HANDWERKEN
Iet hellend vlak
INSCHRIJVING VAN leerlingen
MEVROUW,
Doet Uw voordeel en
LAAT WASSCHEN PER KILO
VOOR DE VROUW, No. Si
c!i dat was toch maar een aardigheidje,
om wat van te zeggen, dat, zoo'n leuk
end kinderkopje zichzelf eens in den
gel bekeek.
vader glimlachte blij in zichzelf: pret-
.jo'n gezond en vooral zoo'n mooi kind
n moeder knikte vr ooi ijk naar hot glun-
spiegelbeeld, van het knappe gezichtje,
trots en haar glorie,
n wie hèd ze het, op wie leek ze, vroe
de ouders zichzelf en elkander af en
was de slotsom: half om half. Voor de
helft was ze moeders evenbeeld; de
ie groote oogên en de prachtige wenk-
awte&kening maar moeders leelijke
en kin had- ze „gelukkig" niet gecerfd,
de andere helft van het gezichtje le k
neer op vader, wdenst stugge roode haar
ohter, ook „gelukkig" niet had.
;e het waren blonde zijachtige krullen,
hoewel ze voor 't grootste deel achter
stijve mut6je bleven, toch over 't voor-
fd ondeugend genoeg er uit wipten en
frissohe snuitje allerliefst omlijstten,
sker was het, dat de andere kinderen,
r broertjes en zusjes, allen „leelijker"
en, maar Rietje alleen had juist het
iiste van vaders en moeders gezicht sa-
vandaar die zeldzame schoonheid.
ió werd het verklaard en uitgemaakt,
moeder en visite, als er eens iemand
n. En wanneer moeder er niet zelf
begon, dan vroeg de vreemde wel, op
van jullie lijkt zij eigenlijk? En
werd het ook af en toe eerst onbe-
maar heel spoedig en a.1 meer en be-
begrepen opgevangen door Rietje zelf.
ietje, haar peettante heette Rieka, maar
was geen naam voor zoo'n lief toetje,
d de heele familie was het mooie
ije; Rietje had de prachtige, de lieve
n. Rietje had de verrukkelijke krul-
,s. Rietje was het kindje van de vreug-
dat maar altijd lachen mocht, omdat dat
r zoo goed stond.
oo verstond en zóó begreep bet kindje
zelf, lang en lang vóór dat vader en
der daar erg in hadden. Geen oogenhlik
sften ze, ais het mooie kindje zichzelf
zoo stond te bekijken in den spiegel,
er dan in dat kopje omging,
icn zij er erg in kregen en beseffen gin-
was het te laat.
hover de juffrouw niet, maar later te-
iver den meester wèl, haar lieve ge-
tje, net als thuis. Maar de vriendin-
les vonden haar niet aardig, „onuitstaan
r bazig" en verwaand noemden ze haar,
Rietje die zich dit niet zonder meer wou
n aanleunen, zocht haar heil bij de vol
genen, wat meestal op haar overwin-
5 uitliep.
tent wie kon het schattige pruilende
ekgeziohtje of de lief-vleiende oogen
ret. aan?
ader zag nu wel, els Rietje met haar
ere kleeren de andere meisjes, soms
de zusjes kleineerde, waar dat heen
gaan, maar bij was te slap om het ver
te keeren. Te lang had hij toegegeven
loeg'ejuiöht, om nu nog wat te bereiken,
de wetenschap, dat God eenmaal van
verantwoording zou eisohen ook wat
kind aanging, zette hem slechts bij
inblikken aan tot een zoo ongemotiveer-
en onbegrepen strengheid, dat moedor
inde het recht te moeten herstellen,
tent het vroolijke, dl te levenslustige
dat al vroeg was gewoon geraakt aan
idee, dat van haar alles goed opgevat
1, dat z ij meer mooht dan anderen, was
meer te brengen tot het besef, dat de
ipingen en waarschuwingen die zij nu
enkele maal te hooren kreeg, rechtvaar-
n en verdiend.
