te» MAANDAG 15 SEPTEMBER 1930 TWEEDE BLAD PAG. 5 Generale Synode der Gerei. Kerken DE NEDERL ZENDINGSRAAD EN DE GEREF. KERKEN Zooals gemeld is Woensdagmiddag ter Vergadering va,n de Generale Synode der Geref. Kerken gehandeld over de aanslui ting van de zending der Geref. Kerken bij den Nederlandschen Zendingsraad. Dienaangaande werd een rapport uitge- braoht door Dr. H. A. van Andcl te Solo, dat we hieronder laten volgen. In (handen van uw commissie werd gesteld een brief, waarin de Nederlandsche Zen dingsraad U van zijn stichting en van zijn bestaan in kennis stelt. Uwe Deputaten voor de Zending zijn van oordeel, dat „de Gene rale Synode zal hebben te beslissen of ook de Zending van de Gereformeerde Kerken zich bij den Nederlandschen Zendingsraad zal aansluiten" en „besloten zich van een bepaald advies te dezer zake te onthouden". In hun rapport bespreken zij de bezwaren, die tegen deze aansluiting bestaan, terwijl zij daartegenover plaatsen, wat voor sluiting pleit. Uwe Commissie is van oordeel, dat het hartelijke aanbeveling verdient contact te zoeken en een zeker verband te onderhou den met anderen, die evenals wij het Evan gelie van onzen Heere Jezus Christus den Zoon van God en den Zaligmaker der wereld brengen aan volken, die nog in duisternis zijn. tiet is een plicht en een voorrecht, daar in tot uiting te brengen de geestelijke een heid, die ondanks velerlei verschil tusschen de geloovigen van verschillende lcerkforma- ties bestaat. En waar er vele gemeenschap pelijke belangen in het Zendingswerk be staan, en dit werk vele moeilijke vragen stelt waarbij overleg met anderen tot hel derder inzicht kan leiden, kunnen samen werking in gemeenschappelijke belangen en overleg over zendingsvragen wederkeerig tot zegen zijn. Toch kan niet elke vorm van samenwer king aanbevolen worden. Deputaten verkla ren terecht, dat „hét vanzelf spreekt, dat de vrijheid en zelfstandigheid van de Zending der Gereformeerde Kerken tot geen prijs ook maar in het minst mogen worden losge laten en niet in gevaar mogen worden ge bracht". De Nederlandsche Zendingsraad bedoelt echter „de bevordering der onder linge gemeenschap en der eendrachtige sa menwerking tusschen de aangesloten licha men met volkomen eerbiediging van elks algeheele zelfstandigheid en vrijheid" (-Art. 2 der Statuten). „De Raad heeft tegenover de aangesloten lichamen geen andere dan adviseerende bevoegdheid. Hij mengt zich niet in hun bijzondere aangelegenheden, tenzij zijn medewerking uitdrukkelijk is gevraagd." (Art. 12). „De Raad beraadslaagt over de vraagstukken wier oplossing betee- kenis kan hebben voor de geheele Neder landsche Zending. De Raad kan in zulke gevallen slechts het gevoelen der geheele Nederlandsoht Zending weergeven, indien alle aangesloten lichamen hem daartoe uit drukkelijk hebben gemachtigd. In andere gevallen kan de Raad slechts weergeven liet gevoelen van die aangesloten lichamen, die zich met zijn advies hebben vercenigd en is bij gehouden tevens mededecling tc doen van het gevoelen van die aangesloten lichamen, die zich met zijn advies niet hebben ver cenigd". „De besluiten van den Raad ver binden de aangesloten lichamen slechts voor zooverre zij er hun goedkeuring aan gehecht I hebben" (Art. 17)y „De aangesloten licha- 1 men zijn te allen tijde bevoegd af te schei den" (Art. IS). Naar het oordeel van Uwe commissie worden de zelfstandigheid en de vrijheid onzer zending door deze bepalingen genoegzaam gehandhaafd, al zal steeds waakzaamheid geboden zijn, opdat de prac- tijk ten volle beantwoorde aan de theorie. Van niet minder beteekenis is het ant woord op de vraag, wie in dezen Raad sa menwerken. De samenwerking zal, naar het oordeel Uwer commissie te beperken zijn tot die corporaties, die op beslist-geloovig stand punt staan. Daarom zal een geloofs-basis voor zulk een samenwerking noodig zijn. Naar het oordeel uwer commissie voldoet de Ned. Zendingsraad aan dezen eisch door art. 3 der Statuten, aldus luidende: „De Neder landsche Zendingsraad staat op