WOENSDAG 27 AUGUSTUS 1930
TWEEDE BLAD PAG. 6
INGEZONDEN MED2DEELING
Kreymborg-coupe
houdt model!
STADSNIEUWS
VAN HET STADHUIS
HINDERWET
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat door hen
de beslissing op het verzoek van de N.V.
Leidsche Manufacturenhandel om vergun
ning tot het oprichten van een autogarage,
waarin een ondergrondsche bewaarplaats
voor benzine, in het perceel Boommarkt No.
8, Sectie G. No. 17 is verdaagd.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 26 Augustus 1930.
GEMEENTERAAD
De Raad dezer gemeente zal vergaderen
op Dinsdag 2 September 1930, nam. 2
in het gebouw „Tot Nut van 't Algenu
.Steenschuur 21). De vergadering zal, zoo
noodig, des avonds worden voortgezet.
Te behandelen onderwerpen:
Benoeming van drie leden van de Com
missie van Financiën en uit dezen van den
Voorzitter (aftr.: de heercn B. J. Huurman,
M. H. de Reede en Mr. H. F. A. Dondens).
Benoeming van vier leden van de Com
missie van Fabricage, (aftr.: de heeren D
Parmentier, A. G. Bosman, J. H. Schuller
en J. H. A. Mandens).
Benoeming van twee leden van de Com
missie voor het Openbaar Slachthuis, (aftr..
de heeren Th. M. W. Bergers en J. A. van
der Reijden).
Benoeming van twee leden van de Com
missie voor den Markt- en Havendienst, (af
tredend: de heeren J. Wilbrink en G. de Meij)
Benoeming, van twee leden van de Com
missie voor ihet Oud-Archief, (aftr. de hee
ren M. II. de Reede en J. II. A. Mandere).
Benoeming van drie leden van de Com
missie voor de Huishoudelijke verordenin
gen en uit dezen van den Voorzitter (aftr.:
de heeren Mr. D. A. van Eek, J. II. A. Man
dere en Mr. A. J. Romijn).
Benoeming van vijf leden van de Com
missie voor het Onderwijs, (aftr.: de heeren
J. G. van Es, Th. B. J. Wilmer, J. B. Meijnen,
T. Groeneveld en Mr. A. J. Romijn).
Benoeming van vier leden van de Com
missie voor de Stedelijke Fabrieken van Ga6
en ElectriciteH,( aftr.: de heeren F. Eiker
bout, Mr. D. A. van Eek, J. Wilbrink en Mr.
H. F. A. Donders).
Benoeming van een lid van de Commissie
van Beheer over de gestichten „Endegeest",
„Voorgeest" en „Rhijngeeet", \aftr.: de heer
B J. Huurman).
Benoeming van vier leden jan de Com
missie voor don Geneeskundigen- en Gezond
heidsdienst en den Keuringsdienst van Wa
ren, (aftr.: de heeren Th. B.-J. Wilmer, J. G.
van Es, A. van Rosmalen en C. Koole).
Benoeming van drie leden van de Com
missie van onderzoek der bezwaarschriften
tegen aanslagen in het vergunningsrecht en
uit dezen va.n den Voorzitter, (aftr.: de hee
ren A. G. Bosman, C. J. van Tol en J. A.
ven der Reijden).
Benoeming van drie leden van de Com
missie voor het Stedelijk Museum „de La
kenhal", (aftr.: de heeren B. J. Huurman,
Dr. L. Knappert en Dr. W. Martin).
Benoeming van een lid van het Bestuur
der Stedelijke Werkinrichting, buiten de le
den van den Raad, (aftr.: de heer S. van
Nootcn).
Benoeming van een Commissaris der Ge
meentelijke Bank van Lecning, (aftr.: de
heer Mr. F. J. J. Trapman).
Benoeming van een lid en ven een plaats
vervangend lid van de Commissie van
derzoek, bedoeld in art. 22 van het Regle
ment voor de werklieden in dienst van de
gemeente Leiden, (aftr.: de lieeren Mr. F.
H. A. Donders en F. Eikerbout).
Benoeming van een voorzitter en van
plaatsvervangend voorzitter der Commissie
van advies, bedoeld in art. 35 van de vp,'m'-
dening, regelende den rechtstoestand va-
ambtenaren der gemeente Leiden, (aftr.: de
Iheer Mr. F. II. A. Donders en vac.-Donders
als plaatsvervangend voorzitter).
Benoeming van een lid dor Commissie vai
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs (vac.
A. L. Reimerimger).
Benoeming van een tijdelijk leeraar in de
oude ta'len aan het Gymnasium, voor den
cu reus 1930—1931.
Benoeming van een tijdelijk leeraar(es)
in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus, voor den cursus 1930-
GEMEENTEZAKEN
BENOEMINGEN EN ONTSLAG
Ter vervulling van de vacature welke op
Dinsdag 2 Sept. 1930 in de commissie van
toezicht op 't M.O. zal ontstaan ten gevolge
van de periodieke aftreding van den heer
A. L. Reimeringcr doen B. en W. den Raad
dc volgende aanbeveling toekomen: le. C. L
van Buuren, gepensionneerd kapitein ter zee
2e. Jhr. C. C. Roëll, directeur der Leidsche
Zoutkeet, beiden wonende te Leiden.
De heer Reimeringer wenscht voor een
herbenoeming niet in aanmerking te komen
De Commissie voor het Stedelijk Museum
de Lakenhal, deelt den Raad mede, dat vel
gens artikel 2 der betrekkelijke verordening
van de leden der Commissie voor aftreding
aangewezen zijn de heeren B. J. Huurman
Dzn., Prof. Dr. L. Knappert en Prof Dr. W
Martin.
