ZATERDAG 28 JUNI 1930
TWEEDE BLAD PAG.
DE HEER COLSJN OVER HET
ECONOMISCHE WERK VAN GENEVE
S HIJ 'N TRAGISCHE FIGUUR?
NIET ONTMOEDIGD.
MAAR VOL VERTROUWEN
het groote wonderland in
amerika en het kleine
nederland
Op de bestuurstafel prijkte een fraad groot
loemstuk, attentie van het Jaarbeurs-be-
luur, dat zooads de heer Graadt van Roggen
Bide, een kleine attentie wilde brengen aan
e peteraloeder der Nederlandsche Jaarbeurs.
De V o o r z. Mr. C. TI. Guepin heette aller-
ei-st welkom den vertegenwoordiger van het
epartement van Arbeid, Handel en Nijver-
eid, den heer Heringa, den oud-voorzitter
Ex. cud-minister Poethuma, den heer
[raadt van Roggen, de vertegenwoordigers
de Nederlandsche Kamers van Koophan-
el in het buitenland.
Besloten werd telegrammen van hulde te
enden aan TI. M. de Koningin, aan TI. K. H.
Koningin-Moeder, de Beschermvrouw der
[aatscha.ppij, en Z.K.H. den Prins Gemaal,
e6Qheiiniheer der Maatschappij.
Bestuursverkiezing.
Aan de orde werd gesteld de verkiezing
an vier leden van het hoofdbestuur. Tot lid
an het hoofdbestuur werd herkozen Mr. C.
Guèpin, die als zoodanig aftrad maar
-egens zijn kwaliteit als voorzit er herkies
bar was; gekozen werden de heeren TI. A J
e Bijll Nachenius, dir. der werf Conrad te
aarlem, Jhr. F. W. L. de Beaufort, directeur
Incassobank te Rotterdam, cn P. C. ter
e, oud-lid der firma Hermeen en Verwey
resident-commissaris der N. V. Textielfa-
■iek „Almelo" te Almeio, wonende te Apel-
Openingsrede.
Nadat de Burgemeester van Utrecht Dr.
P. Fockema Andreae en den wethouder
r gemeente Dr. M. H. de Boer, ter verga-
ïning waren gekomen, ©prak de Voorzit-
ar zijn openingsrede uit, die wij gister
iedö publiceerden en die met luid applaus
jor de vergadering begroet was.
Jaarverslag.
In be©pre>king kwam het jaarverslag.
Het departement Amsterdam vroeg om
:tie te voeren voor invoering van een pa-
eren betalingsmidol van vijf gulden; in het
idden kan worden gelaten of het mo t in
vorm van een bankbiljet dan wel als
rbon.
Voorz. zeide dat niet alleen handel en
verheid behoefte hebben aan een papieren
e taalmiddel van vijf gulden maar ook door
ta.rticuLieren, maar dan moet het zoo zijn
at het een bankbiljet, want de zilverbons
aren een noodmaatregel en daardoor werd
breuk gemaakt op het ctrooi. De Nederland
he Bank heeft tegen een biljet van vijf gul
bezwaren van formeeJen en van finan-
;elen en adminietralieven aard. Ter ophef-
het formeele bezwaar is een kleine
jziging der Bankwet noodig; terwijl voor
Nederlandsche Bank formeele en admini-
;atieve bezwaren niet mogen blijven gelden
mneer uit het volk opkomt de wensch
een papieren betaalmiddel kleiner dan
10 te krijgen.
Besloten werd om er bij de Regeering en
Nederlandsche Bank op aan te drongen dat
gelegenheid wordt geopend om coupures
n bankbiljeten van f 10 uit te geven.
De coorzitter bracht hulde aan die Depar-
nenten die zich met de kalender hervor-
iog hebben bezig gehouden. De opinies
itrent kalenderhervorming loopen echter
er uiteen; alleen bestaat vrij groote een-
emmighei'd om een bepaalden datum te
ijgen voor het Paaschfeeet. Het hoofdbe-
nur lieeft zich er toe bepaald om de verschil
ide rapporten door te zenden aan de com-
esie-Nijland.
