be/Jiackó Oimm öiacAj&é
EEN GELE NAPOLEON
MAANDAG 23 JUNI 1930
DERDE BLAD PAG. 9
SCHATGRAVERIJ
ONDER ALLE VOLKEN VAN
ALLE EEUWEN
OOK DB MORMONEN HEBBEN HUN
SCHATTEN IN DEN GROND
DE GESCHIEDENIS TAN K1NDERH00K
l
De Zaandamsche schatgraver ij met als be
lachelijk slot het vinden van een opzettelijk
in den reeds opgegraven grond verborgen
eeuwenoude ijzeren kist met een paar waar-
delooze snuisterijen er in, brengt soortgelijke
sohatgraverijen en bedriegerijen in leven-
dage herinnering.
De schatgraverij vindt men onder alle Vol
ken van alle eeuwen.
In den Bijbel is er ook enkele malen spra
ke van, zoowel van liet verbergen, Joz. 7 21,
en het vinden van schatten, Matth. 13 44,
als in de beelden aan de verborgen schatten
ontleend, Matth. 25 IS, 25.
Ook In de dagen van Jeiemia.
In de geschiedenis van Ismaël uit de da
ge» van den profeet Jeremia lezen we al,1
dat hij van de tachtig man, van wie hij er
zeventig verraderlijk om het leven bracht,
er tien liet leven, wijl zij hem de plaats aan-
wezen waar een groote voorraad levensmid
delen verborgen was. Zij zeiden tot Ismaël:
„dood ons niet, want wij hebben verborgen
sohattcn in het veld, van tarwe en gerat en
olie en honig", Jer. 41 S. Het verbergen
van zulke levensmiddelen stond in verband
met do gedurig herhaalde plunderingen
strooptochten der omwonende volken v
Kanaün, waaraan de Israëlieten eeuwi
lang blootstonden, zoodat zij van oudsher
er al op bedacht waren, om, wanneer Fi
listijnen of andere volken een inval deden,
zoowel zei ven zich te kunnen verbergen in
onderaardsche holen en spelonken, als daar
bereids allerlei levensmiddelen s
brengen.
Ook plaatsen als Joh. 3 21, Spreuk 2 4,
5 eji Jes. 45 3 wijzen op zulke verbolgen
6ohatten.
Zoo was het niet alleen in Palestina, maar
geheel het Oosten door; zoo was het. in
Egypte, Arabië, Griekenland en andere lan
den; en zoo is het nog feitelijk heel de we
reld over. Vooral de in oorlogstijd begraven
schatten van tempels, paleizen en van schat
rijke menschen, werden later ijverig opge
spoord; en niet minder maakten de zooge
naamde Sahiri er hun werk van om graven
van vorstelijke en aanzienlijke personen te
plunderen, gelijk vooral dn Egypte ge
schied is.
Ook in Amerika was de schatgraverij al
lang bekend, vóór Columbus het ontdekte;
en wie met de nakomelingen van de oor
spronkelijke bevolking in aanraking geko
men is, weet van hunne fantastische verha
len te vertellen, meest van verbolgen schat
ten in bergen, welke door verschrikkelijke
monsters bewaard worden. 1)
Hot verhaal van do Mormonen.
