iJe/ikoddi &luS6dsc/%£ kpAmis
ALGEMEENE VERGADERING
SCHOOLRAAD
Radio Nieuws.
WOENSDAG 23 APRIL 1930
DERDE BLAD PAG. 9
UNIE EEN SCHOOL MET DEN BIJBEL
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
BESPREKING REFERAAT Ds BARBAS
HINDER BELANGSTELLING DAN VOOR
SS JAAR
In aansluiting op ons verslag van gister
deelen we nog het volgende mede.
De openingsrede.
Dr. K D ij k, van Den Haag, hield de ope
ningsrede.
Daarin wijdde hij allereerst een woord
van eerbiedige hulde aan de nagedachtenis
van lijn voorganger Ds. A. de Geus, die
in rijn geboorteplaats (Wolvega) het spr.
mogelijk maakte dat hij Chr. onderwijs
ontvangen kon en van wien spr. ook cate
chetisch onderwijs ontvangen mocht Spr.
ziet rijn taak niet anders dan zijn voorgan
ger en roept daarvoor aller hulp in.
Voorts memoreerde spr. het zware verlies
dat de Unie leed door het aftreden van den
secretaris. Mr. J. Terpstra, in verband
met diens benoeming tot Minister van On
derwijs. Hij was aller vraagbaak en zondtt
hem kon men de Unie niet denken. Spr. bad
hem, nu hij onder de spitsroeden der critiek
moet doorgaan, Gods zegen toe op zijn ge-
wichtvol werk.
Voor 50 jaar werd de Unie opgericht om
te getuigen tegen het onrecht dat het
Christelijk onderwijs werd aangedaan en
moest zij ageeren tegen een Raadsman der
kroon die de minderheden onderdrukken
Vilde en nu wordt haar secretaris geroepen
om het departement te beheeren, waarbij
de Unie zoo nauw betrokken is. Het ia, al
dus spr., van den Heere geschied en won
derlijk in onze oogen.
Met een enkel woord verwelkomde spr.
vervolgens Mr. Terpstra's opvolger, Mr.
J. J. Hangelbrogk, en richtte eveneens
een vriendelijk woord tot het nieuwgekozen
moderamenlid, Jhr. Mr. II. A. M. van
Asch van Wijck, van Doorn, er op wij
zend hoe van het oude moderamen alleen
nog maar Ds. J. L. P i e r s o n is overgeble
ven, de drager van heilige tradities en de
gelukkige bezitter van een echt Christelijk
Weal isme.
Zoo gaat de oudere generatie heen, maar
en, dat is de troost bij alle vergankelijkheid,
„Gij, o God zijt Dezelfde, Gij, o Koning der
eeuwen, blijft bestaan". De Psalmist betuigt
in den 102den Psalm, dat, wijl God Zijn
werk in stand houdt, „de kinderen Uwer
knechten wonen zullen en hun zaad zal
,voor Uw aangezicht bevestigd worden". Het
wonen, waarvan de Psalmist gewaagt, is
niet een wonen in zoete renteniersrust, een
stilte van een werkeloos emeritaat, maar
jeen betrekken van de wacht bij de erfenis
en een woekeren er mede om haar door
'Gods gunst te vermeerderen, opdat niemand
ons ontroove, wat als een kostbaar bezit ons
is toevertrouwd. Dan zullen onze scholen
onze kinderen leeren „Hosanna, den zone
Davids".
De Unie wil in het oude spoor vooruit ln
opgaande richting. Gaarne zal spr. als voor
zitter er toe mee werken de harten der kin
deren terug te brengen tot die der vaderen.
In dit teeken staat ook, gezien 't te behan
delen referaat, deze vergadering en de loo-
pende enquete. Men verwachte daarbij niet
al te groote dingen. Het gaat in Gods Ko
ninkrijk naar de wet van het zaad in de
akker, dat eerst sterft en daarna vrucht
draagt, zoodat wij zelf niet weten hoe.
