Lel BOUWCREDIETEN Moderne Benedenhuizen en Etagewoningen LEIDEN-OEGSTGEEST Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven TE KOOP of TE HUUR: TE HUUR I, Bouwbedrijf Gebr. WERNER op u Moderne Winkel en Woonhuizen N.V. Rotterdamsche Glas-Mij. - Aeibrechtskade IB3164 - Telefoon 34214 - Het aangewezen adres voor de Bouwvakken. De N.V. Leidsche Expl.-Maatsch. g van Onroerende Goederen 1 Stationsweg 18 Telefoon 1649 1 LEIDEN biedt zoowel te LEIDEN als te OEGST- 1 GEEST verschillende perceelen en bouw- i terreinen TE KOOP of TE HUUR aan. 1 BOUWBLAD No. 09, Pag. 4 MAANDAG 15 SEPTEMBER 1930 Rotterdamsche Boaz-Bank NA'. Pompenburgsingel 13 ROTTERDAM Verschenen is het- Jaarverslag Ilaad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven ver het jaar 1929, in welk jaar 53 geschil- jig we pectievelijk 1928. Enkele MARKANTE UITSPRAKEN, tof gedeelten daaruit, zullen we in deze ko lommen bespreken. Rij de uitvoering van een werk, vanwege toen onzer groote gemeenten aanbesteed, was afgeweken van de in het bestek opgege ven zwaarten van het ijzer. Aannemer was nu van meening, dat met hem moest wor den afgerekend op de basis, ate ware het ijzerwerk geheel volgens bestek uitgevoerd, waarna dan de kostprijs van het mindere gewicht aan ijzer kon worden afgetrokken; dit standpunt werd door aanbesteedster, die het mindere aantal k.g. tegen den zoowel materialen als verwering omvattenden eenheidsprijs had afgetrokken, bestreden. De Commissie meende, dat de redenec- rinc van aanbesteedster hier niet moet gelden, omdat de niet overeenstemming van bestekshoeveelheid en verwerkte hoeveel heid blijkbaar was voortgesproten uit een minder nauwkeurigen opzet van de con structie door de directie, waarop de aan nemer niet had te rekenen. Dezelfde aannemer had tegen dezelfde di rectie op een ander daarmede verband hou dend werk een vordering ingesteld wegens bedrijfsschade, geleden gedurende den tijd van overschrijding der bestektermijnen, omdat de aanbesteedster gedurende dien tijd beslag had gelegd op zijn persoon, zijn personeel, zijn gereedschappen en zijn kapi taal. Indien gedurende abnormaal lange tijden aldus overwoog de Commissie abnor maal hooge geldsommen van den aanne mer in de aangenomen werken zijn vastge legd geweest, ten gevolge van omstandig heden, waarvoor de aanbesteedster het risi co behoort te dragen, bestaat er als regel reden, den aannemer vergoeding voor gele den bedrijfsschade toe te wijzen. Of de tijdsduur van vastlegging der gelden ab normaal is, moet beoordeeld worden naar wat het bestek daaromtrent doet veronder stellen; met abnormaal hooge geldsommen wordt bedoeld: abnormaal hoog in vergehj- lcinc met de bedragen, die aannemer be hoorde te vernachten in zijn werk te moe- tCWanCrkeen saldo meer werk van ongeveer 10 r>Ct van de aajineemsom geen abnor maal verschijnsel is, zullen als regel kwes ties over betaling van zulk een rekening en de noodzakelijk daarmede samenwerkende vertraging in de afrekening tot het normale risico van den aannemer behooren en kan het gemis van een doel van zijn werkkapi taal in zulk een geval als regel met een rentevergoeding van 6 pCt worden goedgc nlErkbestaat echter geen reden, de schade vergoeding van den aannemer tot het door hem „geleden verlies" te en de vergoeding van „gederfde winst" uit te sluiten, mits slechts de bedrijfsschade een „onnuddel.ijk en dadelijk gevolg" is van het niet nakomen der verbintenis en men ten tijde van het aangaan daarvan deze schade heeft kunnen voorzien. Gewoonlijk zal een aannemer eerst zijn eigenTapiJaal aanwenden ter financiering van do door hem aangenomen werken. ho zal daarnaast als regel gobruik maken van een crediet bij een bankinstelling, dodi zal zulk een crediet slechts tot een bepaa d be drag kunnen verkrijgen. Het feit, dat hij geruimen tijd