MAANDAG 23 JUNI 1930 TWEEDE BLAD PAG. F VIERDE EEUWFEEST AUGSBURGSCHE CONFESSIE IN TEGENWOORDIGHEID VAN VELE KERKELIJKE AMBTSDRAGERS lenldngsrede Prof. Dr. J. W. Pont „GIJ ZULT OOK GETUIGEN" Het vierde eeuwfeest van de Aug-L.urg- sche Confessie wordt in Schiedam, zooals reeds gemeld, op waardige, doch tevens artistieke wijze gevierd, met het houden van een tentoonstelling van geschriften, oude. ïeer kostbare prenten en penningen en voorwerpen uit den tijd van Dr. Martin Luther. Zaterdagmiddag is deze tentoonstelling in tegenwoordigheid van vele kerkelijke en andere autoriteiten, zoowel van binnen- als buiten stad, door Ds. V. Schmidt, Evang. Luth. predikant te Schiedam geopend. Wie er waren. Onder de aanwezigen merkten we o.m. op: den gemeentesecretaris mr. V. Sickenga vertegenwoordigende het gemeentebestuur van Schiedam, de predikanten Ds. J. W. Tonsbeeken P. C. A. Halffman, na mens den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk, Ds. Schutte, voorzitter der Luth. Synode, Ds. Westerman, voorzitter der Alg. Ker kelijke vergadering Ds. Visser, Juth. pre dikant te Rotterdam. Ds. Jonkers en Ds. v. d. Wou d e, Geref. predikanten te Schie dam, de predikant- ouderling van de filiaal gemeente der Luthersche Kerk te Hellevoet- sluis, de heer F el ter, Dr. V rmaas, ar- chivaris van Schiedam, den heer J.M. v. d. Schalk, namens de afd. Schiedam van den Ned. Prot. Bond, Ds. v. d. C h ij s, Her steld Evang. Luth. predikant te Rotterdam, Ds. v. d. T o o r n, afgevaardigde van den Ker keraad der Ned- Herv. Kerk te Rotterdam, do heeren v. d. Vlies en Krommenhoe k, namens de Diaconie en het College van Ouderlingen en Diakenen van Schiedam, de heer Brenning namens de Evang. Gem. te Den Haag en verder enkele afgevaardig den van de Luth. gemeenten te Gouda, Brielle en Amsterdam, De opening. Nadat de organist het Luther-lied had ge speeld, ging Ds. Schmidt Voor in gebzd. Vervolgens las hij gedeelten uit den 22cn en 77en Psalm, waarna hij de aanwezigen in een korte toespraak hartelijk welkom heette, in het bijzonder de verschillende af gevaardigden en Kerkelijke en gemeentelij ke autoriteiten, die aan de uitnoodiging ge hoor hadden gegeven. Spr. bracht dank aan zijn mede-Kerkeraadsleden voor hun grooto medewerking; aan H. M. de Koningin- Moeder voor het afstaan van den Bijbel, welke ze bij haar Kerkbezoek to Baarn ge bruikt, aan de Regeering voor het afstaan van verschillende waardevolle voorwerpen uit haar verzamelingen, aan den directeur \an het Penningkabinet aan het Luth. Se minarium voor een aantal le drukken van Luthers werken, het bestuur der Universi teitsbibliotheek den directeur van het Preiv ten-kabinct, aan de hooglecraren, die welwillend oude geschriften afstonden, aan de leden der gemeente, die met opoffering van tijd en geld de tentoonstelling hielpen inrichten. Doordrongen van het groote feit, dat we thans herdenken en in het besef van de we reld-historische beteekenis hiervan, hebben we aldus Ds. Schmidt tot inrichting dezer tentoonstelling besloten. Het vierde eeuwfeest van de Augsburg- sche Geloofsbelijdenis heeft een evengroote beteekenis als het vierde eeuwfeest der Her vorming. Deze tentoonstelling is meer dan een detail-herdenking. Wij hebben 't recht haar te plaatsen in de lijst van de geestes geschiedenis der menschheid; zij is een cultureele verrijking van do geschiedenis der menschheid, een vermeerdering van haar geestelijke goederen. Ook uit artistiek oogpunt is zij van groote beteekenis. Vc oude uitgaven en drukken en proeven van penningkunst toont zo den bezoeker en uit religieus oogpunt is haai* beteekenis zeker niet minder