m
MAANDAG 20 OCTOBER 1930 TWEEDE BLAD PAG, g
HET GOUDEN JUBILEUM
DER VRIJE UNIVERSITEIT
GEBEDSURE DE RECTORALE
ORATIE DE EERE-DOCTORATEN
Hedenmorgen nam de herdenking van het
gouden jubileum der Vrije Universiteit een
aanvang.
De feestviering werd ingezet met een ge
bedsure, die in de Keizersgrachtkerk ge
houden werd. Voorganger was hier Ds. J.
D. van der Velden, emeritus-predikant
der Geref. Kerk van Kralingen, één der oud-
6te leerlingen der Vrije Universiteit.
Toespraak Ds. v. d. Velden.
Nadat eerst Psalm 3 2 was gezongen,
begon spreker te zeggen, dat het doel van
dit samenzijn was een zegen Gods af te
smeeken voor onze Vrije Universiteit en
God te danken voor wat Hij in haar schonk.
Vóór we ons schikken tot de feestviering
willen we ons biddend en dankend voor
Gods aangezicht stellen. Augustinus heeft
eens gezegd: Het gebed des rechtvaardigen
is een sleutel des hemels, het gebed stijgt
op, de ontferming Gods daalt neer". Die
sleutel is gebruikt bij de stichting en de
ontplooiing van onze Hoogeschool en op
haar jubileum willen we dien gebedssleutel
niet vergeten. Ter inleiding op het gebed
lezen we, zegt spr., al moge het bij het
eerste gehoor vreemd klinken, twee verzen
uit de Klaagliederen en wel uit Hfds. 3
de verzen 56 en, 57: „Gij hebt mijn stem
gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn
zuchten, voor mijn roepen. Gij hebt U ge
naderd, ten dage als ik U aanriep. Gij hebt
gezegd: Vreest niet".
Nadat Psalm 138 vers 2 en 4 gezongen
was, werd gewezen op het stuk gebeds
leven in de voorgelezen verzen, die ons
spreken van gebedsvertrouwen, ge-
bedsdrang en gebedsver hooring.
Bij het waar gebed behoort geloofsvertrou
wen. Jeremia heeft zich rekenschap gegeven
van zijn stem, zijn gebed had de ware rich
ting, zijn smeeking was aan het rechte
adres gekomen. Wel werd dit gebedsvertrou
wen beproefd, maar in het duister heeft hij
biddend gesteund op zijn God.
De stichting van onze Hoogeschool is
meermalen een geloofsstuk genoemd; wij
noemen het tevens een gebedsstuk. Onze
Vrije Universiteit is een zaak van veel ge
bed geweest. Echte bidders kunnen alleen
geloofsdaden doen. Onder die bidders zijn
geweest mannen van wetenschap en eenvou
dige lieden, en die zijn er gelukkig nog.
Onze Hoogeschool moet blijven een zaak
van ootmoedig gebed en in deze jubileum-
week worde vernomen bij allen, die haar
liefhebben: „Gij hebt onze stem gehoord".
Jeremia ïïeeft ook gebedsdrang gekend.
^Verberg Uw oor niet voor mijn zuchten,
voor mijn roepen". Ieder woord getuigt van
den drang der harten. De belijdenis wordt
uitgesproken, dat de Heere met recht Zijn
oor kon gesloten houden. Er is erkennen
van onwaardigheid. Juist dat besef bevor
dert de diepte van het gebedsleven. En de
Heilige Geest werpt den drang in de ziel
van den bidder.'In de dagen van worsteling
strijd en ellende is het zuchten geboren.
En dat zuchten is in roepen overgegaan.
Het was heilige ernst.
Van onzen Heiland staat ook geschreven,
'dat Hij gezucht heeft en geroepen; zoo kon
Hij medeleven, luisterend naar het dringend
smeeken. Die gebedsdrang is in het leven
onzer Vrije Universiteit niet onbekend. Daar
van getuigt haar historie. Werden de jaren
'1874 tot 1880 door een der stichters niet ge
noemd de jaren der geboorte-weëen?
Zwaar was de strijd, groot was de tegen
werking, veracht is ze en miskend. Maar
dat heeft gebedsdrang gewerkt. En dan, er
ïs ook in het universitaire leven veel, dat
stemt tot verootmoediging. Hoeveel gebrek
en zonde klaagt aan. Het „verberg uw oor
niet" worde op ons jubileum niet vergeten.
Jeremia erkent ook de gebedsverhooring.
„Gij hebt U genaderd. Gij hebt gezegd:
Vrees niet". Gij zijt nabij gekomen. Wat >s
gebedsverhooring anders dan een naderen
des Heeren tot ons om te sterken, te helpen
te bewaren, te verblijden? En dan is het
geen stille zwijgende nabijheid, maar een
sprekend naderen. „Vrees niet!" Hij
spreekt het stormstillend woord. Als Hij
voorgaat, nadert en spreekt, is het veilig.
In de vreeze verhoord, zoo klinkt in moei
lijke dagen het verhooringswoord.
Is dat niet duidelijk geweest bij onze
Vrije Universiteit? Op haar jubileum kan
worden gezegd: Gij hebt u genaderd en tot
haar gezegd: „Vrees niet". Onze trouwe God
heeft de gebeden verhoord. De machtigste
tegenstand deed haar niet verdwijnen. Niet
tegenstaande alle zwakheid en strijd, gebrek
en zonde, heeft Hij gespaard, uitbreiding
gegeven, en temidden van vrees is Hij na
bij gekomen en heeft gesproken: Vrees niet!
Blijve onze Hoogeschool een zaak van drin
gend gebed. Het gebed moet ook de ther
mometer zijn van het universitaire leven.
Tenslotte werd gewezen op de schaduw van
onzen tijd. De raderen van het gebedsleven
loopen stroef. Er is bij vermeerdering van
kennis en wetenschap te weinig mystieke
teederheid.
