MAANDAG 23 JUNI 1930
TWEEDE BLAD PAG. F
VIERDE EEUWFEEST
AUGSBURGSCHE CONFESSIE
IN TEGENWOORDIGHEID VAN VELE
KERKELIJKE AMBTSDRAGERS
lenldngsrede Prof. Dr. J. W. Pont
„GIJ ZULT OOK GETUIGEN"
Het vierde eeuwfeest van de Aug-L.urg-
sche Confessie wordt in Schiedam, zooals
reeds gemeld, op waardige, doch tevens
artistieke wijze gevierd, met het houden
van een tentoonstelling van geschriften,
oude. ïeer kostbare prenten en penningen en
voorwerpen uit den tijd van Dr. Martin
Luther.
Zaterdagmiddag is deze tentoonstelling in
tegenwoordigheid van vele kerkelijke en
andere autoriteiten, zoowel van binnen- als
buiten stad, door Ds. V. Schmidt, Evang.
Luth. predikant te Schiedam geopend.
Wie er waren.
Onder de aanwezigen merkten we o.m. op:
den gemeentesecretaris mr. V. Sickenga
vertegenwoordigende het gemeentebestuur
van Schiedam, de predikanten Ds. J. W.
Tonsbeeken P. C. A. Halffman, na
mens den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk,
Ds. Schutte, voorzitter der Luth. Synode,
Ds. Westerman, voorzitter der Alg. Ker
kelijke vergadering Ds. Visser, Juth. pre
dikant te Rotterdam. Ds. Jonkers en Ds.
v. d. Wou d e, Geref. predikanten te Schie
dam, de predikant- ouderling van de filiaal
gemeente der Luthersche Kerk te Hellevoet-
sluis, de heer F el ter, Dr. V rmaas, ar-
chivaris van Schiedam, den heer J.M. v. d.
Schalk, namens de afd. Schiedam van
den Ned. Prot. Bond, Ds. v. d. C h ij s, Her
steld Evang. Luth. predikant te Rotterdam,
Ds. v. d. T o o r n, afgevaardigde van den Ker
keraad der Ned- Herv. Kerk te Rotterdam, do
heeren v. d. Vlies en Krommenhoe k,
namens de Diaconie en het College van
Ouderlingen en Diakenen van Schiedam, de
heer Brenning namens de Evang. Gem.
te Den Haag en verder enkele afgevaardig
den van de Luth. gemeenten te Gouda,
Brielle en Amsterdam,
De opening.
Nadat de organist het Luther-lied had ge
speeld, ging Ds. Schmidt Voor in gebzd.
Vervolgens las hij gedeelten uit den 22cn
en 77en Psalm, waarna hij de aanwezigen
in een korte toespraak hartelijk welkom
heette, in het bijzonder de verschillende af
gevaardigden en Kerkelijke en gemeentelij
ke autoriteiten, die aan de uitnoodiging ge
hoor hadden gegeven. Spr. bracht dank aan
zijn mede-Kerkeraadsleden voor hun grooto
medewerking; aan H. M. de Koningin-
Moeder voor het afstaan van den Bijbel,
welke ze bij haar Kerkbezoek to Baarn ge
bruikt, aan de Regeering voor het afstaan
van verschillende waardevolle voorwerpen
uit haar verzamelingen, aan den directeur
\an het Penningkabinet aan het Luth. Se
minarium voor een aantal le drukken van
Luthers werken, het bestuur der Universi
teitsbibliotheek den directeur van het Preiv
ten-kabinct, aan de hooglecraren, die
welwillend oude geschriften afstonden, aan
de leden der gemeente, die met opoffering
van tijd en geld de tentoonstelling hielpen
inrichten.
Doordrongen van het groote feit, dat we
thans herdenken en in het besef van de we
reld-historische beteekenis hiervan, hebben
we aldus Ds. Schmidt tot inrichting
dezer tentoonstelling besloten.