den grond slag der Heilige Schrift, die hij erkent als het Woord van God, en mitsdien als regel van geloof en leven, terwijl hij instemt met de Apostolische geloofsbelijdenis". Ook ten opzichte van het zuiver-houden van den grondslag en van het toelaten van leden zal waakzaamheid eisch zijn. De Deutsche Evangelische Missionsbund treedt op als de nationale Zendingsraad in Duitsch- land en staat op positieven grondslag. Een zendingscorporatie, die niet op positieven grondslag staat, verzocht de toelating als lid en verklaarde met den grondslag van den Missionsbund in te stemmen. De Missions bund heeft echter gemeend deze verklaring niet te kunnen aanvaarden en heeft gewei gerd die corporatie als lid toe te laten. •Uwe commissie is van oordeel, dat in den Nederlandschen Zendingsraad zou kun nen worden samengewerkt met die andere Nederlandsche zendingen, die op den grond slag van art. 3 der Statuten staan en bereid zijn, ook de overige bepalingen der Statuten bij de samenwerking tot haar recht te doen komen. De Nederlandsche Zendingsraad vormt echter niet een geheel eigen zelf standig instituut. Art. 15 der Statuten be paalt: „De Raad treedt als lid toe van den Internationalen Zendingsraad. Hij benoemt een of meer personen tot zijn vertegenwoor digers in de vergaderingen, van den Interna tionalen Zendingsraad en betaalt het aan deel in de algemeene kosten benevens de kosten der afvaardiging, een en ander over eenkomstig de bepalingen hieromtrent van den Internationalen Zendingsraad." Het bezwaar tegen den Internationalen Zendingsraad ligt daarin, dat hij geen grond slag heeft, dat hij te velen wil omspannen, dat hij zonder eenige keur allen die in de „Zending" arbeiden, in zijn organisatie op neemt. Uwe commissie acht een grondslag van samenwerking, bepaaldelijk in den te- genwoordigen tijd, dringend noodig zelfs volstrekt onmisbaar. We kunnen in zen dingszaken, in geloofszaken niet samen- •rken met niet-geloovigcn, met dezulken die het. Drieëcnig bestaan van God ontken nen, rlic den Heere Jezus fliet belijden als den Zoon van God, die de verlossing door Zijn bloed, Zijn opstanding en Zijn hemel- irt loochenen, en het goddelijk gezag van de II. Schrift niet erkennen. Wellicht zou het oude Apostolische symbool, dat over dc Heilige Schrift zelve niet spreekt doch de >rnaamste Schriftwaarheden belijdt en gemeen good van vrijwel alle Kerken is, als internationale grondslag kunnen dienen. Op dien grondslag (of op een grondslag als die van den Nederlandschen Zendingsraad) zouden allen zich kunnen vereenigen, die de hoofdwaarheden van het Christelijk ge loof belijden. In enkele landen, b.v. in China '5 reeds gebleken, hoe noodig bet is, ook voor de practijk van het zendingswerk, dat men een geloofsgrondslag samenwerkt. De Internationale Zendingsraad tracht te vereenigen, wat niet samenhoort Aan den omvang der organisatie wordt iets van het wezen der zaak opgeofferd. De eenheid van allen, de allen-omvattendheid staat veel te sterk op den voorgrond. De leuze, die al opgeld doet, is een verkeerd begrepen Bijbelwoord: „opdat zij allen een zijn". Wie Johannes 17 aandachtig leest, zal bemerken dat in die woorden het oen-zijn der geloo vigen met Christus en den Vader bedoeld wordt, doch niet de onderlinge eenheid der geloovigen. Al vloeit de laatste uit de eerste voort, zij is slechts een gevolg, voortkomend uit en gebonden aan die eerste eenheid. De Heilige Schrift dringt voorzeker ook op die onderlinge eenheid aan, doch bedoelt slechts hen te vereenigen, die één met Christus zijn. Het één-zijn met Christus en den Vader be paalt den kring der geloovigen en trekt daardoor de scheidingslijn tusschen geloo vigen en ongeloovigen. En waar in een gees telijke gemeenschap een geestelijke maatstaf moet gelden, behooren alleen zij, die één zijn met Christus en daardoor met elkander, in een organisatie als „Christelijke zending'" vereenigd te worden. Het opnemen van allen, ook van hen die de hoven-aangegeven grondwaarheden het Ghristelijlc geloof niet