r DINSDAG 14 OCTOBER 1930 Kerknieuws. k OUDERLINGEN-CONFERENTIES De jaarlijksche Ouderlingen conferentie Van Ouderlingen der Geref. Kerken in Fries land zal Donderdag 23 October a.s. te Leeuwarden worden gehouden. Op deze conferentie spreekt de heer S. Wybrandi, hoofd der Chr. School te Oude- horne over: „De wacht bij het beginsel", naar aanleiding van de volgende stellingen: 1. De wereld is in onze dagen gevaar lijker dan ooit, men name voor de jeugd 2. De Overste der wereld richt vooral z'n pèilen op het gezin en het gezinsleven. 3. Dubbele waakzaamheid is daarom eisch voor ouders en opvoeders, predikanten en opzieners, opdat onder Gods zegen de eerepositie van het gezin ongerept blijve. 4. Alle coquettceren met den tijdgeest is iunest; alleen het beginsel moet richting ge ven en is beslissend voor de levenshouding. 5. Nauwlettend en scherp moet ten op zichte van de jeugd worden toegezien op: kerkbezoek, catechisatie, jeugdorganisatie, lectuur, spel, sport enz. 6. Principieele vorming moet eerste eisch blijven. 7. Met aandrang moet worden opgewekt de wacht bij het beginsel te houden omdat er alleen in dien weg hope is. In de middagvergadering zal de heer J. van Dijk, leeraar aan het Geref. Gymnasium te Leeuwarden, refcreeren over: „Het aan- kweeken van kennis en toewijding bij de ge meente van onze Geref. belijdenisschriften, tegenover de afwijkende meeningen op Kerkelijk gebied". De heer van Dijk zal de .volgende stellingen verdedigen: 1. Voor een gezond geestelijk leven der gemeente is het noodzakelijk dat er zij ken nis van en liefde voor de Geref. belijdenis schriften. 2. In bijzonderen zin is dit gewenscht met het oog op de afwijkende meeningen op kerkelijk gebied. 3. Er is een tekort zoowel aan kennis als aan liëfde. 4. In het aankweeken daarvan hebben huis, school en kerk een ernstige taak. CALVINISME IN ZUID-FRANKRIJK Reveil in La Dr6me. Men schrijft ons: In de maand Januari van dit jaar versohenen in dit blad een twee tal artikelen over het merkwaardige Calvi nistische réveil, dat zioh ontwikkelt in la Dróme in het Zuiden van Frankrijk en over het optreden van de predikers van dit réveil te Brussel als „brigade missionaire de la Droóme". Dat dit optreden indruk heeft gemaakt, bewijst het feit dat de brigadiers opnieuw, en reeds zoo spoedig, werden uitgenoodigd een tournée door Belgic te maken. Zij zul len n.l. optreden te Brussel, Antwerpen en Luik. De bijeenkomsten te Brussel vinden plaats op 20, 21 en 22 October a.s. 's avonds 8 uur in de Harmoniezaal in de Magdalena straat en te Antwerpen op 23, 24 en 23 Oc tober in de Bexstraat. Nu aan alle zijden bet geritsel van Cal vinistische herleving in het buitenland wordt vernomen, loont het zeker ook van 'deze ontwaking kennis te nemen. Wie een maal de aangrijpende prediking van deze uitnemende redenaars bijwoonde, zal er een hlijvenden indruk van bewaren. Antwerpen ligt niet ver en ieder, die het Fransch vol doende machtig is, om daarin een rede te kunnen volgen, zal van zijn tocht zeker geen spijt hebben. Helaas mist men in de zoo instructieve artikelen *an Dr. J. Nederhragt in „Anti revolutionaire Staatkunde" eenige aanwij zing omtrent deze beweging. Noch in „Vrien den van Genève" (Nov. 1929), noch in het recente „Herlering van belangstelling in Calvijn" (Sept. 1930) wordt ze besproken. Dit zal wel daaruit voortkomen dat Dr. Ne derhragt zioh vooral richtte op de herleefde belangstelling voor Calvijn in intellectueele kringen. Het réveil ln de Drome nu ls meer een volksbeweging, de „brigadiers" treden a.h.w. als boetpredikers op om de harten der mas sa wakker te schudden en er het zaad de3 Evangelies uit te zaaien. Het is ook tijd- prediking en wel zulk één, welke haar uit gangspunt vindt in de door den grooten oorlog veranderde mentaliteit in Frankrijk. En bij dit alles is het vooral Calvijn's naam iwelke zij in hun vaandel voeren. Dr. Nederbragt onderscheidt in zijn laatst genoemd artikel de herleefde belangstelling voor Calvijn in drie groepen n.l. Calvinis ten; Calvinianen, dat zijn „zij, die wel niet Calvinist zijn, maar Calvijn zeer na staan en hem op z'n minst beschouwen als een