Het vierde eeuwfeest van de Augsburg-
sche Geloofsbelijdenis heeft een evengroote
beteekenis als het vierde eeuwfeest der Her
vorming. Deze tentoonstelling is meer dan
een detail-herdenking. Wij hebben 't recht
haar te plaatsen in de lijst van de geestes
geschiedenis der menschheid; zij is een
cultureele verrijking van do geschiedenis
der menschheid, een vermeerdering van
haar geestelijke goederen. Ook uit artistiek
oogpunt is zij van groote beteekenis. Vc
oude uitgaven en drukken en proeven van
penningkunst toont zo den bezoeker en uit
religieus oogpunt is haai* beteekenis zeker
niet minder groot. Het gaat hier in de eerste
plaats niet om al die antiquiteiten, die uit
musea en verzamelingen zijn bijeengebracht,
doch om de prediking die hiervan uitgaat.
Ook bij de tegenpartij gaat men anders
over den Hervormer denken. De Augsburg
sche Geloofsbelijdenis is supra-confessioneel
en deze tentoonstelling is zeker niet in
strijd met d engeest van Stockholm.
De tentoonstelling wil in onzen tijd van
Luthers geest getuigen.
Toespraken.
Vervolgens neemt Ds. Schutte het
woord. Hij feliciteert de Luthersche gemeen
te te Schiedam met deze tentoonstelling en
spreekt de hoop uit, dat ze grooten zegen
zal afwerpen. De Augsburgscbc Confessie
aldus spr. is baanbrekend voor andere
confessies geweest. De tijd, dien we thans
beleven ,is een zoekende. Men zoekt en
meent gevonden te hebben; doch als we
doordrongen zijn va.n het groote bezit, dat
we in de Luthersche Confessie hebben, dan
zijn we geen menschen meer, die meenen,
doch zeker weten gevonden te hebben.
Ds. We sterman huldigt den organisa
tor van deze tentoonstelling, Ds. Schmidt,
als eert artistiek man iemand, die zijn stem
pel ergens weet op te drukken. Gij zijt de
ziel van deze tentoonstelling aldus spr.
en uw hand is overal merkbaar.
Vervolgens toont spr. de groote beteekenis
van de Confessie aan en wijst o pde kracht,
welke zij aan haar groote belijders gaf om
de wereld te veroveren. Do Confessie draagt
een supra-Kerkelijk cachet en dat is hij de
opening van deze tentoonstelling ongetwij
feld tot uiting gekomen. Schiedam aldus
spr. -is geen groote stad en draagt in de
wereld geen al te besten naam; doch het is
juist goed, dat deze tentoonstelling in de
stilte en rust van 'n kleine stad gehouden
wordt. Toeristen zullen dus niet gauw
„eens even" de tentoonstelling gaan bezoe
ken, omdat het een bezienswaardigheid is
Alleen zij die in rust en stilte de stemmen
uit Luthers tijd willen beluisteren, bezoe
ken deze kalme stad en haar tentoonstel-
linAis voorzitter van de A. K. V. en afgevaar
'digde van dn Luthersche Zendingseommis-
sie, verheug ik mij hartelijk over het werk,
dat door Schiedam is gepresteerd en wenscb
ik u geluk met deze expositie.-
HERDENKINGSREDE PROF. PONT.
Zondagmorgen sprak prof. Dr. J. W.
Pont do Ned. Herv. Gasthuiskerk de
Evang. Luth. Kerk is op t' oogenblik ten
toonstellingszaal een herdenkingsrede
aarvoor hij het 27ste vers van Joh. 15
als tekst gekozen had: „Gij zult ook getui
gen, want gij zijt van den beginne met Mij
geweest."
Nadat de gemeente twee verzen van het
Lutherlied gezongen had, wees spr. er op
dat een buitengewone gebeurtenis velen
hier samengebracht had.