meer dan het normale ge deelte van de aanneemsom ten behoeve van een werk heeft moeten aanwenden en dit geld voorloopig niet terug krijgt ontneemt hem de beschikking over een deel van zijn werkkapitaal en beperkt hem in de mogelijkheid, werken aan te nemen en uit te voeren. Een en ander is n reent- streeksoh en voorzienbaar gevolg van de schade veroorzakende feiten. Ten aanzien van de bedrijfsschade, gele den gedurende den tijd van overschrijding der bestekstermijnen van het werk: „leggen transportleiding", overwoog de commissie in het concrete geval, dat de aanae™e.T abnormaal boog bedrag van rond f 5o.000 gedurende een abnormaal langeft tijd door vastlegging in het werk gemist had, ten gevolge van omstandigheden, waarvoor aan besteedster het risico behoorde te dragen Daar bovengenoemd bedrag successievelijk in het werk was gestoken en geacht moet worden hierin te zijn vastgelegd geweest tot 1 Augustus 1926 (tijdstip van aanvang berekening bedrijfsschade vorigen post), kon men aannemen, dat het volle bedrag slechts gedurende 13V2 maand was vast gehouden. Met f 55.000 had aannemer werken kun nen aannemen tot een bedrag van drie maal deze som, dus van f 165.000. De winst, die hem door het missen van bedoelde f 55.000 was ontgaan, werd door de com missie, in aanmerking nemend de goede en kwade kansen van een aannemersbedrijf ails het zijne, tevens in aanmerking ne mend, dat hij den eersten tijd waarover de schade was berekend, de beschikking over zijn op dit werk gebruikt materiaal en ge reedschappen niet had en dat hij geduren- de dien tijd niet kon verhuren, gebaseerd op 71/> pet. per jaar van bovengenoemd b^ drag van f 165.000, dus op jaarlijks f 12.375. wat over lS'/o maand rond f 14*000 maakte, welk bedrag ten deele ook de algemeene be d rij fsonkosten van den aannemer moes» dekken. Een publiek aanbesteed werk voor f 368.000 was na eenige bezuinigingen voor f 33S.OOO aan de laagste inschrijfster gegund. Behalve een geschil over meer en minder werk dien- Eenige grepen uit het jaarverslag 1920. de de aannemer een schaderekening in, welke hij baseerde op handelingen en ver zuimen van de Directie, hierin bestaande, dat deze bij voortduring nalatig zou zijn gebleven de diverse benoodigde détailteeke- ningen aan den aannemer te verschaffen, in het bijzonder de détail- en werkteeke- ningen van natuursteen en van kozijnen. Hieromtrent werd de volgende opmerking gemaakt. De Commissie was van meening, dat in het algemeen bij publieke aanbesteding, waarbij de principaal zijn best doet, van een aantal bedrijfsgenooten, die hij met el kaar laat concurrecren, een zoo laag moge lijke inschrijving te verkrijgen, de helft driekwart der détail- en werkteekeningen op het oogenblik van de besteding gereed moeten zijn, en zulks, omdat de principaal, de arbiter zich bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Blijkbaar wilde de curator hetzij de actie van artikel 47 van de Faillissementswet, het zij een analoge op de billijkheid gegronde actie tegen verweerster instellen. Bedoeld artikel van de Faillissementswet luidt als volgt: „De nietigheid van de voldoening door den schuldenaar van 'n opeischbare schuld kan alleen dan worden ingeroepen, wanneer wordt aangetoond, hetzij dat hij, die be taling ontving, wist, dat het faillissement van den schuldenaar reeds aangevraagd hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tusschen den schuldenaar, ten doel hebbende laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeischers te begunstigen". Weliswaar had in dit geval geen betaling door den schuldenaar-aannemer plaats ge had, maar de curator beschoüwde in ver band met een bepaling van het bestek aan besteedster als lasthebster van den aanne mer. Echter had de curator nóch gesteld, dat zij, die betalingen ontvingen, wisten dat