Voor de vervulling dezer vacatures be
veelt de Commissie aan, voor de vacature
Huurman, de heeren: B. J. Huurman Dzn.,
en Mr. A. J. Romijn. Voor do vacature Knap
pert de heeren: Prof Dr. L. Knappert, en
W. J. J.C. Bijleveld. Voor do vacature Mar
tin de heeren: Prof Dr. W. Martin en S. J
le Poole L. Gzn.
Door het ontslag van Dr. D. A. H.
Eek is de betrokking van leeraar i
Oude Talen aan het Leidsche Gymnasium
opengevallen. Voor deze betrekking hebben
zich na oproeping zeer weinig sollicitanten
aangemeld.
Met den Inspecteur der Gymnasia zijn B
cn W. van oordeel, dat i.e. slechts één der
sollicitanten voor benoeming tot leeraar
aanmerking kan komen.
In verband met het bovenstaande verzoe
ken zij den raad tot benoeming van
tijdelijken leeraar in de Oude Talen aan het
Gymnasium voor den cursus 19301931 ov
te gaan en bevelen daan-oor aan den heer
W. A. A. van Otterlo, doctorandus ir
klassieke letteren, te Leiden.
B. en W. geven den Raad in ovenveging
aan den heer J. A. Verhoog, op diens ver
zoek, met ingang van 1 Jan .1931, eervol
ontslag te verleenen als hoofdopzichter der
Gemeentewerken.
len ter bestrijding van de rioollucht in de
benèdenzaa.1 dienen te worden genomen.
De aan te brengen voorzieningen zullen
vermoedelijk een uitgaaf van f2000
eischen. B. en W. doen een voorstel om de
verbeteringen aan te brengen.
1931.
Preadvies op het verzoek van J. A. Ver
hoog, om eervol ontslag als Hoofdopzichter
d.-r Gemeentewerken.
Rekening, dienst 1950, van hel Burgerlijk
Armbestuur.
Voorstel:
a. tot verhuring van het pakhuis aan de
Lokhorststraat No. 20, aan A. Christiaanse;
1). tot wijziging van het Raadsbesluit van
29 Maart 1920, in zake de verhuring van het
perceel Lokhorststraat No. 18, aan de Wed.
C. M. van Halderen.
Voorstel tot verkoop van een gedeelte
grond aan het verlengde van de Marnjx
straat hoek Molenstraat, Sectie N, No. 788
gvd., aan de R.K. Coöperatie „Eendracht"
Voorstel tot. gedeeltelijke kwijtschelding
van de pachtsom over het pachtjaar Mei
1929—Mei 1930 voor de buffetten der Stads
Gehoorzaal aan W. F. vnn Ingen Schenau
Jr. en tot vuststelling van den desbetreffen
den bcgrootingsstaat.
Voorstel tot beschikbaarstelling van gel
den ten behoeve van het aanbrengen van
eenige voorzieningen in het aun het Insti
tuut „Kern" verhuurde gedeelte van het ge
bouw ,,'s Gravenstein".
Voorstel tot toekenning van een periodieke
verhooging van wedde hij vervroeging, aan
den Geneesheer-Directeur van de gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest".
Praeadvies op de verzoeken van den
Marktkoopliedenhond voor Leiden en Om
streken „Ons Belnng" en van den Nedcr-
landschen Rond van Marktkooplicdenver
eenigingen, in zake het aanbrengen van vel
schillende wijzigingen in dp regelingen be
treffende de Algempcnn Markten.
Voorstel tot beschikbaarstelling van gel
den ten behoeve van den bouw van een brug
o\cr het Galgewater c.n. tusschen den Haag
weg en don Morschweg, ten westen van de
spoorbrug in de lijn nnnr Woerdon.
Voorstel in zake de oprichting van Radio
distributiebedrijf van gemeentewege.
Vcideeling van den Rnad in Sectiën.
PERCEEL LOKHORSTSTRAAT No. 20
Onder mededeeling, dat met den huurprijs
in de gegeven omstandigheden genoegen
kan worden genomen de vroegere huur
prijs be-drocg f 120 geven B. cn W. den
Raad in overeenstemming met het advies
van de Commissie van Fabricage, in over
weging te besluiten: a. het pakhuis aan de
Lokhorststraat no. 20, met uitzondering van
het gedeelte der daarbij behoorende open
ruimte, dat gelegen is achter het perceel
Lokhorststraat no 18, ingaande op een nader
door B. enW. te bepalen datum, tot 1 Mei
1931 te verhuren aan A. Christiaanse te
Leiden, tegen den huurprijs van f 150 per
jaar; b. het raadsbesluit van 29 Maart 1920
inzake de verhuring van het perceel Lok
horststraat no. 18 aan de wed. C. M. van
Halderen aldus te wijzigen, dat onder de
erhuring mede zal begrepen zijn de sub a
bedoelde open ruimte en dat in verband
met de aan te brengen voorzieningen aan
het perceel de jaarlijksche huurprijs met
ingang van een door B. en W. te bepalen
datum, wordt verhoogd van f 160 tot f 180
zulks met handhaving van de thans gel
dende verhuringsvoorwaarden.
GRONDVERKOOP
Van de R.K. Coöperatie „Eendracht", al-
bier, kwam een aanvraag in, om het ge
deelte grond groot ongeveer 396 M2., ge
legen aan het verlengde van de Marnix-
straat, hoek Molenstraat, te mogen koopen
ten einde daarop een bakkerij met winkel,
bergplaats, kolenloods en twee bovenwonin
gen te bouwen.
