WOENSDAG 27 AUGUSTUS 1930 TWEEDE BLAD PAG. 6 INGEZONDEN MED2DEELING Kreymborg-coupe houdt model! STADSNIEUWS VAN HET STADHUIS HINDERWET Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat door hen de beslissing op het verzoek van de N.V. Leidsche Manufacturenhandel om vergun ning tot het oprichten van een autogarage, waarin een ondergrondsche bewaarplaats voor benzine, in het perceel Boommarkt No. 8, Sectie G. No. 17 is verdaagd. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 26 Augustus 1930. GEMEENTERAAD De Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag 2 September 1930, nam. 2 in het gebouw „Tot Nut van 't Algenu .Steenschuur 21). De vergadering zal, zoo noodig, des avonds worden voortgezet. Te behandelen onderwerpen: Benoeming van drie leden van de Com missie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter (aftr.: de heercn B. J. Huurman, M. H. de Reede en Mr. H. F. A. Dondens). Benoeming van vier leden van de Com missie van Fabricage, (aftr.: de heeren D Parmentier, A. G. Bosman, J. H. Schuller en J. H. A. Mandens). Benoeming van twee leden van de Com missie voor het Openbaar Slachthuis, (aftr.. de heeren Th. M. W. Bergers en J. A. van der Reijden). Benoeming van twee leden van de Com missie voor den Markt- en Havendienst, (af tredend: de heeren J. Wilbrink en G. de Meij) Benoeming, van twee leden van de Com missie voor ihet Oud-Archief, (aftr. de hee ren M. II. de Reede en J. II. A. Mandere). Benoeming van drie leden van de Com missie voor de Huishoudelijke verordenin gen en uit dezen van den Voorzitter (aftr.: de heeren Mr. D. A. van Eek, J. II. A. Man dere en Mr. A. J. Romijn). Benoeming van vijf leden van de Com missie voor het Onderwijs, (aftr.: de heeren J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen, T. Groeneveld en Mr. A. J. Romijn). Benoeming van vier leden van de Com missie voor de Stedelijke Fabrieken van Ga6 en ElectriciteH,( aftr.: de heeren F. Eiker bout, Mr. D. A. van Eek, J. Wilbrink en Mr. H. F. A. Donders). Benoeming van een lid van de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeeet", \aftr.: de heer B J. Huurman). Benoeming van vier leden jan de Com missie voor don Geneeskundigen- en Gezond heidsdienst en den Keuringsdienst van Wa ren, (aftr.: de heeren Th. B.-J. Wilmer, J. G. van Es, A. van Rosmalen en C. Koole). Benoeming van drie leden van de Com missie van onderzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in het vergunningsrecht en uit dezen va.n den Voorzitter, (aftr.: de hee ren A. G. Bosman, C. J. van Tol en J. A. ven der Reijden). Benoeming van drie leden van de Com missie voor het Stedelijk Museum „de La kenhal", (aftr.: de heeren B. J. Huurman, Dr. L. Knappert en Dr. W. Martin). Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting, buiten de le den van den Raad, (aftr.: de heer S. van Nootcn). Benoeming van een Commissaris der Ge meentelijke Bank van Lecning, (aftr.: de heer Mr. F. J. J. Trapman). Benoeming van een lid en ven een plaats vervangend lid van de Commissie van derzoek, bedoeld in art. 22 van het Regle ment voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden, (aftr.: de lieeren Mr. F. H. A. Donders en F. Eikerbout). Benoeming van een voorzitter en van plaatsvervangend voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in art. 35 van de vp,'m'- dening, regelende den rechtstoestand va- ambtenaren der gemeente Leiden, (aftr.: de Iheer Mr. F. II. A. Donders en vac.-Donders als plaatsvervangend voorzitter). Benoeming van een lid dor Commissie vai Toezicht op het Middelbaar Onderwijs (vac. A. L. Reimerimger). Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude ta'len aan het Gymnasium, voor den cu reus 1930—1931. Benoeming van een tijdelijk leeraar(es) in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, voor den cursus 1930- GEMEENTEZAKEN BENOEMINGEN EN ONTSLAG Ter vervulling van de vacature welke op Dinsdag 2 Sept. 1930 in de commissie van toezicht op 't M.O. zal ontstaan ten gevolge van de periodieke aftreding van den heer A. L. Reimeringcr doen B. en W. den Raad dc volgende aanbeveling toekomen: le. C. L van Buuren, gepensionneerd kapitein ter zee 2e. Jhr. C. C. Roëll, directeur der Leidsche Zoutkeet, beiden wonende te Leiden. De heer Reimeringer wenscht voor een herbenoeming niet in aanmerking te komen De Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal, deelt den Raad mede, dat vel gens artikel 2 der betrekkelijke verordening van de leden der Commissie voor aftreding aangewezen zijn de heeren B. J. Huurman Dzn., Prof. Dr. L. Knappert en Prof Dr. W Martin. Voor de vervulling dezer vacatures be veelt de Commissie aan, voor de vacature Huurman, de heeren: B. J. Huurman Dzn., en