Zooals bekend is, heeft de profeet der Mor
monen ook zulk een verhaal opgedischt Een
verhaal van het vinden van gouden platen
in een heuvel veiborgen, welke hem door
een engel zouden ter hand gesteld zijn, en
die hij later met behulp van de Urim en
Thuminim heeft kunnen vertalen, en zoo
het boelc van Mormon schrijven. Opmerke
lijk is hierbij, dat zijn opvolger het oorspron
kelijk verhaal nog verder heeft opgesierd,
alsook nog andere Mormonen, maar ook,
dat zij in tal van zeer belangrijke bijzonder
heden van elkander afwijken. Een er van
deelt mede, dat hij er bij was, dat de pro
feet de platen kreeg en vertelt dan dat toen
zij bij den heuvel kwamen, deze voor hen
geopend werd. Zij „wandelden daarop een'
spelonk binnen en kwamen in een kamer,
waar de platen op een tafel lagen gestapeld,
wel twee voet hoog. Er waren in die kamer
meer platen dan waarschijnlijk meerdere
wagens konden laden: zij waren opgestapeld
in de hoeken, langs de wanden". Tot dusver
hebben cle Mormonen in alle talen gezwe
gen over het feit, dat hun profeet, die alles
vertelde, soms de beuzelaehtigste dingen en
ze in zijn dagboek opschreef, van zulk een
kolossale vondst nooit melding heeft ge
maakt; alsmede hoe het komt, dat die toch
zeker hoogst belangrijke platen onvertaald
zijn gebleven. 2) I -
Vroeger heb ik reeds uitvoerig medege-kreeg, schreef hij er over: „Ik heb
deeld hoe Smith aan al die wonderlijke ver- deelte van de platen vertaald, en bevind, dat
halen gekomen is, zoodat ik daarnaar ver-1 zij
wijzen kan. 3)
Het was geen wonder, dat zulk een ver
haal door hem, die zulk een fantast was,
gedaan werd, want vooral in Amerika en in
Canada liepen in zijn jeugd
fabelachtige verhalen
over verborgen schatten, oeroude perkamen
ten, gouden bijbels, enz. En toen Smith een
jaar lnag tot herstel van zijn gezondheid bij
zijn oom, die te Salem aan den Atlantischen
Oceaan woonde, vertoefde, kwam hij dage
lijks in aanraking met de beroepsschatgra
vers, die zochten naar zoogenaamde onme
telijke schatten, welke in de vroeger zoo
onzekere tijden door allerlei menschen, voor
al door zeeroovers, als de beruchte William
Kidd, in den grond verborgen waren.
Later reisde de profeet met zijn broeder
Hyrum, die tegelijk met hem vermoord is,
en met twee zijner vertrouwelingen, later
door hem wegens hunne schurkenstreken
uit zijn kerk gebannen, naar diezelfde zee
kust, en vernam van een daar wonend Mor
mon, dat er ergens in een huis een groote
schat verborgen was. Hij beweerde een open
baring gekregen te hebben, waarin we onder
meer lezen: „Ik de Hcere uw God ben niet
ontevreden, niettegenstaande uwe dwaashe
den, dat. gij deze reis hierheen: gemaakt hebt.
I'k heb in deze stad vele schattenEn het
zal in den juisten tijd geschieden, dat Ik
deze stad in uwe handen zal geven, dat. gij
macht over haar zult hebbenen haar
rijkdom met betrekking tot goud en zilver
zal uwe zijn. Wees niet bezorgd over
schulden, want. Ik zal macht geven ze te
betalenEn onderzoek ijverig naa
Jere inwone.rs en stichters der stad, i
er zijn meer schatten dan een in deze stad
voor u". 4)
Nu is het opmerkelijk, dat de Gereorgani
seerde kerk der Mormonen die openharing
niet heeft opgenomen, hoewel zij een volle
dige uitgave van al de openbaringen zegt te
geven, terwijl de eigen Mormonen van Utah
in de Amerikaansche uitgave van 1S5
in de Fransche uitgave van 190S, die beiden
in mijn bezit zijn, niet heeft opgenomen.
Ook laten de Mormonen nog altijd de vraag
open, waar de schatten van Salem zijn, en
waarom die stad nooit, in hun bezit'is geko
men. Die open vraag is evenwel voor ons
begrijpelijk, want de leugen der openbaring
ligt er clik op.
De kroon van dergelijke bedriegerij spant
echter
de geschiedenis van Einderhook.
Dit dorp, dat de geboorteplaats is geweest
van den eenigen Hollander van afkomst, die
President van Amerika is geworden, van
Martin van Buren, lag in een heuvelachtige
streek dn Illinois. Begin April 1843 werden
op een diepte van 12 voet in een Indiaan-
schen grafheuvel zes koperen platen gevon
den, groot 4 c.M. lang, 1% breed aan het
boveneind en 2% aan het benedeneinde. Op
deze platen stonden vreemde figuren, welke
het voorkomen gaven van oud, geheimzin-
leproductle
iook-pli
irgolljke dit met dl
rikel gereproduceerd
nig schrift te zijn. De platen werden gefoto-
graveerd en in alle. mogelijke tijdschriften
en boeken der Mormonen opgenomen, het
eerst in The Prophet van 15 Febr. 1845
en tegelijkertijd in Times and Seasons,
terwijl de Mormoonsche zendelingen van
dien tijd in Engeland en Frankrijk ze, zeer
vergroot, in hunne propagandameetings ten
toon stelden, maar thans cr niet meer over
kikken.