Dc met adressantc gevoerde onderhande
lingen hebben er toe geleid, dat deze zich
bereid verklaard heeft den grond voor ri"o
gevraagden prijs van f 8.50 per M2. in koop
te aanvaarden.
In overeenstemming met het advies
de Commissie van Fabricage, geven B
W. den Raad mitsdien in overweging te be
sluiten aan de R.K. Coöperatie „Eendracht'
alhier, het bedoelde perceel tegen den prij
van f8.50 per M2. to verkoopen, zulks o.m
onder voorwaarde, dat de verkoop van der
grond geschiedt ten behoeve van den bouv
van een bakkerij met winkel en tweo l-.o>
woningen, met don bouw waarvan niet mag
worden aangevangen, voordat, behahi
vergunning ingevolge de bouwverordening,
op de plannen en de plaatsing van die bak
kerij c.a. de goedkeuring van B. en VV. is
verkregen.
RESTITUTIE
Bij raadsbesluit van 25 Maart 19*29 (Ingek
stukken no. 42) werd aan W. F. van Ingen
Schenau Jr. voor den tijd van 5 jaren in
gaande 1 Mei 1929, verpacht de exploitatie
van de buffetten in de Gehoorzaal tegen
een bedrag van f3500 per jaar. Deze pacht
som is'f1250 per jaar hooger dan tot 1 Mei
1929 werd betaald, zulks mede als gevolg
van de vergrooting van de koffiekamer en
de verbouwing van de daaronder gelegen
ruimte.
Dc plannen voor den verbouw zouden
zeker vóór 1 October 1929 (aanvang van 't
seizoen) zijn uitgevoerd, indien niet de
Stadhuisbrand en andere omstandigheden
'n aanmerkelijke vertraging hadden veroor
zaakt.
Hierdoor is de vprbouwing van de koffie
kamer ca. eerst in Maart jl. gereed gekomen
In verband niet deze vertraging nu vraagt
de pachter restitutie van de over het tijd
vak 1 Mei 1929—1 Mei 1930 betaalde hooge
re huursom ad. f1250.
Kan de pachter rechtens niet op terug
gave van een gedeelte van de pachtsom
aanspraak maken, op gronden van billijk
heid bestaat er o.i. wel aanleiding hem te
gemoet te komen. Restitutie van de hoogere
pachtsom over een vol jaar ontmoet even
wel bij de Commissie van Fabricage en bij
B. en W. bezwaar, aangezien het den heer
van Ingen Schenau reeds bij dc onder
handelingen over de verlenging van de
pacht bekend was, dat hij slechts geduren
de een gedeelte van het eerste pachtjaar
profijt van de verbouwing zou kunnen
trekken.
Wanneer de restitutie wordt berekend
•er de meerdere pachtsom naar een tijds
duur van 5 maanden (geheele duur der
vertraging van de verbouwing) cn deze dus
wordt bepaald op rond f 500, wordt een
alleszins billijke regeling getroffen. In dezen
geest doen li. on W. een voorstel.
VERBETERINGEN
Het bestuur van het Instituut „Kern" heeft
tot B. en W. het verzoek gericht te bevorde-
dat in de door het Instituut gehuurde
beneden- en bovenverdieping van den Noor
delijken vleugel van het gebouw 's-Graven-
stein eenige verbeteringen worden aange
bracht. De grenen balk onder den vloer van
EEN AFWIJZEND PRAE ADVIES
Door den Marktkoopliedenhond voor Lei
den en Omstreken „Ons Belang" en den Ne-
derlandschen Bond van Marktkooplieden
vereenigingen is verzocht verschillende wij
zigingen aan te brengen in de regelingen
betreffende dc Algemeene Markten.
De wenschen van eerstgenoemden Bond
komen, in het kort samengevat, op he
volgende neer. In de eerste plaats wil hi
de Zaterdagschc algemeene dagmarkt ei
de Zaterdagschc algemeene avondmarkt to
één markt vereenigd zien. Vervolgens
wenscht hij verandering van het tarief
het marktgeid in dien zin, dat een markt-
geld zal worden geheven van 12 ct. per
genomen strekkenden Meter, in plaats i
15 ct. per ingenomen strekkenden meter
dat de vaste jaarplaatsen, waarvoor f 10 per
jaar per M2. is verschuldigd, vervallen
voor het vervolg alleen vaste standplaatsen
en dagstandplaatsen worden verstrekt.
Voorts verlangt hij, dat een regeling
het leven wordt geroepen volgens welke
de toewijzing van de standplaatsen voortaan
bij loting zal geschieden, de toegewezen
standplaatsen, die één uur na den aanvang
van de markt niet zijn ingenomen, opnieuw
uitgegeven kunnen worden en de stand
plaatsen steeds moeten ingenomen worden
door den houder of een lid van diens ge
zin, zoodat plaatsvervanging uitgesloten
wordt
Verder wordt aangedrongen op de instel
ling van een Commissie van beroep tegen
aan marktkooplieden opgelegde straffen
Tenslotte wordt gevraagd om in den ver
volge geen wijzigingen van verordeningen
betreffende de algemeene markten ter hand
te nemen, dan nadat overleg met de betrok
kenen heeft plaats gehad.
Met betrekking tot elk dezer punten doe
len wij u het volgende mede.