het faillissement van den schuldenaar reeds aangevraagd was, noch dat de beta ling het gevolg was van overleg tusschen den schuldenaar en de schuld eischers, ten doel hebbende, laatstgenoemde door die betalingen boven andere schuld eischers te begunstigen; integendeel was door de overlegging der kwitanties en door de verklaring der getuigen aannemelijk liet is juist honderd jaar geleden, dat de bouwmeester von Klenze het beroemde museumgebouw te München afleverde, waaraan hij vanaf 1816 gearbeid had. Dit klassieke bouwwerk bergt in zijne zalen een wereldvermaarde verzameling van antieke beeldhouwwerken. Ook voor dezen bouw gaf Koning Bodewijk I van Beieren zijn bizondere medewerking. die een zoo laag mogclijlcen prijs wil be steden, ook zijn best behoprt te doen, dat zïjn mede-contractant vlot zal kunnen door werken, geen nadeel zal lijden door opont houd en over voldoenden tijd beschikken kunnen om zonder overhaasting diverse on derdeden van den bouw op economische wijze te kunnen uitbesteden. De curator van een gefaillcerden aan nemer bracht een geschil met een N.V., die een complex, bestaande uit magazijnen met kantoren, winkel en bovenhuizen had laten bouwen, bij den Raad aan. De curator be weerde n.l., dat twee betalingen, die aan besteedster aan twee onderaannemers had gedaan (waartoe 't bestek haar machtigde) nietig waren, en vroeg nogmaals betaling van dezelfde bedragen, vermeerderd met een klein, nog op de aanneemsom verschuldigd saldo. Eischer ging hierbij van de veronder stelling uit, dat de betalingen aan de beide onderaannemers geschied waren, weliswaar vóór de uitspraak van tiet faillissement van den aannemer, doch nadat dit reeds bij den rechter was aangevraagd, en dat door deze betalingen, die volgens den curator te kwa der trouw geweest waren, de beide onder aannemers boven de andere crediteuren wa ren bevoordeeld en de failliete boedel be nadeeld. Aanbesteedster beriep zich in do eerste plaats op onbevoegdheid van den Raad van Arbitrage, omdat het hier geen geschil over het werk zou betreffen tusschen directie en aannemer, doch een zuiver juridische kwes tie, niet vatbaar voor deskundige arbitrage, en omdat er geen geschil zou zijn tusschen directie en aannemer, doch alleen tusschen verweerster en curator. De arbitrale clausule luidde als volgt: „Alle geschillen, ook die. welke door één der partijen als zoodanig worden bescnouwd welke naar aanleiding van dit werk even tueel mochten ontstaan tusschen <1 icctic en aannemer en door partijen niet kunnen ver effend worden, zullen aan bet oordeel van den Raad van Arbitrage voor de Bouwbe drijven in Nederland worden onderworpen. Besteedster en aannemer doen mitsdien af stand van hun recht tot het inroepen der tusschenkomst alleen tot die gevallen, welke de Raad van Arbitrage niet voor behande ling vatbaar acht. Partijen verklaren zich aan die beslissing te onderwerpen als aan een rechterlijk gewijsde, uitdrukkelijk af stand doende van elk rechtsmiddel, hetwelk anders tegen die beslissing aangevoerd zou kunnen worden, enz., enz." Er wordt in deze clausule dus niet gespro ken van geschillen „over" (zooals verweer ster scheen te meenen), maar van geschil len „naar aanleiding van" het werk. Het woord „Directie" kon in de geciteerde ar- bitrageclausule niet de beteekenis hebben van architect maar moest worden gelijkge steld met aanbesteedster, gelijk viel af te leiden uit het meermalen herhaalde bruik van het woord „partijen" en uit de woorden „aanbesteedster" en „aannemer" immers partijen bij de overeenkomst va aanbesteding en aanneming konden nie mand anders zijn dan aanbesteder en aan meer, of wel de curator, die de rechtver krijgende van den aannemer is, en het woord „Directie" was hier blijkbaar minder juist gebruikt omdat als regel geschillen tusschen aanbesteder