Ceiftsdif dCoarant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
Uit de Pers.
BINNENLAND.
Kunst en Letteren.
ABONNEES 6ft ïi
Ptt kwartaal fS.25
(Beschikkingskosten 1015)
)er week - t 0«2i
Voor hel Buitenland bij Weka
lijksr.he zending I»
3i| dagelilksche zending *7«—
Allea bil vooruitbetaling
Losse nummer» S cent
met Zondagsblad 7 cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No 3212
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
DINSDAG 25 NOVEMBER 1930
ADVERTENTIE Ni
Van 1 tot 5 reeels
blke regeJ cneer m022vf
Ing« .iedoder linger* -c
van 1—6 regels v-2*30
Elke regel meer -0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekend f 0.10
10e Jaargang
Dit nummer bestaat uit DRIE bladen
ONBEVREDIGEND DEBAT.
De algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting, welke voorheen politieke
hoogtepunten waren en de staatkundige ont
wikkeling van ons volk vooruit brachten,
waren dit jaar wel zoo bleek en vaal a.s
zelden te voren.
Dat ligt geenszins aan het personeel dei
Kamer, want hoezeer we Kuyper, Lohman
en Schaepman missen (om ons tot de recht-
sche leiders te bepalen); niemand zal ont
kennen, dat de grijze Heemskerk zich 'rtc
laatste weken weer een staatsman van cn
eerste rang getoond heelt en het zeker nlc,
aan zijn optreden te wijten is, dat het deb-it
gansch onbevredigd is verloopen.
Doch, indien Aibarda niet zijn onvoor
zichtig woord had gesproken, dan had zelfs
Mr. Heemskerk geen gelegenheid gehad oiu
de fijne puntjes op de i te zetten. Politieks
beginselen waren dan nauwelijks aan ao
orde gekomen.
Dit bleek wel het duidelijkste uit de rede
voering van Dr. Nolens. Deze heeft voor zijn
doen een buitengewoon lange redevoering
gehouden, doch zij miste pen politieke strek
king. Hij heeft waardevolle beschouwingen
gegeven óver het economisch leven, zoo
nationaal als internationaal, doch met
uitzondering van het saiarisvraagstuk zei
Dr. Nolens goed noch kwaad van het kab:
net-Ruys; indien men uit zoo'n Gallio-hoj
ding ten minste niet wil afleiden dat hij
weinig mot dit ministerie op hpeft en voor
het behoud geen voet verzetten wil.
Overigens, dat de leider der grootste fractie
zich op de wijze zooals hij deed, contenteerde
met het saiarisvraagstuk van het rijksper
soneel, misschien met het dubbele doel om
d- Regeering critiek te laten hooren, doch
ook om onvoorzichtigheden van de eigen
volgelingen te voorkomen: dit alles be
wijst voldoende de kleurloosheid van hit
debat
Het kon onder de gegeven parlementaire
omstandigheden mogelijk niet anders, mair
het was daarom te meer teleurstellend, dat
de roomsoh-katholieke fractie als bij af
spraak, absoluut en geheel gezwegen heeft
over het dreigement der sociaal-democraten.
Zoowel bij de Vlootplan-debatten als bij
d« algemeene beschouwingen sprak niemand
der Roomsche leden ook maar één woord
over deze dingen; terwijl toch de roomsche
pers zich waarlijk niet onbetu:gd liet ll*
koelheid, waarmee Dr. Nolens het kabinvt-
Ruys bejegende maakt het bij voorbaat on
mogelijk om te veronderstellen, dat hij hot
srreken naliet, omdat zijn partijgenoten Dr
Deckers en Mr. Ruys de houding der S:D.A P
voldoende hadden veroordeeld.
En dit alles is des te zonderlinger, omdat
politiek gesproken de Roonnrh katho
lieke partij zeer nauw betrokken is bij deze
houding der S.D.A.P.
Uit een persoverzicht in „De Tijd" ver
namen wij, dat verschillende roomsdi-katbo-
lieke dagbladen, niet in de laatste plaats
de zoogenaamde „democratische' dezelfue
conclusie trokken als wij: van stimenvvei-
king tusschen Rome en Rood km thans
minder sprake zijn dan ooit; en ha', genoem
de blad voegt er aan toe:
Wij citeeren dit alles met eenige vol
doening. Deze voldoening zou nog toene
men, wanneer men in onzen kring nu
.ook algemeen de logische consekwen-
ties der politieke feiten wilde aan
vaarden.
De Roomsch-roode coalitie afzweren is
slechts negatief werk. Wanneer men
terug wil naar de parlementaire kabi
netten, zal er nog iets anders moeten
gebeuren. Men zou bijvoorbeeld in de
toekomst wat meer kunnen zoeken naar
hetgeen samenwerking met anderen op
nieuw mogelijk maakt.
