WOENSDAG 26 NOVEMBER 1930 TWEEDE BLAD PAG. 5 DE RAADSVREDE Hoe kan hij worden gehandhaafd? Dank zij ons tegenwoordige Messtelsel hebben allerlei kleine partijen, kans gezien één of meo.r vertegenwoordigers in den Ge meenteraad te brengen, teneinde daar haar belangen te behartigen. Naast de grootc „historische" partijen treffen we dan ook in menige raadszaal afgevaardigden aan van volksgroepen, die in vroegere tijden geen schijn van kans hadden (zooals b.v. de communisten), ja zelfs representanten/die er openlijk voor uitkomen de laagste maat schappelijk klasse te vertegenwoordigen. We willen echter niet in debat treden over de voor- en nadeel en van het algemeen en evenredig kiesrecht Alleen zij echter gecon stateerd, dat in zooverre dit systeem het minder gewenschte gevolg heeft gehad, dat daardoor veelal personen in de raadsverga deringen zijn binnengedrongen, die moeilijk bet aloude decorum kunnen handhaven, ja sterker nog, die vaak den opzet hebben om den boel in de war te schoppen. De voorzitter heeft dan ook dikwijls de grootste moeite om de orde te handhaven. In enkele gevallen moest de Raad zelfs van bet Reglement van Orde gebruik maken om de rust weer te doen terugkeeren. Op voor stel van den voorzitter werd dan nl. beslo ten den onrust stoker den toegang tot de vergadering te ontzeggen, welk recht de Raad veelal bezat op grond van een expres met het oog op dergelijke personen opgeno men artikel in het reglement van orde. Er zijn echter altijd mensohen, die zich niet laten gezeggen. Hoe meer de meerderheid tegen hen optreedt, des te meer voelen zij zich geroepen om als quasi-slaohtoffer der verdrukten vol te houden. En zoo is 't voor gekomen, dat een enkele maal, ondanks het dooi* den Raad genomen besluit om aan een afgevaardigde het verblijf in de vergadering te ontzeggen en ondanks het herhaaldelijk door den voorzitter gedaan verzoek om daaraan gevolg te geven, een baloorig afge vaardigde hardnekkig bleef weigeren. Met Iden sterken arm der politie moest hij er dan uitgezet worden. Natuurlijk was daarmede de zaak niet uit en had gewoonlijk dit muisje nog een staart. Dit is ook gebleken in bet drama der 'Gemeente Hoogkerk, in welke zaak de Hooge Raad op 30 Mei 1930 arrest heeft gewezen. Ook daar was er een recalcitrant raadslid geweest, dat geweigerd had aan het bevel van den voorzitter, om de vergadering te verlaten, te gehoorzamen, ondanks bet feit, dat de raad met vrijwel algemeene stemmen tot uitsluiting had besloten. Met de hulp ,van eenige marechaussee's was de geachte afgevaardigde tenslotte uit de raadszaal ver wijderd. Ware het nu (hiermede afgeloopen geweest, de man zou waarschijnlijk tevreden zijn ge weest. Hij had zijn rol immers goed ge speeld dien middag. Met weinig vreugde zal hij echter na eenigen tijd de dagvaarding in ontvangst hebben genomen om voor de Rechtbank te verschijnen. Hem werd ten last gelegd het misdrijf van art. 139 van het Wetboek van Strafrecht en wel meer in het bijzonder, dat hij wederrechtelijk in een voor den openbaren dienst bestemd gebouw had vertoefd en zich niet op vordering van den bevoegden ambtenaar aanstonds had ver wij derd. Nu is het altijd een merkwaardig ver schijnsel, dat dergelijke hoeren, die in den Raad keer op keer blijk geven van een sou- vereine minachting voor wet en grondwet, plotseling draaien, zoodra zzelf in de knel komen. AI spoedig had hij met behulp van zijn advocaat enkele spitse verweermidde len ontdekt. En toen nooh de Rechtbank, noch het Cereohtshof te Leeuwarden daar in, wilden bijten en hem integendeel tot 2 maanden gevangenisstraf hadden veroor