DINSDAG 21 OCTOBER 1930
TWEEDE BLAD PAG. 6
siteitsstichtiiig in onze vaderlandsche histo
rie niet aan te wijzen. Van meet aan -wast
men tooh, dat op zijn best een beroep kon
worden gedaan op hoogstens 10 van het
Nederlandsche volk en dat op dit volksdeel
iliet niet vele rijken en niet vele Bdelen
in vollen zin toepasselijk was. Bn ook
vergete men niet, dat de eerste stoot tot
oprichting der Universiteit gegeven werd in
hetzelfde jaar, dat men, naar den mensoh
gesproken zelfs den strijd voor een Christe
lijke lagere school bijna als hopeloos
was gaan beschouwen. Smalend werd door
anderen gesproken van een Universiteit van
bierbrouwers en koekebakkers.
Van de ploeg komen ze geloopen en van
de meeltrog om de penningen aan te bren
gen voor hun eigen Gereformeerde Univer
siteit, Zoo kenschetste Kuyper eens de groep
contribuanten onzer Vereeniging. Aan dat
geld kleeft zweet, liefde en gebed.
Het geld waarover in I87ö zorge was ia
er gekomen. Daarvoor 1 leeft ons volk ge
zorgd. Door zijn jaarlijkschc bijdragen. Ook
door zijn feestgaven. Een ton bij de oprich
ting. Een ton bij het zilveren jubileum. Drie
ton op ons gouden feest. En ik weet het nu
al, al zal ik het zelf wel niet meer bele
ven, een half millioen hij ons diamanten
jubileum over 25 jaar en een millioen extra
bij het eeuwfeest
En de mannen van talent, waarover men
zoo in zong -was? Met 5 hoog]eeraren werd
de moeilijke reis aangevangen. Drie in de
.Theologische faculteit, één in elk der bedde
andere. Tlians tellen we 21 gewone profes- j
'soren en 2 buitengewone. Ook hier heeft
God oens ruimte gemaakt.
Natuurlijk zijn we nog niet waar we
wezen moeten. Over 25 jaar moet ook ae
vijfde faculteit er zijn en de bestaande vier
eischen uitbreiding.
Een voldoende bezetting der leerstoelen
is niet een zaak van meer of minder gemak,
maar daaraan hangt het welslagen van het
gestelde ideaal.
Maar hebben we voor dat alles wel man
nen genoeg? Zoo hoort men ook in 1930 nog
wel vragen. Ik antwoord met' een weder-
vrp."g. Hebben wij een even sterk geloof
als rze voorgangers van 1880? Zoo ja, dan
krijgen wij de mannen ook. Gaf de Heere
ze ons niet Ln de 50 jaren die nu achter ons
loggen?
En de toekomst der jonge mannen die
hunne udiën aan onze Universiteit vol
tooide::'.' uat was de derde zwarigheid
waarop iu de circulaire van 5 December
1878 gewezen werd.
En nu, laat de ervaring sprekenl Tot in
de hoogste ambten kan men de gewezen
leerlingen der Vrije Universiteit aantreffen.
En ze vervulden ze niet zelden op een wijze
die waardeering, soms bewondering af
dwong. Ook hier hebben de Sanballats on
gelijk gehad.
Zullen wij daarom op dezen dag ons ver
heffen en onszelf prijzen?
Of zullen we liever in diepen ootmoed ons
neerbuigen om het te bekennen, dat het
alleen de gunst en genade van den Almach-
tiigen God geweest is die uit den geringen
aanvang heeft doen groeien, wat wy nu
na 50 jaar mogen aanschouwen. Hem de
dank! Hem de lof! Hem de eere op dezen
feestdag!
Want zoo alleen kunnen we kracht ont
vangen om voort te bouwen aan het werk
van reusachtigcn omvang dat nog te ver
richten valt
En daarom roepen we het ook op dezen
dag uit, gelijk Kuyper op dien gedenkwaar-
digen 20en October van het jaar 1880: Jfleeré,'
Heere God! laat in Uw Naam alléén, en im
Uw Naam al onze Hulpe staan! Amen!
Vergun mij, zegt spr., nu met een kort
:woord onze sprekers van hedenmorgen
namens U welkom te heeten.
Hooggeleerde Fabius! Hoewel niet de
oudste der sprekers, noem i-k U het eerst,
oindat het heden op den dag af juist 50 jaar
geleden is, dat gij als Hoogleeraar zijt opge
treden aan onze Universiteit met een rede
welks titel voor U een levensprogram is
geweest: het goddelijk karakter
van het recht. Gij zijt voorts de eenige
overgeblevene van de Hoogleeraren die bij
de oprichting benoemd werden.
Aan Kuyper en Rutgers en ik mag hier
eigenlijk toch ook Woltjer wel noemen, die
reeds na één jaar aan de eerstelingen werd
toegevoegd aan hen was het niet gegund
dezen dag te beleven. Gij bleeft ons ge
spaard. En wij willen het op dezen dag niet
vergeten, dat gij niet minder dan 11 jaxen
eerst van '80 tot 'Si en daarna van 1897
tot 1904 als een andere Atlas, zooals
Kuyper eens zei, de juridische faculteit ge
heel alleen hebt gedragen en dan zelfs zon
der het hoofd te krommen.
Juist dat rijke verleden dat U bindt aan
de Universiteit deed ons verlangen naar Uw
woord o(p dezen dag en uit naam onzer
veremiging zeg ik U voor Uwe komst har
telijk dank.
