lOtUNDSCH ZWITSERSCHE REEPEN DINSDAG 28 OCTOBER 1930 DERDE BLAD PAG 9 STAATSBEGROOTING 1931 VOORLOOPIG VERSLAG ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID Aan het Voorloopig Verslag over de be grooting van Arbeid, Handel en Nijverheid is het volgende ontleend: Sociale wetgeving. Sommige leden spraken hun ernstige te leurstelling er over uit, dat op het gebied van de sociale wetgeving, waarop nog al tijd een groote achterstand bestaat, ih het algeloopen jaar zoo goed als niets is tot stand gekomen. Andere leden meenden, dat de finan- cieele toestand des lands eenerzijdes cn de gedrukte toestand van het bedrijfsleven anderzijds aan de Regeering gebiedend voorschrijven ook op het gebied der sociale wetgeving groote soberheid te betrachten. Zij waardeerden, dat de Minister den drang weerstaat om in senl tempo lasten op te leggen. Verscheidene leden waren ontstemd over het feit, dat de Minister den minder gun- stigen toestand in het bedrijfsleven niet als argument gebruikt om de verdere invoering van de Arbeidswet 1919 zonder meer ach terwege te Jaten. Verscheidene leden waren ontstemd over het feit, dat 10 jaren na het in werking tre den van de Arbeidswet 1919 nog altijd voor groote groepen van arbeiders de werktijd niet wettelijk is geregeld. Aangedrongen werd op wettelijke besoher ming van de groepen arbeiders, die bui ten de Arbeidswet vallen en wier arbeids tijden meer dan 48 uur per week bedragen. Door eenige leden werd arbeidsbeper- king bepleit voor Zuiderzee-arbeiders, zee lieden en visschers, welke laatsten arbeids weken hebben van 70 en 80 uur. Ook drong men aan op een wettelijke re geling ter verzekering van een vrijen dag voor particuliere chauffeurs. Gevraagd werd, waarom in het Verple- gingsbesluit een wijziging werd voorbereid, waardoor de wekelijksche rusttijd met twee uren zal worden verminderd. Overwerkvergunningen. Geklaagd werd over het groote aantal overwerkvergunningen, dat wordt verleend, over de lichtzinnigheid, waarmede dit ge schiedt en over het ontbreken van overleg met alle daarbij betrokken partijen. Werken in twee ploegen. Sommige leden waren van meening, dat de Minister te spoedig bereid is vergunning te verleenen tot het werken in twee ploe gen. De groote bezwaren voor de arbeiders aan dit systeem verbonden, worden door den Minister onderschat. Arbeid van vrouwen. Verscheidene leden zouden bij den Mi nister met klem willen aandringen op maat regelen, welke paal en perk stellen aan de hand over hand tocnemenden arbeid van vrouwen en meisjes in fabrieken en werkplaatsen. Het liefst zouden zij zien, dat deze arbeid als regel niet werd toege staan. Zoo zouden deze leden willen aan dringen op een verbod van arbeid in fa brieken en werkplaatsen voor de gehuwde vrouw. Andere leden kwamen op tegen den aan drang van fabrieksarbeid voor de gehuwde vrouwen te verbieden. Er moet mede reke ning worden gehouden, dat deze vrouwen gaan werken uit noodzaak. Internationale conventies. Met leedwezen meenden verscheiden le den te moeten constateeren, dat Nederland van de 31 conventies, welke op verschillen de Internationale Arbeidsconfercnties zijn aangenomen, tot nu toe slechts 11 heeft ge ratificeerd. Bescherming van landarbeiders. Verscheidene leden betreurden, dat de landarbeiders, in het bijzonder de in den landbouw werkzame vrouwen en kinderen, nog geen wettelijke bescherming genieten tegen overmatige arbeidstijden. Zij meen den, dat in het land- en tuinbouwbedrijf ver schillende wantoestanden voorkomen, wel ke dringend voorziening vereischen. Andere leden wezen er op, dat de tijd voor dergelijke maatregelen thans wel zeer ongelukkig is gekozen. Arbeidsinspectie. Men vroeg, of de hoofdinspecteur van den arbeid op nou-activiteit, Ir. Fruytier, weer in actieven dienst is, en, zoo ja, waar en wanneer zulks het geval is. Mocht zulks niet het geval zijn, dan zou men gaarne de oorzaak daarvan vernemen en omtrent de voornemens van den Minister worden ingelicht. Vacantieregeling. Verscheidene leden drongen aan op een wettelijke regeling van de vacantie voor arbeiders. Zij meenden, dat een zoodanige regeling urgent is, nu voor een deel van het bedrijfsleven door optreden van de vakor ganisaties een eerste begin van vacantie is verkregen. Ouderdomsverzekering. Verscheidene