De heer Spanjaard, voorzitter der Ceu-
tle Bezuinigingscommissie, deed eenige me
deelingen omtrent het werk dezer commis-
lommissie was teleurgesteld wat
or de p 1 a a t s e 1 ij k e actie geschiedt. Dit
>est in meer plaatsen geschieden. Wat de
iderzeewerken aangaat rijst de vraag of op
zeflfde wijze daarmee moet worden voort
gaan, daar de ramingen ver en ver worden
ersohreden.
Referaat-Schllthuls.
De heer Jan Schilthuis, van Rotter-
m, hield zijn referaat over „Tiet transito-
rkeer van Nederland en de gevaren die dit
dreigen". Van dit referaat gaven wij gister
sds verslag.
Komst van den heer Colijn.
Tijdens de rede van den heer Schijthuis
'am de heer H. Colijn ter vergadering. Z.
werd met applaus ontvangen. De Voorz.
ette Z. Ex. van harte welkom en dankte
or de groote welwillendheid om een refe-
it te horaden (daverend applaus).
Bespreking.
Op de rede ran den heer Schilthuis volgde
eenige discussie.
De hee rT e r h o rst, secr. der Ned. Kamer
ran Koophandel in Duitschland, wees erop,
dat men niet reden heeft om zóó pessimis
tisch te zijn over deze zaak als de Nederlan
ders wel eens zijn. Wanneer men in het bui
tenland woont en men ziet hoezeer de Neder
landsche handel en nijverheid zich in dezen
weren, dan krijgt men daarvoor respect en
ziet men duidelijk dat onjuist is de meening
die zich bij sommigen hier te lande heeft
postgevat dat er in Nederland nagenoeg niets
zou zijn gedaan. Wanneer Rotterdam en Am
sterdam hun houding niiet wijzigen maar blij
ven voortgaan om op dezelfde energieke wij
ze strijd te blijven voeren voor hun belangen,
dan zal er geen re-den zijn om pessimistisdh
te zijn en zullen tenslotte de moeilijkheden
niet zóó groot blijken te zijn.
De heer Mr. James, van Rotterdam, wees
erop, dat het niet alleen het belang der Rot-
terdarnsche havenmagnaten is dat het transi
toverlceer in Rotterdam blijft, want de groote
industriefirma's en de groote handelshuizen
kunnen zich desnoods verplaatsen, maar
het is juist van belang voor de arbeid eis in
het havenbedrijf, die niet kunnen wegtrek
ken, dat de toestand in het havenbedrijf gun
stig moet zijn. Men doet het soms voorko
men alsof het is in het belang van de ka
pitalisten, zooals men dan smalend zegt,
maar dit is verkeerd gezien, het is in het
belang van de arbeiderswereld ook, het is in
het belang van heel Nederland (applaus).
De vergadering werd daarop geschorst tot
des middags halftwee.
MIDDAGVERGADERING.
In de middagvergadering, welke werd bij
gewoond door den Burgemeester van Utrecht
Dr. J. P. Fockema Andreae, den gemeente
secretaris Dr. J. de Lange en de beide wet
houders de heeren I-I. Botterweg en A. H.
Smulders, heeft de heer H. C o 1 ij n 't woord
gevoerd over „Tiet economische werk van
Geraève".
Rede van den heer Colijn.
Spr., die met applaus begroet werd, zeide
dat toen hij de uitnoodiging kreeg om ie
spreken, zijn eerste indruk niet bemoedigend
was. Wanneer men spreekt over Genéve dan
spreekt men over den Volkenbond en als
men daarover spreekt, dan spreekt men over
een reeks van teleurstellingen en het is niet
prettig over een reeks van teleurstellingen
te ©preken. Hoeveel reeksen conferenties zijn
er niet gehouden met betrekking t'-t de ont
wapening en hoe weinig resultaat hebben
ze gehad. Wat heeft de Volkenbond gedaan
om art. 23 van het Statuut van don Volken
bond inzake den handel, te verwezenlijken?
De groote wereldconferentie van 1927, ge
volgd dor de conferenties van '27 en '28 en de
conferentie in 1929 en die in het begin van
J' zijn gehouden. En wat is van di; alles
H. COLIJN
bet resultaat geweest? zv vraagt men dan.