deeld, heeft hij cassatie aangeteekend bij den.I-Ioogen Raad. Zijn voornaamste ver weer bestond in de stelling, dat art. 139 Wetboek van Strafrecht alleen gold voor ^derden" en niet voor gemeenteraadsleden. Immers elk raadslid geniet de zgn. „immu niteit", d.w.z. het is krachtens art. 47 dei- Gemeentewet niet vervolgbaar voor stem of meening, in de raadsvergadering geuit De bedoeling van dit artikel is altijd geweest een afgevaardigde te vrijwaren voor een strafvervolging ter zake van zijn gedrag in de vergadering. De woorden „stem of mee ning" zijn dan ook immer zeer ruim ge ïnterpreteerd. Er zal dus ontslag van rechts vervolging moeten plaats hebben. Ziedaar de meening van den Hoogkerksche afgevaar digde. Ons hoogste rechtscollege heeft evenwel niet geluisterd naar hot zoete gefluit van den vogelaar. Het betwistte in geen enkel opzicht, dat .een raadslid niet vervolgbaar as voor hetgeen in een vergadering is ge sproken. Het tornde evenmin aan een reeds bij een vorige gelegenheid gegeven beslis sing, dat het voor deze „immuniteit" niet noodig is, dat het gesprokene in verband staat met. liet aan de orde zijde onderwerp. Maar art. 47 der Gemeentewet geeft daarom nog geen vrijbrief voor het plegen van ieder strafbaar feit. En zoodra een afgevaardigde .weigert aan het rechtmatig bevel van den voorzitter om de vergadering te verlaten te voldoen, maakt hij zich wel degelijk schul dig aan bet misdrijf van art. 139 Wetboek van Strafrecht, omdat de immuniteit zich alleen uitstrekt tot het gesprokene. De Hooge Raad heeft in dit arrest een duidelijk geluid doen hooren. De vrijheid der afgevaardigden is volkomen in tact ge laten maar tevens is paal en perk gesteld aan al te losbandige elementen. Reeds voor eenige jaren had in de zaak tegen liet Rot- terdamsohe raadslid van Burink de Procu reur-Generaal hij ons hoogste rechtscollege Wetenschap. Prof. Dr. A. S. YAHUDA IN DE HANDELSH00GESCH00L Gisteravond heeft in een der zalen van de Handelshoogeschool te Rotterdam Prof. Dr. A. S. Yahuda een voordracht gehouden over „Der Einfluss der Aeg-yptischen Sprache und des Aetgyptischen Stils auf die Bücher Mosis". De geleerde spreker, die een gemengd Joodsch-Christelijk gehoor voor zich vond, dat de zaal vrijwel geheel vulde en waar onder wij ook opmerkten prof. Z. W. Snel ler en eenige Rotterdamsche predikanten, werd ingeleid door Dr. M. H. A. van der Valk, van Hillegersberg. Hij wees het ge hoor op diens beteekenis als geleerd schrij ver op orientalistisch gebied, in het bijzon der om zijn onderzoekingen, die den groo- ten invloed van de Egyptische taal en het Dr. M. H. A. 1 Egyptische spraakgebruik op den Bijbel en vooral op de vijf boeken van Mozes belich ten en die hem tevens tot de conclusie brach ten, dat die boeken in den loop van slechte enkele tientallen van jaren zijn ontstaan en dat zij compleet zijn geweest toen Mozes op 120-jarigen leeftijd stierf. Daarna nam Prof. Yahuda het woord. Hij begon met op te merken, dat zoolang er een Oud-Testamentische wetenschap be staat, de vraag naar oorsprong, wezen en vorm der vijf boeken van Mozes in het mid delpunt der wetenschappelijke belangstel ling heeft gestaan. Men erkende terecht, dat, afgezien van het gewicht van het vraagstuk over den Pentateuch zelf, dat probleem samenhing met de vraag naai den oorsprong enz. van de andere Testamen tische boeken. De hoofdoorzaak omtrent den Pentateuch gaat feitelijk hierover, of we met het vijf- deelig boek waarmede de Bijbel aanvangt, te doen hebben met een werk, dat een één heid vormt, en dus geschreven is door een en dezelfden persoon, in een bepaald tijds