groot. Het gaat hier in de eerste plaats niet om al die antiquiteiten, die uit musea en verzamelingen zijn bijeengebracht, doch om de prediking die hiervan uitgaat. Ook bij de tegenpartij gaat men anders over den Hervormer denken. De Augsburg sche Geloofsbelijdenis is supra-confessioneel en deze tentoonstelling is zeker niet in strijd met d engeest van Stockholm. De tentoonstelling wil in onzen tijd van Luthers geest getuigen. Toespraken. Vervolgens neemt Ds. Schutte het woord. Hij feliciteert de Luthersche gemeen te te Schiedam met deze tentoonstelling en spreekt de hoop uit, dat ze grooten zegen zal afwerpen. De Augsburgscbc Confessie aldus spr. is baanbrekend voor andere confessies geweest. De tijd, dien we thans beleven ,is een zoekende. Men zoekt en meent gevonden te hebben; doch als we doordrongen zijn va.n het groote bezit, dat we in de Luthersche Confessie hebben, dan zijn we geen menschen meer, die meenen, doch zeker weten gevonden te hebben. Ds. We sterman huldigt den organisa tor van deze tentoonstelling, Ds. Schmidt, als eert artistiek man iemand, die zijn stem pel ergens weet op te drukken. Gij zijt de ziel van deze tentoonstelling aldus spr. en uw hand is overal merkbaar. Vervolgens toont spr. de groote beteekenis van de Confessie aan en wijst o pde kracht, welke zij aan haar groote belijders gaf om de wereld te veroveren. Do Confessie draagt een supra-Kerkelijk cachet en dat is hij de opening van deze tentoonstelling ongetwij feld tot uiting gekomen. Schiedam aldus spr. -is geen groote stad en draagt in de wereld geen al te besten naam; doch het is juist goed, dat deze tentoonstelling in de stilte en rust van 'n kleine stad gehouden wordt. Toeristen zullen dus niet gauw „eens even" de tentoonstelling gaan bezoe ken, omdat het een bezienswaardigheid is Alleen zij die in rust en stilte de stemmen uit Luthers tijd willen beluisteren, bezoe ken deze kalme stad en haar tentoonstel- linAis voorzitter van de A. K. V. en afgevaar 'digde van dn Luthersche Zendingseommis- sie, verheug ik mij hartelijk over het werk, dat door Schiedam is gepresteerd en wenscb ik u geluk met deze expositie.- HERDENKINGSREDE PROF. PONT. Zondagmorgen sprak prof. Dr. J. W. Pont do Ned. Herv. Gasthuiskerk de Evang. Luth. Kerk is op t' oogenblik ten toonstellingszaal een herdenkingsrede aarvoor hij het 27ste vers van Joh. 15 als tekst gekozen had: „Gij zult ook getui gen, want gij zijt van den beginne met Mij geweest." Nadat de gemeente twee verzen van het Lutherlied gezongen had, wees spr. er op dat een buitengewone gebeurtenis velen hier samengebracht had. Het is 100 jaar geleden, aldus spr., dat de Augsburgsche Belijdenis aan keizer Karei werd voorgelezen. Deze. samenkomst heeft tevens beteekeinis, omdat ze in een kerk ge houden wordt waarin de gemeente vroeger vergaderde en die dus voor velen liefelijke heriaineriaigen heeft. Deze godsdienst oefening houden we hier, omdat ons bede huis als tentoonstellingsruimte is ingericht op zijn wijze de geloofsbelijdenis, de Augsburgsche Confessie, 'herdenkt. Wat weet ge van don reformatorischen jd en van den man, die als profeet met profetische kracht een getuigenis de wereld kigeslangerd heeft, waai-voor we nog dank baar zijn? Het eenige antwoord is: het aanplakken van de 95 stellingen te Wittenberg en het bekende woord: „Ik kan niets herroepen; hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe mij." We bewonderen den geloofsgetuige, die ook martelaar had kunnen worden on blij moedig het leven ingaat. We gedenken hem gaarne. We bewonderen zijn geestkracht, zijn ka rakter, zijn vasthouden aan God. Waarom herdenken