$ïimw gTrthsrijr Courant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken DE RADIO-MOEILIJKHEDEN ABONNEHEHTi kwartaal /S.25 (Beschikklngskosten f0.15) «reek -a'25 het Buitenland bij Weke- roe-fbSksche zending 8*- egïpü da«eliiksche £endinst A Ilea bil uitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7 A cent [ondaesblad niet afzonderlijk verkrijgbaai No 3453 Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 5893a AOVCB'fENTICNt Van 1 tot 5 reael» f Elke regel meer - 0.22 y» Injftt. ^tededeclingei. t van 1regels *2-30 Elke regel meer.0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan bet bureau wordt berekend ƒ0.10 DINSDAG 27 MEI 1930 10e Jaargang lit nummer bestaat uit URIE blader EERSTE BLAD. Ofschoon er over de zendtyd-ver- jeeling al heel wat geschreven is, en iet niet het aangenaamste onderwerp «eldt, schynt er toch bij sommigen Inzer lezers wat misverstand te be- taan, waarom wij er in dit nummer iog eens op terug komen. Dat misver- tand is best te begrijpen: zelden wordt r zoo op de groote trom geslagen als hans geschiedt. De woorden recht en lillijkheid vormen schering en inslag, m de menschen uit het rechtsche kamp, liet het minst die hun liefde verpand ebben aan de Ned. Chr. Radio-ver eniging, hebben heel wat slagen op te rangen. Bij tijd en wijle herinnert het an 1905. Het komt dan hierop neer, dat de LV.R.O. zeer teleurgesteld is over iet besluit van minister Reymer. Dit lehoeft niemand te verbazen. Maar de troote gedachte van de Nederlandsche ïrondwet eischt reeds, dat, nu het uit enden in de lucht geordend moet wor- |en anders zou het een chaos wor- len re$ht moet worden gedaan aan Se onderscheiden stroomingen in het rolksleven. De vraag van de A.V.R.O. om een do*,volle week op den besten zender" is sta; daarom reeds in strijd met den geest nitóer grondwet. Waarom de A.V.R.O. dit wel, en niet de organisatie der moderne irbeiders, of der christelijken of der 1TÏ tatholieken Van de zijde van den A.V.R.O. wordt - -«b&egd, dat men daar de oudste brieven d heeft en er dus „roof" geschiedt. De historie leert anders. De Omroep- Gids van de Ned. Chr. Radio-vereeni- dedj ging geeft in het kort de geschiedenis et] weer. Wij verzoeken dit nog eens met "j* sandacht te lezen De Nederlandsche Seintoestellen Fa briek, een industrieele onderneming, gaf aanvankelijk op zeer bescheiden schaal uitzendingen, ten behoeve van den ver koop harer toestellen. Later, toen die uitzendingen vermeer derden, werd de verzorging van de pro gramma's opgedragen aan een klein comi té, dat zich H.D.O. noemde en bijdragen vroeg van de luisteraars. De H.D.O. gebruikte slechts weinig zend tijd- Toen dan ook de N.C.R.V. opgericht was en gedurende één avond in de week den zender wilde huren van de N.S.F., kon dat zonder ecnig bezwaar. Later kwam ook de K.R.Q. om een avond; nog later de V.A.R.A. Daarna maakte de H.D.O. een contract met de N.S.F., waardoor hij de beschikking kreeg over alle nog niet gebruikte uren. Weliswaar benutte de H.D.O. lang niet al die uren, maar hij blokkeerde ze. Welnu, de A.V.R.O. maakt thans aan-, spraak op het leeuwenaandeel in den be schikbaren zendtijd, op grond hiervan, dat de H.D.O. indertijd, zonder ruggespraak met de andere Omroepvereenigingcn, dat contract afsloot. Maarhad de N.S.F. den zendtijd te vergeven? Neen, daarover beschikt de regeering. Echter was er nog niet een behoorlijke regeling en daarom werd die toestand voorloopig getolereerd, ip afwachting van een regeling, door den Minister te geven. Herhaaldelijk en met nadruk is door den Minister gezegd, ook aan de A.V.R.O., dat dit alles slechts zeer voorloopig was en dat de definitieve regeling geheel on afhankelijk daarvan zou worden genomen. Hetgeen ook volkomen