Wat is de vrucht van al dien arbeid?
Het oordeel dat op die vraag wordt uitge
sproken is vaak, dat hij niet6 te beteekenen
heeft gehad. Is dat oordeel gerechtvaardigd
is inderdaad de arbeid van den Volken
bond van zoo geringe beteekenis? Het ant
woord daarop hangt af van de verwachtin
gen, die men ervan gekoesterd heeft. Er is
teleurstelling, maar voor een niet gering
deel is deze toe te schrijven aan de omstan
digheid, dat de verwachtingen te hoog ge
spannen waren geweest, ten deele is zij een
gevolg van de miskenning der situatie welke
sinds den vrede geschapen is. De vredesver
dragen in 1919 hebben niet tot stand ge
bracht de liquidatie van den grooten oorlog
en het is nog twijfelachtig of men n u zelfs
van liquidatie spreken kan, al begint het er
thans op te lijken.
Aanvankelijk waren in den Volkenbond al
leen vertegenwoordigd de Staten, die zich
beschouwden als overwinnaars en had lo
bond ten doel om de verdragen die in 1919
tot ©tand waren gekomen, te bekrachtigen.
Daarnaast was een groep staten, die met
groote voorzichtigheid en terecht den
arbeid van don Volkenbond gadesloeg zonder
daaraan deel te nemen. Wanneer men dan
ook spreekt van den arbeid van don Volken
bond dan moet men dien zoo zien, dat de eer
©te zeven jaar het streven erop gericht was
om de verdragen te handhaven en moet van
den feitelijken arbeid gesproken worden over
een termijn van drie jaar, want sinds 1926
zijn ook de overwonnen staten deel gaan
uitmaken van den Volkenbond. Daarmee is
de tegenstelling overwinnaars en overwonne
nen verzwakt zonder dat nochthans elke te
genstelling verdwenen is, want een nieuwe
tegenstelling is ontstaan, die van revisonis-
ten en anti-revisionisten. De eersten stellen
zich voor, dat de vredesverdragen niet altijd
onveranderlijk moeten blijven, terwijl de
tweede groep van staten er belang in ziet
de verdragen onveranderd te handhaven.
Men doet goed bij de beoordeeling van de
resultaten van het werk van den Volken
bond te letten op twee factoren: eerstens,
dat men de verwachtingen niet te hoog spant
t-en 2de dat men zich een juiste voorstelling
vormt van het karakter van den Volkenbond.
De Volkenbond is geen besturende macht,
geen leidinggevend instituut, maar een ver
gadering van zelfstandige staten en de uit
komsten van zijn arbeid worden beïnvloed
door de tegenstellingen, die er tussoben de
verschillende staten bestaan. En die tegen
stellingen zijn waarlijk niet gering.
Er zijn twee ongeveer even groote groepen
van volken voor wie het object uit elkaar
loopt. Als men op deze twee dingen let, en
men billijk oordeelt, dan is althans wat het
politieke resultaat betreft, de beteekenis van
den rabeid van den Volkenbond nog niet
zoo gering. Men lette 6lechts op de situatie
welke bestond toen het Statuut betreffende
'le internationale rechtspraak in werking
trad. De staten weigerden toen unaniem zich
aan die rechtspraak te onderwerpen en thans
zijn er reeds 27 6taten, de facultatieve clau
sule van art. 36 van het Statuut van de int.
rechtspraak hebben geratificeerd, terwijl er
14 landen zijn, die op hsrt punt 6taan over te
gaan tot die ratificatie. Als men diit beziet,
dan kan men toch zeggen, dat er een enorme
vooruitgang is, die voor een zeer belangrijk
deel een gevolg is van den arbeid van den
Volkenhond. De Generale Acte hebben niet
veel ©taten geratificeerd, maar toch zijn er
enkele, waaronder Frankrijk, terwijl andere
ratificatie toegezegd hebben. Is dat nu wei
nig, als men let op bet verleden, op de poli
tieke verwarring en den korten tijd geduren
de welken ook de overwonnen staten deel
uitmaken van den Volkenbond? Neen, het
is niet weinig. Er zijn bovendien andere
aspecten, die bet werk van den Volkenbond
gunstig stemmen, b.v. het feit, dat er één
platform is (Genève) waar de vertegenwoor
digers der volkeren 6toom kunnen aJlaten
zonder dat dit tot gevaren aanleiding geeft,
zooals het debat tusechcn de vertegenwoor
digers van Roemenië cn Hongarije b.v. deed
zien. (Applaus).