belijden en door ons verder kortsheidshalve „Modernen" ge noemd worden (welke naam niet nauwkeu rig gedekt wordt door den naam Modernisten in -Amerika), dit opnemen van allen, ook van Modernen in de Zendingsorganisatie heeft als schadelijke gevolgen: le. dat de wezenlijke eenheid der geloo vigen, hun één-zijn in den Christus der Schriften, in de organisatie niet tot uiting komt. De organisatie heeft den onwaren schijn van allen te omvatten, terwijl zij door het ongelijksoortige te vereenigen dc ware eenheid mist. Daardoor berokkent zij zich ernstige geestelijke schade. In het sa men-bidden en in het samen-werken raakt de waarheid zoek. Als de waarheid aai „liefde" wordt opgeofferd, is die liefde geen waarachtige liefde meer. Do liefde tot el kander wordt bepaald door en blijft steeds gebonden aan de liefde tot God en Zijn Christus. 2e. dat velen van hen, die in de organisatie van de Zending thuisbehooren genoopt wor den zich om des gewetenswille terug te trekken. Dit geschiedt reeds en zal, tenzij de Internationale Zendingsraad zich veran dert, vermoedelijk op veel grooter schaal gaan gebeuren. De Fundamentalisten i Amerika, die in bovenvermelde grondwaar heden met ons van dezelfde overtuiging zijn, (al hebben zij ten opzichte van de weder komst van Christus, opvattingen, die door velen in onze kerken niet gedeeld worden) weigeren met den nationalcn raad in Ame rika en met den Internationalen Raad samen te werken. Reeds is in China in de „League of Christian Churches" een nieuwe organi satie van kerken op het zendingsveld op gekomen om hen te vereenigen, die over wegende geloofsbezwaren hebben tegen den bestaanden nationalen Raad in China en te gen den Internationalen Zendingsraad. In Engeland staat blijkens publicaties in de „World Dominion-Press" een groep van ge loovigen op hetzelfde standpunt. Deze actie is nog slechts in haar eerste begin. Ver wacht mag worden, dat zij zich veel ve uitbreiden zal. Indien dit proces mocht door werken en de lijnen verder worden doorge trokken, zoodat liet vraagstuk de volle he gstelling zou krijgen van de particuliere geloovigen, die het zendingswerk geldelijk onderhouden, zou groote verwarring in vele zeaidingscorporaties te verwachten zijn. En terwijl de Internationale Zendingsraad be doelt, allen te vereenigen, is als eind-resul taat te verwachten scheiding onder hen, die wezenlijk samenhooren. Het werkelijk verlies dan veel grooter zijn dan de beoogde 3e. dat aan de Modernen met hun niet- Bijbelsche opvattingen recht van meespre ken in Zendingszaken gegeven wordt. Het rapport inzake het Confucianisme voor de Meeting te Jeruzalem in 1928 moge hiervan getuigenis afleggen. •ie. dat terwille van de leeringen der Mo dernen do gezonde leer wordt verslapt, in dien al niet vervalscht. Een sprekend voor beeld daarvan meen en we te vinden in het •apport van Mr. Oldham voor Jeruzalem over ..Religious Education". En toen van vele zij den aanmerking gemaakt werd, omdat „zon de en bekeering" buiten beschouwing gelaten waren; gaf het tweede rapport een hoofd stuk onder den titel „De strijd tegen de zonde" dat vele modernen wel licht bevre digen kon, doch de orthodoxen ten eenen- male niet. dat de Heilige Schrift bij het behan delen van Zendingszaken op den achter grond raakt, wat een groote schade toebrengt, aan het recht inzicht in Zcndingszakep. In Jeruzalem werden wel vele gedeelten van den Bijbel gelezen maar bij het bespreken der Zendingsmethoden bleef het beroep op en de leiding van de Schrift als regel ach terwege. 