en aannemer vooraf reeds zijn ontstaan tusschen architect en aannemer. Na tenslotte tc hebben opgemerkt, dat in de arbitrale clausule niet te lezen viel beperking tot de z.g. technische geschillen en uitsluiting van de juridische, verklaard' maakt, dat de wettelijke vereischten voor het instellen der actie niet aanwezig waren. Bij zijn mondelinge toelichting had de curator zich meer speciaal op het stand punt. gesteld, dat zijn actie gebaseerd was op de billijkheid, zoodat hij dus meende, dat niet aan alle wettelijke vereischten van art. 47 der Faillissementswet voldaan be hoefde te zijn. Arbiter oordeelde, dat hij wel in 't alge meen als goede mannen naar billijkheid mocht beslissen, zonder aan de wettelijke bepalingen gebonden te zijn, dat deze regeling een uitzondering lijdt, ingeval de wettelijke bepaling van openbare orde is, wat met art. 47 der Faillissementswet het geval is. Vooral nu de redactie van het.ar tikel luidt: „De nietigheid kan i dan worden ingeroepen, wanneer wordt aangetoond enz.", stond het den arbiter niet vrij, de vordering ontvankelijk te verklaren, nu de wettelijke vereischten noch gesteld, noch aanwezig waren. Ten overvloede werd nog overwogen, dat het hier zeer de vraag was, of de curator ook de billijkheid wel aan zijn zijde had; immers, in het bestek kwam de volgend' bepaling voor: „De aannemer is gehouden, de onder aannemers of leveranciers, die bij dit werk zijn betrokken overeenkomstig de met hen aangegane verplichtingen behoorlijk te vol doen, en daarvan op de eerste aanvrage van en aan de Directie te doen blijken. Bij ge breke in dezen geeft de aannemer aan de Directie uitdrukkelijk het recht, om de vor deringen betreffende dit werk geheel af ge deeltelijk aan de rechthebbenden te hetalen en de daartoe noodige gelden van den eerst- volgenden termijn der aannemingssom in te houden". Wat hier geschied was, vond dus een grondslag in het bestek, en onderaannemers en leveranciers waren wellicht juist met het oog op deze besteksbepaling tot het ge ven van krediet aan den aannemer overge gaan. Arbiter verklaarde eischer q.q. niet-ont- vankelijk in zijn eisch, voor zoover die strekte tot het inroepen der nietigheid der hierboven genoemde betaling, verklaarde hem overigens wel ontvankelijk, veroordeel de verweerste alleen tot betaling van het nog verschuldigde kleine saldo van de aan nemingssom, en bepaalde de kosten van deze procedure, die gebracht werden ten laste van den curator, op f 200. Ook de note gaie in het verslag ontbreekt niet. Zoo wordt omtrent een zaak opgemerkt: Wat cijfers en principieele vragen betreft, was de arbitrage niet zeer belangrijk; niet temin bestreden de beide partijen elkaar met een volharding, een betere zaak waardig. Een laatste merkwaardig geval was als volgt. Dat een slecht geredigeerde arbitrage clausule moeilijkheden en kosten kan ver oorzaken en meermalen het recht op arbi trage geheel illusoir kan maken, ondervond tot zijn schade de aannemer van gen huis met schuur, welke bouw hem vo bedrag van f 5631 was gegund. Als restant-aannemingssom, verminderd met eenig minderwerk, vorderde de aanne mer een bedrag van f 1073.60, welke eisch door aanbesteder met een conclusie tot bevoegdverklaring, subsidiair tot niet-ont- vankelijkverklaring, meer subsidiair tot on- gegrondverklaring, werd bestreden. Een bouwkundig teekenaar had het be stek, de hestekstcekeningen en de détails van den bouw gemaakt, doch officieel had hij geen toezicht op het werk uitgeoefend, terwijl evenmin een dagelijksch opzichter was aangesteld. In 't bestek werd dan ook niet van Directie gesproken. Tegen het eind van den bouw had een ander bouwkundig opzichter voor aanbesteder nagegaan, of het werk voldeed aan de eischen van bestek en teekeningen, en was tot de conclusie ge komen, dat zulks niet het geval was, en dat wegens minderwerk, schadevergoeding en boeten een bedrag moest worden ge kort ongeveer gelijkstaande met het restant van de aannemingssom. Wat de zaak zelve betreft voerde aan besteder het volgende verweer: 1. Er heeft nimmer een behoorlijke op levering plaats gehad. 