Mr. A. J. Romijn. Voor do vacature Knap pert de heeren: Prof Dr. L. Knappert, en W. J. J.C. Bijleveld. Voor do vacature Mar tin de heeren: Prof Dr. W. Martin en S. J le Poole L. Gzn. Door het ontslag van Dr. D. A. H. Eek is de betrokking van leeraar i Oude Talen aan het Leidsche Gymnasium opengevallen. Voor deze betrekking hebben zich na oproeping zeer weinig sollicitanten aangemeld. Met den Inspecteur der Gymnasia zijn B cn W. van oordeel, dat i.e. slechts één der sollicitanten voor benoeming tot leeraar aanmerking kan komen. In verband met het bovenstaande verzoe ken zij den raad tot benoeming van tijdelijken leeraar in de Oude Talen aan het Gymnasium voor den cursus 19301931 ov te gaan en bevelen daan-oor aan den heer W. A. A. van Otterlo, doctorandus ir klassieke letteren, te Leiden. B. en W. geven den Raad in ovenveging aan den heer J. A. Verhoog, op diens ver zoek, met ingang van 1 Jan .1931, eervol ontslag te verleenen als hoofdopzichter der Gemeentewerken. len ter bestrijding van de rioollucht in de benèdenzaa.1 dienen te worden genomen. De aan te brengen voorzieningen zullen vermoedelijk een uitgaaf van f2000 eischen. B. en W. doen een voorstel om de verbeteringen aan te brengen. 1931. Preadvies op het verzoek van J. A. Ver hoog, om eervol ontslag als Hoofdopzichter d.-r Gemeentewerken. Rekening, dienst 1950, van hel Burgerlijk Armbestuur. Voorstel: a. tot verhuring van het pakhuis aan de Lokhorststraat No. 20, aan A. Christiaanse; 1). tot wijziging van het Raadsbesluit van 29 Maart 1920, in zake de verhuring van het perceel Lokhorststraat No. 18, aan de Wed. C. M. van Halderen. Voorstel tot verkoop van een gedeelte grond aan het verlengde van de Marnjx straat hoek Molenstraat, Sectie N, No. 788 gvd., aan de R.K. Coöperatie „Eendracht" Voorstel tot. gedeeltelijke kwijtschelding van de pachtsom over het pachtjaar Mei 1929—Mei 1930 voor de buffetten der Stads Gehoorzaal aan W. F. vnn Ingen Schenau Jr. en tot vuststelling van den desbetreffen den bcgrootingsstaat. Voorstel tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van het aanbrengen van eenige voorzieningen in het aun het Insti tuut „Kern" verhuurde gedeelte van het ge bouw ,,'s Gravenstein". Voorstel tot toekenning van een periodieke verhooging van wedde hij vervroeging, aan den Geneesheer-Directeur van de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest". Praeadvies op de verzoeken van den Marktkoopliedenhond voor Leiden en Om streken „Ons Belnng" en van den Nedcr- landschen Rond van Marktkooplicdenver eenigingen, in zake het aanbrengen van vel schillende wijzigingen in dp regelingen be treffende de Algempcnn Markten. Voorstel tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van den bouw van een brug o\cr het Galgewater c.n. tusschen den Haag weg en don Morschweg, ten westen van de spoorbrug in de lijn nnnr Woerdon. Voorstel in zake de oprichting van Radio distributiebedrijf van gemeentewege. Vcideeling van den Rnad in Sectiën. PERCEEL LOKHORSTSTRAAT No. 20 Onder mededeeling, dat met den huurprijs in de gegeven omstandigheden genoegen kan worden genomen de vroegere huur prijs be-drocg f 120 geven B. cn W. den Raad in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in over weging te besluiten: a. het pakhuis aan de Lokhorststraat no. 20, met uitzondering van het gedeelte der daarbij behoorende open ruimte, dat gelegen is achter het perceel Lokhorststraat no 18, ingaande op een nader door B. enW. te bepalen datum, tot 1 Mei 1931 te verhuren aan A. Christiaanse te Leiden, tegen den huurprijs van f 150 per jaar; b. het raadsbesluit van 29 Maart 1920 inzake de verhuring van het perceel Lok horststraat no. 18 aan de wed. C. M. van Halderen aldus te wijzigen, dat onder de erhuring mede zal begrepen zijn de sub a bedoelde open ruimte en dat in verband met de aan te brengen voorzieningen aan het perceel de jaarlijksche huurprijs met ingang van een door B. en W. te bepalen datum, wordt verhoogd van f 160 tot f 180 zulks met handhaving van de thans gel dende verhuringsvoorwaarden. GRONDVERKOOP Van de R.K. Coöperatie „Eendracht", al- bier, kwam een aanvraag in, om het ge deelte grond groot ongeveer 396 M2., ge legen aan het verlengde van de Marnix- straat, hoek Molenstraat, te mogen koopen ten einde daarop een bakkerij met winkel, bergplaats, kolenloods en twee bovenwonin gen te bouwen. Dc met adressantc gevoerde onderhande lingen hebben er toe geleid, dat deze zich bereid verklaard heeft den grond voor ri"o gevraagden prijs van f 8.50 per M2. in koop te aanvaarden. In overeenstemming met het advies de Commissie van Fabricage, geven B W. den Raad mitsdien in overweging te be sluiten aan de R.K. Coöperatie „Eendracht' alhier, het