FRANS HALS Leger en Vloot. Radio Nieuws. Gemengd Nieuws. EEN GELE NAPOLEON WOENSDAG 2 JULI 1930 DERDE BLAD PAG. 9 GREPEN UIT LEVEN EN ARBEID VAN VLAAMSCH-CALVINISTISCHEN OORSPRONG Vestiging in Haarlem I. Arnold Houbraken, de bekende schrijver van het Schilderboek, dat tot titel voert „De Groote Schouburch der Nederland- sche Konstschilders en Schilderessen", dat van 1718 tot 1721 in drie deelen te Amster dam verscheen, geeft in het tweede deel een lijst van niet minder dan 61 schilders, die hier te lande geleefd hebben tusschen 1564 cn 1654, dus in een tijdvak van 90 jaren. Dit is een eerbiedwaardig getal, en dan zijn we nog pas in 't midden van de XVIIe eeuw en hoeveel schilders hebben de tweede helft van die eeuw en de volgende niet opgeleverd. Is inderdaad een hoogst opmerkelijk feit, "dat ons land in die eeuwen zulk een groot aantal bekwame en beroemde schilders heeft voortgebracht, en dat de beoefening van de schilderkunst den Hollanders als 'tware in het bloed zat En daarbij waren do meesten van die mannen zulke meesters in hun vak, dat hun werken thans door de geheele we reld beroemd zijn en men die voor dikwijls ongelooflijke sommen tracht machtig te wor den. ODder de kunstenaars, die een sieraad heb ben uitgemaakt van onze Hollandsche schil derschool neemt Frans Hals een eerste plaats in. Betrekkelijk weinig levensbijzon derheden zijn van dezen meester bekend. een zoon Dirk en een zoon Joost, die bei den ook schilder geworden zijn; de laatste is blijkbaar jong gestorven; overigens is van dezen niets bekend. Om des geloofs wille namen de echtelieden Hals met bun kindoren de wijk naar Hol land en vestigden zich te Haarlem, dat een toevluchtsoord van duizenden uitgeweken Vlamingen was, en waar de lakenindustrie toen biocide. In 1591 woonden ze daar reeds maar breed hadden ze het niet Dit blijkt hieruit, dat toen de echtelieden Hals in 1599 een som van 37 schuldig waren, zij niet in staat waren dat geld te betalen en daarvoor hun inboedel als onderpand gaven. In 1612 was Adriaentje van Geèrtenryck, de moedor van Frans Hals, weduwe; van 1 Mei 1610 tot 1 Mei 1611 woonde zij in een huis in de Rampsteeg te Haarlem. Zoo kwam de jonge Frans dan als èen knaap van een jaar of tien in de Spaarne- stad, en hoe hij er nu toe gekomen is om schilder te worden kan niet worden nage gaan. Zeker is dat er toen ter tijd in Haar lem een opgewekt schilderkunstig leven heerschte. Reeds vroeger hadden er beroemde schilders gewoond, men denke slecl |s aan Jan van Sqorel on Maerten van Heemskerk, en ook toen werkten er ln die schooiic stad mannen van naam. Behalve Fransz Pietersz. Gr ebb er, die den jongen Hals geen belang inboezemde, en PieterClaesz., de Schilder van stillevens was daar Karei van Mander, de beken de schrijver van het Schilderboeck, evenals Hals een uitgeweken Vlaming, meer theoriticus dan beeldend kunstenaar. Daar was Hendriclc Goltnes, een van de grootste teekenaars en graveurs van alle tij den. Daar was eindelijk CornelisCornt- 1 i s z., historie- en portretschilder, dien men tc Haarlem als den grootsten schilder vau zijn tijd beschouwde, en die uitmuntte door zijn gemakkelijke penseelbehandeling en Frans Hals en zijn tweede i, Lijsbeth Reyniers (Museum te Amsterdam). Langen tijd he'eft men zelfs niet geweten waar hij geboren is, te Antwerpen of te Mechelen, totdat het Dr. A. B r e d i u s, den bekenden kunstkenner en kunstvorscher, ge lukt is te ontdekken, dat Mechelen zijn ge boorteplaats is. Maar omtrent het jaar zijner geboorte verkeert men nog altijd in het on zekere, ofschoon het nu wel vaststaat, dat het 1580 of 1581 geweest is. En die onzeker heid zal wel nooit opgeheven worden, omdat de vader van Frans Hals een aanhanger was van het .Calvinisme