Zeer juist, wij hebben gelijke opinie; doch
waarom moest het debat, mede door het
zwijgen der R K. fractie, dan zoo'n onbevn
digend verloop hebben?
NOG NIET VOLDAAN.
De opmerkzame lezer zal ongetwijfeld ge
frappeerd zijn door het feit, dat de heer
Aibarda nadrukkelijk gezegd heeft: bij een
mobilisatie welke ook, verleenen wij geen
medewerking; doch dat het dreigement van
wettige of onwettige verhindering niet over
zijn lippen is gekomen.
Veel bizonders zien wij daar niet in. Het
komt in de praktijk op hetzelfde neer. Wij
hebben onze conclusies getrokken.
Een enkel blad der rechterzijde was van
oordeel, dat de S. D. A. P. nog steeds
slag om den arm houdt en meende, dat de
vragen nog scherper gesteld hadden moeten
worden. We geven dat toe ten aanzien van
de revolutionaire middelen, welke de S. D.
A. P. beraamt; doch over de principieele
houding kan geen misverstand rijzen.
Merkwaardig is echter, dat ook de links
socialisten, partijgenooten van Aibarda, niet
tevreden zijn. Want na de nadere verkla
ring, welke Aibarda in de Tweede Kamer
gaf, schrijft De Socialist:
Weer misten we een duidelijk antwoord
op de allesoverheerschende vraag, die
trouwens het begin van deze heele ge
schiedenis was, of wij oorlog en mobili
satie met aile middelen, „ook al vallen ze
ver buiten de wettelijk geoorloofde", zul
len verhinderen.
De verklaring, dat we „geen medewer
king" zullen geven is op geen stukken na
voldoende. De verklaring, dat we die
mobilisatie daadwerkelijk zullen bestrij
den en saboteeren is en blijft hoofdzaak.
En alles wat wij zeiden over de noodza
kelijkheid van voorbereiding van de uit
voering van de resoluties van Rome en
Den Haag blijft ten volle van kracht
Wij begrijpen volkomen, dat Aibarda
zich niet door de regeerlng tot een ant
woord op die vragen wil laten dwingen.
Het was ons zelfs liever geweest, als hij
direct op de even arrogante als huichel
achtige vragen der burgerlijke heeren, op
parlementaire of onparlementaire wijze
had gezegd, dat ze naar dc maan konden
loopen.
Maar de partij en de arbeidersklasse
hebben wèl recht op een duidelijk ant
woord. En als men dat niet in het
parlement wilde geven, dan had men het
in de kolommen van ons hoofdorgaan
kunnen doen.
Hoe dan ook: een duidelijk antwoord,
juist op dit punt, moet er komen.
Dit is wel bijzonder wreed van het blad.
De leider kwam hun zooveel mogelijk tege
moet. Zei in de Kamer, blijkbaar om hen
te believen, meer dan taktisch te verant
woorden was en nu is men nog ontevreden.
Hij moet nog verder de revolutionaire weg
op. De heer Aibarda moge er uit leeren, dat
wie de revolutie niet principieel keert door
deze onder di voet wordt geloopen. En deze
leering moge een waarschuwing zijn om
niet langer met vuur te spelen. Het ver
teert ten slotte hem, die het stookt, maar
ook de massa, die zich dacht te warmen aan
de roode ^loed.
een parlementair Kabinet, bestaande u>t
vrijzinnig- en sociaal-democraten en Katho-
lieken, die toch al bijzonder klein was ten
gevolge van de sfeer, welke dc sociaal-demo
craten door hun hoon-tactiek schiepen, is
voor afzienbaren tijd uitgesloten.
NA DE REDE VAN ALBARDA
ROME EN DE S.D.A.P.
Indertijd hebben wij geschreven, aldus „de
Tijd", dat na het uiteenvallen van de recht-
sclie samenwerking de „uiterste noodzaak
wellicht niet direct aanwezig zou zijn. Eei.
samenwerking met sociaal-democraten acht
ten wij om principieele en practische redenen
ormale omstandigheden geheel uitge
sloten.
Anderen dachten er blijkbaar anders over
meenden waarschijnlijk, dat zij de rood-
roomsche samenwerking het best konden
oorbereiden, door af en toe op de christelijk-
historischen en anti-rcvolutionnairen af te
geven en het verschil tusschen de protestant-
sche groepen en ons breed uit te meten.
Er zijn thans teekenen, die er op wijzen,
dat dit anders zai worden. Voor deze ver
andering heeft dé leider der S.D.A.P. zeif
gezorgd.
„De Volkskrant" merkt naar aanleiding
van het antwoord van den heer Aibarda op
de vragen der Regeering naar de houding
der S.D.A.P. bij een mobilisatie het volgende
op:
„Buiten de vrijzinnig-democraten, die de
S.D.A.P. niet vlug aan een regeeringsmeer-
derheid zullen helpen, is er geen enkele partij
die eenzijdig van gewapende lainisvenloe
ging durft en kan afzien. Er is dus, practisch.
geen regeeringsmeerderheid met de sociaal
democraten mogelijk.
