FRANS HALS
Leger en Vloot.
Radio Nieuws.
Gemengd Nieuws.
EEN GELE NAPOLEON
WOENSDAG 2 JULI 1930
DERDE BLAD PAG. 9
GREPEN UIT LEVEN EN ARBEID
VAN VLAAMSCH-CALVINISTISCHEN
OORSPRONG
Vestiging in Haarlem
I.
Arnold Houbraken, de bekende
schrijver van het Schilderboek, dat tot titel
voert „De Groote Schouburch der Nederland-
sche Konstschilders en Schilderessen", dat
van 1718 tot 1721 in drie deelen te Amster
dam verscheen, geeft in het tweede deel een
lijst van niet minder dan 61 schilders, die
hier te lande geleefd hebben tusschen 1564
cn 1654, dus in een tijdvak van 90 jaren. Dit
is een eerbiedwaardig getal, en dan zijn we
nog pas in 't midden van de XVIIe eeuw en
hoeveel schilders hebben de tweede helft van
die eeuw en de volgende niet opgeleverd.
Is inderdaad
een hoogst opmerkelijk feit,
"dat ons land in die eeuwen zulk een groot
aantal bekwame en beroemde schilders heeft
voortgebracht, en dat de beoefening van de
schilderkunst den Hollanders als 'tware in
het bloed zat En daarbij waren do meesten
van die mannen zulke meesters in hun vak,
dat hun werken thans door de geheele we
reld beroemd zijn en men die voor dikwijls
ongelooflijke sommen tracht machtig te wor
den.
ODder de kunstenaars, die een sieraad heb
ben uitgemaakt van onze Hollandsche schil
derschool neemt Frans Hals een eerste
plaats in. Betrekkelijk weinig levensbijzon
derheden zijn van dezen meester bekend.
een zoon Dirk en een zoon Joost, die bei
den ook schilder geworden zijn; de laatste is
blijkbaar jong gestorven; overigens is van
dezen niets bekend.
Om des geloofs wille namen de echtelieden
Hals met bun kindoren de wijk naar Hol
land en vestigden zich te Haarlem, dat een
toevluchtsoord van duizenden uitgeweken
Vlamingen was, en waar de lakenindustrie
toen biocide. In 1591 woonden ze daar reeds
maar breed hadden ze het niet Dit blijkt
hieruit, dat toen de echtelieden Hals in 1599
een som van 37 schuldig waren, zij niet in
staat waren dat geld te betalen en daarvoor
hun inboedel als onderpand gaven. In 1612
was Adriaentje van Geèrtenryck, de moedor
van Frans Hals, weduwe; van 1 Mei 1610 tot
1 Mei 1611 woonde zij in een huis in de
Rampsteeg te Haarlem.
Zoo kwam de jonge Frans dan als èen
knaap van een jaar of tien in de Spaarne-
stad, en hoe hij er nu toe gekomen is om
schilder te worden kan niet worden nage
gaan. Zeker is dat er toen ter tijd in Haar
lem een
opgewekt schilderkunstig leven
heerschte. Reeds vroeger hadden er beroemde
schilders gewoond, men denke slecl |s aan
Jan van Sqorel on Maerten van
Heemskerk, en ook toen werkten er ln
die schooiic stad mannen van naam. Behalve
Fransz Pietersz. Gr ebb er, die den
jongen Hals geen belang inboezemde, en
PieterClaesz., de Schilder van stillevens
was daar Karei van Mander, de beken
de schrijver van het Schilderboeck,
evenals Hals een uitgeweken Vlaming, meer
theoriticus dan beeldend kunstenaar. Daar
was Hendriclc Goltnes, een van de
grootste teekenaars en graveurs van alle tij
den. Daar was eindelijk CornelisCornt-
1 i s z., historie- en portretschilder, dien men
tc Haarlem als den grootsten schilder vau
zijn tijd beschouwde, en die uitmuntte door
zijn gemakkelijke penseelbehandeling en
Frans Hals en zijn tweede
i, Lijsbeth Reyniers (Museum te Amsterdam).