en hij zijn zoon dus niet in de Roomsche lverk heeft laten doopen, waaruit volgt dat diens naam niet in de doopboeken voorkomt De ouders van Frans Hals waren eenvoudige lieden. De vader, die ook Frans of Frangois heette, was geboren omstreeks 1550 of 1551 en was van beroep „droogscheerder en laken- bereider". Zijn moerisr heette Adriaentje van Geertenryclc on is in 1552 geboren. Behalve Frans hadden deze echtelieden nog vergeten man, en werd er aan zijn schilde rijen heel weinig waarde toegekend. Wèl werd hem in 1664, toen hij dus al 83 of 84 jaar oud was, nog opgedragen de regenten en regentessen van het Oudemannenhuis te conterfeiten, maar het heeft er aller schijn van, dat men dit meer deed uit medelijden met den armen stakker dan uit waardeering van den schilder. Aan Frans Hals komt de eer toe de kunst van het portretschilderen tot den hoogsten bloei te hebben gebracht. De grondslag daarvan was bij hem gelegd door zijn leermeester Goltzins, wiens portret- type hij 'overnam. Het bestellen van portret ten was bij de zelfbewuste Hollanders van die dagen zeer in zwang: portretten van af zonderlijke personen, maar vooral ook por tretgroepen van besturen van gilden en ge nootschappen, regenten van gestichten, kor poraalschappen van schutters en wat dies meer zij. Men wendde zich daarvoor tot de bekwaamste kunstenaars, zoodat die portret en en regentenstukken thans nog den an onze musea uitmaken cn in vele buiten- Iandsche verzamelingen als kostbare klei- noodiën worden bewaard. En nu bezat Irrai•- Hals de gave om de persoonlijkheid zóó spi e kend weer te geven, de expressie zóó tot int drukking te brengen als geen kunstennm óór of na hem dit heeft vermocht. HU »f- bewustzijn en den levenslust van de uitge beclde personen, hun bijzondere eigenschap pen en hun karakter wrist hij op treffende ijze weer te geven, als 't ware op hun voor- j hoofden te schrijven en het was of de kun stenaar zijn eigen levensopvatting, zijn on- erstoorbaren humor op zijn modellen wist iver té dragen, 't Zij hij den Calvinistischer! predikant uitbeeldde of clcn levenslustigen en roolijken vioolspeler, eeti aanvallige jonge dochter, een welgedane oude dame of een speelziek kind, geleerden of narren, officie ren in hun prachtige kleurrijke kleedij, vaan drïgs met hun schitterende banieren, land- loopers in hun schamele plunje, drinkebroers of deftige magistraatspersonen bij allen eet hij op zoo onovertroffen wijze de per soonlijkheid van zijn model weer te geven, dat het is of het beeld tot den beschouwer spreekt. Deze eigenschap maakte hem tot een mees ter in het schilderen van schutters- en regentenstukken. De schilders, die vóór hem dergelijke onder werpen behandeld haddon, wisten geen raad met de houding, die zij aan de personeii moesten geven; zij plaatsten lien als poppen naast elkaar, de koppen waren alle even dui delijk verlicht, {jodat hun gelijkenis toch maar goed zou uukomen. Maar Frans Hals brak met deze gewoonte, hij wist leven en- beweging in zijn personen te brengen, alle stijfheid werd vermeden, dc een werd in een anderen toon geschilderd dan zijn buurman. „Zijn schutters en regenten" aldus de heer G. D. Gratama, de directeur van het Frans Hals-museum te Haarlem „bewegen zich in de doelen cn vergaderzalen waar zij bijeen kwamen, spreken cn lachen, drinken en eten er op zulk ecu ongedwongen wijze, zoo natuurlijk dat het lijkt of men ze in levenden lijve aanschouwt" Dit museum, dat acht van deze stukken bezit, geeft ons een hoogen dunk van zijn machtige geniale kunst. Evenals zijn broeder Dirk was Frans Hals ook zelf schutter, en zoo komt hij ook op een door hem geschilderd schuttersstuk voor, n.l. op „de officieren van dc St Joris- doelen" van 1639, dat het ^cnige authentieke portret van liem is. E. D. J. DE JONGH Jr. BARTIMEUS JAARVERGADERING TE ZEIST OPENINGSREDE VAN Ds. J. VONK In het lokaal achter de Geref. Kerk aai Slotlaan te Zeist begon hedenmorgen dc jaarvergadering vah „Bartimeus", de Ver eeniging voor Chr. opvoeding en onderwijs aan blinde kinderen en jongelieden. Té half 11 opende de voorzitter, Ds. J V o n k, de vergadering met het laten zingen van Ps. 133 1, waarna hij 1 Thess. 