we Augsburg? Waar om herdenken we de overlevering van de geloof sbel ij d eni s Omdat zich hier herhaalt, wat in Worms heeft plaats gehad. Hier wordt een getuige nis gegeven van geloof. Aan dezen rijksdog gingen vele gebeurte nissen vooraf. De 16e eeuw zag een heel andere wereld voor zich. Tegenwoordig zien we een staat, waarin de' belijdenissen dage lijks toenemen. We verwonderen ons daar over niet meer. Er is immers geloofsvrijheid en politieke vrijheid. In de 16e eeuw bestaat slechts één kerk, de R.K. Kerk. Er is een macht, de vorst van den staat, die alles te zeggen heeft. De Duitsche staat was een Chr. Staat. De burgers van den staat beljoprden allen tot een kerk. Kerk en staat waren bedenkelijk eng ver bonden. Was men het met de kerk niet eens dan lachte men wel in stilte om haar, doch uiterlijk gehoorzaamde men. Men pleegde toch anders een staatsovertreding! Doch er kwam een strooming, die hier tegen inging. Pamfletten werden gedrukt; er gistte iets, net als in onzen tijd. In dien tijd treedt Luther op met zijn positieve prediking. De volksmassa werd geboeid en velen in die dagen sloten zich bij hem aan. De lente 'brak aan! De volksbeweging breidde zich uit en wat deden de machtigen hier tegen? Juist in dien tijd moest er een nieuwe keizer gekozen worden. Dat bracht alle machten in beweging en men lette niet op die volksstro om in ge nToen eindelijk de keizer dan ook gekozen was, had de bewe ging van Luther tè zeer veld gewonnen om er nog veel tegen te kunnen doen. De groote machten in het Rijk sloten zich aan, hetgeen niet zonder gevaar was. De Keizer stiond op het hoogtepunt van zijn macht. Hij riep een Rijksdag bijeen, te bespreken welke bezwaren er tegen de bestaande kerk waren. Men bemerkte'sp dig dat de keizer een geloofsbelijdenis wenschfe opgesteld te zi»m, hetgeen gemakkelijke taak was. Melanchton werd verzocht een getuigenis op te stellen van hetgeen tot nog toe bereikt was. Luther was nog de eenzame; hij kon nog niet komen. Ve-le keurvorsten onderteekenden de belij denis. In deze hoogste vergadering spraken ze duidelijk xiit, wat hun geloofsovertuiging was en door het geheele land werd ze genomen. Luther leerde deze belijdenis ken nen en jubelend riep hij uit: Het is bereikt Het feit, dat niet Luther alleen, doch dat ook de vorsten gezamenlijk getuigden: „Wij kunnen niet anders", is de geloofsband ge- 'den tussc-hen staten en steden, as na 1555 wordt ze In haar oudsten m de geloofsbelijdenis vaax de kerken, lie zich Luthersch noemen. Wat heeft dit feit ons te zeggen? Elk getuigenis 'heeft een persoonlijk ka- Gedenkpenning ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest van de overgave der Augsburgsche Geloofsbelijdenis door den Kerkeraad der Luthersche Gemeente te Schiedam. rakter. Een getuigenis zegt iets van ons leven, ons strijden, van de vreugde of de smart, die we ondervonden. Er is geen abstract geloof. Elk getuigenis spreekt van de werkelijk heid, die er achter zit. Wanneer ge de vele getuigenissen bijeenbrengt, ziet ge ook altijd dien eeuwigen achtergrond. De Augs burgsohe Confessie is een getuigenis van elen. Het is niet een kleine dogmatiek, doch een getuigenis van wat Jezus Christus heeft gedaan. De Confessie is menschen- erk en nooit hebben de vaderen dit ook ïrgeten. Wat getuigt de Confessie? Ze belijdt: Wij behooren tot de Chr. Kerk, die gebouwd is door de Apostelen, waarvan Christus het Hoofd is en die met Pinksteren is geboren; de eenige, ware katholieke kerk. De Confessie sticht geen nieuwe kerk, doch ze staat op den Eeuwigen grond, die reeds gelegd was. Waaraan is de Luthersohe Kerk te her kennen? De