Daarom verinnige zich het gebed ook voor
onze Hoogeschool.
Vóór haar feestviering heffen we handen
en harten op tot onzen God, dat Hij om
Christus wil, den Koning ook der weten
schappen, haar onder Zijn bescherming
neme, haar stelle tot rijken zegen voor ons
volk en bovenal dat Hij zich in haar ver-
Iheerlijke. ,nn
Nadat gezongen was Psalm 123 vers 1 ging
spreker voor in gebed, smeeking en dank-
Na hét zingen van Psalm 66 vers 10 ver
liet de feestvierende schare het kerkgebouw.
HERDENKINGSREDE
VAN PROF. DR. H. H. KUYPER
In de groote zaal van het Concertgebouw
had hedenmiddag de Openbare Zitting van
den Academischen Senaat plaats.
De Rector Magnificus der Universiteit,
Prof. Dr. H. II. K u y p e r, sprak de her
denkingsrede uit Al worden de jubilea
eener Universiteit niet naar decenniën,
maar naar de eeuwen van haar bestaan ge
rekend, was er toch reden, nu deze Hooge
school een halve eeuw bestaan heeft, dit
feit op feestelijke wijze te gedenken. Haar
•=tichting was een geloofsdaad De toekomst
moest uitwijzen, of het heroieke pogen ge
lukken zou, om zonder Saatssubsidie en
staatsprivilege, alleen steunende op de
kracht van baar beginsel en dc offervaar
digheid van het Gereformeerde volk zulk
een hoogeschool in stand te houden. Zij
heeft die krachtproef glorieus doorstaan. Nu
zij haar gouden feest vieren mag, behoeft
aan haar vitaliteit niet meer getwijfeld tc
worden. Het stekje toen in Neerland's tuin
geplant, groeide op, wel niet met don snel
Jen wasdom van Jona's wonderboom, maar
toch zoo, .dat er gestadige toeneming was.
En hoe zwaar de stormen ook zijn geweest,
•ver haar zijn heengegaan, stormen, die
haar menigen Kostbaren tak hebben ont
roofd en toi in den wortel hebben geschokt,
het bleek, om het schoone beeld van Jesaja
te nemen, dat evenals in den haageik,
ook na de anverping der bladeren nog sieun
sel is, zoo ook voor haar het heilige zaad,
haar toevertrouwd, zijn levenskraciit mei
heelt verloren. De dank daarvoor komt niet
ons toe, maar God den Heere, die naar liet
woord van haar stichter uit genade haai
aan ons volk schonk en trots ai onze zwak
heid liaar in stand hield en bewaarde. Het
is een eervolle taak, die spr. werd opgedra
gen door Directeuren uer School oin op
dezen leestdag de herdenkingsrede te hou
den. Er ligt in die opdracht, spr. weet hel,
een stille hulde aan den naain, dien hij
draagt Maar des te dieper gevoelt hij liet
gewicht van de taak, nu hij als zoon geroe-
wordt den oorsprong, ontwikkeling en
beteekenis te sohetsen van de Hoogeschool,
die terecht het voornaamste stuk van den
levensarbeid van zijn Vader is genoemd. En
waar spr. zich maar al te zeer bewust is,
dat genialiteit geen erfgoed is, moge daal
de bede om een welwillend oor en een in
schikkelijk oordeel niet tevergeefs zijn
gedaan.
Bij den oorsprong der school stond spr.
vervolgens stil. Over de geboorteweeën, die
aan de stichting onzer Hoogeschool zijn
jorgegaan, zal spr. maar kort handelen.
Van belang is inleen erop te wijzen, waar
om de poging dóór Dr. A. Kuyper in 1875
beproefd, om te komen tot stichting eener
Christelijke Universiteit op breed geplavel
den grondslag met medewerking van heel
de Protestantsche orthodoxie, niet is gelukt.
Het wetsontwerp door Minister Heemskerk
Azn. ingediend, om tot een nieuwe regeling
van het Hooger Onderwijs te komen, waarbij
voorgesteld werd de Theologische faculteit
aan de Rijksuniversiteiten op te heffen,
maakte het vraagstuk urgent, hoe men voor
komen zou, dat de Theologie uit den kring
der wetenschappen verbannen en naar een
seminarie verwezen werd. Dr. Kuyper, die
voor het behoud der Theologische faculteit
de Rijksuniversiteiten niets gevoelde,
evenmin als Groen, omdat ze tot knechting
der Kerk leiden moest, meende, dat thans
het oogenblik gekomen was, om tot stich
ting der Vrije Universiteit over te gaan.
Met Groen en Elout werd het plan, hoe dit
geschieden kon, breedvoerig besproken en
vastgesteld. De anti-revolutionaire Kamer
club zou in de Tweede aKmer het pleit
voeren, dat in de Wet het recht tot stich
ting eener Vrije Universiteit zou worden
opgenomen. Men rekende daarbij op den
steun der Amsterdamsche hoogleerarcn,
die hun Atheneum tot Universiteit wilden
verheffen en met een liberaliteit, waaraan
spr. hulde brengt, niet alleen voor hun
Hoogeschool, maar ook voor de Vrije Uni
versiteit het jus examinandi en promoven
di vroegen. Om ook de medewerking der
ethische orthodoxie te winnen, trad Dr.
Kuyper nu zelf op den achtergrond en liet
leiding over aan Dr. J. H. Gunning, on
der wiens auspiciën de Vrije Christelijke
Universiteit zou worden gesticht Maar hoe
warm de sympathie ook was, waarmede
dit plan in heel de Christelijke pers werd
begroet het stuitte af op de besliste weige
ring der ethisch-irenische groep om liaar
medewerking te verleenen. Hoe bitter door
deze mislukking ook teleurgesteld, waardoor
zijn levensideaal vernietigd scheen, Dr.