logisch was. De Mi nister kon zich toch moeilijk gebonden achten door dat bewuste contract, daar een verdeeling van den zendtijd naar bil lijkheid behoort te geschieden en niet af- hankelijk gesteld mag worden van een handig gesloten, maar eenigszins achtcr- baksche overeenkomst. Daar de N.C.R.V. en de K.R.O. zagen, dat zij gedurende de overgangsperiode geen uitbreiding van zendtijd konden ver krijgen op den zender te Hilversum, door dat alle niet-gebruikte uren door den H.D.O. waren geblokkeerd, vroegen zij ver lof aan den Minister, om een eigen zender te mogen bouwen. Er was toen nog een golf beschikbaar. Minister Van de Vegte gaf haar, in overeenstemming met een ad vies van de Commissie-Ruys, de vergun ning daartoe. Thans is de overgangsperiode, die &i tc dj lang duurde, voorbij. De Minister heeft gezegd: de zendtijd, die slechts zeer voorloopig verdeeld was, waarbij het van verschillende toevallige omstandigheden heeft afgehangen, hoe die verdeeling werd, neem ik geheel rechtma tig weer in handen om nu een definitieve verdecling naar billijkheid tot stand te brengen. Van den aanvang af is gezegd, and dat dit gebeuren zou. Terwijl herhaaldelijk gewaarschuwd is, dat bij die definitiev verdeeling alleen naar billijkheid zou wot ecrel den gevraagd, niet naar den toestand in "nn don ongeregeldcn overgangstijd. Nu is het mogelijk, dat de verdecling. welke minister Reymer heeft voorge schreven, op onbillijke gronden berust. Precies kunnen wy dit niet beoordeelen. red •tel!-: Misschien valt hiervan in de Tweede Kamer meer licht. Volgens de ons ver strekte gegevens heeft de Roomsch-Ka- tholieke Radio-vereeniging 120.000 le den; de A.V.R.O. 100.000; de V.A.R.A. (die der sociaal-democraten 90.000) en de N.C.R.V. 80.000. De A.V.R.O. heeft dus precies wat haar toekomt, de katho lieken wat te weinig en de christelijken iets te veel. Blijkt het, dat de N.C.R.V., de organisatie, waartoe wij ons aange trokken gevoelen, en waar naast wij wenschen te staan, iets te vppI aan zend tijd heeft, zoo zouden wij ons neer leggen bij een ietwat kleiner portie. Om der wille van het recht, maar niet om het geschreeuw van sommige A.V.R.O.- menschen. Het argument, dat de A.V.R.O. natio naal is, aanvaarden wy niet, althans wanneer daarmede bedoeld wordt om onzen omroep deze aanduiding te ont houden. Minstens evenzeer, zoo niet méér, sluit onze omroep zich aan bij de historie van Nederland. Hier komt weer het hooghartig libe ralisme voor den dag. Dat sommigen on zer protestantsch-rechtsche vrienden dit niet inzien, is jammer, doch dit ver andert niets aan het feit. Wat zeggen zij ervan, als de N. Rott. Crt. smalend spreekt van „godsdienst bij een kopje thee"? Herinnert dit niet aan den schoolstrijd, toen gevraagd werd, of het oplossen van rekensom metjes iets te maken had met de gods dienstige opvoeding van het kind? Ook is geen argument in den recht- stryd, dat de A.V.R.O.-uitzendingen vaak cultureel hooger staan, dan die van N.C.R.V. en K.R.O. Wij stemmen dat in enkele opzichten volmondig toe, of schoon er bij de A.V.R.O. o! zooveel doorloopt, hetwelk contrabande is voor het Christelijk gezin. Naast deze vol mondige toestemming verwachten dus van onzen Omroep, dat gestr( wordt naar steeds hooger peil. Op dit gebied is nog geweldig veel te doen. Men is er daar nog lang niet, integen deel Dit ruiterlijk uitsprekend, voegen wij er de verklaring aan toe, ons volle recht handhavend critiek uit te oefenen, vlak naast onze vrienden van de N.C.R.V. te staan. Dit gebiedt trouw. Zelfs als mr. Van der Deure in zijn gerechte blijdschap over de beschikking van den minister, zich een uitdrukking liet ont vallen, welke voor wie verkeerd willen interpreteeren, voedsel biedt, zoo herin neren wij