5 113 voorlas en voorging in gebed. In zijn openingswoord heet hij allen die- uit verschillende oorden des lands aan de oproeping en uitnoodigin; tot bijwoning va> deze 15e Jaarvergade ring gehoor hebben gegeven van harte welkom. Zonder op de slagen van den ver schillenden arbeid vooruit te willen loo- pen, mag hij begin- on met de verklaring dat het jaar, dat voor bijging een jaar van rijken zegen is ge weest. Reeds de mede deeling dat de arbeid zijn geniale opvattingen omtrent kleur, en groepeering. Deze laatste drie kunstenaars, onderling zoo verschillend, leidden een schilderschool of academie, en daar was het, dat de jonge Frans zijn opleiding ontving. En het onderwijs, dat hij daar genoten heeft, is niet. vergeefsch geweest. Op den grondslag, die daar bij hem gelegd is, heeft hij verder gebouwd en Frans Hals heeft zich ontwikkeld tot een kunstenaar van wien de groote kunstkenner Wilhelm Bode ge tuigt, dat hij na Rembrandt de grootste Hol landsche schilder is geweest, en dat hij op de ontwikkeling van de Hollandsche schil derkunst een zeer belangrijken invloed heeft gehad. Hoewel hij bij zijn leven in zijn vaderstad een geacht kunstenaar was, werd hij toch in de schatting van zijn tijdgenooten achter gesteld bij andere portretschilders, en toen hij, op hoogen leeftijd gekomen, bittere ar moede leed was hij al lang uit de mode, een BOND VAN MOBILISATIE- INVALIDEN. Het bestuur van dein Bond van Mobilisa tie-Invaliden en van hunne nabestaanden te Drachten heeft een brief gericht tot de colleges van B. en W. van alle gemeenten in het land, met verzoek te laten nagaan en opgave te verstrekken van de namen en adressen van: le. die personen, die gedurende het tijd vak van 1 Augustus 1914 tot en met 1 Ja nuari 1920 in militairen dienst zijn geroe pen en zonder recht op pensioen uit diien dienst zijn ontslagen uit hoofde van lichaamsgebreken, of nabestaanden, als ouders, weduwen en weezen, wier kostwin ner de overledene was; 2e. niet-afgekeurde militairen, die echter ook niet valide naar huis zijn gezonden, of nabestaanden van dezulken. DE „WITTE DE WITH" WILLEMSTAD 1 Juli (Aneta) H. M.'s tor pedojager „Witte de With" is heden naar Holland vertrokken. INGEZONDEN MEDEDEELING. onge kon rden voortgezet, mocht met blijdschap wor den vernomen. De Heere heeft alles wel ge maakt Wat hij bij de opening van deze vergade ring te zeggen heeft? Het is een woord, waar mede hij wil doen verstaan: le. Waarvoor we te waken hebben; 2e. Waarvoor we te danken hebben; 3e. Wat we te wenschcn en daarom ook te bidden hebben. Waarvoor we te waken hebben? Zeker wel in dc eerste plaats, dat we in ize barmhartigheidsliefde voor het blinde kind niet v<Vslappen. Waartoe is „Bartimeus" geroepen? Zij heeft de taak der ouders inzake het blinde kind, om het op te voeden en te onderwijzen ïaar den eisch van Gods Verbond op zich ;onomen. Zeker een moeilijke, een veelom vattende taak Zij heeft, zal zij die taak vol brengen, het blinde kind met alle haar ton dienste staande middelen niet alleen bruik baar tc maken voor het gezins- en maat schappelijk leven, maar ook het te brenger tot dc rechte kennis van den Eenigen c« drieëenigen God, Wien te kennen het rige leven is. it is dit hoofddoel, dat steeds voor oogon dient te staan. Tegen verslapping in het vol brengen van die taak