Kuyper gaf den moed niet op, al dwong
een ernstig zenuwlijden hem anderhalf
jaar in het buitenland te vertoeven, zelfs
daar liet de idee om tot eigen Universiteits
stichting te komen, hem niet met rust. En
nauwelijks teruggekeerd, wijdde hij daar
aan al zijn kracht. Alleen het zou
worden een Gereformeerde Universiteit.
Het fundament, waarop het gebouw verrij-
:n zou, werd smaller maar hechter.
Spr. zou te kort schieten in zijn plicht
der dankbaarheid, wanneer hij niet naast
Dr. Kuyper als de geestelijke vader der
Hoogeschool, met eere den naam van Dr.
F. L. Rutgers noemde, op wiens schouders
sohier de heele taak van de organisatie der
vereeniging kwam te rusten. Hanteerde Dr.
Rutgers den troffel spreker ontleent dat
beeld aan den herbouw van Jeruzalem
Dr. Kuyper voerde het zwaard, om de aan-
allen op de jonge stichting af te weren.
Welk een schitterend wetenschappelijk
tournooi toen plaats vond, eerst met Dr. Van
Toorenenbergen over den confessioneelen
grondslag, daarna met Dr. Bronsveld
het recht tot Universiteitsstichting zelf, be
hoeft spr. wel niet te herinneren. Meer ge-
vaar bestond in het verleidelijk aanbod
doof Dr. Vos aan de heeren Kuyper cn Rut
gers gedaan, dat het Classicaal Bestuur
ironie der geschiedenis hen als kerkelij
ke hoogleeraren aan de Synode zou voor
dragen, met de bijvoeging, dat Amsterdams
Gemeentebestuur hen gaarne als hoog
leeraar aan zijn Universiteit zou ontvan
gen, maar voor dit sirenenlied bleken de
heeren doof.
Nadat de vereeniging geconstitueerd
haar statuten bij Koninklijk Besluit va
Februari 1879 waren goedgekeurd, Direc
teuren en Curatoren waren benoemd, kon
men thans, wat zeker het gewichtigste was,
tot. benoeming der hoogleeraren overgaan.
Spr .zal niet trachten te verhalen, hoeveel
vergecfsche pogingen men heeft gedaan om
mannen van wctenschappelijkcn naam als
Prof. Bohl te Weenen en jonge veel beloven
de krachten als Dr. Bavinck voor de Uni
versiteit to winnen, hoe men Duitschland
cn Zwitserland hoeft afgereisd op professo-
ronvangst maar zonder de begeerde buit tc
vindon. Voor de Theologische faculteit was
men het eerst gereed. Dat Dr. Kuyper en
Dr. Rutgers benoemd werden sprak vanzelf.
Dr. Hoedemaker werd hi era aai toegevoegd,
evenals Dr. Van Ronkel, die echter, na eerst
do benoeming to hebben aangenomen, zich
op bet laatcste oogenblik terugtrok om ge
zondheidsredenen. De litterarische faculteit
kreeg een semiticus licentiaat T. W. Dilloo
uit Soldin; de Juridische Faculteit één hoog
leeraar voor staatsrecht en canoniek in Mr.
D. F. D. Fahius.
Spr. teekent hierna in het kort de ope
ning der Universiteit. Op een enkelen disso
nant na, viel over de ontvangst, die de jonge
stichting ten deel viel, eer te roemen dan
te klagen. Ook in het buitenland werd de
stichting der Christelijke Hoogeschool met
warme ingenomenheid begroet. De Schotsche
zendingskerk toonde niet alleen in woorden,
maar ook in daden haar sympathie. Ze bood
haar zendingskerk waarin eens Da Costa's
seminarie gevestigd was. ter huisvesting aan
en beloofde een fonds te stichten tot steun
voor de studenten der V. U.
Spr. schetste thans ih de tweede plaats de
lotgevallen der Universiteit in deze halve
eeuw. Zij trad op, zooals Dr. Kuyper in zijn
openingsrede zei, met haar eigen kleinheid
tot blozcns toe verlegen. Voor haar drie fa
culteiten had zij slechts vijf hoogleerarcn.
Toen ze in de Decembermaand haar colleges
opende, waren nog slechts drie studenten op
haar Album Civittm ingeschreven. Al kwam
den loop van den cursus er nog een drie
tal bij, het getal was toch luttel genoeg en
onder hen was niet een litterator of jurist.
Er behoorde geloofsmoed toe, om aan de
Hoogeschool te komen studeeren. De effec-
tus civillis voor haar graden was nog niet
verkregen.
Al konden haar litteratoren desondanks een
plaats vinden op de Christelijke gymnasia,
voor dc juristen stond de advocatuur niet
open, zooals dc Hooge Raad had beslist.
Konden litteratoren c-n juristen althans nog
door den zwaren gang van dubbele examens
en promoties den effectus ci villis verkrijgen,
oor de theologen, die pred. wilden worden
n de Nederlandsch Hervormde Kerk, had de
Synode de deur op dubbel slot gedaan. Voor
hen beeft dc geloofsproef niet te lang ge
duurd; toen de eerste hunner gereed waren,
brak het kerkelijk conflict uit, dat voor hen
den toegang tot het ambt in de nu vrij ge
maakte kerken ontsloot. De litteratoren en
juristen hebben langer geduld moeten oefe
nen. Het heeft 25 jaar geduurd, voordat de
vrijmaking van hot Hooger Onderwijs werd
doorgezet en dc effectus civilis werd ver
kregen. Al is de verwachting, dat dientenge-
olge liet gotal juristen en litteratoren be
langrijk stijgen zou, niet geheel vervuld, de
Hoogeschool telt toch, zooals haar vorige
Rector in de annales mededeelde, thans 452
studenten, w.o. 271 theologen, 98 juristen en
13 litteratoren. Het totaal getal studenten van
den aanvang af bij haar ingeschreven be
draagt meer dan 1500. Met blijdschap mag
spr. vermelden, dat daaronder 'n niet onbe
langrijk aantal studenten uit Z-Afrika Noord-
Amerika, Duitschland en Hongarije is ge
weest. Thans heeft ze zelfs een Israëliet uit
Palestina en een Chinees uit onze koloniën
onder haar studenten.
