be/Jiackó Oimm öiacAj&é EEN GELE NAPOLEON MAANDAG 23 JUNI 1930 DERDE BLAD PAG. 9 SCHATGRAVERIJ ONDER ALLE VOLKEN VAN ALLE EEUWEN OOK DB MORMONEN HEBBEN HUN SCHATTEN IN DEN GROND DE GESCHIEDENIS TAN K1NDERH00K l De Zaandamsche schatgraver ij met als be lachelijk slot het vinden van een opzettelijk in den reeds opgegraven grond verborgen eeuwenoude ijzeren kist met een paar waar- delooze snuisterijen er in, brengt soortgelijke sohatgraverijen en bedriegerijen in leven- dage herinnering. De schatgraverij vindt men onder alle Vol ken van alle eeuwen. In den Bijbel is er ook enkele malen spra ke van, zoowel van liet verbergen, Joz. 7 21, en het vinden van schatten, Matth. 13 44, als in de beelden aan de verborgen schatten ontleend, Matth. 25 IS, 25. Ook In de dagen van Jeiemia. In de geschiedenis van Ismaël uit de da ge» van den profeet Jeremia lezen we al,1 dat hij van de tachtig man, van wie hij er zeventig verraderlijk om het leven bracht, er tien liet leven, wijl zij hem de plaats aan- wezen waar een groote voorraad levensmid delen verborgen was. Zij zeiden tot Ismaël: „dood ons niet, want wij hebben verborgen sohattcn in het veld, van tarwe en gerat en olie en honig", Jer. 41 S. Het verbergen van zulke levensmiddelen stond in verband met do gedurig herhaalde plunderingen strooptochten der omwonende volken v Kanaün, waaraan de Israëlieten eeuwi lang blootstonden, zoodat zij van oudsher er al op bedacht waren, om, wanneer Fi listijnen of andere volken een inval deden, zoowel zei ven zich te kunnen verbergen in onderaardsche holen en spelonken, als daar bereids allerlei levensmiddelen s brengen. Ook plaatsen als Joh. 3 21, Spreuk 2 4, 5 eji Jes. 45 3 wijzen op zulke verbolgen 6ohatten. Zoo was het niet alleen in Palestina, maar geheel het Oosten door; zoo was het. in Egypte, Arabië, Griekenland en andere lan den; en zoo is het nog feitelijk heel de we reld over. Vooral de in oorlogstijd begraven schatten van tempels, paleizen en van schat rijke menschen, werden later ijverig opge spoord; en niet minder maakten de zooge naamde Sahiri er hun werk van om graven van vorstelijke en aanzienlijke personen te plunderen, gelijk vooral dn Egypte ge schied is. Ook in Amerika was de schatgraverij al lang bekend, vóór Columbus het ontdekte; en wie met de nakomelingen van de oor spronkelijke bevolking in aanraking geko men is, weet van hunne fantastische verha len te vertellen, meest van verbolgen schat ten in bergen, welke door verschrikkelijke monsters bewaard worden. 1) Hot verhaal van do Mormonen. Zooals bekend is, heeft de profeet der Mor monen ook zulk een verhaal opgedischt Een verhaal van het vinden van gouden platen in een heuvel veiborgen, welke hem door een engel zouden ter hand gesteld zijn, en die hij later met behulp van de Urim en Thuminim heeft kunnen vertalen, en zoo het boelc van Mormon schrijven. Opmerke lijk is hierbij, dat zijn opvolger het oorspron kelijk verhaal nog verder heeft opgesierd, alsook nog andere Mormonen, maar ook, dat zij in tal van zeer belangrijke bijzonder heden van elkander afwijken. Een er van deelt mede, dat hij er bij was, dat de pro feet de platen kreeg en vertelt dan dat toen zij bij den heuvel kwamen, deze voor hen geopend werd. Zij „wandelden daarop een' spelonk binnen en kwamen in een kamer, waar de platen op een tafel lagen gestapeld, wel twee voet hoog. Er waren in die kamer meer platen dan waarschijnlijk meerdere wagens konden laden: zij waren opgestapeld in de hoeken, langs de wanden". Tot dusver hebben cle Mormonen in alle talen gezwe gen over het feit, dat hun profeet, die alles vertelde, soms de beuzelaehtigste dingen en ze in zijn dagboek opschreef, van zulk een kolossale vondst nooit melding heeft ge maakt; alsmede hoe het komt, dat die toch zeker hoogst belangrijke platen onvertaald zijn gebleven. 