Die gelooven haasten niet. Daarmede is
echter niet bedoeld een verlof tot traagheid
te geven. We gaan rustig voort met den ar
beid, omdat wij weten naar het woord van
den Psalmist „de bestemde tijd is geko
men", en het is nu de tijd om onze princl-
pieele goederen te verdedigen tegen eiken
aanrander, die het op onze soholen, of haat
vrijheid gemunt heeft. De Unie heeft haar
Johannestaak van getuigen in de woestijn
der verdorring en inzinking. Mogen de
Ouderen zich nooit bedroeven om de jonge
ren en de jongeren zich nimmer schamen
.voor de oudereu. Daarom gaan we, wat ook
verandert, gemoedigd voort, want dit geloo-
ven we zeker „de kinderen Uwer knechten
zuilen wonen en hun zaad zal voor Uw aan
gezicht bevestigd worden". (Applaus).
Jaarverslag.
Hierop vblffdé bespreking van het jaar-
terslag van den secretaris-penningmeester
den heer Mr. J. J. Hangelbropk, waar
na de heer Hangelbroek enkele mede-
deelingen deed, waarvan wij er enkele la-
ien volgen:
Sinds de vorige Jaarvergadering zijn nieu
we Locale comité's opgericht te Kantens
(Gron.), Terband (Fr.), Ittersum (Ov.);
Schalkhaar bij Deventer, Haaften (Gld.),
De Valk bij Lunteren, Bilthoven, Wieringen
(Den Oever), Rijswijk (N.-Br.) en Lutteradc
(L.). Het totaal-aantal bedraagt thans 873.
Van deze 873 Locale comité's hebben 068 itl
1029 gecollecteerd, d. i. 8 minder dan in
J928. De collecte bedroeg in 1929 ruim
f 107.000, dat is bijna f 4000 lager dan in het
jubileumjaar. De bijdragen aan de Uniekus
zijn, als men de tot heden te laat ontvangen
bijdragen meetelt, in 1920 ongeveer even
hoog geweest als in 1929, nl. f9100.
In 1929 werden verspreid 220.733 Unic-
Maadjes en 32.000 exemplaren van de bro
chure over „De Unie en de Sehooistrijd"
door Dr. Iv. Dijk. Voor het Gedenkboek van
de Unie, waarvan 3000 exemplaren werden
gedrukt en reeds na enkele weken uitver
kocht, was opnieuw een inschrijving
opengesteld (welke eveneens minstens 300U
exemplaren moest tellen), doch met het
resultaat, dat het aantal aanvragen slechts
kwam tot ongeveer 575. Van de Bibliotheek
ten dienste van het Christelijk Onderwijs,
wordt door velen geregeld gebruik gemaakt.
Aan een commissie is opgedragen een voor
stel te ontwerpen voor het meer systema
tisch organiseeren der bibliotheek bij even-
tucelen herdruk van den catalogus. Het ern
stige gebrek aan plaatsruimte is thans opge
heven, daar de Schoolraad ook de bovenver
dieping van zijn perceeel voor bureau heeft
ingericht.
Op voorstel van het bestuur besloot de
vergadering tot de volgende uitkecringen
uit de kas der Unie: a. aan het fonds Pae-
dagogische leerstoel f 1000; b. aan „Barna
bas" f 150; c. aan „Lukas" f 100; d. aan „Jo
hannes" f150; e. aan de bibliotheek tea
dienste van het Chr. onderwijs f 100; f. aan
do commissie voor de oud-strijders bij het
Chr. onderwijs f 1000; g. aan den Schoolraad
in verband met de verbouwing en uitbrei
ding van het bureau van Unie en School
raad f 1000. Aangenomen werd ook een voor
stel van het bestuur der Unie om in 1930 uit
het fonds Paedagogische Leerstoel aan bet
Geref. Schoolverband ten behoeve van den
paedagogischen leerstoel aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam (Prof. Dr. J. Wate
rink) uit te keeren ene subsidie van f 450.
Na rondvraag, waarvan enkele heeren ge
bruik maakten, werd de huishoudelijke vcr-
gadering gesloten. In de pauze vond de ver
kiezing plaats van twee bestuursleden. De
heeren S. Luiking en Ds. J. Barbas
waren periodiek aftredend. Gekozen werden
de heeren J. R ij p m a te Zelthem en J. B o s
Kzn. te Wildervank.
MIDDAGVERGADERING.
In He middagvergadering hield Ds. J.
Barbas, van Hengelo, een referaat over
„De belangstelling van de ouders voor de
school met den Bijbel". Van dit referaat ga
ven wij gister reeds verslag.
Bespreking referaat-Ds. Barbas.