leden waren van oordeel, dat slechts door staatspensiouneering een aidoende verzorging van de ouden van da gen kan worden verkregen. Zij wezen daar bij op het verontrustende feit, dat het aan tal 65-jarigen en ouderen, die van elke ouderdomsrente verstoken zijn, voortdurend grooter wordt. Andere leden meenden zich op princi- pieele gronden tegen een kosteloos staats pensioen te moeten verzetten. Verschillende leden, hoewel eenigszins principieel tegen standers van staatspensioen, zouden geen bezwaar hebben tegen het van rijkswege geven van een toeslag op de premie van de vrijwillige ouderdomsverzekering, teneinde deze verzekering aantrekkelijk te maken voor de economisch zwakken, ook die geen arbeiders zijn. Invaliditeitswet. Enkele leden vestigden de aandacht op ontduiking van de Invaliditeitswet Het komt herhaaldelijk voor, dat arbeiders, die iin het bezit van een rentekaart zijn, niet worden aangenomen, terwijl dit wel het geval is met arbeiders, die geen rentekaart bezitten. Ziektewet. Opgemerkt wordt, dat nu de Ziektewet eenige maanden in werking is, zich reeds allerlei practisohe moeilijkheden voordoen, welke bij het tot stand komen van de wet niet konden worden voorzien. Men vroeg, of het in de bedoeling van den Minister ligt, binnenkort de Ziektewet op een aantal punten aan een technische herziening te onderwerpen. Eenige leden wenschtcn een wijziging van de Ziektewet in dien zin, dat ook de Ra den van Arbeid de premie van de ziekte verzekering bij vooruitbetaling zullen kun- Aangedrongen werd op wijziging van het beroepsrecht ten aanzien van de ziektever zekering. Thans is zoodanig beroepsrecht vaak illusoir. Rijkskinderfonds. Sommige leden drongen opnieuw aan op de vorming van een Rijkskinderfonds. An dere leden verklaarden zich legen de instel ling van een dergelijk fonds. Raden van Arbeid. Aangedrongen werd op een spoedige cn afdoende verbetering van de huisvesting van de Raden van Arbeid, o.a. van dien te Rotterdam. Verscheidene leden spraken er hun leed wezen over uit, dat de wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering ook door dezen Minister weer naar den achtergrond is verschoven, waardoor dc vrees gewettigd dat zij in den naasten tijd niet zal tot stand komen. Andere leden spraken als hun meening uit, dat de tijdsomstandigheden niet veroor loven nieuwe lasten op de industrie te leg gen. Aangedrongen werd op de verbetering van de bepalingen der werkloosheidsverze kering voor de haringvisschers op de Noord i. Het geldende systeem leidt tot groote onbillijkheden. Verscheidene leden drongen er op aan, maatregelen te treffen met het oog op de ingrijke werkloosheid, welke in den komenden winter is te verwachten. Zij vroegen of de Regeering bereid is om, indien de bestaande, werklooshcidskassen onder den invloed der crisis in moeilijkhe den mochten geraken, te bevorderen, dat zij door het toekennen van een hoogeren bij- dag dan 100 pet. van Rijk en gemeenten op de bijdragen der leden in staat worden gesteld haar reglementaire verplichtingen na te komen. Sommige leden vestigden de aandacht op den noodtoestand waarin een aantal Nederlandsohe musici verkeeren, die tengevolge van de onbelemmerde toestroo- ming van buitenlandsche werkkrachten werkloos zijn geworden. De hier aan het woord zijnde leden dron- ui aan op maatregelen om de werkgele genheid van Nederlandsohe musici te be schermen. Economische politiek. Govraagd werd naar de beginselen, wel ke den Minister bij de te voeren politiek zullen leiden en welke gedragslijn hij ter ondersteuning van handel en nijverheid in de moeilijke omstandigheden, waarin deze verkeeren, voornemens is te volgen. Cadeaustelsel. zoek van het cadeaustelsel heeft overwogen zoo ja, tot welk resultaat deze overwe gingen hebben geleid. slechts ongeveer 40 pet. der geëxamineerden zijn geslaagd. De niet-geslaagden mogen na 1 December 1930 hun bedrijf niet meer uitoefenen, waaronder er voorkomen die indertijd bevoegd zijn verklaard. Deze per sonen zijn het slachtoffer geworden van slecht staatsbeleid. Daarom wenschtcn de hier aan het woord zijnde leden den bovcn- genoemden termijn b.v. met twee jaar te verlengen. Andere leden zouden er de voorkeur aan geven deze personen in de gelegenheid te stellen opnieuw examen te