gewricht, en in die opeenvolging, zooals wc de boeken in den Bijbel vinden, dan wel, dat men moet spreken van een serie ge schriften, die in den loop veler eeuwen door verschillende schrijvers geschreven zijn, ter wijl dan ook die geschriften' onder den in vloed hebben gestaan van verschillende godsdienstige, staatkundige en maatschap pelijke stroomingen. Als resultaat van de zoogenaamde godsdiensthistorische, specula tieve methode, waaraan geniale geleerden ge arbeid hebben, is een soort dogma ontstaan, dat de jongste gedeelten van den Pentateuch, bij name van Genesis en Leviticus niet vóór den tijd van Ezechiël, dus in de 6e eeuw v. Chr. zijn ontstaan, terwijl de oudere gedeel ten dan uit de 9e en de 8e eeuw v. Chr. zou den stemmen. Zoo zouden dus zelfs de aller oudste gedeelten vele eeuwen later geschre ven zijn dan toen Israël uit Egypte toog, en dus vervaardigd in een tijd, toen Israël bui ten de invloedssfeer van Egypte was. Ja zelfs het laatste boek, Deuteronomium, dat uitdrukkelijk zich aandient als „de woorden van Mozes", en zoozeer het stempel van dien auteur draagt, zou eerst tusschen de 700 en 800 jaren v. Chr. door priesters zijn geschreven, terwijl slechts enkele gëma ligde beoordeelaars nog aannemen, dat de eveneeens dit standpunt ingenomen. Helaas was editor, om eon overigens hier niet van belang zijnde reden, het desbetreffend arti kel in het Reglement der Gemeente Rotter dam ongeldig, zoodat uit dien hoofde geen veroordeeling kon volgen. Maar nu is door het arrest van Mei 1930 uitdrukelijk vastgesteld, dat een raadslid niet ongestraft het bevel van den voorzitter in den wind ka,n slaan. De Raad heeft nu dus een krachtig wapen om al te rumoerige elementen in toom te houden. Laten we hopen, dat er niet al te veel gebruik van. behoeft te worden gemaakt. Mr. H. BAVINCK. oudste gedeelten van dat boek wel van Mo zes kunnen zijn, en dat ook sommige stuk ken uit de andere boeken wel uit den pa triarchalen tijd, of uit Israels Egyptisclicn tijd kunnen stammen. Met man en macht hebben de critici de onwetenschappelijke inductieve methode gevolgd, om eerst eigen meening vast te stel len cn dan naar den Bijbel te grijpen, om den oorsprong enz. van de verschillende boeken conform die opinie vast te stellen. Men heeft echter een groote, alles beheer- schende vraag niet aan de orde gesteld, er zelfs niet aan gedacht haar te behandelen, n.l. hoe de Hebreenwsche taal, en bij name de taal van de vijf boeken van Mozes is pnt- staan, terwijl niemand er aan dacht, dat de taal der volken, met welke Israël in den loop der tijden op zijn zwerftochten kennis maakte, invloed op zijn taaleigen moet heb ben gehad. Professor Yahuda verwees naar zijn stand punt, gelijk hij dat reeds in het eerste deel van zijn boek: „Die Sprache des Pentateuch in ihren Beziehungen zum Aegyptischen", had uiteengezet, en merkte op, dat het werk van Dr. M. II. A. van der Valk: „Mozes' boe ken in Egyptisch licht", dat hetzelfde onder werp behandelt, hoewel streng wetenschap pelijk, toch op duidelijke en populaire wijze den invloed van Egypte op den Pentateuch behandelt. Prof. Yahuda was dan tot de volgende re sultaten gekomen: 1. Gedurende een reeks van vele eeuwen heeft Israël vrijwillig en onvrijwillig een zwerversleven moeten lei den, doch niet als een nomadenvolk, zonder cultuur, maar juist als een kuituurzoekend, kultuurscheppend cn kultuurmededeeleud volk, toen het met verschillende andere na tiën in aanraking kwam. 2. De talen dier volken hebben grooten invloed op Israel's taal gehad, zoodat men den loop der zwerf tochten van Israël gemakkelijk uit de boe ken des Bijbels naar taal en stijl kan na gaan, en men kan spreken van Egyptische, Arameesche, Assyrisch-Babylonische, later, in de na-Bijbelsche Joodsche letterkunde, van Perzische en zelfs van Grieksche en La- tijnsche cn, niet te vergeten, van Arabische taal- en stijlinvloeden, waalbij het zoo merk waardig is, dat juist aan die talen woorden, spreekwijzen enz. zijn ontleend van volken, die in hun tijd de cultuur der wereld be- heerschten. 