Het is 100 jaar geleden, aldus spr., dat de
Augsburgsche Belijdenis aan keizer Karei
werd voorgelezen. Deze. samenkomst heeft
tevens beteekeinis, omdat ze in een kerk ge
houden wordt waarin de gemeente vroeger
vergaderde en die dus voor velen liefelijke
heriaineriaigen heeft. Deze godsdienst
oefening houden we hier, omdat ons bede
huis als tentoonstellingsruimte is ingericht
op zijn wijze de geloofsbelijdenis, de
Augsburgsche Confessie, 'herdenkt.
Wat weet ge van don reformatorischen
jd en van den man, die als profeet met
profetische kracht een getuigenis de wereld
kigeslangerd heeft, waai-voor we nog dank
baar zijn?
Het eenige antwoord is: het aanplakken
van de 95 stellingen te Wittenberg en het
bekende woord: „Ik kan niets herroepen;
hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe
mij."
We bewonderen den geloofsgetuige, die
ook martelaar had kunnen worden on blij
moedig het leven ingaat. We gedenken hem
gaarne.
We bewonderen zijn geestkracht, zijn ka
rakter, zijn vasthouden aan God.
Waarom herdenken we Augsburg? Waar
om herdenken we de overlevering van de
geloof sbel ij d eni s
Omdat zich hier herhaalt, wat in Worms
heeft plaats gehad. Hier wordt een getuige
nis gegeven van geloof.
Aan dezen rijksdog gingen vele gebeurte
nissen vooraf. De 16e eeuw zag een heel
andere wereld voor zich. Tegenwoordig zien
we een staat, waarin de' belijdenissen dage
lijks toenemen. We verwonderen ons daar
over niet meer. Er is immers geloofsvrijheid
en politieke vrijheid.
In de 16e eeuw bestaat slechts één kerk,
de R.K. Kerk. Er is een macht, de vorst van
den staat, die alles te zeggen heeft.
De Duitsche staat was een Chr. Staat.
De burgers van den staat beljoprden allen
tot een kerk.
Kerk en staat waren bedenkelijk eng ver
bonden. Was men het met de kerk niet
eens dan lachte men wel in stilte om haar,
doch uiterlijk gehoorzaamde men. Men
pleegde toch anders een staatsovertreding!
Doch er kwam een strooming, die hier
tegen inging. Pamfletten werden gedrukt;
er gistte iets, net als in onzen tijd.
In dien tijd treedt Luther op met zijn
positieve prediking. De volksmassa werd
geboeid en velen in die dagen sloten zich
bij hem aan.
De lente 'brak aan! De volksbeweging
breidde zich uit en wat deden de machtigen
hier tegen?
Juist in dien tijd moest er een nieuwe
keizer gekozen worden. Dat bracht alle
machten in beweging en men lette niet op
die volksstro om in ge nToen eindelijk de
keizer dan ook gekozen was, had de bewe
ging van Luther tè zeer veld gewonnen om
er nog veel tegen te kunnen doen.
De groote machten in het Rijk sloten zich
aan, hetgeen niet zonder gevaar was.
De Keizer stiond op het hoogtepunt van
zijn macht. Hij riep een Rijksdag bijeen,
te bespreken welke bezwaren er tegen de
bestaande kerk waren. Men bemerkte'sp
dig dat de keizer een geloofsbelijdenis
wenschfe opgesteld te zi»m, hetgeen
gemakkelijke taak was. Melanchton werd
verzocht een getuigenis op te stellen van
hetgeen tot nog toe bereikt was. Luther was
nog de eenzame; hij kon nog niet komen.
Ve-le keurvorsten onderteekenden de belij
denis. In deze hoogste vergadering spraken
ze duidelijk xiit, wat hun geloofsovertuiging
was en door het geheele land werd ze
genomen. Luther leerde deze belijdenis ken
nen en jubelend riep hij uit: Het is bereikt
Het feit, dat niet Luther alleen, doch dat
ook de vorsten gezamenlijk getuigden: „Wij
kunnen niet anders", is de geloofsband ge-
'den tussc-hen staten en steden,
as na 1555 wordt ze In haar oudsten
m de geloofsbelijdenis vaax de kerken,
lie zich Luthersch noemen.