Toen de profeet de platen in handen
n, met wien ze gevonden zijn. Hij was een
afstammeling van Cham, uit. de lendenen
van Farao, koning van Egypte, die zijn ko
ninkrijk ontving van den Heerscher van
hemel en aarde".
Hoe Smith de vraag dacht te beantwoor
den, hoe een zoon van I'araö in een Indi-
aansclien grafheuvel midden in Amerika be
graven kon zijn, weet ik niet; en ik begrijp,
dat de Mormonen liet ook wel niet zullen
weten.
De profeet stond voor niets.
Maar wel weet ik, dat de profeet voor
niets stond. Volgens hem lag b.v. de hof
van Eden dn Amerika, en wel in Jackson
county in den Staat Missouri, ongeveer
mijl noordwest, van St. Louis, 10 mijl va
Liberiy-gevangcnis, waar hij en zijn broeder
Hyrum meermalen ingekerkerd waren. Daar
lag ook de vallei Adarn-on-Diamont, dichtbij
dë Grandrivicr, terwijl oostwaarts daarvan
daan een rij heuvels is, waar de Mormonen
de ruïnen aanwezen van het altaar van
Adam en Eva. En de Mormoonsche propa
gandist Andrew Jenson verklaarde in een
rede door hem 1G Jan. 1891 te St. Louis ge
houden, dat hij op zijn gebed, of deze din
gen waar waren hij sohijnt er dus aan
getwijfeld te hebben een antwoord kreeg,
voldoende om hem te overtuigen, dat deze
dingen echt waren".
Te Nauvoo, waar de profeet een logement
dreef, was een klein kamertje ingericht
voor museum, waar men voor een kwart
dollar „oude verslagen, manuscripten, pren-
en üieroglyphen" kon zien. Er waren
ook vier mummies. Een burgemeester van
Boston, ,T. Quincy, die in 1844 een reis door
Amerika maakte, kwam ook te Nauvoo, en,
gelijk hij in zijn reisbeschrijving heeft mede
gedeeld, ook in mijn ibezit, zei de profeet tot
hem en zijn reisgenoot, toen hij ,jhet mu
seum" liet zien, „dat is Faroö Neoho!"; „dit
is het handschrift van Abraham!"; „dit is
de handteekening van Mozes!" „deze regels
zijn geschreven door zijn broeder Aaron!";
„hier hebben we het oudste bericht der
schopping, waarvan Mozes het eerste hoofd
stuk van Genesis heeft samengesteld!" Toen
later beslag gelegd werd op de bezittingen
van de Bank te Kirtland, die Smith in
eigendom had, maaf gesprongen was, werd
de waarde van het museum op vijftig dollars
geschat, maar schreef zijn moeder later:
„door verschillende trucs wisten wij ze uit
de handen der schuld ei sch era te houden".
Intussohen bleek, dat heel de vondst te
Kindcrhook niets anders was geweest dan
een grap.
Hillegersberg. M. II. A. VAN DER VALK.
Erl Nordenkiöld, Indiane und Welsse
in Nordostboliviem, 1922, p. 5 v.
-) Journal of Discourses, Liverpool, 1854
v., XIX, 36; E. Stevenson, Reminisoenses,
1893, p .14 v.
3) De Profeet der Mormonen, J. Smith Jr.,
p. 32 v., 55 v., 58 v.
4) Afd. Ill van het Book of Command-
ma nts.
5) Josiah Quincy, Figures of the past, p.