ons nog met zeer groote dank baarheid zijn werk voor onzen Omroep. Wie bezigt niet eens een woord, dat beter door een ander had kunnen ver vangen zijn? De hetze van vrijzinnige zijde moei ons dichter aan elkaar snoeren. Ook al doet een enkele verdwaalde uit onze kringen eraan mee. Dit is meer gezien, en de meesten kwamen terug. Voor bij wie de onderdrukking van het christelijk volksdeel nog in de herinne ring voortleeft, wordt hier niets nieuws geboden. De politiek heeft het thans ge daan. Maar toen de liberale politiek op permachtig was, is in elk opzicht aan ons volksdeel onrecht aangedaan. Aan den druk der liberale invloeden en van de liberale cultuur zijn wy nog lang niet genoeg ontworsteld. Telkens treedt nog hier en daar verwarring op. Een wonder is dit niet. Geld, economi sche macht, cultuur, wetenschap, ze staan nog in sterke mate onder invloed van het vrijzinnigendom. In den radio- strijd komt dit opnieuw naar voren. Daarom gaat het ook nu om ons recht. Is ons hiervan te veel toebedeeld, dat men het aantoone! Maar de onderlinge trouio moet blijken, door dicht naast elkaar plaats te nemen. t INNERLIJKE BESCHAVING? Ondanks al het respect, dat wij hebben voor sommige A.V.R.O.-prestaties, zijn wij diep teleurgesteld door vele A.V.R.O.-uitin- gen van de laatste dagen. En wéér zeggen rij: dan is onze schoolstrijd toch anders gevoerd! Doen daaraan geestverwanten, nog wel uit den geestelijken stand, mede, dan gaai het ons toch wel aan het hart, en kunnen \vij begrijpen, dat het enthousiasme voor zulke personen overweldigend is. Is dit wel licht de innerlijke beschaving, welke men ddar opdoet? Moge het Nederlandsche volk dóér dan voor bewaard blijven. Laat ons een inzender, den heer C. P. van Ommen, te 's-Gravenhage, het woord laten DE AVRO-AGITATIE. Het zal niemand verwonderen, dat men in alle kringen van ons volk niet onmiddelijk enthousiast is voor de be palingen, welke door de Regeering in zake de verdeeling van de thans beschik bare radio-zenduren werden vastgesteld. Van hen. die geruimen tijd in een zeer bevoorrechte positie verkeerden, kon eenmaal niet worden verwacht, dat zij zich bij een billijke vcrdeeling waarbij de aantallen tot de juiste proporties moest worden teruggebracht, zonder ecnig ge- druisch zouden neerleggen. Wel had men echter mogen verwach ten. dat door hen, die zich zoo gaarne als neutraal aandienen, en die thans be doelen op te komen voor hot recht, in hun actie geen onware dingen zouden worden naar voren gebracht en een vermenging van personen met zaken ook thans zou worden vermeden. Dat de sprekers op de protestvergade ring tc Amsterdam aan die billijke ver wachtingen niet hebben beantwoord, is uit liet verslag, dat do Telegraaf publiceerde, wel heel duidelijk geworden. Door Ds. Ekering, die ecnigen tijd aan de uitzendingen in de morgenuren, welke volgens den heer Vogt volkomen waar deloos zijn. heeft deelgenomen is de bewering geuit, dat het orgaan der N.C. R.V. reeds kant en klaar lag toen het ministerieel zendtijdbesluit bet departe ment nog moest verlaten. Wie aan de verdachtmakingen van de neutrale strij ders niet aanstonds geloof hechtte, maar de Omroep-gids van 24 Mei 1930 heeft afgewacht, heeft kunnen lezen boe liet extra-nummer van da N.C.R.V. tot stand is gekomen en kunnen constateercn, dat de bewering van den protestcerenden predikant met de waarheid in strijd is. Dat de persoon van den Minister hier, zoowel als bij andere regeeringsbeslis- singen, in een vergadering in ieder bui ten beschouwing behoort te worden ge laten, schijnt den predikant in het vuur van zijn bteoog geheel te zijn ontgaan. Het verslag zegt: „Wij zullen intusschen het faillisement moeten aanvragen van minister Reymer! Neen, niet civeil-rech- terlijke, vervolgde de spreker onder uit bundig gelach, dat zouden alleen zijn eventueele crediteuren in Hilversum kunnen doen, maar staatsrechterlijk." Het komt ons voor en ongetwijfeld zullen alle N.C.R V.