2) I - Vroeger heb ik reeds uitvoerig medege-kreeg, schreef hij er over: „Ik heb deeld hoe Smith aan al die wonderlijke ver- deelte van de platen vertaald, en bevind, dat halen gekomen is, zoodat ik daarnaar ver-1 zij wijzen kan. 3) Het was geen wonder, dat zulk een ver haal door hem, die zulk een fantast was, gedaan werd, want vooral in Amerika en in Canada liepen in zijn jeugd fabelachtige verhalen over verborgen schatten, oeroude perkamen ten, gouden bijbels, enz. En toen Smith een jaar lnag tot herstel van zijn gezondheid bij zijn oom, die te Salem aan den Atlantischen Oceaan woonde, vertoefde, kwam hij dage lijks in aanraking met de beroepsschatgra vers, die zochten naar zoogenaamde onme telijke schatten, welke in de vroeger zoo onzekere tijden door allerlei menschen, voor al door zeeroovers, als de beruchte William Kidd, in den grond verborgen waren. Later reisde de profeet met zijn broeder Hyrum, die tegelijk met hem vermoord is, en met twee zijner vertrouwelingen, later door hem wegens hunne schurkenstreken uit zijn kerk gebannen, naar diezelfde zee kust, en vernam van een daar wonend Mor mon, dat er ergens in een huis een groote schat verborgen was. Hij beweerde een open baring gekregen te hebben, waarin we onder meer lezen: „Ik de Hcere uw God ben niet ontevreden, niettegenstaande uwe dwaashe den, dat. gij deze reis hierheen: gemaakt hebt. I'k heb in deze stad vele schattenEn het zal in den juisten tijd geschieden, dat Ik deze stad in uwe handen zal geven, dat. gij macht over haar zult hebbenen haar rijkdom met betrekking tot goud en zilver zal uwe zijn. Wees niet bezorgd over schulden, want. Ik zal macht geven ze te betalenEn onderzoek ijverig naa Jere inwone.rs en stichters der stad, i er zijn meer schatten dan een in deze stad voor u". 4) Nu is het opmerkelijk, dat de Gereorgani seerde kerk der Mormonen die openharing niet heeft opgenomen, hoewel zij een volle dige uitgave van al de openbaringen zegt te geven, terwijl de eigen Mormonen van Utah in de Amerikaansche uitgave van 1S5 in de Fransche uitgave van 190S, die beiden in mijn bezit zijn, niet heeft opgenomen. Ook laten de Mormonen nog altijd de vraag open, waar de schatten van Salem zijn, en waarom die stad nooit, in hun bezit'is geko men. Die open vraag is evenwel voor ons begrijpelijk, want de leugen der openbaring ligt er clik op. De kroon van dergelijke bedriegerij spant echter de geschiedenis van Einderhook. Dit dorp, dat de geboorteplaats is geweest van den eenigen Hollander van afkomst, die President van Amerika is geworden, van Martin van Buren, lag in een heuvelachtige streek dn Illinois. Begin April 1843 werden op een diepte van 12 voet in een Indiaan- schen grafheuvel zes koperen platen gevon den, groot 4 c.M. lang, 1% breed aan het boveneind en 2% aan het benedeneinde. Op deze platen stonden vreemde figuren, welke het voorkomen gaven van oud, geheimzin- leproductle iook-pli irgolljke dit met dl rikel gereproduceerd nig schrift te zijn. De platen werden gefoto- graveerd en in alle. mogelijke tijdschriften en boeken der Mormonen