Vereeniging van de Zaterdagsche middag
en avondmarkten tot één markt zondei
meer zou, aangezien zoowel op de middag-
markt als op de avondmarkt, met uitzon
dering van de vaste standplaatsen voor 'n
geheel jaar, afzonderlijk marktgeid vpt
schuldigd is, neerkomen op een verlaging
van het marktgeid met 50 pCt. Voor eeni-
dergelijke verlaging achten B. en VV., na
de belangrijke verlaging van het markt
geid in 1924 (deze verlaging bedroeg 50 pCt
van de toen geldende tarieven) en gelet op
de tarieven in andere gemeenten geen aan
leiding aanwezig.
Zonder een dergelijke verlaging van het
marktgeid zou het evenwel niet in het be
lang van de marktkooplieden zijn, indien
tot vereeniging van beide markten werd
overgegaan. Daarvan toch zou het gevolg
zijn, dat steeds een marktgeid van 30 ct per
ingenomen M2. verschuldigd zou zijn. zoo
neer reeds hij den aanvang van de
markt standplaats wordt ingenomen, als
wanneer dit slechts gedurende een gedeelte
van den voor de markt bepaalden duur 't
Bovendien is met het oog op de beurt
schippers, die des Zaterdags aan de Visch
markt en dc Botermarkt met hun schepen
igplaats hebben en voor wie de noodige
uimte moet worden gereserveerd voor la
den, lossen, sorteeren enz., van belang, dat
de marktkramen van de avondkooplieden
eerst later op den dag worden geplaatst
Verandering van het tarief van het markt
geld in dien zin, dat een marktgeid wordt
geheven van 12 ets. per ingenomen strék
kenden Meter, in plaats van -gelijk thans
15 ets. per ingenomen vierkanten Meter.
(50 ets. voor de z.g. standwerkers) zou slechts
tot ongemotiveerde verlaging \an het markt
gel-d, alsmede tot ongelijkheid en onbillijk
heid aanleiding geven.
Gelet op de soepele toepassing van de hef
fingsverordening, acht dan ook de tweede
adressecrendc bond de gevraagde wijziging
absoluut overbodig. Gelijkstelling van de van
buiten de stad komende z.g. standwerkers
met de stille verkoopers, moeten B. en VV.
om dezelfde redenen ten zeerste ontraden.
De vaste jaarplaatsen tegen gereduceerd
tarief zijn in 1923 ook hier op aandrang van
belanghebbenden in het leven geroepen. De
regeling voldoet en dc redenen, welke voor
de afschaffing worden aangevoerd, zijn wei
nig klemmend.
Het verstrekken van de standplaatsen bij
loting komt B. en VV. onnoodig voor. Deze
wijze van verstrekking kan wellicht in an
dere gemeenten wenschelijk zijn, voor Leiden
is dit niet het geval, omdat op de Leidsche
markten slechts enkele losse kooplieden
komen. Bovendien biedt de bestaande regc
ling nog het voordeel, dat aan concurree
rende kooplieden op verschillende gedeelten
van de markt standplaats kan worden aan
gewezen.
Ten aanzien van het innemen van de
standplaatsen na den aanvang der markt
wordt reeds gehandeld in den geest van het
daaromtrent verzochte; het verzoek is in
dit opzicht derhalve overbodig.
Ten opzichte van de plaatsvervanging
achten B. en VV., aangezien de hier gevolgde
gedragslijn bevredigend werkt, vera
onnoodig. Nimmer is hier de wenschelijkheid
gebleken om ver\anging door een familielid
compagnon of bediende uit te sluiten.
Het verzoek tot het instellen van
Commissie, waarbij van straffen in beroep
kan worden gekomen, wekt den indruk, dat
te Leiden de marktkooplieden aan bestraf
fingon blootstaan van de zijde van het op de
markten toezicht hebbend personeel. Niets
is echter minder waar!
Ter handhaving van de openbare orde np
en van de vooi-schriften betreffende ;de
markten moet wel eens een enkele maal
door dat personeel worden opgetreden tegen
sommige kooplieden, doch maatregelen, die
het karakter van straf dragen, komen nim
mer voor. Instelling van een Commissie als
door adressant bedoeld heeft dan ook geen
zin. Ook in de kringen van de marktkoop
lieden wordt dc behoefte aan een dergelijke
Commissie niet gevoeld. Hoe de eerste adres
sant er dan ook toe is kunnen komen, om
op de instelling van een dergelijke Commis-
te dringen, ontgaat B. cn VV. ten
eenenmale.
Met de betrekking tot dit punt kunnen
en VV. de gedachte niet van zich afzetten
dat adressant een verzoekschrift, aan het
bestuur van een andere gemeente gericht,
heeft pecopiëerd zonder er zich rekenschap
te geven, dat de toestanden in dc ver
schillende gemeenten niet gelijk zijn.
Wat betreft het laatste punt valt op tp
erken, dat het streven is om, voor zoover
mogelijk, steeds overleg met belangheb
benden te plegen aangaande aangelogenlie
den waarbij hunne belangen geacht kunnen
jivlen betrokken te zijn. Echter, voor Hit
erleg is het noodig, flat er een door de
arktkooplieden in liet leven geroepen or
gaan bestaat, waardoor zij voldoende ver
tegenwoordige! worden. Bij gebreke van zoo
danig orgaan is overleg niet mogelijk. Nu
hebben de marktkooplieden zich vereenigd
twee of drie organisaties. Dat deze orga
nisaties naar huiten weinig kracht ontwik
bevolkt, slechts 45 bedraagt, zonder meer
duidelijk zijn.
Van een vruchtdragend overleg kan ondei
dergelijke omstandigheden niet veel terecht
komen.