Dit is de politieke kant van het werk van
Genève; hoe staat het nu met den economi-
schen kant?
In art. 23 van het Statuut van den Volken
bond wordt uitgedrukt dat de Staten, leden
van den Bond, elkander vrijheid van com
municatie en den doorgang zullen vrijlaten
en een billijke behandeling van den handed
elkander zullen waarborgen. Wat heeft dit
beginsel nu uitgewerkt?
Eerstens moeten we dan letten op wat de
Volkenbond met zijn organen heeft beproefd
tot verwezenlijkinsr van dit beginsel en twee-
dens wat de staten, leden van den Volken
bond tenslotte hebben gedaan.
De Volkenbond is allerminst laksch ge
weest. Door zijn bemoeienis zijn eerstens de
financiën der nridden-Europeesche staten in
orde gebracht; verder is de Brusselsche con
ventie, die de gezondmaking van het gekl
wezen van Europa raakte, vrucht van het
werk van den Volkenbond.
Voor het eerst heel voorzichtig tastend
is het handelsverkeer in van den Vnlkcn-
bond uitgaande besprekingen betrokken go
orden op cle conferenii j van Barcelona. Id
1922 kwam de conferentie van Genua. In
strikten zin was dit geen conferentie, uit
gaande van den Volkenbond, maar vond deze
plaats op aanstichting van Engeland, n
'e arbeid der economische commissie deizer
conferentie heeft sterk gestaan onder den
invloed van het Volkenbondssecretariant
Daar kwam men weer een schrede verder
In 1923 vond de eerste diplomatieke confe
rentie plaats ter bespreking der conventie
betreffende de vereenvoudiging van de
douane-foraialiteiten, en in 1925 kwam de
aandrang tot het houden der groote eeono
misdhe wereldconferentie welke in 1927 werd
gehouden. De opzet daarvan was in zekeren
zin merkwaardig. Zij was niet in de eerste
plaats gericht op de verdwijning der han
delsbelemmeringen, maar op de internatio
nale karakteriseering der groote bedrijven
onder staatscontrole, zoo niet onder controle
van den Volkenbond om evenwicht te ver
krijgen tusschen productie en consumptie en
daardoor de concurrentie minder te doen
worden. Toen vier degen geconfereerd was.
bleek, dat van den opzet dier conferentie
geen vrucht te wachten, en toen heeft één
der Nederlandsche gedelegeerden uit be
scheidenneid wil spr. zijn naam niet noemen
(vroolijkheid) een aantal onderwerpen
aangegeven, waarvan wel vrucht te verwach
ten was. Dit heeft tot gevolg had, dat in de
sfeer van den Volkenbond voor de eerste
maal de tarievenpolitiek een onderwerp van
zelfstandige bespreking uitmaakte cn de
kwestie van het handelsverkeer in het hart
werd aangegrepen. De gedelegeerden van
54 landen niet als gevolmachtigden hun
ner landen, maar als pereonen kwamen
tot de unanieme uitepraak niet voor vrij
handel, doch voor een vrijer handelsverkeer
dan tot dusver beetond en een aanbeveling
tot verlaging der tarieven. In Oct. en Nov
1927 kwam de eerste diplomatieke conferen
tie bijeen om de conventie te sluiten tot af
schaffing van in- en uitvoerverboden, in Juli
1928 en in Dev. 1929 werd deze conferentie
voortgezet.
In Sept. 1929 kwam in de laatste vergade
ring van den Volkenbond aan de orde het
punt door Briand aangeroerd de al of niet
mogelijkheid van de vereenigde staten van
ALS M ZOMER IS....
In deze mooie zomerweken zijn al heel wat uitstapjes gemaakt, 't Is buiten zoo m<ooi
en vooral voor sladsmenschcn is er zooveel te genieten. Hierboven ziet men eenige
comitèledcn van de kinderzendingsvereenigir.g der Geref. Kerk van Utrecht met de
kinderen collectantjes), die een uilstapje maakten naar de Pyramide van Austerilitz.