dient daarom ook steeds ernstig te worden gewaakt, maar ook het gebed mag niet ontbreken om mot getrouwheid en volharding, voorgelicht door vijsheid die van boven is, daarin voor waarts tc gaan. iEr valt dus tc waken, maar er is cok stol om te danken. Hoeveel.werd 'er reeds verkregen! schoono buitenplaats met school en vak- saiool, met een daarbij behoorenden tuin, met alles wat zich daar onzen blinden ten dienste stelt. Daartoe behoort een bestuur, bestaande uit tien leden, die voor onze blin den hun tijd en hun krachten ten besto ge ven; een dienend personeel aan de school meegerekend het hoofd, een 12-tal; aan hel internaat, meegerekend het hoofd en den tuinman, een 12-tal, dus 24 personen. Daarbij voorts een drietal dames, die zich met zoo veel toewijding als Commissie van Toezicht op de Huishouding beschikbaar stellen; bij wie zich nog voegen enkele dames, om do moeilijke taak van het houden „Bazar" op zich te nemen. Hierhij komen nog een drietal heeren, bekwaam om alle tuinmanswerk te beoordeclen; vooral ook niet te vergeten een medisch adviseur een oogarts, die zulke uitnemende diensten bewijzen. Wat wordt er al gedaan om de financieclo belangen te behartigen. Men denke slecnts aan onze collectante, die er stad en land oor afreist, doch ook aan onze correspon denten, 350 in getal, die er steeds werkzaam voor zijn, geheel het land door. Aan steun van kerkelijke en andere corporatiën ont breekt het voorts niet. En hoevelen, die steun bieden met hun contribution! Zelte ontbreken er niet, die met hun leeaten. zoo als bij hun overlijden blijkt, „Bartimeus zegenen. Wat zegt dat alles ons? Het is. dat het ge tal der kinderen ons toevertrouwd, steeds toeneemt Mocht ons instituut, een 10-tal j, ren geleden, met een 9-tal worden geopend, dit negental is thans reeds een 50-tal gewor den. Maar hoeveel is er dan ook, waarvoor te danken hebben, wat ons nu ook dringt om gemoedigd en gesterkt voorwaarts te gaan. Wat er te wenschcn blijtt? Wat er bij zooveel stof tot dankbaarheid voor ons te wenschen en daarom ook te bid den overblijft? We hebben, gunt ons er even aan te her inneren, behoefte vooral aan eendrachtige, broederlijke en zusterlijke samenwerking Hoe droevig, als eigen naam en eigen eer, zelfs ook in ons barmhartigheidswerk, op den voorgrond staan! Maar hoe rijk geze gend ook, als men zich zelve verliest en al ler dienaar zijn kan; Zijn wil kan volbreu- gen en discipel van Hem kan zijn, die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel tc geven tot een rant soen voor velen! Wat gebeurt, wanneer we zoo elkander er: zoo ook „Bartimeus" dienen? Dan geeft ons dat niet alleen een hemelsch genot, maar dan ervaren we ook, dat zelfs alles wat ons tegen is, ten goede moet medewerken. Maar hoe er toe te komen, dat we ons zei ?n verliezen en in gemeenschap met elkan der als brooders en zusters van een huis den a wat Hem behoort, dienstbaar stel len? Het is door den weg van het kinderlijk, goloovig, ootmoedig en volhardend gebed. Als het dan ook daartoe komt, dat we Hem. den God van alle heil, als een waterstroom tegemoet loopen, zullen ook onze aangezich ten niet schaamrood worden. Wij zullen dan. het lijdt immers geen twijfel, gedachtig aan wat de Heere reeds gedaan heeft en gedre- en door de genade en de liefde onzes Gods .orden gedrongen en opgewekt om ook den rbeid, waartoe „Bartimeus" ons roept, voort te zetten. Om alzoo steeds meer te ervaren, aarheid is, wat de Psalmist ons zingen doet: Waar liefde woont, gebiedt do I-Ieer den zegen Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen. En 't leven tot in eeuwigheid. Vervolgens worden de jaarverslagen uit gebracht. (De vergadering duurt voort.) DOXDERDAG 3 JULI. HUIZEN* (Vóór 6 u. 298 M.. nt 6 u. 1071 M.