Bien dank, hooggeachte professor Linde
boom, breng ik ook u. In jaren overtreft gij
waarschijnlijk ieder dei- liier aanwezigen.
Dat gij op 85-jarigen leeftijd hier nog
kondt komen om uw stem te doen hooren
in het belang van een werk in Gods
Koninkrijk is voor U een voorrecht en voor
ons een oorzaak van hartelijke blijdschap.
Uw verhouding tot de V. U. is een geheel
andere dan die van Prof. Fabdus. Gij zijt
aan haar niet werkzaam geweest, maar wel
hebt ge er in hooge mate toe bijgedragen,
dat onze Vereeniging het uitzicht niet ver
loor op de noodzakelijkheid tot uitbreiding
der faculteiten.
Als gij in 1881 den stoot hebt gegeven tot
de oprichting der Vereeniging tot Qhr. ver
zorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders
en als die Vereeniging dan de Gedeformeer
de Belijdenisschriften tot grondslag heeft
gekozen, dan begint in den kring der Uni
versiteit ook de belangstelling voor een
medische faculteit te ontwaken.
Wij gaan niet te ver als we U den eigen
lijken vader der medische faculteit noemen.
Aan U is te danken de oprichting der
Psychiatrisbh-NeurologiSohe Kliniek, waar
Professor Bouman zijn arbeid verrichten
kon en Professor van der Ilorst die voortzet.
De Heere zegende U met merkwaardige
levenskracht Gijzelt zult daarvoor dank
baar zijn. Maar wij eveneens. En dat niet
uitsluitend omdat gij heden tot ons
kwaamt, doch ook omdat allo man en vrouw
die in Nederland professie doet van de
Gereformeerde belijdenis, in U heeft leeren
waardeeren den onbezweken moed waar
mee gij immer voor de verdediging der
Gereformeerde beginselen op de bres hebt
gestaan.
Hierna werd het woord gegeven aan
Pa*of. Mr. D. P. D. Fabius, lid van den
Raad van State, Oud-Hooglceraar aan de
Vrije Universiteit.
Van deze rede hopen wij morgen verslag
te geven.
Rede Prof. L. Lindeboom
Na de pauze, waarin een orgelbespeling
plaats had op 't beroemde Instrument van
't Concertgebouw, trad op de grijze Prof.
L. Lindeboom, Oud-Hoogloeraar aan de
Theologische School te Kampen.
Proi Lindeboom begon mol de opmerking
dat de uitnoodigdng van Prof. Fehfus en
hem, in deze samenkomst een feestwoord
te spreken, wel voornamelijk haar reden en
doel zal hebben in het feit, dat zij behooren
tot het bijna heengegaan geslacht, dat ge
tuige was van de geboorte der thans jubi
leeronde Universiteit en van wat daartoe op
een of andere wijze heeft medegewerkt.
Daarom enkele herinneringen.
In het jaar 1875 is de behoefte aan een
Vrije Christelijke Universiteit, door Dr. A.
Kuyper eenige jaren tevoren bepleit, weei
Prof. L. LINDEBOOM
tor sprake gebracht door den brief van Ds.
J. H. Gunning, toen nog predikant van de
N. H. Gemeente te 's-IIage, en anderen. Zie
De Stand. Dec. 1875. Reeds vroeger in Mei
van dat jaar, had de Synode van de Chris
telijke Gereformeerde Kerk, g<eh. te 's Bosch,
den „vurigen wensoh" uitgesproken, dat de
leden der Kerk met kracht zouden bevor
deren, de oprichting van Scholen zoowel
voor Hooger en Middelbaar als Lager On
derwijs, omdat het Openbaar Onderwijs met
een geest is doortrokken, die het gebruik
maken er van door kinderen der Christenen
hoogst bedenkelijk maakt In een brief aan
Dr. Kuvper, St v. 24 Dec., was door een
der jongere predikanten, gewezen lid van
die Synode, met herinnering van dat getui
genis, de verzekering gegeven, dat vele leden
der C. G. Kerk van harte sympathiseerden
met het opkomend plan van een Christelijke
Universiteit.
De vrees van Dr. K., dat het gebrek aan
eenheid der Protestantsche Christenen in
him optreden in Kerk en Staat dit plan in
den weg zou staan, werd spoedig bevestigd.
Door do genaderijke goedheid Gods kon
echter in 1878 een Vereen, v. Geref. H. O.
worden opgericht en 20 Oct. 1880 mocht de
Primus-Stichter de Vrije Universiteit ope
nen, in den naam van den Christus Gods,
met de fiere belijdenis: „Geen duimbreed is
er op het erf van ons menschelijk leven,
waarvan de Christus, Die aller Souverein
is, niet roept: „Mijn!"
Trotst onthouding van vele Christenen en
tegenstand en bestrijding van ongeloovigen;
ook niettegenstaande eigen gebreken en
zonden hinderden, heeft God de Heere Zelf
dit huis gebouwd, bewaard en tot rijken
zegen gesteld, inzonderheid door tal van
begaafde en wel toegeruste arbeiders in Kerk
en Staat cn Maatschappij.
Wel hebben wij allen dam goede reden,
is 't ons voor aller Souverein een plicht,,
blijde deel te nemen aan dit Gouden Fees'
v^n de Gereformeerde Universiteit, in dank
bare gedachtenis van Gods wondere leidin
gen, cn van de arbeid en de toewijding der
ontslapen stichters en bouwers.