bedoelde perceel tegen den prij van f8.50 per M2. to verkoopen, zulks o.m onder voorwaarde, dat de verkoop van der grond geschiedt ten behoeve van den bouv van een bakkerij met winkel en tweo l-.o> woningen, met don bouw waarvan niet mag worden aangevangen, voordat, behahi vergunning ingevolge de bouwverordening, op de plannen en de plaatsing van die bak kerij c.a. de goedkeuring van B. en VV. is verkregen. RESTITUTIE Bij raadsbesluit van 25 Maart 19*29 (Ingek stukken no. 42) werd aan W. F. van Ingen Schenau Jr. voor den tijd van 5 jaren in gaande 1 Mei 1929, verpacht de exploitatie van de buffetten in de Gehoorzaal tegen een bedrag van f3500 per jaar. Deze pacht som is'f1250 per jaar hooger dan tot 1 Mei 1929 werd betaald, zulks mede als gevolg van de vergrooting van de koffiekamer en de verbouwing van de daaronder gelegen ruimte. Dc plannen voor den verbouw zouden zeker vóór 1 October 1929 (aanvang van 't seizoen) zijn uitgevoerd, indien niet de Stadhuisbrand en andere omstandigheden 'n aanmerkelijke vertraging hadden veroor zaakt. Hierdoor is de vprbouwing van de koffie kamer ca. eerst in Maart jl. gereed gekomen In verband niet deze vertraging nu vraagt de pachter restitutie van de over het tijd vak 1 Mei 1929—1 Mei 1930 betaalde hooge re huursom ad. f1250. Kan de pachter rechtens niet op terug gave van een gedeelte van de pachtsom aanspraak maken, op gronden van billijk heid bestaat er o.i. wel aanleiding hem te gemoet te komen. Restitutie van de hoogere pachtsom over een vol jaar ontmoet even wel bij de Commissie van Fabricage en bij B. en W. bezwaar, aangezien het den heer van Ingen Schenau reeds bij dc onder handelingen over de verlenging van de pacht bekend was, dat hij slechts geduren de een gedeelte van het eerste pachtjaar profijt van de verbouwing zou kunnen trekken. Wanneer de restitutie wordt berekend •er de meerdere pachtsom naar een tijds duur van 5 maanden (geheele duur der vertraging van de verbouwing) cn deze dus wordt bepaald op rond f 500, wordt een alleszins billijke regeling getroffen. In dezen geest doen li. on W. een voorstel. VERBETERINGEN Het bestuur van het Instituut „Kern" heeft tot B. en W. het verzoek gericht te bevorde- dat in de door het Instituut gehuurde beneden- en bovenverdieping van den Noor delijken vleugel van het gebouw 's-Graven- stein eenige verbeteringen worden aange bracht. De grenen balk onder den vloer van EEN AFWIJZEND PRAE ADVIES Door den Marktkoopliedenhond voor Lei den en Omstreken „Ons Belang" en den Ne- derlandschen Bond van Marktkooplieden vereenigingen is verzocht verschillende wij zigingen aan te brengen in de regelingen betreffende dc Algemeene Markten. De wenschen van eerstgenoemden Bond komen, in het kort samengevat, op he volgende neer. In de eerste plaats wil hi de Zaterdagschc algemeene dagmarkt ei de Zaterdagschc algemeene avondmarkt to één markt vereenigd zien. Vervolgens wenscht hij verandering van het tarief het marktgeid in dien zin, dat een markt- geld zal worden geheven van 12 ct. per genomen strekkenden Meter, in plaats i 15 ct. per ingenomen strekkenden meter dat de vaste jaarplaatsen, waarvoor f 10 per jaar per M2. is verschuldigd, vervallen voor het vervolg alleen vaste standplaatsen en dagstandplaatsen worden verstrekt. Voorts verlangt hij, dat een regeling het leven wordt geroepen volgens welke de toewijzing van de standplaatsen voortaan bij loting zal geschieden, de toegewezen standplaatsen, die één uur na den aanvang van de markt niet zijn ingenomen, opnieuw uitgegeven kunnen worden en de stand plaatsen steeds moeten ingenomen worden door den houder of een lid van diens ge zin, zoodat plaatsvervanging uitgesloten wordt Verder wordt aangedrongen op de instel ling van een Commissie van beroep tegen aan marktkooplieden opgelegde straffen Tenslotte wordt gevraagd om in den ver volge geen wijzigingen van verordeningen betreffende de algemeene markten ter hand te nemen, dan nadat overleg met de betrok kenen heeft plaats gehad. Met betrekking tot elk dezer punten doe len wij u het volgende mede. Vereeniging van de Zaterdagsche middag en avondmarkten tot één markt zondei meer zou, aangezien zoowel op de middag- markt als op de avondmarkt, met uitzon dering van de vaste standplaatsen voor 'n geheel jaar, afzonderlijk marktgeid vpt schuldigd is, neerkomen op een verlaging van het marktgeid met 50 pCt. Voor eeni- dergelijke verlaging achten B. en VV., na de belangrijke verlaging van het markt geid in 1924 (deze verlaging bedroeg 50 pCt van de toen geldende tarieven) en gelet op de tarieven in andere gemeenten geen aan leiding aanwezig. Zonder een dergelijke verlaging van het marktgeid zou het evenwel niet in het be lang van de marktkooplieden