Radio Nieuws. Gemengd Nieuws. EEN GELE NAPOLEON MAANDAG 25 AUGUSTUS 1930 DERDE BLAD PAG. 9 BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD HET PORTRET VAN LOR WERKLOOZENZORG Met 'het probleem der werkloosheid heb ben momenteel bijna alle landen te ma ken. En ook daar, waar men aan dit vraagstuk alle aandacht wijdt en wegen zoeken wil om te komen tot verbetering neemt het euvel afmetingen aan, zooals wij die gelukkig niet kennen, ook niet ver houdingsgewijs. In vele opzichten past ons groote dank baarheid. Maar te ontkennen valt niet dat het jaar 1930 grooter zorgen bracht dan 1929 en dat de vooruitzichten ons niet be paald bemoedigen. Als vanzelf komen de moeilijkheden in de praktijk het eerst tot openbaring en de de steden, waar men de getallen werk- loozen aantreft, waar ook geen lapje grono 1 de zorgen vermindert en eenige bezigheid I biedt, waar dikwijls kwade samensprekin- j gen de goeden brengen tot verkeerde me- thoden. Het kan niet worden ontkend, dat in de de laatste jaren de zorg voor de vverkloo- zen zich enorm heeft uitgebreid Niet al leen dat de tarieven van de gewone armen zorg verbeterd zijn, men heeft ook voor de valide werkloozen bijzondere regelingen ontworpen. Naast hoogere uitkeeringen staat het voordeel, dat men in eigen kring blijven kan, en aan eigen organisatie zoo wel dagelijks kan stempelen als uitkeering ontvangen. Zeker moet worden toegegeven, dat deze uitkeeringen niet zoo hoog zijn, dat de prikkel om werk te zoeken ontbreken gaat. Maar het is ook praktijk, dat voor de massa een hoogere uitkeering groote geva ren meebrengt. Gevaren, die zelfs nu, bij betrekkelijk geringe uitkeering, volstrekt niet ontbreken. Er zijn er die zich ook thans aanpassen en moreel inzakken, die de steun zien als een wel wat laag, maar toch niet te versmaden pensioén. Het is te verstaan, dat men vroeger en nu naar betere vormen heeft gezocht voor steunverleening. En dat men zoo vroeger als nu tot de werkverschaffing kwam, die financieel zeker dezelfde offers van Rijk en gemeente vraagt als de steunverleening, maar die het voordeel biedt, dat men bij behoorlijke arbeidsprestatie tot redelijker inkomen geraken kan, en die ook de arbeids geschiktheid bevordert. Ook dit is echter een geschiedenis van lijden en zorg geworden voor het Rijk en voor de gemeenten. De geschiedenis van de werkverschaffing schrijven is het schrij ven van een reeks conflicten, opstootjes, directe acties, wilde stakingen, misère. Men behoeft dit niet alles op rekening der tc werk gestelde arbeiders te schrijven. Men moet er rekening mee houden, dat het opziohthoudend personeel ook wel eens mistastte, dat men niet gewoon met stads- arbeiders te werken, hun kunnen wel eens te hoog, maar ook wel eens te laag aan sloeg, dat hier en daar gebrek aan tact wel eens moeilijkheden heeft gebracht, die voorkomen hadden kunnen worden. Maar men stelle er direct naast, dat de beste arbeiders niet gemakkelijk in de werkverschaffing komen, wijl deze dikwijls nog wel in hun eigen plaats arbeid "vin den. Dat de ongeorganiseerden, die aan elke discipline ontwend zijn, en meer bepaald zij, die reeds geruimen tijd in steun had den geloopen, dikwijls tot 80 pet van de kampbevolking uitmaakten en volstrekt niet op eigen verzoek hier waren gekomen. Er was dikwijls maar heel weinig noo- dig, of de lont was in het kruit en het werk •werd neergeworpen, zonder