Langen tijd he'eft men zelfs niet geweten
waar hij geboren is, te Antwerpen of te
Mechelen, totdat het Dr. A. B r e d i u s, den
bekenden kunstkenner en kunstvorscher, ge
lukt is te ontdekken, dat Mechelen zijn ge
boorteplaats is. Maar omtrent het jaar zijner
geboorte verkeert men nog altijd in het on
zekere, ofschoon het nu wel vaststaat, dat
het 1580 of 1581 geweest is. En die onzeker
heid zal wel nooit opgeheven worden, omdat
de vader van Frans Hals een aanhanger was
van het .Calvinisme en hij zijn zoon dus niet
in de Roomsche lverk heeft laten doopen,
waaruit volgt dat diens naam niet in de
doopboeken voorkomt
De
ouders
van Frans Hals waren eenvoudige lieden.
De vader, die ook Frans of Frangois
heette, was geboren omstreeks 1550 of 1551
en was van beroep „droogscheerder en laken-
bereider". Zijn moerisr heette Adriaentje
van Geertenryclc on is in 1552 geboren.
Behalve Frans hadden deze echtelieden nog
vergeten man, en werd er aan zijn schilde
rijen heel weinig waarde toegekend. Wèl
werd hem in 1664, toen hij dus al 83 of 84
jaar oud was, nog opgedragen de regenten
en regentessen van het Oudemannenhuis te
conterfeiten, maar het heeft er aller schijn
van, dat men dit meer deed uit medelijden
met den armen stakker dan uit waardeering
van den schilder.
Aan Frans Hals komt de eer toe de
kunst van het portretschilderen
tot den hoogsten bloei te hebben gebracht.
De grondslag daarvan was bij hem gelegd
door zijn leermeester Goltzins, wiens portret-
type hij 'overnam. Het bestellen van portret
ten was bij de zelfbewuste Hollanders van
die dagen zeer in zwang: portretten van af
zonderlijke personen, maar vooral ook por
tretgroepen van besturen van gilden en ge
nootschappen, regenten van gestichten, kor
poraalschappen van schutters en wat dies
meer zij. Men wendde zich daarvoor tot de
bekwaamste kunstenaars, zoodat die portret
en en regentenstukken thans nog den
an onze musea uitmaken cn in vele buiten-
Iandsche verzamelingen als kostbare klei-
noodiën worden bewaard. En nu bezat Irrai•-
Hals de gave om de persoonlijkheid zóó spi e
kend weer te geven, de expressie zóó tot int
drukking te brengen als geen kunstennm
óór of na hem dit heeft vermocht. HU »f-
bewustzijn en den levenslust van de uitge
beclde personen, hun bijzondere eigenschap
pen en hun karakter wrist hij op treffende
ijze weer te geven, als 't ware op hun voor- j
hoofden te schrijven en het was of de kun
stenaar zijn eigen levensopvatting, zijn on-
erstoorbaren humor op zijn modellen wist
iver té dragen, 't Zij hij den Calvinistischer!
predikant uitbeeldde of clcn levenslustigen en
roolijken vioolspeler, eeti aanvallige jonge
dochter, een welgedane oude dame of een
speelziek kind, geleerden of narren, officie
ren in hun prachtige kleurrijke kleedij, vaan
drïgs met hun schitterende banieren, land-
loopers in hun schamele plunje, drinkebroers
of deftige magistraatspersonen bij allen
eet hij op zoo onovertroffen wijze de per
soonlijkheid van zijn model weer te geven,
dat het is of het beeld tot den beschouwer
spreekt.
Deze eigenschap maakte hem tot een mees
ter in het schilderen van
schutters- en regentenstukken.
De schilders, die vóór hem dergelijke onder
werpen behandeld haddon, wisten geen raad
met de houding, die zij aan de personeii
moesten geven; zij plaatsten lien als poppen
naast elkaar, de koppen waren alle even dui
delijk verlicht, {jodat hun gelijkenis toch
maar goed zou uukomen. Maar Frans Hals
brak met deze gewoonte, hij wist leven en-
beweging in zijn personen te brengen, alle
stijfheid werd vermeden, dc een werd in een
anderen toon geschilderd dan zijn buurman.