Bij 'de bespreking vestigde de heer Van
D i t m a r s ch, van Utrecht, de aandacht op
een middel om de belangstelling voor de
school met den Bijbel te wekken, n.l. zooals
te Utrecht geschiedt, een commissie saam
te stellen uit ouders, onderwijzers en
schoolbesturen om propaganda te maken on
der ouders van kinderen, die binnenkort
den schoolleeftijd bereiken.
De heer Steksma zeide, dat er wel lief
de is voor de Chr. School. Als de nood aan
den man kwam, zou dat wel blijken.
De heer Van W ij 1 e n onderstreepte dit.
Het bezwaar is, dat men niet meer in de
Christelijke school zoekt, wat men er vroe
ger wel in zocht: een asyl, waarin de kin
deren veilig waren en werden onderwezen
in de Goddelijke waarheden. Men zoekt het
thans teveel in de „weetjes" in kennis van
dit c
i dat.
Prof. Dr. Waterink Beide, dat voor
1878 de belangstelling in het Chr. onderwijs
slecht was, heel slecht en het is Gods
trouw, dat we toch het resultaat van thans
hebben, onze grootvaders en overgrootva
ders deden het niet beter dan wij. Maar
wanneer we den toestand vergelijken met
dien van 20 jaar geleden, dan is er thhns
veel minder belangstelling. Spr. had vrees,
dat er reeds bij het Chr. onderwijs krachten
zijn, die daar niet bij hooren. Willen we het
karakter onzer Chr. scholen handhaven,
dan moeten we onderwijzers en onderwijze
ressen hebben die onvoorwaardelijk geloo-
ven het Woord van God. Thans hebben we
speciaal te letten op de methodiek van ons
onderwijs. De eenige weg om waarachtige
belangstelling voor onze scholen te houden
is de paedagogie. Wij hebben de prachtigste
leermiddelen en openbaar en r.k. onderwijs
kunnen daar niet aan raken. Maar we i
ten ons bezinnen op een andere methode.
Het is nog altijd de methode van 1806, die
we hebben. We moeten zien te krijgen een
echt Protestantsch Christelijk methode, we
moeten ons afvragen hoe we de Christelijke
gedachte moeten neerleggen in teekenles en
rekenles, dat het eene kind, begaafd, niet
achtergesteld wordt bij het middelmatige
kind. Êr is variatie in het gezin en toch
gaat alles naar één lijn. Dit moet ook weer
spiegeld worden in de school. En dan komt
er nieuwe belangstelling voor de scholen
met den Bijbel.
De heer Poetema beval aan het insti-
DE OPENINGSREDE VflN Ds.
EEN PLEIDOOI
VOOR DEN BEPROEFDEN NAAK
..SCHOOL MET DEN BIJBEL"
Te Utrecht is vandaag gehouden de 41ste
algemecne vergadering van den Schoolraad.
Na den gebruikelijken aanvang hield d,c
Voorzitter, ds. J. L. Pier son, van Bilt-
Dven,
de openingsrede.
Spr. herinnerde aan de benoeming van
den secretaris tot Minister van Onderwijs,
welke benoeming den Schoolraad zeer onge-
mers liet is minder
hooi, dan wel dc
loslaat.
t, zooals in vroeger
haar levcns-
s ire h o
Li. J. L. P1ERSON.
legen kwam tot de raad terug ontving, wat
hij zoo zeer noodig heeft: een man, die een
hart vol belangstelling in den arbeid voor
de school met den Bijbel heeft en volkomen
toegerust is voor de taak, die hem wachtte.
Daar Mr. Terpstra om begrijpelijke en ver
standige redenen zijn plaats als secretaris
wenschte vacant te laten en hot moderamen
wist wie heenging, werd zijn opvolger be
noemd als adjunct. Het was altijd de wensoh
van het mcderanien een eersten en tweeden
secretaris aan het bureau van den School
raad te verbinden.
Spr. betwijfelt het, of wij over het alge
meen tevreden zijn met de toestanden op
klacht treedt zeer sterk naar voren, n.l. over
de inzinkende belangstelling van ouders en
van vrienden van de School met den Bijbel.
Ik versta die klacht, want zij is ook de
mijne, aldus spr. Toch, laat ons billijk zijn,
deze klacht eiken zweem van onre-
tuut der oud-leerlingenvereeniging.