Wat de hoogleeraren betreft is de eerste
periode der Universiteit, die met haar zil
veren jubileum in 1905 afsluit, wel dc felst
bewogene in haar bestaan geweest. Spr.
wijst op de aanwinsten in 1881 van Dr. J.
Woltjer voor de litterarisohe; van de hes-
ren Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman,
Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman voor
de juridische; van Dr. de Hartog voor de
Theologische Faculteit. Maar hiertegenover
stond het verlies van Prof. Dilloo, die zich
in den Calvinistischen kring nooit thuis
heeft gevoeld; van Prof. Hoedemaker ten
gevolge van het kerkelijk conflict in 18S6;
van de beide heeren Lohman wegens het
geschil in eigen boezem over den grond
slag der Hoogeschool. Dr. de Hartog over
leed. Tegenover de aanwinst van Prof.
Gecsink stond het verlies van Prof. Kuy
per, die in 1901 de katheder voor den mi-
nisterszctcl verwiselde. Na 16 jaar bestaan
te hebben was, de Hoogeschool weer terug
gekeerd tot het aantal hoogleeraren. waar
mee ze begon, drie in de theologische fa
culteit, één in de litterarische en een jurist.
Spr. is niet ondankbaar, dat de pogingen,
in dien tijd aangewend, om door saam
smelting met de theologische school te
Kampen, eigen kracht te versterken, mis
lukt zijn. De saamkoppeling van Universi
teit en Seminarie zou een hybridisch ge
wrocht zijn geworden, waardoor de souve-
reiniteit in eigen kring werd geschaad. Na
het ophouden dier pogingen maakte de
vroeger wel eens ietwat gespannen verhou
ding tusschen heide scholen plaats vooreen
hartelijke samenwerking, die ook in d?
toekomst moge blijven bestaan.
De mislukking deaer saamsmeltingspo-
gingen bracht ook de rijke winst, dat Prof.
Bavinck met zijn fidus Achates, Prof. Bies-
terveld tot. de Universiteit overkwam en nu
de katheder voor de Dogmatiek, dio Prol
Kuyper openliet, op waardige wijze werd
vervuld. Bavinck behoorde tot de eminent-
ste theologen, wiens Dogmatiek naast de
Encyclopaedic van Dr. Kuyper wel het
standaardwerk is, door de Gereformeerde
Theologie in deze eeuw voortgebracht. Was
de Theologische Faculteit zoo weer com
pleet geworden, ook de litterarische en ju
ridische faculteit kreipen versterking door
de benoeming van de heeren Dr. van Gelde
ren, Dr. Woltjer Jr., Mr. Anema, Mr. Die
pe nihorst.
Spr. wees voorts op het verkrijgen van
den effectus civilis. Dat ging niet zonder
strijd, maar 4 December 1965 kwam het
Koninklijk Besluit, dat aan de V. U. het
recht schonk van het doctoraat in dë rechts
wetenschap, de klassieke en Semitische
letterkunde en de wijsbegeerte.
De periode van 25 jaar, die na het zil
veren jubileum volgde, was een van rustige
ontwikkeling en gestadigen groei, hetgeen
Spr. nader aantoont. Wat inzonderheid de
ze periode karakteriseert is de .poging, nu
niet alleen de bestaande faculteiten op peil
te brengen, maar ook tot stichting te komen
van een nieuwe faculteit. Dat hierin voor
een Universiteit, die van de offergaven van
het Gereformeerde volk leven moet, een der
moeilijkste problemen voor de stichting
van de twee nog ontbrekende faculteiten
schuilt, is duidelijk.
Spr. wijst op voorbeelden in het buiten
land, waar de Vrije Universiteiten ook door
de Regeering gesteund worden. Bij ons be
paalt de wet, dat de bijzondere Universitei
ten jaarlijks vierduizend gulden ontvangen
tot tegemoetkoming in de kosten der loka
len en de regeering heeft daaraan nog een
bedrag toegevoegd van f 20.000 voor weten
schappelijke onderzoekingen. Spr. hoopt dat
hierin spoedig verandering mag komen ten
goede. Wat vooral bewondering afdwingt,
is dat het Gereformeerde volk. dat niet uit
vele edelen en rijken bestaat, aan contribu
ties en collecten zooveel voor zijn Hooge
school schenkt.
Bij dit jubileum den dank onizer Hooge
school daarvoor uit te spreken, is meer dan
een plicht, het is de drang van het hart.
Spr. brengt dank aan de directeuren die
zoo uitnemend voor de financieele belangei:
hebben gezorgd.
Spr. noemt hier In het bijzonder den
naam van den tegenwoordigen president
directeur, den heer Colijn en brengt mede
dank aan de curatoren. Spr. gedenkt met
weemoed hen, die door den dood aan de
Universiteit zijn ontnomen.
Na dit historische overzicht beantwoordt
Spr. de vraag in hoeverre de V. U. aan
tiaar roeping heeft voldaan en trouw aan
haar beginsel is gebleven. Ze trad op als
Vrije Universiteit, ze wilde noch overheer-
sching van Staat, noch van Kerkl
De effectus civilis van haar graden, heeft
haar onder toezicht van den Staat gebracht
en het contract dat zij met de Gereformeerde
Kerken sloot, stelde haar theologische facul
teit onder toezicht dezer kerken. Al te
zwaar zijn de eischen die de regeering ge
steld heeft vóór de erkenning der graden
niet. Spr. hracht dank voor de hoffelijke en
vriendelijke wijze waarop zij haar taak
heeft opgevat. Moeilijker was 't vraagstuk van
de verhouding tot de Kerk. Door Dr. Kuyper
is nooit betwist, dat de Kerk toezicht nioest
kunnen uitoefenen, doch de wijze waarop De
putaten dit toezicht hebben uitgeoefend ge
denkt Spr. dankbaar. Hoe groot het aantal
is van predikanten, die in ons vaderland en
als missionaire dienaren des Woords in In
dië dient, die aan onze Hoogeschool oplei
ding genoten, behoeft Spr. wel niet te zeg
gen Van haar leerlingen i? meer dan één
hoogleeraar geworden.