De Nederlandsche Bond van Marktkoop
liedenvereenigingen verzoekt eveneens de
algemeene Zaterdagsche middag- en avond-
markten te vereenigen; het marktgeid voor
de vereenigde markt wenscht hij gesteld te
zien op 15 ets. per M2. Bij de behandeling
van het adres van „Ons Belang" is reeds
uiteengezet, dat voor eene verlaging van het
marktgeid geen enkele aanleiding is en dat
vereeniging van de beide markten geen aan
beveling verdient
Het mede in het adres vervatte verzoek om
wijziging van de aanvangs- en sluitingsuren
van de markten wordt niet nader toegelicht
Het nut van een dergelijke verandering
wordt door B. en W. niet ingezien; zij komt
hen derhalve ongewenscht voor.
Met de Commissie voor den Markt- en Ha
vendienst, wier gevoelen ten opzichte van
alle in de adressen aangeroerde punten ge
heel met de meening van B. en W. overeen
stemt, zijn B. en W. van oordeel, dat op
beide verzoeken niet moet worden ingegaan
en zij stellen den Raad mitsdien voor op do
adressen afwijzend te beschikken.
Krachtens Raadsbesluit van 6 Mei 1929
(Ingek. Stukken No. 64) heeft de gemeente,
eenige huizen met grond aan den Haagweg
en den Morschweg gekocht ten behoeve van
een te maken brug over het Galgewater, on
middellijk ten westen van de spoorbrug i'i
de lijn Woerden. B. en W. hebben voor zoo
danige brug een ontwerp doen vervaardigen
hetwelk zij aan den Raad overleggen. 17:1
merken daarover het volgende op:
Zij
Zooals uit de stukken blijkt, is als brug
type gekozen een enkele ophaalbrug met
toeleidende bruggen. Het heweegbsre ge
deelte is on'worpen in het verlengde van
de voor grootere schepen bcvaaibare zu'Je-
lijke doorvaartopeninp van de spoort rug en
kan een doorvaartwijdte verkrijgen van 8 M
F'rpctisch zal in veround met de hierna te
noemen wenschen van de Nederlandsche
Spoorwegen, die doorvaartwijdte gelijk
den gemaakt aan die van de tegenoverlig
gende opening van de spoorbrug (7.55 M.),
hetgeen op eenvoudige wijze door de con
structie van de schuurgordijnen kan wor
den bereikt. De maximum-doorvaartwijdte
van 8 M. zal mede met het oog op die van
andere in dc laatste jaren vernieuwde brug
gen over den Rijn in en buiten de gemeen
te, voor de behoefte van de scheepvaart al
leszins voldoende zijn.
De vaste doorvaartopening ten noorden
van de ophaalbrug verkrijgt een wijdte van
7,80 M. tusschen de remmingwerken (die
van de overeenkomstige opening van de
spoorbrug bedraagt pl.m. 7,40 M.) en zal
evenals het beweegbare gedeelte in geslo
ten stand een doorvaarthoogte hebben
van 2 20 M. bii den normalen waterstand
van 0,00 M. N. A. P.
Ten zuiden van de ophaalhruc zijn drie
vaste openingen geprojecteerd, die uitslui
tend dienst zullen doen als stroomopenin
gen, zulks in verband met de voor de
scheepvaart te lage ligging van den onder
kant van het correspondeerendc vaste ge
deelte der spoorbrug.
Het rijvlak van de brug eal over de ge
heele lengte een breedte van 6 M. verkrijgen
hetgeen voor het rijverkeer alleszins vol
doende is te achten; de breedte van de trot
toils is gedacht op 2.40 M. voor het vaste
en 1,75 M. voor het beweegbare gedeelte. De
leuningen langs de trottoirs, die oorspron
kelijk open waren (Uitworpen, zullen ge
sloten worden gemaakt, zulks met het oog
op het eventueele gevaar voor kinderen, het-
open leuning kan medebrengen
Voorts zal de bestrating van de toegangs
wegen tot de brug bestaan uit klinkers en
in de vaste gedeelten uit asphalttegels.
1 de heweeghare klap uiteraard van
houten brugdek zal worden voorzien
Langs de opritte-n is ruimte open gehouden
>or boom- en haagbeplanting.
Op den pijler, hestornd voor dc hamei
poort van de ophaalbrug is een brugwnch-
tershuisje ontworpen, aangezien voor de be
diening van de brug een afzonderlijke post
ter plaatse gevestigd zal moeten worden.
Zooals uit de teekeningen blijkt, zal de
ie tl we brug in aanraking komen met di-
werken van de spoorbrug, in verhand waar
mede verschillende voorzieningen noodig
verder moeten voor een behoorlijk-
luiting aan dpn Morschweg een tweetal
gebouwtjes, in gebruik bij de Nederland
Spoorwegen, worden verplaatst en be
hoeft de gemeente de beschikking, ten be
hoeve van de wegovergangen naar Haag
weg en Morschweg, over eenigen hij die
spoorwegen in gebruik zijnden grond, fn
verhand biermede is voor de totstandko
ming van de brug de medewerking van Je
Nederlandsche Spoorwegen noodig. De di
rertie vnn dit lichaam heeft zirh in begin
sel reeds met den brugbouw c.a. vereenigd.
Aangezien de gemeente voor den houw
van de brug vergunning behoeft van Gede
puteerde Stalen en van Diikgranf en Hoog
heemraden van Rijnland, is voorts nog het
noodige overleg genleegd met den Hoofd
ingenieur van den Provincialen Waterstaat
en met den Ingenieur van Rijnland. De voor
waarden, welke door Rijnland aan de ver-
eischte vergunning zullen worden verbon
den, maken eenige uitdieping van het vaar
■\nter nabij de nieuwe brug d"jr uitbagge
ring noodig.
