HANDWERKEN Iet hellend vlak INSCHRIJVING VAN leerlingen MEVROUW, Doet Uw voordeel en LAAT WASSCHEN PER KILO VOOR DE VROUW, No. Si c!i dat was toch maar een aardigheidje, om wat van te zeggen, dat, zoo'n leuk end kinderkopje zichzelf eens in den gel bekeek. vader glimlachte blij in zichzelf: pret- .jo'n gezond en vooral zoo'n mooi kind n moeder knikte vr ooi ijk naar hot glun- spiegelbeeld, van het knappe gezichtje, trots en haar glorie, n wie hèd ze het, op wie leek ze, vroe de ouders zichzelf en elkander af en was de slotsom: half om half. Voor de helft was ze moeders evenbeeld; de ie groote oogên en de prachtige wenk- awte&kening maar moeders leelijke en kin had- ze „gelukkig" niet gecerfd, de andere helft van het gezichtje le k neer op vader, wdenst stugge roode haar ohter, ook „gelukkig" niet had. ;e het waren blonde zijachtige krullen, hoewel ze voor 't grootste deel achter stijve mut6je bleven, toch over 't voor- fd ondeugend genoeg er uit wipten en frissohe snuitje allerliefst omlijstten, sker was het, dat de andere kinderen, r broertjes en zusjes, allen „leelijker" en, maar Rietje alleen had juist het iiste van vaders en moeders gezicht sa- vandaar die zeldzame schoonheid. ió werd het verklaard en uitgemaakt, moeder en visite, als er eens iemand n. En wanneer moeder er niet zelf begon, dan vroeg de vreemde wel, op van jullie lijkt zij eigenlijk? En werd het ook af en toe eerst onbe- maar heel spoedig en a.1 meer en be- begrepen opgevangen door Rietje zelf. ietje, haar peettante heette Rieka, maar was geen naam voor zoo'n lief toetje, d de heele familie was het mooie ije; Rietje had de prachtige, de lieve n. Rietje had de verrukkelijke krul- ,s. Rietje was het kindje van de vreug- dat maar altijd lachen mocht, omdat dat r zoo goed stond. oo verstond en zóó begreep bet kindje zelf, lang en lang vóór dat vader en der daar erg in hadden. Geen oogenhlik sften ze, ais het mooie kindje zichzelf zoo stond te bekijken in den spiegel, er dan in dat kopje omging, icn zij er erg in kregen en beseffen gin- was het te laat. hover de juffrouw niet, maar later te- iver den meester wèl, haar lieve ge- tje, net als thuis. Maar de vriendin- les vonden haar niet aardig, „onuitstaan r bazig" en verwaand noemden ze haar, Rietje die zich dit niet zonder meer wou n aanleunen, zocht haar heil bij de vol genen, wat meestal op haar overwin- 5 uitliep. tent wie kon het schattige pruilende ekgeziohtje of de lief-vleiende oogen ret. aan? ader zag nu wel, els Rietje met haar ere kleeren de andere meisjes, soms de zusjes kleineerde, waar dat heen gaan, maar bij was te slap om het ver te keeren. Te lang had hij toegegeven loeg'ejuiöht, om nu nog wat te bereiken, de wetenschap, dat God eenmaal van verantwoording zou eisohen ook wat kind aanging, zette hem slechts bij inblikken aan tot een zoo ongemotiveer- en onbegrepen strengheid, dat moedor inde het recht te moeten herstellen, tent het vroolijke, dl te levenslustige dat al vroeg was gewoon geraakt aan idee, dat van haar alles goed opgevat 1, dat z ij meer mooht dan anderen, was meer te brengen tot het besef, dat de ipingen en waarschuwingen die zij nu enkele maal te hooren kreeg, rechtvaar- n en verdiend. k het helpen dat ik mooier ben dan eren?" vroeg zij dan soms in bitterheid, n nóch de bewonderende moeder, nóch veel te slappe en te lak6Che vader, wis te doen beseffen dat juist in die oonheid een groot gevaar lag, dat die ook van Godswege zekere verplicbtin- op legde. enmaal van school af en thuisgekomen, >k Rietje er allerminst op vooruit te ader vond haar nuffig en brutaal. Moe- klaagde dat zij niets aan haar had, orn- zij lui was en ongezeglijk en meer dacht opschik en uitgaan, gekheid maken jongens uit. de buurt, dan aan het werk, :usjes vonden haar een kat en de broers nest en alle dagen was er twist in huis. er ook met