ALS DE LAATSTE ROFFEL SLAAT!
Europa. Dit werd nader uitgewerkt
door Briaud, en Stre6emamn bood daar
aan krachtigen steun. Een groot aantal
offiicieele vertegenwoordigers van landen
ministère van buitenlandsohe zaken was
er, die deze gedachte min of meer onder
steunden. De gedelegeerden van enkele lan
den, waaronder Ne Ierland, hebben toen de
vraag gesteld of gegeven deze feiten, het niet
wenschelijk moest worden geacht om on
danks de teleurstellingen toch nog eens te
trachten de handelsbelemmeringen te ver
minderen en door den Engelschen Minister
van Ilandel werd als resultaat daarvan een
resolutie ingediend en die heeft geleid dat
dit jaar een conferentie gehouden is om dit
jaar wapenstilstand te verkrijgen op tarie-
vengebied en onderhandelingen tot verla
ging der tarieven onderwijl te openen en tot
opruiming van alle moeilijkheden op han
delsgebied. Ook nu weer is het bewijs gele
verd, dat de ministers van builen la n-isch-e
zaken evenmin mogen worden aangemerkt
als goede thermometers van wat er in hun
volk leeft als de gedelegeerd der landen,
die als personen bijeenkwamen in 1927.
De Volkenbond en zijn organen zijn dus in
geen enkel opzicht laksoh geweest in hun
pogen om art. 23 van het Volkcnbondsstatuut
tot leren te brengen. Maar wat hebben de
staten, leden van den bond ieder voor zich,
gedaan? En dan moet spr. tot zijn leedwezen
zeggen: de conventie tot vereenvoudiging
der douane-fomaliteiten is door vele staten
geteekend, maar door weinige geratificeerd.
De uitspraken der conferentie van 1927 heb
ben wel in den beginne eenigen indruk ge
maakt: er zijn ontwerpen tot verhooging
van invoerrechten ingetrokken in verschil
lende landen of in andere landen heeft men
nagelaten zulke ontwerpen in te dienen. liet
sluiten van handelsverdragen werd door
deze conferentie sterk bevoraerd (b.v. het
verdrag tussoben Duitschland en Frankrijk).
Maar die goede invloed heeft niet lang ge
duurd en in de laatste V/2 Jaai' maP de te"
genovergestolde tendenz weer als overheer-
sclicnd worden aangemerkt.
De conventie op de in- en uitvoerverboden
heeft het vereischte aantal ratificaties be
haald, maar sommigen hebben de inwer
kingstelling dier conventie afhankelijk ge
steld van het ratificeeren ervan door an
dere ©taten. Tenslotte kwam het er op aan
of Polen zou ratificeeren en nu dit land ge
weigerd heeft te ratificeeren vervalt een
groot aantal ratificaties, al hebben enkele
landen die voorwaarde reeds weer doen ver
vallen (o.a. Denemarken) zoodat nog niet te
zeggen is, hoeveel ratificaties zullen blijven.
Dan is er de handelsconventie van Febr.-
Maart dit jaar. Wie 't schrikkelijkst daarvan
zwijgt, heeft 't best ervan gezeul. De wapen
stilstand is niet tot stand gekomen; wel
biedt de conventie eenige meerdere stabili
teit, als besloten wordt haar in November
in werking te stellen, maar dit hangt af van
rijheid die de landen zullen nemen,
voorzoover zij met hun tarieven daaraan
niet gebonden zijn.
Hoe zal het gaan met de onderhandelin
gen, die vóór 1 April 1931 moeten aanvangen
tot verlaging der tarieven en opruiming van
andere handelsbelemmeringen (b.v. uitvoer-
premies)
De resultaten zijn onbevredigend. Hoog
stens kan men zeggen, dat deze arbeid ertoe
gestrekt heeft om de protectionistische nei
ging. die zich anders zou hebben doen gel
den, in te toornen.
Waaruit is nu te verklaren die onvrucht
baarheid van den arbeid door de onwillig
heid der staten, leden van den bond om in
de gewenschto richting te werken?