zijn, indien tot vereeniging van beide markten werd overgegaan. Daarvan toch zou het gevolg zijn, dat steeds een marktgeid van 30 ct per ingenomen M2. verschuldigd zou zijn. zoo neer reeds hij den aanvang van de markt standplaats wordt ingenomen, als wanneer dit slechts gedurende een gedeelte van den voor de markt bepaalden duur 't Bovendien is met het oog op de beurt schippers, die des Zaterdags aan de Visch markt en dc Botermarkt met hun schepen igplaats hebben en voor wie de noodige uimte moet worden gereserveerd voor la den, lossen, sorteeren enz., van belang, dat de marktkramen van de avondkooplieden eerst later op den dag worden geplaatst Verandering van het tarief van het markt geld in dien zin, dat een marktgeid wordt geheven van 12 ets. per ingenomen strék kenden Meter, in plaats van -gelijk thans 15 ets. per ingenomen vierkanten Meter. (50 ets. voor de z.g. standwerkers) zou slechts tot ongemotiveerde verlaging \an het markt gel-d, alsmede tot ongelijkheid en onbillijk heid aanleiding geven. Gelet op de soepele toepassing van de hef fingsverordening, acht dan ook de tweede adressecrendc bond de gevraagde wijziging absoluut overbodig. Gelijkstelling van de van buiten de stad komende z.g. standwerkers met de stille verkoopers, moeten B. en VV. om dezelfde redenen ten zeerste ontraden. De vaste jaarplaatsen tegen gereduceerd tarief zijn in 1923 ook hier op aandrang van belanghebbenden in het leven geroepen. De regeling voldoet en dc redenen, welke voor de afschaffing worden aangevoerd, zijn wei nig klemmend. Het verstrekken van de standplaatsen bij loting komt B. en VV. onnoodig voor. Deze wijze van verstrekking kan wellicht in an dere gemeenten wenschelijk zijn, voor Leiden is dit niet het geval, omdat op de Leidsche markten slechts enkele losse kooplieden komen. Bovendien biedt de bestaande regc ling nog het voordeel, dat aan concurree rende kooplieden op verschillende gedeelten van de markt standplaats kan worden aan gewezen. Ten aanzien van het innemen van de standplaatsen na den aanvang der markt wordt reeds gehandeld in den geest van het daaromtrent verzochte; het verzoek is in dit opzicht derhalve overbodig. Ten opzichte van de plaatsvervanging achten B. en VV., aangezien de hier gevolgde gedragslijn bevredigend werkt, vera onnoodig. Nimmer is hier de wenschelijkheid gebleken om ver\anging door een familielid compagnon of bediende uit te sluiten. Het verzoek tot het instellen van Commissie, waarbij van straffen in beroep kan worden gekomen, wekt den indruk, dat te Leiden de marktkooplieden aan bestraf fingon blootstaan van de zijde van het op de markten toezicht hebbend personeel. Niets is echter minder waar! Ter handhaving van de openbare orde np en van de vooi-schriften betreffende ;de markten moet wel eens een enkele maal door dat personeel worden opgetreden tegen sommige kooplieden, doch maatregelen, die het karakter van straf dragen, komen nim mer voor. Instelling van een Commissie als door adressant bedoeld heeft dan ook geen zin. Ook in de kringen van de marktkoop lieden wordt dc behoefte aan een dergelijke Commissie niet gevoeld. Hoe de eerste adres sant er dan ook toe is kunnen komen, om op de instelling van een dergelijke Commis- te dringen, ontgaat B. cn VV. ten eenenmale. Met de betrekking tot dit punt kunnen en VV. de gedachte niet van zich afzetten dat adressant een verzoekschrift, aan het bestuur van een andere gemeente gericht, heeft pecopiëerd zonder er zich rekenschap te geven, dat de toestanden in dc ver schillende gemeenten niet gelijk zijn. Wat betreft het laatste punt valt op tp erken, dat het streven is om, voor zoover mogelijk, steeds overleg met belangheb benden te plegen aangaande aangelogenlie den waarbij hunne belangen geacht kunnen jivlen betrokken te zijn. Echter, voor Hit erleg is het noodig, flat er een door de arktkooplieden in liet leven geroepen or gaan bestaat, waardoor zij voldoende ver tegenwoordige! worden. Bij gebreke van zoo danig orgaan is overleg niet mogelijk. Nu hebben de marktkooplieden zich vereenigd twee of drie organisaties. Dat deze orga nisaties naar huiten weinig kracht ontwik bevolkt, slechts 45 bedraagt, zonder meer duidelijk zijn. Van een vruchtdragend overleg kan ondei dergelijke omstandigheden niet veel terecht komen. De Nederlandsche Bond van Marktkoop liedenvereenigingen verzoekt eveneens de algemeene Zaterdagsche middag- en avond- markten te vereenigen; het marktgeid voor de vereenigde markt wenscht hij gesteld te zien op 15 ets. per M2. Bij de behandeling van het adres van „Ons Belang" is reeds uiteengezet, dat voor eene verlaging van het marktgeid geen enkele aanleiding is en dat vereeniging van de beide markten geen aan beveling