„Zijn schutters en regenten" aldus de
heer G. D. Gratama, de directeur van het
Frans Hals-museum te Haarlem „bewegen
zich in de doelen cn vergaderzalen waar zij
bijeen kwamen, spreken cn lachen, drinken
en eten er op zulk ecu ongedwongen wijze,
zoo natuurlijk dat het lijkt of men ze in
levenden lijve aanschouwt" Dit museum, dat
acht van deze stukken bezit, geeft ons een
hoogen dunk van zijn machtige geniale
kunst. Evenals zijn broeder Dirk was Frans
Hals ook zelf schutter, en zoo komt hij ook
op een door hem geschilderd schuttersstuk
voor, n.l. op „de officieren van dc St Joris-
doelen" van 1639, dat het ^cnige authentieke
portret van liem is.
E. D. J. DE JONGH Jr.
BARTIMEUS
JAARVERGADERING TE ZEIST
OPENINGSREDE VAN Ds. J. VONK
In het lokaal achter de Geref. Kerk aai
Slotlaan te Zeist begon hedenmorgen dc
jaarvergadering vah „Bartimeus", de Ver
eeniging voor Chr. opvoeding en onderwijs
aan blinde kinderen en jongelieden.
Té half 11 opende de voorzitter, Ds. J
V o n k, de vergadering met het laten zingen
van Ps. 133 1, waarna hij 1 Thess. 5 113
voorlas en voorging in gebed.
In zijn
openingswoord
heet hij allen die- uit verschillende oorden
des lands aan de oproeping en uitnoodigin;
tot bijwoning va>
deze 15e Jaarvergade
ring gehoor hebben
gegeven van harte
welkom.
Zonder op de
slagen van den ver
schillenden arbeid
vooruit te willen loo-
pen, mag hij begin-
on met de verklaring
dat het jaar, dat voor
bijging een jaar van
rijken zegen is ge
weest. Reeds de mede
deeling dat de arbeid
zijn geniale opvattingen omtrent kleur, en
groepeering. Deze laatste drie kunstenaars,
onderling zoo verschillend, leidden
een schilderschool
of academie, en daar was het, dat de jonge
Frans zijn opleiding ontving.
En het onderwijs, dat hij daar genoten
heeft, is niet. vergeefsch geweest. Op den
grondslag, die daar bij hem gelegd is, heeft
hij verder gebouwd en Frans Hals heeft zich
ontwikkeld tot een kunstenaar van wien de
groote kunstkenner Wilhelm Bode ge
tuigt, dat hij na Rembrandt de grootste Hol
landsche schilder is geweest, en dat hij op
de ontwikkeling van de Hollandsche schil
derkunst een zeer belangrijken invloed heeft
gehad.
Hoewel hij bij zijn leven in zijn vaderstad
een geacht kunstenaar was, werd hij toch in
de schatting van zijn tijdgenooten achter
gesteld bij andere portretschilders, en toen
hij, op hoogen leeftijd gekomen, bittere ar
moede leed was hij al lang uit de mode, een
BOND VAN MOBILISATIE-
INVALIDEN.
Het bestuur van dein Bond van Mobilisa
tie-Invaliden en van hunne nabestaanden
te Drachten heeft een brief gericht tot de
colleges van B. en W. van alle gemeenten
in het land, met verzoek te laten nagaan
en opgave te verstrekken van de namen en
adressen van:
le. die personen, die gedurende het tijd
vak van 1 Augustus 1914 tot en met 1 Ja
nuari 1920 in militairen dienst zijn geroe
pen en zonder recht op pensioen uit diien
dienst zijn ontslagen uit hoofde van
lichaamsgebreken, of nabestaanden, als
ouders, weduwen en weezen, wier kostwin
ner de overledene was;
2e. niet-afgekeurde militairen, die echter
ook niet valide naar huis zijn gezonden, of
nabestaanden van dezulken.