De tegenwoordige Minister van Onderwijs
is een discipel onzer school. Op vele voor
aanstaande plaatsen vinden wij onze oud-
leerlingen terug. De tijd, dat men verachte
lijk van ons gereformeerde volk als van
een naehtschoo] sprak, is voorbij; en het is
niet het minst aan onze V. U. te danken
dat wij aan dien smaad zijn ontkomen
Onze V. U. aldus Spr. trad echter niet
alleen op om voor d° wetenschap de sou-
vereiniteit in eigen kring te bepleiten, ook
niet om voor liet gereformeerde volk de
wetenschappelijke leiders te vormen, maar
bovenal, om op het gebied der wetenschap
zelf op te komen voor de souvereiniteit van
Christus, den Koning der Wetenschappen.
Ze wilde niet alleen de schatting van baar
eerbied en hulde aan de voeten van den
door God gezalfden Koning neerleggen,
maar ie wilde ook het licht, dat door Hem
ontstoken is, op heel het gebied der we
tenschap weer doen uitstralen.
Zoo treedt ze de nieuwe periode van haar
bestaan in. Den ernst van de taak die haar
wacht in deze moeilijke tijden ontveinst
Spr. zich niet. De fundamenten zijn gelegd,
maar de opbouw der Christelijke weten
schap is niet minder krachtinspannend.
Spr. eindigt met den ouden heihvenseh haar
toe te roepen: \ivat crescat floreat un
sitas nostra.
PROMOTIE VAN DE VIER
DOCTORES HONORIS CAUSA
Hierna had de promotie plaats tot Doctore
honoris causa in de rechtswetenschappen
an den heer H. Colijn (promotor Prof. Dr.
P. A. Diepenhorst)'en in de theologie van de
n Prof. ,Dr. J. Sebestvén (promotor
Prof. Dr. F. W. Grosheide), Ds. D. Bakker
(promotor Prof. Dr. G. Ch. Aalders) en Ds.
J. C. Rullman (promotor Prof. Dr. H. K.
Kuyper).
Bij deze plechtigheid werden de volgende
redevoeringen gehouden.-
EERE PROMOTIE Prol. Dr. J. SEBESTYEN.
Rede Prof. Grosheide.
De Senaat der Vrije Universiteit heeft in
zijn vergadering van 30 Mei 1930 op voor
dracht van de Theologische Faculteit besh
ten het doctoraat in de Godgeleerdheid
Honorus Causa te verleenen aan Jenö Se-
bestyén.
Aan mij aldus spr. werd de eervolle
taak opgedragen de redenen uiteen te zet
ten, op welke dit Senaatsbesluit gegrond is.
Het zal bijna regel zijn dat een vreemde
ling, die hier in onze taal zijn verdiensten
hoort opsommen er weinig of niets van
verstaat, zoodat er van het in het aange
zicht prijzen gewoonlijk geen deugd,
maar hier een onafwijsbare taak niet
zoo heel veel overblijft. Maar anders is hei
in dit geval. Prof. Sebestvén verstaat en
leest, spreekt en schrijft onze taal en het is
an veét belang dat thans op te merken.
Die kennis van onze Nederlandsche taal
heeft hem de gelegenheid geschonken, zich
van dc Nederlandsche Gereformeerde Theo
logie volkomen op de hoogte te stellen. En
veten, dat hij daarvan niet alleen een
overtuigd aanhanger is geworden, maar dat
hij op meesterlijke wijze gepoogd heeft en
nog poogt die Theologie in zijn vaderland
ingang te doen vinden. Het zal daarom nie
mand verwonderen dat de V. U. er prijs op
stelde, dezen geleerde ook door een bijzon
deren band aan zich te verhinden. En ze
kon dat niet beter doen, dan bij de doctors
graden die Scbestyén met eere verwierf,
hem haar eigen doctorsgraad eershalveaan
te bieden.
Doch er is meer. Het bekend maken van
de Gereformeerde Theologie alleen zou het
toekennen van den doctorstitel eershalve
zeker nog niet wettigen. Het is noodzakelijk
te zeggen, onder welke omstandigheden
Sebestyén zijn groote werk verricht. Spr.
knoopt daartoe bij een opmerking aan, ge
maakt naar aanleiding van de door de V. U.
verleende eeredoctoraten. Spr. heeft daar
over veel goeds gehoord en gelezen. Toch
ook een opmerking, die een aanmerking
was. In een Amerikaansch blad las spr. dat
de V. U. op haar jubileum toch ook wel een
geleerde in Amerika of Zuid-Afrika met
den doctorshoed had kunnen eeren.
Ons antwoord daarop is, neen, "dat had
niet gekund, nu dc maatstaf is aangelegd,
die inderdaad heeft gegolden. Gaarne wordt
uitgesproken, dat ook in Amerika en Zuid-
Afrika de Gereformeerde Theologie door
meer dan een geleerde op voortreffelijke
wijze wordt .beoefend: gaarne wordt hulde
gebracht aan de verdienstelijke geschriften
van Gercfonneerde theologen in de beide
zoo juist genoemde werelddeelen, met blijd
schap en dankbaarheid wordt erkend, dat
tusschen dc geleerden hier en daar hechte
banden van vriendschap en geestverwant
schap bestaan, de omstandigheden, waar
onder Prof. Sebestyén zijn werk verricht,
zijn van zeer bijzonderen aard, en ook dat
wenscht de V. U. te eeren. In Hongarije
was een machtige Gereformeerde beweging.