k het helpen dat ik mooier ben dan
eren?" vroeg zij dan soms in bitterheid,
n nóch de bewonderende moeder, nóch
veel te slappe en te lak6Che vader, wis
te doen beseffen dat juist in die
oonheid een groot gevaar lag, dat die
ook van Godswege zekere verplicbtin-
op legde.
enmaal van school af en thuisgekomen,
>k Rietje er allerminst op vooruit te
ader vond haar nuffig en brutaal. Moe-
klaagde dat zij niets aan haar had, orn-
zij lui was en ongezeglijk en meer dacht
opschik en uitgaan, gekheid maken
jongens uit. de buurt, dan aan het werk,
:usjes vonden haar een kat en de broers
nest en alle dagen was er twist in huis.
er ook met ernstige vermaningen
erd gestreefd door de ouders, nu het
laat was. gedachten aan hooger leven
enen in liaar niet te willen opbloeien.
«1 zelf zou dit hart moeten veranderen,
itte de vader tenslotte in stilte, maar
de niet meer, haar telkens het zon-
1 haar weg onder het oog te bren-
Laat me er dan toch uitgaan" was na
scene weer haan- dringende klacht. „Ik
Jlik hier in dit dorp, ik wil naar de stad.
ir zal ik wel werken, da&r zal het wel
- gaan."
ader hield tot het uiterste dit tegen. Het
het ecnige, dat voelde hij, wat hij nu
kon doen, waar hij zooveel had ver-
ttd
laar toen bij op het onverwachts te ster-
kwam, leek Riekjes lot beslist. Ze was
te redden. Moeder kon haar niet meer
Ughouden met hoeveel angst ze ook den-
moest aan de toekomst, wanneer ze
Ije hoorde opscheppen over het groote
kleven, waarin zij haar „gekke boerm
an" zou gaan afleggen en „echte" stads
211 gaan dragen.
Rietje ging, half bespot, half benijd,
de eenvoudige, flinke, maar grove en
Rijke" boerendochters die haar zusters
orden waren; en geminacht door de
lers, alle stevige boerenknechts. Moeder
Een zag haar kind gaan met dezelfde lief
en, ja dezelfde trots, waarmee zij al-
op het stoute maar zoo vleiende, lieve
J tad neergezien. In moeders hart al-
groeide het heimwee naar de afdrij-
Soms kwam ze nog wel. Mooigekleed en
welbespraakt, den mond'vol over die „gek
ke mevrouwen", waar ze al geweest was,
maar den gooien dienst die ze nóu toch had,
(„voor zoolang 't duurde", dachten haar toe
hoorders dan), maar om den eenen dag dat
de zuster in huis was, niet weer getwist te
hebben, verzwegen ze dat maar.
En heel schuchter vroeg moeder alleen
soms, of ze nog wel naar de kerk ging, en
na zoo'n avondje van pret air, re soms
maakte niet haar avondgebed vergat.
Maar snel en haastig gingen de antwoor
den daar langs heen.
De bezoeken thuis werden al minder
bleven eindelijk geheel uit.
Tot na enkele jaren. Moeder van vreem
de hand het verzoek ontving, naar de stad
te komen om in het ziekenhuis haar dochter
te bezoeken, die er heel naar aan toe was.
Het was van kwaad tot erger gegaan met
het mooie meisje, dat wel trotsch cn nuffig,
maar toch fatsoenlijk was geweest, en de
verleiding niet had begrepen. Maar toen
de val was gevolgd, en de angst voor de
schande der ontdekking haar deed luisteren
naar slechte raadgevers en haar gedreven
had naar de verkeerde richting, toen besefte
zij eindelijk ten volle het kwaad, haar zon
de. Toen zag zij, hoe ze, ondanks de vele
waarschuwingen, zelf den weg naar het ver
derf opgegaan was, toen voelde zij haar
eigen verantwoordelijkheid.