376 v. De Mormonen halen dikwijls dit boek
aan, daar Quincy enkele vriendelijke woor
den aan Smith wijdt, doch zij wachten zich
wel om zijne andere krassere indrukken
ove r hem mede te deelen. Ook zeggen
niet, dat Smith Quincy en zijn reisgenoot
vertelde, dat zijn moeder wat tot 't museum
behoorde, voor S 6000 gekocht had, wat in
lijnrechten strijd is met hetgeen hij daar
over in zijn dagboek geschreven heeft, dat
enkele Mormonen te Kirtland ze gekocht
hebben, maar waarbij hij den prijs niet
noemt, en zeker niet den fabelachtigen prijs
waarvan Quincy spreekt In dat dagboek
schrijft Smith ook anders over het Egyp
tisch materiaal. Hij zegt, dat hij vier mum
mies gekocht heeft, „met twee of meer rollen
een papyrus", en dat ze „dc geschriften
Abraham" en „de geschriften van Jozef"
bevatten. Ook doelen de Mormonen niet me
de, dat Quincy zijn hoofdstuk over zijn be
zoek aan Smith aldus eindigde: „Mijne hee-
ren, zei deze bourgeois Mohammed, toen hij
het kamertje sloot, zij, die deze curiositeiten
betalen gewoonlijk aan zijn moeder een
kwart dollar!" Later heeft die moeder ze aan
haar zoon William, die met de Mormoon
sche kerk gebroken heeft, gegeven. Hij ver
kocht ze aan een museum te St. Louis. In
dertijd ben ik daarheen gereisd om ze te
zien, maar ze waren verdwenen, naar men
voorgaf, gestolen. Dit is zeer te betreuren,
daar Smith en de Mormonen, zonder dat ze
het wisten, hoogst waardevolle Egytische
oudheden in bezit hebben gehad. Quincy
deelt immers nog mede, dat hij een opmer
king maakte over een ruwe teekening op
den papyrus waar een man en vrouw en een
slang uitgeteekend waren, welke laatste op
pooten liep. Smith antwoordde op de op
merking, dat de slang op pooten afgebeeld
was: „Vóór den val liepen de slangen op
pooten, precies als kippen. Zij werden er
van beroofd, als straf er voor, dat zij den
mensch geruïneerd hadden". Het moet een
waardevolle papyrus zijn geweest, die over
eenkomst vertoont met een voorstelling op
sarcophaag in het Louvre te Parijs.
DE EERSTE IN NEDERLAND
EEN ZESTIENCYLINDER-AUTO e°"l°n pri,s 7"™"
Op 12 Juni heeft een karavaan, bestaande
uit een vijftal Cadillac wagens zeer luxu
eus gecarrosseerd de Yerecnigde Staten
verlaten voor een toer door Europa.
Deze Gadïl 1 ac-karavaan, samengesteld uit
wagens met de meest contrasteerende koets
werken, zal binnen enkele weken ook ons
land bezoeken, cn daar eenige dagen verblij
ven, zoodat aan de nieuwsgierigheid van
het publiek zal w orden voldaan en men ge
legenheid zal hebben om een blik te werpen
onder de motorkap.
Zooals dc naam V-16 aanduidt, bestaat bet
motor-aggregaat uit twee cylinderblokken
van acht, die in v-vorm tegenover elkander
zijn geplaatst, en wel ond-er een hoek van
■jö gr. De eylinderinhoud bedraagt 7.405 L..
boring cn slag resp. 76.2 en 101.G m.m. De
motor ontwikkelt aan de rem niet minder
Jan 1S5 P.K. De wielbasis van de Y-16
Het Nederlandsche publiek zal binnenkort
i de gelegenheid zijn om kennis te maken
met den eersten zesitiencylinder wagen, die
rdt gebouwd, n.l. Cadillac V-16,
product der General Meters. Deze zestien-
cylin-der is ontstaan tengevolge van de
vraag naar oen zeer krachtïgen wagen van
een tot nu toe ongekende snelheid, alsmede
om te voldoen aan het verlangen van velen
naar een grooter individualiteit, comfort en
luxe op het gebied van koetswerk. De Cadil
lie V-16 is do aangewezen auto voor die
genen, bij wie het bij don aankoop
uan
wagen niet op geld aankomt. Reeds thans !3.7ü M. De benzinetoevoer is dubbel met
bericht men ons, dat deze Super-Cadillac ,op j carburateur en een vacuum voor ieder der
mo -""i vlinder-blokken. Sé
eg een snelheid van 10Ö mijlen of ÏG0
K.M. per uur bereikt.