Spr. behoeft slpchts den naam van Peter
Melius te noemen, en een groot Gerefor
moerd werk komt ons voor den geest. Zoo
heel veel is daarvan, helaas, niet overge
bleven en w-at er van overbleef, lijdt aan
verschrompeling, onder den invloed vaneen
doode orthodoxie. Sebestyén is, dat ziende,
een pionierswerk begonnen. Eerst heeft hij
vrijwel alleen moeten strijden, opdat de
Gereformeerde Theologie weer zou worden
gekend, en in eere komen. Doch God zegen
de zijn arbeid en gaf hem siraks een schaar
van geestdriftige leerlingen, die in zijn voet
stappen wandelen. Zoo is het niet in Ame
rika en ook niet in Afrika gegaan; het is
pionierswerk dat dc V. U. in Sebestyén wil
eeren.
Maar alweer, ook dat zou nog niet vol
doende zijn om het verleenen van een doe
torsgTaad eershalve te rechtvaardigen. Spr.
moet er aan toevoegen, dot dit pionierswerk
op waarlijk wetenschappelijke wijze is ver
richt. Reeds als student heeft Sebestyén
de studie breed opgevat, hij studeerde aan
verschillende Universiteiten, waaronder die
te Utrecht. In twee faculteiten werd de
doctorsgraad behaald. En deze dingen zijn
gebleken een profetie te zijn. Want al is
bij Scbestyén het practische werk aller
minst op den achtergrond gekomen, zijn
aandacht heeft zich op de wetenschappelijke
beoefening van de Theologie geconcen
treerd. I-Iet bewijs wordt geleverd door een
grondig onderwijs in de Gereformeerde Dog
matiek en de aan baar verwante vakken
zoowel als door het kundig schrijven over
tal van onderwerpen, liggende op het gebied
van de Gereformeerde Theologie
„Waarde Collega, wees van harte geluk-
gevvensrht met uw nieuwen titel, dien Ge
niet alleen ten volle hebt verdiend, maar
die u ook van harte wordt gegund. Het was
mij een eer. dat de Theologische Faculteit
mij aanwees om hier uw promotor te zijn.
omdat ik me ook uw vriend mag weten. In
uw vaderland mocht ik u het eerst ontmoe
ten. Sainenspreking over de dingen die ons
beiden na aan het hart liegen, bracht ons
nader tot elkander. Als tolk van theologi
sche voordraeten. leerde ik u waardeeren.
Met blijdschap vertoefde ik in uw woning
en het was mij een vreugde u later de mij
ne te zien binnenkomen, en zoo de per
soonlijker kennismaking voort te zetten.
God geve dat ge uw drievoudigen doctors
titel lang en met eere moogt voeren. Hij
stelle u verder ten zegen voor de ontwikke
ling van de Gereformeerde Theologie, ten
zegen voor heel de Gereformeerde beweging
in uw vaderland".
Antwoord Prof. Sebestyen.
Meer dan twintig jaren geleden heeft een
jonge Hongaarsche hulppredikant te Boeda
pest afscheid van zijn principaal genomen,
om op 15 October naar een der Ned. Uni
versiteiten te vertrekken. De predikant van
Boedapest vroeg hem: En waarom gaat 1"
juist naar Nederland? Wat zoekt U daar'
Waarop de jonge hulppredikant het volgend
antwoord gaf: ,.Ik zoek het Calvinisme
Het Calvinisme, waarvan ik zelf nog niet
weet, waarin het eigenlijk bestaat, wat het
vezen er van is. Maar ik zoek het toch.
rant ik voel. dat mijn ziel alleen daarin
rust zal vinden. Ik zoek, cmdat ik het in
het tegenwoordige Hongariie niet kan vin
denEn ik zoek het in Holland, omdat
ik instinctmatig voel, dat ik 't dóór vinden
zal
Die jonge hulppredikant was ik
Nu na drie cn twintig jaren, met jube
lend hart moet ik in Uw midden met ont
moedige dankbaarheid jegens den Heere be
kennen, dat ik het zuivere Gereformeerde i
Christendom, zooals ik het in mijn droomen
oorstelde, wél gevonden heb. En dan
bij UHier in Nederland
Sinds dien, en vooral sedert de laatste
tien jaren, vraagt niemand meer aan onze
jonge studenten, die naar Holland vertrok
ken: „Wat zoekt U in Nederland?" Ja, wij
zijn zelfs eeds zoo ver gekomen, dat onze
studenten, die van onze Hoogeschool te
Boedapest naar Duitsche, Fransche, F.ngel-
sohe, Schotsche of Amerikaansche Hooge-
scholen vertrekken, met een zekere ontevre
denheid terugkceren en zeggen: „Daar en
daar hebben wij het Calvinisme niet gevon
den..." Nu zien wij eerst, dat wij in Hon
garije in dit opzicht reeds veel verder zijn
dan in alle andere landen, Nederland uitge
zonderd.
Uit dit kort verhaaltje kunt gij duide
lijk zien, wat Uw kerkelijk leven en Uw
Geref. Theologie voor onze Hongaarsche
K< rken na 20 jaren b 'eekenden. Want wat
wij op het gebied van de Gereformeerde
ontwaking gedurende de laatste tien jaren
met de hulp des Heeren bereikt hebben, dat
kunnen wij alleen en uitsluitend aan U en
aan Uw zegenrijken invloed danken.
In dezen wonderbaren arbeid heeft de
Heere, onze groote God, een bescheiden taak
ook op mijn zwakke s>mders gelegd. Door
Zijn machtige hand geholpen, was ik ook
in staat mijn brandend hart als sacrificium
tot Zijn eere omhoog te houden
Maar mijn beschaming was toch zeer
groot, toen ik hoorde, dat gij van mijn be
scheiden arbeid niet alleen waardcerend
hebt kennis genomen, maar zelfs mij
een onderscheiding hebt voorbereid, die als
de hoogste droom en het heiligst eereloon
voor ieder Geref. theoloog mag genoemd
worden.