Ds. Vreugdenhil zeide, dat, als men
zegt, dat ouders in de schoolbesturen moe
ten zitten, het toch deskundigen moeten
zijn, menschcn, die van onderwijs verstand
hebben. Een inspecteur van het 1. o. zeide
eens tot spr., dat een bakker en een timmer
man en een boerenknecht in een schoolbe
stuur zaten. Dat moet niet Er moeten men-
schen in zitten, die deskundig zijn, desnoods
buiten de ouders om. Alle predikanten moe
ten belangstelling toonen in de school met
den Bijbel.
Ds. Pierson zeide, dat steeds meer uit
komt. dat het huisgezin niejs heeft te zeg
gen en dat noodig is: de vrije school voor
heel de natie.
Ds. Barbas, de sprekers beantwoordend,
zeide, dat we met onze scholen geheel af
hankelijk zijn van de wetgeving. Dat is 't
bezwaar. We weten nu welke Tweede Ka
mer wo hebben, maar hoe zal straks de
constellatie zijn? Spr. ging verder na de
verschillende middelen in de discussie aan
gegeven. In een schoolbestuur moeten in de
allereerste plaats de oudere zitting hebben.
De Voorzitter zejde, dat hij naar aan
leiding van de woorden door den inspecteur
van het 1. o. gesproken naar Ds. Vreug
denhil meedeelde, het wil opnemen voor
de eenvoudige menschen. Zij mogen dan
geen gave van geleerdheid hebben, maar ze
hebben wel de gave van dc wijsheid en van
liefde voor hot Chr. onderwijs. Wij vertrou
wen onze scholen met den Bijbel van gan-
scher harte toe aan onze menschcn. Er blijkt
uit deze mcdedeeling echter, dat het wel tijd
wordt, dat we onze eigen inspectie krijgen.
(Applaus). Spr. bracht dank aan Ds. Bar-
b a s, voor wat hij als bestuurslid voor de
Unie deed en voegde eveneens den heer
Lu i k i n g woorden van dank toe. Op d«
enquete die gehouden is, zijn 60 antwoorden
ingekomen. Een speciale commissie zal wor
den benoemd, die rapport zal uitbrengen.
Dit rapport zal op ruime schaal worden ver
spreid.
Ds. Barbas sloot de vergadering met
dankzegging.
dolijkheid ontnemen. In
lift huisgezin, dat de s
school, die het huisgezii
Zij toch voelt niet me
jaren, dat het noodig is
o n <1 e rh o u d en dus h"
eenheid met het huisgezi
'hooi heeft zich eene.
toegewezen door de wet van 1920, die haai
den weg daartoe opende en do middelen
daartoe verschafte. Dit is nooit de bedoeling
geweest van den SO-jarigen schoolstrijd.
Langs welken weg?
Nu is het licht genoeg de diagnose te stel
len, maar zeer moeilijk don weg der genezing
aan to wijzen.
Het eerst noodige zal allereerst zijn, dat
wij uit dezen kring verwijderen alles, wat
aan een betere verhouding tusschen school
en huisgezin schade zou kunnen doen.
Nu is er naar mijn meening, die een vaste
overtuiging vertegenwoordigt, vooral één
ding, dat werkzaam is alle toestanden van
vroeger in onze schoolwereld grondig te be
derven. Kunnen wij dit verwijderen, dan ko
men wij reeds een heel end op den goeden
weg.
een naamsverandering in onze school
.wereld ingeslopen, die hoe langer hoe meer
burgerrecht verkreeg. Zoo iets schijnt op het
eerste gezicht van ondergeschikt belang.
Toch wil ik de pretentie aanvaarden dezen
schijn te wederleggen.
Ik durf het zelfs aan hierop mijn openings-
xle te haseeren en anht het belangrijk ge
noeg dit van vele zijden te belichten. De
Engelschen zeggen wel eens, schouderopha
lend: What is in a name? wat beteekent een
naam! Het is een oppervlakkig zeggen. Im
mers de naam drukt het wezen uit. Veran
dering van naam wijst op wezensverande
ring en heeft daarom meer beteekenis, dan
men geneigd is te meenen.
Het kan zelfc zijn, en is het dikwijle, de
openbaring van een verandering van menta
liteit of van aanvoelen van het bestaande.
Mem hoort tegenwoordig bijna nooit anders
spreken dan van: dc Christelijke school; het
Christelijk onderwijs; de Christelijke onder
wijzer.