2. Het saldo van de aannemingssom is met onderling goedvinden van partijen in gehouden en aannemer heeft tegenover de vele tekortkomingen van zijn werk van dat saldo afstand gedaan. 3. Al zou een overeenkomst als onder 2 omschreven niet tot stand gekomen dan ware toch de inhouding van het saldo wegens aannemers fouten en tekortkomingen volkomen gerechtvaardigd. Aan dit driedubbele verweer, hetwelk na tuurlijk door aannemer werd bestreden, werd door aanbesteder de conclusie vast geknoopt, dat de eenige arbiter, die was aangewezen tot het uitbrengen van een bin dend advies, onbevoegd was, van de zaak kennis te nemen, en wel op grond van de arbitrale clausule, luidende: „Komen in dit bestek of teekeningen onduidelijkheden voor, dan houdt de aannemer zich aan de uit spraak van den besteder, eventueel Raad van Arbitrage". Verweerder stelde zich op het standpunt, dat zijne drie hierboven ge noemde verweermiddelen niet gebaseerd waren op de onduidelijkheden in bestek of teekeningen, zoodat de bevoegdheid van het door den Voorzitter aangewezen lid van den Raad van Arbitrage geen steun vond in bestek. Arbiter was het hiermede eens, en ook naar zijn meening berustten de geschilpun ten, zooals zij uit dit verweer bleken, niet op bestek en teekeningen. Nu beweert aannemer echter, dat de eigen lijke geschilpunten andere waren. Hij noem de als zoodanig: 1. of hij op den tweeden betalingstermijn aanspraak had op den gecontractueerden op leveringsdatum of reeds daarvóór, wanneer de bouw vóór dien opleverbaar was. 2. welke werkzaamheden tot de eerste op levering behoorden; 3. of aannemer, waar hij geen betaling kreeg van den opleveringstermijn, toch reeds met het onderhoudswerk moest beginnen; en 4. wat onderhoudswerk was. De uitspraak volgt nu: „Aangezien van de vraag, of het nu zoo duidelijk is als aannemer wil beweren, dat de punten, die hij de geschilpunten noemt, gebaseerd zijn op onduidelijkheden in be stek of teekeningen; naar het Centraal- blad kunnen zij daarop berusten, doch be hoeven zij dit niet en afgezien van het bezwaar, dat aannemer geen artikel van hei bestek en geen enkele teekening genoemd heeft, die onduidelijk zou zijn, is aannemer er niet in geslaagd, door de gehoorde getuigen of de andere wijze aan te toopen, dat de door hem genoemde fouten de eigen lijke geschilpunten waren". Onder deze omstandigheden moesten als geschilpunten d i e beschouwd worden, welke uit aanbesteders verweer bleken. Van oordeel, dat deze geschilpunten niet gedekt worden door de redactie van de ar bitrale clausule, verklaarde de aangewezen arbiter zich onbevoegd, van de zaak kennis emen; hij was van oordeel, dat de kos ten van zijn onderzoek en van de uitspraak, ten bedrage van f 200, ten laste van den aannemer moesten komen. Bouwkundig Bureau J. C. Henri van lngen R'dam, Vlietstr. 8b. Tel. 11168 Verzorging van In- en Exterieur, Hinderwet, Drank wet enz. Alles tot het vak behoorend H. R. Lauwaars Zonen Haamverandering van de bekende zaak in bouwmaterialen, die alreeds 30 jaren bestaat. Wij ontvangen juist beriolit, dat de beken de onderneming in bouwmaterialen, H. R. Lauwaars Jr., die alreeds gedurende 30 ja ren een zeer goede reputatie te Rotterdam heeft, voortaan gedreven zal worden onder den naam van H. R. Lauwaars Zonen. De heeren Abr. Lauwaars en H. Richard Lauwaars, die beiden geruimen tijd op dit kantoor werkzaam waren, zullen als mede firmanten optreden. Wij spreken de tioop uit, dat de oude firma in haar nieuw gewaad nog voortdurend in bloei moge