overleg met of trots het advies van de vakcentraien, die zich al-Ie moeite hebben giegeven om voor de werklooze arbeiders, ook bij de werk verschaffingen het goede te zooken. Communistische demagogen hebben zich •bij voorkeur geworpen op de 'propaganda onder deze groepen arbeiders. Ze hebben daar herhaaldelijk succes gehad. Hunne praktijken schijnen, en Diet is ook wel te verstaan, hier het best in te slaan. Zij maken opstootjes voor het huis van den wethouder voor maatschappelijken Steun, zij vernielen zelfs het levenlooze materiaal van het P. A. S. alsof dit iets aan de zaak verandert. En het typische is, dat zoowel deze wethouder als de secreta ris van het P. A. S. zich jaren lang voor de werkloozenzorg buitengewoon hebben ge interesseerd. Waaruit misschien nog wel het meest duidelijk spreekt, dat het deze groepen niet om verbetering, maar om ver nieling van deze werkverschaffingen te doen is. Men zal, wil niet de werkverschaffing een risee worden, andere wegen moeten zoeken. Althans voor de arbeiders uit onze groote steden. Een van de wegen tot ver betering, die wellicht niet zoo gemakkelijk te vinden is, meenen wij, dat er is in het zoeken van werk dicht bij de woonplaats, zoodat men de mensch-en eiken avond weer thuis doet zijn. Dat neemt niet alleen veel ongerief weg, maar het voorkomt ook het samen leven in keeten en woningen, waar weinig goeds uit geboren wordt In de tweede plaats moet men komen tot een goede selectie. De georganiseerde ar beiders moeten niet in elk kamp een ver dwijnende minderheid vormen. Ze moeten een of twee kampen, om zoo te zeggen, kunnen beheerschen. Verder moet beter gelet op degenen, die physiek ongeschikt zijn en die, hoewel van goeden wil, niet mee kunnen. Veel te lang blijven zij nu hangen op te lage loonen, ze bederven ongewild zoowel de ploegen als de tarieven. En dan moet men het ook maar aandur- ;n om de verkeerde elementen, die het om opstootjes te doen is, voor goed uit tc sluiten. Er is bij de gemeentebesturen, zoo wel als bij de vakorganisaties wel eens een teveel aan gevoel in dit opzicht. En het zijn juist de goede arbeiders, die van de communistische praktijken liet slachtoffei worden. Overigens treft het ons, dat in Limburg ra het Mijnbedrijf nog altijd -buitenlandsche arbeiders worden geplaatst. Ook deze zaak zullen de vakvereenigingen eens hebben tc bezien. arend VAN AMSTEL. HOOGER ONDERWIJS RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Aan J. B. Kleijn is eervol ontslag verleend als conservator bij de Klinische Pathologie, terwijl benoemd is tot conservator by de In wendige Geneeskunde Dr. G. Korthof, bacte rioloog op het centraal laboratorium voor de volksgezondheid te Utrecht. EEN GEESTIG HOOGLEERAAR Prof. G. Ch. Lichtenberg was niet alleen een beroemd hoogleeraar in de Physica aan de Universiteit te Göttingen, maar ook een vermaard en zeer gevierd satyïicus, die tot voorwerp van zijn bijtenden spot ook wel schrijvers en kunstenaars koos. Eens had hij, zoo herinnert de „N. R. Crt.", een artikel geschreven in het „Göttingsche Magazin", waarin hij erop aan drong, dat de schrijvers hun sujetten een meer" natuurlijke taal zouden laten spreken. Een literator bekend om zijn vervelende manier van schrijven trok zich dit aan en antwoordde met een artikel in genoemd blad, waarin hij opmerkte dat hij in het op stel van Prof. Lichtenberg niets van het At tische