opgenomen, het eerst in The Prophet van 15 Febr. 1845 en tegelijkertijd in Times and Seasons, terwijl de Mormoonsche zendelingen van dien tijd in Engeland en Frankrijk ze, zeer vergroot, in hunne propagandameetings ten toon stelden, maar thans cr niet meer over kikken. Toen de profeet de platen in handen n, met wien ze gevonden zijn. Hij was een afstammeling van Cham, uit. de lendenen van Farao, koning van Egypte, die zijn ko ninkrijk ontving van den Heerscher van hemel en aarde". Hoe Smith de vraag dacht te beantwoor den, hoe een zoon van I'araö in een Indi- aansclien grafheuvel midden in Amerika be graven kon zijn, weet ik niet; en ik begrijp, dat de Mormonen liet ook wel niet zullen weten. De profeet stond voor niets. Maar wel weet ik, dat de profeet voor niets stond. Volgens hem lag b.v. de hof van Eden dn Amerika, en wel in Jackson county in den Staat Missouri, ongeveer mijl noordwest, van St. Louis, 10 mijl va Liberiy-gevangcnis, waar hij en zijn broeder Hyrum meermalen ingekerkerd waren. Daar lag ook de vallei Adarn-on-Diamont, dichtbij dë Grandrivicr, terwijl oostwaarts daarvan daan een rij heuvels is, waar de Mormonen de ruïnen aanwezen van het altaar van Adam en Eva. En de Mormoonsche propa gandist Andrew Jenson verklaarde in een rede door hem 1G Jan. 1891 te St. Louis ge houden, dat hij op zijn gebed, of deze din gen waar waren hij sohijnt er dus aan getwijfeld te hebben een antwoord kreeg, voldoende om hem te overtuigen, dat deze dingen echt waren". Te Nauvoo, waar de profeet een logement dreef, was een klein kamertje ingericht voor museum, waar men voor een kwart dollar „oude verslagen, manuscripten, pren- en üieroglyphen" kon zien. Er waren ook vier mummies. Een burgemeester van Boston, ,T. Quincy, die in 1844 een reis door Amerika maakte, kwam ook te Nauvoo, en, gelijk hij in zijn reisbeschrijving heeft mede gedeeld, ook in mijn ibezit, zei de profeet tot hem en zijn reisgenoot, toen hij ,jhet mu seum" liet zien, „dat is Faroö Neoho!"; „dit is het handschrift van Abraham!"; „dit is de handteekening van Mozes!" „deze regels zijn geschreven door zijn broeder Aaron!"; „hier hebben we het oudste bericht der schopping, waarvan Mozes het eerste hoofd stuk van Genesis heeft samengesteld!" Toen later beslag gelegd werd op de bezittingen van de Bank te Kirtland, die Smith in eigendom had, maaf gesprongen was, werd de waarde van het museum op vijftig dollars geschat, maar schreef zijn moeder later: „door verschillende trucs wisten wij ze uit de handen der schuld ei sch era te houden". Intussohen bleek, dat heel de vondst te Kindcrhook niets anders was geweest dan een grap. Hillegersberg. M. II. A. VAN DER VALK. Erl Nordenkiöld, Indiane und Welsse in Nordostboliviem, 1922, p. 5 v. -) Journal of Discourses, Liverpool, 1854 v., XIX, 36; E. Stevenson, Reminisoenses, 1893, p .14 v. 3) De Profeet der Mormonen, J. Smith Jr., p. 32 v., 55 v., 58 v. 4) Afd. Ill van het Book of Command- ma nts. 5) Josiah Quincy, Figures of the past, p. 376 v. De Mormonen halen dikwijls dit boek aan, daar Quincy enkele vriendelijke woor den aan Smith wijdt, doch zij wachten zich wel om zijne andere krassere indrukken ove r hem mede te deelen. Ook zeggen niet, dat Smith Quincy en zijn reisgenoot vertelde, dat zijn moeder wat tot 't museum behoorde, voor S 6000 gekocht had, wat in lijnrechten strijd is met hetgeen hij daar over in zijn dagboek geschreven heeft, dat enkele Mormonen te Kirtland ze