De zesitiencylinder Cadillac was op de
automobieltentoonstelling te New York in
Januari LI. de groote attractie. Er zijn sinds
dien in de Vertenïgdc Staten een tweedui
zend wagens van dit tvpc afgeleverd. Thans
heeft de Cadillac V-16 in verschillende Euro
peesche landen haar intrede gedaan. Koning
Alfonso van Spanje was een der eersten, die
zich voor dit product van verfijnde techni
sche constructie enthousiast toonde; Z.M. is
eigenaar van drie zestien cylinder Cadillacs.
Op het onlangs te Wee non gehouden Con
cours d'Elegance, verwierf de eigenares van
een 16 cyl. Cadillac, de Barones von Rosen
berg de hoogste onderscheiding en een^vespectabele afmetingen.
beide eylinder-blokkcn. De Cadillac Y-16
bezit eveneens twee klaxons en een dubbel
uitlaatsysteem. De motor is op vijf plaatsen
in het chassis opgehangen; de krukas heeft
vijf groote lagers, hetgeen uit een oogpunt
van smering b.v. den voorkeur verdient
boven een grooter aantal lagers van klei
nere afmeting. Ook de smering van den
motor, waarop we later zullen terugkomen,
is geheel nieuw.
Terwijl dn vergelijking met den Cadillac
8-cyliindêr, de kracht van den motor met
75 pet, ds toegenomen, is het wagengewicht
sleohts met 10 pet vermeerderd. De Cadil
lac V-16 gelijkt een reus naast haar bekende
acht-cvlinder zuster, op zich zelf ook van
Land- en Tuinbouw.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
DE STAND DER LANDBOUWGEWASSEN.
Omtrent den stand der landbouwgewassen
op 17 Juni wordt o.a. meegedeeld, dat de
zachte winter, het droge voorjaar en de re-
genrijke Meimaand voor de ontwikkeling der
gewassen in het algemeen zeer gunstig zijn
geweest.
De granen staan alle goed tot zeer goed.
Op verschillende plaatsen is het gewas te
zwaar cn dientengevolge gaan legeren. Zoo
wel omtrent de korrel- als omtrent de stroo-
opbrengsten zijn de verwachtingen hoog ge
spannen. In Groningen treedt in verschillen
de perceelen zomergerst vrij sterk roest op.
Van de peulvruchten is de stand goed. In
Noord-Holland en in noordelijk Zuid-Iiol-
land komt nogal veel vretcrij voor in de ervv
ten. In Zeeland is het gewas de daarvan
ondervonden schade goed te boven gekomen.
Het vlas staat over het algemeen goed. In
Zeeland is de stand echter zeer uitecnloo-
pend. In Westelijk Noord-Brabant wordt ge
klaagd over het voorkomen van kwade kop
pen. Ook van koolzaad en kanariezaal is de
stand goed ,van blauwmaanzaad cn mosterd
zaad daarentegen goed tot vrij goed.
De aardappelen zijn aanmerkelijk vroeger
dan normaal; de consumptie-aardappelen
vertoonen een goeden stand, terwijl de fa
brieksaardappelen goed tot zeer goed staan.
De larve van de biotenvlieg treedt weer
vrij algemeen op. In het noorden van het
land is de door dit insect aan de bieten toe
gebrachte schade in het algemeen grooter
dan in het Zuiden. De stand van de suiker
bieten is dientengevolge gemiddeld goed tot
vrij goed.
Gras en klaver is er in overvloed. De wei
den zijn zoo dicht met gras bezet., dat veel
doorschiet. Do hooioogst is buitengewoon
en tot heden van zeer goede hoedanig
heid. De grassen zijn echter in sommige ge
vallen te snel gegroeid en daardoor bij den
grond geel. De hooigrasverpachtingen bren
gen op verschillende plaatsen de helft tot ]/i
minder op dan het vorig jaar.
Op sommige plaatsen beginnen de graslan
den de gevolgen van dc droogte te ondervin
den.