Spr. memoreerde', vervolgens de samen-;
werking van de Vr. Universiteit met de;
Vereen, tot Christel, verzorging van Krank
zinnigen in Nederland, in de Psychiatrisch
Neurologische Kliniek op het Valeriusplein
te Amsterdam, die in 1906 geopend, reeds
voor vele lijders tot verademing of ook tot
genezing het middel is geweest. Hij besloot
met den wensoh, dat de nu nog kleine
medische faculteit zoo ga groeien en bloeien,
dat ons Christenvolk weldra ook Gerefor
meerde artsen van haar moge ontvangen;
dat de Vrije Universiteit voortdurend moge
toenemen in gaven en krachten voor haar
gewichtvolle taak in het belang van princi
pieel Gereformeerde wetenschap en Gerefor
meerde levenspractijk; en dat al de belijders
van Jezus Christus, den Heere, ha^r tot dat
einde krachtig mogen steunen met hun ge
bed, hun invloed, en hun zilver en goud. j
Tot eer van den God des Verbonds, een zegen i
van Zijn volk tot in vele geslachten.
MIDDAGSAMENKOMST.
De middagsamenkomst stond onder leiding
van Z.Exc. Mr. Th. Heemskerk. j
Rede Mr. Heemskerk.
De Vrije Universiteit, aldus Spr., is 50 jaar
geleden door Dr. Kuyper ingeleid met zijn
rede „Souveredniteit in eigen kring".
De souvereiniteit der wetenschap in eigen
kring eisohte de stichting der Vrije Univer
siteit op Gereformeerden grondslag, in onder
scheiding van de overheids-universiteiten, de
drie Rijks-Universiteiten en de gemeentelijke
te Amsterdam.
Sommigen verbeelden zich, dat zulk een
Universiteit sectarisch is, omdat zij uitgaat
van een dogma, en dat bij haar de resultaten
van het wetenschappelijk onderzoek van. te
voren vaststaan.
Mr. Th. HEEMSKERK
Dit laatste zou wel gemakkelijk zijn, maar
het is niet waar, evenmin als dat de Uni
versiteit sectarisch zou wezen. Sectarisch is
hij, die dc Goddelijke openbaring voorbij
ziet, of die mcnschelijke vinding vóór de
Goddelijke openbaring schuift en daardoor
den blik op deze vervalscht. Zoo kunnen
niet alleen ongeloovigen sectarisch zijn, maar
ook onder Christenen kan seclarismo voor
komen, ook onder lien, die gaarne zich Ge
reformeerd noemen, maar dat is dan een af
wijking ingaande tegen het doel en liet we
zen der Vrije Universiteit op Gereformeer
den grondslag, die zoekt naar hetgeen voor
Gods oog, dus in werkelijkheid, objectieve
waarheid is.
De Vrije Universiteit gaat dus uit van een
dogma. O ja! maar het hebben van een uit
gangspunt bij wetenschappelijk onderzoek
is niet een eigenschap uitsluitend van hen,
die gelooven. Neen, ieder, die zich aan zulk
een onderzoek zet, heeft zulk een uitgangs
punt, het moge hem dan min of meer hel- j
der voor den geest staan. Het eenige onder 1
scheid is, dat-wie het geloof verwerpt, een
verkeerd uitgangspunt heeft, humanistisch
of materialistisch b.v,, en dus reeds daar
door aan groot gevaar is blootgesteld tot
verkeerde resultaten te komen, of zich te be
perken tot het vinden van sommige feite
lijke gegevens, zonder tot den onderlingen
samenhang door te dringen, tot kennis
dus, zonder wetenscliap.
Het geloof in de Goddelijke openbaring is
dan ook het eenig juiste uitgangspunt voor
het Universiteitsbegrip, berustende op
wat in het Latijn genoemd wordt de Univer-
sitas Sciontiarum, waarmede wordt aange
duid, dat de wetenschap in al haar onder
deden en den onderlingen samenhang daar
van één geheel vormt. d;U alles omvat. Die
onderlinge samenhang van alle onderdeden
der wetenschap bestaat omdat zij wortelt
in God. Ware dit niet zoo, dan zou er geen
reden zijn om dien samenhang aan te ne
men. De eenige maar afdoende reden om
dien aan te nemen is liet geloof in God en
in Zijn algemcenc, universeele en bijzondere
openbaring.
Het voorafgaande, zegt Spr., moge nog
eenige toelichting vinden in een korte be
schouwing van de verhouding der Vrije
Universiteit tot den Staat, de Kerk en de
Gereformeerde volksgroep, die haar ondcr-
1. Dc verhouding tot den Staat.
Voorop ga, dat dc Staat niet anders dan uit
nood openbare Universiteiten behoort te be-
hecren, omdat de wetenschap ndet komt van
den Staat, maar in het volk is gelegd door
God, Die eon grocji of eenige groepen van
personen heeft begiftigd met wetenschappe-
lijken zin, en de richting, waarin de weten
schap wordt beoefend en onderwezen, niet
door den Staat bepaald behoort te worden.
Wel bestaan op universitair gebier gècn
voorschriften daaromtrent, zooals die betref
fende de onbestaanbare ncutralteit voor de
openbare lagere school. Ieder hooglceraar
aan dc openbare Universiteiten mag zijn na
sporingen maken, en zijn ojnderwijs geven
zooals hij dat verstaat. Hij mag het juiste
uitgangspunt kiezen en ook een, dat glad
verkeerd is. Maar de overhead ontkomt er
ndet aan bij een benoeming partij te kiezen
voor een bepaalde richting.