-ledcn bet daarmede eens zijn, dat dergelijke uitlatingen eenvoudig niet te pas komen. Van het betoog van een anderen spre ker. een „doodgewone luistervink", den heer D. Mannasscn, wordt het volgende vermeld: „Het alleen maar noemen van den naam van mr. v. d. Deure („die meestal in Huizen anderhalve man en een paar- dekop verveelt") ontketende alweer een fluitconcert." Dat deze opmerking In een vergade ring. waar „lieden van goeden wille" aanwezig zijn, al zeer ongepast is, be hoeft niet nader te worden onderstreept en dat zij geheel en al in strijd met de werkelijkheid is, zal door alle objectieve luisteraars, die keer op keer naar de speeches van den N.C.R.V.-voorzitter, die. zoowel wat inhoud en stijl betreft met geen der neutrale redevoeringen kunnen worden vergeleken, men ver geve mij als lid dit compliment aan den Voorzitter luisterden, onmiddellijk worden toegegeven. Ook uit deze vergadering ls weer dui delijk gebleken hoe gemakkelijk men tot onware en ontoelaatbare uitingen komt, wanneer men gebrek heeft aan motieven, waarmede men het goed recht wenscht te dienen. Wanneer, de Avro geen beter argumen ten heeft, staat het er met hem niet gunstig voor. WAARUIT BLIJKT DE VRIJZINNIG HEID? De heer P. de Jong te Rotterdam schrijft ons: Uw artikel: „Een daad van Recht" reeds door den heer C. A. Paap te Leiden aangehaald, heeft ook mijn weerzin opgewekt. Maar dit is lang niet het eenige. Met taaie vasthoudendheid geeft U ons te ver staan, dat de A.V.R.O. een liberale ver- ccniging zou zijn. In Uw artikel van Za terdag de A.V.R.O.-Noodklok schrijft U zelfs, dat thans „ten duidelijkste bewezen is", dat de A.V.R.O. is „een organisatie van een koppeltje liberalen". Maar dat duidelijke bewijs verzuimt U te geven. Moeten wij lezers van Uw blad dat zoo maar aannemen, omdat U zooiets belieft te beweren? Ik hoop, dat U toch nog wel «enig denkvermogen bij Uwe lezers ver onderstelt. De heer Paap noodigt U zelfs ih zijn „Ingezonden" uit, aan te toonen, waarin deze vereeniging dan haar vrij zinnig of liberaal beginsel verkondigt. Met geen enkel word gaat U hierop in cn ook Uw drie-star boven bedoeld arti kel zegt mij daaromtrent totaal niets. We! geeft het U te denken, dat slechts neutrale of vrijzinnige bladen zich in de kwestie weren. Welke bladen van andere richtingen moeten dat dan doen? Toch niet de Rotterdammer of Het Volk, de Voorwaarts of de Maasbode? Ik vermoed zoo, dat (le A.V.R.O. van die zijde niet veel hulp te wachten staat. Een „lezer" schrijft U, dat hem geble ken is, dat er onder onze menschen zijn, die zich blind staren op de vooruitgang van de V.A.R.A. Maar dat is toch zeer begrijpelijk! U zelf beweert in Uw artikel de A.V.R.O.-Noodklok, d t er honderd duizenden Christelijken, R.-K. cn Soc.- Dem. (een prachtige samenvoeging!) zijn, die iets anders begeeren dan een „vrijzinnig programma". Welnu, ik en velen met mij begeeren in het geheel geen Soc.-Dem. of R.-K. programma's. Drie en een halve dag uitgesproken Soc.-Dem. propaganda door den aether lokt mij in het geheel niet aan. Dan hoor ik toch maar liever een .vrijzinnige" mu ziekuitvoering of lezing. Het zal mij trou wens niets verwonderen, wanneer U nog jne.iig artikel zult moeten wijden aa: redevoeringen per Radio door de Soc.