De gemiddelde stand der verschillende ge-
assen over het geheele land kan als volgt
worden weergegeven: (de tusschen haakjes
geplaatste cijfers geven aan hoe gedurende
de laatste 10 jaren de stand gemiddeld in
Juni was)
Wintertarwe 82 (70). rogge 76 (69), winter-
gerstSi (70), zomertarwe 83 68), zomergerst
'"9), haver 75 (67), veldbooncn 69 (67),
•n 71 (68), bruine boonen 65 (59). vlas
69 (60), kanariezaad 71 (66), koolzaad 75
(67), blauwmaanzaad G6 (63), kanvij 68 (65),
mosterdzaad 67 69), consumptie-aardappelen
71 (65), fabrieksaardappelen 79 (67), suiker
bieten 65 (63), uien Gi (64), cichorei 70 (66),
roode klaver 79 (65), witte klaver 80 (67),
weiland 82 (65), hooiland 87 (64).
De correspondenten geven den stand op in
cijfers, waarbij 100 uitmuntend, 90 zeer
goed, 70 goed, 60 vrij goed. 50 matig,
.40 vrij slecht, 30 slecht en 10
mislukt.
DE DOORVOER VAN RUNDVEE.
Volgens mededeeling van den Rijksland-
bouwconsulent. Ir. Joustra te Berlijn heeft
de Pruisische regeering den doorvoer ver
boden van rundvee afkomstig uit Nederland,
over de douanekantoren Etten en Weener.
De oude doorvoer vergunningen worden
niet ingetrokken en nieuwe worden niet
meer verleend.
MOND- EN KLAUWZEER.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft nader bepaald, dat verboden is het
vervoeren of doen vervoeren van herkauwen
de dieren en varkens uit het overige gedeelte
des Rijks naar een kring omvattende Fries
land, Groningen, Drente, Overijssel en het
aansluitende gedeelte van Gelderland, be
grensd door: de Duitsche grens, den IJsel
tot aan Westervoort, den Rijn, het Panner-
densche kanaal en het Bijlandsche Kanaal.
Radio Nieuws.
HUIZEN* (1ST;
:-(i Herv, j>r«
HILVERSUM. (Y.'.Jr C i
Wetenschap.
DELFTs BESTUUR EN HET PRINSENHOF
Uit Delft schrijft men ons:
Aangaande de onlangs in het Prinsenhof to
Delft, ontdekte trap, waarlangs Balthazar
Gheraerts zou zijn ontvlucht, kunnen we ir.cde-
deelcn, dat het gemeentebestuur ven Delt't aan
het Rijk heeft geschreven geen bezwaar te
hebben tegen cle restauratie van trap cn poort,
dcch verzocht hiermede te willen wachten,
tiaar binnen korten tijd een algeheele verbou
wing van het gebouwencomplex aan de orde
zal komen. De kwestie betreffende de woninp
voor den concierge zal dan nadergeregeld
kunnen worden.
Het gemeentebestuur heeft tot nu toe geen
antwoord op zijn schrijven ontvangen.
Dit bericht stelt de mededeelir.g van enkele
dagen geleden, dat het poortje weer toege-
metseld was, omdat het gemeentebestuur
medewerking weigerde, in een ander daglicht.
Kunst en Letteren.
DE LOFSTEM.
In het Juninummer van „De Lnfstem",
het maandblad van den Bond van Christe
lijke Zangvereenigi 11 gen in Nederland, be
gint Anton Averkamp een studie cor „De
voorzaten en kinderen van Johann Sobasti-
aan Bach". In het eerste stuk wordt do
stamboom van den grooten componist afge
drukt, beginnende bij diens bet-overgroot
vader Hans Bach, die in 1520 geboren is.
Met diens zoon Veit Bach, die de muziek
als liefhebberij beoefende, begint de muziek
in de rijk-vertakte familie Bach te komen.
De muziekbijlage „Feestzang" van Leo
Mens op woorden van W. J. Jalink, is spe
ciaal geschikt voor het a.s. 5Q jarig geboor
tefeest van onze Koningin.
„DE HARP".
In „De Harp", maandblad ter bevordering
van de Toonkunst onder de Christenen in
Nederland, schrijft Ir. Jac. Brouwer uit
Rotterdam, een artikel over Muziek en Tech
niek, waarin hij een overzicht met persoon-,
lijke opvattingen geeft over dit verband, in
zonderheid voor de naaste toekomst: veran
deringen aan orgels, toepassing van synthe
tische loonmenging, vervolmaking van scha-
kehverken aan carillons, de vrnng of me
chanische muziek in principe arlisueke zon
de i6 en do nieuwste ontwikkeling op gra-
mofoongebied.