doen. Drankwet. Sommige leden vroegen of de Minister bereid is de overgangsbepaling van de be staande Drankwet (art. 66) wederom met een jaar te verlengen, 'omdat zij vreesden, dat de behandeling van het aanhangige wetsontwerp niet tijdig genoeg zal kunnen gereed komen om te voorkomen dat de ver gunningen, verleend aan vennootschap pen, zedelijke lichamen of besturen daar van op 1 Mei a.s. automatisch zullen ver vallen. Volkshuisvesting. Verscheidene leden drongen krachtig aan op een behoorlijke toepassing van de fi- nancieele paragrafen van de Woningwet, op de wijze zooals voorheen het geval was. Zij achtten hot onjuist, dat deze taak door de Regeering op de gemeenten werd afge schoven. Ook met het oog op de bestrijding van de werkloosheid in de bouwvakken en aan verwante bedrijven achtten zij het van groot belang, dat zoo spoedig mogelijk en op ruime schaal rijksvoorschotten beschik baar worden gesteld. Eenige leden drongen aan op verhooging van de subsidiën tot bestrijding van do tuberculose, 'omdat hoe langer hoe meer vereenigingen zich aanmelden. BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD DE V. U. Er is deze week nog al iets gebeurd in or stad, waarover een brief zou zijn te schrijvi Maar het feit van de week is voor ons volk het gouden feest van onze Vrije Universiteit Natuurlijk is dat meer dan oen Amster dam sch feest geweest en heeft het voor heel ons land en volk betcekenis, maar wijl de Universiteit hier is gevestigd en de feesten hier zijn gevierd, mogen wij Amsterdammers die voor annexatie nooit bang zijn geweest, toch wel dit feest als ons feest beschouwen. In het gewone leven merken wij van de V.U. in de stad niet zooveel. Het gebouw valt niet op, staat zeker op goeden stand, maar niet in liet centrum van de stad en de studenten, hoezeer echt „student", gaven nimmer reden tot opspraak. Maar n u werden wij er allen weer eens aan herinnerd, dat er in Amsterdam een Vrije Universiteit is en dat dit voor heel on ze stad iets beteekent. Dit wordt nu ook wel erkend in andere kringen dan de onze. Wij mogen er op wij zen, dat niet minder dan 3 wethouders, on zen burgemeester en secr. vergezelden bij de plechtige zitting van den Senaat. Wij mo gen herinneren aan den werkelijk hartelijken brief van den Senaat der stedelijke Univer siteit. En gelukkig ook in heL land is de stem ming zoo geheel anders dan voorheen. Niet alleen dat men nu den stichter voor een der grootste Nederlanders houdt, maar ook aan de beteckenis van zijn stichting voor de we tenschap in het algemeen, wordt niet meer getwijfeld. Zoo konden wij blij feestvieren, blijde om het feest van onze Vrije Universiteit, die ge-1 dragen wordt door het gebed van duizenden die slechts leven kan zoolang ons Gere formeerde 'volk haar liefheeft en voor haar offers wil brengen. Wat een reeks van prachtige momenten bood dc feestviering telkens opnieuw. De openbare zitting van den Senaat had de be langstelling van duizenden. De spanning bleef ook al ging veel van de rede van den Rector-Magnificus verloren. 'k Heb jullie menschen bewonderd, zei mij 'een soc-dcmocratisch wethouder, die in zijn jeugd nimmer heeft gedroomd dat hij ons gouden l'eest meevieren zou, wat een aan dacht, en wat een warmte. Ontroerend vond een ander, een R.K. het oogenblik, toen' die breede schare, spontaan den heer Colijn, de jonge düktor, het „Dat 's Heere,n zegen op U daal" tnazong. Wat een banden, die hier opnieuw werden geknoopt. En de tweede dag was niet minder grootseh. Men zegt dat de middagvergadering 't hoog tepunt van de feestviering is geworden, en wij zijn bereid dit toe te geven. Zeker ook de morgen vergadering gaf ons ivoel goeds. Dat oude voortiekkers als Prof. Fabius en Prof. Lindeboom, nog spreken kunnen voor zulk een honderdkoppige schare, ze nog weten te boeien de duizenden, spreken uit hun rijke ervaring en in de kracht van het geloof is op. zichzelf reeds een verkwikking. Maar de vergadering duurde wellicht iets te lang en de massa kreeg meer, dan oogenblikkelijk as te verwerken. De middagvergadering was, vergun ons de uitdrukking, iets huiselijker, al was de zaal eheel gevuld. De altijd jonge Heemskerk, gaf in zijn openingswoord een zoo juiste be paling van de positie vin onze Universiteit Mr. Grosheide trad de aangename taak, die