kerk is alleen daar, waar God spreekt, waar Woord en Sacrament zijn. God geve dat Zijn Woord altijd in ons midden blijve. Rechtvaardig uit genade en door het geloof: zegt de Confessie. Dit woord heeft Rorne nooit verstaan en ook door het Hu- an isme is dit niet begrepen. God komt tot U, buigt zich tot u neer. Hij spreekt van Zijn ontferming in Christus. Het is Zijn Genade, die U draagt. „Uit Ge nade", dit is het middelpunt van de Con- issie. God geve, dat deze overtuiging in tv midden zij en blijve. Zalig uit genade, door het geloof alleen, jor het vertrouwen dat God ons zal aan grijpen; het is niets anders dan de moei lijkste dingen transparant zien. Zelfs vele belijders konden de bcleekenas dezer Con fessie nog niet in haar geheel omvatten. Zij begrepen het nog niet: alleen door het eloox zalig. Moge het getuigenis van hen, die voor keizer getuigden, U ook opwekken tot ge- mis van de ernige katholieke Kerk, ge grondvest door Christus alleen. Mogen we i in onzen eigen kring getuigen: alleen door Hem, Wien alleen toekomt aanbidding en Eere en Wiens wezen alleen is Gode zij dank Genade, worden we zalig. Onder de vele aanwezigen, die deze samen komst bijwoonden, bemerkten we o.e. nog: Ds. P. C. A. Halffman, Nod. Ilerv. predi kant te Schiedam, den gomeente-secretari9, den heer Mr. V. Sickenga, den gemeente archivaris dr. Vermaas, den iheer J. M. v. d. Schalk, voorzitter van de afd. Schie dam van den Ned. Prot. Bond en den heer P. v. d. Vlies, voorzitter van de Diaconie der Ned. Herv. Kerk te Schiedam. DE HEED H. C0L1JN OVER DE LANDBOUWCRISIS OPLEIDING-OFFICIER VAN GEZONDHEID Voor studenten in de geneeskunde aan e der Rijksuniversiteiten of wel aan de Gemeen telijke Universiteit te Amsterdam is de gele genheid opengesteld om toegelaten te worden tot de verbintenis ter opleiding tot officier van gezondheid bij het leger hier te lande. Voor bijzonderheden wordt verwezen naar de Staatscourant, HULDE VAN DEN DIETSCHEN BOND Zaterdagmiddag werd door den Dietsihert-Bond een krans gelegd op het graf van kapitein Jan Coenraad. Koopman, die in 1SH0.?2 met een oorlogsschip op Schelde de Ncderlandsehc vlag verdedigde in den Belgischen opstand. Wc zien van links naar rechts vóór het monument Mr. A. J. van Vr.ssem le Utrecht, Mr. de Koning, dc roorz. van den Dietschen Bond te Amsterdam en de Vlaming August Borms, die alle diibij de kranslcgging hel woord gevoerd hebben DE MIDDELEN TER VERBETERING Zaterdagmiddag sprak de heer II. Colijn op den antirev. partijdag te Goes over: „De crisis in den landbouw". Nadat spr. had stilgestaan bij de ken merken en de oorzaken van een algemeen- crisis, werd gewezen op de tariefspolitiek van de verschillende staten en het optrek ken van de tariefmuren. Spr. merkte daar bij op, dat het sluiten van handelsverdra gen in het sjop is gekomen. De geweldige inzinking van de prijzen op de wereldmarkt verklaart de crisis in onzen landbouw, die krachtens de struc tuur van onzen bodem op den uitvoer is aangewezen, wat voorheen niet het geval was. De inzinking in den landbouw begon hij den akkerbouw en van daaruit zet zij zich voort, waarom waakzaamheid noodig is. Een nijpende toestand is wel de prijs daling en overproductie, veroorzaakt door den aanvoer van ovenzeesch graan en on- verkoopbaarheid in Nederlandsche pro ducten door de beschermende rechten en de dumperspolitiek in andere landen. Spr. oordeelde, dat de boeren bovenal ziclizelven moeten helpen, al kan in bij zondere omstandigheden hulp van don staat geboden zijn. Bij dit laatste moet ge rekend met het feit dat de landbouwende bevolking van andere landen door de over heid wordt geholpen. Een invoerrecht helpt niets zoodra het artikelen betreft die moeten uitgevoerd. Door een invoerrecht op graan kan men den prijs verhoogen. Echter past hier voor zichtigheid. Er blijft niet veel andei's over dan rechten op broodgraan. Een tweede- middel dat aangeprezen wordt is de verleening van uitvoerpremie. De Poolsche Minister van Landbouw deel de weer pas mede, dat hij de uitvoerpre mie zou verhoogen. 