3. Nog opvallender is echter do scheppende kracht geweest der Ilebreeuw- sche taal, en hare zelfstandigheid ondanks al dae invloeden. 4. Daarom moeten in de vijf boeken van Mozes, waarin de geschiede nis dier zwerftochten behandeld wordt, vau Ur af over Kanaan naar Egypte en terug, die sporen van den invloed der vreemde ta len aanwijsbaar zijn. De Assyriologie had sedert tientallen ja ren dien invloed aangewezen, wat de aan raking met de volken van het tweestroomen- iand betreft, maar zij is te ver gegaan en lettelijk bijna alles, wat in den Pentateuch staat, aan die invloeden toe te schrijven en totaal geen rekening te houden met het ver bazingwekkende feit, dat Israël tot een volk geworden is in Egypte en dat de invloed van dat land, te meer, daar Jozef en Mozes er zulke belangrijke posities hebben ingeno men, onmiskenbaar buitengewoon groot moet geweest zijn. Prof. Yahuda herinnert er nu aan, dat hij in zijn boek dien invloed van Egypte heeft aangewezen en door het bijbrengen van tal van teksten uit de schatrijke Egyptische lit teratuur veler eeuwen 't bewijs heeft trach ten te leveren, dat zelfs in die verhalen, welke men totaal voor Assyrisch zou hou den, duidelijke sporen van dien Egyptï- schen invloed is op te merken. Thans ging deze geleerde er toe over om door tal van voorbeelden, die hij in zijn werk niet genoemd had dien invloed aan te wij zen, waarbij hij vooral verrassend licht wierp op tal van teksten uit Leviticus eu Deuteronomium, o.a. zijn aanwijzen van Mozes' waarschuwing tegen den Osiris- dienst, gelijk hij dat uit vergelijking vau den Hebreeuwschen tekst met 't Egyptisch aanwees. .Prof. Yahuda. maakte een ch ander duidelijk door op door hemzelf getcekcnde platen, waarop Hebreeuwschc en Egyptische woorden cn uitdrukkingen naast elkander stonden, die verwantschap aan ta wijzen. Een hartelijk applaus beloonde den spre ker voor zijn zeer belangwekkende beschou wingen. Opperrabijn A. B. N. Davids, die den spre ker bedankte voor zijn beschouwingen over het Boek, dat velen onzer lief is en waaraan van velen onzer de levensopvatting gebon den is, merkte op, dat de geleerde spreker uitteraard van een gehoor, dat in een stad van handel leeft geen critiek kan venvach ten. Hij wendde zich daarna tot Dr. van der Valk aan wiens bemoeiingen zeide hij wij voor een groot deel het geestelijk genot van dezen avond hebben te danken en hij weos daarbij op diens meergenoemd werk van velerlei verdienste cn groote waarde, waarin de gedachten van Prof. Yahuda in populairen vorm aan het Nederlandsche volk worden meegedeeld. Hij dankte hem voor dit streven om de kracht van de oude kuituur van den Pentateuch meer invloed te geven op het eigen volksleven. HET WASSENDE WATER Dijkdoorbraak bij Markelo. In den linkerdijk van de Bolsbeek in het Ampsonsche broek onder Markelo is een gat van circa 15 M. breed geslagen. Mét groo te kracht bruist hetwater door de opening, en tengevolge van deze doorbraak is reeus een groot genied overstroomd. In de omstre ken van Loch em staan reeds 100 I-LA. geiieel blank. ivien vreest ook, dat de overstroomdng zich Noordwaarts zal uitbreiden, zoodat dan het geheele laag gelegen