Want het ware te ongerijmd te veronder
stellen, dat de S.D.A.P., die de landsver
dediging heeft afgezworen, ter wille van
ministerszetels, ter wille van haar aandeel .n
de regeering bereid zou zijn aan de landsver
dediging mee te werken. Mee te werken, tot
dat oorlogsgevaar mocht dreigen en zij dan
aan haar geestverwanten het wachtwoord zou
moeten uitgeven, de algemeene staking af te
kondigen, dienst te weigeren en verder alles
te doen en te laten wat de mobilisatie en
daarmee de landsverdediging zou kunnen
ontwrichten.
Het woord van den heer Aibarda kan dus
niets anders beteekenen, dan dat de S.D.A.P
van haar aanspraken op het aanvaarden of
mede-aanvaarden van het bewind afziet".
„De Residentiebode" teekent hierbij aan:
Jarenlang heeft de S.D.A.P. gehoopt, dat
voor de Katholieken de „uiterste noodzaak"
zou zijn aangebroken, welke hen zou veroor
loven met de S.D.A.P. op een bepaald pro
gram samen te werken. Die „uiterste nood
zaak" is nu wel voorgoed verdwe
n e n, nu de S.D.A.P. door haar defaitisme
het land voor den eersten den besten geluk
zoeker zou willen openstellen.
Tot nu toe kon er nog geredeneerd worden
over de vraag, of een narlementair samen
gaan met de S.D.A.P. mogelijk en gewenscli
was voor de katholieke Kamerfractie.
Na Albarda's verklaring i& dit onmogi-
lijk geworden.
Want de R.K. Staatspartij en de R.K. Ka
merfractie kunnen onder geen beding
in de Regeering samengaan met een groep,
die, als het land plotseling in het grootste
gevaar mocht komen, medewerking aan de
mobilisatie zou weigeren en deze misschien
zelfs zou saboteeren en onmogelijk maken
en, in de Regeering zittend, al zeer gemak
kelijk spel zou hebben.
Zij kunnen zelfs niet de verantwoordelijk
heid aanvaarden tot een samenregeeren met
de ministers eener partij, die op het stand
punt staat, dat men ons land moet open
stellen als vrij vechtterrein bij een gewapend
conflict tusschen onze buren; omdat het op
treden eener Regeering in Nederland, waarin
zulk een partij zitting zoude hebben, wel
haast onvermijdelijk tot de hierboven bedoel
de verontrusting in het buitenland aanld-
ding zou geven met de daaraan verbonden
gevolgen.
Met andere woorden: do mogelijkheid van
BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD
GROOTE PLANNEN
De begrootingsdiscussies toonden overdui
delijk aan, dat alle politieke partijen de ko
mende jaren met weinig optimisme tegen
gaan. De crisis, dio heel de wereld teistert,
doet zich ook in ons land, dat lang rijk be
voorrecht is geweest, in steeds ernstiger
mate geldén.
Nog is er groote reden tot dankbaarheid
als wij letten op wat 'in de ons omringende
landen wordt waargenomen. Maar toch
neemt de werkloosheid in sterke rnate toe.
heeft de industrie groote moeilijkheden en
zijn de dagen voor den kleinhandel buiten
gemeen zwaar.
De vraag gaat dan klemmen of een ge
meente haar gewone werkzaamheden moet
'nperken om de lasten van de burgerij zoo-
cel mogelijk te verlichten. Zeker is er in
deze redeneering wel iets van, zoo niet veel
waarheid.
Aan den anderen kant staan zij, die er op
aandringen in een slechten tijd juist heel
veel groote werken aan te vangen en
dat dan noemen een vervroegd uitvoeren van
noodzakelijk werk. Ook hierin ligt wel veel
dat bekoort. Maar teratond springen ook :ie
groote bezwaren in het oog. In de eerste
plaats komt hier het gevaar dat men opnieuw
sterke aantrekkingskracht oefent op het plat
teland en een sciharë arbeiders tot zich lokt
die later het werkloozenleger opnieuw ver
sterken. Maar ook vergete men niet, dat het
volstrekt niet zeker is dat men na het uit
sn van groote werken weer in de ruimte
komt. Men kan dus de moeilijkheden in
latere jaren nog grooter maken.
Juister lij kt het ons indien men het werk
dat noodiq is laat doorgaan op den ouden
voet en ook voor groote werken, die aan de
beurt zijn geen uitzondering maakt. Dan
forceert men niets, dan tracht men het leven
in den ouden gang te houden.
Daarom achten wij het algemeen plan voor
saneering en krotopruiming in de geheele
stad, dat dezer dagen den Raad heeft bereikt,
een zaak van groote l.eteekenis en de ge
dachte dit nlan in 10 jaar uit te voeren
jortreffelijk.