Ik heb daartegen zeer ernstige bezwaren.
Allereerst: Het verzwakt onze positie tegen
over dc openbare sohool. Deze neemt met
gretigheid den naam over. Nog onlangs ont-
ing onze adjunct-secretaris een, door ver
gissing bij 't hoofd eener openbare school be
zorgde briefkaart terug, waarop ingevuld
moesten worden gegevens voor de statistiek
van het Christelijk Onderwijs.
Dit hoofd vulde geen enkele vraag natuur
lijk in, doch antwoordde: „Hierbij meen ik
goed te doen U even te melden, dat mijn
school een „Openbare school" is, dus ook
wel Christelijk, maar niet in den zin,
als door U bedoeld." Wij mogen daartegen
protesteeren, maar wij missen het recht haar
dit te ontzeggen. Gij moogt ervan denken,
wat gij wilt: dat zij het voorbeeld volgt van
een wolf, die ziah hult in schapenkleed
zij handhaaft haar pretentie van te hebben
het echte Christendom.
„School met den Bijbel".
Spr. toont aan, hoe het woord Christelijk
een soort van merk is geworden, dat zijn
inhoud absoluut heeft ingeboet, om te ver
volgen:
Ik begin hoe langer hoe meer in te zien
en <le gedachte is mij een ware obsessie ge
worden dat de inwisseling van den ouden,
gezonden, ondubbel zinnigen naam, den gou
den naam van „School met den Bijbel" voor
„Christelijke School" bezig is onze mentali
teit tc bederven, waar het de school
algemeen en het onderwijs in het bijzonder
betreft
Daarom plaats ik mij vierkant tegenover
de Christelijke school en wil geen afstand
doen van de school met den B ij b e 1.
De laatste formule wijst alleen aan de
overkomenlijkc kloof tusschen onze scho
len cn de openbare school.
Zij mag zich noemen: de Christelijke, zij
kan zich nooit noemen: de school met den
Bijbel.
Ik geef u een anecdote, die waard Is ln de
herinnering te blijven.
In de dagen van ouds toen de schoolstrijd
nog zeer lustig en opgewekt aan den gang
was, wilde in de Tweede Kamer der Staton-
Gcrn'raal de heer Alberda van Ekensteyn,
destijds schoolopziener in Groningerland, een
poging wagen om de openbare school op te
heffen uit de verguizing van de mannen van
rec-hts.
Hij vertelde, heel dierbaar, hoe de school
lang niet zoo anti-godsdienstig was als dezen
het lieten voorkomen.
school m mijn district binnentreed, dan is
het eerste wat ik zie een kleine kast, han
gende aan den muur. en voorzien van het
opschrift: B >i h e 1 k a s t Welnu, des Zater
dairs. na afloop van de schoolweek, opent de
onderwijzer deze kn4t, baalt er de Bijbels
uit. geeft ze aan de leerlingen en behandelt
dan inet hen dc hijbolsche geschiedenis."
Onmiddellijk stond ür A. Kuypet op en
verklaarde zich zeer voldaan over deze l>e
langrijke mcdcdeolmg. H 't was hein nu ein
delijk recht duidelijk geworden wat het on
dererheid toch was tnssrhen do Bijzondere
n de Openbare De bijzondere is dus;
De school niet den Bij bel. I»e openbare: dc
sr hooi met de B ij b e k a s t.
Toen in 1878 onze bekende, en gchiKkig
nou geliefde l'nie. na de schijnbare misluk
king van let grootschc VolkspHitionnement.
n hfct leven wend peroojien. gaf zij zich. als
kenmerkenden naam. dezen: Do t'nio „Een
Icttool metdei) Bij bo 1". Zij was zich
olkomen bewust bij deze keuze.
Zij wilde niet alleen zich stellen tegenover
dc neutraliteit der openbare school, maar
egenover nog andere beginselen, dio ons
olk, langzaam maar zeker, omlaag zouden
trokken.
Deze naam „de school met den Bijbel'
grijpt naar alle zijden om zich heen. Hij
bindt het Verleden aan het Toekomende.
Hij toonde zich ook de sambindende kracht
van ons volk, op kerkelijk terrein altijd zich
verdeelend.
Verder nog; hij wees aan de juiste verhou
ding tusschen huisgezin en school cn duldde
niet, dat de laatste het eerste zou verdrin
gen, waar het ging om het onderwijzen en
opvoeden der kinderen. De naam „School
met den Bijbel" is alzoo veel oprechter, veel
sprekender, veel universeeler.