DE „WITTE DE WITH"
WILLEMSTAD 1 Juli (Aneta) H. M.'s tor
pedojager „Witte de With" is heden naar
Holland vertrokken.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
onge
kon
rden voortgezet, mocht met blijdschap wor
den vernomen. De Heere heeft alles wel ge
maakt
Wat hij bij de opening van deze vergade
ring te zeggen heeft? Het is een woord, waar
mede hij wil doen verstaan:
le. Waarvoor we te waken hebben;
2e. Waarvoor we te danken hebben;
3e. Wat we te wenschcn en daarom ook te
bidden hebben.
Waarvoor we te waken hebben?
Zeker wel in dc eerste plaats, dat we in
ize barmhartigheidsliefde voor het blinde
kind niet v<Vslappen.
Waartoe is „Bartimeus" geroepen? Zij
heeft de taak der ouders inzake het blinde
kind, om het op te voeden en te onderwijzen
ïaar den eisch van Gods Verbond op zich
;onomen. Zeker een moeilijke, een veelom
vattende taak Zij heeft, zal zij die taak vol
brengen, het blinde kind met alle haar ton
dienste staande middelen niet alleen bruik
baar tc maken voor het gezins- en maat
schappelijk leven, maar ook het te brenger
tot dc rechte kennis van den Eenigen c«
drieëenigen God, Wien te kennen het
rige leven is.
it is dit hoofddoel, dat steeds voor oogon
dient te staan. Tegen verslapping in het vol
brengen van die taak dient daarom ook
steeds ernstig te worden gewaakt, maar
ook het gebed mag niet ontbreken om mot
getrouwheid en volharding, voorgelicht door
vijsheid die van boven is, daarin voor
waarts tc gaan.
iEr valt dus tc waken, maar er is
cok stol om te danken.
Hoeveel.werd 'er reeds verkregen!
schoono buitenplaats met school en vak-
saiool, met een daarbij behoorenden tuin,
met alles wat zich daar onzen blinden ten
dienste stelt. Daartoe behoort een bestuur,
bestaande uit tien leden, die voor onze blin
den hun tijd en hun krachten ten besto ge
ven; een dienend personeel aan de school
meegerekend het hoofd, een 12-tal; aan hel
internaat, meegerekend het hoofd en den
tuinman, een 12-tal, dus 24 personen. Daarbij
voorts een drietal dames, die zich met zoo
veel toewijding als Commissie van Toezicht
op de Huishouding beschikbaar stellen; bij
wie zich nog voegen enkele dames, om do
moeilijke taak van het houden
„Bazar" op zich te nemen. Hierhij komen
nog een drietal heeren, bekwaam om alle
tuinmanswerk te beoordeclen; vooral ook
niet te vergeten een medisch adviseur
een oogarts, die zulke uitnemende diensten
bewijzen.
Wat wordt er al gedaan om de financieclo
belangen te behartigen. Men denke slecnts
aan onze collectante, die er stad en land
oor afreist, doch ook aan onze correspon
denten, 350 in getal, die er steeds werkzaam
voor zijn, geheel het land door. Aan steun
van kerkelijke en andere corporatiën ont
breekt het voorts niet. En hoevelen, die
steun bieden met hun contribution! Zelte
ontbreken er niet, die met hun leeaten. zoo
als bij hun overlijden blijkt, „Bartimeus
zegenen.
Wat zegt dat alles ons? Het is. dat het ge
tal der kinderen ons toevertrouwd, steeds
toeneemt Mocht ons instituut, een 10-tal j,
ren geleden, met een 9-tal worden geopend,
dit negental is thans reeds een 50-tal gewor
den.
Maar hoeveel is er dan ook, waarvoor
te danken hebben, wat ons nu ook dringt
om gemoedigd en gesterkt voorwaarts te
gaan.
Wat er te wenschcn blijtt?