Zeker het gehee'e plan, afbraak, saneering
en ophouw wordt geschat op een totaal kos
ten van dertiq millioen. Dat is inderdaad een
ding waarvoor softtmiger haren te berge rij
zen. Men ziet natuurlijk ook wel even tegen
zulk een bedrag op, als men er niet aan
denkt, dat zulk een werk eerst over een
reeks van jaren tot uitvoering kan komen.
Voorop moet men natuurlijk de vraag stel
len of deze voorziening noodiq is. Daar kan
maar één anwoord op worden gegeven. Elk
uitstel langer dan het teehnisdh-noodzakelyko
is hier ongeoorloofd. - B
Wie de Jordaan kent pn de Joden-Houttui
nenbuurten die het eerst aan de orde
komen om opgeruimd en verbeterd te worden,
zal toestemmen dat hier niet mag getrai
neerd.
Daar zitten ze nog, de groote gezinnen, m
stinkende, verzakte vochtige, gure woningen,
met onbegaanbare trappen, en stikdonkere
portalen, woningen hoogstens voor twee per^
sonen ruimte biedende, maar soms acht of
tien personen herbergende. Woningen ge
bouwd aan nauwe vervuilde sloppen en ste
den waar zon noch gesternte ooit verschunt
en waarin de bewoners zelf moeten verkom-
meren.
Het is nu haast niet te begrijpen meer dat
ien vroeger zulke woningen heeft gebouwd
en zulke straten aangelegd. Maar het is nog
verwonderlijker dat men zulke toestanden
ook in onzen leeftijd heeft getolereerd; het is
onbegrijpelijk, dat men nog personen aan
treft, die om wat reden dan ook, zich tegen
plannen als hier bedoeld worden, verzetten.
Het is volkomen in strijd met de eischen
die de wet Gods aan het leven stelt, dat er
menschen, dat er kinderen wonen, in een
plaats, die voor een dier. waartoe men zich
aangetrokken voelt, feitelijk nog te slecht is.
De woning moet toch ruimte laten voor net
leven, voor het zich ontwikkelend gezin.
Daar moet niet door de slechte .w0"in^e,
standen allerlei zedelijk kwaad in de hand
gewerkt en de kiemen worden gelegd voor
allerlei walgelijke ziekten.
Waar verbetering niet mogelijk is met
kleine middelen, moet men 'het groote mul
del aangrijjDen. Moet men sloopen, het oude
wegnemen, nieuwe stratenplannen maken
pleinen en open ruimten scheppen, en straks
ook nieuwe woningen bouwen.
Dat mag niet stilstaan in dagen van ma
laise. Deze gift plekken moeten worden uitge
sneden. Deze zondige ongerechtige toestan
den mogen niet. voortduren ook al zou men
om dit te hereiken zwaardere materieele las
ten op zich nemen.
En nu komt hier ook de bijzondere tijds
omstandigheid bij. Stilstand nu, zou niet al
leen de door elk. Christen te veroordeelen
toestanden doen voortduren. Neen, meer dan
dat, ook de moeilijkheden op economisch
terrein zouden worden verzwaard. In dub
belen zin zou dus „moderatie" hier ons ver
der achterop brengen.
Zeker past ons voorzichtigheid. Maar ook
iets van een durf dit ons voorgeslacht sierde,
en die ons ook door zware tijden heen helpen
zal. Want de malaise is ten deele geestelijk
en kan door ons alleen in den weg van ar
beid ook door geestelijke krachtsinspanning
overwonnen.
AREND VAN AMSTEL.
DIRECTE BELASTINGEN ENZ.
Bij beschikking van den Minister van Fi
nanciën is de inspecteur der directe belas
tingen, enz., C. M. Moolenburgh, hoofd van
de inspectie Delft, verplaatst naar Nijme
gen als hoofd van de inspectie der 1ste
afdeeling aldaar.
is de inspecteur der directe bolastingen,
enz-, K. Hanhart, toegevoegd aan het hoofd
van de inspectie Tilburg, lste afdeeling,
vel-plaatst naar Gennep en aangewezen als
hoofd van de inspectie der directe belas
tingen, enz. aldaar.
is de ontvanger der directe belastingen.
G.v. d. Zee, verplaatst van Rotterdam naar
Den Haag.
CONSULAATWEZEN.
Het consulaat der Nederlanden tc- Düssel-
dorf zal binnenkort tot een ccnsulaat-gencraal
worden verheven.
De vice-consul der Nederlanden te Trapani
(Italië) markies G. Platamcne, is overleden.
ANTWOORDEN VAN MINISTERS
DE KADE OP ROZENBURG
De minister van Financiën deelt, in ant
woord op de schriftelijke vragen van den
heer Braat dienaangaande mede, dat het in
liet voornemen ligt de kade om de Staats-
domeingronden op het eiland Rozenburg ter
plaatse, waar deze is gezakt, in 1931 weder
op de vroegere hoogte te brengen.