>. _'.R-0. 8.15—9.30 Plattnconcert. N.C.K.V ÏCL— Tijdsein. 1<>—10.30 Zang: dvor het Dameskocrtje Korte Zie kend) ens ten. 10.30 TIJde«Jn. 10.30 Korte Ziekendienst. te lelden door De. J. in Petegcm. f>red. der Vrije Evang. Gem. .llversum. K.RO. 11.30—12 Godsdienstig lurtje. 12.— TIJdse 12.152 jursus Fr: G. Ably, Kt. jdschool, te i. te DriebeT enen de bee kerkorgel Deg. Gramofoonplat iie Handwerken. rert, 4.Tijdsein Hand 4 1—12. 5. Eer H. Smit £>u.v- 1 Orgïl 2. Gebed. 4. Schriftlezing» Lak. 8. Gebed. 9. Zlnge ;.$S PANDER VLIEGTUIG HEEFT PECH Een „kleine" reparatie" Men meldt ons uit Rotterdam: Maandagavond heeft het lid van do Aero- club, de heer A G. van Tol uit den Haag, na een vlucht met het Pander-vliegtuig P.H.-A.K.A, bij hot neerkomen een ongeluk gehad, dat gelukkig zonder persoonlijke ongevallen is afgeloopen. Bij het uitloopon op het vliegveld Waalhaven is een der olie schokbrekors van het landingsgestel broken, wuardoor de machine plotseling tot stilstand word gebracht Een onder vleugel brak af, terwijl de bovenste vleu gel geheel werd ontzet. Het landingsgestel en de propeller braken. De bestuurde kwam met den. schrik vrij. De schade be draagt ongeveer f 2000. K.R.n 8.— Tijd- lek. 3.103.20 Tijdsein. 6.4 - 6 43 Con on-Trio V - Tijdsein. ïrsberichteu. Ven UIT HET SOCIALE LEVEN GASFABRIKANTEN IN NEDERLAND De deelnemors aan de jaarlijksche alge meen© vergadering van de Vereen-iging van Gasfabrikanten in Nederland, welke te Nij megen gehouden wordt, zijn ten stadihuize olilcieel door B. enW. ontvangen, waarbij de burgemeester een rede uitsprak, waarin hij er op wees, dat de gasfabrieken voor 'n belangrijk deel hun taak aan de eloctrische centrales hebben moeten afstaan. Doch dank zij het streven naar toeneming van gasverbruik voor koken, verwarming cn in dustrie, hebben ze do moeilijkheden door staan. De heer Knottnerus, voorzitter der Ver- oeiiiging, beantwoordde burgemeesters rede. CHR. BOND VAN SIGARENMAKERS In aansluiting op ons verslag omtrent de algemeene vergadering van bovengenoemden bond, deelen we thans nog het volgende me.de: In de avondzitting werd besloten, op voor stel van het hoofdbestuur, om geen gevolg te geven aan de voorstellen tot vergrooting van het vakblad, terwijl da toezegging ge daan xverd, dat indien noodig, meer ruimt» beschikbaar gesteld zal worden. Inzake h<*t voorstel tot toetreding tot het fonds voor staking en uitsluiting werd besloten h-^t hoofdbestuur te machtigen in overleg te tra den met het bestuur van het C N'. V. Na breedc bespreking werd het voorstel van bet hoofdbestuur om de leden te verplichten toe te treden als deelnemer van hot tubercuiose- fonds aanvaard: alleen zij die ontheffing vragen, kunnen worden vrijgesteld. Als plaats voor de volgende algemeene ver gadering werd aangewezen -het Vacantie- oord te Putten, indien uit mogelijk is, anders Utrecht. Een brecde bespreking had vervolgens plaats over de jongste actie in de sigaren- industrie, cn het beleid van het hoofdlvstuur in dezen. De Voorzitter beantwoordde do sprekers. Aan het slot der bespreking werd anuït de vergadering de volgende motie oorgesteld cn aangenomen: Dc algpmeene vergadering enz. gehoord de bespreking over de laatst ge voerde actie, gaat volkomen accoord met het door h^t hoofdbestuur gevoerde beleid, dat tenslotta geleid heeft tot overeenstemming, in do eerste plaats met de R.K. Vereen, van Si garenfabrikanten, cn daarna tot overeen stemming over de geheele linie, acht dat principieel geboden was. te ban dcenl zooals gehandeld is en stelt zich ge heel ath'ter de besluiten, genomen door le hoofdbestuursverpadering van 31 Mei 1930, en brengt vooral dank voor de prinei- pioele leiding. Met een kort slotwoord en dankgebed verd de vergadering gesloten. DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS (F ad ruk verboden) 55. Het werd herfst en het werd winter; Grauwtje, had z'n kuren al aardig afgeleerd. Op 'n mooien middag was mijnheer Pim pelmans naar 't schaatsenrijden gaan kij ken. Door zijn kijker genietend van het schoone schouwspel, stond hij rechtop in z'n wagon, boven op een hoogen heuvel. Diep beneden hem lag de rivier, waar de schaatsenrijders hoen en weer reden. 