Wat heeft dit feit ons te zeggen?
Elk getuigenis 'heeft een persoonlijk ka-
Gedenkpenning ter gelegenheid van het
vierde eeuwfeest van de overgave der
Augsburgsche Geloofsbelijdenis door den
Kerkeraad der Luthersche Gemeente
te Schiedam.
rakter. Een getuigenis zegt iets van ons
leven, ons strijden, van de vreugde of de
smart, die we ondervonden. Er is geen
abstract geloof.
Elk getuigenis spreekt van de werkelijk
heid, die er achter zit. Wanneer ge de vele
getuigenissen bijeenbrengt, ziet ge ook
altijd dien eeuwigen achtergrond. De Augs
burgsohe Confessie is een getuigenis van
elen. Het is niet een kleine dogmatiek,
doch een getuigenis van wat Jezus Christus
heeft gedaan. De Confessie is menschen-
erk en nooit hebben de vaderen dit ook
ïrgeten.
Wat getuigt de Confessie?
Ze belijdt: Wij behooren tot de Chr. Kerk,
die gebouwd is door de Apostelen, waarvan
Christus het Hoofd is en die met Pinksteren
is geboren; de eenige, ware katholieke kerk.
De Confessie sticht geen nieuwe kerk, doch
ze staat op den Eeuwigen grond, die reeds
gelegd was.
Waaraan is de Luthersohe Kerk te her
kennen?
De kerk is alleen daar, waar God spreekt,
waar Woord en Sacrament zijn. God geve
dat Zijn Woord altijd in ons midden blijve.
Rechtvaardig uit genade en door het
geloof: zegt de Confessie. Dit woord heeft
Rorne nooit verstaan en ook door het Hu-
an isme is dit niet begrepen.
God komt tot U, buigt zich tot u neer. Hij
spreekt van Zijn ontferming in Christus.
Het is Zijn Genade, die U draagt. „Uit Ge
nade", dit is het middelpunt van de Con-
issie. God geve, dat deze overtuiging in
tv midden zij en blijve.
Zalig uit genade, door het geloof alleen,
jor het vertrouwen dat God ons zal aan
grijpen; het is niets anders dan de moei
lijkste dingen transparant zien. Zelfs vele
belijders konden de bcleekenas dezer Con
fessie nog niet in haar geheel omvatten. Zij
begrepen het nog niet: alleen door het
eloox zalig.
Moge het getuigenis van hen, die voor
keizer getuigden, U ook opwekken tot ge-
mis van de ernige katholieke Kerk, ge
grondvest door Christus alleen. Mogen we
i in onzen eigen kring getuigen: alleen
door Hem, Wien alleen toekomt aanbidding
en Eere en Wiens wezen alleen is Gode
zij dank Genade, worden we zalig.
Onder de vele aanwezigen, die deze samen
komst bijwoonden, bemerkten we o.e. nog:
Ds. P. C. A. Halffman, Nod. Ilerv. predi
kant te Schiedam, den gomeente-secretari9,
den heer Mr. V. Sickenga, den gemeente
archivaris dr. Vermaas, den iheer J. M.
v. d. Schalk, voorzitter van de afd. Schie
dam van den Ned. Prot. Bond en den heer
P. v. d. Vlies, voorzitter van de Diaconie
der Ned. Herv. Kerk te Schiedam.
DE HEED H. C0L1JN
OVER DE LANDBOUWCRISIS
OPLEIDING-OFFICIER VAN
GEZONDHEID
Voor studenten in de geneeskunde aan e
der Rijksuniversiteiten of wel aan de Gemeen
telijke Universiteit te Amsterdam is de gele
genheid opengesteld om toegelaten te worden
tot de verbintenis ter opleiding tot officier
van gezondheid bij het leger hier te lande.