Want ik sta, dajik aan den Heere, in onze
Kerken niet meer alleen. Er zijn van jaar
tot jaar steeds meer zi.len, die voor de
Geref. waarheid met geheiligd vuur opstaan
en die misschen nog meer werken dan ik
met mijn zwakke krachten doen kan
In het licht van de-: zeldzame en voor mij
buitengewoon vereerende onderscheiding, sta
ik dus met mijn arbeid en persoonlijkheid
zeer beschaamd. En hoe meer ik eraan
denk, hoe meer ik tot de overtuiging moet
komen, dat ik met de hulp des Heeren nog
zeer veel moet werken, om mijn dank
baarheid jegens deze vermaarde en op
deze wereld geheel alleen staande Universi
teit eenigszins te kunnen bewijzen. Maar ik
voel het ook, dat dit tegelijk een verplich
ting voor mij meebrengt, evenwel een ver
plichting welke heerlijk is om te dragen en
welke een rijk programma is voor heel mijn
verdere leven. Moge de Heere geven, dat
ik de vruchten van mijn arbeid aan Uw Hoo
geschool mag opdragen.
Maar geheel afgezien nu van mijn beschei
den persoon, moet ik U ook met blijdschap
melden, dat onze Gereformeerde broeders en
zu- 'ers in Hongarije deze onderscheiding met
de grootste dankbaarheid en waardeering
hebben ontvangen. Want hieruit hebben zij
gezien, dat de oogen der Nederlandsche Ge
reformeerden, de oogen van den „sterkeren
broeder", nog steeds op de Hongaarsche Ge
reformeerden, op den „zwakkeren broeder",
zijn gevestigd en met liefde en offervaardig
heid gaan zij de Hongaarsche Gereformeerde
ontwaking en theologischen arbeid gade
slaan, omdat zij voelen, dat bet Calvinisme
in het verre Oosten met gebed en broederlief
de moet gevoed worden. Dit is een nieuwe
arbeid, want het kan nóch zendiftg, nóch in
wendige zending genoemd worden, maar een
derde iets. dat de oprichting van reeds be
staande, maar zwakke en vervallen kerken
voor oogen heeft
En als gij nu bedenkt, dat de Hongaarsche
Geref. Kerken en de Hongaarsche Geref. theo
logie in den loop der eeuwen steeds onder
den invloed der Nederl. theologie stonden
en dat wij den rijksten zegen steeds van de
Nederlandsche Gereformeerde theologie heb
ben ontvangen, en als gij hierbij nog bedenkt
dat het Calvinisme nimmer verder dan Hon
garije en Zevenburgen in het verre Oosten
mocht vooruitdringen, maar voor het natio
naal, cultureel, maatschappelijk en zedelijk
leven van het Hongaarsche volk sinds vier
eeuwen een onuitsprekelijke zegen is geweest
dan zult gij tevens ook begrijpen, hoe dank
baar de Hongaarsche Gereformeerden alle
teekenen, die van de broederliefde en warme
belangstelling der Nederlandsche Gerefor
meerden sproken. En dit bewijs van waardee
ring uit Nederland zal zeker de positie van
de Geref. Beweging in Hongarije versterken
en aan ons werk ten goede komen. Want wel
is waar is ons een groote en krachtige deur
geopend, maar tegenstanders zijn er ook
velen.
Daarom breng ik nevens mijn diepsten en
ootmoedigsten dank de allenvarmste broe
dergroeten van al de Hongnarschc Gerefor
moeiden over ter gelegenheid van het Gou
den Jubileum van Uwe glorierijke Vrije Uni
versiteit. De arbeid van Uw illustre school
dwingt den grootstcn eerbied van onze men
schen i nHongarijc af. En met ootmoedig
gebed verheerlijken zij God in U, die door
Zijn onmetelijke genade U een dergelijke»
tempel der wetenschappen schonk.
Ten slotte maar niet voor het laatst. breiiR
ik, nu in mijn hoedanigheid als nector vl i
de Geref. Theol. Hoogeschool te Boedapest,
de beste zegen wensch on van onze Akadeniie
over. Onze hoogeschool geniet het voorrecht
om in zijn pas benoemden jongen professor
in de Kerkgeschiedenis, Prof. D. Alex Czekey
dien man te begroeten, die acht jaar geleden
als de eerste Hongaarsche theol. student
aan Uw jubileero.nde Universiteit studeerde.
Zoo komt dus het goede zaad van de zui
vere Geref. theologie uit Nederland over en
zal in Hongarije als reeds meermalen in
den loop der historie, rijke vruchten afwer
pen, opdat de goheele Geref. beweging die
wetenschappelijke theologische fundamen-
teering krijge die tot den bloei der Geref.
Kerken onvermijdelijk noo.hg is.
Thans eindig ik. Ik dank l! zeer voor de
vriendelijke belangstelling, waarmede gii i
gehoord hebt. Nooit zal ik deze ure vergoten
Want ieder bezoek in Nederland is
oen nieuwe bron van krachten ei
nog meer, dat de bewaarder Israels slaapt
nog sluimert. Wij gaan straks uiteen. Maar
wij ontmoeten elkander dagelijks voor den
Troon van Hem. tot Wiens Eer te leven,
werken en strijden het hoogste geluk voor
ons geloovig hart zal blijven! Ik heb gezegd.
EERE PROMOTIE Ds. D. BAKKER.
De Senaat d.
zijn vergadering
dracht \an de Tl
ten het doctoraat
taak ojïgedragen
denen uiteen te
Ik voldoe daara
erkzi
Rede Prol. Aalders.
Vrije Universiteit h(
les Wo
kerken.