Wat er bij zooveel stof tot dankbaarheid
voor ons te wenschen en daarom ook te bid
den overblijft?
We hebben, gunt ons er even aan te her
inneren, behoefte vooral aan eendrachtige,
broederlijke en zusterlijke samenwerking
Hoe droevig, als eigen naam en eigen eer,
zelfs ook in ons barmhartigheidswerk, op
den voorgrond staan! Maar hoe rijk geze
gend ook, als men zich zelve verliest en al
ler dienaar zijn kan; Zijn wil kan volbreu-
gen en discipel van Hem kan zijn, die niet
gekomen is om gediend te worden, maar om
te dienen en Zijn ziel tc geven tot een rant
soen voor velen!
Wat gebeurt, wanneer we zoo elkander er:
zoo ook „Bartimeus" dienen? Dan geeft ons
dat niet alleen een hemelsch genot, maar
dan ervaren we ook, dat zelfs alles wat ons
tegen is, ten goede moet medewerken.
Maar hoe er toe te komen, dat we ons zei
?n verliezen en in gemeenschap met elkan
der als brooders en zusters van een huis den
a wat Hem behoort, dienstbaar stel
len? Het is door den weg van het kinderlijk,
goloovig, ootmoedig en volhardend gebed.
Als het dan ook daartoe komt, dat we Hem.
den God van alle heil, als een waterstroom
tegemoet loopen, zullen ook onze aangezich
ten niet schaamrood worden. Wij zullen dan.
het lijdt immers geen twijfel, gedachtig aan
wat de Heere reeds gedaan heeft en gedre-
en door de genade en de liefde onzes Gods
.orden gedrongen en opgewekt om ook den
rbeid, waartoe „Bartimeus" ons roept, voort
te zetten. Om alzoo steeds meer te ervaren,
aarheid is, wat de Psalmist ons zingen
doet:
Waar liefde woont, gebiedt do I-Ieer den
zegen
Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil
verkregen.
En 't leven tot in eeuwigheid.
Vervolgens worden de jaarverslagen uit
gebracht.
(De vergadering duurt voort.)
DOXDERDAG 3 JULI.
HUIZEN* (Vóór 6 u. 298 M.. nt 6 u. 1071 M.>.
_'.R-0. 8.15—9.30 Plattnconcert. N.C.K.V ÏCL—
Tijdsein. 1<>—10.30 Zang: dvor het Dameskocrtje
Korte Zie kend) ens ten. 10.30 TIJde«Jn. 10.30
Korte Ziekendienst. te lelden door De. J.
in Petegcm. f>red. der Vrije Evang. Gem.
.llversum. K.RO. 11.30—12 Godsdienstig
lurtje. 12.— TIJdse
12.152
jursus Fr:
G. Ably, Kt.
jdschool, te
i. te DriebeT
enen de bee
kerkorgel Deg.
Gramofoonplat
iie Handwerken.
rert,
4.Tijdsein
Hand 4 1—12. 5. Eer
H. Smit £>u.v-
1 Orgïl 2.
Gebed. 4. Schriftlezing»
Lak. 8. Gebed. 9. Zlnge
;.$S
PANDER VLIEGTUIG HEEFT PECH
Een „kleine" reparatie"
Men meldt ons uit Rotterdam:
Maandagavond heeft het lid van do Aero-
club, de heer A G. van Tol uit den Haag,
na een vlucht met het Pander-vliegtuig
P.H.-A.K.A, bij hot neerkomen een ongeluk
gehad, dat gelukkig zonder persoonlijke
ongevallen is afgeloopen. Bij het uitloopon
op het vliegveld Waalhaven is een der olie
schokbrekors van het landingsgestel
broken, wuardoor de machine plotseling
tot stilstand word gebracht Een onder
vleugel brak af, terwijl de bovenste vleu
gel geheel werd ontzet. Het landingsgestel
en de propeller braken. De bestuurde
kwam met den. schrik vrij. De schade be
draagt ongeveer f 2000.