Een geloovig Protestant zal, dat mag men
verwachten, in do Schrift vinden, dat de
overheid is dienaresse Gods en daarmede
rekening houdende trachten de juiste resul
tatcn te vinden aangaande de verhouding
tusschen Slaat cn Maatschappij en de taak
der overheid mede met het oog op den toe
stand, waarin de maatschappij verkeert. Het
zou wel gemakkelijk wezen als hij zich
daarbij niet kon vergissen en dus de resul
taten van te voren zouden vaststaan. Deze
onfeilbaarheidsleer is echter noch juist,
.nooh de onze. Niettemin bevordert door de
benoeming van zulk een hoogleeraar de Re
geering zijn richting.
Bij iedere benoeming van een hoogleeraar
bevordert dus do Regeering een richting in
de wetenschap cn omdat zij daarbij niet al
tijd eenzijdig te werk gaat, is er ook geen
eenheid in dc wetenschappelijke onderzoe
kingen aan Staats-Universiteiten, die dan
ook in beginsel niet kunnon uitgaan van de
eenheid der wetenschap en dps niet van haar
universitair karakter.
Nog erger zou het zijn, als de Regeeringi
bij de keus der hoogleeraren academische
voorlichting miste. Voor deze Universiteit
en dit geldt ook voor de onze is zekere
coöptatie van den kring der geleerden otnmis
baar, en die ontbreekt nooit geheel, vermits
de faculteiten zelve haar aanbevelingen
doen. Maar het is een fout, als door de Ko
ninklijke benoeming de verantwoordelijkheid
voor de richting der benoemden op de Re
geering wordt geladen.
Nu het zioh eenmaal historisch zoo heeft
ontwikkeld, is het zeer moeilijk van de Rijks
Universiteiten af te komen, en ze over te
dragen aan een wetenschappelijke groep, die
bij de bonte mengeling van kleuren bezwaar
lijk zou zijn te formecrcn, en die is het
niet zoo? de bekostiging der Universitei-
ten met verscheidene millioenen van het
Rijk zou moeten overnemen zoolang immers
't beginsel geldt, dat vrije Universiteiten, be
houdens een geringe tegemoetkoming, zelf
haar kosten moeten dragen.
Maar zuiver is het stelsel ndet; in Enge
land b.v. gaat het ook heel anders, en een
geëerd Christelijlc-historisch redenaar maakt
zioh een illusie, als hij denkt, dat ieder met,
het stelsel hier te lande voldaan is.
Onze Vrije Universiteit is vrij van deze
overheidsbemoeiing. De richting harer pro
fessoren wordt niet door de Regeering be
paald.
Er is een zekere humor in, dat de overheid
door van ons de verwezenlijking van het uni
versitair begrip to vorderen, ons een edsoh
stelt, waaraan zij zelve trots haar groot aan
tal vaak hoogst bekwame hoogleeraren en
do steeds toenemende spccialiseering van
leervakken niet kan voldoen, omdat bij haar
het onderwijs is gebouwd op verscheidene
leerstukken onderling met elkaar in strijd,
en die tezamen geen principieelen grondslag
vormen voor dc erkenning van de eenheid
der wetenschap.
Van geldelijken steun door den Staat
spreek ik heden liever niet Niet beheer van
Universiteiten door de Regeering, maar oor
deelkundige en onpartijdige steun van staats
wege aan vrije Universiteiten over de ge-
heele linie zou een juist Regeeringsbeginsel
zijn, maar het gaat tegen de historische ont
wikkeling hier te lande en kan slechts zijn
toepassing vinden door een zeer diepgaande
ommekeer in de geestesgesteldheid van be
langrijke en invloedrijke groepen van het
Nederlands oh e volk.
Door Gods bestuur zijn tot hiertoe de mid
delen gekomen door de offervaardigheid der
geestverwanten. Daarmee hangt samen een
langzame groei. Die langzaamheid schijnt
onvermijdelijk; want, ook de mannen moe
ten ons van God geschonken worden. De
keuze is, naar het zich laat aanzien, be
perkt
2. De verhouding van de Vrije
Universiteit tot de Kerk Hier is 'n
vraagstuk van tcederen aard, waarbij het er
op aankomt zuiver te onderscheiden, en toch
ook om vast te houden aan dc vrijheid der
Universiteit cn do souvereiniteit der weten
schap in eigen kring.
De beoefening der wetenschap is vrij van
het gezag der Kerk als organisme. De gave
der wetenschappelijke studie op den grond
slag der Goddelijke openbaring is door God
geschonken aan allen, die daarmede begif
tigd zijn, leden der onzichtbare, algemeene
of Katholieke kerk, persoonlijk, evenmin
door tusschenkomst van de Kerk als van
den Staat.
Maar is niet, zal men vragen, in het sta
tuut der Vereeniging voor Ilooger Onderwijs
op Gereformeerden grondslag de Dordtsche
belijdenis als de grondslag voor het onder
wijs in de Godgeleerdheid aanvaard? ja ze
ker, doch niet om zich daarmede voor dat
onderwijs aan het gezag der Kerk te onder
werpen, doch omdat men daarin vond de/
uitdrukking van het geloofsbeginsel, waarop
men bij zijn onderwijs moest bouwen. Het
gezag bleef bij de Schrift, zooals de belijijde-
nis zelve erkent.