Nog altijd moet, de voornaamste reden
daarvan gezocht worden in de door den
oorlog ontstane economische verwarring in
Europa. Als voorbeelden daarvan noemdo
spr. het uitéénscheuren van staten (Oosten
rijk en Hongarije b.v.) het feit, dat Polen, dat
eeret uitvoerde naar het Oosten, thans een
uitvoergebied zich forceert naar het Wes
ten, het feit, dat Duitschland met vele ver-
Mezen uit den oorlog tevoorschijn kwam.
Alles is ontwricht en daardoor worden maat
regelen genomen, die economisch gezien wel
onjuist zijn, maar toch in menig opzicht be
grijpelijk. Niemand zal het normaal vinden
als een mensch vanuit de tweede verdieping
van zijn woning langs de regenpijp naar
buiten klimt, daar is de trap voor, maar
staat de trap fn brand, dan hoede men zich
ervoor er iemand een ernstig verwijt van to
maken als hij langs de regenpijp naar bui
ten klimt. (Vroolijkheid). Zoo is het ook hierr
mee.
Dit alles tenslotte wordt behcerecht dooi
de twee tegenstellingen, die Europa te zien
geeft: in de eerste plaats die tusschen land
bouwstatcn en industriee'e 6tatcn, in de
tweede plaats het verschil in productiekos
ten vooral op landbouwgebied en het levens
peil in de verschillende landen.
Door dit alles wordt verklaard, dat de ar
beid van den Volkenbond, met zooveel ani
Oio ingezet, geen resultaten geiliad heeft,
omdat de staten, leden van den bond, niel
meewerkten. Maar wanneer de actie van den
Volkenbond er niet was geweest, en de sta
ten die rem niet hadden gevoeld, dan zou
de toestand in Europa naar alle waarechijn
lijkheid heel wat ernstiger zijn dan nu.
Men kan met good vertrouwen, zonde» j
overdreven verwachtingen, den arbeid van
den Volkenbond blijven steunen. Een gees
tig Franschman lieeft kort geleden tot spr j
gezegd in Genève: Tweeërlei faculteit om de J
dingen te zien, heeft men in Genève noo-
dig: ecnerzijds om de dingen te xlcn nooalt
men ze gaarne wil hebben en and«rzij<l» om
de dingen te blijven zien zooals 7.e werkvlijl;
zijn. Men moet daartoe de dubbele faculi»
nfo: generaal Manglnbevelvoerend generaal der Rijn-armee. Rechts: Fransche Rijn troepen make
Ingerukt-mars chl
hem de laatste pan»de.
an Genève te wachten? Als men dan dat
vachten verandert in „hopen", dan ant
woordt spr. alles. Onze economische struc
tuur en de dgemecne bel°ngcn van ons land
zijn zoo ©aamgeweven, 1 wij moeten hopen
op een zoo groot mogelijke vrijheid van uit
wisseling van producten. (Daverend applaus
en langdurige toejuichingc 1). Dit doel zul
len we moeten bereiken langs den weg van
Genève. Tiet moge een weg zijn, die langer
is dan wij wenschen en hopen, slechts langs
den weg van multi-laterale overeenkomsten
kan iets worden bereikt. (Langdurig hand
geklap).
SI al tin 9.
De Voorzitter brengt dank aan den
heer Colijn voor zijn bereidheid om hier
deze rede te houden. U behoort Pot de groote
Nederlanders, wier woord uitgaat, to; ver
buiten de grenzen van ons vaderland, aldus
spr. tot den heer Colijn en spr. uitte den
wensch, dat de heer Colijn meerdere malen
zich bereid zou verklaren voor de Maat
schappij te spreken.
Daarna werd de vergadering geschorst
tot hedenmorgen negen uui
VERGADERING VAN HEDEN.