hij op voortreffelijke wijze ivervulde, mede- dceling te doen van het dankoffer door ons christenvolk bijeengebracht. Meer dan f430.000 in de loop der feestviering kwam er nog een goede kwarttan bij, was door ons cbrstenvolk samengebracht Wat een zegen. Ook het geld is veel, maar de liefde, die spreekt uit dit dankoffer is geweldig, is om een danklied den Heere aan te heffen. En de oorzitter sprak naar het hart van ons volk, toen hij meende dat nu het oogenblik daar was om te zingen „De Heer is mij tot hulp en sterkte". Waren daar geen tranen in dc oogen van velen toen zij zongen „Gods rech terhand doet groote kracht"? En wat een woord van den Minister-Presi dent! Daaruit sprak toch ook heel sterk dc gemeenschap van allen die ivoor den Christus buigen. Wat een ongewone zegen dat wij in ons land dit nog hebben! Wat zal ik nog meer zeggen? De ruimte >u mij ontbreken. Mag ik herinneren aan het persoonlijk telegram van H.M. de Ko ningin? Aan den teeren brief van Excellentie Idenburg? Aan zoo menig hartelijk woord uit 'binnen- en buitenland? Slechts één ding nog. Op dc receptie sprak ook Prof. Anema. Hij kan guitig zijn. Maar wat een diepe ernst sprak er uit zijn slot woord. Gij zijt, zoo sprak hij tot de jonge professoren, geroepen in heilige roeping. Gtij wordt gedragen door de gebeden en offers van duizendeni^Besèf dat en blijf uw roeping, en onze Gereformeerde Universiteit trouw. Het zij voor u nimmer een doorgangshuis. Zoo hebben wij feest gevierd. Amsterdam en de Universiteit De V.U. en ons oliristen- olk. En onze Hoogeschool is zeker weer dich ter bij ons volk gekomen, met hen, die zich m de Universiteit geven. God moge Zijn zegen vermeerderen over deze stichting en allen die haar om Gods wille dienen. AREND VAN AMSTEL. Als No. 1 werd in het album discipulorum ingeschreven J. H. Houtzagers; de laatste naam (No. 1550) is P. von Nyary. Wat een bekende namen onder die hon derden studenten. Hoe velen werden reeds door den dood weggeroepen. En hoevelen, die hier nog als eerste-jaars „studs" te bock staan, kennen we nu als vergrijsde vetera nen op 't terrein -van lcerk cn school, als pleitbezorgers in parlement en rechtzaal of zooveel ander levensgebied. Een boekje vol namen en data dat wij menigmaal dankbaar hopen te raadplegen. III. En ten slotte de grootste dezer drie jubileum-uitgaven: „Wetenschappelijke Bij dragen, aangeboden door Hoogleeraren der Vrije Universiteit." We laten hier de namen der schrijvers met dc titels hunner bijdragen volgen: F. W. Grosheide, „Dewelke de Kerk wel lezen kan". G. Ch. Aaldcrs, Cyrus in Je- aja 4006. A. Goslinga, De uitzetting an Mr. Willem Bilderdijlï. A. A. van Schelven, Rond een Professorshenoeming. F J. Pos, De eenheid der Syntaxis. J. Wille, De leerschool van Lucretia Wilhel- mina. D. H. Th. Vollenhoven, Het nomi nalisme van Zeno den Stoïcijn. J. Wate- rink, Rousseau en het Calvinisme. II. Dooyeweerd, De structuur der Rechtsbegin selen en dc methode der Rechtswetenschap in het licht der Wetsidee. L. van der Horst, Psychosen bij Debilitas Mentis. Deze academische feestgaive van bijna 300 blz. wenscht zich te richten zoowel tot de beoefenaren der wetenschap als tot de vrien den der Universiteit Ongetwijfeld zullen velen deze feestgave dankbaar ontvangen, al zullen de twee eerst genoemde boeken uiteraard een bree- deré kring belangstellenden vinden. Vermelden we nog, dat de band van het eerst en laatstgenoemde werk werd ont worpen door Lion Cachet. De Vrije Universiteit heeft haar gouden feest luisterrijk gevierd. En deze drie jubileum-uitgaven vormen ~un waardig slot op cn een belangrijke en blijvende herinnering aan 20 October 1930. Schoolnieuws. HET GOUDEN FEEST DER VRIJE UNIVERSITEIT EEN DRIETAL JUBILEUMUITGAVEN In dezelfde week, waarin het gouden feest der Vrije Universiteit op zoo luisterrijke wijze werd gevierd, verscheen in verband met dit jubileum bij de N.V. Dagblad en Drukkerij „De Standaard" te Amsterdam een drietal werken. In de eonste plaats noemen wij het Gedenk boek van de hand van Dr. J. C. Rullmann, waarin ontstaan en bestaan der Vrije Uni versiteit historisch wordt geschetst. Er is de laatste weken zooveel over de eer ste jaren der V. U. geschreven, dat men dit boek ter hand neemt met de gedachte: nieuws zal 't wel niet