- Dem. verspreid en in onze huiskamers gebracht. En toch hebt gij Uw blijdschap en tevredenheid betuigd niet de Min. be slissing; rechtvaardig noemt gij haar zelfs. Neen, de beslissing van Min. Reymer kan, om het zacht uit te drukken, bij mij geen blijdschap en tevredenheid wekken en ik zou U meer dan écn Christen kunnen noe men, die dat tevredenheidsgevocl even eens mist. Met den heer Paap wachten ik cn vele anderen np Uwe uiteenzetting over de „liberale" A.V.R.O., welke uiteenzetting ik spoedig hoop te zien verschijnen. De „vele anderen" laten wij maar loopen. Iedereen denkt in zulke kwesties namens zoo wat „allen" te spreken. Wat nu aangaat de 3y* dag, den socialis ten toegemeten, stemt dit ons ook niet tol reugde. Moet daarom het recht geschon en worden? De Radio moet in onzen tijd vergeleken orden met vereeniging en verga- ering. Artikel 9 van de Grondwet der Nederlanden zegt, dat „het recht der inge zetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend." Natuurlijk voor zoover hel niet in strijd komt met de openbare orde. Wil nu deze geachte inzender den socia listen het recht op vergadering ontnemen? Zoo ja, dan is hij consequent, maar zullen niet vele A.V.R.O.-menschen naast hem staan. Zoo neen, dan mag de radio hun ook niet ontnomen worden. Niet g e e s t e 1 ij k e dwang zal een ver keerd stelsel kunnen overwinnen. Slecht6 beginsel, stellend tegenover beginsel. Herinnert de inzender zich nog den tijd der herstemmingen? Zoo ja, dan weet hij. dat de liberalen, op eenige uitzonderingen na, in al hun schakeeringen den socialist hielpen tegen den man van rechts. Wie heeft den socialist in Nederland op het paard geholpen? Is de A.V.R.O. vrijzinnig in wezen? Waarom vallen alle vrijzinnige bladen op de ministcrieele uitspraak aan en spreekt niet één over het recht der rechtsche groepen? Waarom is het Bestuur der A.V.R.O. sa mengesteld uit Vrijzinnigen? Waarom werd voor de liberalen een deel van den omroep opgeëischt, toen dit aan de orde was? Immers alleen, omdat toen reeds gevreesd werd, dat de A.V.R.O. van zijn zendtijd zou moeten afstaan, en hier door het deel der vrijzinnigen grootear zou worden. Waarom ried de Voorzitter der Haagsche Luistervinken aan bij de komende verkie zingen van haar gevoelens te doen blijken? Waarom applaudiseerde men toen aan de tafel van het Bestuur? Waarom is het woord „politiek" strijk en zet? Dit gebruiken alleen zij, die voor een andere politiek zijn, wat natuurlijk hun volste recht is? Waarom sprak mr. J. Drost op de ver gadering van den Vrijheidsbond te Rotter dam zijn diepe teleurstelling uit over deze verdeeling? Waarom hielden de vrijzinnig-democra ten als politieke partij gisteravond te Am sterdam een meeting met den groot-politi cus mr. P. J. Oud als spreker? Waarom schrijft de liberale Nieuwe Arnhemsche Courant: „het gaat niet om het belang van de A.V.R.O; het gaat om de eenheid van dat deel van ons volk, dat de politieke en godsdienstige splijtzwam niet 6terker nog wil laten woekeren." Waarom wordt wat ons lief is, steeds' weer als „sectarisme" voorgesteld? Het moge genoeg zijn. Een open deur be hoeft niet ingetrapt te worden. „Met inspanning van alle krachten bracht rnen 't-eindelijk-en-ten-langcn- leste zoover, dat men 150 handteekenin- gen op papier had", ingaf, op betrouwbaarheid toetst, alvorens ze te publiceeren. U dankend voor de propaganda voor de AVRO-actic, die van Uw blad door plaatsing van het bewuste stuk is uitge gaan, tcekenen, Hoogachtend, A. J. FONTIJNE. VAN ZIJL. Wat wij mededeelden, was ons verstrekt door andere employé's van deze finan- cieele instelling. De heeren willen dit in hun vrijen tijd wel onder elkaar uitzoeken. Wat het „leuren" betreft, iedereen, die met lijsten werkt, of b.v. bloempjes op straal voor een goed doel verkoopt, „leurt". Dat is de sport, die hierin zit Maar belangrijker is voor ons, dat deze handteekeningverzamelaars hun resultaat alleen mededeelden aan de vrijzinnige pers! Niet aan Maasbode, Rotterdam mer, Standaard of