verdient Het mede in het adres vervatte verzoek om wijziging van de aanvangs- en sluitingsuren van de markten wordt niet nader toegelicht Het nut van een dergelijke verandering wordt door B. en W. niet ingezien; zij komt hen derhalve ongewenscht voor. Met de Commissie voor den Markt- en Ha vendienst, wier gevoelen ten opzichte van alle in de adressen aangeroerde punten ge heel met de meening van B. en W. overeen stemt, zijn B. en W. van oordeel, dat op beide verzoeken niet moet worden ingegaan en zij stellen den Raad mitsdien voor op do adressen afwijzend te beschikken. Krachtens Raadsbesluit van 6 Mei 1929 (Ingek. Stukken No. 64) heeft de gemeente, eenige huizen met grond aan den Haagweg en den Morschweg gekocht ten behoeve van een te maken brug over het Galgewater, on middellijk ten westen van de spoorbrug i'i de lijn Woerden. B. en W. hebben voor zoo danige brug een ontwerp doen vervaardigen hetwelk zij aan den Raad overleggen. 17:1 merken daarover het volgende op: Zij Zooals uit de stukken blijkt, is als brug type gekozen een enkele ophaalbrug met toeleidende bruggen. Het heweegbsre ge deelte is on'worpen in het verlengde van de voor grootere schepen bcvaaibare zu'Je- lijke doorvaartopeninp van de spoort rug en kan een doorvaartwijdte verkrijgen van 8 M F'rpctisch zal in veround met de hierna te noemen wenschen van de Nederlandsche Spoorwegen, die doorvaartwijdte gelijk den gemaakt aan die van de tegenoverlig gende opening van de spoorbrug (7.55 M.), hetgeen op eenvoudige wijze door de con structie van de schuurgordijnen kan wor den bereikt. De maximum-doorvaartwijdte van 8 M. zal mede met het oog op die van andere in dc laatste jaren vernieuwde brug gen over den Rijn in en buiten de gemeen te, voor de behoefte van de scheepvaart al leszins voldoende zijn. De vaste doorvaartopening ten noorden van de ophaalbrug verkrijgt een wijdte van 7,80 M. tusschen de remmingwerken (die van de overeenkomstige opening van de spoorbrug bedraagt pl.m. 7,40 M.) en zal evenals het beweegbare gedeelte in geslo ten stand een doorvaarthoogte hebben van 2 20 M. bii den normalen waterstand van 0,00 M. N. A. P. Ten zuiden van de ophaalhruc zijn drie vaste openingen geprojecteerd, die uitslui tend dienst zullen doen als stroomopenin gen, zulks in verband met de voor de scheepvaart te lage ligging van den onder kant van het correspondeerendc vaste ge deelte der spoorbrug. Het rijvlak van de brug eal over de ge heele lengte een breedte van 6 M. verkrijgen hetgeen voor het rijverkeer alleszins vol doende is te achten; de breedte van de trot toils is gedacht op 2.40 M. voor het vaste en 1,75 M. voor het beweegbare gedeelte. De leuningen langs de trottoirs, die oorspron kelijk open waren (Uitworpen, zullen ge sloten worden gemaakt, zulks met het oog op het eventueele gevaar voor kinderen, het- open leuning kan medebrengen Voorts zal de bestrating van de toegangs wegen tot de brug bestaan uit klinkers en in de vaste gedeelten uit asphalttegels. 1 de heweeghare klap uiteraard van houten brugdek zal worden voorzien Langs de opritte-n is ruimte open gehouden >or boom- en haagbeplanting. Op den pijler, hestornd voor dc hamei poort van de ophaalbrug is een brugwnch- tershuisje ontworpen, aangezien voor de be diening van de brug een afzonderlijke post ter plaatse gevestigd zal moeten worden. Zooals uit de teekeningen blijkt, zal de ie tl we brug in aanraking komen met di- werken van de spoorbrug, in verhand waar mede verschillende voorzieningen noodig verder moeten voor een behoorlijk- luiting aan dpn Morschweg een tweetal gebouwtjes, in gebruik bij de Nederland Spoorwegen, worden verplaatst en be hoeft de gemeente de beschikking, ten be hoeve van de wegovergangen naar Haag weg en Morschweg, over eenigen hij die spoorwegen in gebruik zijnden grond, fn verhand biermede is voor de totstandko ming van de brug de medewerking van Je Nederlandsche Spoorwegen noodig. De di rertie vnn dit lichaam heeft zirh in begin sel reeds met den brugbouw c.a. vereenigd. Aangezien de gemeente voor den houw van de brug vergunning behoeft van Gede puteerde Stalen en van Diikgranf en Hoog heemraden van Rijnland, is voorts nog het noodige overleg genleegd met den Hoofd ingenieur van den Provincialen Waterstaat en met den Ingenieur van Rijnland. De voor waarden, welke door Rijnland aan de ver- eischte vergunning zullen worden verbon den, maken eenige uitdieping van het vaar ■\nter nabij de nieuwe brug d"jr uitbagge ring noodig. Wat de kosten van den bouw betreft, de ze zijn geraamd op f 120 000. wan .