man, wiens denkbeelden ook nu weer in houd aan het leven kunnen geven"; en in de derde plaatst neutrale belangstellenden. Dat do predikers niet tot de laatste neutrale Dat tie predikers niet tot de laatste groep behooren is reeds duidelijk. Maar in welk der beide andere groepen behooren ze dan ^Calvinisten in den Ncderlandschen zin zijn er weinig in Frankrijk zegt Dr. N. en hij heeft enkele voormannen, die den naam van Calvijn willen dragen aan dien zin, naar hun geschriften, getoetst. Nu bestaat die gelegenheid voor de réveil-predilters ook ruimschoots, want zij gaven reeds een reeks geschriften uit, zij 't ook dat die meer van uit evangeliseerend dan vanuit theologisee- S-end oogpunt zijn geschreven en als is een gedeelte er van uitverkocht. Ds Lecerf, uit Parijs, die voor eenige maanden in Den Haag een lezing hieid. over de vernieuwing van het Calvinisme in Frankrijk en Zwitserland, beschouwt hen als DE GESPANNEN TOESTAND IN SPANJE r ln Spanje is het de laatste weken heel roerig. Pas zijn er een aantal arrestaties verricht in verband met een reptiblikeinsche samenzweringBoven een plaatje van de alge- me ene staking, die haar brandpunt heeft in Bilbao en zich heeft uitgebreid naar Loqróno de hoofdstad van het Noord-Spaansche wijnbouwdistrict, de havenstad Malaga en de provincie-hoofdstad Victoria. Methodisten met een sterk mystieken in slag, naar hij op een desbetreffende vraag antwoordde. Maar dat Ds. Lecerf niet ge heel in Nederlandschen zin toetst, bleek óók nog uit zijn gedachtewisseling met Dr. Ne derbragt over een andere Calvijn-vereerder. Welnu, wij willen nu vooruit geen uit spraak doen en hopen dat het opnieuw op treden in België vam deze réveil-mannen ons meerdere inlichtingen zal brengen. Wie hen bcoordeelen wil, mag hier echter niet alleen op geschriften afgaan, want het is de prediking die zij ook zelf voorop stel len. En wel met het devies van Calvijn: „prompte et sincère", d.i. bereidheid tot en ernst in den dienst Gods. VERVAL IN HET KERKELIJK LEVEN Het het ontstaat en voortgaat In „The Standard Bearer" lezen we in een artikelenreeks van Ds. H. Hoeksema, van Grand Rapids, over „Voortgaande Re formatie" o.m. een beschouwing over het ontstaan en den voortgang van verval in het Kerkelijk leven. Hij schrijft als volgt: „Gc krijgt allereerst verbastering en achter uitgang in cle levende belijdenis der Ker ken. We bedoelen hier nu niet de belijde- achtenis, zooals ze officieel werd vastge legd in enkele formules en aangenomen ■door de Kerken in 't gemeen, zooals ze den grondslag vormt voor 't kerkelijk verband en samenleven; de belijdenis, zooals ge die achter in uwe kerkboekjes hebt afgedrukt. Neen, deze is niet eerst aan de beurt. Hare verbastering komt in zekeren zin hot laatst aan de orde. Een kerk komt er niet zoo gemakkelijk toe, om hare officieele belijde nis te veranderen en te verkrachten. Maar we hebben het oog op de levende belijdenis der Kerk van Christus in de wereld, en Jat wel in woord en wandel. De Kerk van Chris tus moet belijdeniskerk zijn. Dat is hare roeping. Den Naam des Hceren tc belijden voor cle menschcn is hare taak. Daartoe, is ze ir. de wereld. En ze moet dat doen, niet allereerst door een stel artikelen op tc stel len, waarin ze den inhoud van haar geloof uitdrukt, maar in het levende woord en in een godzaligen wandol; in een leven in de wereld, maar niet van de wereld; in het verkondigen van de deugden Desgenen, Die haar uit de duisternis riep tot Zijn wonder baar licht en het veroordeclen van de we reld, die in het boozc ligt. En zc is geroepen om dit altijd en overal te doen, in de kerk en in de wereld, in huisgezin en in de maat schappij, op de fabriek en op het kantoor en in het onderlinge samenleven der broe deren. Dat is haar belijdenis, die zc geroe pen is met haar leveii te verzegelen. En het is op het punt van deze levende belijdenis, dat deformatie het allereerst tot openbaring komt Er is een innerlijke levens verslapping. Het vlecschelijk element in de Kerk van Christus begint te heerschcn. De ainderen verslappert, slapen in, waken en bidden niet meer, getuigen en protesteeren niet meer, do Kerk