(NaaruK verboden)
DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
geurig en malsch gras zag, was niet meer
te houden. Eón, twee, holde hij het brugje
over, dwars door het hekje heen. Do beide
deurtjes vlogen met en klap open, zoodat
Teunis en Lotje kopje onder in de sloot
gingen, terwijl het rechtsche wiel van den
wagen vloog cn mijnheer rimpelmans In
het gras buitelde.
spnn-
4S. Zijn hart vol opgekropte
de mijnheer Pimpelmans den
weer uit en wandelde er mee naar huis. In
zijn woede bekommerde hij zich niet eens
om de twee arme drenkelingen. Deze kwa
men echter spoedig weer hoven; Teunis
had van d»e gelegenheid gebruik gemankt,
om een baarsje te vangen, terwijl I.otje.s
hoofd prachtig versierd was mot allerlei
waterplanten.
(Wordt Woensdag vervolgd.)
door
ARTHUR E. SOUTHON.
VERKORTE INHOUD
Tolas! is dc zoon ^van een Inlandsche^\r
5 schulden gi
moedig.'
of (iel
.officier. Deze jnn
zetting
hadden g.
Heden to i
zetting te
hold Impc
allen aam
Met d,
jaar assls
inwijdt in
irop ln do
Z Kort hlci
le bin non lav
tegen do bl
meer hU la'
n hU de vhv
tandighed
daarbij ook Tulaal cn ztiu
die hei
r Lago:
i Tulast
- IUggea, die
ichappU, In c
HU komt ln Mpei
llerlel Jnlandsche
HU weet, hocwe:
i In hom rÜPt hol
-'rug In Mp
Karo, den nieuwen afgod, e
dat zU op atrnffe des dood?
:oorazu'SaUen ^"mpwmTvreezen"e'ii'""die 'hen
icht hU voor een tijd Mperu en wordt een half-
ifgodsprlester uan de Cross-rlvler, die hem
symbool mede van Mlmba
Een kort commando en Fane's troepje maakte rechtsomkeert
naai- de rest van zijn kleine troepenmacht, die in het bosch ach
tergebleven was.
Onder het naar beneden klauteren en glijden langs de ruwe
hleljpg trachtte hij voor de zooveelstc maal in die drie dagen het
raadsel op te lossen waarmee hij al dien tijd gezeten had: wie
,vas nu die vent, dien hij rusteloos achtervolgd had. Wie hij way
en wat hij gedaan had. Fane wist het evenmin nu hij den jacht
noodgedwongen had -moeten opgeven, als toen hij ermee begon,
Een onbewuste drang had hem ertoe bewogen, maar wat ter
wereld waren nu toch de motieven geweest voor dit lastig kar
weitje?
Drie dagen geleden had hij een vluchtig middagmaal gebruikt
in een nederzetting, acht mijlen Zuidwaarts, onderweg om een
grensgeschil te gaan oplossen tusschen twee genabuurde opper
hoofden ergens in het Oosten van zijn uitgebreid district, toen
deze vlugvoetige bergbewoner in eens pal voor hem stond. Een
minuut lang had de man hem strak aangekeken, cn zonder een
woord te zeggen, was hij toen pardoes omgedraaid en wegge
hold langs den weg, dien hij waarschijnlijk ook gekomen was.
Nu kreeg menig boscMbewoner de stuipen als hij het aangezicht
van Fanc onverwacht voor zich zag en hij was er al aan gewend,
dat ze aarzelend deden en teekenen van diep ontzag vertoonden.
Maar in de blik van dezen man was iets van herkennen, en
Fane, die er prat op ging, dat hij zoo goed gezichten kon ont
houden, was ook van meening, dat hij den man eerder gezien
had. Zonder aarzeling had hij aanstonds zijn mannetjes bij el
kaar geroepen en de poort uitgestormd.
Op zijn marsch langs het kronkelend pad poogde hij vergeefs
zich voor den geest te halen onder welke omstandigheden hij
den man meer gezien had. Hij wist zeker, dat hij hem vroeger
eens ontmoet had maar waar? Van vage herinnering werd
het, hoe meer hij dacht, een positief niet meer weten. Er was
iets geheimzinnigs mot dezen man, die hem leende, dien hij ook
zoo'n beetje zich herinnerde en Fane hield niet van geheim
zinnige dingen. In dit ongedisciplineerde land had hij het daar
op niets begrepen.