gekocht hebben, maar waarbij hij den prijs niet noemt, en zeker niet den fabelachtigen prijs waarvan Quincy spreekt In dat dagboek schrijft Smith ook anders over het Egyp tisch materiaal. Hij zegt, dat hij vier mum mies gekocht heeft, „met twee of meer rollen een papyrus", en dat ze „dc geschriften Abraham" en „de geschriften van Jozef" bevatten. Ook doelen de Mormonen niet me de, dat Quincy zijn hoofdstuk over zijn be zoek aan Smith aldus eindigde: „Mijne hee- ren, zei deze bourgeois Mohammed, toen hij het kamertje sloot, zij, die deze curiositeiten betalen gewoonlijk aan zijn moeder een kwart dollar!" Later heeft die moeder ze aan haar zoon William, die met de Mormoon sche kerk gebroken heeft, gegeven. Hij ver kocht ze aan een museum te St. Louis. In dertijd ben ik daarheen gereisd om ze te zien, maar ze waren verdwenen, naar men voorgaf, gestolen. Dit is zeer te betreuren, daar Smith en de Mormonen, zonder dat ze het wisten, hoogst waardevolle Egytische oudheden in bezit hebben gehad. Quincy deelt immers nog mede, dat hij een opmer king maakte over een ruwe teekening op den papyrus waar een man en vrouw en een slang uitgeteekend waren, welke laatste op pooten liep. Smith antwoordde op de op merking, dat de slang op pooten afgebeeld was: „Vóór den val liepen de slangen op pooten, precies als kippen. Zij werden er van beroofd, als straf er voor, dat zij den mensch geruïneerd hadden". Het moet een waardevolle papyrus zijn geweest, die over eenkomst vertoont met een voorstelling op sarcophaag in het Louvre te Parijs. DE EERSTE IN NEDERLAND EEN ZESTIENCYLINDER-AUTO e°"l°n pri,s 7"™" Op 12 Juni heeft een karavaan, bestaande uit een vijftal Cadillac wagens zeer luxu eus gecarrosseerd de Yerecnigde Staten verlaten voor een toer door Europa. Deze Gadïl 1 ac-karavaan, samengesteld uit wagens met de meest contrasteerende koets werken, zal binnen enkele weken ook ons land bezoeken, cn daar eenige dagen verblij ven, zoodat aan de nieuwsgierigheid van het publiek zal w orden voldaan en men ge legenheid zal hebben om een blik te werpen onder de motorkap. Zooals dc naam V-16 aanduidt, bestaat bet motor-aggregaat uit twee cylinderblokken van acht, die in v-vorm tegenover elkander zijn geplaatst, en wel ond-er een hoek van ■jö gr. De eylinderinhoud bedraagt 7.405 L.. boring cn slag resp. 76.2 en 101.G m.m. De motor ontwikkelt aan de rem niet minder Jan 1S5 P.K. De wielbasis van de Y-16 Het Nederlandsche publiek zal binnenkort i de gelegenheid zijn om kennis te maken met den eersten zesitiencylinder wagen, die rdt gebouwd, n.l. Cadillac V-16, product der General Meters. Deze zestien- cylin-der is ontstaan tengevolge van de vraag naar oen zeer krachtïgen wagen van een tot nu toe ongekende snelheid, alsmede om te voldoen aan het verlangen van velen naar een grooter individualiteit, comfort en luxe op het gebied van koetswerk. De Cadil lie V-16 is do aangewezen auto voor die genen, bij wie het bij don aankoop uan wagen niet op geld aankomt. Reeds thans !3.7ü M. De benzinetoevoer is dubbel met bericht men ons, dat deze Super-Cadillac ,op j carburateur en een vacuum voor ieder der mo -""i vlinder-blokken. Sé eg een snelheid van 10Ö mijlen of ÏG0 K.M. per uur bereikt. De zesitiencylinder Cadillac was op de automobieltentoonstelling te New York in Januari LI. de groote attractie. Er zijn sinds dien in de Vertenïgdc Staten een tweedui zend wagens van dit tvpc afgeleverd. Thans heeft de Cadillac V-16 