heeft, hare eerste liefde verlaten. Er is geen belijdenis meer voor de wereld, noch in het. woord der lippen, noch in den wandel. In den regel begint zulk eeno inslaping cn verslapping niet bij de schare, maar bij de voorgangeren. Zoo lang zij nog wakker zijn en de genade des Geestes ontvangen om zich boven zulk een algemeenen .Tan Salie-gccst te verheffen en gedurig er tegen te protostecren, slaapt Gods volk niet gemakkelijk in. Maar de voorgangeren geven leiding. Zij slapen zelf in. Zij zijn niet meer wachters op Sions muren en geven zich over aan een leven des vleesches. Hoe ze het hoogste salaris, de beste plaats, het minste werk, het meeste genot in de wereld kunnen genieten, wordt een. zaak, die hun hart in beslag neemt en die hen bezig houdt in hunne onderlinge gesprekken. Hun persoonlijk geestelijk leven verarmt, het gebed versterft, hun getuigenis verstomt, in hunnen wandel worden ze aan getrokken door de grootschheid des levens. En: „zoo de priester zoo het volk" is een spreekwoord, dat dan spoedig door de werke lijklieid wordt bevestigd. Het kwaad grijpt om zich heen. Op elk gebied openbaart het zich. In het onderlinge samenleven wordt het persoonlijk getuigenis niet meer ge hoord. Do dingen van Gods Koninkrijk trek ken niet meer aan. Men komt samen om gewone wereldsche gezelligheid der niet zelden allergemeenste gratie, praat over de dingen der wereld, maakt zich schuldig aan achterklap cn laster, speelt kaart of danst om den tijd tc verdrijven. F.cns op een Zon dag komt men nog ter kerk, als liet weder niet al te ongunstig is, maar voor de tweede maal is het gewoonlijk tc koud of te heet, gaat men liever op bezoek of uit rijden in zijn auto. En deze geest van verslapping openbaart zich dan spoedig overal. Het be ïnvloedt het huisgezin, openbaart zich in het onderwijs op de Christelijke School en op de hoogere scholen en komt tot open baring in het maatschappelijke leven van den Christen. De heele opvatting wordt ruimer, men kan overal aan meedoen, en Christus cn Belial gaan arm in arm! Het licht is onder een korenmaat en het zout is smakeloos geworden' De levende belijdenis der Kerk van Chris tus is verstomd! Houdt bij zulk een toestand maar Synoden cn laat deze breede vergadering maar gebod en gebod cn regel op regel uitvaardigen. Het geeft absoluut niets. Ge maakt het slechte water van een pomp niet goed door den pompzwengel wat te verven! Het ligt wel in den aard der zaak, dat het versterven van de levende belijdenis zijn invloed uitoefent op het leven der Kerk in haar geïnstitueerden openbaringsvorm cn ambtelijke roeping, op haar officieele be lijdenis, haar eeredienst, prediking dés Woords en bediening der Sacramenten, haar tucht en kerkregeering. Met de ambtsdragers wordt het cri minder. Want zooals zij als voorgangeren, die hunne roeping verwaarloosden en zelf insliepen, dikwijls de eerste oorzaak zijn van verval en achteruitgang, zoo komen ze ook weer uit het leven der kerk op. In die kerk, die verviel, wier belijdenis verstomde, die haar eerste liefde Verliet, zijn ze opgevoed, onder wezen in hare huisgezinnen, op hare cate- chisatiën, op hare scholen; haar geest dron ken ze in; cn go krijgt eerlang ambtsdra gers, die aan i eigenlijke leven der kerk vreemd zijn en zelfs de traditie van dat leven niet meer kennen. En zoo wordt dan langzamerhand de toe stand geschapen, waarin de Kerk ook haar belijdenis kan verbasteren, de kerkelijke tucht laten verslappen, de kerkregeering in het hierarchale spoor laten loopen, den eere dienst in vormendienst veranderen. Wat de geformuleerde belijdenis der Ker ken betreft, gewoonlijk begint de verbaste rd ng met een dor en dood intellectualisme. Men kent de belijdenis nog. Men bestudeert haar. Men bespreekt haar op vereenigingon en m persoonlijke gesprekken. Men spreekt in groote termen van de beginselen en van het handhaven der belijdenis, straks van een veroveren van alle terreinen des levens voor Christus. Maar 't is alles dor en leven loos, hol geschreeuw, dat ook geen bezege ling meer vindt in het leven. Het hart zit er niet in en de geestelijke kracht der be lijdenis gevoelt men niet meer. Doch