gebied rondom Bath- men in een zee zal wouden hei-schapen. in den omtrek van Eibergen staat ook al les blank. Bij de dijken der Bolksbeek en boven den weg LochemGoor wordt dag en nacht ge waakt. Het winterbed van don stroom is ge heel gevuld en slechts een geringe was zal nog noodig zijn, can een ramp van grooten omvang teweeg te brengen. Alen is voornemens door middel van nood dammen de bres te stoppen, maar de groote moeilijkheid is, waar men den noodugen voorraad grand voor dit werk vandaan moet halen. Naar den zolder gevlucht. In het Ampsenschebroek staan tal van boerderijen random in het water, zoodat de bewoners, van wie vélen op den zolder 'hun toevlucht moesten zoeken, volkomen van de buitenwereld zijn afgesloten. I-Iet water van de Schipbeek is in vergelij king met den stand van Zondag 25 tot 30 c.M. gevallen, hetgeen ongetwijield veroor zaakt is door de reeds gemelde dijkdoor braak aan de Bolsbeek. Hierdoor toch ver spreidt zich thans een groote watermassa over het land, welke anders op dé Schip, beek had moeten afvloeien. In den Dortherhoek heeft de beek een aai. zienlijke oppervlakte grond overstroomd en men is ervan overtuigd, dat hier het ergste nog niet geleden is, daar het water van cte Dortherbeek nog voortdurend langzaam wast De was van den IJssel. Bij Deventer heeft men maatregelen ter bescherming van de werken van den nieu wen dijk rond Hoven en Steenhamer getrof fen. Het dijkslichaam langs den Tenvold- sclien weg wordt met een zware kleibezet- ting verstevigd en dat dit niet overbodig zal blijken, bewees het feit, dat een deel van de Worp reeds is ondergeloopen. Te Empe bij Vorst staat tot aan de beide kanten van den Rijksstraatweg VoorstZut- phen één zee. Hier loopt in gewone tijden 'n niet-breede afgekeurde tak van den IJssei Rond Steenderen staat alles blank. PEPERMUNT Te Maastricht is de afsluitdijk tusschen heft) Julianakanaal en de sluis aldaar door gebroken. Het water stroomt nu van het géheele pand tusschen Roosteren en Maas- bracht de Maas in. De doorbraak had plaats over vierhon derd meter. De wassende Waal. De waterstand op de Waal voor Tiel is thans zoo hoog geworden, dat het verkeer voor rij- en voertuigen met het Land van Maas en Waal Dinsdag is gestremd. De „Gijsbert Stout" onderhoudt voor passagiers een goregelden dienst De bevolking in de polders Ooy en Erle- com bij Nijmegen vreest, dat de overlaat zal gaan wei-ken, waardoor eenige bonder den menschen hun woningen zullen moeten vertéllen. Atlerwege is men dan ook bezig have en goed zooveel mogelijk in vedlip- hedd te brengen. Stallen enz. op hooger legen plaatsen worden in gereedheid go- bracht voor tijidelij'ke verblijfplaatsen. Een gedeelte vaai den veestapel is in veiligheid gebracht om zoo noodig terstond te kun nen vertrekken. De stand van de Waal was Dinsdagavond 12.60 (middelbaar 8.77) M. plus N.A.P. Het water staat nog ongeveer 60 c-M. beneden de kruin van den overlaat van den Ooy- schen polder. De uiterwaarden rond Woudridhem cn het slot Loevestein zijn voor het grootste gedeelte ondergeloopen. Het vee kon in vei ligheid worden gebracht Op verschillende plaatsen in het Land van Altena kan geen voortgang worden ge maakt met het verschepen van suikerbie ten, aangezien het wegens don hoogen wa terstand niet mogelijk is de schepen te laden. Dc wassende Rijn. De stand van den Rijn aan de peilschaal te Lexcesveer was Dinsdagmorgen 9.85 pl. NA..P. met 50 c.M. was in het laatste et maal. Alle uiterwaarden en polders staan diep onder water. De weg onder langs do Wageningsche Berg naar het Lexcesveer en naar Renkum is overstroomd. In het