zout had bespeurd, dat de geschriften van dezen hoogleeraar pleegde te kruiden. Eenige dagen later ontving onze literator een briefje van Lichtenberg van den volgen den inhoud: „Bijdrage tot de chemie van het Attische zout Geen enkel zout werkt, als het niet door vocht wordt opgelost. Hoe droger de bodem is, waarop men Attisch zout strooit, des te minder onderscheidt het zich van woestijn zand". Daaronder stond: „Prof. G. Ch. Lichten berg, physicus." LAGER ONDERWIJS ONDERWIJZERSBENOEMINGEN m m e n (Lagere School, hoofd P- Wild- vank), mej. T. A. J. Fongers, tijdelijk te Katwijk aan Zee (Herv- School V, hoofd P. van der Laan), F. van der Rhee, aldaar. -Voor tijdelijk. TEGEN HET SCHOOLVERZUIM. Te E m m e n (Dr.) is onder leiding van Burgemeester Mr. J. L. Bouraa de aangekon digde vergadering tegen het school verzuim Vrijdagavond j.l. gehouden. Er waren een goede 200 belangstellenden, meest onderwij zend personeel. Mr. Bouma sprak een kort openings woord en Gordeeide reeds bij voorbaat, dat een bevredigende oplossing in verband met de 'economische omstandigheden niet ge makkelijk te vinden zou zijn. Mr. A. M. J. de J a g e r, kantonrechter, maakte daarna eenige juridische en prac- tische opmerkingen. Er werd op gewezen, dat vooral door armoede het schoolverzuim, het meest tijdens de veencampagne en aardappelrooien, ontstaat en daarom de boeten laag moeten zijn. De vervolgings- procedure is bovendien zoo omslachtig en langdurig, dat de indruk van de berechting bij de ouders verloren gaat en soms 4 oi ,5 verbalen ten name van dcnzelfden over treder loopende zijn. Door de economische omstandigheden kan niet elke overtreding zwaar gestraft worden en zoo wordt de werking der wet verslapt. Voorts ontstaat veel verzuim door de invoering van het leerjaar: een jonden die 2 Mei jarig is, moet een jaar langer naar school en krijgt vaak slechts te herkauwen, wat hij in het 7de jaar reeds leerde. Zijn buurjongen, die soms thuis veel beter gemist kan worden, doch op 30 April geboren werd, ontloopt dat lot. Afgezien van deze wettelijke onvolkomen heden en maatschappelijke „rechtvaardigin gen" is 'er evenwel te.veel verzuim, wat spr voor een deel toeschreef aan te weinig con tact tusschen ouders en school. Hoofden cn leden van commissies tot wering van school verzuim moeten geen onwettig verzuim rapporteeren alvorens moeite gedaan te heb ben om bij de ouders naar de noodzakelijkheid van schoolverzuim te informceren. Onder de staaltjes, die spr. uit zijn rechtersprak- tijk verhaalde ter illustratie van het ont breken van ieder contact tusschen schooi en huis, waren er, betreffende gevallen, dat hoofden en commissies onwettig verzuim rapporteerden omtrent kinderen, die al ja ren imbeciel waren en nooit ter school kwa men. Daartegenover werd gewezen op gun stige resultaten, die actieve onderijzers bereikten met huisbezoek. Spr. was dan ook van meening, dat op deze wijze het aantal van 1400—1500 over tredingen dat in de inspectie Emmen jaar lijks door hem berecht wordt, aanmerkelijk as te verlagen. De heer W. J. Puister, inspecteur L. 0., wilde ook het wettig schoolverzuim ver minderd zien. Volgens statistische gegevens intusschen het verzuim in de inspectie Emmen, hoewel groot, niet zoo hoog als liet rijksgemiddekie. Over 1928 waren ile cijfers voor het rijk 5.92 pCt., voor de inspectie Emmen 5.76 pCt. In de zanddorpen blijft het