ernstige vermaningen erd gestreefd door de ouders, nu het laat was. gedachten aan hooger leven enen in liaar niet te willen opbloeien. «1 zelf zou dit hart moeten veranderen, itte de vader tenslotte in stilte, maar de niet meer, haar telkens het zon- 1 haar weg onder het oog te bren- Laat me er dan toch uitgaan" was na scene weer haan- dringende klacht. „Ik Jlik hier in dit dorp, ik wil naar de stad. ir zal ik wel werken, da&r zal het wel - gaan." ader hield tot het uiterste dit tegen. Het het ecnige, dat voelde hij, wat hij nu kon doen, waar hij zooveel had ver- ttd laar toen bij op het onverwachts te ster- kwam, leek Riekjes lot beslist. Ze was te redden. Moeder kon haar niet meer Ughouden met hoeveel angst ze ook den- moest aan de toekomst, wanneer ze Ije hoorde opscheppen over het groote kleven, waarin zij haar „gekke boerm an" zou gaan afleggen en „echte" stads 211 gaan dragen. Rietje ging, half bespot, half benijd, de eenvoudige, flinke, maar grove en Rijke" boerendochters die haar zusters orden waren; en geminacht door de lers, alle stevige boerenknechts. Moeder Een zag haar kind gaan met dezelfde lief en, ja dezelfde trots, waarmee zij al- op het stoute maar zoo vleiende, lieve J tad neergezien. In moeders hart al- groeide het heimwee naar de afdrij- Soms kwam ze nog wel. Mooigekleed en welbespraakt, den mond'vol over die „gek ke mevrouwen", waar ze al geweest was, maar den gooien dienst die ze nóu toch had, („voor zoolang 't duurde", dachten haar toe hoorders dan), maar om den eenen dag dat de zuster in huis was, niet weer getwist te hebben, verzwegen ze dat maar. En heel schuchter vroeg moeder alleen soms, of ze nog wel naar de kerk ging, en na zoo'n avondje van pret air, re soms maakte niet haar avondgebed vergat. Maar snel en haastig gingen de antwoor den daar langs heen. De bezoeken thuis werden al minder bleven eindelijk geheel uit. Tot na enkele jaren. Moeder van vreem de hand het verzoek ontving, naar de stad te komen om in het ziekenhuis haar dochter te bezoeken, die er heel naar aan toe was. Het was van kwaad tot erger gegaan met het mooie meisje, dat wel trotsch cn nuffig, maar toch fatsoenlijk was geweest, en de verleiding niet had begrepen. Maar toen de val was gevolgd, en de angst voor de schande der ontdekking haar deed luisteren naar slechte raadgevers en haar gedreven had naar de verkeerde richting, toen besefte zij eindelijk ten volle het kwaad, haar zon de. Toen zag zij, hoe ze, ondanks de vele waarschuwingen, zelf den weg naar het ver derf opgegaan was, toen voelde zij haar eigen verantwoordelijkheid. En daarom moest de Moeder nu komen, de moeder wier rug gebogen en wier ge laat oud en van smartrimpels doorgroefd was geworden, door angst en verdriet om het éène afgedwaalde 6chaap, want ook zij had veel geleerd in deze jaren maar wier ziel nu dpsprong van vreugde om de ont dekking dat Gods Geest Zijn werk was be gonnen in deze eerst zoo onwillige mensclicn ziel. Een stil dankgebed rees in de moeder op, en ze wiet, hóe de uitkomst voor dit tijdelij ke mooht wezen, 't zij een vroege dood het einde van deze ziekte werd, hetzij God in Zijne genade dit Leven nog eens wilde op richten haar kind was terug, haar kind was gered. Want God zelf zou het begonnen werk volenden. En toen ze met bedroefd en tegelijk ver licht hart ten Slotte de trappen van het groote stadsziekenhuis afdaalde, dankbaar voor de toezegging dat zij morgen weer te rug mocht komen en haar bezoek het meis je zichtbaar goed gedaan had, zongen al door zacht dooir haar hoofd de psalmregels: Gods offers zijn een gansoh verbroken geest, Door schuldbesef getroffen en verslagen, Dit offer kan Uw heilig oog behagen, 't Is nooit, o God, van U veracht geweest. DE VROOLIJKE KANT DER DINGEN „Truus", zed de geschiedenis-leerares, toen zij de gecorrigeerde schriften uitgedeeld had, ,,'t