bevatten. Maar ook in dit werk komt weer treffend uit, dat Dr. Rullmann een historieschrijver is, die ongemeen weet te boeien. Bij beken de feiten worden zooveel interessante bij zonderheden gegeven, dat men dit gedenk boek leest met de spanning, waarmede men een boeiend verhaal volgt. Dit boek telt maar twee hoofdstukken: 1. het ontstaan der V. U.; 2. het bestaan der V. U. Met name uit de vorige week door Prof. Kuypcr uitgesproken rode. wisten we, dat het heel wat strijd en gebed gekost heeft eer „de Vrije" er was. Dit kloeke boek komt van die overtuiging de gedocumenteerde en overstelpende bewijzen geven. In het tweede hoofdstuk wordt achtereen volgens stil gestaan hij: het Verenigings leven; het Universiteitsgebouw; het Acade mische leven; 'vervolgens bij de vijf facul teiten; daarna hij het Gereformeerd karak ter, en ten slotte bij de beteekenis der Uni versiteit Dit werk zal voor velen een dankbaar aandenken aan de feestweek blijven en een betrouwbare vraagbaak voor allen, die in 't leven en de ontwikkeling der V. U. belangstellen. Druk en uitvoering zijn voortreffelijk. Op genomen werden portretten van Prof. Dr A. Kuyper, Prof. Dr. F. L. Rutgers, Jhr. Mr. P, J, Elout van Socterwoude, Prof. Dr. H Bavinck, Prof. Dr. G. H. J. W. J. Geesink en Prof. Dr. J. Woltjcr. IT. De tweede uitgave is niet minder belangrijk. Ze draagt tot titel: „Opgaven betreffende de Vrije Universiteit" en geeft achtereenvolgens: Werken van Hoogleera ren der Vrije Universiteit; Rectorale Oraties; Tnaugureele Oraties; Proefschriften aan de Vrije Universiteit in het openbaar verde digd; Referaten voor de Wetenschappelijke bijeenkomsten; Redevoeringen, gehouden op de jaarvergaderingen der Vereen, voor II. O. op Geref. grondslag; Lijst van de in het al bum discipulorum ingeschreven studenten. Dit boekje bestaat dus uit een zevental lijsten, die, naar 't ons voorkomt, met de grootste zorg zijn samengesteld. Dr. A. Kuyper noemde zichzelf eens „een onverbeterlijke veelschrijver". Hier vóór ons hebben we nu de titels der grootere cn klei nere geschriften, die van 1862 tot 1918 uit zijn pen vloeiden. Een lijst, die met ver- en bewondering vervult BOND VAN PROT.-CHR. KWEEK SCHOLEN Dezer dagen hield de Bond van Prol.-Clu\ Kweekscholen onder presidium van Ds. H. C. van den Brink, van Hilversum, te Utrecht zijn jaarvergadering. In zijn openingswoord vestigde de Vocrzrt- ter in 't bijzonder de aandacht op het groote belang, dat aan de geestelijke vorming der Kweekschoolleerlingen, aan de vorming van hun geloofsleven, zorg worde besteed, opdat er onderwij zei s gekweekt worden, door den hand van het levende geloof met den lev.ndeh Heiland verbanden. Spr. meende, verder te moeten wijzen op de noodzakelijkheid van uitbreiding van 't aantal Prct.-Chr. Kweekscholen. Het Prot.-Chr. On derwijs heeft er stellig een dozijn te weinig. Binnen enkele jaren zal er een tekort zijn Chr. onder-wijzers en dit is een gevaar het Christelijk Onderwijs. Noodig is: .oprichting van Vereenigingen tot stichting van Kweekscholen. In het jaarverslag van den Secretaris. Ds. Mr N. G. Veldhoen, werd herinnerd aan dc wijziging van statuten en huishoudelijk regle ment en vooral gewezen op den nauwen band, die daardoor gelegd is tusschen den Bond van Kweekscholen en de Vereeniging van Onder wijzend Personeel aan Prot.-Chr. Kweek scholen. Uit het jaarverslag- van den Penningmeester, De. F. G. Petersen, bleek, dat er een batig saldo is van f 184.40 (v. j. f 221.57). Het voorstel van het Bestuur om van di 'ongesloten Kweekscholen drie tiende var de Rijksbijdrage voor gebouwen en leermic delen te heffen, werd met algemeene stemmen aangenomen. De vergndering herkoos Mr. L. K. Okma als bestuurslid. De heer H. J. van Wijlen sprak daarna o De verhouding van de Overheid tot o: Kweekscholen". Spr. ging de geschiedenis van opleiding .amen in Nederland na, vooral in de laatste 50 jaren en wees in het bijzonder op den invloed der examens op het onderwijs in de lagere school; men denke aan het zangonder wijs en aan het onderwijs in de lichamelijke De Kweekschool is school ter ver krijging van algemeene kennis en ter voor loopige vorming voor het Onderwijzersbevoep. Het accent ligt tot op dit oogenblik te ster.; op het eerste deel van haar taak, te weinig op haar taak tot