dit kan niet lang duren, zooals wel vanzelf spreekt. Het redekavelen over de belijdenis houdt spoedig op. Men onderzoekt haar niet meer. Men vindt zulks al te saai en dor, zooals het ook werkelijk was. Een volgend stadium kenmerkt zich door de verachting der onkunde ten opzichte van de belijdenis (fcr Kerken. Men zou u de Drie Formulieren van Eenigheid niet eens meer kunnen noe men, nog veel minder u kunnen zeggen, wat ze inhouden. Wie nog van de Gerefor meerde waarheid zou willen spreken, vindt geen gehoor of wordt met een glimlachje begroet. Gc krijgt een geslacht, dat, zooals ik het een keer in eene predikatie voor mijn vorige gemeente zei, nog zou zakken voor een bewaarschool-examen in de Gereformeer de waarheid, maar dat toch met zijn onkun de en verachting den boventoon begint te voeren. Maar dit blijft ook niet zoo. Het laatste stadium in deze ontwikkeling ken merkt zich door diep ingewortelden baat tegen alles, wat specifiek Gereformeerd is en door feilen tegenstand. En zij, die ten slotte nog aan de belijdenis der Kerken willen vasthouden cn haar handhaven, wor den vertrapt of uitgeworpen. Niet anders gaat bet met de bediening des Woords en der Sacramenten. Ook de leeraars komen uit de Kerk op. Hun pre diking wordt eerst onbezield en werktuige lijk. Ze is geen levende getuigenis en be lijdenis meer, geen zaak des harten. Er gaat geen kracht méér van uit. Men loopt in de prediking nog wel aan den leiband der belijdenis en der traditie. Het kan juist niet gezegd worden, dat er nu iets bepaald verkeerds cn kettersch wordt verkondigd van den kansel. Maar 't leeft ook niet. Het hart is er niet meer in. De prediker vindt zijn zielsgenot niet meer in de levende ver kondiging van liet Woord Gods. Doch hier bij blijft het niet, wat wie zou week aan week, jaar in jaar uit kunnen spreken over iets, waarin zijn eigen hart niet leeft? Men begint naar iets anders te zoeken. Gods Woord moet langzamerhand plaats maken voor de ijdcle philosofie der wereld. Men kiest voor de leus nog wel een tekst, maar om hem in de prediking nimmer meer aan te roeren. En men spreekt over alles en nog wat, behalve over het levende cn krachtige Woord des Iieeren onzes Gods, dat eeuwig blijft En zoo komt dan de Heere ongemerkt in de slapente gemeente, als een dief in den nacht, neemt het licht van den kandelaar en gaat weer heen, zonder dat de gemeente het zelfs nog heeft bemerkt, dat er een oor deel Gods over haar is voltrokkenl De tucht, noch van het Woord, noch van den Chris- telijken ban, wordt niet meer uitgeoefend, de Sacramenten worden ontheiligd en de Kerk wordt den heidenen overgeleverd. Geen wonder, dat zulk eene Kerk, dood en dor en onkundig ook rijp wordt voor de hiërarchie in hare regeering. Want de schare, die de wet oidet kent, is niet meer mondig, trekt zich van de dingen, die op het leven der Kerk betrekking hebben ook niets meer aan, en is metterdaad vervloekt. Als de Synode gesproken heeft, dan is het hun goed on onderworpen ze zich gaarne aan de besluiten, ook al verstaan ze van verre niet, wat er besloten is. Papa dixit, de Paus heeft gesproken en dat is het einde van alle tegenspraak. En de ambtsdragers, die niets anders mogen zijn dan leerjon gens van Christus, maken gaarne van de gelegenheid' gebruik, om te heerschcn in plaats van te dienen, te plukken inplaats van te voeden, de schapen tc scheren in plaats van ze te weiden. De gemeente heeft de waarheid veracht, haar levende belijde nis verworpen, cle wereld lief gekregen, haar geestelijken adel weggeworpen, en is een prooi van wolven geworden! En zoo laat zioh deze geest van verslap ping en afval, dit proces van deformatie ten slotte ook zien in den openbaren eeredienst. Waar het wezen ontbreekt, daar moet des- temeer nadruk worden gelegd op den uiter- lijken vorm. Waar het hart niet meer klopt in don eeredienst, daar moet het lijk er van worden opgetooid met verf en bloemen. Men zoekt naar meer vormen, naar schooner muziek, naar kunstgevoel streelend gezang; men wil korter en steeds korter preeken, in vele kerken zelfs niet langer dan toen of vijftien minuten; men voert doode absolutie formules