En daarom moest de Moeder nu komen,
de moeder wier rug gebogen en wier ge
laat oud en van smartrimpels doorgroefd
was geworden, door angst en verdriet om
het éène afgedwaalde 6chaap, want ook zij
had veel geleerd in deze jaren maar wier
ziel nu dpsprong van vreugde om de ont
dekking dat Gods Geest Zijn werk was be
gonnen in deze eerst zoo onwillige mensclicn
ziel.
Een stil dankgebed rees in de moeder op,
en ze wiet, hóe de uitkomst voor dit tijdelij
ke mooht wezen, 't zij een vroege dood het
einde van deze ziekte werd, hetzij God in
Zijne genade dit Leven nog eens wilde op
richten haar kind was terug, haar kind
was gered.
Want God zelf zou het begonnen werk
volenden.
En toen ze met bedroefd en tegelijk ver
licht hart ten Slotte de trappen van het
groote stadsziekenhuis afdaalde, dankbaar
voor de toezegging dat zij morgen weer te
rug mocht komen en haar bezoek het meis
je zichtbaar goed gedaan had, zongen al
door zacht dooir haar hoofd de psalmregels:
Gods offers zijn een gansoh verbroken geest,
Door schuldbesef getroffen en verslagen,
Dit offer kan Uw heilig oog behagen,
't Is nooit, o God, van U veracht geweest.
DE VROOLIJKE KANT DER
DINGEN
„Truus", zed de geschiedenis-leerares, toen
zij de gecorrigeerde schriften uitgedeeld
had, ,,'t is treurig met jouw historische
kennis. Je zal noodzakelijk thuis wat extra
geschiedenis moeten studeeren, anders komt
er niets van terecht. Ik zal je een brief
meegeven voor je ouders".
Den anderen dag vroeg zij: „Truus, heb
je je moeder de brief gegeven?".
„Ja juffrouw".
„En wat zei je moeder ervan?"
Toen de leerling aarzelde, wat strenger:
„laat me niet op antwoord wachten, wat
heeft je moeder gezegd van mijn brief"?.
„Tante Anna was juist bij ons, en toen
zei moeder: moeder had zelf nooit wat aan
geschiedenis gedaan, en is toch getrouwd,
tante Anna was er ook heelemaal niet knap
in, en is nog eerder getrouwd, en de juf
frouw heeft al dé geschiedenis geleerd die
er maar bestaat, cn die heeft nou nog
geen man".
Maandenlang liep de weifelende jonge
man er nu al over huis, deelde naar iedere
kant even gul zijn vriendelijkheden uit en
nog was er niemand die wist, welke van
de drie zusters het nu eigenlijk was, die
hem speciaal aantrok.
Ten slotte besloot Greet, de oudste en gre
tigste van het drietal, om nu maar eens
den knoop door te hakken. Want men kon
toch niet denken, dat deze smulgraag, die
zoo van een goede tafel hield, zou verliefd
worden op een van haar goed-geld-verdie-
nende, maar weinig huishoudelijke zusters.
Den volgenden keer dus, dat hij weer
kwam eten, deed zij hem zelf aan de voor
deur open, met een frissche witte mouw-
schort voor en een paar meelspatten op de
linkerhand.
„Excuseer me", zei ze met haar liefste
glimlach, „maar onze keukenmeid is er
vandaag niet en nu zorg i k voor het diner".
En dien middag werd er een menu opge
diend, waar do jongeman heden ten dage
nog wel eens van droomt
Later in den avond, toen ze allen rustig
bij elkander zaten, vroeg hij haar onge
merkt: „Margroet, ik heb je iets gewichtigs
te vragen, kunnen we niet even apart"?.
Dat kon ze heel goed schikken, en samen
liepen ze de suite don» naar de stille serre.
Daar, op zenuwachtigen fluistertoon, ver
telde hij haar: „Greetje, ik ben al zoo lang
van plan je jongste zuster ten huwelijk te
vragen, maar vóór alle dingen moet ik we
ten: zou jij dan later bij ons in huis willen
komen als hulp"?.
„Zeg, ik volg een schriftelijke cursus in
het Franscli! 'k Heb al vijf lessen gehad".