6e. dat de Internationale Zendingsbewe- ging zelve besmet wordt met den modernen geest. Het zwaartepunt der religie dreigt uit God in den mensch verlegd tc worden. Het Modernisme heeft dit altoos voorgestaan; het zette de Godgeleerdheid om in gods dienstwetenschap. Onder modernen invloed beschouwen velen den godsdienst als een rij wel zuiver-menschelijk verschijnsel, van daar geniet bij de bestudeering van den godsdienst de psychologie overmatige vcr- cering. Een der schadelijke gevolgen is, dat de dienst van God gevaar loopt te ontaar- in dienst van den mensch. In die lijn ligt, dat maatschappelijke vragen al te zeer op den voorgrond worden geplaatst, zooals in de conclusies van de Meeting te Jeruza lem inzake sociale vraagstukken en in het op le richten Bureau te Genève sterk uit komt. Het Evangelie wordt voornamelijk een „sociaal" evangelie. Kerk en Zending hebben, behalve de prediking van Christus als Verzoener van zondaren met God, voor de andere levensterreinen alleen tot taak de Christelijke beginselen voor elk levens terrein uit te dragen, terwijl de toepassing daarvan, ook wat de regelen in de practijk betreft, als roeping ligt voor het geweten van iederen Christen persoonlijk en van Christenen in vereeniging (Christelijk-socia- le en politieke vereenigingen). In onzen tijd ook in de Internationale Zendingsbeweging wordt echter van Kerk en Zending steeds sterker verwacht, dat zij als hervormers van de maatschappij zullen optreden. Wij achten het 'voorzeker dringend noodig, dat elk Christen zich keere tegen alle onrecht en verdrukking, ook op maatschappelijk en politiek gebied, doch beschouwen dat niet als de taak van de Kerk en de Zending als zoodanig. Kerk en Zending hebben tot taaie hft Evangelie des Koninkrijks te predi ken, de burgers van dat Koninkrijk te ver gaderen, en in de harten dier burgers het licht te doen stralen, dat hun persoonlijk en in vereeniging, Gods weg zichtbaar maakt op elk levensgebied. Uw commissie erkent, dat in onzen tijd van steeds nauwer verband tussohen dc doelen der wereld een weueldvenband van de Zending wenschelijk is. Maar zij acht een grondslag onmisbaar, waarop slechts ver eenigd worden zij die wezenlijk bijeenbehoo- ren en een gezond-geestelijke eenheid kun nen vormen. Waar zulk een grondslag bij den Internationalen Zendingsraad ontbreekt, kan zij U niet adviseeren tot aansluiting als lid bij den Nederlandschen Zendingsraad, die als lid tot den Internationalen Raad is toegetreden. Uw commissie is dus van oordeel, dat onze Zending zich als lid bij den Nederlandschen Zendingsraad zou kunnen aansluiten, indien deze niet ware ingeschakeld in het verband van den Internationalen Zendingsraad. Hoe groot dit laatste bezwaar ook zij, zoo groot zelfs, dat het onze aansluiting als lid ver hindert, het ware naar het oordeel uwer Commissie niet goed, op grond daarvan te verklaren dat wij om die reden in geen enkel opzicht gemeenschap met de andere Neder landsche Zendingen kunnen onderhouden en in geen enkele relatie tot hen kunnen treden. Niet alleen het bezwaar tegen den Internatio nalen Zendingsraad, ook het niet-hebben van bezwaar tegen den Nederlandschen Zen dingsraad op zichzelven behoort tot zijn recht te komen. Al kunnen wij om des ge wetenswille niet aansluiten, wij mogen toch een zeker verband met den Nederlandschen Zendingsraad oefenen. Daarom oordeelt uwe commissie, dat het denkbeeld, door Uwe Deputaten voor de Zending in overweging gegeven, aanbeveling verdient; n.l. a. dat enkelen uit hun kring als buiten gewone leden zitting nemen in den Neder landschen Zendingsraad en aan den arbeid deelnemen zonder dat daardoor de Gerefor meerde Kerken in eenig opzicht door de be sluiten van den Raad worden gebonden of daarvoor verantwoordelijk zijn; b. dat zoolang de medewerking sub a ge noemd duurt, een evenredig deel van de kosten van den Raad uit de Generale Kas zullen betaald worden. Een dergelijk besluit zou overeenstemmen met wat de Synode van Groningen 1927 be paalde inzake het deelnemen aan de Con tinentale Conferentie van Europa te Bremen. Zoo. men weet is door de Synode tot de laatstomschreven vorm van aansluiting be sloten. CALVINISTISCHE STUDENTENBEWEGING 13DE CONGRES TE LUfiTEREN DE LAATSTE DAG REFERATEN VAN PROF. NOORDTZIJ EN DEN HEER A. JANSE slotwoord van prof. van gelderen De heer G. Brinkman gaat voor bij de „morgen wij ding". Daar voor de nat. phil. sectie Prof. Coop verhinderd was op te treden, werd alleen de theol. sectie-vergadering gehouden. Prof. A. Noord