laatste etmaal is dc Rijn nog 48 cJVI. gewassen. De stand was Dinsdagmor gen 12.02 AL boven N.A.P. Uit Keulen meldde mem Dinsdag 46 c.M. was. Sedert Dinsdagmorgen wast de Rijn voor Arnhem nog 1 c.M. per uur. Langs de Geldersche rivierdijken is een bijzondere riviercorrespondenitie ingesteld. Door heemraden en dijksleger zijn de po3 ten betrokken. In de Over-Betuwe worden de ban dij ken bewaakt Op sommige plaat sen zijn de uiterwaarden nog niet geheel ondergeloopen. DE STORM AAN AAN ONZE KUST De hevige storm, die op onze kust woedde, richtte ook te Katwijk aan Zee groote schade aan. Alachtige golven, met geweld door de onmetelijke kracht van den storm voort- gezweept, beukten gansche stukken weg en ondermijnden ook de afrit voor het Waai gat, waardoor deze betonnen weg totaal vernield werd. Merwede, Linge en Lek. Voor Gorinchem is de Merwede gewas sen, zoodat de loswal begint onder te loo- pen. De veerbooten leggen nog op de go wooe plaatsen aan; bij een enkele ligplaats is een noodbrug aangebracht De Linge is zoo gewassen, dat de toegang tot Gorinchem aan de Arkelpoort reeds voor een deel is ondergeloopen. Dc Lek is voor Vreeswijk steeds wassende Rond Roermond. Te Roermtond heeft het water de eerste huizen op de Vischmarkt bereikt. Het dorp Ohé en Laak is volkomen van de buitenwereld afgesloten. Te Buggenum staat de dorpstraat blank. Dc laaggelegen wondpgén tracht men door het opwerpen van dammen tegen het nog steeds stijgende water te beveiligen. De jon gensschool is door het water geïsoleerd en voor ombepaalden tijd gesloten. Te Wessem is de veerpont buiten dienst gesteld evenals te Neer en Kessel. Het verkeer met Thorn is afgesneden. De landerijen tusschen Thorn en Wessem staan blank. Hef water in Groningen. Uit Nieuwolda-(Gr.) wordt gemeld: Tengevolge van de hevige stormen en de aanhoudende regens is het water zoo hoog opgeloopen, dat verschillende landerijen on der water staan. De dijken van het Termun- tereijldiêp beginnen het water op enkele plaatsen door te laten, wat den toestand neg verergeren zal. Dreigende dijkdoorbraak bij Lobith. Men meldt ons uit Lobith: De was van den Rijn houdt nog steeds steeds aan De groote bandijk tusschen Lo bith en Spijk aan de Nederlandsche zijde, die over een lengte van 25 M. is verzakt, staat op liet punt om door te breken. Men is in allerijl bezig de ontstane gaten zoo veel mogelijk te stoppen. De bewoners zijn vooor het deigen-de ge vaar gewaarschuwd. Wanneer do doorbraak een feit is geworden, dreigt een groote ramp voor den Achterhoek. I-Iet water zal dan langs den Elterberg den Gelderschcu Achterhoek in de richting van 's-Heeren- berg binnenstroomen. Militairen uit Arn hem zijn onderweg om hulp te verlecnen. Met man en macht aan het werk. Nader wordt ons nog uit Lobith geseind: In den dijk dicht hij den neutralen weg langs de Duitsch-Nederla-ndschen gren6, is in den afgeloopen nacht een ernstige ver zakking geconstateerd. Op velschillende plaatsen begon de dijk te scheuren, en eer doorbraak dreigde. Onmiddellijk nadat he dennacht de burgemeesterder gemeente Herwen en Aerdt was gewaarschuwd, heeft deze de noodige maatregelen genomen om te trachten een ramp te voorkomen, Heden morgen vroeg heeft de burgemeester te Lo bith eenige schepen gerequireerd om w volk naar de bedreigde plaats in den dijk te zenden. Ook van Duiteche zijde voor de verzakkingen op Duitsch gebi d, waar deze ook optraden, aansluitende aan den dijk op Nederland6Ch grondgebied werk volk gezonden. Bovendien is op verzoek van den burgemeester in afwachting va komst van ingenieurs van den Rijkswater staat in overleg met den