Hedenmorgen te negen uur werd de ver
gadering voortgezet Het woord werd ge
voerd door Mr. A. C. Jo s e p h u e J i 11 a
over het onderwerp:
burg hield en toen zeide, dat na vftl jaar
wel het keerpunt in de handelspolitiek zou
komen. De heer Colijn zeide toen ook, dat
liet spoedig werd overgegaan tot .verwe
zenlijking van wat in die conferentie was
opgesteld, haar goede invloed op de volke
ren teloor zou gaan. Nu is het reeds 1D30 en
spr. gelooft niet, dat in twee jaar tijils zoo
veel zal veranderen, dat er clan het keer
punt zal zijn. De heer Colijn is te beschou
wen als een meer of minder gedesilhisio
neerde. De heer Colijn heeft er zich thans
van onthouden om over twee dingen te
spreken: eerstens wat de naaste toekomst
ons door Genève brengen zal en tweeden©
wat Nederland voor belang heeft bij het vol-
van de politiek van Genève cn het af
wachten van diie politiek. De heer Colijn
heeft de tegenstelling gemaakt tusschen len
Volkenbond en de staten, de leden van dien
bond. Maar juist daardoor wordt de z:;nl<
over de geheele linie pessimistisch. Men
moet niet maatregelen, die noodig zi)n vooi
het nationale leven, uitstellen in de hoop
dat ze internationaal genomen zullen wor
den. Kurancn de landen, diie besloten te rati
ficeeren de conventie inzake de tarieven,
niet onderling den vrijhandel bevorderen?
Spr. heeft met zijn critiek niet bedoeld een
blaam te leggen op den heer Colijn; integen
deel heeft spr. alle respect voor het werk.
dat de heer Colijn te Genève verricht heeft
De heer Colijn is eenigermate te beschouwen
als een tragische figuur, die zijn idealen
heeft hoog gesteld en ze niet zag verwerke
lijken, buiten zijn schuld. (Daverend ap
plaus).
Prof. Bruins, van Delft, zeide, dat de
heer Colijn wellicht uitbescheklenhoil te
pessimistisch geweest is. Deze conferentie,
waaraan terecht zijn naam gegeven is, is er
een, waarvan de beteekenis voor de toe
komst niet te hoog kan worden aangeslagen.
Het beginsel der conferentie is geweest hel
aantasten der souvereiniteit van de inddvi-
dueele staten: ge zult voorloopig uw invoer
rechten niet verhoogen. Al ratificeeren door
bijzondere omstandigheden verechil lende
landen dit niet het beginsel is toch aan
vaard en zal doorwerken. Spr. heeft met
vreemdelingen meermalen over deze confe
rentie gesproken en dan heeft het spr. steeds
veel genoegen gedaan te hooren hoezeer de
eerste vertegenwoordiger van Nederland
daaraan heeft medegewerkt, (Applaus). De
molen maalt langzaam, maar hij maalt door.
Dan is er nog een factor, die men in het oog
moet houden. Deze conferentie werd gehou
den en dit beginsei werd aanvaard in een
tijd van depressie. Nederland heeft tot nog
toe cn daar mag wel eens op gewezen
worden veel minder gedeeld in die de
pressie dan andere landen, maar er is een
depressie met een prijsdaling zooals men
zelfs niet van voor den oorlog kent. De on
derhandelingen weiden moeilijker daardoor
en daarom is van temeer beteekenis dat dit
beginsel aanvaar i3. Nu is een eerete, be
scheiden, poging gedaan om tot het hart der
kwestie te komen. En dit beginsel zal zeker
doorwerken. (Applaus).
Beantwoording, i
De heer C 0 lij n begon met te zeggen, dat
hij ondeugden heeft, zooals elk mensch.
Maar hij meent zich vrij van één ondeugd,
nl. van het niet te willen erkennen, als hij
ongelijk heeft. Maar hij is ook iemand, die
niet erkent ongelijk te hebben als hij den
tijd daartoe nog niet gekomen acht. (Ge
lach). En nu wil ©pr. wel aau den heer
Kortenhonet zeggen, dat als in 1932 blijkt,
dat het keerpunt nog niet gekomen is. spr.
uit volle bonst een „peccavi" zal stamelen.