toenemen. \/erleende bouwcredieten Aan een woningstichting, bouwende met zoogenaamd huurkoop-systeem, verleende de Raad van Almelo een bouwcrediet ten bedrage van 90 pCt. van de totale bouw kosten van 32 woningen, tot een maximum bedrag van f 115.560. Aan een coöperatieve woningbouwveree- niging te Hengelo (O), is voor den bouw van 40 woningen een voorloopig bouwcre diet verleend van f 160.000. De raad van K a t w ij k verleende aan eeri bouwverccniging een voorschot van f316.815 voor het bouwen van 121 woningen te Kat wijk a. Zee en van f 33.183 voor 12 wonin gen te Katwijk a. d. Rijn. De raad van Nijmegen verleende f 265.000 voor het bouwen van 85 eengezins woningen. Neder!. Ind. Cement Deze Mij. heeft een beter jaar gemaakt, hoogere winst en hooger dividend. In 1929 had zij een geregeld bedrijf. Er was een belangrijke verhooging der produc tie en de omzet nam dienovereenkomstig toe. De kostprijs kon worden verlaagd on hierdoor was het mogelijk aan de Japan- sche concurrentie het hoofd te bieden. Ofschoon eind 1929 de verkoopprijzen daal den welke daling zich in 1930 voortzet, kon in de eerste helft van 1930 een beter resul taat behaald worden. Voorgesteld wordt na ruime afschrijving 7 pCt. (v. j. 6 pCt.) dividend uit te keeren. De bruto winst heeft f 1.112.171 bedragen (v. j. 937.525). Na aftrek van diverse kos ten en afschrijvingen resteert een winst van f 388.155 (270.318). VRAAGT INLICHTINGEN EN CONDITIËN H. R. LAUWAARS ZONEN Handel in Bouwmaterialen Kantoor: Pijnacksrplein 44, Rotterdam - Telefoon 43429 Magazijnen: Schommeistraat 8-30 Concurreerende prijzen voor Wand- en Vloertegels TE HUUR: Schiedamscheweg 105 tweede étage f 42.50 p. mnd. Schiedamscheweg 95 benedenh.m. eerste étage f 145.— p. mnd. Gedempte Slaak 93 eerste étage f 42.50 p. mnd. Telef. 34585 Rotterdam N.V.KON. VEREENIGDE TAPIJTFABRIEKEN ROTTERDAM Mij. „NIEUW-EIGENHUIS" N.V. J. Pxn. Coenstraat 21, 's-Gravenhage. Voor alle plaatsen des lands gelden beschikbaar voor le Hypotheek. Rente voor Landerijen vanaf 4J4 en voor Huizen vanaf 4% 2e Hvpolheek en Bouwcrtdiet vanaf 6K "Zo- Inlichtingen en opname der onderpanden gratis. H.H. Automobilisten!- Gaat U naar Den Haag? Dan naar Hotel KUYS WITSENBURG Voor logeergasten gratis Garage aan huis beschikbaar. Parkeerplaats voor minstens 20 wagens. LOGIES MET ONTBIJT vanaf 3 Old. Hotel KUYS WITSENBURG HAAGWEG-RIJSWIJK-DEN HAAG. GELDEN beschikbaar le HYPOTHEKEN. Rente huizen 5°/o, landerijen 4% °/o H Bouwcredieten - Financieering - Voorschotten B. SEVSNGA Co. Essenburgslraat 71a - Tel. 36566 - ROTTERDAM Populaire Belaslingcursus lijkt Oct.—15 Maart geven wij onder leiding v; L. bij de Belastingen een poiuilnlrcn schrift -.-.us voor leder, die zelf allo voorkomende b [gelegenheden wil leeren behandelen en zi ordeei wil doen met alle bepalingen, die daartoe ilegenheld bieden. Wekelijks wordt een les franco toegezonden. A ilastingwetten. voor zoover van belang, wordei behandeld. S lelijke i 1929/30 l Vrije Boven- en Benedenhuizen bevattende: beneden: VOOR-, TUSSCHEN- en ACHTERKAMER, KEUKEN uit den Gang, KELDER en TUIN; boven: 2 KAMERS, en SUITE, KEUKEN uit den Gang, Ba WARANDA en 2 groote ZOLDERKAMERS BB Te zien SCHOOLSTRAAT, OVERSCHIE. Te bevragen J. D. KROON, BERKELSCHELAAN 25a, ROTTERDAM prijzen f 42.SO tot f 37.50 per maand. Allen voorzien van compleet ingerichte badkamer. Te bevragen Geraniumsfr. 23Q DEN HAAG, Tel. 38E84 en op het werk Gouverneurlaan DEN HAAG, Tel. 71724 Met lijn 2 tot aan de Beetsstraat naar de Goeverneur- en van Zeg- gelenlaan, met zijn bevattende 4 a 6 kamers, met vol ledig ingerichte badkamer. Huur- T prijs van f30 tot {75.— per maand. Tc bevragen: N.V. Administratie-Maalschappij „AMSTERDAM" Goeverneurlaan 626, Den Haag, Telefoon f9118

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 14