't Hielp wel niet veel zei hij, maar hij deed het toch maar. Uit- voerpremies worden direct verleend uit de Staatskas. Er is ook een andere vorm, die wel slim bedacht is. Men geeft dan bons, daar men weer andere invoerartike len mee compenseeren kan. Per slotte legt de Staat het loodje, door derving van in voerrecht. Het resultaat bij de meeste lan den is geen succes. Een derde middel, dat veel genoemd wordt is de prijsgeving van het systeem handelspolitiek naar het z.g. Verdrags- politielc. In normale tijden zou zoo iets kunnen, nu niet meer. de verdragspolitiek is hopeloos vastgeloopen. Reeds drie jaren onderhandelen sommige landen met el kaar. Een vierde middel is dc socialisatie. Hier van moet spreker niets hebben. Hij ver wijst naar aanleiding van dit standpunt naar zijn artikelen in „De Standaard". Welke middelen Spr. dan zou willen? Ten eerste verzet tegen de dumperspoli tiek van andere Staten. Wij mogen niet dul den,, dat het buitenland onze landbouw ka pot maakt, ten koste van eigen offers. Het "is ongehoord, dat een Staat geld gaat uitge ven om verliezen te dokken. Spr. wenscht niet verder op deze dumpingsmethode in te gaan. Ten tweede meent spreker, dat het geoor loofd is, aan sommige takken van Industrie steun te verleenen. De huidige Regeering is hiervan overtuigd. Dc bietencultuur aller eerst Er is thans een wetsvoorstel aanhan gig, maar spreker vreest, dat het wetsvoor stel, zooals het hier ligt, geen directe daad werkelijke hulp zal brengen. Er zullen nog wel eenige correcties moeten aangebracht en spr. zal daar in Den Haag gaarne aan meehelpen. Ten derde kan de Staat helpen door een milde credietverleening geld beschikbaar te stellen, voor niet aan bederf onderhevige voorraden (b.v. aardappelmeel). Vervolgens door verlaging van lasten, van spoor- en tramtarievcn. Door het dalen der huren on de afschaffing der vleeseh accijns on crisisopccnten op de grondbelas ting. Deze' vallen naar spreker meent wel binnen het financieel vermogen van den Staat Over het effectvol werken van een z.g. maalverbcd kan spr. niet oordeelcn. Vervolgens wijst spreker op de levenswij ze der boerenbevolking. Dc soberheid der- vaderen ging, ik zegt het zoo zacht moge lijk, te loor. Is er mets te doen inzake zelf- herzienLng. Zij zal niemand schade doen. Nu heeft spr. nog een tweetal punten tot het laatste bewaard. De'Graanrechten en dc Sociale Verzekering. Wanneer men nu die 2 dingen in het ge- diin,"- gaat brengen, dan vliegen ongetwijfeld de politieke partijen elkaar naar de keel cn de boeren worden de dupe. Hiertoe zal spr. niet meewerken. Alleen als wij door den nood ons opgelegd gedwongen worden zul len wij wel meodpen. Wij zijn niet bang om te vechten! Nog nooit geweest! applaus). Ten slotte wijst spr. op Gods hulp. Wij be hooren geduldig te zijn in verdrukking en blijde in voorspoed. Dat alleen geeft rust Wel vertoonen zich sombere wolken aan den hemel, maar wij weten dat ook een nieuwe dageraad aan de kimme zal ver schijnen. Die hop houdt ons levendig en doet ons moedig voortgaan. Ik heb gezegd (daverend applaus). Mr. A. A. de Veer dankte oud-minister Oolijn var zijn keurige rede en vroeg of er ook demand was, die met minister Colijn van gedachten wilde wisselen. De heer C. P. Vogelaar, landbouwer te KralVbendijke en A.