Voor bijzonderheden wordt verwezen naar
de Staatscourant,
HULDE VAN DEN DIETSCHEN BOND
Zaterdagmiddag werd door den Dietsihert-Bond een krans gelegd op het graf van
kapitein Jan Coenraad. Koopman, die in 1SH0.?2 met een oorlogsschip op Schelde
de Ncderlandsehc vlag verdedigde in den Belgischen opstand. Wc zien van links naar
rechts vóór het monument Mr. A. J. van Vr.ssem le Utrecht, Mr. de Koning, dc roorz.
van den Dietschen Bond te Amsterdam en de Vlaming August Borms, die alle diibij
de kranslcgging hel woord gevoerd hebben
DE MIDDELEN TER VERBETERING
Zaterdagmiddag sprak de heer II. Colijn
op den antirev. partijdag te Goes over: „De
crisis in den landbouw".
Nadat spr. had stilgestaan bij de ken
merken en de oorzaken van een algemeen-
crisis, werd gewezen op de tariefspolitiek
van de verschillende staten en het optrek
ken van de tariefmuren. Spr. merkte daar
bij op, dat het sluiten van handelsverdra
gen in het sjop is gekomen.
De geweldige inzinking van de prijzen
op de wereldmarkt verklaart de crisis in
onzen landbouw, die krachtens de struc
tuur van onzen bodem op den uitvoer is
aangewezen, wat voorheen niet het geval
was.
De inzinking in den landbouw begon hij
den akkerbouw en van daaruit zet zij zich
voort, waarom waakzaamheid noodig is.
Een nijpende toestand is wel de prijs
daling en overproductie, veroorzaakt door
den aanvoer van ovenzeesch graan en on-
verkoopbaarheid in Nederlandsche pro
ducten door de beschermende rechten en
de dumperspolitiek in andere landen.
Spr. oordeelde, dat de boeren bovenal
ziclizelven moeten helpen, al kan in bij
zondere omstandigheden hulp van don
staat geboden zijn. Bij dit laatste moet ge
rekend met het feit dat de landbouwende
bevolking van andere landen door de over
heid wordt geholpen.
Een invoerrecht helpt niets zoodra het
artikelen betreft die moeten uitgevoerd.
Door een invoerrecht op graan kan men
den prijs verhoogen. Echter past hier voor
zichtigheid. Er blijft niet veel andei's over
dan rechten op broodgraan.
Een tweede- middel dat aangeprezen
wordt is de verleening van uitvoerpremie.
De Poolsche Minister van Landbouw deel
de weer pas mede, dat hij de uitvoerpre
mie zou verhoogen. 't Hielp wel niet veel
zei hij, maar hij deed het toch maar. Uit-
voerpremies worden direct verleend uit de
Staatskas. Er is ook een andere vorm,
die wel slim bedacht is. Men geeft dan
bons, daar men weer andere invoerartike
len mee compenseeren kan. Per slotte legt
de Staat het loodje, door derving van in
voerrecht. Het resultaat bij de meeste lan
den is geen succes.
Een derde middel, dat veel genoemd
wordt is de prijsgeving van het systeem
handelspolitiek naar het z.g. Verdrags-
politielc. In normale tijden zou zoo iets
kunnen, nu niet meer. de verdragspolitiek
is hopeloos vastgeloopen. Reeds drie jaren
onderhandelen sommige landen met el
kaar.
Een vierde middel is dc socialisatie. Hier
van moet spreker niets hebben. Hij ver
wijst naar aanleiding van dit standpunt
naar zijn artikelen in „De Standaard".
Welke middelen Spr. dan zou willen?