„Eenig, en zou je nou al een beetje kun
nen praten met een Franschman"?.
„Dat niet, maar ik verzeker je, dat ik kan
praten tegen iedereen, die ook vijf lessen
gehad heeft".
Leeraar (met zijn schoolklas in een
schilderijen-museum): „En dit was een
schilder, die met één veeg een lachend ge
zicht kon veranderen in een huilend".
Kleine jongen minachtend: „Dat kan me
vader ook".
DAMESMUTSEN
Een gemakkelijk hoofddeksel in dit wis
selvallige weer, zal ieder jong meisje wel
kom zijn.
Juist, nu de hoeden weer wat grooter zijn
geworden voor den zomer toch wel pret
tiger komt voor sport of voor de fiets 'n
apart klein dopje, dat naar alle kanten het
uitzicht vrij laat, weer dubbel in aanmer
king. Wie onzer heeft nooit opgemerkt, het
gevaar dat er bij vlug fietsen op drukke
wegen en over kruispunten, ligt in die naar
weerszijden diep neerhangende hoedranden
die je beletten, te zien, wat er vlak langs
je passeert? Nu de randen weer breeder
worden, is er tenminste altijd nog meer
„uitzicht", dan met die vlak langs 't gezicht
nangende „oogkleppen".
Een practische dracht is nu, wat in een
Parijsch modeblad te zien was: wollen mut
sen zonder rand. Men haakt of breit ze,
eenigszins in den vorm van de overbekende
ijsmutsen. Alleen worden- de randen hier
nu niet eenvoudig overal even breed, omge
slagen gedragen.
Op de hier afgebeelde voorbeelden zien
we twee verschillende manieren. In de eer
ste afbeelding wordt de muts alleen van vo
ren opgeslagen en in den nek geheel om
laag gehouden. Op de vouw, waar de om
geslagen rand naar beneden wijkt, werd
een sierspeld gestoken, die de ruimte op
flatteerende manier verdeelt en bij elkaar
houdt.
I11 het tweede voorbeeld werd de rand
tweedubbel omgeslagen, van voren wat bree
der gelaten dan van achteren. De ruimte
bleef hier hoofdzakelijk in den bol, en werd
daar, boven den rand, met een lange speld
opgenomen in een diepe plooi die tot over
den omgeslagen rand heen reikt
Zooals uit nauwkeurige beschouwing der
foto's blijkt, heeft de eerste muts een ge
heel gladde bol, terwijl op de tweede de
kroon een weinig ruim ingehaald is, zoo
als men het vaak bij kindermutsen ziet
GEBORDUURDE NACHTJAPON
Een praktisch zelfgemaakt geschenk voor
een jarige of voor een bruidje, is het stel
letje dat we hieronder afbeelden.
De nachtpon zonder mouwen, zal ieder
wel zelf knippen, de hals is puntig uitge
sneden, niet V-vormig, maar met gebogen
lijnen, zooals de tweede afbeelding duide
lijker toont
Over de nachtpon wordt een los jakje
gedragen, dat met schuine zijnaden eenigs
zins geerend, wordt geknipt zoodat het naar
onderen wat ruimer uitvalt, de mouwen
zijn eveneens naar onderen wat ruimer, en
zonden manchetten,
De hals- en armsgatranden van de nacht
pon, zoowel als alle randen van het jakje,
worden omgefestonneerd in twee kleuren
rose of blauw, of bijv. geel en lichtgroen. De
onderranden en mouwen van het laatste,
knipt men bovendien in schulpen.
Bij het slaappakje, dat men uit fijne stof
maakt, bijv. crepe de chine of andere zijde,
desnoods kunstzij, behoort ook een nacht
zak van hetzelfde. Deze krijgt een schuin-
afgeknipte overslag, eveneens met geschulp
te en omgefestonneerde randen. Door twee
dwarse inkndppen, die men met knoopsga-
tensteken afwerkt, krijgt men een dubbel
lint, waarvan het begin wordt vastgehecht
op de binnenkant van de overslag, terwijl
de einden in 'n punt afhangen. Op een der
uiteinden kan men een monogram bordu
ren of een enkele letter.