is treurig met jouw historische kennis. Je zal noodzakelijk thuis wat extra geschiedenis moeten studeeren, anders komt er niets van terecht. Ik zal je een brief meegeven voor je ouders". Den anderen dag vroeg zij: „Truus, heb je je moeder de brief gegeven?". „Ja juffrouw". „En wat zei je moeder ervan?" Toen de leerling aarzelde, wat strenger: „laat me niet op antwoord wachten, wat heeft je moeder gezegd van mijn brief"?. „Tante Anna was juist bij ons, en toen zei moeder: moeder had zelf nooit wat aan geschiedenis gedaan, en is toch getrouwd, tante Anna was er ook heelemaal niet knap in, en is nog eerder getrouwd, en de juf frouw heeft al dé geschiedenis geleerd die er maar bestaat, cn die heeft nou nog geen man". Maandenlang liep de weifelende jonge man er nu al over huis, deelde naar iedere kant even gul zijn vriendelijkheden uit en nog was er niemand die wist, welke van de drie zusters het nu eigenlijk was, die hem speciaal aantrok. Ten slotte besloot Greet, de oudste en gre tigste van het drietal, om nu maar eens den knoop door te hakken. Want men kon toch niet denken, dat deze smulgraag, die zoo van een goede tafel hield, zou verliefd worden op een van haar goed-geld-verdie- nende, maar weinig huishoudelijke zusters. Den volgenden keer dus, dat hij weer kwam eten, deed zij hem zelf aan de voor deur open, met een frissche witte mouw- schort voor en een paar meelspatten op de linkerhand. „Excuseer me", zei ze met haar liefste glimlach, „maar onze keukenmeid is er vandaag niet en nu zorg i k voor het diner". En dien middag werd er een menu opge diend, waar do jongeman heden ten dage nog wel eens van droomt Later in den avond, toen ze allen rustig bij elkander zaten, vroeg hij haar onge merkt: „Margroet, ik heb je iets gewichtigs te vragen, kunnen we niet even apart"?. Dat kon ze heel goed schikken, en samen liepen ze de suite don» naar de stille serre. Daar, op zenuwachtigen fluistertoon, ver telde hij haar: „Greetje, ik ben al zoo lang van plan je jongste zuster ten huwelijk te vragen, maar vóór alle dingen moet ik we ten: zou jij dan later bij ons in huis willen komen als hulp"?. „Zeg, ik volg een schriftelijke cursus in het Franscli! 'k Heb al vijf lessen gehad". „Eenig, en zou je nou al een beetje kun nen praten met een Franschman"?. „Dat niet, maar ik verzeker je, dat ik kan praten tegen iedereen, die ook vijf lessen gehad heeft". Leeraar (met zijn schoolklas in een schilderijen-museum): „En dit was een schilder, die met één veeg een lachend ge zicht kon veranderen in een huilend". Kleine jongen minachtend: „Dat kan me vader ook". DAMESMUTSEN Een gemakkelijk hoofddeksel in dit wis selvallige weer, zal ieder jong meisje wel kom zijn. Juist, nu de hoeden weer wat grooter zijn geworden voor den zomer toch wel pret tiger komt voor sport of voor de fiets 'n apart klein dopje, dat naar alle kanten het uitzicht vrij laat, weer dubbel in aanmer king. Wie onzer heeft nooit opgemerkt, het gevaar dat er bij vlug fietsen op drukke wegen en over kruispunten, ligt in die naar weerszijden diep neerhangende hoedranden die je beletten, te zien, wat er vlak langs je passeert? Nu de randen weer breeder worden, is er tenminste altijd nog meer „uitzicht", dan met die vlak langs 't gezicht nangende „oogkleppen". Een practische dracht is nu, wat in een Parijsch modeblad te zien was: wollen mut sen zonder rand. Men haakt of breit ze, eenigszins in den vorm van de overbekende ijsmutsen. Alleen worden- de randen hier nu niet eenvoudig overal even breed, omge slagen gedragen. Op de hier afgebeelde voorbeelden zien we twee verschillende manieren. In de eer ste afbeelding wordt de muts alleen van vo ren opgeslagen en in den nek geheel om laag gehouden. Op de vouw, waar de om geslagen rand naar beneden wijkt, werd een sierspeld gestoken, die de ruimte op flatteerende manier