tzij, van Driebergen, be antwoordt voor deze sectie de vraag: Wat bcteekent het O. T. voor ons? niet te verwonder 't O ,T. toch is geko men uit een wereld van geheel andere structuur dan van de Indo-ger- maansche volken. Voorts: Christus cischt, dat we de Schriften van het O. T. zullen onderzo ken om Hem daar to vinden. En plaats, dat men de O .T. Schrift als eenheid ziet, knipt men het ia deeltje om daaruit voor z' eigen zaligheid iets te verkrijgen. Men zocht in de O. T. Schrift niet naar God, maar schouwde het vaak als een aaneenrijging van een aantal verhaaltjes. En op zuiv mechanistische wijze meende men, dat God Zijn menschen voor oen groot doel buiten hun bewustzijn om gebruikt had. Vaak O .T. vervormd, zóó, dat bijna in niets de personen van het O. T. verschilden vai: van het N. T. Maar God heeft Zijn waarheid doen ingaan in den relatieven mensch, waar bij Zijn waarheid absoluut bleef. We moe ten den stroom der Godsgaven zien als een stroom, niet als een stilstaande plas. We moeten zien het doen Gods, dat zooveel eeuwen heeft noodig gehad om Christus te kunnen doen komen in het vleesch. Ook uit 't O .T. zullen we Christus moeten gaan kennen; niet hier en daar een Christo logische plaats zien. 't Heele O. T. is uitbeel ding van den Christus, den Zoon van God. God doet Zijn openbaringswerkzaamheid in deze wereld geschieden om de disharmo nie, die door den zondeval kwam, op te lief- Als Christus komt is het Zit a doel om Lei- de werelden, de hemelsche en do airdsche wereld, die ons heide ui Gen. 1 reeds reëel geteekend worden, weer tot eenheid te bren gen. Daarom eindigt dc II .S. oek mot Openb. 22, als van de zondige aarde de handen worden opgeheven naar de hemelwereld: de eenheid in het. dienen van God. Het O. T. laat ons zien welken langen weg God heeft moeten afleggen om de dishar monie te vernietigen in Zijn Zoon. Een enkel moment uit dit proces teekent Spr. door de geschiedenis van Abraham na te gaan. God realiseert Zijn plannen d. m. v. zon dige menschen, maar Hij beheerscht en ver vult'het bewustzijn dier menschen zóó, dat de mensch zich stelt in zijn dienst. Dit is niet altijd even duidelijk, maar toch wel vaak, b.v. bij Jeremia in Ezechiël. We moeten de H. S„ ook die van het O. T. theocentrisch zien. 't O. T. kan voor ons zooveel zijn. Christus heeft daarin Zijn le- lcvensprogram, gesteld door den Vader, ge zien. Bespreking. Bij de bespreking had Prof. N. gelegen heid nader op verschillende kwesties in te gaan. De H. S. bedoelt ons 't werk der herschep ping te doen kennen; maar dit kan niet als niet van den aanvang af het werk dei- schepping op den voorgrond staat. Men kan Gen. 1 en 2 niet natuurhistorisch verklaren. Toen men 't O. T. meer mechanisch op vatte, las men 't meer. Nu' werkt sterker onze anthropoccntrische kijk; men ziet in de verhalen den grooten God niet meer. Toch moeten we het theoeentrische handha ven als een levend factum. Er is nooit een onbewogen zijn van God in dc IT. S. geteekend. God vraagt altijd: wat heb Ik gedaan; ook in het N. T., hier heerscht niet de Grieksche geest. Ook bij het onderwijs in de Bijh. Gesch. moet God noodwendig het middelpunt wor den. We moeten, wat den vorm der verhalen betreft, rekening houden met den Semiti- schen geest, 't kader van het Joodsche volk, zijn geschiedenis. Ook de voorstellingen en begrippen, die we bij Christus vinden, wa ren gemeengoed van het Joodsche volk. Hij kende onze 39 hoeken van liet O. T., beriep zich daarop. De II. S. is een prisma; zij is teboekstel- stelling der openbaringsdaden Gods; maar die openbaring komt tot een bepaald volk en heeft daarom de kleur van dat volk, zij staat in .verband met het cultuurmilieu, Dus is het O. T. ook obicat van historisch onderzoek, 't Cultuurhistorische en 't reli gieuze oefenen wederkeerig invloed op el kaar uit. „Volksspelen en Bestuursverkiezing". Des namiddags werden de aangekondigde „volksspelen gehouden. Intusschen werd een verkiezing gehouden voor nieuwe leden van het bestuur der C. S. B. welks