in, inplaats van de levende ver kondiging van Gods Woord; straks is men weer rijp voor biecht en beeldendienst en voor de vervloekte afgoderij der paapsthc mis! Zoo hebt ge ten slotte wereldzin inplaats van do lovende belijdenis van Gods volk; leervrijheid en ijdele philosofie in plaats van de krachtige en zuivere verkondiging van Gods Woord; hiërarchische overheer- sching inplaats van de vrijheid, waarin de gemeente staan moet; het doode lijk van den vormendienst inplaats van het klop pend hart van de levende gemeenschap van God met. Zijn volk in het midden der ge meente. De ware Kerk werd schijnkerk, de schijnkerk werd valsche Kerk, de valsche kerk bereidt den Antichrist voor. Het proces der deformatie bereikte zijn hoogtepunt En omdat de beginselen, de zaden van deze deformeerende ontwikkeling altijd in de Kerk des Heeren op aarde aanwezig zijn cn werken, omdat geen kerk ooit van dezen zunrdeesem gezuiverd is, daarom is er be hoefte aan voortgaande Reformatie der Kerken. UIT HET STERKAMP TE OMMEN Daarover heeft het Roomsche tijdschrift „Het Schild" (October 1930) een artikeltje, waarmede wij onze volkomen instemming kunnen betuigen. Waarlijk, 't is onbegrijpe lijk, dat zóó velen met spanning luisteren naar het oppervlakkig geredeneer van den heer Krishnamurti, den nieuwen wereld leeraar. De eenige God is voor hemhet Gevraagd, waarom hij niet trouwde, zei Krishnamurti, dat het huwelijk ontstaat omdat mannen en vrouwen eenzaam zijn. Wanneer men die eenzaamheid in zichzelf overstegen heeft, bestaat er geen reden meor voor trouwen, want dan heeft men het Le ven zelf in zijn volheid lief. De Roomsche medewerker P. K. heetf Krishnamurti in het Sterkamp te Ommen bezocht en een half uur onder vier oogen met hem gesproken. Zijn oordeel is allerminst gunstig. „Op ons" zoo schrijft hij „maakte deze Indische wereldreiziger, Oostersrh en Wes- tersch gekleed, en preekend of declatneerend niet den minsten indruk. Vlak tegenover hem aan tafel gezeten gedurende het diner en later alleen niet hem sprekend, leek hij ons een soort ideeëio, maar vooral zeer ze nuwachtige jongeman, die al zijn vaagheden niet verduidelijkte, ook al scheen hij zoo nu cn dan de knoopen van onze jas te wil len trekken Wij hebben toon elders dade lijk geschreven, dat eenige deskundigen, die den Ster-leider zouden examineeren. di rect tot de conclusie zouden komen, dat de ze. althans volgens Westersche begrippen, inig oorspronkelijks in zijn mars heeft Schoolnieuws. HITTEGOLF, SCHOOL, RAAD EN' „BOND". Te VJissingen werden op den middag van 29 Augustus 1.1. de Openbare Scholen we gens de groote hitte gesloten en in de „Vlis- singsche Courantstond dien avond een be richt, dat ook des Zaterdagsmorgens, .".O Augus tus, geen school zou worden gehouden. Dit werd echter niet officieel bevestigd, doch eer 6-tal leerkrachten bleef toch weg. or dit wegblijven werden deze leerkrach ten tegen 10 September ten stadhuize ter ver antwoording geroepen. Naar aanleiding daar- verscheen in de „VI. Courant" van 12 Sep tember een ingezonden stuk van het bestuur der afdeeling van den Bond van N. O., waarin aan het slot werd gezegd: „dat men de hou ding van B. en W. nergens anders aan toe kon schrijven, dan dat de hitte van de Laatste Augustusdagen ook op hen van invloed is Deze woorden geven B. en W. aanleiding aan den Raad te berichten, dat zij besloten heb ben de verdere relatie met het bestuur af te breken, tenzij het voor den inhoud zijn veront schuldigingen aan hun college aanbiedt. ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN Zaterdagmiddag heeft te Amsterdam der voorzitterschap van den Iheer S. J. van Effenen een vergadering plaats gehad van de Ad vies-Commissie van liet. Onderwijs fonds voor de Binnenvaart betreffende het lager onderwijs aan schipperskinderen. In deze commissie hebben zitting vertegen woordigers van het Ned. Onderwijzersge- n otsctiap, de Vereeniging van Hoofden van Scholen, de Unie van Chr. Onderwijzers den Bond van Ned. Onderwijzers, de R.