-R. lid der Prov. Staten; en de heeir Scfheelo maakten 'hiervan ge bruik. Nadat oud-Minister Colijn deze sprekers beantwoord bad, sloot hij deze welgeslaagde Partijdag met dankzegging. WERELDTENTOONSTELLING ANTWERPEN TE HET BRITSCHE PAVIUOEN ENGELAND'S ROEM EN GLORIE TER ZEE HET PAVIUOEN VAN CANADA Zooals Engeland en Nederland gescheiden zijn door water, zoo zijn de paviljoens van heide landen op de wereldtentoonstelling te Antwerpen door water gescheiden, een ka naal, waarover twee kapitale bruggen zijn geslagen. De stijl van het paleis met zijn ingedron gen koepel en twee groote zijvlakken heelt niets eigens, niets aparts, dat dadelijk opvalt Maar liet is van groote rustigheid, imposant door zijn uitgestrektheid en voornaam door de twee monumentale trappen, die naar de ingangen voeren. De bezoeker van het Britsche paviljoen De geschiedenis van zijn ijn marine, de geschiedenis de geschiedenis als k-Monit Vlak bij de groote ball be z-ch twee panorama's. Een voorstellende de ..Spaansche onover winnelijke vloot", het andere de loot van Drake, waarmee lvj deze vloot nici zon der hulp van de Hollandsche, maar dut werd verpeten overwon. En in de nabijheid van deze panorama's zien we een groot diorama, voorstellende de Engelsche vloot in don loop der «-vuwen. ï»:j zander interessant is deze voorstelling, om dat men een algeheel overziebt krügt van de veranderingen in bouw en in vv.n de oorlogschepen. Het oudste model, d :t Ion- is te zien, is de ..Mora", aan boord waarvan zich Willem de Veroveraar bevond, in in. 'i. toon hij naar Engeland trok om het te ve> overen. En men ziet ook de „Ir n Duke", liet admiraalschip van Jellecoe in den slag bij Jutland. De reeks van modellen eindigt met „de London", den nieuwen kruiser, welk schip het viorige jaar .n dienst werd gesteld. Een andere afdeeling is aan de 1 >cht- Engelsch paviljoen Do koepelhal. Dan komt hij in een donkeren koepelhal, waarvan de vloer grootendeels is ingenomen door eon transparante wereldkaart, waarvan de deelen, waarover nog de Britsche vlag waait, plotseling worden verlicht. In deze waarlijk indrukwekkende hall ont breken natuurlijk niet de geschilderde por tretten van den koning cn de koningin van Engeland. Ieder portret is in een gothische nis geplaatst, versierd met de koninklijke vlag en wapens. Uit een tier zijwanden van de koepelhall steekt dc achtersteven van de „Golden Hind n Engeland's beroemden admiraal Fran- 5 Drake, met welk schip hij Kaap Hoorn omzeilde. En dan ziet men den romp van de „Mayflower", waarmede de beroemds pelgrims Fathers November 1620 naar de nieuwe wereld trokken. Dan zien we een diorama en het is alsof we ons bevinden aan boord van de „Victory", hot slagschip vam Nelson, in den slag bij Trafalgar en het is ons, alsof we den zeeslag meemaken, waar dc zeemacht van Frankrijk werd vernietigd maar Engeland zijn grootsten zeeheld ver loor. En dan worden we gevoerd in de hut van de „Endeavour" van kapitein Cook, op het oogenblik, waarop hij de haven van Plymouth verliet, om op nieuwe ontdekkin gen uit tc gtaan en op wolken tocht hij Australië ontdekte. Door een en ander worden we reeds onder den koepel van het Britsch? paleis ingewijd in dc fameuze geschiedenis van Engeland. vaart gewijd En ook krijgt men door twee lange panorama's een overzicht van de wij zigingen in den bouw van vliegtuigen in de laatste vijf en dertig jaar. Met gerechtvaardigd en trots leidt het Britsche rijk ons langs zijn kolonies en do- Het grootste deel van het Britsche palcis is ingenomen door diorama's hierop