K.R.n 8.— Tijd-
lek. 3.103.20
Tijdsein. 6.4
- 6 43 Con
on-Trio V
- Tijdsein.
ïrsberichteu. Ven
UIT HET SOCIALE LEVEN
GASFABRIKANTEN IN
NEDERLAND
De deelnemors aan de jaarlijksche alge
meen© vergadering van de Vereen-iging van
Gasfabrikanten in Nederland, welke te Nij
megen gehouden wordt, zijn ten stadihuize
olilcieel door B. enW. ontvangen, waarbij
de burgemeester een rede uitsprak, waarin
hij er op wees, dat de gasfabrieken voor 'n
belangrijk deel hun taak aan de eloctrische
centrales hebben moeten afstaan. Doch
dank zij het streven naar toeneming van
gasverbruik voor koken, verwarming cn in
dustrie, hebben ze do moeilijkheden door
staan.
De heer Knottnerus, voorzitter der Ver-
oeiiiging, beantwoordde burgemeesters rede.
CHR. BOND VAN SIGARENMAKERS
In aansluiting op ons verslag omtrent de
algemeene vergadering van bovengenoemden
bond, deelen we thans nog het volgende
me.de:
In de avondzitting werd besloten, op voor
stel van het hoofdbestuur, om geen gevolg
te geven aan de voorstellen tot vergrooting
van het vakblad, terwijl da toezegging ge
daan xverd, dat indien noodig, meer ruimt»
beschikbaar gesteld zal worden. Inzake h<*t
voorstel tot toetreding tot het fonds voor
staking en uitsluiting werd besloten h-^t
hoofdbestuur te machtigen in overleg te tra
den met het bestuur van het C N'. V. Na
breedc bespreking werd het voorstel van bet
hoofdbestuur om de leden te verplichten toe
te treden als deelnemer van hot tubercuiose-
fonds aanvaard: alleen zij die ontheffing
vragen, kunnen worden vrijgesteld.
Als plaats voor de volgende algemeene ver
gadering werd aangewezen -het Vacantie-
oord te Putten, indien uit mogelijk is, anders
Utrecht.
Een brecde bespreking had vervolgens
plaats over de jongste actie in de sigaren-
industrie, cn het beleid van het hoofdlvstuur
in dezen. De Voorzitter beantwoordde do
sprekers. Aan het slot der bespreking werd
anuït de vergadering de volgende motie
oorgesteld cn aangenomen:
Dc algpmeene vergadering enz.
gehoord de bespreking over de laatst ge
voerde actie,
gaat volkomen accoord met het door h^t
hoofdbestuur gevoerde beleid, dat tenslotta
geleid heeft tot overeenstemming, in do
eerste plaats met de R.K. Vereen, van Si
garenfabrikanten, cn daarna tot overeen
stemming over de geheele linie,
acht dat principieel geboden was. te ban
dcenl zooals gehandeld is en stelt zich ge
heel ath'ter de besluiten, genomen door le
hoofdbestuursverpadering van 31 Mei 1930,
en brengt vooral dank voor de prinei-
pioele leiding.
Met een kort slotwoord en dankgebed
verd de vergadering gesloten.
DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
(F ad ruk verboden)
55. Het werd herfst en het werd winter;
Grauwtje, had z'n kuren al aardig afgeleerd.
Op 'n mooien middag was mijnheer Pim
pelmans naar 't schaatsenrijden gaan kij
ken. Door zijn kijker genietend van het
schoone schouwspel, stond hij rechtop in
z'n wagon, boven op een hoogen heuvel.
Diep beneden hem lag de rivier, waar de
schaatsenrijders hoen en weer reden.
56. Maar Grauwtje, die niet lang stil kon
staan, deed op zeker oogenblik een paar
stappen achteruiL Het achtenvieltje kwam
boven den afgrond te zweven endaar
bad je 't al! Wéér duikelde de wagen ach
terover, en mijnheer Pimpolmans stortte,
begeleid door een lawine van sneeuw, ln de
gapende dieptevan angst werd hij nog
witter dan de sneeuw zelf!