in verschillende Euro peesche landen haar intrede gedaan. Koning Alfonso van Spanje was een der eersten, die zich voor dit product van verfijnde techni sche constructie enthousiast toonde; Z.M. is eigenaar van drie zestien cylinder Cadillacs. Op het onlangs te Wee non gehouden Con cours d'Elegance, verwierf de eigenares van een 16 cyl. Cadillac, de Barones von Rosen berg de hoogste onderscheiding en een^vespectabele afmetingen. beide eylinder-blokkcn. De Cadillac Y-16 bezit eveneens twee klaxons en een dubbel uitlaatsysteem. De motor is op vijf plaatsen in het chassis opgehangen; de krukas heeft vijf groote lagers, hetgeen uit een oogpunt van smering b.v. den voorkeur verdient boven een grooter aantal lagers van klei nere afmeting. Ook de smering van den motor, waarop we later zullen terugkomen, is geheel nieuw. Terwijl dn vergelijking met den Cadillac 8-cyliindêr, de kracht van den motor met 75 pet, ds toegenomen, is het wagengewicht sleohts met 10 pet vermeerderd. De Cadil lac V-16 gelijkt een reus naast haar bekende acht-cvlinder zuster, op zich zelf ook van Land- en Tuinbouw. INGEZONDEN MEDEDEELING. DE STAND DER LANDBOUWGEWASSEN. Omtrent den stand der landbouwgewassen op 17 Juni wordt o.a. meegedeeld, dat de zachte winter, het droge voorjaar en de re- genrijke Meimaand voor de ontwikkeling der gewassen in het algemeen zeer gunstig zijn geweest. De granen staan alle goed tot zeer goed. Op verschillende plaatsen is het gewas te zwaar cn dientengevolge gaan legeren. Zoo wel omtrent de korrel- als omtrent de stroo- opbrengsten zijn de verwachtingen hoog ge spannen. In Groningen treedt in verschillen de perceelen zomergerst vrij sterk roest op. Van de peulvruchten is de stand goed. In Noord-Holland en in noordelijk Zuid-Iiol- land komt nogal veel vretcrij voor in de ervv ten. In Zeeland is het gewas de daarvan ondervonden schade goed te boven gekomen. Het vlas staat over het algemeen goed. In Zeeland is de stand echter zeer uitecnloo- pend. In Westelijk Noord-Brabant wordt ge klaagd over het voorkomen van kwade kop pen. Ook van koolzaad en kanariezaal is de stand goed ,van blauwmaanzaad cn mosterd zaad daarentegen goed tot vrij goed. De aardappelen zijn aanmerkelijk vroeger dan normaal; de consumptie-aardappelen vertoonen een goeden stand, terwijl de fa brieksaardappelen goed tot zeer goed staan. De larve van de biotenvlieg treedt weer vrij algemeen op. In het noorden van het land is de door dit insect aan de bieten toe gebrachte schade in het algemeen grooter dan in het Zuiden. De stand van de suiker bieten is dientengevolge gemiddeld goed tot vrij goed. Gras en klaver is er in overvloed. De wei den zijn zoo dicht met gras bezet., dat veel doorschiet. Do hooioogst is buitengewoon en tot heden van zeer goede hoedanig heid. De grassen zijn echter in sommige ge vallen te snel gegroeid en daardoor bij den grond geel. De hooigrasverpachtingen bren gen op verschillende plaatsen de helft tot ]/i minder op dan het vorig jaar. Op sommige plaatsen beginnen de graslan den de gevolgen van dc droogte te ondervin den. De gemiddelde stand der verschillende ge- assen over het geheele land kan als volgt worden weergegeven: (de tusschen haakjes geplaatste cijfers geven aan hoe gedurende de laatste 10 jaren de stand gemiddeld in Juni was) Wintertarwe 82 (70). rogge 76 (69), winter- gerstSi (70), zomertarwe 83 68), zomergerst '"9), haver 75 (67), veldbooncn 69 (67), •n 71 (68), bruine boonen 