De Unie stolde de waarde der school
andere, dan zij in onze dagen dreigt te wor
den, wat verwording zou beteekenen.
In het begrip „De School met den Bijbel"
lag vanzelf opgesloten dit andere: „De
V r ij e school voor heel de natie."
Men brak eenvoudig met de idéé en het
beginsel: „dat het onderwijs een voorwerp
moest zijn van de gedurige zorg van den
Staat."
Evenmin begeerde men, en zeer terecht,
it er een C h r i s t e 1 ij k e S t a a t s s c h o o 1
„ju komen, thans door velen aangeprezen als
het voortreffelijkste wat men zich kan
denken.
Onze voormannen ln den School stnj a
laat Spr. ze maar noemen, want die naam is
zoo goed: „onze Schoolgeuzen" voelden
zich te fier, te tuk op him vrijheid, als va-
de re van kinderen, om te kunnen aanvaar
den een schoolsysteem, dat de ouders onder
de curateele stelde van wat men belieft te
noemen „den Staat". Het woord „Staat" toch
is een abstractie, een instrument zonder
handvat.
De naam „School met den Bijbel" was
daarom zoo gelukkig, omdat hij mobiliseer
de en tot één bracht, de huisgezinnen.
De Bijbel was dierbaar aan ons volk. Hij
was: Het Boek. Het lag op het huisaltaar,
en sprak eiken dag in verman ine, stichting
of vertroosting tot de huisgenooten. In de
kleine, schamele hut zelfs was zijn stem geen
onbekende. Ons volk heeft den Bijbel lief, dat
wisten de mannen van 1878 en zoo kozen zij
dc leuze, die de school voor altijd moest bin
den aan het huisgezin: „De school met den
Bijbel".
De sohool mag niet afhankelijk worden
van den kameleontischen staat, maar moet
steunen op het huisgezin, vindt feitelijk in
dit haai' uitgangspunt en bestaansrecht.
Gezin en School.
De naam Sohool met den B ij bel open
baart den levensband die tusschen gezin en
school moet bestaan. Hij voorkomt alle mis
kenning van den plicht, en dus van het
recht der ouders ten opzichte van de school
hunner kindoren. De school heeft het gezin
niet meer noodig dan alleen als leverancier
van kinderen Zij is onafhankelijk geworden
van den finanrieelen steun van het gezin.
Met een luttel bedrag aan schoolgeld is de
zaak gezond.
Nu dwong in vroeger Jaren de hulpbehoe-1
vendheid der school het huisgezin haar gel- i
delijk te steunen, en deze toestand hield het
hart wakker en de hand werkzaam ten be-
hoeve van de school. Dat is, helaas, voorbij!
Versta mij wel. Ik heb nooit de absolute!
afhankelijkheid van de 6chool ideaal gevon
den, omdat onze onderwijzers er min of meer
door moesten lijden toch betreur ik nog
meer de hedendaagsche, zoo goed als absolute
onafhankelijkheid van de school te
genover het huisgezin. Onze voormannen
kozen tien naam van school niet den Bijlx!.
omdat zij zich bewust waren van dit gevaar,
en voorzagen, dat dc school hoe langer hoe
meer, onbewust, als een soort opvoedings- en
bekeering9instituut zou willen functionec-
ren.
De school is eens geweest: de huik van een
grooten visch en de onderwijzer een worm.
Een ander maal een troep varkens, die een
verloren ziel tot den hemel deden opklimmen.
De school mag zich niet aanmatigen te
willen zijn de directe opvoeder der kin-
7.15—8 polltteber
jesehc rndlo-comité. orii
V". opwekkend «oord
C. Ooi
or te C
Hooft, tc
onder leldinj s
hilversum (298 m na uur 1071 m.) avro
0 tijd""1 n. 10—10.15 morgenwijding. 12—2 mid-
igmurlek. c—3 grimofoon. j—s 10 mevr. m c o
in. 4—8 ziekei
roeping der ouders. De eerste en echte taak
der school moet blijven: onderwijzen.
Toch blijf ik in dit opzicht voor de ouders
meer medezeggenschap in de materie
van het onderwijs beslist eischen.