(Wordt Vrijdag vervolgd.)
door
ARTHUR E. SOUTHON.
Haar in zijn sterke armen klemmend, keek Makindi met lief
dehonger naar haar schoon gelaat Zij kusten elkander niet
kussen is onbekend bij de primitieve volkeren maar toch
voelde Feribo de passie van zijn liefde in de omstrengeling van
zijn armen en ze hoorde het in zijn stem, die luisterde:
„Feribo, licht mijner oogen, ik was bang, dat je liict komen
Zoudt, en mijn hart was verslagen van droefenis, zooals een leeuw
bedroefd is om een welp die getroffen werd door de speer van
den jager. Ik heb gewacht, maar o, het wachten duurde me zoo
lang. Dat kwam van de liefde, die in mijn aderen brandt als
een koorts, daarom duurde mij de dag zoo eindeloos lang".
„O Makindi, geliefde, de dag heeft mij ook zoo vermoeid", ant
woordde zij. „Mijn hart was bij jou, maar er is zooveel gebeurd
in het paleis vandaag. Zelfs nu ben ik nog bang, dat mijn vader
naar me zal vragen, en de vrouwen hem zullen zeggen, dat ik
er niet ben".
Haar stem verschilde evenzeer van de gewone, schrille, hoogo
klank van de vrouwen der inboorlingen als haar gelaat. Hot was
een rijke sopraanstem, met dat eigenaardige timbre, waardoor
een zachte klank voortgebracht wordt bij het spreken.
Toon ze zoo saam daar stonden, met de armen om elkanders
schouders, vormden ze een volmaakt paar, door de Natuur als
het ware voor elkaar bestemd.
Makindi was slank, Feribo was slechte tien centimeters klei
ner, want ze had de gestalte cn de schoonheid van haar moeder
geërfd, die behoorde tot de stam der Fulani.
Een oogenblik stonden ze daar omstrengeld, zachte verliefde
woorden elkaar toefluisterend, die geliefden over de geheelo
wereld bezigen.
Feribo brak het eerst het spel, want de tijd snelde voort en zc
moest terugkeeren naar het paleis. Achterovergeleund in de
sterke armen van haar geliefde, keek ze in zijn oogen en begon
ze bitter te schreien:
„O, 't is dwaasheid, die liefde van ons, Makindi. Waarom
lieten de goden toe, wat we elkaar liefkregen, als die liefde nooit
volmaakt zal zijn? Mijn hart behoort jou, manlief; wij zijn een
paar, zooals de tortelduiven, die elkaar den heelen dag beroepen
in de boomen boven ons hoofd. Maar we kunnen nooit meer
worden dan vrienden!"
Makincji drukte haar aan zijn borst en zijn gelaat straalde van
verlangen.
„Feribo, ik kan niet leven zonder jou. Deze liefde van ons is
een geschenk der goden, en niemand zal ons scheiden. Ik zweer
het bij Ogun, bij Orun, bij Eshu en bij den grooten Shango! Je
bent de mijne, Feribo, en ik wil met iedereen vechten om jou!"
„Stil, Makindi", antwoordde zij, haar tengere vingers tegen zijn
lippen drukkend. „Je spreekt opgewonden over dingen, die toeli
niet gebeuren kunnen, hoevvol ik erom gebeden heb tot de gochui
tot mijn stem er heesch van werd. Denk aan den koning, mijn
vader, die mij voor mijn geboorte reeds beloofde aan Tembue van
Bandjii voor de hulp, die hij verleend had tegen de menschen
eters van Ruangorl. Des konings woord is zijn eer, en op rlit
punt moet ik den koning zijn xvoord laten houden".
„Maar het was eeii slechte belofte, en do goden zullen er niel
op staan, dat die belofte gehouden wordt", weerlegde hij. „Tembue
is ouder dan Je vader, en hij heeft al vele vrouwen, T.ant bij
daarmee tevreden zijn. De goden hebben ons voor elkaar bestemd.