Duitschen douane dienst hedenmorgen vroeg de geheele scheepvaart tusschen Lobith en Emmerik stopgezet. Alle autoriteiten in den omtrek, onder de gemeentebesturen van de in gevaar ver- keerende plaatsen, zijn gewaarschuwd. De Commissaris der Koningin in Gelderland werd eveneens op de hoogte gesteld van den toestand. Reeds te 9 uur hedenmorgen is hij te Lobith aangekomen om persoonlijk den toestand in oogenschouw te nemen. Intueschen wordt met man en macht aan den dijk gewerkt, om de dreigende doorbraak te voorkomen- Uit Keulen wordt gemeld: Het water van den Rijn valt thans een Yz c.M. per uur. Stremming van het rivierverkeer. Men. deelt ons mede: Pont Renkum: overtocht gestremd. Lekskensveer (Wageningon): geregelde overtocht mogelijk. Pont Rhenen: overtocht gestremd. Pont Opheusden: overtocht gestremd*. Pon(t Nijmegen: het veer werd 100 Meter naar beneden verlegd. Overtocht is geregeld mogelijk, doch niet voor zware vrachtwagens. Pont Tiel: overtocht is alleen mogelijk voor rijwielen en voetgangers. Pont Zaltbomimel: overtocht ieder half uur van bedde zijden. Het verkeer over den Rijksweg Roer mondMaastricht is gestremd. Automobilisten kunnen rijden over Sit- tard, Heerlen, IJhachsberg, Gulpen en lang» den grooten weg naar Maastricht. Te Vreeswijk is de schipbrug, welke de verbinding met Vianen onderhoudt, buiten gebruik gesteld. Te Dieren is de veerpont stopgelegd. De weg naar Olburgen staat geheel onder wa ter. Het personenverkeer met dat dorp wordt nog met roeibootcn onderhouden. Verschillende landerijen loopen onder. Door het wassen van den Rijn is than? ook de pont te Malburgen onder Huisser, uit de vaart genomen. Dc huidige stand van de Maas. Gisteravond bereikte de Beerschc Alaas den Elftweg, die een onderdeel is van den grooten verkeersweg Nijmegen—Grave— 's-Hertogenbosch. Het water staat 65 c.M. hoog. De stand van de Maas bedroeg varmacht en, ook hedenmorgen 11.05 AL boven N.A.P, Hoewel het water thans ndet meer stijgt, is nog ndet te zeggen wanneer een val van de Alaas is te verwachten. Het verkeer tusschen Nijmegen en 's-Her togenbosch staat thans geheel stal. Kunst en Letteren. CHR. AUTEURSKRING Zaterdagmiddag 22 Nov. 1.1. hield de Chr. Auteurskring een vergadering te Rotterdam. Na opening door den voorzitter, den heer W. G. v. d. Hulst, werden de notulen en de ingekomen stukken gelezen. Bij de kaatste was een schrijven van den Revius-keuner, Dr. W. A. P. Smit uit Bandoeng, die er op merkzaam op maakte, dat een andere heer W. A. P. Smit een' boekje: „Folklore-schetsen uit binnen- en buitenland" schreef en dat de ze naaanidentiteit last en verwarring gaf. Vervolgens werd besloten de heeren Fr. v. Schotelveld te Brussel en Ds. D. Hogenblrk Jzn. uit te noodigen als lid tot de Kring toe te treden. In de Commissie tot Redactie van het Jaar lijksch Rapport werden benoemd de heeren Jan II. de Groot en G. Kamphuis. Inzake het treurige feit, dat nu reeds sinds langen tijd uitzending van een behoorlijk lite rair programma vanwege de Ned. Chr. Radio Vereen, achterwege bleef, zal overleg ge pleegd worden met het Verbond van Chr. Letterk. Kringen en de Essayistenkring. Bij Keulen. Ook in het buitenland veroorzaakten do wassende wateren enorme schade en groot ongemak. Bo\ cnstaahde foto doet d© buiten *«;n oevers getreden Rijn bij Keulen 7,len. Beerschc Overlaat. De eerste gevolgen van het in werking treden van de |Beer- sche Overlaat, Tusschen Gassel en Beers. De weg tusschen Gassel en Beers (de Beersehe weg) stond reeds geheel blank, Het verkeer langs dezen weg viel niet mee,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5