OFFICIEELE BERICHTEN
BURGEMEESTERSBENOEMING.
Bij Kon. besluit zijn opnieuw benoemd:
Tot burgemeester van Heusden, H. J. van
Eggelen, secretaris dier gemeente; Megem
Haren en Mac-harcn, M. P. J. van Vlokhoven;
Brakel en Poederoijen S. van Dalen, secretaris
dier gemeenten; Stad aan 't Haringvliet F.
Nieborg, secretaris dier gemeente; Edam, T.
C. P. M. Kolfschoten; Wijdenes, G. J. de
Goede, secretaris dier gemeente; Oude Pekela,
J. Snater; Usquert, T. E. Welt; Broeksittard,
J. H. Kamps,
DE TARWEWET
ADRES VAN DE SCHEEPVAART-
VEREENIGINGEN ZUID.
Door de Scheepvaart Vcreeniging Zuid te
Rotterdam is een adres aan de Tweede Ka
mer gezonden inzake het Ontwerp van Wei
Bepalingen in het belang van de inheem
sche tarweteelt.
Adressante wijst op de zeer ernstige crisi"
welke het Rottcrdamsche havenbedrijf door
maakt, waardoor niet dan met moeite tal
van bedrijven zich kunnen handhaven.
Het aantal gewelkte taken (halve dagen)
óver de eerste 9 maanden van dit jaar, ver
geleken bij dezelfde 9 maanden van 1929,
verminderde met circa 500.000 of ongeveer
13 pet.
Vergeleken bij verleden jaar zijn thans
ruim 1500 arbeiders minder in de Haven
Arbeids Reserve ingeschreven, waarbij nog
opgpmerkt dient te worden, dat de arbeids-
frequentie van diegenen, die nog ingeschre
ven zijn, belangrijk ongunstiger is. Het ge
middelde week in komen van de arbeiders,
houders van Haven Reserve-boekjes, daalde
in f 31 op f 25.50.
De hoeveelheid verwerkte tonnen stuk
goed zal, indien de komende maanden niet
slechter worden, over 1930 700.000 ton of
circa 8V2 pet. minder bedragen dan in het
jaar 1929, welk jaar voor ons stukgoedver-
:eer toch reeds niet-gunstig was, terwijl ook
oor het z.g. massagoed (erts, kolen, enz.)
achteruitgang moet woreten geconstateerd.
De invoer van Amerikaansch tarwemeel
raagt bijna uitsluitend handenarbeid en
belemmering van de invoer schaadt dus de
werkgelegenheid zeer.
De vermindering zal eveneens beteekenen.
een belangrijke vrachtderving voor de ree-
derijen, zoomede werkvormindering voor de
tinvadoors. expediteuren en veeman, welke
met het verwerken der goederen in de ha
ven zijn belast.
Adressante verzoekt daarom de inheem-
sche tarwebouw niet op deze, doen op een
meer directe wijze te steunen.
HET LIBERAAL GEMEENTE
PROGRAM
DE GROND POLITIEK IN NADERE STUDIE
In de te Amsterdam gehouden ledenvergade
ring van de Vereeniging van liberale leden van
Gemeentebesturen, zijn uitvoerige besprekin
gen gehouden over het nieuwe liberale Ge
meenteprogramma. Het concept dat door een
aantal commissies ad hoc was ontworpen,
werd vastgesteld en zal thans, voorzien van
toelichting, aan het hoofdbestuur van de
Lib. Staatsparty worden aangeboden ter vast
stelling in de party vergadering te Deventer.
Besloten werd, de paragraaf inzake de
grondpolitiek wegens de geopende
we gezichtspunten, opnieuw te stellen in
handen van een commissie ad hoc, met op
dracht met bekwamen spoed van prae-advies
te dienen, opdat het onderwerp nog tijdig vóór
L.s, Gemeenteraadsverkiezingen kan wor
den behandeld.
Tot leden dezer commissie ad hoe werden
benoemd de heeren C. G. Roos te Lekkerkerk
(voorzitter); B. H. Bakker te Hilversum; Jhr.
mr. dr. E. A van Beresteyn te 's-Gravenhage;
L. de Groot te Rotterdam; ir C.; Houtman te
Schiedam; mr. J. Rutgers te Amsterdam, en
K. H. Tusenius te IJmuiden.
AMSTERDAM
KOELHUIS MARKTCENTRALE.
In verband met den bouw van het koel
huis bij de groote marktcentrale heeft een
studiecommissie, bestaande uit den stads
ingenieur, Ir. W. C. Kohier, den directeur
van het Marktwezen, den heer C. H. Claas-
sen en Ir. P. Lohr, hoofdingenieur der af
deeling werktuigen bij P. W., een bezoek
gebracht aan Frankfort, Karlsruhe, Leip
zig, Berlijn en Hamburg, om in deze ste
den na te gaan hoe daar de inrichting van
huizen bij de marktcentrale is.