Wat de kosten van den bouw betreft, de
ze zijn geraamd op f 120 000. wan .-bij te voe
gen is een bedrag van f 3500. voor de ver
plaatsing van de bovenbedoeld; gebouwtjes
der spoorwegen en eenige andere werken
en van f 3'iP0 voor hot zuonvon vermelde
baggerwerk. In totaal zal met het werk dus
een bedrag van f 132.500 gemoeid zijn.
In vprhnnd met den brugbomv is het ver
der wenschelijk den overweg in den Morsch
weg te verbeteren, waaromtrent B, en W
te zijner tijd nadere voorstellen bij den
Rand zullen aanhangig rnaken.
Met verwijzing overigens naar de overge
legde stukken geven B. en W„ in overeen
stemming met het advies van de Commis
sion van Fabricage en van Financiën den
Raad alsnu in overweging door vaststel
ling van den mede overgelegden begroo
tingstant. model D. dienst 1930. een bedroe
van f 132.500 te hunner beschikking te stel
lep voor den bouw van een brug over het
Galgewater c.a. tusschen den Haaeweg en
den Morschweg. ten westen van de spoor
brug in de lijn Woerden.
De Raad s'elde in zijn zittingen van 2'.
Februari, 17 Maart en 4 Augustus 19:10arh
tereenvolpens een viertal adre&en op de
radio-distributie betrekking hPbbende, in
handen van B en W. om nracadvies. In
drie van deze adressen, n.l. die van de NV
Zuid Nederl, Radio-Dis'phutie-Mnatsrlnpfiii
te Vlissingon. Tr. .T A. G .Tames te Haren
pn J. M. G. Klein Nibbelink alhier, wordt
vppzocht hetzij concessie te verleenen voor
de oprichting van een radin-distrihutie-he
drijf Ip I.piden. hotzij tpn behoeve van zoo
danig bedrijf vergunning te geven tot het
spannen van draden over openbare straten
terwijl het vierde adres, dat van C. Ter Moe
alhier medewerking inroept voor de ophef
fing van een hieronder nader te bespreken
maatregel, waardoor hij zich in de exploi
tatie van zijn radio-centrale ernstig bena
dëeld acht. Vóór en na de indiening van
deze adressen werden B. en W. zelf nog
overstelpt met verzoeken van soortgelijke
strekking als de eerstgenoemde adressen
zoowel van ingezetenen als niet-ingezetencn,
welke verzoeken eveneens nog op afdoening
wachten.
De bemoeiingen van B. en W. met de ra
dio-distributie. waaronder wordt verstaan
het door een ontvanginrichling langs gelei
dingen en lijnen doorgeven van langs radio
electrischen weg ontvangen seinen naar an
dere perceelen of woningen dan die, waarin
de ontvanginrichling is geplaatst, dnteeivn
reeds van einde 1926. Toen toch wendden
zich eenige personen, onder wie ook twee
van de huidige adressanten, n.l. J. M. G
Klein Nibbelink alhier en C. ter Meer en
H. Kroonberg te Zaandam, tot het College
met het verzoek, om hun, ten behoeve van
door hen in de gemeente op te richten radio
centrales, vergunning te verleenen tot hel
spannen van draden over openbare straten,
welke vergunning was vereischt op grond
van het bepaalde in artikel 18, eerste lid
sub b van de verordening op de Straat
poli tie.
Bij besluit van 15 Januari 1927 werden
de gevraagde vergunningen tot wederopzeg-
gens en behoudens rechten van derden ver
leend, terwijl daaraan eenige voorwaarden
waren verbonden, waaronder deze, dat de
vergunningen vervielen, indien daarvan op
1 Mei 1927 geen gebruik was gemaakt.
Kort na het verleenen van deze -rgun
ningen bleek, dat voor den aanleg en het
gebruik van de hierbedoelde geleidingen,
althans voor zoover zij boven openbare
gronden werden aangebracht, naar de mee
ning van het Hoofdbestuur der Posterijen
Telegafie en Telefonie, mede een machti
ging van den Minister van Waterstaat nou
dig was en wel krachtens het bepaalde ln
de twee zinsnede van het eerste lid van ar
tikel 3 der Telegraaf- en Telefonnwet, zoo
als deze wet vóór haar laatste wijziging luid
de. In ee-n circulaire toch van 16 Fabruari
1927 deelde dit Hoofdbestuur mede, dat het
aan degenen, die zoodanige ministerieele
machtiging hadden aangevraagd, had be
richt, dat de afdoening van hunne aanvra
gen w<as opgeschort, hangende de overwe
ging van de vraag, of de tot dusver gevolgde
gedragslijn ook in de toekomst kon blijven
gehandhaafd.