betrek- de groote havens van het Britsche imperium niet zijn verge ten, spreekt vanzelf. Prachtige gezichten op de havens van London, Kaapstad, Sydney, Quebec, waar de giwte schepen schijnen ie dobberen op het water en waar geladen en gelost wordt, geven een levcndigen indruk. Een andere afdeeling is gewijd aan de handelsvloot en passagierehooten Zeer belangwekkend is de afdeeling ge wijd aan de tropische ziekten, ook in ons Indië niet onbekend. Canadeesch paviljoen. Canada heeft zijn eigen paviljoen inge richt, al hoeft het ook in het Britsi-he pavil joen oen plaats gevonden. Het kon niet ge mist worden in de kroon van liet Britseho rijk. Het is daarin een der grootste edel gesteenten. In zijn jvaviljoen toont Canada zich een rijk land, rijk aan voortbrengselen, rijk aan natuurschoon j Men mag bij het bezoeken van de wereld tentoonstelling te Antwerpen liet pivilj u Ivan Canada niet vergeten. J* UIT HET SOCIALE LEVEN MISSTANDEN. Welk een ondragelijke last 3vet voor de gehouvvde vrouw kan betcekenen, wanneer zij naast do zorg voor het gezin, ook nog loonarbeid moet verrichten, kan blijken uit het volgende, wat wij lezen in „de Christe lijke Landarbeider" van 19 Juni 1990: Mijn oogen dwalen over onzen tuin en vestigen zich op het achterhuis van onzen overbuurman. Ook een arbeidersgezin als w ij. Zijn vrouw- staat nog aan de waschtobbe. Zij geniet geen rust. Zij ziet niets van het mooie in de na tuur. Gebogen over haar waschgoed is zij bezig, druk en gejaagd. Het zweet gutst haar van het gelaat. Even ziet ze op, Nog n stuks, dan 't bontgoed nog even op- spoelen en ophangen, en dan is ze klaar. Met een zucht begint ze weer. Ze is moe. Je ziet het aan heel haar houding. Waarom nog in dit late avonduur aan dc vvascb? Och, deze vrouw is moeder, liuis- vv en landvrouw. Zocwils zoovelen. 's Moreons zeven uur de deur uit. 's Avonds ijf hu Ir vvrer thuis, Den geheelen dag go- rerkt op het Icvi. pe kinderen samen the Canadeesch paviljoen en naar school. En 's avonds h&dr werk. De dag is voor den hoer. De kindoren krijgen een hard woord. Loop moeder toch niet in den weg! Och, daar is immers zooveel te doen. Het huiselijk leven wordt verstoord. En waarom dit alles toch? Waarom deze ellende. Die afbeuling. Alleen om goedkooper arbeidskrachten Alleen om besparing van eenige gulden? voor den werkgever. 't Is stil. Zelfs in de natuur gaat alles te. ruste. Wij kunnen er echter inkomen, wan neer de schijver of schrijfster in genoemd blad schrijft: „Maar in mij woelt en bruist het", en clan voortgaat: Kon het niet. Het moot! Zie die arme vrouw eens sloven. Wat is dat nu voor een leven. De vrouw is toch voor haar gez-n. En zijn er geen mannen genoeg. Daar loopen zelfs nog werkloos rond. F.n de vrouw op 'l land. 't Is schande. Ergerlijk. Ik zou alle vrouwen wel willen toeroepen: blijft thuis En alle mannen zou ik willen waarschu wen: iaat-je vrouw bij de kinderen en bij haar huishouding. En al de hoeren, die hun arbeiders dwin gen do vrouwen naar het land te zenden, r- .u ik willen toeroepen: neem eens een kijkje in je arbetidei sgezin en zie, als alles zich ter ruste begeeft, hoe de vrouw, dioden dag doorbrengt op uw latul, 's avonds zich INGEZONDEN MEDEDEEUNG. Siukgeloopen voelen, verzachten genees! nerr mei K PU ROL Doe» XV60. Tob» 10 cl Bi» AfoiK n D-ojw»» fcfi Jt Alles is stil om mij heen 7.-' tje zwijgt. Alles is ter ruste. Er op dc bede: O Ilecr, laat ons rh doz.« sociale zonde zien, opdat VERDRONKEN Zondagmiddag is bij liet zwom Balgznndkananl verdrenken de arbeider C Lourvns Meeltijk uit ag juist 25 jaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5