1 Juli 1929,
■en, den
r nmbte-
•er be-
p.! "heeft
werd door
stukken m
de talrijke
periodieken
- op grond
cent aan de Tweede afde-'lin
chenius-school der Geref on
later de Opleidingsschool vo
helpers, te Djocja; en hij i
oorbecldige wijze vervuld
toen de staat van zijn gezondhei
nagenoeg 23 jaren heeft hij verrei
langster. tijd, niet minder dan is ja;
ganschcn last van de Theol «gische
der inlandsche helpers geheel alleen gedra
gen. Hij heeft al die jaren in alle vakken
der Theologische wetenschap onderricht ge
geven; en, al moet er zeker rekening mee
worden gehouden.. <lat uit don aard der
zaak de behandeling dozer akken niet den
diepgang kan bereiken, w.-lken wij hier to
lande eischen. dan is reeds tilt een prestatie,
die hem den doctorstitel ten volle doet waar
dig zijn. Daarbij komt nog. dat hu de
ruchten \an zijn Theologischen arbeid
heeft weten te kleeden in het gewaad van
taal, die van ons zoo verre staat, als
het Javaansch: een Javaansche dogmatiek
ethiek, alsmede een overzicht doi
lijke vakken van zijn hand kwairw
an de pers. terwijl hij in «I.-zelfde
derscheidene boek envan liet Oud'
als het Nieuwe Testament conun*-
bewondering* afdwingende
sche arbeid, die. hoewel pi.* in dn
en. toch regelmatig wordt gebruik
Van niet minder beteeke i - is de
langrijke arbeid welke li- Bakker h
richt tot verbetering van de bcstaa
aansrhe Bijbelvertaling van Jan
toe hij den geheelen Tavaanschc
nauwkeurig met den Hebreeuwse
Griekschen grondtekst heeft vcrgelc
Het is geen wonder dat een man
breede theoretische kennis en lai
practische ervaring op de ontwlkke
den zendinpsarbeid crooten im
uitgeoefend. Voor allen, die in d
erkzaam waren, is hij steeds
baak en raadsman geweest. Hij
hen als vader geëerd, en i
bij allerlei ingewikkelde vra
den regel de beslissing Van
zicht in de theorie en zijn jui
practijk der Zending getuige
publicaties die hij in onder*
Nederlandsche als Javaansche,
het licht heeft doen zien.
Waarde Bakker aldus Spr.
van uw zeer bijzondere verdiensten voor de
godgeleerdheid, in het bijzonder voor al het
geen gij hebt bijgedragen tot de principieele
fundeering en practische bevordering van
het werk der Zending, met name door uw;
langjarigen arbeid in de opleiding der in
landsche helpers, door uw bevordering vart
de herziening der Javaansche Bijbelverta
ling, en door uw talrijke publicatie- en ad
viezen, verklaar ik thans, namens den Se
naat der Vrije Universiteit, krachtens zijn
bevoegdheid en in gevolge zijn besluit van
30 Mei 1930 u, Dirk Bakker, Ie zijn Doctor
in de Godgeleerdheid, met alle rechten dio
door de Wet of gewoonte aan dit Doctoraat'
zijn verbonden, honoris causa.
Doctor Bakker, ik roken hot mij een zeer
bijzonder voorrecht, de eerste te mogen zijn,
die u rechtens met dezen titel begroet. Ik
wenseh u van heeler harte geluk met do
welverdiende onderscheiding, door u ver
worven; en, al laat uw gezondheidstoestand
u tot uw innig leedwezen niet meer toe uw
arbeid in Indië, die zoozeer de liefde had
van uw hart, voort te zetten, moge dan orué
God u nog menig jaar in ruste schenken, om[
de vruchten van uwen arbeid te aanschou*
Antwoord Dr. Bakker.
Hooggeachte Promotor
Ik zeg U hartelijk dank en In U den pan-
schen Senaat van de V. U. voor de eervolle
onderscheiding mij verleend. Mijn werk in
Indië werd helaas afgebroken, het is oeit
voorrecht te zien. dat het zooveel waardee
ring vond. Ook hartelijke dank voor do
waarde erende woorden waarmede U mij hebt
toegesproken.
Wanneer ik iets geweest ben voor dé
Zending en het kerkelijk leven in Indië ont
vangt God daarvan alleen de r-er, maar
[naast God. hob ik dit toch te danken aan de
Alma Mater.
Ik heb 't groote voorrecht gehad aan de
V. U. te studooren in de eerste jaren van
haar bestaan. Wat een weelde was het de
colleges te volgen en den persoonlijken om
gang te genieten van mannen als Prof. Kuy
per. Prof. Rutgers, Prof. Woltjer en Prof,
Fabius om gecne andere namen te noemen.
Zij gaven richting en vastheid aan het h>-
larv&n men in later jaren pas dd
groote waarde beseft.
Reeds in mijn jeugd gevoelde ik lust mijn
•ven te geven aan dan dienst der Zending
Op 't gymnasium en aan de universiteit was
die begeerte ecnigsxins op den achtergrond
geraakt.
Doch op 't Zendingscongres in 1SD4 heeft
Dr. Knvpcr door zijn uiteenzetting
beginselen der Zending ch
opgewekt en den stoot gegi
de begeerte kwam tot de d
leefde toen vrij algemeen,
naar gereformeerde opvatt
zou zijn om 't hart van do
treffan. Voor mijn vertrek
pleegde ik Prol Rutger
lust
mij weg. Er
Dez
de Kat Angt
•in meesterlijk wordt i
geen absolute kloof is tuss
't Oosten.
Prof. Rutgers heeft toen
don mij reeds het/elfdj
zinpen zijn dc
tracht heb
het
dacli Indië-,
oond dat ee
l Westen ca
eden
heeft
had.
Ik durf nu zeg
eJijdenis het bei
oefte van het we
«gd. Zijn aanwij-
woest dio ik go-
n arbeid. Bn dé
dat htj gelijk