Rechtens was de toestand dus deze, dat
voor den aanleg van geleidingen ten he
hoeve van een radio-centrale binnen bouw
blokken geenerlei vergunning noodig was.
doch dat, zoodra die geleidingen openbare
straten of openbare gronden moesten krui
sen, niet alleen de vergunning van B en VV
op grond van de verordening op de Straat
politie, doch tevens, althans naar de mee
ning van hei Hoofdbestuur, een machtiging
van den Minister van Waterstaat noodig
was krachtens de Telegraaf- en Telefoonwet
Na de ontvangst van bovenbedoeld he
richt van het Hoofdbestuur stonden dege
nen, die in het bezit van een vergunning
van B. en W. waren, practisch dus voor d»-
keuze, óf radio-distributie uitsluitend bin
nen bouwblokken ter hand te nemen, het
geen evenwel niet loonend beloofde te zijn
en waarvoor zd ook geen vergunning noo
dig hadden, óf met de oprichting en exploi
tatie van een radio-centrale te wachten
totdat door den Minister van Waterstaat
weder machtigingen wei-den verleend, waar
bij zij eohter groote kans liepen, dat alsdan
de hun door ons verleende vergunningen
wegens het niet gebruik rnaken daarvan
binnen den daarbij gcstelden termijn reeds
waren vervallen. Het is dus begrijpel'Ji, da
twee hunner, onder wie Klein Nibbelink
verlenging van dien termijn tot 1 November
1927 verzochten, wel verzoek werd ingewil
ligd. En in het licht van het bovenstaand;
is,hot mede te begrijpen, dat hij. die ndch
een financieel risico, noch het risico, aan
wetsovertreding verbonden, wenschte te dra
gen, van de verleende vergunning geen ge
bruik maakte. Alleen Ter Meer nam laatst
genoemd risico wèl op zich door vóór 1 Mei
1927 met den aanleg van een radio-distribu
tie-net in het Kooikwartier te beginnen
waarbij hij zich, hoewel niet in het bezit
van een machtiging van den Minister van
Waterstaat, niet uitsluitend tot bouwblok
ken beperkte.
In den loop van Augustus 1927 ontvingen
B. en W. een tweede circulaire, waarin dn
Directeur-Generaal der Posterijen, Telegrafie
en Telefonie mededeelde, dat verdere bestu
deering van het radio-vraagstuk had geleid
tot indiening van een wetsontwerp tot wij
ziging van de Telegraaf- en Telefoonwet
1904 en dat daarin een bepaling was opga
nomen, krachtens welke, naar voorschrif
ten hij algenjeenen maatregel van bestuur
te stellen, voor den aanleg en het gebruik
van een radio-distributie-inrichting eei
machtiging van den Minister van Water
staat zou worden vereischt. Voorts bevalt'
deze circulaire eenige aanwijzingen omtrent
de gedragslijn, welke de Directeur-Generaal
als adviseur van d'en Minister hij het ver
leenen van deze machtigingen voornemen-
was te volgen.
Ten slotte verzocht de Directeur-Generaal
in een schrijven van 4 November 1927
willen mededeelen, of in Leiden met één
radio-distributie-onderneming kon worden
olstaan, dan wel of er meer noodig w
•n zoo ja, hoeveel en in welke gebieden
an de gemeente.
Na ingewonnen advies van den Directeur
der Gemeentewerken en van de Commissie
Fahricage besloten B. en W. op 1 Dcc
1927 den Directeur-Generaal te antwoorden,
dat de radio-distributie te Leiden waar
schijnlijk niet anders zou kunnen worden
geëxploiteerd dan sectiesgewijze. doch dat
het gewenseht werd geacht met een nauw
keurige aanwijzing van deze secties en van
de personen, welke te zijner tijd voor de e\
ploitatie daarvan in aanmerking zouden
komen, te wachten tot de vaststelling
de nadere wettelijke voorschriften. Yt
werd bericht aan hen, die van de verleende
vergunningen tot het spannen van draden
over openbare straten binnen den gesteldon
termijn geen gebruik hadden gemaakt, da'
hunne vergunniingen op dien grond waren
vervallen, terwijl aan anderen, die vóór en
na 1 December 1927 een zoodanige vergun
ning aan ons hadden gevraagd, werd me
degedeeld, dat in verband met het aanhan
gige wetsvoorstel tot aanvulling en wijzi
ging van de Telegraaf- en Telefoonwet 1901
en den ter uitvoering daarvan te maken nl
gemeenen maatregel van bestuur voors
hands geen nieuwe vergunningen zouden
worden verleend.
Naar het B. en W. voorkomt, was dit
standpunt volkomen rationeel. Het ging
toch niet wel aan door het verleenen van di
gevraagde vergunningen vooruit te lonpon
op, misschien in strijd te komen met de
naar het zich liet aanzien, spoedig tot stand
te komen wettelijke reeling; integondel.
alles pleitte er vóór op dit gebied van ge
meentewege niets meer te ondernemen, dai
bij de inwerkingtreding van dit regeling
tot moeilijkheden aanleiding zou kunnen
geven. Dnt daarmede nog bijna drie jnreo
zouden zijn gemoeid, was toen niet te voor
zien en is uit den anrd der zaak niet aan
B. en VV. te wijten. Het verwijt, dat Klein
Nibbelink maakt, nl. „dat hem aldus drie
lange jaren een zekere bron van inkomsten
is onthouden", is dan ook aan het verkeerde
adres gericht; het lot, waarover hij zich h"
klaagt, deelt hij trouwens met aVe anderen
die eenzelfde vergunning hebben gevraagd
en haar, evenmin als hij, hebben verkregen
Het vragen alleen schept bovendien nog
geen recht.
BINNENLAND
(hlz. 1.)
De he.r A. Bruins Slot. Burgemeester van
Drachten, is in den afgcloopen nacht over-
i P.N.I.
(bla. 2.)
De Generale Synode der Geref. Kerken,
(blz. 3.)
van den Algei
(blz. 5.)
Conferentie te Lu nieren van de Fed. van
Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk.
Dr. J. Th. de Visser over de Zendtijdver-
deeling.
(biz. 8.)
Vervolg van onze Medische Kroniek.
Het handelsverkec- van Nederland. Gun
stige cijfers over Juli.
BUITENLAND
(blz. 2.)