samenstelling nu is: C .Veenhof, praescs; H. N. Ridderbos, ab-actis I; W. H. Gispen, ab-actis II; J. W. Tunderman, fiscus; J. G. Milo, J. H .Mulder en mej. R. Visser, assessores. Op de des avonds gehouden algem. leden vergadering is het reglement definitief sa mengesteld. En dan is al spoedig het moment aan gebroken voor de laatste avondsamenkomst, waarin optreedt de heer A. Janse, van Biggekerke, met het onderwerp: Spreker wil, in overeenstemming met liet karakter der avondreferatcn practisch-rcli- gieus over dit onderwerp handelen. Geen „wetenschappelijke" beschrijving van den Heere noch van Zijn volk. Ook geen stichte lijk uur om godsdienst te oefenen. Ook wil hij zijn onderwerp niet beperken tot de godsdienstige sfeer. Alles is hem er aan ge legen, dat wij Jahwe, den God des Yer- bonds leeren opmerken als de Heer over ons in alle levensfuncties; ook als we niet- godsdienstig eten. als we slapen, als we nog in de eerste kinderperiode leven. Wie door godsdienstigheid meent zalig te wor den wil dc godsdienstigheid uitbreiden over 't gansehe leven. De Heere maakte in Deut 12 1315 cn 2023 onderscheid tusschen de 'gewone slachtplaatsen in israël, waar goeti 'godsdienst bij tc pas kwam en den dienst des Heeren in den tempel. Jahwe is de God des Verhonds, die Ziju volk verkiest en met hen een Verb on tl sluit en hen onder alle zegeningen des Verbonds in alle levensterreinen óók den zegen geeft, dat Zijn volk Hem dienen mag met den v aren godsdienst. En dat is het geloof. Alle andere godsdienst is een zwaar juk. Vgl. Luther in het klooster. Abraham geloofde God. Dat is Abrahams .godsdienstigheid". Al wat verder (in den godsdienst) niet uit het geloof is, dat is zonde. Israël heeft hoogten opgericht. In de kerkgeschiedenis zien we overal hoogten vol godsdienstigheid, die niet uit het geloof is. Zwaar is dat juk. Wanneer is de mensch godsdienstig genoeg om vrede te hebben? En wat moet hij met de niet-godsdiensti- ge nhomenten in zijn leven? Er gaat groote bekoring uit van degenen, die het gansehe leven godsdienstig willen maken, (Farizeeën, geestelijken in de Room- sche kerk, bijzondere heiligen, Dooperschen). Maar 't bleek telkens een mislukking. Luther leerde staan in het geloof en dan ook weer de niet-godsdienstigc elementen waardeeren als gaven Gods en ter cere Gods. Calvijn leefde nog dichter bij Gods Woord en hield daaraan vast voor dc de inrichting van den openbaren godsdienst. Maar alle eigenwillige godsdienst, waardoor men wil zalig worden bestreed hij fel. Al het niet- godsdienstige in ons leven zag Calvijn on der de Souvereiniteit van dien God, die met Zijn volk een Verbond heeft. De aarde is des Heeren, van Jahwe, van onzen Heere Jezus Christus. In alle functies en op alle terrein staat de vrome in die Bondsverhou- ding tot den Heere. Wij willen dat de Reli gieverhouding noemen. Die is er ook als we slapen. Wanneer we spreken van Jahwe en van Zijn volk, dan leggen we den nadruk op deze Bondsverhouding tegenover alle eigenwillige godsdienstigheid op Ja- wè's verkiezing tegenover 't werk van menschen die dc eerste meenen te zijn tegen over God op het aparte van Gods volk als uitverkoren volk. En dit alles is vasthouden aan Gods Woord, aan het Oude Testament zoowel als aan het Nieuwe, temidden van de crisis der godsdienstigheid en de crisis van het Chris tendom. De religie van Karl Barth stelt den mensch in alle functies (etend, slapend, wer- INGEZONDEN MEDEDEELING bij vi Weiger namaak cn Iet er op dat op elke tablet bet woord "Bayer" staat. Prijs 75 cis. Radio Nieuws. D1XSDAG 16 SEPTEMBER HUIZEN. (Vóór 6 u. 298 \L. n& 6 u. 1071 M.). K.R.O. 89.1 9.80 NteuwaberichAei 7-308 Lezing:. kend, biddend, hoorend naar de prediking in de kerk) tegenover den Onkenbare, zij stelt alle menschen gelijkelijk in de crisis als „tijd" tegen de „Ewigkeit" van God en noemt alle menschen tegelijk uitverko ren en verworpen op hetzelfde nïoment. Barth slaat de godsdienstigheid der men schen tegen den grond. Ook liet ware geloof, dat niet crisis