Contractueel is later, immers na de dole
antie, zekere betrekking gelegd tusschen de
Gereformeerde Kerken cn de Vrije Univer
siteit. Ik zou niet durven beweren, dat de
Kerk daarbij niet iets te veel heeft bedon
gen, nl. het lidmaatschap van een der Ge
reformeerde Kerken voor dc hoogleeraren
der Godgeleerdheid, en nog enkele andere
bepalingen, waardoor zij in het leven der
Vrije Universiteit heeft ingegrepen. Niet, dat.
dit lidmaatschap op zichzelf niet g'ewcnschtj
zou zijn, maar iets anders is liet of daar
omtrent een contractueele verplichting moet
bestaan.
Dat de Kerk geen Universiteit heeft te
stichten en te onderhouden, daarover zal
tusschen ons op Gereformeerd standpunt
wel geen verschil bestaan. Tets minder een
voudig is het, waar het geldt dc theologische
faculteit of een theologische school. Maar
ook de theologische wetenschap moet niet
steunen op het gezag der Kerk, maar op
het gezag der Schrift. Daaruit volgt, dat
het niet vanzelf spreekt, cn. ik zog het in
alle bescheidenheid, zelfs theoretisch min
der gewenscht is, dat dc Kerk zelve voor
theologisch onderwijs zorgt, en dat dc voor
keur behoort te worden gegeven aan theo
logisch onderwijs door een Vrije Universiteit
op Gereformeerden grondslag. De weten
schap dient de Kerk, en de Kerk profiteert
daarvan in de bedienaren dos Woords. Daar
uit valt intusschen dit gevolg af te leiden,
dat, indien niemand voor dat onderwijs
zorgt, de Kerk wel genoodzaakt is een theo
logische school op te richten. En zoo hebben
wij door den Joop der historie èn de Theo
logische School te Kampen en de Theoologi-
sche Faculteit der Vrije Universiteit, die, ge
lukkig, in vrede en vriendschap met elkaar
Voor alle andere hoogleeraren dan die in
de Godgeleerdheid geldt, dat niet gevraagd
wordt van welke Kerk zij lidmaat zijn, doch
slechts of zij hun onderwijs op den grond
slag der Gerefoimeerdc beginselen geven.
Maar de geestverwantschap tusschen de
Vrije Universiteit en de Gereformeerde Ker
ken is zoo groot, dat het lidmaatschap van
do Kerken zich voordoet als het normale ge
val. Toch begroeten wij hartelijk cn met
vreugde den nieuwen buitengewonen hoog
leeraar in de wis- en natuurkundige facul
teit, Dr. M. v. Haaften, lidmaat der Ned.
Herv. Kerk, zonder te twijfelen aan zijn Ge
reformeerd beginsel als uitgangspunt voor
zijn wetenschappelijk werk.
Het komt altijd aan op de erkenning van
't gezag der Schrift, en op de aanvaarding
van de Goddelijke openbaring in de Schrift
en in de natuur, zooals de Gereformeerde
Geloofsbelijdenis het uitdrukt, als grondslag
voor het onderwijs en alle wetenschappelijk
onderzoek.
3. Eindelijk nog een woord over de ver
houding van de Universiteit tot
de Gereformeerde volksgroep,
wier steun en offervaardigheid haar, onder
Gods bestel, in stand houdt.
Veel wordt van haar gevraagd. Groote
sommen zijn noodig om de Universiteit in
stand te houden en te doen uitgroeien. Veel
wordt gegeven en het is (dit wordt gezegd
zonder dat er een zweem van klacht in ligt)
nog niet genoeg om aan allo eischen te vol
doen. Immers bij alle betrachting van sober
heid breiden de eischen zioh steeds uit.
Tusschen die volksgroep en de Universiteit
(ik denk hier in de eerste plaats aan de
hoogleraren, want die zijn het., die het werk
doen) moet wederzijdsc.h vertrouwen en ge
negenheid bestaan. Hot is dc roeping der
hoogleeraren om op den grondslag der Ge
ref ormeerde -beginselen tot juiste, goed geno-
tiveerde, wetenschappelijke' resultaten te
komen.
Nu heb ik hierbij een wensoh, die niet al
te gemakkelijk is te verwezenlijken. Jaren
geleden heeft de Senaat een publicatie gege
ven aangaande de kenbronnon der Gerefor
meerde beginselen. Niet weinig kwam daar
bij te voorschijn; het is èen lange inleiding.
Maar wat is een inleiding zonder de zaak
zelve? Ware het niet profijtelijk, wanneer
de faculteiten, niet met bindend gezag maar
tot onderrichting, voor hun studievak enkele
Gereformeerde beginselen, zoo kort mogelijk
samenvatten en, eenigszins systematisch ge
rangschikt, publiceerden?
Billijk zou het zijn aan de nieuwe natuur-
philosophische faculteit voorloopig daarbij
geen ver gaande eischen te stellen. Natuur
lijk is eenerzijds nog veel terrein te ont
ginnen; anderzijds zijn op haar gebied den.
laatsten tijd, hier te lande met name o.a.
door Prof. Lorentz, vele ontdekkingen ge
daan en vele nieuwe gegevens verzameld.
Allicht zal nu de taak der nieuwe faculteit
zijn, om haar vakken van wetenschap, met
gebruik van vele nieuwe gegevens te bezien
in dat lioht en aldus hun rechte plaats te
bepalen.