Ten eerste verzet tegen de dumperspoli
tiek van andere Staten. Wij mogen niet dul
den,, dat het buitenland onze landbouw ka
pot maakt, ten koste van eigen offers. Het
"is ongehoord, dat een Staat geld gaat uitge
ven om verliezen te dokken. Spr. wenscht
niet verder op deze dumpingsmethode in te
gaan.
Ten tweede meent spreker, dat het geoor
loofd is, aan sommige takken van Industrie
steun te verleenen. De huidige Regeering is
hiervan overtuigd. Dc bietencultuur aller
eerst Er is thans een wetsvoorstel aanhan
gig, maar spreker vreest, dat het wetsvoor
stel, zooals het hier ligt, geen directe daad
werkelijke hulp zal brengen. Er zullen nog
wel eenige correcties moeten aangebracht
en spr. zal daar in Den Haag gaarne aan
meehelpen.
Ten derde kan de Staat helpen door een
milde credietverleening geld beschikbaar te
stellen, voor niet aan bederf onderhevige
voorraden (b.v. aardappelmeel).
Vervolgens door verlaging van lasten,
van spoor- en tramtarievcn. Door het dalen
der huren on de afschaffing der vleeseh
accijns on crisisopccnten op de grondbelas
ting. Deze' vallen naar spreker meent wel
binnen het financieel vermogen van den
Staat Over het effectvol werken van een
z.g. maalverbcd kan spr. niet oordeelcn.
Vervolgens wijst spreker op de levenswij
ze der boerenbevolking. Dc soberheid der-
vaderen ging, ik zegt het zoo zacht moge
lijk, te loor. Is er mets te doen inzake zelf-
herzienLng. Zij zal niemand schade doen.
Nu heeft spr. nog een tweetal punten tot
het laatste bewaard. De'Graanrechten en dc
Sociale Verzekering.
Wanneer men nu die 2 dingen in het ge-
diin,"- gaat brengen, dan vliegen ongetwijfeld
de politieke partijen elkaar naar de keel cn
de boeren worden de dupe. Hiertoe zal spr.
niet meewerken. Alleen als wij door den
nood ons opgelegd gedwongen worden zul
len wij wel meodpen. Wij zijn niet bang om
te vechten! Nog nooit geweest! applaus).
Ten slotte wijst spr. op Gods hulp. Wij be
hooren geduldig te zijn in verdrukking en
blijde in voorspoed. Dat alleen geeft rust
Wel vertoonen zich sombere wolken aan
den hemel, maar wij weten dat ook een
nieuwe dageraad aan de kimme zal ver
schijnen. Die hop houdt ons levendig en
doet ons moedig voortgaan.
Ik heb gezegd (daverend applaus).
Mr. A. A. de Veer dankte oud-minister
Oolijn var zijn keurige rede en vroeg of er
ook demand was, die met minister Colijn
van gedachten wilde wisselen.
De heer C. P. Vogelaar, landbouwer te
KralVbendijke en A.-R. lid der Prov. Staten;
en de heeir Scfheelo maakten 'hiervan ge
bruik.
Nadat oud-Minister Colijn deze sprekers
beantwoord bad, sloot hij deze welgeslaagde
Partijdag met dankzegging.
WERELDTENTOONSTELLING
ANTWERPEN
TE
HET BRITSCHE PAVIUOEN
ENGELAND'S ROEM EN GLORIE
TER ZEE
HET PAVIUOEN VAN CANADA
Zooals Engeland en Nederland gescheiden
zijn door water, zoo zijn de paviljoens van
heide landen op de wereldtentoonstelling te
Antwerpen door water gescheiden, een ka
naal, waarover twee kapitale bruggen zijn
geslagen.
De stijl van het paleis met zijn ingedron
gen koepel en twee groote zijvlakken heelt
niets eigens, niets aparts, dat dadelijk opvalt
Maar liet is van groote rustigheid, imposant
door zijn uitgestrektheid en voornaam door
de twee monumentale trappen, die naar de
ingangen voeren.