Want Harley Fane was de commissaris, belast met het woeste
Karumbana-District, in hot achterland van West-Afrika, de
eenige vertegenwoordiger van het Britsche gezag over een half
millioen menschen, die geen flauw begrip ervan hadden wat
gezag beteekende. Hun land was rood gekleurd op de kaarten,
en kleine hoofdletters zeiden, dat het een Britsch Protectoraat
was. Maar geep van al die vijfhonderd duizend menschen had
ooit een kaart gezien, cn na vele mislukte pogingen had Fane
het eindelijk maar opgegeven om hen aan het vera tand tc bren
gen, wat een Protectoraat nu eigenlijk was.
Hun land was nooit wat men noemt overwonnen. Er was ten
minste nooit een inval gedaan. Op dc steeds wisselende diploma
tieke kaarten in het verre Europa was Kammbana aangetee-
kend als een gebied onder Engelschcn invloed, en Harley Fano
was erop uitgestuurd om die invloed effectief te maken. Met een
troepenmacht, bestaande uit dertig Hausa-politiemannon, die
hem ter zijde stonden, werd van hem verwacht, dat hij wonde
ren zou verrichen. Hij moest die lieden daar inprenten, wat een
blanke onder gezag verstond; hij moest onpartijdig rechtspreken
over menschen, die niet eens wisten wat dat woord beteekende.
Hij moest diverse belastingen heffen, om do kosten te dekken;
(dat was gemakkelijk!); voorts moest hij die belastingen ook in
nen, maar dat was iets moeilijker.
In aansluiting met deze bezigheden was het wijders niet on
dienstig, dat hij dat uitgestrekte gebied in kaart bracht cn in
specteerde; dat hij eenig begrip van hygiëne bracht in nederzet
tingen, waar vuilheid en besmettelijke ziekten doodgewone za
ken waren; dat hij bruggen bouwde over de vele riviertjes; dat
hij menschen, die sinds lange jaren tevreden waren geweest met
slingerpaden, moest overtuigen van het nut van goed aangeleg
de en goed onderhouden wegen.
Dit alles word van hem verwacht.
Brittanniö heeft een buitengewoon groot vertrouwen in de
jonge fhannen, die zij zendt naar haar verste gebieden en aan
wie ze schandalig weinig uitkeert.
En het gekke van 't geval is bovendien nu, dat nog tal van
zulke jonge mannen er inderdaad in slagen on> die opdrachten
tc verrichten; het doodgewoon vinden, zonder dat hot in hun
hoofd opkomt, eraan tc denken, dat ze iets buitengewoons
hebben gepresteerd.
Harley Fane was een van deze wondermenschen. Hij was nu
al vijf jaar in Karumbana, en toch was hij nog eon sink jongvr
dan vijf en dertig jaar; gedurende dien tijd was hij erin ge-
slaagd, iets tot stand te bréngen, wat leek op recht en gezag.
Maar 't was een ontzaglijk werk geweest, oen wrl. dat hij al
leen had kunnen voltooien door een merkwaAlSgo combinatie
van tact en onverschrokken moed, en dat, terwijl hij onophou
delijk marcheerde door een van dc slechtste klimaten, die or op
de wereld zijn.
De strijd van die vijf lange jaren had zijn stempel gedrukt
op zijn mager gelaat, waarin diepe groeven zaten, alsof hij vijftig
was geweest De warme dampkring aan de kust had allo kleur
uit zijn gezicht gekookt, en zijn donkere haar grijs gemaakt om
zijn slapen.
Niemand had hem ooit opgeruimd gezien. Zijn voorkomen
vroeg cn kreeg ook permanent ontzag. De doonlringendo blauwe
oogon, de strakke lijn van zijn even-gebogen neus, zijn voorhoofd
en de uitstekende kaken, zijn oj>ecngekUnide lippen dat alles
sprak van een ijzeren wil cn van een doelwit, dat voortdurend in
't oog gehouden werd.
(Wordt vervolgd.)