vorming van practische vak- menschen. De Kweekschool-eindexamens heb ben hierin, mede als gevolg van dc Oveihcid? voorschriften, te dien opzichte nog maar wei nig verbetering kunnen brengen. Wel heeft de >-erhooging van het peil der onderwij zerssaia- ■issen den kring, waaruit de Kweekschoolleei ingen voortkomen, verruimd, wat het lager onderwijs on den duur stellig ten goede zal komen. Noodig is meer bewegingsvrijheid voor de Kweekscholen in verhand met de zich wijzigende eischen van maatschappij en syho-'l. De Kweekscholen moeten elk in eigen kring het vei trouwen weten te wekken, dat zc om deze groolerp bewegingsvrijheid te verkrijgen. Spy. citeerde wat onze tcgen- oerdige Minister van Onderwijs Mr. Terc- stra daarover schreef in „Schrift cn Historie". Banden, die niet meer noodig zijn, die schr.- dyk werken, moet do Overheid willenden irven losmaken. Hier ligt een belangrijke taak voor de vereenigingen en bonden op schoolgebied, die onze scholen in haai totaliteit representeeren en voor en name*:: haar spreken met de vertegenwoordigers cVr Eegeering, wat door deze bonden in onder linge samenwerking is bereikt, -nag niet go ring worden geschat. Of hier codificatie moge Ijjk is. of ze op dit oogenblik reeds gewcnscht zou zjin, durfde spreker niet beslissen. Inzake de bevoegdheidsoischen is het gel dende K. B. ruim genoeg; de wet-1920 stellig te streng. Zij zou de keuze der leeraren to zeer beperken. Wat het urenplan betreft, is ook verminde ring van het aantal van 20 uren voor een groep verplichte vakken gewenscht. Ook inzake de distributie en rantsoencerinr van het aantal Kweekscholen is wijziging no» dig. Hieraan zit vast „normalisatie". Meer Prot.-Chr .Kweekscholen zijn noodig en voor afgelegen streken enkele beurzen ter beschik king van Kweekscholen, die een minder groot gebied bestrijken. Inzake het eindexamen ware een beter stU- sel: bevordering en uitreiking van het üpli- ma op rapporten, te controleeren docr de inspectie: wier taak dan aanmerkelijk zou worden uitgebreid. Het hoofdacte-examen kome, na invoering var het systeem der wet-1920 aan de Kweek school. Misschien konden enkele Kweek scholen gecombineerd worden ter afneming van het examen, zooals vroeger bij H B. S. geschiedde. Ook de finnncieele verhouding der Kweek scholen tot de Regeering moet gewijzigd worden, evenals de ei sch van 80 geslaagden voer het verkrijgen of behouden van een .-chool eindexamen. De strijd tegen principieel onjuiste of te ver gaande of totaal onnoodige overheidsbe moeiing blijft dus: 't is nu een strijd hoofd- 1 zakelijk op paedagogisch terrein. Spr. waarschuwt tenslotte tegen de gevarm, die bij meer vrijheid dreigen. Daartegen moet biddend worden gewaakt. Op dit referaat volgde een levendige discus sie, waarin o.a. de rechtspositie van het Kweekschoolpersoneel ter sprake werd ge bracht en er op werd aangedrongen, dat, ge lijk reeds éénmaal gebeurd is, aan de Bestu- eenigen invloed van adviseerend karakter gegeven wordt op de aanwijzing van gecom mitteerden voor het schooleindexamen. EEN DERDE STELSEL De heer J C. Wirtz Czn. te 0«'gstgecst schrijft ons (in vereenvoudigde spelling): t Is ongeveer een halve eeuw geleden, dat ik in Rotterdam sprak over de Over lading bij het onderwijs. Wijlen de heer H. Bijlcveld kwam in debat en zei o.a. dat er. slechts één middel was om aap die overlading een eind te maken en dat was: nog enkele vakken aan het program toe te voegen: dan alleen zou er kans zijn, dat het zaakje berstte. Zo schijnt men in Den Haag ook te den ken en daarom heeft men aan het Depar tement van Onderwijs besloten de bestaande verwarring op het gebied der schrijfwijze van de Nederlandse taal nog wat groter te maken. Er bestonden twee volledige stelsels voor de schrijfwijze van onze moedertaal: De Vries' cn Te Winkel naast Kollewijn. Het eerste wordt door niemand meer geheel ge volgd: zowel in spelling als buiging ver oorlooft men zich allerlei afwijkingen. Het tweede wint met de dag aan belangstelling en aanhang, maar mag niet officieel ge bruikt worden. Natuurlik geeft dit verwar ring. En dat niet alleen: het kweekt ook slordigheid. Boeken en brochures worden niet nauwkeurig meer gecorrigeerd en er zal nu wel geen uitgever gevonden worden, die een Carol us gulden durft yitloven