Het bloemmotiefje, dat overal langs de
geschulpte randen komt, is ook al zeer een
voudig te werken.
Het bestaat slechts uit groepen van drie
rozetjes, die elk uit een zevental knoop-
steekjes gemaakt worden (zie afb. drie,
waarop we ook zien hoe de gefestonneerde
rand in twee kleuren gewerkt wordt).
EENVOUDIG BORDUURPATROON
Een doodeenvoudig, maar toch alleraar
digst borduurpatroontje dit!
Men werkt met simpele steken. Onderaan
een dubbele rij van zig zag-steken, dit is
ongeveer de flanelsteek, maar de punten
komen er bij elkaar. (Zie afb.)
Verder worden de drie boomstammetjes
met een dubbele voor- en achtersteek (stik-
steek), die men in twee toeren werkt, uit
gevoerd, de witte vierkantjes der kruinen
evenzoo, maar de blokjes binnen, bestaan
uit satijnsteken (gewone platte steken naast
elkaar) en de ruimten ertusschen vult men
met knoopsteken in andere kleur. De rest
wordt met de voor-en-achtersteek en de sa
tijnsteek gewerkt.
Het motief kan voor de meost verschil
lende doeleinden gebruikt worden. We zien
het hier als puntversiering van blouse-das
of puntige kraagudteinden die als jabot af
hangen; als versiering van de klep van een
damestaschje, als (geschilderd) motief voor
een lampekap, of weer geborduurd
op. theemuts of een anti-makasser.
Tegen de motten
De kleine, onaanzienlijke mot is de ge
vaarlijkste vijandin van onze kleeren, bont
artikelen en bekleede meubels. Zij zelve
kan wel geen schade aanrichten, want
haar moordwerktuigen zijn geheel \èrval-
len. Gedurende haar korten levensduur
die is slechts één maand gebruikt ze zoo
goed als niets. Maar wat zij verzuimde
halen de rupsjes, die zich uit haar eieren
ontwikkelen, met vlijt en ijver in. Met
zeker instinct weet het mottenwijfje haar
eieren juist op die pl-iats te leggen, waar
de uitkomende geel-witte rupjes met de
16 kleine pootjes, zich flink te goed kun
nen doen. Geen kastdeur, geen lade sluit
zoo goed, dat de mot niet in staat zou zijn,
er door te dringen. Ze heeft het vermogen
het achterlijf spiis en ver te kunnen uit
strekken, zoodat ze haar eieren in de
nauwste hoekjes en spleetjes kan leggen.
In de eerste warme dagen moet men alle
wollen kleedingstukken, bontartikelen en
bekleede meubels flink uitkloppen, reini
gen van stof en vlekken en, als de kleur
het toelaat, een paar uur in de zon zetten.
Kasten, waschtafels en kisten moeten
vochtig worden uitgeveegd, scheuren en
voegen geplakt worden.
Wat men van wollen artikelen ontberen
kan, wikkele men in verscheidene vellen
frisch krantenpapier.
Papieren zakken, luchtdicht geplakt, kan
men ?elve maken of ook klaar koopen.
Inplaats van mottenkisten kan men lin
nen zakken (gemaakt van oude lakens)
nemen, waarin de in het krantenpapier ge
hulde wollen kleedingstukken vrij opge
hangen worden.
Japonnen en mantels, die men eventu
eel nog noodig heeft, moeten minstens om
de 1-1 dagen uitgeborsteld en een poosje
aan de lucht en nog beter aan de zon
worden blootgesteld. Ook is het aan te be
velen, de in de kast hangende kleeren da
gelijks even te schudden dat is al vol
doende om de mot te storen, want zij houdt
van absolute rust bij het eieren leggen.
Natuurlijk wordlen ook de bekleede meu
bels gedurende het warme jaargetijde gron
dig geborsteld, zoo nu cn dan uitgeklopt en
ook van onderen schoon gehouden.