verdeelt en bij elkaar houdt. I11 het tweede voorbeeld werd de rand tweedubbel omgeslagen, van voren wat bree der gelaten dan van achteren. De ruimte bleef hier hoofdzakelijk in den bol, en werd daar, boven den rand, met een lange speld opgenomen in een diepe plooi die tot over den omgeslagen rand heen reikt Zooals uit nauwkeurige beschouwing der foto's blijkt, heeft de eerste muts een ge heel gladde bol, terwijl op de tweede de kroon een weinig ruim ingehaald is, zoo als men het vaak bij kindermutsen ziet GEBORDUURDE NACHTJAPON Een praktisch zelfgemaakt geschenk voor een jarige of voor een bruidje, is het stel letje dat we hieronder afbeelden. De nachtpon zonder mouwen, zal ieder wel zelf knippen, de hals is puntig uitge sneden, niet V-vormig, maar met gebogen lijnen, zooals de tweede afbeelding duide lijker toont Over de nachtpon wordt een los jakje gedragen, dat met schuine zijnaden eenigs zins geerend, wordt geknipt zoodat het naar onderen wat ruimer uitvalt, de mouwen zijn eveneens naar onderen wat ruimer, en zonden manchetten, De hals- en armsgatranden van de nacht pon, zoowel als alle randen van het jakje, worden omgefestonneerd in twee kleuren rose of blauw, of bijv. geel en lichtgroen. De onderranden en mouwen van het laatste, knipt men bovendien in schulpen. Bij het slaappakje, dat men uit fijne stof maakt, bijv. crepe de chine of andere zijde, desnoods kunstzij, behoort ook een nacht zak van hetzelfde. Deze krijgt een schuin- afgeknipte overslag, eveneens met geschulp te en omgefestonneerde randen. Door twee dwarse inkndppen, die men met knoopsga- tensteken afwerkt, krijgt men een dubbel lint, waarvan het begin wordt vastgehecht op de binnenkant van de overslag, terwijl de einden in 'n punt afhangen. Op een der uiteinden kan men een monogram bordu ren of een enkele letter. Het bloemmotiefje, dat overal langs de geschulpte randen komt, is ook al zeer een voudig te werken. Het bestaat slechts uit groepen van drie rozetjes, die elk uit een zevental knoop- steekjes gemaakt worden (zie afb. drie, waarop we ook zien hoe de gefestonneerde rand in twee kleuren gewerkt wordt). EENVOUDIG BORDUURPATROON Een doodeenvoudig, maar toch alleraar digst borduurpatroontje dit! Men werkt met simpele steken. Onderaan een dubbele rij van zig zag-steken, dit is ongeveer de flanelsteek, maar de punten komen er bij elkaar. (Zie afb.) Verder worden de drie boomstammetjes met een dubbele voor- en achtersteek (stik- steek), die men in twee toeren werkt, uit gevoerd, de witte vierkantjes der kruinen evenzoo, maar de blokjes binnen, bestaan uit satijnsteken (gewone platte steken naast elkaar) en de ruimten ertusschen vult men met knoopsteken in andere kleur. De rest wordt met de voor-en-achtersteek en de sa tijnsteek gewerkt. Het motief kan voor de meost verschil lende doeleinden gebruikt worden. We zien het hier als puntversiering van blouse-das of puntige kraagudteinden die als jabot af hangen; als versiering van de klep van een damestaschje, als (geschilderd) motief voor een lampekap, of weer geborduurd op. theemuts of een anti-makasser. Tegen de motten De kleine, onaanzienlijke mot is de ge vaarlijkste vijandin van onze kleeren, bont artikelen en bekleede meubels. Zij zelve kan wel geen schade aanrichten, want haar moordwerktuigen zijn geheel \èrval- len. Gedurende haar korten levensduur die is slechts één maand gebruikt ze zoo goed als niets. Maar wat zij verzuimde halen de rupsjes, die zich uit haar eieren ontwikkelen, met vlijt en ijver in. Met zeker instinct weet het mottenwijfje haar eieren juist op die pl-iats te leggen, waar de uitkomende geel-witte rupjes met de 16 kleine pootjes, zich flink te goed kun nen doen. Geen kastdeur, geen lade sluit zoo goed, dat de mot niet in staat zou zijn, er door te dringen. Ze heeft het vermogen het achterlijf spiis en ver te