Nederlander, om een paar te noemen. Toch nationaal en heelemaal niet vrijzinnig! Laat ons deze employé's eens wat mo gen verklappen. Van verschillende kanten, van menschen, die met bankzaken te ma ken hebben, werd ons gevraagd, of dit adres was uitgegaan van de Rotterdamsche Bank- ereeniging als zoodanig. Natuurlijk hebben wij geantwoord, dat hier geen sprake van as. Deze instelling heeft een ander doel. Wij keuren het a f in deze bankbedienden, dqt zij als employé's van de Rotterdamsche Bankvereeniging dit adres lieten uitgaan. Zij zitten daar om de belangen van de Bank an het geldbeleggend publiek te behar tigen. Als A.V.R.O.-vrienden kunnen zij zich elders doen hooren. Gelukkig deden de employé's van R. Mees i Zoonen, Ned. Handelmaatschappij, Bank voor Handel en Scheepvaart, Boaz bank, enz. niet aldus. Eén uitzondering was er nog. De Interna tionale Crediet-vereeniging Rotterdam zond ook een adres in, waaraan de Directie zelfs deelnam.Maar hier haalde men ook 93 handteekeningen op van de 103 per sonen ten kantore. Hulde aan de 10!! De Directie van de Rotterdamsche Bank vereeniging is grooter dank verschuldigd hen, die niet teekenden ten kantore, dan die het w 1 deden. Oordeelen de heeren Fontijrje en Van Zijl bij nader inzien ook niet aldus? DE VOLLE MAAT. De heeren A. J. FontIJne en F. van Zyl, employé's van de Rotterdamsche Bank- vereniging te Rotterdam, vr.^gen ons plaats voor het volgend ingezonden stuk: Ondergeteekenden, van wie de AVRO- actie ten kantore der Rotterdamsche Bankvereeniging, Boompjes, alhier, voor namelijk is uitgegaan, wenschen naar aanleiding van de „vriendelijke" woorden die Uw blad aan deze actie wijdde, eenige opmerkingen te maken en verzoeken dit schrijven als Ingezonden stuk in Uw blad op te nemen. In de eerste plaats willen zij er op wij zen, dat een afschrift van het schrijven aan den Minister-President (niet, zooals U abusievelijk vermeldt, aan de AVRO) door hen werd verzonden aan de N.R.C., het Rotterdamsch Nieuwsblad en „De Te legraaf", vergezeld van dezelfde toelich ting betreffende het aantal handteeke ningen. De N.R.C. gaf deze toelichting juist weer, uit het bericht in het R.N. bleek het aantal onderteekenaars niet. terwijl het desbetreffende bericht in „De Telegraaf" inderdaad den indruk wekt, dat „het" personeel teekende. Opmerke lijk is echter, dat U er geen gewag van maakt, dat in de N.R.C. het werkelijk aantal handteekeningen was vermeld, waardoor een juiste voorstelling zaken, althans in dit opzicht, zijn verkregen. Men kan toch niet aan nemen, dat het bericht in laatstgenoemde Courant aan Uwe welwillende aandacht zou zijn ontsnapt, gezien de bijzondere be langstelling, die de actie van Uw zijde geniet; hadden ondergeteekenden deze belangstelling künnen vermoeden, dan zouden zij zeker niet nagelaten hebben, ook U een afschrift van hun protest te zenden. Het protest werd onderteekend door 146 personen uit het uit 500 personen be staande personeel. U constateert, dat dus nog geen derde gedeelte teekende. Heel goed gerekend! Doch U vergeet een be langrijk feit, n.l. dat niet allo 50C employé's over een radio toestel beschik ken. liet overgrootc deel der niet-toestel- bezitters onthield zich begrijpelijkerwijze van onderteekening, als hebbende geen belang bij de kwestie. Dit gedeelte van het personeel, dat zeker niet moet worden onderschat, moet dus buiten beschouwing gelaten worden, waardoor het getal 140 in een geheel ander licht komt te staan. U schrijft verder: „Men heeft met lijs ten geleurd cn om handteekeningen ge bedeld"; de ware toedracht is, nadat het protest was verzonden, zich nog verscbilendo personen voor onderteeke ning lieten circuleeren, waarop in dag tijds tot hun genoegen niet minder dan 31 personen teekenden, aan wie den eersten keer het protest niet was gelegd. Hieruit blijkt dus wel, dat het De heer J. A. Bakker te Hillegersberg zendt ons volgend Ingezonden 9tuk, het welk door de Nieuwe Rott Crt niet werd opgenomen. Och ja, het hoor en we- wederhoor is niet overal zoo in toepassing als bij ons blad. Wij denken aan de geschie denis der notaris-benoemingen. De heer Bakker vraagt of wij „dit zwarte schaap onder de A.V.R.O.