De Universiteit bestaat niet alleen uit hoog
leeraren (van Directeuren en Curatoren
spreek ik niet), maar ook uit studenten. Men
hoopt van hen twee dingen: le. dat zij op
recht geloovige Christenen zijn; 2e. dat zij,
wetenschappelijk onderlegd, na volbrachte
studie, de Gereformeerde beginselen zullen-
in practijk brengen.
Buitenstaanders mecnen lichtelijk, dat de
student en aan onze Universiteit eenzijdig
ontwikkeld worden, doch daarvoor bestaat
geen gevaar. Om de Gereformeerde beginse
len en hun toppassing te verstaan, moet men
zich rekenschap geven van het onvoldoende
en het onjuiste van andere beginselen, die
men, om 't zoo uit te drukken moet vertee
ren. Het humanistisohe en het stoffelijke le
ven ontmoet men overal; dat moet door het
Goddelijke overwonnen worden niet slechts
op het gebied der particuliere, maar ook
der gemeene gratie. Eenzijdigheid bestaat
veeleer op een humanistisch of een materi
alistisch standpunt, waar men niet tot het
Goddelijke doordringt en daarvan geen ken
nis neemt. Des te schooner is de taak voor
hoogleeraren en studenten om tc leven uit
dc Gereformeerde beginselen, daarin het ver
trouwen der Gereformeerde volksgroep te
verwerven en te behouden, en voor die
groep om in onverzwakte liefde en trouw
onder Gods bestel de Universiteit in stand
te houden en tot verderen groei en bloei te
helpen brengen.
De tijden, waarin we leven, zijn buitenge
woon ernstig, vol van onheil cn bezoeking
cn van bij velen steeds feller opstand tegen
God. Welke nieuwe oordeelen de toekomst,
wellicht de naaste toekomst, zal brengen, wij
weten het niet. Meer dan ooit moet de waar
de worden beseft van iedere gave Gods, van
ieder houvast in de geweldige stroomen des
levens. En zoo vereenigen wij ons in de
bede, dat in den maalstroom van het leven
de genade des Hoeren ons volk beware, en
in dat volk onze Vrije Universiteit, bederf
werend, onderwijzend cn leidend naar de
Goddelijke openbaring.
Rede van Prof. Ridderbos
Hierna trad op Prof. D r. J. Ridder
bos, hooglecraar aan de Theologische School
te Kampen.
Rede Prof. Ridderbos.
Toen Willem dc Zwijger, aldus Spr., ten
bate van ons verdrukte vaderland den strijd
aanbond tegen het Spnansch geweld, schreef
hij in zijn standaard: „Pro rege, grgc ct rcge"1
d.w.z. „voor de wet, voor het volk, en voor
den koning".
Dat drietal woorden ststond ook geschre
ven in de banier, die nu een halve eeuw
geleden, ontplooid werd door de stichters der
Vrije Universiteit.
Voorop stoncl het „Pro Rege", „voor den
Koning"; doch dan niet voor een aard-
schen vorst, maar voor den Koning aller
koningen. Dc Vrije Universiteit is in het
leven geroepen, allereerst om ook het ter
rein der wetenschap op te eischen voor!
God en Zijnen Christus. Daarom blijft dit!
steeds het geheim harer kracht, dat zij al
haar arbeid verricht in gehoorzaamheid aan
Hem. en dus in kinderlijke onderwerping
aan Zijn Woord.
Onmiddellijk daarbij sluit zich aan het
„pro lege", „voor de wet", wat hier dan
wil zeggen: „voor de handhaving dor or
dinantiën, door God voor het menschelijk
leven gesteld De wetenschap, die zich
niet door Gods Woord laat leiden, komt
ertoe, de door God gestelde normen tc ver
werpen, en aldus de vastigheden der mcn
schelijke samenleving te ondermijncu. Dc
arbeid der Vrije Universiteit is. krachtens
haar uitgangspunt en leidend beginsel, cr
op gericht, die grondslagen te bevestigen,
en voor de geldigheid der Goddelijke ordi
nantiën het pleit tc voeren.
En in de derde plaats noem ik het „pro
grage", „voor het volk". De Vrije Universi
teit is gesticht tot heil des volks. Ik denk
aan die vele Christenoudere, die God heb
ben gedankt, dat ze hun zonen mochten
zenden naar oen Universiteit, waar de hoog
leeraren hen willen voorgaan in het bui
gen voor don Christus Gods en voor het
gezag der Heilige Schrift. En ik denk aan
al den invloed, die van deze Universiteit
uitgaat, cn die, in dezelfde mate, waarin
hoogleeraren en leerlingen beantwoorden
aan het ideaal harer stichting, in diezelfde
mate strekt tot heil des volks.
Zoo is dus de Vrije Universiteit gesticht
om op het terrein der wetenschap te arbei
den pro lege, grege, et rege: voor de eere
Gods, voor dc erkenning Zijner ordinantiën,
en daardoor voor het heil des volks.
Wanneer we thans, na een halve eeuw,
terugzien en vragen, hoe het is gegaan, dan
valt er lioht en schaduw op tc merken.
Prof. Dr. J. RIDDERBOS
De zwarte schaduw allereerst van men
schelijk gebrek, van een tekort schieten in
trouw aan het hooge ideaal, in geloof, in
geestdrift, in bezieling. Zien we op het
zondige, waarvan die vijftig jaren getuige
waren, dan gevoelen we, dat ons aller
eerst betaamt de toon der verootmoed:ging
voor des Heeren aangezicht.