Sedert 14 Mei 1930 staat onomstootelijk!
vast, dat voor den aanleg en het gebruik
van een radio-centrale in de eerste plaats
een machtiging van den Minister van Wa
terstaat noodig is en dat zonder die mach
tiging een vengunning van B. en W. tot het
spannen van rjraden over den openbaren
weg ten behoeve van zoodanige centrale
waardeloos is; wèl is die vergunning ook
thans nog noodig, doch de vergunninghou
der kan daarvan alleen dan gebruik makken,
wanneer hij mede in het bezit van een
nisterieele machtiging is.
Hij dus, die een radio centrale exploiteert
zonder in het bezit te zijn van een mach.i-
ging van den Minister van Waterstaat, I
maakt zich. ook al is hij in het bezit van
een vergunning van R. en W„ tot het span
nen van draden, aan een strafbaar feit schul
dig cn stelt zich daardoor bloot aan een
strafvervolging, alsmede aan inbeslagne
ming van zijn radio-centrale met tocbehoo-
In deze omstandigheden nu verkeert Ter
Mper. Zooals lvoven reeds werd medegedeeld,
is hij in 1927, hoewel hij niet in het bezit
was van een machtiging van den Minister
van Waterstaat, naar de meening van
het Iloofdbes'uur krachtens art. 3 der Tele
graaf- en Telefoonwet toen reeds noodig
voor den aanleg van geleidingen en lijnen
over openbare gronden begonnen met
don aanleg van zijn distributienet in het I
Kooikwartier en, steunende op de door B.
en W. verleende vergunning, met het span
nen van draden over openbare straten. Hot-- j
wel hij zich dus ei een lijk van den beginne j
af volgens de opvatting van het Hoofdbe
stuur aan wetsovertreding heeft schuldig
gemaakt, heeft het Hoofdbestuur zich niette
min van daadwerkelijk optreden tegenover
hem onthouden. Wel heeft het Ter Meer
herhaaldelijk schriftelijk gesommeerd de
uitbreiding van zijn net huiten bouwblok
ken te staken eik heeft het hem telkpns ge
waarschuwd voor de gevaren, welke hem
hii inwerkingtreding van de nieuwe wette
lijke voorschriften bedreigden, doch bij deze
sommaties en waarschuwingen is het géble-
Intusschen had pen en ander tot gevolg,
dat niet werd ingegrepen en dat Ter Meer,
ondanks de herhaalde waarschuwingen van
wege het Hoofdbestuur van rle Posterijen, Te
lefonie, rustig met de exploitatie van zijn
radio-centrale voortging. Had hij zich in de
eerste drie jaren met den aanleg van zijn
distributie-net slechts tot het Kooikwartier
en deszolfs onmiddellijk omgeving beperkt,
in het begin van dit jaar is hij in versneld
tempo tot uitbreiding van zijn net tot an
dere stadsgedeelten overgegaan, ongetwijfeld
met het doel, om zoowel het Hoofdbestuur
als B. en W. op het voor hem gevaar!
tijdstip van de inwerkingtreding van
Radio-reglement voor oen fait accompli to
de mazen van het net heengeslipt, met 14
Was Ter Meer tot dusver derhalve tusschen
stellen.
Mei jl was dc'dag aangebroken, waarop hij
reddeloos in het net verstrikt raakte. Van
dien dag af toch was het niet meer twijfel
achtig of, doch stond het onomstootelijk v
dat hij zich aan wetsovertreding schuldig
mankte en de eerbied voor dc wet eischte
thans, dat werd ingegrepen, ook al zouden
met hem de aangeslotenen aan zijn centrale
van dat ingrijpen de dupe worrlen. En hoe
wel het Hoofdbestuur wettelijk volkomen he-
voegd was geweest, om op li Mei tegen Ter
Meer proces verhaal te doen opmaken en ter
inbeslagneming de uitlevering te doen vorde
ren van alle voor inbeslagneming vatbare
voorwerpen, m.a.w, het geheele bedrijf stop
te zetten, heeft het, al weder ter wille van
de abonné's. niet van die bevoegdheid ge
bruik gemaakt, doch eerst met B. en W.
overleg gepleegd omtrent de wijze, waarop
aan den met de wet strijdige» toestand 1
de voor de abonné's minst onaangename
wijze een einde zou kunnen worden gemaakt.
Dit overleg leidde in een eerste conferentie
op 26 Juni jl. tot dezen maatregel, dat aan
Tpr Meer mondeling werd aangezegd, dat
hij van stonde af aan elke uitbreiding 1
zijn distributie-net zou staken, terwijl hem
werd toegestaan zijn radio-centrale voorloo-
pig nog te blijven exploiteeren.
Na kennisneming van het bovenstaande zal
het duidelijk zijn, dat deze voorloopige
maatregel, die uit den aard der zaak geen
definitieve kan zijn. wel de minste was,
onder de gegeven omstandigheden kon w
len genomen en kan van opheffing daan
cooals Ter Meer verzoekt geen sprake zijn.
Voor medegevoel met hem persoonlijk
nog minder plaats, wanneer men bedenkt,
dat hij, die door voortdurend tegen do
wenschen van liet Hoofdbestuur in te han
delen, een behoorlijke regeling van de
distributie in ernstige mate heeft bemoei-
lijkt, zich sedert 1927 met de exploitatie van
radio-centrale groote inkomsten heeft weten
te verwerven, terwijl anderen, die met de
opvatting van het Hoofdbestuur wel ernstig
rekening hebben gehouden en als gevolg
van niet tot de exploitatie van een
radio-centrale zijn overgegaan, uit dien
hoofde niets hebben kunnen verdienen,
(Wordt vervolgd.)