-stukken van de N. Rott Crt" willen opnemen. Ons dunkt, dit kan moeilijk geweigerd: Ik kan de geweldige actie, die na het ministerieele besluit inzake de radio- zcndtijd-verdecling, gemaakt wordt niet geheel begrijpen. Men spreekt n.l. bijna nergens over dan dat het recht is gekrenkt, en dit voor zoover het de AVRO betreft Hier mede kan m.i. iemand met een gezond rechtsgevoel het niet eens zijn, daar mere in het aantal leden der 4 bij de zaak betrokken radio-vereenigingen niet bijzonder veel verschil is. Verder me dat het de NCRV en de KRO om het even bleef of de AVRO 25 dan wel 45 had, mits zij maar hun 50 te zamen behielden. Kregen zij echter de VARA met hun te verhoogen aantal zenduren op hun golf, dan zou ook hun percentage dienovereenkomstig gewijzigd zijn. Vandaar de reden dat genoemde 2 vereenigingen er op aandrongen dat de VARA ook wanneer de zendtijd werd vermeerderd, voor dew vereeniging zou aangewezen zijn op dé uren van de AVRO. Dat de VARA in de gelegenheid gesteld wordt langer uit tc zenden dan tot dusver, is niet moer dan billijk, daar we den tijd van geestelijke onderdruk king en achterstelling gelukkig achter den rug hebben. Wat betreft de programma's, ik zal maar noemen b.v. die der NCRV, tot welke vereeniging ik mij het meest aan getrokken gevoel, niemund wordt gedwon gen er naar te luisteren, al kan inderdaad ieder Nederlander ze aanhooren. Zij zijn er echter in de allereerste plaats voor de orthodox-protestanten (die niet V# maar *4 van de bevolking uitmaken, volgens de laatste verkiezingen) die van de z.g. neutraliteit niets moeten hebben, en die het uitzenden der voetbalmntches op Zon dag etc. als iets beschouwen wat tegen hun beginselen ingaat. Ik kan mij niet indenken dat de NCRV In een overwinningsroes verkeert, vooral omdat de AVRO beknot is, veeleer echtpr dat er nu tevredenheid heerecht, waar naar billijkheid de uren verdeeld zijn. DE ZENDTIJDVERDEELING TELEGRAM AAN MINISTER REYMER Men deelt ons het volgende mede: Verschillende hoogleeraren en predikan ten der Ned. Herv. Kerk hebben zich verce- nigd met onderstaande motie inzake het zendtijden'' esluit door den Minister van Waterstaat, aan wien telegrafisch kennis daarvan zt' worden gegeven. „Onderg' ekenden. oiiei» hoocleerajen en predikant' der Ned. Her\ Kerk. lettende op de vel lei stemmen, die in den land© opgegaan ui naar aanleiding van 'ie jong* te ministerieele beschikking, inzake d® erdeeling van den radiozendtijd. drukken als hun meening uit. dat. hoowel hun ideaal een nationaal Christelijken omroep, zij zich toch verblijden, dat in de gegeven om standigheden en gezien de tegenwoordigs verhoudingen aan de Orthodox-Protestante beginselen althans een gewnarborgden in vloed is verzekerd". Het telegram werd o.a. peteekend door Prof. Dr. A. v. Veldhuizen (Groningen); Ds. D. A. van (len Bosch (Den Haag); Ds. A. C. G. den Hertog (Rotterdam); Ds. L. J. van Leeuwen (Den Haag'; Ds. A. J. Wormgonr Bussiun); Ds G. van Veldhuizen (Nigtevecht). De Provinciale Commissie Drente der N. C. R. V. heeft het volgende telegram aan Minister Reymer gezonden: Provinciale Commissie Drente der Ned. Chr. Radio Ver. spreekt haar groote erken telijkheid uit voor de door Uwe Excellentie genomen beslissing inzake zendtijdverdee- ling. Zij brengt U eerbiedig hulde voor