En toch, ook voor den jubel en het feest
gewaad is heden plaats. Want dit toch zien
we óók, dat trots alle zwakheid en on
trouw cr toch van de Vrije Universiteit in
deze halve eeuw een zegenrijke werking is
uitgegaan, dat zij op verstand en hart van
velen harer discipelen, dat zij op het le
ven van ons volk een invloed ten goede
heeft uitgeoefend, die niet gering te schat
ten is. Hier is het wonder der genade van
Hein, die gebrekkige en zondige mensohen
toch wil gebruiken om Zijn heerlijk werk
tot stand te brengen.
Schaduw is er ook in dit opzicht, dat dc
strijd voor het gestelde hooge ideaal zwaar
is gebleken, zwaarder dan althans velen
zich hadden voorgesteld. Het is niet ondenk
baar, dat in de ziel der Vrije Universiteit,
d. i. in de ziel van haar hooglceraren, en
van hen, die hun arbeid dragen, wel eens
de vraag is opgekomen: wat zijn we eigen
lijk begonnen? hebben we ons niet door het
al te vurig idealisme der stichtci-s laten
lokken op een pad, waarvan teleurstelling
en ontgoocheling het eindpunt is?
En toch, zulk een vrager .al kunnen
we hem verstaan heeft ongelijk. Wij twij
felen niet, of het door de stichters gerc-
pen ideaal is uit God; immers is het in
overeen stemming met Zijn Woord, dat leert:
„uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn
alle dingen". Daarom mogen we hier spre
ken, niet slechts van een menschelijk
ideaal, maar van een Goddelijke roeping,
waarvan zij zich bewust zijn geworden. En
daarom geldt ook hier: „Hij, die u roept, is
getrouw, die het ook doen zal".
Wel kan het ook in dien weg der God
delijke roeping dikwijls moeilijk zijn. De
Schrift getuigt daarvan op zoo menige blad
zijde. Ik denk hier aan den profeet Jere-
mia, die in zijn jeugd tot profeet was ge
roepen. en later, onder den indruk van al
den strijd en het verdriet, dat aan deze roe
ping verbonden bleek te zijn, zich bij zijn
God beklaagde: „Gij hebt mij verlokt, Heere,
en ik liet mij verlokken", Jer. 20 7. Het is,
als beklaagt hij zich, dat hij als onervaren
jongeling door God op dezen weg is ge
bracht, niet wetend, noch vermoedend, wat
hem daar te wachten stond. Jeremia's
klacht is begrijpelijk. Maar de geschiedenis
heeft getoond, dat zijn God het beter wist
dan hij: hoe zwaar zijn arbeid ook was, God
heeft hem ertoe "gesterkt; en hoe vruchte
loos zijn prediking ook scheen te zijn, zijn
profetsch woord is de eeuwen door voor dc
Kerk des Heeren tot een onberekenbaren
zegen geweest.
Dat geldt ook hier. De roeping Gods,
waarvan dc stichters dezer Universiteit zich
bewust zijn geworden, liegt niet.. Zoo de
Vrije Universiteit, en de Vereeniging, die
haar draagt, slechts aan die roeping vast
houdt in het geloof, dan zal diezelfde God
bij den voortduur haar in alle zwakheid
sterken, in al haar strijd en moeite haar
gedenken, dan geldt ook van haar de belof
te: „Die den Heere verwachten, zullen de
kracht vernieuwen, zij zullen loopon, en
niet moede worden, wandelen en niet mat
worden".
De laatste spreker in deze samenkomst
was oud-Minister J. J. C. van Dijk.
Ook werd in deze samenkomst bij monde
van Mr. G. H. A. Grosheide het Uitbrei
dingsronde aangeboden.
Iu ons blad van morgen hopen we op een
en ander broeder terug te komen.
SMALDEEL AUSTRALIË
Een deel van bet Vloot-eskadcr in de
Oost-Indische wateren is te Wellington aan-
gekomen.
Luchtvaart
DE INDIE-VLUCHTEN
Het derde postvliegtuig
Het derde postvliegtuig vertrok gisteren
ochtend uit Caïro cn landde te Bagdad.
Het tweede postvliegtuig is Zondagoch
tend van Medan vertrokken en om 14.10 to
Bandoeng aangekomen.
De eerste retourvlucht
Het eerste retourvliegtuig vertrok giste- I
renoóhtend uit Alahabad en arriveerde ie
Jask.
Van Tijen te Weenen
De heer Van Tijen is op zijn vlucht naar
Nederlandsch-lndié Maandagmorgen uit
Praag vertrokken en te Weenen geland.
DE D.O. X NAAR SCHELLINGWOUDE.
De vliegtooot DO. X zal Donderdagmorgen
tegen 11 uur van Friedrichshafen in het
marine-vliegkamp te SdHellingwoude aan
komen.
DE AUSTRALIË-VLUCHT VAN
KINGSFORD SMITH
Ivingeford Smith heeft den afstand Enge
landAustralië in ruim 10 dagen gevlogen.
Het bijzondere 'is, dat hij het deed met cn
eenpersoons Avion Vliegtuig. Zijn eó-gen tijd',
tevoren met een driemotor verkeersvliegtuig
gevlogen, sloeg hij met vijf dagen.
DE ZEPPELIN NAAR NEDERLAND
Op een werkdag?