aanmerkelijk daar beneden, In do ve nen is het hooaer. Den Haag staat ten deze met Emmen gelijk, zoodat het euvel niet SDeciaal veenkoloniaal is te noemen. Tor vergelijking deed spr. mededeeling van de (leende cijfers: per 10.000 schooltijden worden er in de verschillende provincies erzuimd: Zuid-Holland 852, Noord-Holland 592. Drente 576. Utrecht 571. Overij'sel 537, Groningen 493. Gelderland 467. Zeeland 450, Friesland 441. Limburg 409 en Noord-Bra bant 394. Gemeentelijk staan Emmen en Den Haag bovenaan. Alleen door de ouders tot andere inzichten te brengen, kan cr z.i verbetering komen. In de besprekingen werd o. m. gepleit voor verschuiving van de zomervaeantie naar dc periode van aardappeloogsten,'waardoor het aantal aanvragen om landbouwverlof zou inkrimpen. Hiertegenover werd betoogd dat dit den kinderarbeid zou sanctioneeren en de werkloosheid in de hand werken. Voorts wilden sommigen de commissies tot wering van schoolverzuim opheffen, aansluiting van leerplicht bij Arbeidswet bevorderen, vrijstel ling van leerplicht voor het zevende leerjaar ten behoeve dergenen, die een land- of tuin bouwschool bezoeken en een gemeentelijke verordening, die de politie bevoegdheid zou geven tijdens de schooluren elders aangetrof fen kinderen naar school te brengen. Mr. Bouma heeft ten slotte het resultaat der besprekingen samengevat in de opmer king, dat men algemeen doordrongen is van de noodzakelijkheid van beperking van hel schoolverzuim, zonder tot andere concrete maatregelen in staat te zijn, dan dat iedere betrokkene persoonlijk tracht, waar noodig ouders te weerhouden van het doen thui blijven hunner kinderen. Het Gemeentebe stuur zal intusschen overwegen of 'er zijner zijds iets kan worden gedaan. Spr. zeide vol gend jaar weer een vergadering te zullen beleggen om na te gaan of deze bijeenkomst eenig merkbaar resultaat had. OM DE ZIELTOGENDE OPENB. SCHOOL. In A m b t-H arden berg (O.) is eenigen tijd geleden een felle strijd ontstaan tus schen het rechtsche en linksrhe deel van den Gemeenteraad inzakv opheffing van drie Openbare Lagere Scholen. Eindelijk werd liet besluit daartoe genomen op verzoek van Gedep. Staten van Overijssel, die dat vroegen in verband met den slechten finan- cieelen toestand der gemeente. Van ditzelfde college was in de laatst ge houden Raadsvergadering evenwel het ad vies ingekomen, het betreffende besluit in te trekken, omdat de financieele baten voor de gemeente niet zoo groot waren, dat het een ernstig ongemak voor de betrokken ouders ,en kinderen kon vergoeden. Ook de inspec teur van het lager onderwijs in de inspectie Ommen adviseerde aldus. Na uitvoerige be sprekingen werd overeenkomstig den wensch van Gedep. Staten besloten. Ook het besluit tot het verleenen van eervol ontslag aan den heer B. W. Blaauw, hoofd der open bare school te Schuinesloot, alsmede dat tot liet vaststellen van een schoolkring voor dc openbare lagere school te Collendoorn wer den ingetrokken. ROOMSCH KATHOLIEK ONDERWIJS. Blijkens het pasverschenen „Jaarboek van het onderwijs en de opvoeding der R.K. jeugd in Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curasao 1930", uitgaaf van het R.K. Centraal Bureau voor Onderwijs cn Op voeding, werd hier te lande Roomsch-Katho- liek onderwijs gegeven: op 1 Jan. 1929 aan (i09 bewaarscholen met 74.899 leerlingen; 1 Jan. '30 aan 93S met 93.411 1.; op 1 Jan. 1921 aan 1264 