kunnen uit strekken, zoodat ze haar eieren in de nauwste hoekjes en spleetjes kan leggen. In de eerste warme dagen moet men alle wollen kleedingstukken, bontartikelen en bekleede meubels flink uitkloppen, reini gen van stof en vlekken en, als de kleur het toelaat, een paar uur in de zon zetten. Kasten, waschtafels en kisten moeten vochtig worden uitgeveegd, scheuren en voegen geplakt worden. Wat men van wollen artikelen ontberen kan, wikkele men in verscheidene vellen frisch krantenpapier. Papieren zakken, luchtdicht geplakt, kan men ?elve maken of ook klaar koopen. Inplaats van mottenkisten kan men lin nen zakken (gemaakt van oude lakens) nemen, waarin de in het krantenpapier ge hulde wollen kleedingstukken vrij opge hangen worden. Japonnen en mantels, die men eventu eel nog noodig heeft, moeten minstens om de 1-1 dagen uitgeborsteld en een poosje aan de lucht en nog beter aan de zon worden blootgesteld. Ook is het aan te be velen, de in de kast hangende kleeren da gelijks even te schudden dat is al vol doende om de mot te storen, want zij houdt van absolute rust bij het eieren leggen. Natuurlijk wordlen ook de bekleede meu bels gedurende het warme jaargetijde gron dig geborsteld, zoo nu cn dan uitgeklopt en ook van onderen schoon gehouden. In de hoeken, waar de mot bij voorkeur haar broedplaats vestigt, schuift men een zakje met mottenpoeder. Krantenpapier als bescherming tegen motten moet frisch zijn, dus nog sterk naar drukinkt ruiken. Andere afweermiddeltjes ..zijn kamfer, naphtaline of formaline, hetgeen men in kasten en laden legt (voorzichtig met he! oog op vlekken). Verscheidene in den han del gebrachte middeltjes zijn eveneens goed. evenzoo gestooten witte peper. Up bestrijken der kanten van kaarten en laden met terpentijnolie of met de misschien nog heilzamer, bovendien aangenamer ruiken de, eucalyptusolie, is eveneens aan te be- Ook echt Dalmatisch insectenpoeder is een goed middel tegen de motton. Tegen einde Juli houdt gelukkig de lioofdzwerm- en vermenigvuldigingstijd op, maar men kan van een eigenlijken mottenvrijen tijd niet meer spreken; in huizen met centrale verwarming in het geheel niet. Hier is het zoowel voor de mot als voor andere onwel kome diertjes altijd zomer. Daarom moet men ook eigenlijk het geheele jaar door op zijn hoede zijn. JJijn ondanks alle voor zichtigheid de motten in de bekleede bels gedrongen, neem dan sterke azijn en maak die heet op een spirituskoker. Met de damp hiervan maakt men de motten on schadelijk. Ilp.t meubelstuk moet in oude doeken gehuld worden, waarna de dampen er ongeveer een half uur op moeten in werken. De rupsjes kruipen er dan uit et kunnen er gemakkelijk afgehaald worden Op dezelfde wijze kan men door motten geteisterde matrassen behandelen. Men herhaalt deze eenvoudige behande ling totdat er geen rupsje meer te zie Bij pluchemeubels helpt ook drenken met petroleum, maar men moet -ze later goed luchten, zoodat de reuk er geheel uittrekt. Wie wollen verstelgoed laat slingeren, wintersdhoenen vergeet op te bergen, niet op de viltstukjes onder de meubels let, enz. enz., geeft de motten gemakkelijk gelegen heid zich daar te nestelen. Groote zindo lijkheid is in ieder geval een doelmatig afweermiddel tegen de motten. De strijd kan heelemaal niet omvattend genoeg zijn indien r*en zich geheel voor motten vrijwaren! Zoo besluit de Huishoudgids waaraan wc het bovenstaande ontleenden. ELECTRICITEITSGEVAREN In aansluiting bij het waarschuwend ar*- tikeltje tegen electriciteitsgevaren, dat we voor een paar weken plaatsten, geven we nu ook nog eënige wenken om toe te passen in geval men plotseling in huis of er bui ten een ongeluk zou meemaken. We hebben allen nog zeer kort geleden in de krant kunnen lezen hoe een werkmeisje door aanraking van een vleeschsnijmachi- ne, die onder stroom stond bij het schoon maken