Naar het Corr. Bur. verneemt, zal de
„Zeppelin" binnenkort op een weekdag een
bezoek aan Nederland brengen, waarbij als- I
dan gelegenheid zal worden gegeven hier
tc lande post af te geven en in ontvangst
te nemen. Een nadere regeling op dit punt,
bij welke zich de bezwaren ten opzichte j
van de Zondagsrust, zooals die naar aan
leiding van het eerste bezoek van de „Zep- j
pel in" van de zijde der volksvertegenwoor-
diging zijn geuit, niet zullen voordoen, zal
spoedig worden bekend gemaakt.
Door de P.T.T.-administratie zijn maatre- i
gelen getroffen ten einde met het luchtschip I
Graf Zeppelin, dat binnenkort de voorgeno
men, doah eenige malen uitgestelde tocht
boven ons land zal maken, luchtpostcorres
pondentie te doen vervoeren.
Venzonden kunnen worden niet-aangetee-
kende briefkaarten en brieven tot een ge- i
wicht van 20 gram, voor elke gewenschte be
stemming. Op de correspondentie moet 't vol
ledig adres van den afzender vermeld wor
den, een luohtpostetikct worden geplakt en
de aanwijzing: „ruit Luftschiff Graf Zeppe
lin" gestéld worden. Het luchtrecht, dat ver
schuldigd is boven het gewone port, be
draagt voor briefkaarten 60 cent en voor
brieven f 1.20 per stuk.
De correspondentie zal voorzien worden i
van een afdruk van een bijzonderen stempel.
Uit Oost-Indië
Dr. WILLE BLIJFT TE SEMARANG.
Naar de „Loc." verneemt, zijn zoodanige i
schikkingen getroffen, dat het den beken
den leider van het Ooglij dershospitaal van i
het Leger des Hei Is te Semarang, Dr. W.
A. Wille, mogelijk is gemaakt geneesheer- 1
directeur van genoemd hospitaal te blijven.
Dat een zóó en ver buiten Java bekend oog- j
arts voor den arbeid /van het Leger des j
Heils behouden blijft, is in de voornaamste j
plaats voor het Leger ee.* gejukyrensch i
waard!
DE HEER WELTER VERVANGT DEN G.-G.
BUITENZORG, 18 Oct. (Aneta). Tijdens
de afwezigheid van Jhr. Mr. A. C. D. dc i
Graeff, die, zooals men weet. een contra-be- i
zoek zal brengen aan Indo-China en Siam,
zullen diens bezigheden aan den vice-pre
sident van den Raad van Ned.-Indië, Ch. J.
I. M. Weiter, woiden opgedragen.
„WELTEVREDEN" WORDT „BATAVIA".
BATAVIA, 17 October. (Aneta). Het Al
gemeen Nederlandsch Verbond ontving be
richt van het hoofd van dien dienst der
Posterijen, Telegrafie en Telefonie, dat geen
overwegend bezwaar bestaat tegen de ver
andering viyi den naam Weltevreden in
Batavia, zoodat met ingang van 1 Januari
1931 de naam Batavia zjil worden ingevoerd.
Ter voorkoming van verwarring zal het
huidige hoofd-postkautoor tc Batavia den
naam Batavia-Stad krijgen, terwijl de plaat
selijke bijkantoren zullen worden omgedoopt j
in Batavia-Gondangdia, Batavia-Kramat, Ba-
tavia-Molenvliet en Batavia-Tanahabang. De
namen der postkantoren Meester Cornells
en Tandjong Priok blijven ongewijzigd.
Rechtzaken
HOOGE RAAD
ONEERLIJKE CONCURRENTIE
De Hooge Raad heeft vorworpen het cassatie
„eroep van W. K.. oud-directeur der N.V. Sénft's
fabrieken van rolluiken enz., die tot 25 gulden
boete werd veroordeeld omdat hU ln het Adres- I
boek zon naam had doen opnemen onder den
naam van zün vroegere firma.
KEUR OOSTPOLDER IN SCHIELAND
De Hooge Raad verwierp het cassatieberoep
van den officier van Justitie te Rotterdam
contra H. R. te Waddlnxveen, die door de
Rechtbank te Rotterdam is ontslagen van I
rechtsvervolging van de hem ten laste gelegde
overtreding van het Keur van don Oostpoldcr I
ln Schieland.
GRATIE-VERZOEK KAP. BORREN.
Naar wij vernemen, is het gister ten be
hoeve van kapitein Barren ingediende gra
tieverzoek onderteekend door een 25-tal per
sonen. Het ligt voorts in dc bedoeling, liet
verzoek nog te doen volgen door een lijst
van nader ingekomen adhaesiebetuigingeri.
Economie en Financiën.
HOLLANDSCHE BANK VOOR
ZUID AMERIKA N.V.
De toestaüd in Zuid-Amerika.
In de algemeene vergadering van aandeel
houders van bovengenoemde N. V. werden
de balans en winst- en verliesrekening bij
acclamatie goedgekeurd.
Een der aanwezigen vroeg naar de voor
uitzichten voor bet loopende jaar. De voor
zitter noemde den economisehen toestand
moeilijk, de gang van zaken in het loo
pende boekjaar is volkomen normaal. Dc
revolutie in Argentinië heeft in het minst
geen schade gebracht. Het herstel in Argen
tinië wordt met kracht ter hand genomen.
Ook uit Brazilië zijn geruststellende berich
ten ontvangen, al valt nog niet te voorzien
•hoe de toestand aldaar zal worden. Bij een
ongunstigen afloop zouden de belangen ge
schaad kunnen worden. Daarna werd de
vergadering gesloten.