65 (59). vlas 69 (60), kanariezaad 71 (66), koolzaad 75 (67), blauwmaanzaad G6 (63), kanvij 68 (65), mosterdzaad 67 69), consumptie-aardappelen 71 (65), fabrieksaardappelen 79 (67), suiker bieten 65 (63), uien Gi (64), cichorei 70 (66), roode klaver 79 (65), witte klaver 80 (67), weiland 82 (65), hooiland 87 (64). De correspondenten geven den stand op in cijfers, waarbij 100 uitmuntend, 90 zeer goed, 70 goed, 60 vrij goed. 50 matig, .40 vrij slecht, 30 slecht en 10 mislukt. DE DOORVOER VAN RUNDVEE. Volgens mededeeling van den Rijksland- bouwconsulent. Ir. Joustra te Berlijn heeft de Pruisische regeering den doorvoer ver boden van rundvee afkomstig uit Nederland, over de douanekantoren Etten en Weener. De oude doorvoer vergunningen worden niet ingetrokken en nieuwe worden niet meer verleend. MOND- EN KLAUWZEER. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft nader bepaald, dat verboden is het vervoeren of doen vervoeren van herkauwen de dieren en varkens uit het overige gedeelte des Rijks naar een kring omvattende Fries land, Groningen, Drente, Overijssel en het aansluitende gedeelte van Gelderland, be grensd door: de Duitsche grens, den IJsel tot aan Westervoort, den Rijn, het Panner- densche kanaal en het Bijlandsche Kanaal. Radio Nieuws. HUIZEN* (1ST; :-(i Herv, j>r« HILVERSUM. (Y.'.Jr C i Wetenschap. DELFTs BESTUUR EN HET PRINSENHOF Uit Delft schrijft men ons: Aangaande de onlangs in het Prinsenhof to Delft, ontdekte trap, waarlangs Balthazar Gheraerts zou zijn ontvlucht, kunnen we ir.cde- deelcn, dat het gemeentebestuur ven Delt't aan het Rijk heeft geschreven geen bezwaar te hebben tegen cle restauratie van trap cn poort, dcch verzocht hiermede te willen wachten, tiaar binnen korten tijd een algeheele verbou wing van het gebouwencomplex aan de orde zal komen. De kwestie betreffende de woninp voor den concierge zal dan nadergeregeld kunnen worden. Het gemeentebestuur heeft tot nu toe geen antwoord op zijn schrijven ontvangen. Dit bericht stelt de mededeelir.g van enkele dagen geleden, dat het poortje weer toege- metseld was, omdat het gemeentebestuur medewerking weigerde, in een ander daglicht. Kunst en Letteren. DE LOFSTEM. In het Juninummer van „De Lnfstem", het maandblad van den Bond van Christe lijke Zangvereenigi 11 gen in Nederland, be gint Anton Averkamp een studie cor „De voorzaten en kinderen van Johann Sobasti- aan Bach". In het eerste stuk wordt do stamboom van den grooten componist afge drukt, beginnende bij diens bet-overgroot vader Hans Bach, die in 1520 geboren is. Met diens zoon Veit Bach, die de muziek als liefhebberij beoefende, begint de muziek in de rijk-vertakte familie Bach te komen. De muziekbijlage „Feestzang" van Leo Mens op woorden van W. J. Jalink, is spe ciaal geschikt voor het a.s. 5Q jarig geboor tefeest van onze Koningin. „DE HARP". In „De Harp", maandblad ter bevordering van de Toonkunst onder de Christenen in Nederland, schrijft Ir. Jac. Brouwer uit Rotterdam, een artikel over Muziek en Tech niek, waarin hij een overzicht met persoon-, lijke opvattingen geeft over dit verband, in zonderheid voor de naaste toekomst: veran deringen aan orgels, toepassing van synthe tische loonmenging, vervolmaking van scha- kehverken aan carillons, de vrnng of me chanische muziek in principe arlisueke zon de i6 en do nieuwste ontwikkeling op gra- mofoongebied. (NaaruK verboden) DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS geurig en malsch