DE HAAGSCHE BURGEMEESTER
AFSCHEID VAN
Jhr. BOSCH RIDDER VAN ROSENTHAL.
De gemeenteraad van Groningen heeft in
•n buitengewone Raadsvergadering afscheid
van den naar Den Haag vertrekken-
burgemeester Jhr. Mr. Dr. L. H. N.
Bosch Ridder van Rosenthal.
Tn deze vergadering die door een groot
aantal officieele personen werd bijgewoond, is
de scheidende burgemeester namens het Col
lege van B. en W. toegesproken door den
oudsten wethouder, den heer E. Rugge, terwijl
de heer H. Hollander als oudste raadslid de
gevoelens van den Raad vertolkte.
De verscheidene burgemeester sprak een
slotwoord.
Bij den aanvang van de bijeenkomst was
mevr. Bosch van Rosenthal, die mede aanwe
zig was, door een der vrouwelijke raadsleden
een tuil rozen aangeboden.
Vóór de buitengewone raadsvergadering is
in het gebouw der „Harmonie" een afscheids
bijeenkomst gehouden, welke belegd wis door
een daarvoor ingestelde commissie van voor
aanstaande Groningers. Hun voorzitter, Ds. C.
W. Coolsma, heeft den scheidenden burge
meester toegesproken, welke rede door den
heer Bosch werd beantwoord. Deze samen
komst werd opgeluisterd door orgelspel.
VACATURE-HOOGE RAAD
De Hooge Raad heeft aan de Tweede Ka
mer een lijst van aanbeveling van zes can-
didaten toegezonden, met betrekking tot de
vacature, ontstaan door het overlijden van
Mr. J. V. van Dijck. Deze lijst van aanbe
veling luidt als volgt:
Dr. W. A. J. M. Fick, rechter in de recht
bank te 's-Gravenhage; Dr. Charles van Op
pen, advocaat en procureur te Maastricht;
Dr. L. A. Nijpels, -advocaat en procureur te
's-Gravenhage; Dr. J. A. F. van Asperen,
raadsheer in het gerechtshof te 's-Graven
hage; Dr. J. E. van der Meulen, rechter in
de rechtbank te Utrecht; Dr. G. A. Scrva
tius, vice-president der rechtbank te Am
sterdam.
Uit de Antirev. Partij.
STATENSECTIE DELFT.
Zaterdag kwam de Statensectie Delft in
jaarvergadering bijeen in hotel Victoria te
's-Gravenhage.
De vergadering, welke onder leiding
stond van Mr. G. van Baren, was goed
bezocht.
Nadat de vergadering op de gebruikelijk*
wijze was geopend, bracht de secretaris, dr
heer J. H. Dolman, het jaarverslag uit, het
welk aanleiding gaf tot bespreking van de
vraag naar de mogelijkheid van oprichting
eener kiesvereeniging te Kethel. Deze plaats
is aan de zorg der kiesvereeniging te
Schiedam toevertrouwd.
Het verslag van de financiën sloot met
een batig saldo van fond f 700. Na verifi
catie der bescheiden werd den penning
meester, notaris A. Hoek, décharge verleend
Nadat mededeeling was gedaan van het
resultaat der in de kiesvereenigingen ge
houden stemming van de groslijst van can-
didaten voor de Statenverkiezing, ontspou
zich een geanimeerde bespreking over de
plannen van het bestuur inzake de pro
paganda voor de Statenverkiezing.
De contributie werd op gelijk bedrag als
voor 1930 gehandhaafd.
Eenige gedachtenwisseling volgde in ver
band met het aanhangige voorstel tot wij
ziging der partij-statuten, waarna de wel
geslaagde vergadering met dankzegging
door Ds. Pontier werd gesloten.
AANBESTEDING
Bij onderhandsche aanbesteding is voor
f 1.0S8.900 opgedragen aan de N.V. Pletter ij
voorh. L. J. Enthoven cn Co. to Delft hei
leveren en plaatsen van den ijzeren boven
bouw voor een brug voor gewoon verkeer
over de Waal bij Zalt-Bommel,
VONDEL'S WERKEN
De W. Bibl. zal binnenkort doen ver
schijnen het vierde deel van Vondel's
Werken. Daarin komen voor „De vriend
schap tusschen Vondel en Hugo de Groot"
door Dr. J. F. M. Sterck; uitgave en toe
lichting der „Heldinnebrieven" door prof.
De Vooys en Dr. Cath. C. van de Grafft; ver
klaring van de „Brieven der h.-h. Macgden",
„Peter en Pauwels" en „Altaergeheimenis-
sen" door Ir. B. H. Molkenboer O. P.