56. Maar Grauwtje, die niet lang stil kon staan, deed op zeker oogenblik een paar stappen achteruiL Het achtenvieltje kwam boven den afgrond te zweven endaar bad je 't al! Wéér duikelde de wagen ach terover, en mijnheer Pimpolmans stortte, begeleid door een lawine van sneeuw, ln de gapende dieptevan angst werd hij nog witter dan de sneeuw zelf! (Wordt Vrijdag vervolgd.) door ARTHUR E. SOUTHON. Haar in zijn sterke armen klemmend, keek Makindi met lief dehonger naar haar schoon gelaat Zij kusten elkander niet kussen is onbekend bij de primitieve volkeren maar toch voelde Feribo de passie van zijn liefde in de omstrengeling van zijn armen en ze hoorde het in zijn stem, die luisterde: „Feribo, licht mijner oogen, ik was bang, dat je liict komen Zoudt, en mijn hart was verslagen van droefenis, zooals een leeuw bedroefd is om een welp die getroffen werd door de speer van den jager. Ik heb gewacht, maar o, het wachten duurde me zoo lang. Dat kwam van de liefde, die in mijn aderen brandt als een koorts, daarom duurde mij de dag zoo eindeloos lang". „O Makindi, geliefde, de dag heeft mij ook zoo vermoeid", ant woordde zij. „Mijn hart was bij jou, maar er is zooveel gebeurd in het paleis vandaag. Zelfs nu ben ik nog bang, dat mijn vader naar me zal vragen, en de vrouwen hem zullen zeggen, dat ik er niet ben". Haar stem verschilde evenzeer van de gewone, schrille, hoogo klank van de vrouwen der inboorlingen als haar gelaat. Hot was een rijke sopraanstem, met dat eigenaardige timbre, waardoor een zachte klank voortgebracht wordt bij het spreken. Toon ze zoo saam daar stonden, met de armen om elkanders schouders, vormden ze een volmaakt paar, door de Natuur als het ware voor elkaar bestemd. Makindi was slank, Feribo was slechte tien centimeters klei ner, want ze had de gestalte cn de schoonheid van haar moeder geërfd, die behoorde tot de stam der Fulani. Een oogenblik stonden ze daar omstrengeld, zachte verliefde woorden elkaar toefluisterend, die geliefden over de geheelo wereld bezigen. Feribo brak het eerst het spel, want de tijd snelde voort en zc moest terugkeeren naar het paleis. Achterovergeleund in de sterke armen van haar geliefde, keek ze in zijn oogen en begon ze bitter te schreien: „O, 't is dwaasheid, die liefde van ons, Makindi. Waarom lieten de goden toe, wat we elkaar liefkregen, als die liefde nooit volmaakt zal zijn? Mijn hart behoort jou, manlief; wij zijn een paar, zooals de tortelduiven, die elkaar den heelen dag beroepen in de boomen boven ons hoofd. Maar we kunnen nooit meer worden dan vrienden!" Makincji drukte haar aan zijn borst en zijn gelaat straalde van verlangen. „Feribo, ik kan niet leven zonder jou. Deze liefde van ons is een geschenk der goden, en niemand zal ons scheiden. Ik zweer het bij Ogun, bij Orun, bij Eshu en bij den grooten Shango! Je bent de mijne, Feribo, en ik wil met iedereen vechten om jou!" „Stil, Makindi", antwoordde zij, haar tengere vingers tegen zijn lippen drukkend. „Je spreekt opgewonden over dingen, die toeli niet gebeuren kunnen, hoevvol ik erom gebeden heb tot de gochui tot mijn stem er heesch van werd. Denk aan den koning, mijn vader, die mij voor mijn geboorte reeds beloofde aan Tembue van Bandjii voor de hulp, die hij verleend had tegen de menschen eters van Ruangorl. Des