-K Dioc. Vereeniging van Onderwijzers en de Vereen, van C-hr. Onderwijzers. De vergadering besprak het rapport van de Commissie, ingesteld door den Mi nister van Onderwijs, waaraan opgedragen was een regeling te ontwerpen voor het on derwijs aan echippere- en kramerekinderen. De vergadering was eenstemmig van oor deel, dat dit rapport nagenoeg niet afwijkt van het rapport, dat door de Advies-Com missie van het Onderwijsfonds voor de Bin nenvaart. reeds in 1923 aan den Ministe van Onderwijs werd aangeboden, waarin de wonschen in verbond met een Rijksregeling voorjbet onderwijs aan schipperskinderen waren vervat- Betreurd werd, dat door het instellen van de ministerieele comm ruim twee jaar zijn verloopen, zonder dat voorstellen tot verbetering van de in 1923 voorgestelde regeling zijn gedaan. Er werd op gewezen, dat de in dat jaar in vooretel len belichaamde wensolien een minimum beteekenden in verband met den toestand van 's Rijks schatkist in dien tijd. De verga dering was van meening. dat zeker in 192f deze regeling zonder financieole bezwarer voor de sohatkist Ihad kunnen worden tot stand gebracht- De vergadering besloot, nodat in verband met een verwacht vlot verloop van de zaak toen in 1928 de Minister de Commissie in stelde, destijds besloten was het rapport van deze Commissie af te wachten, thans on middellijk stappen bij den Minister te doen met het verzoek ten spoedigste den alge- ien maatregel van bestuur af te konfi jten. waarbij het Lager Onderwijs aan chippens- en kramerekinderen als Buiten gewoon Onderwijs bij de Wet geregeld ■ordt. SCHOLIERENWIJSHEID Meester: „Welk dier dient 't besta oor onze voeding?" Jantje: „De kip. meester, want che kan men eten voor haar geboorte en na haar ACADEMISCHE EXAMENS. RU k «universiteit t Lelden Ue- Godgeleerdheid: prop.-ex. mej. F. Koopa Hechte wetenschap: c&nd.-ex.. de heeren B. S. uju-rd.H te Den Hang. J H. W. H. A. ter Horst Homburg auf der Höhe. C. Poustochklne te Den Haug en J. A. Koest van Limburg te Rot- vkunde: doet Gnagd: Rechtswetenschap; eend -^x., mej. M, Frankfort en de heer J. van der Poel. R.-K. Universiteit te NUmegen. Ge slaagd: Godgeleerdheid baccalaureaats-examen^ EXAMENS-STUURMAN en Haag. 13 Oct. Gesl. voor laten stuur-» gr. stoomvaart, de heer J. Holster. EXAMENS-MACHINIST en Haag. 13 Oct. Gesl. voor diploma B. da ren J. Ph. v Dok. den Helder: A v. Ix-unen< »t-Terschelling en C. Rijksboer, Landerurn Rechtzaken. HOOGE RAAD MEINEED De procureur-generaal by den Hoogen#Ra«a mm heden conclusie ln de zaken van G. r X n J A ter W. die door het Gerechtshof te Ams terdam In Hooger Beroep waren veroordeeld eder tot 1 jaar gevangenisstraf wegens meineel n een civiele zaak. die voor genoemd Hof wns «ehandcld Ten aanzien van Tor W. werd gecor» ludeerd tot vernietiging en verwijzing on ton innzien van A. tot verwerping van het beroet». Arrest: 10 November. Het gerechtshof te 's Hertogenbosch heeft gisteren behandeld de zaak tegen den koop man M. B., wonende in de Faber van Riemsdijkstraat te s'-Gravenhage. verdacht op 30 Mei 1929 zijn erhtgenoote R. Swaan. aldaar met revolverschoten te hebben go- dood. Het Haagsche gerechtshof had vei* dachte veroordeeld tot 5 jaar gevangenis straf. De Hooge Raad had dit arrest vernie tigd, daar uit het proces-varhaal van do terechtzitting van het Hnagsche Hof niet was gebleken, dat de getuigen-deskundigen Oly en dr. Buisman. Den Haag, in plaala van den eed de belofte hadden afgelegd. De zaak werd verwezen naar het gerechts hof te 's-Hertogenbosch, dat gisteren was samengesteld uit jhr. mr. Sasse van Ysselt, president; mr. baron van Hugenpoth en mr. van Borsel, rnadsheeren; jhr. mr. de Kuypet^ griffier; mr Couvée, advocaat-generaal. Er werden 30 getuigen gehoord. UIT ROERIG BRAZILIË HET WEZEN VAN HET KATHOLICISME door Dr. J. SEVERIJN. Het werk onder dezen titel geschreven door Prof. Dr. K a r 1 Ada m, hoogleeraar in de theologie aan de Universiteit te Tübingen, werd voor Nederland bewerkt door Piet Kasteel en uitgegeven door de Uitgeverij „Forehalte" Voorhout, 1930. Dit ongetwijfeld merkwaardige boek willen wij gaarne aan een nadere beschouwing on derwerpen, waarbij wij op enkele punten de aandacht willen vestigen. Het voorwoord van den Haarlemschen Bisschop Mgr. J. D. J. Aengenent prijst de bijzondere