De bezoeker van het Britsche paviljoen
De geschiedenis van zijn
ijn marine, de geschiedenis
de geschiedenis als k-Monit
Vlak bij de groote ball be
z-ch
twee panorama's.
Een voorstellende de ..Spaansche onover
winnelijke vloot", het andere de loot van
Drake, waarmee lvj deze vloot nici zon
der hulp van de Hollandsche, maar dut
werd verpeten overwon.
En in de nabijheid van deze panorama's
zien we een groot diorama, voorstellende de
Engelsche vloot in don loop der «-vuwen. ï»:j
zander interessant is deze voorstelling, om
dat men een algeheel overziebt krügt van
de veranderingen in bouw en in vv.n de
oorlogschepen. Het oudste model, d :t Ion-
is te zien, is de ..Mora", aan boord waarvan
zich Willem de Veroveraar bevond, in in. 'i.
toon hij naar Engeland trok om het te ve>
overen. En men ziet ook de „Ir n Duke",
liet admiraalschip van Jellecoe in den slag
bij Jutland. De reeks van modellen eindigt
met „de London", den nieuwen kruiser,
welk schip het viorige jaar .n dienst werd
gesteld.
Een andere afdeeling is aan de 1 >cht-
Engelsch paviljoen
Do koepelhal.
Dan komt hij in een donkeren koepelhal,
waarvan de vloer grootendeels is ingenomen
door eon transparante wereldkaart, waarvan
de deelen, waarover nog de Britsche vlag
waait, plotseling worden verlicht.
In deze waarlijk indrukwekkende hall ont
breken natuurlijk niet de geschilderde por
tretten van den koning cn de koningin van
Engeland. Ieder portret is in een gothische
nis geplaatst, versierd met de koninklijke
vlag en wapens.
Uit een tier zijwanden van de koepelhall
steekt dc achtersteven van de „Golden Hind
n Engeland's beroemden admiraal Fran-
5 Drake, met welk schip hij Kaap Hoorn
omzeilde. En dan ziet men den romp van
de „Mayflower", waarmede de beroemds
pelgrims Fathers November 1620 naar de
nieuwe wereld trokken. Dan zien we een
diorama en het is alsof we ons bevinden aan
boord van de „Victory", hot slagschip vam
Nelson, in den slag bij Trafalgar en het is
ons, alsof we den zeeslag meemaken, waar
dc zeemacht van Frankrijk werd vernietigd
maar Engeland zijn grootsten zeeheld ver
loor. En dan worden we gevoerd in de hut
van de „Endeavour" van kapitein Cook, op
het oogenblik, waarop hij de haven van
Plymouth verliet, om op nieuwe ontdekkin
gen uit tc gtaan en op wolken tocht hij
Australië ontdekte.
Door een en ander worden we reeds onder
den koepel van het Britsch? paleis ingewijd
in dc fameuze geschiedenis van Engeland.
vaart gewijd En ook krijgt men door twee
lange panorama's een overzicht van de wij
zigingen in den bouw van vliegtuigen in de
laatste vijf en dertig jaar.
Met gerechtvaardigd en trots leidt het
Britsche rijk ons langs zijn kolonies en do-
Het grootste deel van het Britsche palcis
is ingenomen door diorama's hierop betrek-
de groote havens
van het Britsche imperium niet zijn verge
ten, spreekt vanzelf. Prachtige gezichten op
de havens van London, Kaapstad, Sydney,
Quebec, waar de giwte schepen schijnen ie
dobberen op het water en waar geladen en
gelost wordt, geven een levcndigen indruk.
Een andere afdeeling is gewijd aan de
handelsvloot en passagierehooten
Zeer belangwekkend is de afdeeling ge
wijd aan de tropische ziekten, ook in ons
Indië niet onbekend.
Canadeesch paviljoen.