In de hoeken, waar de mot bij voorkeur
haar broedplaats vestigt, schuift men een
zakje met mottenpoeder.
Krantenpapier als bescherming tegen
motten moet frisch zijn, dus nog sterk naar
drukinkt ruiken.
Andere afweermiddeltjes ..zijn kamfer,
naphtaline of formaline, hetgeen men in
kasten en laden legt (voorzichtig met he!
oog op vlekken). Verscheidene in den han
del gebrachte middeltjes zijn eveneens
goed. evenzoo gestooten witte peper. Up
bestrijken der kanten van kaarten en laden
met terpentijnolie of met de misschien nog
heilzamer, bovendien aangenamer ruiken
de, eucalyptusolie, is eveneens aan te be-
Ook echt Dalmatisch insectenpoeder is
een goed middel tegen de motton. Tegen
einde Juli houdt gelukkig de lioofdzwerm-
en vermenigvuldigingstijd op, maar men
kan van een eigenlijken mottenvrijen tijd
niet meer spreken; in huizen met centrale
verwarming in het geheel niet. Hier is het
zoowel voor de mot als voor andere onwel
kome diertjes altijd zomer. Daarom moet
men ook eigenlijk het geheele jaar door
op zijn hoede zijn. JJijn ondanks alle voor
zichtigheid de motten in de bekleede
bels gedrongen, neem dan sterke azijn en
maak die heet op een spirituskoker. Met de
damp hiervan maakt men de motten on
schadelijk. Ilp.t meubelstuk moet in oude
doeken gehuld worden, waarna de dampen
er ongeveer een half uur op moeten in
werken. De rupsjes kruipen er dan uit et
kunnen er gemakkelijk afgehaald worden
Op dezelfde wijze kan men door motten
geteisterde matrassen behandelen.
Men herhaalt deze eenvoudige behande
ling totdat er geen rupsje meer te zie
Bij pluchemeubels helpt ook drenken met
petroleum, maar men moet -ze later goed
luchten, zoodat de reuk er geheel uittrekt.
Wie wollen verstelgoed laat slingeren,
wintersdhoenen vergeet op te bergen, niet
op de viltstukjes onder de meubels let, enz.
enz., geeft de motten gemakkelijk gelegen
heid zich daar te nestelen. Groote zindo
lijkheid is in ieder geval een doelmatig
afweermiddel tegen de motten. De strijd
kan heelemaal niet omvattend genoeg zijn
indien r*en zich geheel voor motten
vrijwaren! Zoo besluit de Huishoudgids
waaraan wc het bovenstaande ontleenden.
ELECTRICITEITSGEVAREN
In aansluiting bij het waarschuwend ar*-
tikeltje tegen electriciteitsgevaren, dat we
voor een paar weken plaatsten, geven we
nu ook nog eënige wenken om toe te passen
in geval men plotseling in huis of er bui
ten een ongeluk zou meemaken.
We hebben allen nog zeer kort geleden in
de krant kunnen lezen hoe een werkmeisje
door aanraking van een vleeschsnijmachi-
ne, die onder stroom stond bij het schoon
maken van een winkel, werd gedood. De
slager zelf, die haar er aftrok voelde wel
een schok, maar bekwam verder geen let
sel.
Hoe kan zooiets nu, vraagt een lezeres.
Dat kan hoewel we natuurlijk niet we
ten, hoe in het gegeven geval het ongeluk
zich toegedragen heeft in het algemeen
hierdoor verklaard worden, dat het meiei*
waarschijnlijk met nat schoeisel (van
boenen) en kousen op een steenen vloer ge»
staan heeft, terwijl de mm met dros»
schoenen van binnen kwam en wie weet,
misschien ook op een mat stond, toen hij
trok. Hij heeft dan niet zoo'n vlotte gelei
ding met de aarde gemaakt.