verdiensten van dit werk en merkt daarbij op, dat het niet valt in de „onvergeeflijke fout van sommige apologe ten", die zich in hun ijver voor de verdedi ging der waarheid lieten verlieden tot hard heid jegens andersdenkenden. Inderdaad verraadt het boek niet onduide lijk de tendens om rekening te houden met de groeiende belangstelling en opmerkzaam heid voor het Katholicisme, bedoeld is n.l. Het Roomsch-Katholicisme (blz. 19). Het wijst o. m. op I-Ieilers opmerking over de hoogkerkelijke beweging in het Duitsche Protestantisme, welke de Roomsche Kerk steeds meer nadert, terwijl in Engeland ge il eele Anglicaanschc conventen en kloosters over gaan naar de Kerk van Rome. Vgl. Hei- ler in xjjn „D&r Katholycimus, seine Idee und seine Erscheinung, 1923", aangehaald op blz. 8. Het valt niet te ontkennen, dat het Protes tantisme een crisis doormaakt, die do ge dachte aan een'mogelijken ondergang zou kunnen wekken. Immers ook zonder over gang naar cle Roomsche Kerk kenmerkt het hedendaagsche Protstantisme zich uit veler lei oogpunt door een proces van verroom- sching, dat met name door hoogkerkelijke strevingen sterk wordt bevorderd, althans bevestigd. Hot eigenlijk Reformatorische karakter van het Protestantisme heeft zonder tegen spraak grootelijks schade geleden gedurende den loop der eeuwen. Het uitwisselingsproces tusschen Reformatorische geestelijke goede ren en de Renaissance is in werkelijkheid geheel overheerseht geworden door een wijs- geerige ontwikkeling, die ten slotte de reli- gieusc levenskracht der Reformatie heeft ge absorbeerd en een wijsgeerige nivelleering heeft teweeggebracht, waarbij het Kerkelijk Reformatorisch geloof dreigt te zullen op gaan in de vervlakking van het algemeen Christelijke, dat a's resultaat van de onder scheidene invloeden, die op het cultuur proces uitgingen, den stempel op het heden daagsche cultuurleven zou drukken. Van den historicus, die slechts aanziet wat voor oogen is, kan men verwachten, dat hij zulk een beschouwing huldigt. „Wir können nicht den ganzen Katholizismus als die teleoligischc notwendige, organische Entfal- tung betrachten und im Protcstantismus nur de Zusammenfassung der in der Katho- lischen Durcharbcitung genommen vertiefte christlichen Ideen sehen, die dann mit gleichfir organischsn notwsndigkeit aus sich die modernen Christlichen Ilumanismus her- vorbrachten. (Troeltsch II S. 403 f.) Wij zijn het eens met Karl Adam, dat de historicus en de beoefenaar van de gods dienstwetenschap niet verder komt dan tot 'een beschrijving van de verschijnselen, die hij waarneemt, doch dat hij de geestelijke verschijnselen niet beoordeelen kan, tenzij hij die in eigen boezem koestert. (Zie blz. 17 en 18). De methode der historische weten schap is allerminst geschikt om de waarde en dc werking der geestelijke levensprinci- pieën te toetsen. Ten aanzien van de lovende krachten, die in het rcligicuse levensproces werkzaam zijn, heeft do historische weten schap zich te spiegelen aan de natuurweten schap, wier onderzoek dor verschijnselen haar brengt aan den drempel van de meta- physica. Het wezen der energieën ontglipt haar, het leven zelf hult zich in het floers der verschijnselen, maar blijft een mysterie. Met de geestelijke krachten in do historie is het niet anders. Wie niet uit de geestelijke werkelijkheid van het Christendom leeft, d. w. z. in wicn de geestelijke realiteit van de religie .des Kruises niet leeft, die kan geen juist waardeoringsoordeel vormen om trent de Christelijke levensuiting, haar dog matische cn kerkelijke openharing en even min omtrent haar verwording cn vervlak king. Dit geldt, tot op zekere hoogte ook voor do verschillende vormen, die het Christelijk leven in onderscheidene relatlën aannam. De niet-Roomsch-Katholieke zal over ver schillende aangelegenheiden het juiste oor deel missen, gelijk ook de Roomsch-Katho- liek het Reformatorisch beginsel niet kan Jraitisch IL S, i waardeeren naar zijn eigen levenskracht. Dit laatste blijkt o. a. ook in het werk van Karl Adam telkens weer als hij over het Protes tantisme spreekt, gelijk hij op zijn beurt Heiier een juiste beoordeeling van