scholen voor 1. o. met 7887 leer krachten en 255.358 leerlingen 1 Jan. '30 235-4 met 12.474 leerkr. en 416.363 1.; op 1 Jan. 1922 aan 29 nijverheidsdagscholen met 392 mnl. en 2455 vr. leerlingen; op 1 Jan. 1930 aan 44 met 32S m. en 7429 vr. 1.; op 1 Jan. 1922 aan 9 land- en tuinbouwdagscholen met 318 1.; op 1 Jan. 1930 aan 27 met 1496 1.; op 1 Jan. 1929 aan 12 middelb. handelsscholen met 521 1.; op 1 Jan. 1930 aan 7 met 335 1.; op 1 Jan. 1921 aan 6 hoogere handelsscholen met 110 1.; op 1 Jan. 1930 aan 5 met 138 1.: op 1 Jan. 1921 aan 9 „aangewezen" gymnasia met 1011 1.; op 1 Jan. 1930 aan 11 met 1754 1.; op 1 Jan. 1921 aan 15 „aangewezen" H. iB. S.'en met 1478 1.; op 1 Jan. 1930 aan 20 met 2799 1.; op 1 Jan. 1921 aan 8 lycea met 661 1.; op 1 Jan. 1930 aan 13 met 2297 1.; aan de leergangen op 1 Jan. 1922 met 505 1.; op 1 Jan. 1930 met 800 1.; aan de handelshooge- sehool op 1 Jan. 1928 met 41 studenten, op 1 Jan. 1930 met 79 st;. aan de universiteit op 1 Jan. 1924 met 116 studenten voor volledige opleiding en 51 voor enkele lessen op 1 Jan. 1930 411 en 25; pp 1 Jan. 1922 aan 35 klein- seminaria en Latijnsche scholen met 4110 1, op 1 Jan. 1930 aan 53 met 7101 1.; op 1 Jan. 1922 aan 41 groot-seminaria met 1651 studen ten, op 1 Jan. 1930 aan 55 met 2480. VLAAMSCHE PAEDAGOGEN Gedurende de' tweede helft van deze week zal een aantal leden van do Vlaamsche Op voedkundige Vereeniging (V.O.V.) een be zoek brengen aan Don Haag, Amsterdam en Hilversum. Zij zullen verscheidene Scho len en andere bezienswaardigheden in oogc, schouw nemen. Het Gemeentebestuur va Hilversum zal hun o.m. een noenmaal 'e een autotocht door het Gooi aanbieden. EXAMENS STAATSEX. TOELATING UNIVERSITEIT u v c Aug. Geëx. 20 cand. Fac. der Godgeleerdh de Fai GeaL J. HUIZEN. 298 51.. na fi uur 1071 M.) KRO. 9.16 I'lat'-nconcert. 11.20—IS Godsdiensts airourtje door I'usioor L. H. Pcrquln. 12 Ti-d- ■in. van de KRO-Klok. lï1 Lunchmuzlck door 1-Klok 6.01- .nto. door d 6.10—7 rial 8 Ttfdssin. 8.01 i ooi y .«>rd rach t- 9 rt. 10.15 Pers- iorVf Laren. Muzi H. J. Spier en mej. V. E. van de Stadt j. Klok. Z. H- van i- rdmuller van Elgg. 3- J. Ipc vnnr fl.nl. B.. ld. Ni m LJ j. S. P. RÜtenia"voor dipl. B. lej. S. 5L ,Hgd H. J. SLêé-nbergei EXAMENS-HOOFDAKTE e d h. Geëx. 8 mann. cand., gesl en J. Burenia, „larlem. Geel. de dar Vlëtor. Zaandam; en J. M. Schmitz, St. ind- Gesl. mej. L. e'r d u Ti. Geëx 5 1 L. W. Sol Schinkel, allen Kotieraam. tree ht. Gesl de l.eeren B J H Maten, F. J. Unnartz. Bussum, en H. J. Mander- sloot, Utrecht. Afegw. 4 cand. Zwolle. Gesl. de heeren W. J. Rutgers, Hen gelo; S. Koebers. Stad Vollenhove en G. J. Groen Hengelo. Afgew. 3 cand, EXAMENS-TUINBOUWKUNDE Wagenlngen. 23 Aug. Gesl. de heeren P. H. Bansema. Boreulo. N. B. Boelrijk. Waterin gen; O. de Boer, Engeium (Fr.); R. Boeschoten. Loplk; J. D. Brada. Warga; J Cupert), Nuts (Gr G J Lorerink, Kampen; L. de Vries. Elsloo: C. J. de Wild, Seppe (N.Br.) en N. Wltterholt, Ne-. EXAMENS-HANDENARBEID. •s-G ravenhago. Gesl. de dames H. B. Wij ten burg, Niouwvliét; W. A. Weynman, Middel burg; S. J Straub, Kloetingen; om hij den gemeenteraad verzoekt: 1. Deze kuilen wan een passend hekwerk te voor zien; 2. deze met graszoden te omranden: 3. adressant goudvisschen te verstrekken, ten einde deze in de aldus gevormde vijvers te laten zwommen? wat het vreemdelingen verkeer in Wormerveer zeer zal