Het aantal medewerkers aan de Vondel
uitgave is met twee vermeerderd: Dr. A. A.
Verdenius te Amsterdam en Drs. L. C.
Michels te Tilburg.
EEN NIEUWE „LETTERKUNDE-SCHETS"?
Dr. Jul. Persijn begint in Hoog er Le
ven een serie artikelen over: Onze Letter
kunde sinds 1900. Hij vangt aan: „Alvorens
elders mijn nota's over onze Zuid- en Noord-
Nederlandsche jongeren tot een min of meer
wetenschappelijk overzicht te verwerken,
durf ik het gewenscht achten, deze inlei
dende regelen in „H. L." te plaatsen."
EEN LEVEN VAN HUGO DE GROOT?
In een brochure van G R. de Klerk, de
bekende Vondel-kenner, wordt medegedeeld:
„Sinds dit geschreven werd, kwam de di
rectie der Maatschappij voor Goede en Goed-
koope Lectuur op het gelukkige denkbeeld,
prof. Mi. C. van Vollenhoven uit te noodi-
gen 'n „Leven" van G roti us te schrijven
de W. B. De uitnoodiging werd voorloopig
aanvaard.
BORNEO.
Onder de titel „Borneo, het land var.
koppensnellers" verschijnt binnenkort een
Nederlandsche bewerking van een rijk ge
ïllustreerd boek van de Zweedsche schrij
ver Eric Mojberg. Prof. L. van Vuuren
schreef er een voorrede bij.
DE KERN
Met 15 Januari 1931 zal beginnen te ver
schijnen een nieuwe periodiek De Kern.
Dit tijdschrift zal iedere maand bevatten een
keur van dertig der belangrijkste artikelen,
gepubliceerd in tijdschriften over de ge
heele wereld.
MARNIX VAN ST. ALDEGONDE
Gemeld wordt, dat Dr. Menno ter Braak
een levensbeschrijving zal leveren van Mar-
nix van St. Aldegonde. Wc willen de tijd
niet vooruitloopen, maar vragen ons toch af
of dc schrijver van „Het Carnaval der Bur
gers" nu de meest-gesohikte persoon is
voor dit werk? Blijkens zijn vroeger oeuvre
staat ter Braak zoo enorm vér af van een
man als Man ix van St. Aldegonde, dat het
wel een wonder zal mogen hceten, als de
biograaf deze Calvinist volledig recht zal
doen.
Er ligt overigens iets beschamends in het
simpele bericht over dit komende boek. Deze
biografie had behooren geschreven te wor
den door één onzer eigen menschen. We
weerstaan de verleiding ji dit verband na
men te noemen.
Wanneer krijgt ons Calvinistische volk
eindejijk eens toegang, volledig toegang tot
leven en werk van zijn vroegere dichters?
VAN SCHENDEL'S „FREGATSCHIP"
Men kent uit de literatuur-geschiedenis
van die bepaalde gedichten en romans, waar
over onder de tijdgenoot-kritici het grootst
mogelijke verschil van meening bestond.
Denk slechts aan Van Eeden's Ellen, dat
door Van Deysysel werd bejubeld, door Ver-
wey verworpen.
Iets dergelijks is bezig te gebeuren met
Arthur van Schendel „Fregatschip". Ook
daar die tegensteling. Maar ook die beslist
heid. Die konsckwentie.
Groote, uitbundige lof eener- èn minach
ting anderzijds.
Voor ons zijn beide: de jubelende lof
zoowél als de felle kritiek bewijs dat Van
Schendel's boek een werk van beteekenis is,
tegenover hetwelk men niet koud en onver-
schilig kan staan, maar dat afdwingt óf
sympathie óf antipathie.
We geven voor ditmaal twee zinsneden
kritiek: H. Marsman zegt o.a. in „De Vrije
Bladen":
„Dit laatste werk van Van Schendel (is)
niet alleen een van zijn beste, en zeker van
zijn sterks'e boeken, maar e jn der prachtig
ste die door Hollanders van vroeger of nu
zijn geschreven. En meer dan dit: laat de
Johanna Maria onmiddellijk worden ver
taald: dan kan men zien wie wij zijn, wat
wij zijn, hoe wij zijn: ik ken van dan late-
ren tijd geen krachtiger boek en zeker geen
boek, dat zoo goed hollandsch is, in den
besten zin des woords".
Daar tegenover noemt Frans Coenen het
boek in „Groot Nederland": een eindeloos
relaas van onbelangrijke dingen en men-,
schen".
GESCHIEDENIS VAN HET ACTIVISME.
Eerlang zal bij „De Noorderklok", Kapel
len (Antwerpen) een boekwerk van een 400
hl. het licht zien: „Bijdragen tot de Geschie
denis van het Vlaam6ch Activisme", door A.