wat hij met Katholicisme bedoelt, ontzegt. Ook binnen den Protestantschen levens kring zal telkens aan den dag komen, dat mep Calvinist moet zijn om het Calvinisme te verstaan, Lutheraan om de Luthersche beschouwing te kunnen waardeeren, en dat ook in de richtingen levensfactoren werk zaam zijn, die het karakter mede bepalen. Inderdaad is er dan ook reden genoeg om over het wezen van hoj Katholicisme, maar dan niet in Roomsch-Katholieken zin, zich nader rekenschap te geven. Wij bedoelen dan het Katholieke, het specifiek-Christe- lijke het karakteristiek Christelijke le vensbeginsel, dat iri de verschillende levens uiting van Christelijk religieus leven des ondanks het algemeen bindende i s en zijn moet. Derhalve het wezen van de religie, zooals dit zijn waarachtige levensopenbaring nadert in de Christelijke religie, welke zich aandient als religie in absoluten zin. Katholicisme in drieërlei beschouwing. Katholiek beteekent: over de geheele we reld verspreid, zoo men wil: algemeen. a. Nemen wij dit begrip ten eerste in be trekking tot de religie in het algemeen. De onderzoekingen der godsdienstwetenschap bobben tot de conclusie geleid, dat de religie een algemeen verschijnsel is in de wereld. Ilct Christendom heeft nooit anders kun nen leeren en zou deze stelling handhaven tegen ste afwijkende meaning Kfitfiu- schappclijke onderzoekers in, gelijk do Gere formeerde theologen dan ook in navolging van Calvijn steeds hebben gedaan. Bij dc huidige stand van zaken mogen wij echter beweren, dat theologisch, historisch en we tenschappelijk deze grondstelling algemcene erkenning vindt. Men kun dus zeggen: de religie ls een katholiek verschijnsel. Tegenover do veelvuldige vormen, die het religieuse leven onder de volkeren aannam en aanneemt, kan men derhalve het wezen van die algemcene religie als het Katholi cisme der religie stellen, doelende op het eigenaardig religieuse levensbeginsel, waar uit alle religie opkomt. ScUleicrmachor sprak van het gevoel cener „schlechthinnige" vol strekte) afhankelijkheid, Cicero meende een mysterieuson band (religie) te mogen onder stellen, anderen spraken van Godsidee, Gods begrip, Godsvoorstelling, hoe het ook zij, het óëne onverklaarbare en toch weer alles ver klarende feit der religie ligt in het woord God, dat in zijn eigen taal gesproken hij alle menschen het katholieke in dio alge meene religie poneert en waaraan niemand zich kan onttrekken. Dit katholiekste van alle religie is een on betwistbaar feit, dat ook door den godlooche naar slechts kan worden geloochend, omdat het zich poneert. W ie het niet loochent en zelfs ook hij, die het waagt, zoekt bevredi ging van dezen methaphvsischun levons- drang in eenigen vorm van vereering. Met dit nllerkatholiekste moment hebben wij van doen in de godsdienstwetenschap, die op zichzelf genomen slechts de werkin gen en verschijnselen kan hestudeeren, wel ks daaruit voortkomen, Mythologie, poëzie, priestereeleerdheld, Wetenschap, wijsbegeei* le cn kqnst ontleenden aan dit algemeen re* ligieuso le\onsbeginsel haar oorsprong en invloed. Ook het sociale leven en de staat kunde der oude volkeren werd er door be- punld, gelijk dit ook in de middeleeuwen en voor een groot deel nog in den modernen tijd kan worden waargenomen. In het Godsbesef is als bij intuïtie een wereld van verhoudingen en relatlën gege ven, die het leven der menschen geestelijk en redelijk bepalen. In de oude priesterwij4. heid, het epos, de godenleer der mythalogien en in de wijsgeerige beschouwing der \olke. ren greep het èène religieuse beginsel naar! den vorm, schiep het zich een veruitwendi- ging ln gedachten en cultuur, hoewel het eigenlijk mysteriauüch onttrekt nan dc waar neming, Noch de bestudeering van de primitieve stamgoden, noch de beschouwing van 't Baby- I Ionische. Egyptische, Indisch' godendom ot van de Olympische onstcrflijkcn in hun relatién zal ons do eigenlijke energieke kracht, het katholieke in dit alles „an sich" kunnen ontdekken, hetwelk sich erhtee I met des Ir grooter zekerheid poneert en :i\ zijn onafhankelijke kracht voor ons stelt (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 11