-bij te voe gen is een bedrag van f 3500. voor de ver plaatsing van de bovenbedoeld; gebouwtjes der spoorwegen en eenige andere werken en van f 3'iP0 voor hot zuonvon vermelde baggerwerk. In totaal zal met het werk dus een bedrag van f 132.500 gemoeid zijn. In vprhnnd met den brugbomv is het ver der wenschelijk den overweg in den Morsch weg te verbeteren, waaromtrent B, en W te zijner tijd nadere voorstellen bij den Rand zullen aanhangig rnaken. Met verwijzing overigens naar de overge legde stukken geven B. en W„ in overeen stemming met het advies van de Commis sion van Fabricage en van Financiën den Raad alsnu in overweging door vaststel ling van den mede overgelegden begroo tingstant. model D. dienst 1930. een bedroe van f 132.500 te hunner beschikking te stel lep voor den bouw van een brug over het Galgewater c.a. tusschen den Haaeweg en den Morschweg. ten westen van de spoor brug in de lijn Woerden. De Raad s'elde in zijn zittingen van 2'. Februari, 17 Maart en 4 Augustus 19:10arh tereenvolpens een viertal adre&en op de radio-distributie betrekking hPbbende, in handen van B en W. om nracadvies. In drie van deze adressen, n.l. die van de NV Zuid Nederl, Radio-Dis'phutie-Mnatsrlnpfiii te Vlissingon. Tr. .T A. G .Tames te Haren pn J. M. G. Klein Nibbelink alhier, wordt vppzocht hetzij concessie te verleenen voor de oprichting van een radin-distrihutie-he drijf Ip I.piden. hotzij tpn behoeve van zoo danig bedrijf vergunning te geven tot het spannen van draden over openbare straten terwijl het vierde adres, dat van C. Ter Moe alhier medewerking inroept voor de ophef fing van een hieronder nader te bespreken maatregel, waardoor hij zich in de exploi tatie van zijn radio-centrale ernstig bena dëeld acht. Vóór en na de indiening van deze adressen werden B. en W. zelf nog overstelpt met verzoeken van soortgelijke strekking als de eerstgenoemde adressen zoowel van ingezetenen als niet-ingezetencn, welke verzoeken eveneens nog op afdoening wachten. De bemoeiingen van B. en W. met de ra dio-distributie. waaronder wordt verstaan het door een ontvanginrichling langs gelei dingen en lijnen doorgeven van langs radio electrischen weg ontvangen seinen naar an dere perceelen of woningen dan die, waarin de ontvanginrichling is geplaatst, dnteeivn reeds van einde 1926. Toen toch wendden zich eenige personen, onder wie ook twee van de huidige adressanten, n.l. J. M. G Klein Nibbelink alhier en C. ter Meer en H. Kroonberg te Zaandam, tot het College met het verzoek, om hun, ten behoeve van door hen in de gemeente op te richten radio centrales, vergunning te verleenen tot hel spannen van draden over openbare straten, welke vergunning was vereischt op grond van het bepaalde in artikel 18, eerste lid sub b van de verordening op de Straat poli tie. Bij besluit van 15 Januari 1927 werden de gevraagde vergunningen tot wederopzeg- gens en behoudens rechten van derden ver leend, terwijl daaraan eenige voorwaarden waren verbonden, waaronder deze, dat de vergunningen vervielen, indien daarvan op 1 Mei 1927 geen gebruik was gemaakt. Kort na het verleenen van deze -rgun ningen bleek, dat voor den aanleg en het gebruik van de hierbedoelde geleidingen, althans voor zoover zij boven openbare gronden werden aangebracht, naar de mee ning van het Hoofdbestuur der Posterijen Telegafie en Telefonie, mede een machti ging van den Minister van Waterstaat nou dig was en wel krachtens het bepaalde ln de twee zinsnede van het eerste lid van ar tikel 3 der Telegraaf- en Telefonnwet, zoo als deze wet vóór haar laatste wijziging luid de. In ee-n circulaire toch van 16 Fabruari 1927 deelde dit Hoofdbestuur mede, dat het aan degenen, die zoodanige ministerieele machtiging hadden aangevraagd, had be richt, dat de afdoening van hunne aanvra gen w<as opgeschort, hangende de overwe ging van de vraag, of de tot dusver gevolgde gedragslijn ook in de toekomst kon blijven gehandhaafd. Rechtens was de toestand dus deze, dat voor den aanleg van geleidingen ten he hoeve van een radio-centrale binnen bouw blokken geenerlei vergunning noodig was. doch dat, zoodra die geleidingen openbare straten of openbare gronden moesten krui sen, niet alleen de vergunning van B en VV op grond van de verordening op de Straat politie, doch tevens, althans naar de mee ning van hei Hoofdbestuur, een machtiging van den Minister van Waterstaat noodig was krachtens de Telegraaf- en Telefoonwet Na de ontvangst van bovenbedoeld he richt van het Hoofdbestuur stonden dege nen, die in het bezit van een vergunning van B. en W. waren, practisch dus voor d»- keuze, óf radio-distributie uitsluitend bin nen bouwblokken ter hand te nemen, het geen evenwel niet loonend beloofde te zijn en waarvoor zd ook geen vergunning noo dig hadden, óf met de oprichting en exploi tatie van een radio-centrale te wachten totdat door den Minister van Waterstaat weder machtigingen