Is het vooral de onderw ijstaak, die de voor
naamste, zoo niet de «enige is die aan de
school toekomt, dan is het juist noodig, dat
zij den Bijbel tot de kinderen late spreken,
afgezien van alle hoogero motieven.
Spr. toont verder de beteekenis van den
Bijbel aan voor ons volksleven, als leermees
ter voor taal, als leesboek in onze scholen,
terwijl hij de waarde van den Bijbel nader
accentueert met voorbeelden. De Bijbelscfic
geschiedenis hrengt de kinderen in aanra
king met de oeroude grondslagen van onze
hedendaagsche cultuur. De Bijbel is van be
teekenis als onderwijsmiddel voor algemeenc
cultuur, wat Spr. verder illustreert, om ten
slotte op te wekken vast te houden aan den
beproefden naam school met den Bijbel tegen
over den zeer twijfclachtigen naam van
christelijke schooL
Na deze openingsrede kwamen verschil
lende huishoudelijke zaken aan de orde,
waarvan wij morgen verslag hopen te geven.
DE ACHTJARIGE MAJESTEIT
„Als ik, zoo zeide hij, in een openbare 1 deren dit is het recht en dus de ernstige
Koning Mlchafl van Roemenië, die voor-
loopio nog lijn eigen tuin bewerkt, em
bezigheid, waarmede andere torsten vaak
hun levensavond beëindigen.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
FEUILLETON
Onder Zijn vleugelen
Door ZENOBLA BIRD.
Bijna een half uur was ze zoo gevangen
geweest binnen onzichtbare muren. De zon
was bijna onder gegaan en ze wist dat het
etenstijd was in 't hotel. Ze begon honge
rig te worden en erg moe van het spel, toen
ee een ach reeuw hoorde en de stem van
een man.
Jloud het nog één minuut vol en Ik ben
bij je." Ze durfde haar oogen niet van het
döer af te wenden, om in de richting van
de stem te kijken.
Een man kwam op haar afgerend, met
een lange stok zwaaiend. De oude bok aar
zelde een oogenblik alsof hij er over dacht
deze nieuwe vijand aan te vallen maar tot
de overtuiging komende, dat zijn verstand
gebruiken beter was dan moed in dit geval,
keerde hij zich om en liep langzaam weg
met zoo'n houding van beleedigdo waardig
heid, dat Betty het uitproeste.
Op dit geluid draaide de man, die ln pad-
Vjndersuniform gekleed was, zich om en ze
keek in het verwonderde gelaat van David
Moffat.
„Een ander soort beest om je bang te ma
ken", riep hij uit met van pret glinsterende
oogen. Ze lachten beiden als twee blijde kin
deren en ze vertelde van haar geval en hoe
ze rondom de boom had gesprongen het
laatste half uur.
Hij was tijdelijk commandant in een pad
vinderskamp een paar mijl aan de andere
kant van den berg.
Een aantal van zijn Jongens kwamen hard
om een heuvel loopon en volgden hen toen
ze naar den weg gingen. Toen ze afscheid
van hem nam op den hoofdweg, noodigde
Betty hem uit haar te komen bezoeken, en
toen ze hem opnieuw bedankte voor zijn tij
dige komst en haar redding, stak ze hem
haar beide handen vriendelijk toe.
Bijna tot haar verwondering greep hij ze,
hield ze een oogenblik vast en liet ze ti»en
los alsof ze vuur waren, terwijl ze zijn ge
zicht zag verstrakken en ernstig worden.
Hij draaide zich om en met een kort bevel
tot de jongens ging hij met groote stappen
in de tegenovergestelde richting, zonder een
enkelen keer om te zien.
Tranen van spijt kwamen in Betty's oogen
Waarom stond ze hem toch zoo tegen? De
hinderlijke gebeurtenis van dien middag en
het feit, dat ze haar middagmaal was mis-
geloopen wogen lang niet op tegen het on
verwachte genoegen dat ze hem ontmoet
had en hij een paar minuten zoo heerlijk
zich zelf geweest was of was het omge
keerd en was deze vreeselijke koelheid zijn
eigenlijke natuur?
Kort na haar thuiskomst ging ze weer
naar school. Haar vader scheen er wat mee
verzoend te zijn en ze was dankbaar dat ze
zijn liefdevolle toestemming had voor haar
plannen.