is. Om daartegenover staande te blijven zul len wij in de eerste plaats alle eigengerech tige godsdienstigheid buiten het Verbond moeten loslaten en positief tegenover den „Onkenbare" moeten kennen Jahwè. En te genover de wereld, die uitverkoren is naar de ééne „unansehauiiche" zijde, volgens Barth in ootmoedigheid belijden: God heeft ons uitverkoren in onderscheiding; van de wereld. Als kerk, als lichaam van-. Christus, staande in de wereld zullen wei dan, gesmaad en vervolgd, roemen: Jah wè is ónze God. Niet omdat wij zoo godsdien stig waren maar omdat Hij ons heeft lief gehad en het geloof heeft geschonken en do belijdenis dat we, ook als we slapen zonder- vrome gedachten, en ook als we de krant, lezen, en ook als we ons werk doen Zijn eigendorrt zijn. Gekocht door Christus' bloede Het Christendom dat roemt in zijn god dienstigheid, heeft voor de practijk des levens buiten de godsdienstige sfeer niets,1 De reactie van Barth, die roemt in (Ven God der crisis, heeft op alle terrein des levens, ook bij Bom. 13 1 (zie Bartlis exe gese!) maar één woord: crisis. En dan in do permanente crisis een dialectische hoop op genade, die nooit in den tij d een feit wordt. Het Calvinisme roemt in J a h w den God, die Zich bekend maakte in Christus als de Verbondsgod van Zijn uitverkoren volk, als de Almachtige, die ook op de haren van hun hoofd let en die Zich vertoornt, wan neer de vijanden'der kerk Zijn oogappel aanraken. In den strijd der geesten bidt dat volkl nog tot Jahwè, als het oude Bondsvolk,. Psalm 41 on S9 en roept Hem aan als de le vende God, die Zijn volk hoort en uitlielpt op Zijn tijd. 12.Tijdsein to.oi—ie.l59"Mo?gr^nwljdlng-." 10.30—12 Coi 12.— Tijdsein. 12.1-,—2 Muziek. 2—2.30 Half- Invnlide. 10.- Wetenschap. DE BALLONVLUCHT VAN PROF. PICCARD DE START MISLUKT. Ondanks de weinig gunstige weerberich- ton werd Zaterdag plotseling modecodeelti, dat Prof. Piccaaxl voornemens was Zondag ochtend vroeg met zijn ballon op te stijgen. In den naclitt van Zaterdag op Zondag uerden allo voorbereidingen voor den start e.etroffen. Kort na middernacht begon hei VvU jdon 1,Jall°». hetgeen na hard ei ken Zondagochtend te 4.40 gC-eindigd was. Even na vijf uur k\v«am Prof. Piccard met zijn vrouw en beid© kinderen op het terrein. Nadat alle voorbereidingen voor den start getroffen waren, namen rle prof en zijn assistent a!Vl*id van hun familie^ gondel °m p le neme" den kogel- Toen de hulpmmiÊchappon tegen negen SïlUwit0mVen 1^smaakt0"' >'olde de gondel Jf 'ar .over de rails, doch ging niet de Inricht bSttï t'al"m gwm ™kioen'le Vi^S J.en,T:f',elijkp °°rzaken der misluk king A.ui litt opstijgen worden o.a. ge- van^h'pt tr eVGI],uoel te s'eclite kwaliteit Wel 1 ir-ht eSn ,e la^'° temperatuur nll i - ook do wmd te krachtig, rirh vnn™,u i belangstellenden voelden zich -v anzelfsprekend zeer teleurgesteld. i"»°„ ccard eon nieuwe poging om tstarten eerst ondernemen, wanneer een permapf.nt lioogdrukgebied «aanwezig is. Sluiting van het Cotigres. Het moment voor de sluiting is geketmen. Prof. C. van Gelderen spreekt, nadat Ps. 103 1 is gezongen, liet slotwoord. Hij doet dit aan de hand van Ps. 14S en wijst op het Kosmisch-, het theïstisch- en het religteus- universeele in dezen Psalm. Van dit univcrseele hebben we op dit con gres iets gevoeld, gelijk hot gevoeld wordt door Gods volk, dat Hem nabij is. We hebben hier onbevangen gestaan tegenover do din gen van het aardsche leven. Maar deze on- bevangenheid werd gedragen door de he-j schouwing, uitgedmkt in dezen Psalm, 't kosmisch universeele, dat uitloopt, in het „Looft den Heere". Er ontbrak ook hier veel aan het beleven van ons heilig beginsel; maar dit beleven was door Gods genade toch onze begeerte. Bij alle vraagstukken, die hier besproken zijn heeft ons heilig beginsel op den voor^ grond gestaan: de tegenstand tegen dc ver goddelijking van een deel van den kos mos. We wenschen God te kennen, te er kennen als God, den Vader van Christus als onzen God. Er is dankbaarheid jegens dien Vader, die ons