bevonle- Adressant neemt dan op zich. indien het water uit de kuilen mocht wegzakken, dit te vervorsohen en te verfrisschcn met het helderewater uit de St. Pieterpad sloot. Gemeentewerken heeft onmiddellijk de kuilen doen dichten. EEN AANKLACHT. We vernemen, dat het raadslid K. van W ijnpaaren (S.D.A.P. te Papendrecht hij den Officier van Justitie een klacht heeft ingediend tegen den schrijver van een arti kel opgenomen in Dordtsch Dagblad en Fapendr. Nieuwsblad, waarin volgens hem beleedigende passages tegen hem voor komen. OUDE UITKIJKTOREN Vllssiri •s-Gravenhftge; A. C. Tupker. E. M. Donke: EEN RARE KOSTGANGER. Uit Arnhem wordt gemeldt Het Heveadorp werd in rep en roer ge bracht door een pensiongast, die drie dagen in het pension ivan R. had vertoefd en toen zonder te betalen wilde vertrekken. Bovendien vilde hij een gouden horloge, een revolver en nog eenige andere voor-1 werpen van waarde medenemen. Hij werd evenwel door de vrouw van R. betrapt Zij wilde den man tegenhouden, doch deze greep haar bij de keeJ en duwde haar op zij. De man is toen de ^osschen in i gevlucht Op het hulpgeroep van de vrouw j kwamen eenige personen toegesneld. De achtervolging vaYi den man begon. De vluch teling is later op den dang door de Ooster- beeksolie politie op den Utrechtschcnweg j aangehouden en in verzekerde bewaring gesteld. BRANDJE OP HET LOO. Uit Apeldoorn wordt gemeld: De brandweer werd 's avonds opgebeld voor een brand in de garage van de konink lijke stallen op Het Loo. Bij aankomst bleek, dat de brand ontstaan was in een der slaap vertrekken van het personeel. Eenige klee ren en de raamgordijnen waren verbrand. Het personeel was den brand meester ge worden door het gebruiken van eert paa' bramlblusch-apparatcn en eenige emmers j water. De oorzaak is onbekend. WAT HUMOR VERMAG. Te Wormerveer deelde een bewoner aan den Wandelweg aldaar aan den Gemeente raad mede, dat van den bouw zijner woning in 1929 af tot heden, zich voor zijn woning twee kuilen bevinden, die regelmatig vol water staan en door de Wormerveersche jeugd als speel- en badterrein worden ge bruikt. Herhaaldelijk werd door hem aan In de woestijn van OostPerziê verheft zich gemeentewerken verzocht die kuilen te een uitkijktoren, die vermoedelijk in de elfde dempen, wat tot dusverre niet is geschied. I eeuw werd qebouwd. Zooals mm oji onze Daarom is hij tot de overtuiging gekomen, I foto ziet, is het oude bouwwerk leeltjk in dat die kuilen open moeten blijven, waar-4 verval. door ARTHUR E. SOUTHON (58 Met overtuiging zette hij uiteen, wat daarin echt menschelijk was, en een gevolg óf van onberedeneerde vrees, óf van liet ver langen der priesters om de macht te verkrijgen door zich een plaats te verzekeren tusschen het volk en zijn goden. En daarop was hij voortgegaan met aan te toonen, hoe elke waarheid afzonderlijk zooals Makindi die kende, in zijn godsdienst, ten slotte ook aanwezig was in het christendom. Het verhaal van Jezus sprak tot Makindi's verbeelding en vond weerklank in zijn emotioneele natuur. Voor hem bestond niet de moeilijkheid, die er bestond voor verschillende andere rassen. De idee van de incarnatie was niet geheel en al onbekend bij dit volk, want zij hadden steeds ge loofd in de macht der goden om zich te hullen in de vormen van mensch of dier, ja zelfs van levenlooze voorwerpen, zooals men bv. geloofde, dat Mimba-Karo de gestalte van den halfbloed