konings woord is zijn eer, en op rlit punt moet ik den koning zijn xvoord laten houden". „Maar het was eeii slechte belofte, en do goden zullen er niel op staan, dat die belofte gehouden wordt", weerlegde hij. „Tembue is ouder dan Je vader, en hij heeft al vele vrouwen, T.ant bij daarmee tevreden zijn. De goden hebben ons voor elkaar bestemd. Laten we Kwandi verlaten en reizen naar het zuiden. Ik zal een hut voor je bouwen, grooter dan alle andere, en ofschoon ik meer van de jacht houd, zal ik om jou landbouwer worden. Kijk, ik ben sterk; ik zal voor je werken en voor je vechten, bloem van Kwandi". Maar Feribo, die haar lenige lichaam vleide tegen het zijne aan en hem voortdurend liefkoosde, liet zich niet overhalen. „Nee, mannetje, dat zal niet gebeuren. Met jou te vluchten naar het eind van de wereld, zou voor mij een plezier zijn, want jou behoor ik toe tot het eind mijner dagen. Maar het is tegen de zeden, en het zou een schande zijn voor mijn vader. Des koning9 eer is mij meer waard dan elk genoegen, mijn makkermeer ook dan jou. Tembue heeft om me gevraagd en, ofschoon ik den koning herhaaldelijk heb gevraagd hem nog voor een half jaar af te wijzen, moet ik toch nu naar zijn hut gaan en de laatste van zijn vrouwen worden". De woqrden klonken dapper, want het verliezen van het geluk, waarnaar haar hart zoozeer verlangde, was onzegbaar hard. Maar onder het spreken kwamen er tranen in haar oogen en ze liet zich gaan in een hartstochtelijk snikken. Makindi streelde teeder over haar gebogen hoofdje, terwijl zijn hart in hem in opstand was. Het instinct van don primitieven mensch om te vechten voor de vrouw zijner keuzo zette hem aan om te zondigen legen de zeden van zijn stam en dit mooie meisje van wier liefde hij zeker was, te schaken. Maar Makindi was een der aanzienlijken, even trouw aan den koning en de wetten van liet land als Feribo. Hoewel hij in een moment van zeer groot verlangen gesproken bad van vluchten, wist hij met heel zijn hart dat zoo iets niet gebeuren mocht Eindelijk zuchtte hij diep en zeide: „Het is hard, Fcribe. De goden laten ons een moeilijken weg gaan. Ik kan me jou niet voorstellen als dc vrouw van dien ouden Tembue, hoewel ik weet, dat hij een goed mcnsch is cn do beste vriend van je vader". „Geduld maar, Makindi", zei ze. „Op de een of andere wijze voel ik me nu, nadat we gesproken hebben, opgelucht. Mogen de goden onze gebeden verhooren, cn later tot stand hrengen, wat nu onmogelijk is. Laat ons het zware pad der deugd betreden, manlief, en de goden zullen ons zeker genadig zijn. Maar nu moet Ik terugkeeren. De duisternis is ingovallen, en mijn vader zal naar me vragen, voor hij zich to ruste begeeft". Hand in hand, als twee groote kinderen, wandelden ze lang zaam terug naar de stad. Zc hadden een groote verleiding onder dc oogen gezien, maar ze hadden overwonnen. Iloe hard het ook was, het geluk, dat ze elkaar beloofd hadden, meenden ze'van do hand tc moeten wijzen, want des konings eer ging hen beiden zeer ter harte. En de goden, die gunstig zijn dengene, die het pad der wiiprd betreedt, keken neer op deze twee kinderen uit het wild* land met hun blanke zielen, en ze glimlachten. HOOFDSTUK VII. DE SHANGO-PRIESTERES Zij scheidden aan den buitenkant van de stad; Feribo snelde terug naar het paleis, cn Makindi wandelde kalm terug naar een tamelijk klein erf, dat gelegen was op een hoek, vlak bij het oerwoud. Hij had een overwinning op zichzelf behaald en had besloten, Feribo af te staan als de tijd gekomen waa, dut ze naar Tembue van Bandjii moest gaan; maar hij had niet dat gevoel van geestelijke zelfvoldoening, die een mensch soms bezielen kan ln het uur van het offer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9