I.. Faingnaert, medestichter van de Raad
van Vlaanderen tijdens de Duiteche bezet
ting van België. De titel zegt reeds, dat de
schrijver niet de aanmatiging heeft de ge
schiedenis van het VI. Activisme te willen le
veren. Doch de .veinigen, die het voorrecht
hadden het handschrift rustig door te lezen,
erkennen, dat het werk een rijke bron van
dokumentatie ie en onmisbaar zal blijken
voor al wie zich een zakelijk oordeel wil vor-,
men omtrent het zoo bewogen als omstreden,
tijdperk der geschiedenis van Vlaanderen in
de jaren 1914—1918.
DE HARP.
Het elfde nummer van (le jaargang 1930,
reeds de 25ste!, van het Chr. muziektijd
schrift „De Harp" staat in het teeken van de
zilveren herdenking. Een aantal „kernge
dachten" uit artikelen in vorige jaargangen
is opgenomen en ook een drietal portretten
van vroegere medewerkers: W. J. Hoogak-
ker, F. J. Schvveinsberg en G. S. van Krieken
G.Bzn. De redacteur-administrateur de heep
F. Pijlmaji wijdt een artikel aan het jubi
leum dat inmiddels op 5 dezer reeds met een
concert in het Amsterdamsoh Concertgebouw
is gevierd, waarin koren werden uitgevoerd,
die in den loop van den tijd door „De Harp'
werden uitgegeven.
De muzikale bijlage van het jubileum
nummer is ditmaal van Jac. Bonset en heet
„Toeeygeningh aen Sweelinc k".
Het is een der beste orgelbijlagen, die „De
Harp" ooit gegeven heeft.
DE TOEKOMST DER CHR. LITERATUUR
Ds. Heyn-e6 heeft zich („Christelijke Schrij-
vqns" bl. 47) over onze tegenwoordige Chris
telijke literatuur niet erg vleiend uitgelaten.
Hij zei o.m.:
„Onder hetgeen ik van de hedendaagsche
Christelijke auteurs gelezen heb, vond ik
enkele sohrijfproducten wel aardig, maaf
het schijnt mij toe, dat dit dan ook de aller
hoogste kwalificatie is, die uit „letterkun
dig" oogpunt valt toe te kennen".
„Onder hetgeen ik van de hedendaagsch»
Christelijke auteure gelezen heb", zegt Hey-
n-ee. Ja, maar hoeveel en wét is dat? Zijn
Wilma's „Mensohenhanden", „Moeder Stie*
neke" en „De lichte Nacht", De Mérode's
„Lioht6treep" en „De Steile Tocht", Kuvper--
Van Oordt's „Wrok van Diederik Spijker
boer" enz., inderdaad niet meer dan „aar-
d ig"? Het i6 vlakweg onbillijk, Ibscn, Selma.
Lagerlöff, Björnson, Frenssen, Sigrid Und
set, „de groots ten der wereldliteratuur" als
norm te nemen als echte letterkundigen"
(het woord is van Heynes) en het werk van
allen die daar te ver onderblijven, het etiket
„aardig" op te plakken. Het is even onrecht
vaardig, als wanneer men in de dominees-
wereld een kleine keur van begaafde spra-?
keis zou stellen als norm, als „eohte spre
kers" en de rest zou diskwalificeercn als be
neden de maat
Ds. Heyneö hangt zich vervolgens de pro
fetenmantel om. en zegt:
„Ik geloof niet, dat er onder de Christelijk
ke proza- en poëzie voortbrengselen in Ne
derland iets is. dat over honderd jaar nog
bekend zal zijn en dan in een geschiedenis
der Nederlandsche letterkunde genoemd zal
worden".
De geschiedenis der literaire waardebepa-i
ling had De. Heynes kunnen leeren, dai het
altijd maar het beste is niet over zoo lange
perioden vooruit, uitspraken te doen. Wat in
eigen tijd werd geroemd, wa6 vaak na een
eeuw tcneenenmale vergeten, om soms na
drie eeuwen weer te worden „ontdekt".
Valerius' „Gedenck-clanck" kon het in
de 17e eeuw niet eens tot een tweede druk
brengen, meer dan twee eeuwen was het
boek radicaal vergeten, thans worden vele
liederen eruit, tot zelfs in Amerika en Oos-;
tenrijk bewonderd en geliefd. Wat weten
wij, hoe het over honderd jaar zal zijn? Wij
zijn van gisteren. Maar ja, als over e-an
eeuw dót willen we Heynes wel toegeven!
de geschiedschrijvers der Nederlandscie
letterkunde gesneden zullen zijn uit heizelf-
de hout als de tegenwoordige: Prinsen. Rnh*
hens, Greshoff e.d.. dan zal men zonder twij
fel in d'i-e toekomstige „Geschiedenis
sen" naar de Christelijke literatuur vergeefs
zoeken! Maar wat bewijst dat?