de begeerte gaf om te leven naar 't richtsnoer van Zijn Woord. God make ons steeds meer tot menschen Gods, die kos- misch-universeel zijn, tot soldaten, tot sla ven van Jezus Christus. Prof. van Geldercn gaat daarna voor in gebed, en als nog Ps. 103 13 is gezon gen verklaart de Voorz., de heer C. Veen- hof, in wiens handen de leiding wei ver zorgd was, dit congres voor gesloten. Kunst en Letteren. EMILE VERHAEREN De weduwe van de Fransch-Belgische dichter Emile Verhaeren heeft aan de Kon. Bibliotheek te Brussel de ^andschriftein ge schonken der werken van haar man, welke nog in haar bezit waren. Bovendien ruim duizend brieven van de beroemdste figuren uit de letterkunde, kunst en politiek uit heel Europa. Door deze schenking zal het mogelijk zijn een Verhaeren-museum in te richten. Gelijk we reeds eerder hebben ge meld, zal dit ook de meubelen bevatten van 's dichters laatste werkkamer te Saint-Cloud. „DE STORMRAM". Tij dschriitenzickten. (Met 1 Januari 1931 zal gaan verschijnen „De Stormram'', een orgaan voor de R. K. „Volks-Jongeren", gewyd aan de bestrijding van (Materialisme, Gouden-kalf-cultus, Amt- ricanisme en Pharisaëisch Christendom. Voorwaar een lofwaardig streve! Veel succes, mijne heeren! i JOCHEM VAN BRUGGEN De schrijver van de voortreffelijke Afri- kaansche roman in twee deelen: Am pie. „Ja aldus meldt ons de Auteur indien ik de kracht en gave daartoe ontvang, hoop ik om 'n derde deel van A m p i e te schrijven" BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN. Dezer dagen zijn bij de restauratie van het voor van de Martinikerk te Groningen waar voor enkele jaren een aantal fresco's zijn 7i?m,Sfkomei1 boven den ingang aan de Zuidzijde onder een kalklaag een inscriptie te voorschijn gekomen, waarvan slechts een Mem gedeelte, althans vermoedelijk, is be waart! gebleven. Op het zichtbar gewordene staat te lezen: Jcsaja S olse sich frouwet 't bijzondere is, dat in geen enkele vorta- mig do tekst kon worden nagegaan, waar van hier enkele gedeelten te lezen zijn Eigenaardig is, dat bij kerkelijke huwe lijksbevestigingen in deze kerk de bruids paren juist deze ingang in en uitgaan. Waar scnijnnjk is nu dat dit vroeger ook reeds het jyeval is geweest. Na lang zoeken schijnt echter de oplossing gevonden. Te Leiden is gevonden een uit gave van Luthers vertalingen van de Profe ten, gedrukt te Maagdenburg. Het is geschre ven in een bepaald Neder-Duitsch of Noord- Duitsch dialect, dat bijzonder veel overeen komst vertoont met het Groningsch dialect. Zooals vermoed werd is het gevondene een overblijfsel van den tekst Jesaja 62 5b. dat iii deze bijbelvertaling luidt: I nde also'sick om Briidegum troinvet aver sijner Brudt So wert sick d.vn Godt over dv trouwen". Vermoed wordt dat opschriften, die in de de provincie Groningen gevonden zijn, met behulp van deze bijbelverklaring gevonjen kunnen worden. llit het Sociale Leven. EEN CONFLICT VOORKOMEN. Naar het bestuur van den N'ed. Centr. Bond van Chr. Arbeiders in de bedrijven van voedings- en genotmiddelen ons mede deelt, is op liet allerlaatste oogenblik een conflict met de coöperatie „de Broederband" te Vlissingcn voorkomen. Reeds geruimen tijd werd getracht een collectief contract aan deze onderneming tot stand te brengen. Dezer dagen werd een ul timatum verzonden, waarin uiteindelijk een bespreking werd aangevraagd op 11 Septem ber. Indien hierop niet zou worden inge gaan, dan zou 15 September de arbeid niet hervat worden. In een op 11 September gehouden zeer langdurige conferentie werd ten slotte over eenstemming verkregen. In liet af te sluiten collectief contract werd een niet onbelangrijke loonsverho-.- grng opgenomen, uitbreiding der vacanti v dagen vastgesteld, benevens een in uitzicht gestelde vacantietoeslag. De pensioenrege ling voor het personeel is tevens in de over eenkomst contractueel opgenomen, evenals het verplichte lidmaatschap. i Itó Qojiqtq dsL Ct S, B, tc Lunger au mm Een leb ton de "declncnic.ru

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5