voor :dere fout, die in een van zijn uitgaven ..ordt gevonden. Dit durfde de uitgever van Bartjens rekenboek wel te doen! Ook aan het Departement weet men, dat die verwarring cn die slordigheid bestaat cn om daar een einde aan te maken heeft men naast de twee genoemde stelsels nng een derde uitgedacht. In de spelling wordt niets veranderd; alleen voor de buiging heeft men de negende regel van Kollewijn over genomen. doch met uitzonderingen. Kolle wijn zegt kort cn goed: schrijf overal de cn geen den, als men in de beschaafde preektaal d e hoort Dat is consekwcnt. In bet dageliks gesprek hoort men vrijwel nooit liet lidwoord den gebruiken; alleen in oude uitdrukkingen als „in den beginne" wordt het woord nog gebezigd. Redenaars, die voor de vuist spreken, gebruiken het ook niet; alleen als de rede op schrift staat en voorgelezen wordt, hoort men af en toe d e n, zelfs op heel wat plaatsen, waar het niet gehoord moest worden. Vooral sommige predikanten schijnen een bepaalde voorliefde voor dat woordje te hebben, want zelfs in het votum spreken ze van d e n hemel en d e aarde, terwijl toch in Psalm 121 vers 2 evenmin als in Psalm 124 vers 8 een lidwoord gienoemd wordt. Er zijn ook auteurs van naam, die nergens meer den schrijven, doch steeds d c behalve in de bovengenoemde oude uit drukkingen. En nu komt het voorschrift, dat men dit >orbeeld in de scholen en op de examens mag volgen, behalve wanneer het geldt per sonen en dieren, wier natuurlik geslacht manlik is. Men mag dus schrijven: van d e hond, omdat deze zowel een reu als een teef kan zijn, maar het moet wezen: van den stier, van den hengst enz. Maar hoe moet het nu met een os en een ruin? Ook moet men schrijven: van den leeuw, om dat er ook is een leeuwin; doch daarnaast staat: van de olifant, want die heeft geen oli fantin naast zich. Nu ben ik benieuwd, hoe het in de prak tijk gaan zal. Zullen onze dagbladen in do kopie enkele honderden n's schmppen cn daarnaast tientallen laten staan? Zul len de herdrukken van de leeshoeken, reken boeken, enz. voor de scholen voortaan ge drukt worden overeenkomstig de departe mentale regels? Zullen er auteurs gevon den worden, die hun wetenschappelik ge voelen geweld aandoen om de/.'1 onweten- scbappelike regel te volgen? We moeten dat afwachten: de tijd is nog te kort om er over te oordelen. Het moeilikste zal we zen bij de examens gedelegeerden te vin den, die niet alleen zich voornemen op het nieuwe stelsel te letten en de toepassing te eisen, maar ook bij de bcoordeeling van het werk daarmee rekening houden. Dr Von der Hake is van mening, dat die heren wel een potlood van een bepaalde kleur zullen gebruiken om een streepje te zotten, als de candidaat het heeft over de wolf enz., maar dat zij hij het vaststellen van het beoor- delingscijfer met dat soort streepjes vol strekt niet zullen rekenen. Ook hier geldt: afwachten is de boodschap, 'k Vrees, dat het vinden van geschikte gedelegeerden, wat toch al moeilik was, nu nog nioeiliker zal worden. Nog op één groot voorrecht moet ik ten slotte wijzen. Als de lezer in zijn kamer een haard hoeft staan, moet hij bij gelegen heid zeggen: „hij is uit"; maar als het een kachel is, moet hij zeggen: „zij is uit". Zo willen De Vries en Tc Winkel het. Maar nu heeft de Minister bepaald, dat men ook van de kachel mag zeggen en zelfs schrij ven: „hij is uit". Vcrmocdelilc hebben dc lezers zich hierin nooit aan Do Vries cn Te Winkel gestoord en in dat ceval verleent de Minister daaraan nu sanctie. Met dat al zitten wc nog steeds in het moeras; het enige, wat we gewonnen heb ben is, dat het woordenboek veel minder vaak behoeft geraadpleegd te worden. We zaten wel niet in de angst, als wc moesten uitmaken, of achter die angst in het woordenboek een m dan wel een v staat; maar nu weten we toch, dat we voortaan nooit meer in den angst behoe ven te syttcn en dat is toch ook wat waard. En zo tobben we voort, totdat bet stelsel van Kollewijn dezelfde rechten krijgt als dat van De Vries en Te Winkel. Als dat gebeurt, kan er weer met hoop op succes gestreden worden tegen slordigheid hij het schrijven. Radio Nieuws. Eerste gedeelte van et, concert, te geven door: Frits Meyerse. zang: Dirk Vos. vlooi: mevr. Hanny Hc-ldt-rmun—Simt. plano. 