had aangenomen. Maar hij had nooit gehoord van zulk een incarnatie, van een god, die zich vernederde, en die stierf ter- wille van de menschen. Als Makindi niet zoo vurig had liefgehad, zou hij dit nooit hebben kunnen begrijpen, maar juist zijn groote liefde tot Fcribo stelde hem in staat om deze gedachte te volgen. Hij voelde, dat hij voor haar tenslotte precies hetzelfde zou doen; zichzelf op offeren om haar te redden uit verdriet of gevaar. Maar tot op dezen dag hadden zijn ideeën nog geen vasten vorm, aangenomen. Als hij sprak met Nadu, probeerde hij wel om zijn gedachten duidelijk onder woorden te brengen voor zichzelf, en ook voor haar, maar hij realiseerde zich niet, wat daarvan het gevolg zou kunnen zijn. Het was begonnen met een uitdagende vraag ivan Nadu. Had hij werkelijk opgehouden te gelooven in Shango? Geloofde hij werkelijk in den god van den blanken man? Vaag drong het tot hem door, wat zulk een ge loof voor hem beteekenen zou in een stad als Kwandi. Maar Makindi was een te sterke persoonlijkheid dan dat hij aarze lend zou staan tegenover datgene, wat hij voor juist hield en hij zou zich noch door vrees, noch door consequenties daarvan laten afhouden. Diep in zijn ziel geloofde hij, dat hij in leven gebleven was, dank zij den god van Rilston en niet omdat Shango zoo sterk geweest was. En daarom fluisterde hij eindelijk: „Ja, Nadu, ik dien den god van den blanken man". Toen hij deze geloofsbelijdenis aflegde, kwam er een heerlijke glans over zijn gelaat Het lange onrustige vragen had plaats gemaakt voor innerlijke vrede en voor een ivreugd, als hij nog nooit in zijn leven had- geleend. Terwijl hij probeerde zich op te richten op zijn gezonden linkerarm, wendde hij zich tot de priesteres en zeide hij met iets van ontroering in zijn donkere oogen: „Ja, ik geloof in Hem, en, Nadu, de weg van den blanken god brengt vrede. Ik denk aan hem als aan den grootsten aller go den cn ik koester niet langer vrees. Dit is niet een god wiens wegen donker en verschrikkelijk zijn; een god, die van ons menschenoffers vraagt en die lacht wanneer vrouwen in vrees voor hem weeklagen. Deze god is goed; Hij heeft lief. In mijn hart heb ik een gevoel, alsof ik vanuit de donkere schaduwen van het woud gekomen ben in heldere zonneschijn. Ik heb een god gevonden, wiens dienst mij blijdschap geeft, en ik zal hem volgen tot het einde." Nadu keek hem stilzwijgend aan. Zij voelde, dat er in die een voudige leemen hut een sfeer hing van iets, dat meer dan ge woon menschelijk was, al kon ze er geen verklaring voor gevert. Ze was vertrouwd met dc manier waarop godsdienstige aan doeningen een meaisoh konden aangrijpen, zelfs in een geheim offenbosch midden in 't woud, waarzij 't had meegemaakt, dat mannen en vrouwen bewusteloos werden weggedragen. Dit was iets dergelijks, maar toch geheel verschillend. In hun wilde or gieën en ongebreideld hartstochtelijke offerfeesten konden de priesters een sfeer van razernij scheppen, maar hier was iets ge heel anders. Dat was een slechte invloed, die een gewoonlijk vreedzaam volk bloeddorstig weet te maken dit was iets goeds, iets, wat haar deed verlangen, dat zij het ook zou be zitten, even werkelijk als Makindi. Een maand geleden zou ze hem uitgevloekt hebben om zijn afivalligheid, want, hoe dierbaar hij haar ook was, Shango ging bovenal. In zijn geloofsbelijdenis zou zij slechts gezien hebben