Canada heeft zijn eigen paviljoen inge
richt, al hoeft het ook in het Britsi-he pavil
joen oen plaats gevonden. Het kon niet ge
mist worden in de kroon van liet Britseho
rijk. Het is daarin een der grootste edel
gesteenten.
In zijn jvaviljoen toont Canada zich een
rijk land, rijk aan voortbrengselen, rijk aan
natuurschoon
j Men mag bij het bezoeken van de wereld
tentoonstelling te Antwerpen liet pivilj u
Ivan Canada niet vergeten.
J*
UIT HET SOCIALE LEVEN
MISSTANDEN.
Welk een ondragelijke last 3vet voor de
gehouvvde vrouw kan betcekenen, wanneer
zij naast do zorg voor het gezin, ook nog
loonarbeid moet verrichten, kan blijken uit
het volgende, wat wij lezen in „de Christe
lijke Landarbeider" van 19 Juni 1990:
Mijn oogen dwalen over onzen tuin en
vestigen zich op het achterhuis van onzen
overbuurman.
Ook een arbeidersgezin als w ij. Zijn vrouw-
staat nog aan de waschtobbe. Zij geniet geen
rust. Zij ziet niets van het mooie in de na
tuur. Gebogen over haar waschgoed is zij
bezig, druk en gejaagd. Het zweet gutst
haar van het gelaat. Even ziet ze op, Nog
n stuks, dan 't bontgoed nog even op-
spoelen en ophangen, en dan is ze klaar.
Met een zucht begint ze weer. Ze is moe.
Je ziet het aan heel haar houding.
Waarom nog in dit late avonduur aan dc
vvascb? Och, deze vrouw is moeder, liuis-
vv en landvrouw. Zocwils zoovelen.
's Moreons zeven uur de deur uit. 's Avonds
ijf hu Ir vvrer thuis, Den geheelen dag go-
rerkt op het Icvi. pe kinderen samen the
Canadeesch paviljoen
en naar school. En 's avonds h&dr werk. De
dag is voor den hoer.
De kindoren krijgen een hard woord. Loop
moeder toch niet in den weg! Och, daar is
immers zooveel te doen. Het huiselijk leven
wordt verstoord.
En waarom dit alles toch? Waarom deze
ellende. Die afbeuling.
Alleen om goedkooper arbeidskrachten
Alleen om besparing van eenige gulden?
voor den werkgever.
't Is stil. Zelfs in de natuur gaat alles te.
ruste. Wij kunnen er echter inkomen, wan
neer de schijver of schrijfster in genoemd
blad schrijft: „Maar in mij woelt en bruist
het", en clan voortgaat:
Kon het niet. Het moot! Zie die arme
vrouw eens sloven. Wat is dat nu voor een
leven. De vrouw is toch voor haar gez-n. En
zijn er geen mannen genoeg. Daar loopen
zelfs nog werkloos rond. F.n de vrouw op 'l
land. 't Is schande. Ergerlijk. Ik zou alle
vrouwen wel willen toeroepen: blijft thuis
En alle mannen zou ik willen waarschu
wen: iaat-je vrouw bij de kinderen en bij
haar huishouding.
En al de hoeren, die hun arbeiders dwin
gen do vrouwen naar het land te zenden,
r- .u ik willen toeroepen: neem eens een
kijkje in je arbetidei sgezin en zie, als alles
zich ter ruste begeeft, hoe de vrouw, dioden
dag doorbrengt op uw latul, 's avonds zich
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
Siukgeloopen
voelen, verzachten genees! nerr mei K
PU ROL
Doe» XV60. Tob» 10 cl Bi» AfoiK n D-ojw»» fcfi
Jt
Alles is stil om mij heen 7.-'
tje zwijgt. Alles is ter ruste. Er
op dc bede: O Ilecr, laat ons rh
doz.« sociale zonde zien, opdat
VERDRONKEN
Zondagmiddag is bij liet zwom
Balgznndkananl verdrenken de
arbeider C Lourvns Meeltijk uit
ag juist 25 jaar