wei-den verleend, waar bij zij eohter groote kans liepen, dat alsdan de hun door ons verleende vergunningen wegens het niet gebruik rnaken daarvan binnen den daarbij gcstelden termijn reeds waren vervallen. Het is dus begrijpel'Ji, da twee hunner, onder wie Klein Nibbelink verlenging van dien termijn tot 1 November 1927 verzochten, wel verzoek werd ingewil ligd. En in het licht van het bovenstaand; is,hot mede te begrijpen, dat hij. die ndch een financieel risico, noch het risico, aan wetsovertreding verbonden, wenschte te dra gen, van de verleende vergunning geen ge bruik maakte. Alleen Ter Meer nam laatst genoemd risico wèl op zich door vóór 1 Mei 1927 met den aanleg van een radio-distribu tie-net in het Kooikwartier te beginnen waarbij hij zich, hoewel niet in het bezit van een machtiging van den Minister van Waterstaat, niet uitsluitend tot bouwblok ken beperkte. In den loop van Augustus 1927 ontvingen B. en W. een tweede circulaire, waarin dn Directeur-Generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie mededeelde, dat verdere bestu deering van het radio-vraagstuk had geleid tot indiening van een wetsontwerp tot wij ziging van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 en dat daarin een bepaling was opga nomen, krachtens welke, naar voorschrif ten hij algenjeenen maatregel van bestuur te stellen, voor den aanleg en het gebruik van een radio-distributie-inrichting eei machtiging van den Minister van Water staat zou worden vereischt. Voorts bevalt' deze circulaire eenige aanwijzingen omtrent de gedragslijn, welke de Directeur-Generaal als adviseur van d'en Minister hij het ver leenen van deze machtigingen voornemen- was te volgen. Ten slotte verzocht de Directeur-Generaal in een schrijven van 4 November 1927 willen mededeelen, of in Leiden met één radio-distributie-onderneming kon worden olstaan, dan wel of er meer noodig w •n zoo ja, hoeveel en in welke gebieden an de gemeente. Na ingewonnen advies van den Directeur der Gemeentewerken en van de Commissie Fahricage besloten B. en W. op 1 Dcc 1927 den Directeur-Generaal te antwoorden, dat de radio-distributie te Leiden waar schijnlijk niet anders zou kunnen worden geëxploiteerd dan sectiesgewijze. doch dat het gewenseht werd geacht met een nauw keurige aanwijzing van deze secties en van de personen, welke te zijner tijd voor de e\ ploitatie daarvan in aanmerking zouden komen, te wachten tot de vaststelling de nadere wettelijke voorschriften. Yt werd bericht aan hen, die van de verleende vergunningen tot het spannen van draden over openbare straten binnen den gesteldon termijn geen gebruik hadden gemaakt, da' hunne vergunniingen op dien grond waren vervallen, terwijl aan anderen, die vóór en na 1 December 1927 een zoodanige vergun ning aan ons hadden gevraagd, werd me degedeeld, dat in verband met het aanhan gige wetsvoorstel tot aanvulling en wijzi ging van de Telegraaf- en Telefoonwet 1901 en den ter uitvoering daarvan te maken nl gemeenen maatregel van bestuur voors hands geen nieuwe vergunningen zouden worden verleend. Naar het B. en W. voorkomt, was dit standpunt volkomen rationeel. Het ging toch niet wel aan door het verleenen van di gevraagde vergunningen vooruit te lonpon op, misschien in strijd te komen met de naar het zich liet aanzien, spoedig tot stand te komen wettelijke reeling; integondel. alles pleitte er vóór op dit gebied van ge meentewege niets meer te ondernemen, dai bij de inwerkingtreding van dit regeling tot moeilijkheden aanleiding zou kunnen geven. Dnt daarmede nog bijna drie jnreo zouden zijn gemoeid, was toen niet te voor zien en is uit den anrd der zaak niet aan B. en VV. te wijten. Het verwijt, dat Klein Nibbelink maakt, nl. „dat hem aldus drie lange jaren een zekere bron van inkomsten is onthouden", is dan ook aan het verkeerde adres gericht; het lot, waarover hij zich h" klaagt, deelt hij trouwens met aVe anderen die eenzelfde vergunning hebben gevraagd en haar, evenmin als hij, hebben verkregen Het vragen alleen schept bovendien nog geen recht. BINNENLAND (hlz. 1.) De he.r A. Bruins Slot. Burgemeester van Drachten, is in den afgcloopen nacht over- i P.N.I. (bla. 2.) De Generale Synode der Geref. Kerken, (blz. 3.) van den Algei (blz. 5.) Conferentie te Lu nieren van de Fed. van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk. Dr. J. Th. de Visser over de Zendtijdver- deeling. (biz. 8.) Vervolg van onze Medische Kroniek. Het handelsverkec- van Nederland. Gun stige cijfers over Juli. BUITENLAND (blz. 2.) Sedert 14 Mei 1930 staat onomstootelijk! vast, dat voor den aanleg en het gebruik van een radio-centrale in de eerste plaats een machtiging van den Minister van Wa terstaat noodig is en dat zonder