gras zag, was niet meer te houden. Eón, twee, holde hij het brugje over, dwars door het hekje heen. Do beide deurtjes vlogen met en klap open, zoodat Teunis en Lotje kopje onder in de sloot gingen, terwijl het rechtsche wiel van den wagen vloog cn mijnheer rimpelmans In het gras buitelde. spnn- 4S. Zijn hart vol opgekropte de mijnheer Pimpelmans den weer uit en wandelde er mee naar huis. In zijn woede bekommerde hij zich niet eens om de twee arme drenkelingen. Deze kwa men echter spoedig weer hoven; Teunis had van d»e gelegenheid gebruik gemankt, om een baarsje te vangen, terwijl I.otje.s hoofd prachtig versierd was mot allerlei waterplanten. (Wordt Woensdag vervolgd.) door ARTHUR E. SOUTHON. VERKORTE INHOUD Tolas! is dc zoon ^van een Inlandsche^\r 5 schulden gi moedig.' of (iel .officier. Deze jnn zetting hadden g. Heden to i zetting te hold Impc allen aam Met d, jaar assls inwijdt in irop ln do Z Kort hlci le bin non lav tegen do bl meer hU la' n hU de vhv tandighed daarbij ook Tulaal cn ztiu die hei r Lago: i Tulast - IUggea, die ichappU, In c HU komt ln Mpei llerlel Jnlandsche HU weet, hocwe: i In hom rÜPt hol -'rug In Mp Karo, den nieuwen afgod, e dat zU op atrnffe des dood? :oorazu'SaUen ^"mpwmTvreezen"e'ii'""die 'hen icht hU voor een tijd Mperu en wordt een half- ifgodsprlester uan de Cross-rlvler, die hem symbool mede van Mlmba Een kort commando en Fane's troepje maakte rechtsomkeert naai- de rest van zijn kleine troepenmacht, die in het bosch ach tergebleven was. Onder het naar beneden klauteren en glijden langs de ruwe hleljpg trachtte hij voor de zooveelstc maal in die drie dagen het raadsel op te lossen waarmee hij al dien tijd gezeten had: wie ,vas nu die vent, dien hij rusteloos achtervolgd had. Wie hij way en wat hij gedaan had. Fane wist het evenmin nu hij den jacht noodgedwongen had -moeten opgeven, als toen hij ermee begon, Een onbewuste drang had hem ertoe bewogen, maar wat ter wereld waren nu toch de motieven geweest voor dit lastig kar weitje? Drie dagen geleden had hij een vluchtig middagmaal gebruikt in een nederzetting, acht mijlen Zuidwaarts, onderweg om een grensgeschil te gaan oplossen tusschen twee genabuurde opper hoofden ergens in het Oosten van zijn uitgebreid district, toen deze vlugvoetige bergbewoner in eens pal voor hem stond. Een minuut lang had de man hem strak aangekeken, cn zonder een woord te zeggen, was hij toen pardoes omgedraaid en wegge hold langs den weg, dien hij waarschijnlijk ook gekomen was. Nu kreeg menig boscMbewoner de stuipen als hij het aangezicht van Fanc onverwacht voor zich zag en hij was er al aan gewend, dat ze aarzelend deden en teekenen van diep ontzag vertoonden. Maar in de blik van dezen man was iets van herkennen, en Fane, die er prat op ging, dat hij zoo goed gezichten kon ont houden, was ook van meening, dat hij den man eerder gezien had. Zonder aarzeling had hij aanstonds zijn mannetjes bij el kaar geroepen en de poort uitgestormd. Op zijn marsch langs het kronkelend pad poogde hij vergeefs zich voor den geest te halen onder welke omstandigheden hij den man meer gezien had. Hij wist zeker, dat hij hem vroeger eens ontmoet had maar waar? Van vage herinnering werd het, hoe meer hij dacht, een positief niet meer weten. Er was iets geheimzinnigs mot dezen man, die hem leende, dien hij ook zoo'n beetje zich herinnerde en Fane hield niet van geheim zinnige dingen. In dit ongedisciplineerde land had hij het daar op