Laten we Kwandi verlaten en reizen naar het zuiden. Ik zal een
hut voor je bouwen, grooter dan alle andere, en ofschoon ik meer
van de jacht houd, zal ik om jou landbouwer worden. Kijk, ik
ben sterk; ik zal voor je werken en voor je vechten, bloem van
Kwandi".
Maar Feribo, die haar lenige lichaam vleide tegen het zijne aan
en hem voortdurend liefkoosde, liet zich niet overhalen.
„Nee, mannetje, dat zal niet gebeuren. Met jou te vluchten naar
het eind van de wereld, zou voor mij een plezier zijn, want jou
behoor ik toe tot het eind mijner dagen. Maar het is tegen de
zeden, en het zou een schande zijn voor mijn vader. Des koning9
eer is mij meer waard dan elk genoegen, mijn makkermeer
ook dan jou. Tembue heeft om me gevraagd en, ofschoon ik den
koning herhaaldelijk heb gevraagd hem nog voor een half jaar
af te wijzen, moet ik toch nu naar zijn hut gaan en de laatste
van zijn vrouwen worden".
De woqrden klonken dapper, want het verliezen van het geluk,
waarnaar haar hart zoozeer verlangde, was onzegbaar hard.
Maar onder het spreken kwamen er tranen in haar oogen en ze
liet zich gaan in een hartstochtelijk snikken.
Makindi streelde teeder over haar gebogen hoofdje, terwijl zijn
hart in hem in opstand was. Het instinct van don primitieven
mensch om te vechten voor de vrouw zijner keuzo zette hem aan
om te zondigen legen de zeden van zijn stam en dit mooie meisje
van wier liefde hij zeker was, te schaken. Maar Makindi was een
der aanzienlijken, even trouw aan den koning en de wetten van
liet land als Feribo. Hoewel hij in een moment van zeer groot
verlangen gesproken bad van vluchten, wist hij met heel zijn hart
dat zoo iets niet gebeuren mocht Eindelijk zuchtte hij diep
en zeide:
„Het is hard, Fcribe. De goden laten ons een moeilijken weg
gaan. Ik kan me jou niet voorstellen als dc vrouw van dien ouden
Tembue, hoewel ik weet, dat hij een goed mcnsch is cn do beste
vriend van je vader".
„Geduld maar, Makindi", zei ze. „Op de een of andere wijze
voel ik me nu, nadat we gesproken hebben, opgelucht. Mogen de
goden onze gebeden verhooren, cn later tot stand hrengen, wat
nu onmogelijk is. Laat ons het zware pad der deugd betreden,
manlief, en de goden zullen ons zeker genadig zijn. Maar nu
moet Ik terugkeeren. De duisternis is ingovallen, en mijn vader
zal naar me vragen, voor hij zich to ruste begeeft".
Hand in hand, als twee groote kinderen, wandelden ze lang
zaam terug naar de stad. Zc hadden een groote verleiding onder
dc oogen gezien, maar ze hadden overwonnen.
Iloe hard het ook was, het geluk, dat ze elkaar beloofd hadden,
meenden ze'van do hand tc moeten wijzen, want des konings
eer ging hen beiden zeer ter harte.
En de goden, die gunstig zijn dengene, die het pad der wiiprd
betreedt, keken neer op deze twee kinderen uit het wild* land
met hun blanke zielen, en ze glimlachten.
HOOFDSTUK VII.
DE SHANGO-PRIESTERES
Zij scheidden aan den buitenkant van de stad; Feribo snelde
terug naar het paleis, cn Makindi wandelde kalm terug naar
een tamelijk klein erf, dat gelegen was op een hoek, vlak bij
het oerwoud. Hij had een overwinning op zichzelf behaald en
had besloten, Feribo af te staan als de tijd gekomen waa,
dut ze naar Tembue van Bandjii moest gaan; maar hij had
niet dat gevoel van geestelijke zelfvoldoening, die een mensch
soms bezielen kan ln het uur van het offer.