die mach tiging een vengunning van B. en W. tot het spannen van rjraden over den openbaren weg ten behoeve van zoodanige centrale waardeloos is; wèl is die vergunning ook thans nog noodig, doch de vergunninghou der kan daarvan alleen dan gebruik makken, wanneer hij mede in het bezit van een nisterieele machtiging is. Hij dus, die een radio centrale exploiteert zonder in het bezit te zijn van een mach.i- ging van den Minister van Waterstaat, I maakt zich. ook al is hij in het bezit van een vergunning van R. en W„ tot het span nen van draden, aan een strafbaar feit schul dig cn stelt zich daardoor bloot aan een strafvervolging, alsmede aan inbeslagne ming van zijn radio-centrale met tocbehoo- In deze omstandigheden nu verkeert Ter Mper. Zooals lvoven reeds werd medegedeeld, is hij in 1927, hoewel hij niet in het bezit was van een machtiging van den Minister van Waterstaat, naar de meening van het Iloofdbes'uur krachtens art. 3 der Tele graaf- en Telefoonwet toen reeds noodig voor den aanleg van geleidingen en lijnen over openbare gronden begonnen met don aanleg van zijn distributienet in het I Kooikwartier en, steunende op de door B. en W. verleende vergunning, met het span nen van draden over openbare straten. Hot-- j wel hij zich dus ei een lijk van den beginne j af volgens de opvatting van het Hoofdbe stuur aan wetsovertreding heeft schuldig gemaakt, heeft het Hoofdbestuur zich niette min van daadwerkelijk optreden tegenover hem onthouden. Wel heeft het Ter Meer herhaaldelijk schriftelijk gesommeerd de uitbreiding van zijn net huiten bouwblok ken te staken eik heeft het hem telkpns ge waarschuwd voor de gevaren, welke hem hii inwerkingtreding van de nieuwe wette lijke voorschriften bedreigden, doch bij deze sommaties en waarschuwingen is het géble- Intusschen had pen en ander tot gevolg, dat niet werd ingegrepen en dat Ter Meer, ondanks de herhaalde waarschuwingen van wege het Hoofdbestuur van rle Posterijen, Te lefonie, rustig met de exploitatie van zijn radio-centrale voortging. Had hij zich in de eerste drie jaren met den aanleg van zijn distributie-net slechts tot het Kooikwartier en deszolfs onmiddellijk omgeving beperkt, in het begin van dit jaar is hij in versneld tempo tot uitbreiding van zijn net tot an dere stadsgedeelten overgegaan, ongetwijfeld met het doel, om zoowel het Hoofdbestuur als B. en W. op het voor hem gevaar! tijdstip van de inwerkingtreding van Radio-reglement voor oen fait accompli to de mazen van het net heengeslipt, met 14 Was Ter Meer tot dusver derhalve tusschen stellen. Mei jl was dc'dag aangebroken, waarop hij reddeloos in het net verstrikt raakte. Van dien dag af toch was het niet meer twijfel achtig of, doch stond het onomstootelijk v dat hij zich aan wetsovertreding schuldig mankte en de eerbied voor dc wet eischte thans, dat werd ingegrepen, ook al zouden met hem de aangeslotenen aan zijn centrale van dat ingrijpen de dupe worrlen. En hoe wel het Hoofdbestuur wettelijk volkomen he- voegd was geweest, om op li Mei tegen Ter Meer proces verhaal te doen opmaken en ter inbeslagneming de uitlevering te doen vorde ren van alle voor inbeslagneming vatbare voorwerpen, m.a.w, het geheele bedrijf stop te zetten, heeft het, al weder ter wille van de abonné's. niet van die bevoegdheid ge bruik gemaakt, doch eerst met B. en W. overleg gepleegd omtrent de wijze, waarop aan den met de wet strijdige» toestand 1 de voor de abonné's minst onaangename wijze een einde zou kunnen worden gemaakt. Dit overleg leidde in een eerste conferentie op 26 Juni jl. tot dezen maatregel, dat aan Tpr Meer mondeling werd aangezegd, dat hij van stonde af aan elke uitbreiding 1 zijn distributie-net zou staken, terwijl hem werd toegestaan zijn radio-centrale voorloo- pig nog te blijven exploiteeren. Na kennisneming van het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat deze voorloopige maatregel, die uit den aard der zaak geen definitieve kan zijn. wel de minste was, onder de gegeven omstandigheden kon w len genomen en kan van opheffing daan cooals Ter Meer verzoekt geen sprake zijn. Voor medegevoel met hem persoonlijk nog minder plaats, wanneer men bedenkt, dat hij, die door voortdurend tegen do wenschen van liet Hoofdbestuur in te han delen, een behoorlijke regeling van de distributie in ernstige mate heeft bemoei- lijkt, zich sedert 1927 met de exploitatie van radio-centrale groote inkomsten heeft weten te verwerven, terwijl anderen, die met de opvatting van het Hoofdbestuur wel ernstig rekening hebben gehouden en als gevolg van niet tot de exploitatie van een radio-centrale zijn overgegaan, uit dien hoofde niets hebben kunnen verdienen, (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6