2 45—3.16 1 m Chr. Lectuur door mej M. Wentink. te Hil- ;rsum. 3.1.'—4.13 Vervolg Concert. 4 15—5 Gm- ofooninuïiek. 5—6 Kinderuurtje, te leiden door Kunst en Letteren. ibou weT~*.n'~ t e ""'verz-Tgen door den h. >n. hoofd der Land- en Tulnbouwseh 7.li' Lezing door Dr. G. Ess. iing oni iiet leven" (UI) '7.45—7.45 Cui nk. arts te Uil door het Ned. Te. irlch ■rp- ..De beteelcenis van de lager-ondet men van Dr. A. Kuyper 6 10.30II.SO Rustpoos. 2.— Vrou' Maak het zelf. 4.— Vraaghalfuu: inder - -- - 55 G: 30 Le- .20 Lezing. 7.43 Toespraak, k. 8— Tooneel. 10.— Con- 11— Persberichten. 11.15 Gramofoonmu- k. 12.— Sluiting. PROF. DR. JAC VAN GINNEKEN, S.J. doet eerlang bij „Het Kompas" te Mecheleu:1 verschijnen zijn uieuw werk over: „De ziel van Augustinus en haar God". GRESHOFF CONTRA DR. HAJE. Dr. Ch. Haje schrijft ,in „De Groene" ge regeld kleine artikeltjes onder de titelt „Taalschat Ilij bestrijdt daarin, meest op. scherpe wijze, liet gebruik of de fabricago van z.i. on-Nederlandsche woorden en zinswendingen. Greshoff is daartegen in G. W." fa velde getrokken. Op zijn Greshoffsch. D. w. z. scherp, venijnig, op het kantje van on gemanierd Hij beweert eenvoudig wegs „Wanneer ik een nuance van mijn gedach ten of van mijn gevoel wil kenbaar maken, dan gebruik ik daarvoor ieder middel dat mij geschikt lijkt. En wanneer ik mij volledig en nauwkeurig kun uitspreken, dan heb ik er vierkant lak aan, of ik daar barbarismen, neologismen, gallicismen of andere schoolmeesters-uitvindingen voor noodig heb. Al dat gepraat van kleino prutsers heeft geen ander doel dan om de aandacht af te leiden van de hoofdzaken". Hij noemt het werk van Haje en Chart- varitis „pedante muggenzifterij „botheid", „kinderachtig" enz. Albert Holman doet in het laatste nr, van „De Groene" een poging, beide kemp hanen wat te bedaren. Hij schrijft daar o. m. doze verstandig» zinnen: „Taal is de meest rechtstreeksdie uitdruk king van onze levenservaringen en vau ons leven zelf. En naardien dit steeds wis selt en zicli steeds vernieuwt, zal ook de taal zich moeten vernieuwen, inee-grocien met ons leven en ons levensbeeld. Dit te bedenken, moet den lieer Haie wel tot uiterste voorzichtigheid en breedheid van opvatting stemmen". „Dat omgekeerd de wetteloosheid tot het absurde, tot slordigheid, kunsteloosheid, willekeur cn onverstaanbaarheid leidt, be hoeft nauwelijks bewijs. De zin van allo taal is de verstaanbaarheid. Het ideaal van alle taal is een juist-mogelijke weergave van onze gedachten. De wijze waarop die juiste uitdrukking gevormd wordt, is af hankelijk van de wijze, waarop wij denkon, de wijze, waarop wij, volgens ingeboren of aangeleerde schema's de «percepties aan elkander verbinden". „Het kon oen wetenschappelijk misver stand geven de taal te vergelijken met een plant. Liever stel ik me haar dan ook voor als een tuin, waarin men niet alles ver- stoenen laat, niet alles consolideert, maar die men nok niet laat vei*vuilen en waaruit tnen juist alle onkruid wiedt, opdat do „echte" en gewensebte planten vrijer en weliger mogen opschieten. Men belemmerc niet de groei, maar slechts de onvrucht bare groei. En dan kan het wel eens gebeuren, dat men op een morgen plotseling een vreem de bloem ontdekt, iu één nacht opgescho ten, maar niet onaangenaam voor het oog. Wie zal dan zoo'n nijdas zijn om hem te CHRISTELIJK KUNSTVERBOND Het comité tot oprichting van een Chr. Kunstverbond in Nederland heeft de oprich tingsvergadering uitgeschreven tegen Woens dagavond tc Amsterdam. Het doel, is Protestantsch - Christelijke kunstenaars ecnerzijds en belangstellenden anderzijds in een verbond te vereenigen om te komen tot meer bekendheid met en waardeeiing voor de werken van de Protes- tantsch-Christelijke kunstenaars. BOEKENDAG *lko 15 No' Op don Boekcndag, well 15 November t gelegenheid van het 25-jarig botunn den Ncderlandschen Uitgeversbond zal w den gehouden, zullen op verscheidene pla; sen in ons land lezingen voor de jeugd wi den gegeven. Reeds hebben eenige schrijvi en schrijfsters zich bereid verklaard, bij gelegenheid te sproken over kinderlectuur het algemeen, alsmede over het bezit en 1 lezen van boeken in het bijzonder. Als al onze lezers eens hielpen, wat zou dat een sprong vooruit zijn Waf ricef U?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9