van een winkel, werd gedood. De slager zelf, die haar er aftrok voelde wel een schok, maar bekwam verder geen let sel. Hoe kan zooiets nu, vraagt een lezeres. Dat kan hoewel we natuurlijk niet we ten, hoe in het gegeven geval het ongeluk zich toegedragen heeft in het algemeen hierdoor verklaard worden, dat het meiei* waarschijnlijk met nat schoeisel (van boenen) en kousen op een steenen vloer ge» staan heeft, terwijl de mm met dros» schoenen van binnen kwam en wie weet, misschien ook op een mat stond, toen hij trok. Hij heeft dan niet zoo'n vlotte gelei ding met de aarde gemaakt. Want dat men er lang niet altijd zoo goed afkomt als men een geëlectrocuteerde wil redden, is bekend. Eveneens zeer kort ge leden gebeurde het in het buitenland, dat een jongetje, dat op straat een losgebroken draad aajiraakte, door de moeder werd los gerukt, waarbij zoowel zijzelf, als het an dere kind, dat zij op den arm had, eveneens door den schok gedood werden. Daarom willen we hier nu ten overvloe de nog een paar wenken plaatsen voor het redden van getroffenen: Wordt iemand geëlectroeutecrd, die met de hand af iets vastgrijpt, dan treedt kramp op, waardoor de getroffene zijn hond niet meer los kan laten. Men probeert dan vaak dien persoon los te rukken; in de eerste plaats moet men hem dan niet aan de bloote hand of pols aanvatten, doch op zijn mou wen of diens armen, of eigen handen iso- leeren doch dit losrukken zal zeer moeilijk gaan en veroorzaakt tijdverlies. Boter is, in dien dat mogelijk is, direct den stroomtoe voer af te schakelen, door bijv. een stop uit een contact te trekken, af den hoofdschake laar uit te schakelen. Vaak tracht men tevergeefs iemans han den los te rukken, terwiil die persoon op den grand staat. Veel eenvoudiger en snel ler kan men hem van den grond lichten, mits oppassende, dat men geen onbedekt lichaamsdeel aanraakt (dus aanvatten bij de kleeren). Is de persoon te zwaar, dan kan men trachten hem met een droog kleedingstuk om de beenen slaande, van den grond ta trekken, zoodat de stroom verbroken wordt, dit zal sneller en gemakkelijker gaan dan een vastgekramde hand los te rukken. Een monteur in België heeft zich het le ven gered door van den grond op te sprin gen, toen hij door den stroom, welke van z n hand door z'n voeten naai- den grand ging, werd getroffen. Is de persoon aan beide handen vastge- krampt, terwijl de stroom de eene hand in en de andere hand uitgaat, dan moet men. als men de stroom niet afschakelen kan, rasp. geïsoleerde draden stuk kan trekken, wel trachten de handen los te rukken. HUISHOUDING EN KEUKEN Lnat^ de suiker :er): 2 eotlepels bo otdnt do suiker blj- i ctikje footie. 1 lepel zout. 1 bos peterselie; Voor de sous: K bouillon. „0 40 gr. bloer- nonerd heeft tot een gelijk dik papje, lm cheutje voor scheutje d<n gexeefden n de tomatenpuree er bij v," en en «1 PRACTISCHE WENKEN MAYONNAISE die soms bij het klaarmaken zulke lustige rassingen geeft, lukt nltlj.1 praeln-t; w TEGEN OCT.Cals. aan de VAKSCHOLEN te Rotterdam, voor het Costuum- en Lingerie-naaien, Handwerken, enz. OCHTEND-, MIDDAG- en AVONDLESSEN in het voor eigen gebruik geheel zelfstandig leeren vervaardigen van ALLE VOORKOMENDE KLEEOING OPLEIDINGSSCHOLEN VOOR EXAMENS CURSUS-, CLUB- EN PRIVAAT-LESSEN Do Afdeelingen van do in 1911 Kon. Goedgekeurde Vereen, van Modevakscholen in Nederland, zijn gevestigd: IN HET WESTEN: Te FEIJENOORD: Schietbaanlaan 99 Beiierlandschelaan 40 Spreekuren: Donderdags v. 24 Spreekuren: Dinsdags 5 n. en van 79 nar. en Vrijdags \nn 6-r-7 uur. Te KRALINGEN: Annastraat 5 (bii Avenue Concordia) Spreekuren: Dinsdags van 7—8 nar. Correspondentie-adres: Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739, Raltordnm. Prospectussen verstrekt do Directrice: Mevrouw S. A. v. AM IJ PK POIiS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 3