Want dat men er lang niet altijd zoo goed
afkomt als men een geëlectrocuteerde wil
redden, is bekend. Eveneens zeer kort ge
leden gebeurde het in het buitenland, dat
een jongetje, dat op straat een losgebroken
draad aajiraakte, door de moeder werd los
gerukt, waarbij zoowel zijzelf, als het an
dere kind, dat zij op den arm had, eveneens
door den schok gedood werden.
Daarom willen we hier nu ten overvloe
de nog een paar wenken plaatsen voor het
redden van getroffenen:
Wordt iemand geëlectroeutecrd, die met
de hand af iets vastgrijpt, dan treedt kramp
op, waardoor de getroffene zijn hond niet
meer los kan laten. Men probeert dan vaak
dien persoon los te rukken; in de eerste
plaats moet men hem dan niet aan de bloote
hand of pols aanvatten, doch op zijn mou
wen of diens armen, of eigen handen iso-
leeren doch dit losrukken zal zeer moeilijk
gaan en veroorzaakt tijdverlies. Boter is, in
dien dat mogelijk is, direct den stroomtoe
voer af te schakelen, door bijv. een stop uit
een contact te trekken, af den hoofdschake
laar uit te schakelen.
Vaak tracht men tevergeefs iemans han
den los te rukken, terwiil die persoon op
den grand staat. Veel eenvoudiger en snel
ler kan men hem van den grond lichten,
mits oppassende, dat men geen onbedekt
lichaamsdeel aanraakt (dus aanvatten bij
de kleeren).
Is de persoon te zwaar, dan kan men
trachten hem met een droog kleedingstuk
om de beenen slaande, van den grond ta
trekken, zoodat de stroom verbroken wordt,
dit zal sneller en gemakkelijker gaan dan
een vastgekramde hand los te rukken.
Een monteur in België heeft zich het le
ven gered door van den grond op te sprin
gen, toen hij door den stroom, welke van z n
hand door z'n voeten naai- den grand ging,
werd getroffen.
Is de persoon aan beide handen vastge-
krampt, terwijl de stroom de eene hand in en
de andere hand uitgaat, dan moet men. als
men de stroom niet afschakelen kan, rasp.
geïsoleerde draden stuk kan trekken, wel
trachten de handen los te rukken.
HUISHOUDING EN KEUKEN
Lnat^ de suiker
:er): 2 eotlepels bo
otdnt do suiker blj-
i ctikje footie. 1 lepel zout.
1 bos peterselie; Voor de sous: K bouillon. „0
40 gr. bloer-
nonerd heeft tot een gelijk dik papje, lm
cheutje voor scheutje d<n gexeefden
n de tomatenpuree er bij v," en en «1
PRACTISCHE WENKEN
MAYONNAISE
die soms bij het klaarmaken zulke lustige
rassingen geeft, lukt nltlj.1 praeln-t; w
TEGEN OCT.Cals.
aan de VAKSCHOLEN te Rotterdam, voor het
Costuum- en Lingerie-naaien, Handwerken, enz.
OCHTEND-, MIDDAG- en AVONDLESSEN
in het voor eigen gebruik geheel zelfstandig leeren
vervaardigen van ALLE VOORKOMENDE KLEEOING
OPLEIDINGSSCHOLEN VOOR EXAMENS
CURSUS-, CLUB- EN PRIVAAT-LESSEN
Do Afdeelingen van do in 1911 Kon. Goedgekeurde Vereen, van
Modevakscholen in Nederland, zijn gevestigd:
IN HET WESTEN: Te FEIJENOORD:
Schietbaanlaan 99 Beiierlandschelaan 40
Spreekuren: Donderdags v. 24 Spreekuren: Dinsdags 5 n.
en van 79 nar. en Vrijdags \nn 6-r-7 uur.
Te KRALINGEN: Annastraat 5 (bii Avenue Concordia)
Spreekuren: Dinsdags van 7—8 nar.
Correspondentie-adres: Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739, Raltordnm.
Prospectussen verstrekt do Directrice: Mevrouw S. A. v. AM IJ PK POIiS.