uw go- nomen besluit, waardoor op de meest err- lijke wijze, ook in den Radio-omroep, ge lijkstelling wordt verzekerd tusschen do rechtsche cn linksche groepen van ons volk. H. S. VAN HOUTEN, Assen. Voorzitter. G. WESTRA, Hoogeveon, Secretaris. Dr. DE VISSER JUBILEERT. Tot de groote Nederlanders, die door hun leven en arbeid in de eerste linie der volks leiders staan, behoort ongetwijfeld Dr. de Een partijstichter, zooals Kuyper, Schaep- man en Troeletra waren, kan men hem niet noemen; en partijleider, op gelijke wijze als zij, wae hij ook niet. Toch zal niemand zijn grooten invloed op het partijleven en het politieke gebeuren ontkennen, want hij ivas drager van een begin.sel, strijder voor een ideaal, bezielende voorganger van zoo velen; man van theorie, maar ook van de prak tijk. En ten slotte, een publieke persoonlijk heid, een vertolker van de Nederlandscho gedachte, een representant van het Neder landsche volk, als weinigen. Men heeft hem zelfs schertsend de nationaal-officieele feestredenaar genoemd. Het spreekf dus wel vanzelf, dat bijzon dere gebeurtenissen in zijn persoonlijk le ven publieke beteekenis krijgen en ook buiten den familiekring gevierd en her dacht worden. Heden mag Dr. de Visser opnieuw Jubi laris zijn; nu, om te herdenken, dat bij vijftig jaar geleden promoveerde tot doctor in de theologie. Een gouden promotiefeest dus, wel waard om door hem zelf cn da zijnen met blijdschap gevierd te worden. Maar, is het ook een feit, om er In 't al gemeen de aandacht op te vestigen? Het :s nog maar kort geleden, dat Dr. de Visser, den leeftijd van zeventig jaar bereikte; een gelegenheid, welke dankbaar is aangegre pen om hem te huldigen en in verband waarmee dit promotiefeest dan ook in in- tiemen kring zal gevierd worden. Is dit geen reden er hier over te zwijgen?. Want al heeten we nu eenmaal een theolo- giseerend volk (ware het nog maar zoo!), daarom behoeven we elke gouden promotie in de theologie nog niet te herdenken. Evenwel, waar het Dr. de Visser geldt, verandert de situatie. Want, bleef Dr. Kuy per altijd in de eerste en voornaamste plaats theoloog; van Dr. de Viseer geldt precies hetzelfde. Hij was en bleef de kanselredenaar bij uitnemendheid; de man van de melodie van het woord; de begaafde spreker, die niet alleen argumenten aanvoerde in zijn betoog, doch deze altijd grondde op de inni ge geloofsovertuiging en ze poiijstc tot blinkende parelen: En dan, een theologiseercnd volk ln den zin, zooals men vroeger de uitspraak bezig de, zijn we thans niet meer; maar de Chris telijke levensovertuiging, zooals deze door het Bijbelsche dogma gedragen wordt, is van beslissende beteekenis geweest voor de politiek ontwikkeling in ons land. Wat Dr. de Visser deed als leider en voorman in 't algemeen; wat hij tot stand bracht als Minister, waarbij we dan vooC alles letten op de Lager Onderwijswet; het staat allee in nauw verbond met ds levende theologie, welke het Evangelie tot middelpunt en grondslag cn de Wet des Heeren tot richtsnoer heeft Dat Dr. de Visser daarbij niets had van een ruzie makende cn twistzieke dominé, verhoogde zijn populariteit in niet ggrmgs mate, doch verandert overigens niëBna') het feit dat hij immer weer ais tnwloog naar voren trad. Zoo hebben wij. zoo heeft ons volk. hem altijd gezien, ook toen hij slechts bij uit zondering den kansel besteeg; en daarom brengen ook wij hem op dezen dag ons hartelijk saluut Cum laude, met lof heeft hij op Jeugdigen leeftijd den titel -an doctor in de Iheologio verworven; met lof en eere heeft hij tot op hoogen leeftijd zich die ondemrheiding waardig getoond. Hulde brengen wij hem op dezen dag en God de lleere voege er Zijn genade bij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1