een uitdaging van den grooten Shango, en haar vrees zou haar ge leid hebben tot schelden, of tot een poging om hem met geweld terug te brengen tot de oude paden. Maar nu, hoewel de gedach ten van lange jaren haar ontzetten en haar er toe noopten Makindi te waarschuwen, kon zij het eenvoudig niet doen. Zonder het zichzelf bewust te zijn was ook zij veranderd. Haar vruchtelooze aanslagen op het leven van dgn zendeling, die ge volgd waren door de redding van het leven van den man, dien zij liefhad, meer dan een moeder, hadden haar vaste geloof in Shango aan het wankelen gebracht, Rilston's ontsnapping had haar doen gevoelen, dat zijn god machtiger was dan de hare. En zij had ook geluisterd toen de zendeling met Makindi ge sproken had in de dagen gedurende welke hij onder haar dak logeerde. Zij geloofde niet in dien god en zij leidde nog steeds den eere- dienst van Shango, maar toch, hoewel het ingeboren conserva tisme ivan een Afrikaansche vrouw en de bedreiging van haar positie als Shango-priesteres haar drongen om Makindi te ver- oordeelen zij kon er niet toe komen. „Wee, dit zijn vreemde kwade dag-en" zei ze tenslotte. Moet ik liet nu nog beleven, dat de zoon van mijn hart de goden zijner vaderen verloochent? Mijn hart is bedroefd, Makindi, en ik vrees voor wat de toekomst brengen zal. Shango zal ons bezoeken met zijn wraak, zooals hij dat deed, toen de koning zich eens van hem afkeerde, en ik ben bang, dat ik ditmaal niet in staat zal zijn dien toom af tewenden". „Vrees niets, Nadu", zeide hij. „de god van den blanken man Is sterker dan de onze en hij zal ons veilig beschutten. Dit zijn inderdaad vreemde dagen, maar toch geloof ik, dat er voor Kwandi een goede tijd zal aanbreken en niet een slechte Even later kwam Rilston binnen, en zonder zich te bedenken vertelde Makindi, dat hij besloten had christen t<- worden Nadu zat er bij. maar zij zeide niets; een omstandigheid, die den zen deling grootelijks verwonderde. Eon uur lang bleef hij hij hen en hij vervolgde zijn methodisch onderricht door aan te toonen welke ethische gevolgen Makindi's nieuwe geloof niet zich bracht Toen hij terugging naar zijn eenzame hut, welde er uit zijn ziel een hartelijk Te Deum. Na maanden schijnbaar vruchteloos wei- ken was dit de eerste bekeering. En welk een bekeering' Ma kindis positie in de stad zou beteekenen een dttphudding, wan neer mon merkte wat met hem gebeurd was^Rj erkende, dat zijn positie er moeilijker op zou wonden. Daarop was hij voorb.'- reid en hij zou het kalm afwachten Zijn gi tot nu toe was geweest, dat het \olk e-n m: l houding tegenover hem had aangenomen. Wanneer Nadu u de priesters tot een actievon aanval zouden overgaan, zou dat de tongen van het volk losmaken, ze zouden gaan nadenken en ai mochten dan sommigen uit vrees worden teruggehouden, ho wist, dat anderen spoedig het voorbeeld van d n jongen leider zouden volgen. Terwijl hij dacht aan de mogelijke moeilijkheden, kwam hem opeens Nadu's veclbeteekenond zwijgen weer ivoor den geest. „Wat bcteekende dat? vroeg hij zich af. „Was het alleen maar dankbaarheid cn dc fijne beleefdheid van een inboorling dn- haar weerhield om dingen te zoggen, die mogelijk kwetsend kon den zijn voor den man, die het leven gered had van haar wel beminden zoon, of bcteekende het moer? Zou zij ook komen!" (Wordt vervolgd./

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5