niets begrepen. Want Harley Fane was de commissaris, belast met het woeste Karumbana-District, in hot achterland van West-Afrika, de eenige vertegenwoordiger van het Britsche gezag over een half millioen menschen, die geen flauw begrip ervan hadden wat gezag beteekende. Hun land was rood gekleurd op de kaarten, en kleine hoofdletters zeiden, dat het een Britsch Protectoraat was. Maar geep van al die vijfhonderd duizend menschen had ooit een kaart gezien, cn na vele mislukte pogingen had Fane het eindelijk maar opgegeven om hen aan het vera tand tc bren gen, wat een Protectoraat nu eigenlijk was. Hun land was nooit wat men noemt overwonnen. Er was ten minste nooit een inval gedaan. Op dc steeds wisselende diploma tieke kaarten in het verre Europa was Kammbana aangetee- kend als een gebied onder Engelschcn invloed, en Harley Fano was erop uitgestuurd om die invloed effectief te maken. Met een troepenmacht, bestaande uit dertig Hausa-politiemannon, die hem ter zijde stonden, werd van hem verwacht, dat hij wonde ren zou verrichen. Hij moest die lieden daar inprenten, wat een blanke onder gezag verstond; hij moest onpartijdig rechtspreken over menschen, die niet eens wisten wat dat woord beteekende. Hij moest diverse belastingen heffen, om do kosten te dekken; (dat was gemakkelijk!); voorts moest hij die belastingen ook in nen, maar dat was iets moeilijker. In aansluiting met deze bezigheden was het wijders niet on dienstig, dat hij dat uitgestrekte gebied in kaart bracht cn in specteerde; dat hij eenig begrip van hygiëne bracht in nederzet tingen, waar vuilheid en besmettelijke ziekten doodgewone za ken waren; dat hij bruggen bouwde over de vele riviertjes; dat hij menschen, die sinds lange jaren tevreden waren geweest met slingerpaden, moest overtuigen van het nut van goed aangeleg de en goed onderhouden wegen. Dit alles word van hem verwacht. Brittanniö heeft een buitengewoon groot vertrouwen in de jonge fhannen, die zij zendt naar haar verste gebieden en aan wie ze schandalig weinig uitkeert. En het gekke van 't geval is bovendien nu, dat nog tal van zulke jonge mannen er inderdaad in slagen on> die opdrachten tc verrichten; het doodgewoon vinden, zonder dat hot in hun hoofd opkomt, eraan tc denken, dat ze iets buitengewoons hebben gepresteerd. Harley Fane was een van deze wondermenschen. Hij was nu al vijf jaar in Karumbana, en toch was hij nog eon sink jongvr dan vijf en dertig jaar; gedurende dien tijd was hij erin ge- slaagd, iets tot stand te bréngen, wat leek op recht en gezag. Maar 't was een ontzaglijk werk geweest, oen wrl. dat hij al leen had kunnen voltooien door een merkwaAlSgo combinatie van tact en onverschrokken moed, en dat, terwijl hij onophou delijk marcheerde door een van dc slechtste klimaten, die or op de wereld zijn. De strijd van die vijf lange jaren had zijn stempel gedrukt op zijn mager gelaat, waarin diepe groeven zaten, alsof hij vijftig was geweest De warme dampkring aan de kust had allo kleur uit zijn gezicht gekookt, en zijn donkere haar grijs gemaakt om zijn slapen. Niemand had hem ooit opgeruimd gezien. Zijn voorkomen vroeg cn kreeg ook permanent ontzag. De doonlringendo blauwe oogon, de strakke lijn van zijn even-gebogen neus, zijn voorhoofd en de uitstekende kaken, zijn oj>ecngekUnide lippen dat alles sprak van een ijzeren wil cn van een doelwit, dat voortdurend in 't oog gehouden werd. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 7