat u te zeggen hebt. Maar kort, alstublieft." „Mijn boodschap ls kort, m'n waarde,"* z i Van Geyn, Mingel nog steeds recht aam ziende, en ik ben bang uot zij u niet aam genaam zal zijn." Mingel veinsde de uiterste verbazing. Toen liet de rechercheur de leuning van! den stoel los, trad op den ander toe, legde 2ijn hand op dien6 schouder, en zei met na* druk: „Mijn komst betref! niets minder dan uw; arrestatie." Mingel schrok en verbleekte even. Mat l n politieman niet ontging. Hij schudde de hand van den ander af en trad eon pas if wat terug. „Als u een grap wil maken, mijnheer, dan moet u een hetere uitzoeken." „Ik maak geen grappen, dat weet u zelf heel goed. Ik hen hier ont u te arresteeren. wegens diefstal van een portefeuille met geld. U gaat met mc mee en zult u sno dig hebben te verantwoorden voor don réchter-» commissaris. Dat !s de heele zaak." Mingel had zich weer van zijn schrik her» steld en zag den man «lie tegenover hem stond, met vijandige blikken a.m. .AV.it portefeuille? Wat weet ik daarvan? U bent gek. mijnheer. Hoe kun u me daar» van beschuldigen, hoe durft uILbt u he. wijten (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9