(Groote vroolijkheid). Maar spr. heeft kort
cefleden in een tij de dl rif geschreven, dat hij
den tijd nog ndet gekomen acht om zijn
mecning te herzien, dat inderdaad dan het
keerpunt zal zijn gekomen. Spr. is inderdaad
ecniigermate gedesillusioneerd. Hij had ge
hoopt, dat méér verkregen zou zijn. Spr. kan
den heer Kortenhoret niet uitvoerig ant
woorden, daartoe biedt zich wel een© een
andere gelegenheid. Maar dit wilde spr. wel
in het algemeen zeggen als antwoord op de
vraag: wat heeft Nederland van den arbedi
Aan zijn redt ontlecncn we het vobren-le:
De Vereenigde Staten, aldus spr., zijn ran
nature zeer rijk met grondstoffen gezegend
en zij verkwisten die in hooge male. Neder
land beschikt van huis uit over nagenoeg
geen grondstoffen. Het beste .deel van zijn
bodem is op het water veroverd en moei
door kunstmiddelen tegen overetrooming
worden behoed. Nederland is derde kolo
niale mogendheid ter wereld. Nederland le
meer dan eenig land aan het ideaal ran den
vrijen handel trouw gebleven. In Indië noe
men wij dat de politiek van de Open Deur.
Onze landbouw, tuinbouw en veeteelt heb
ben zonder eenige bescherming de wereld
macht weten te veroveren. Nederland expor
teert gtroote hoeveelheden varkensvlc-escih
en eieren naar het buitenland, o.a. naar
Engeland. Hert is daartoe slechte in staat
doorlat het de mais heeft ingevoerd waar
mede de varkens en de kippen worden ge
voerd. Hetzelfde is het geval met onze nij
verheid. We zijn het derde scheepsbouwende
land ter wereld, hoewel de grondstoffen
waarvan schepen worden vervaardigd, uit
het buitenland moeten worden ingevoerd.
Voor zoover het werk van bijzondere kwali
teit betreft, staan wij neg hooger aan de
spits. Wij zijn hat tweede land ran de we
reld voor wat den bouw van motorschepen
betreft; onze reparatiewerren kunnen de
concurrentie met de beste ter wereld aan.
Het is weinig bekend dat onze export aan
nij verheideproducten den export van onz#
producten van landbouw, tuinbouw en vee
teelt overtreft. Wij produceeren erenve&J
margarine als de Vereenigde Staten; wat
beteekent 15 maal meer ie hoofd der be
volking. De tegenstelling tusschen rijkdom
en armouie zijn hier te lande heel wat min
der groot dan in de Vereenigde Stat.in.
Daartoe hebben het belastin-astelsed en de so
ciale wetgeving zeer veel bijgedragen.
Nederland is door de organisatie van zijn
productie gericht op de internationale
markt, in staat een bevolking in betrekke
lijk grooten welvaart te laten leven, die 15
malen zoo dicht is als dae van de Vereenigde
Staten. De feiten leeren, dat er in de laatste
10 jaar in Nederland per vierkante mijl 75
inwoners zijn bijgekomen tegen 0 in de Ver
eenigde Staten. De bevolking op 1 vierkante
mijl neemt in de V. S. met 1 nieuwen bewo
ner toe in elke twee jaar, in Nederland elke
zeven weken.
Wat leert ons deze globale schvts van de
bronnen van Nederlands welvaart getee
kend tegen den achtergrond van die van de
Ver. Staten van Amerika? Dat het kleine,
van nature van bijna ale grondstoffen .-er-
stoken Nederland met zijn op zee en rivie
ren veroverden bodem, zijn vrijhandelspoli
tiek, zijn rijke overzeesche gewesten aan de
andere zijde van onze planeet, zijn land
bouw en industrie, die Artikelen ran hooge
kwaliteit voor de wereldmai kt leveren met
zijn zeer dich.e in betrekkelijk groote wel
vaart levende bevolking, zelfs ten aanzien
van het punt, dat Amerika'» grootste glori#
is: de efficiency, de doelmatigheid der orga
nisatie, in zeer veel opzi hten een grooter
economisch wonder beteekent, dan het
machtige wonderland aan den overkant van
den Atlantischen Oceaan.
IN DE STRATEN VAN BOMBAY
en Bri
id en een Tardieu. (D«
Mr. L. K
WerkgevettA
die de heer
Britsch-InitS iMJdl mit .fonomijchf middttm W0T «)n -tlUtiiTuUghrid. Vthltr M»
propaganda optocht voor boycot van Dritsche goederen, -