Wonderlijk gennrg was de eerste oude
student, die zo ontmoette. David Moffat
Zij had niets meer van hem gezien of ge
hoord sedert den dag van den bok.
rtn een of andere manier had ze gehoopt
dat hij haar was komen opzoeken in het ho
tel en ze zou blij geweest zijn, als hij haar
vader ontmoet bad.
Zijn gezicht klaarde op toen hij haar voor
't eerst zag; daarna ging hij haar met een
koele groet voorbij.
Ze zagen elkaar van tijd tot tijd, maar
spraken elkaar zelden dien winter. Een paar
maanden nadat de schoaQ begonnen was
werden Betty en hij met verschillende ande
ren benoemd in een oommissie voor eon of
andere schoolaangelegcnheid. Nadat die com
missie een keer bijeengekomen was, had Da
vid Moffat aangevraagd naar een andere
commissie te wnrden overgeplaatst, die der
gelijk werk te doen had.
Dit scheen de totale breuk tusschen hen
Betty besloot hem te vergeten. Zij vroeg
zich af of ze tegen hem zou spreken als ze
elkaar ontmoetten de/.en kouden, op een
afstand stannden man die two beslist en
herhaaldelijk haar vriendschop had afgewe
zen.
Het duurde eenigen tijd en zij ontmoetten
elkaar niet weer; het meisje was boos op
zichzelf omdat ze hem niet kon vergeten.
Deze man trok haar aan als niemand
o-»it gedaan hal, zelfs Charlie niet
Het was alsof hij haar aan den ecnen
kant tot zirih trok en aan de andere zijde
afstootte. Zij was verbaasd, geërgerd en
teu slotte hinderde het haar en. hoewel zij
er om bad, kreeg ze geen licht en verander
de de situatie absoluut niet.
Op een goeden avond kwam ze ln een
kerkdienst. Ze zat op een van dc hanken
tegenover het meerendeel dor hoorders, toen
ze opkeek en tot de ontdekking kwam. dat
de oogen van David Moffat niet ver daar
•vandaan op haar gericht waren, met zulk
een onuitsprekelijk verlangen, dat al haar
voornemens voor een oogenblik vergeten
waren. Ze aarzelde slechts een oogenblik
en lachte toen, bij wijze van groet. Deze
keer kon ze hem over het -hoofd gezien
hebben waarom had ze het niet gedaan?
De winter was voorbij en het voorjaar
was gekomen. Iti de parken was het gras
groen en de hoornen vol van zingende vo
gels. Betty wandelde op een avond naar
één van deze plaatsen en vond een bank op
een rustig beschut plekje. Er zou een glo
rieuze zonsondergang zijn en zij zat uit to
kijken over een snoezig klein meertje, pein
zend en denkend aan wat de toekomst haar
brengen zou.
Plotseling werd ze zich bewust van de te
genwoordigheid van een ander en toen ze
opzag stond David Moffat voor haar, met
de hoed in de hand en smeekende oogen.
„Kan ik u één oogenblik sproken, juffrouw
Everett?", vroeg hij.
„Ja," antwoordde het meisje moe en gaf
hem een wenk naast haar te komen zitten.
„Dank u," zei hij, toon hij de aangeboden
plaats innam.
Zij keek op om hem weg te zien hollen
bij haar vandaan volgens zijn gewoonte,
maar inplaats daarvan zweeg hij een paar
minuten en begon toen:
„Juffrouw Everett, neemt u mij als 't u
blieft niet kwalijk, maar ik moet u iets var-
tellen !k héb u lief. ik heb u onuitspreke
lijk. dwiins lief. Ik heb u liefgehad van af
het eerste oogenblik, dat ik u zag."
TTÏj zag het meisje schrikken cn beren cn
opstaan, alsof ze wilde vluchten.
„Gaat ii als 't u blieft nog niet, juffrouw
Everett; toe wacht nog even! O, God alléén
weet hoe ik gevochten heb met mijn eigen
hart, gevochten, totdot ik dacht dat het me
zou dooden. Ik wilde u dit niet vertellen,
maar bot is uw recht het te weten. Ik kou
het niet verdragen, dat u mij steeds onrecht
zou aandoen. Maar, o juffrouw Everett, ik
weet dat u het begrijpen zult. Ik ben in do
eerste plaats Gods dienstknecht. Hij heeft
me gered en gekocht en Hij heeft me geroe
pen tot Zijn dienst en zendt me nu naar een
moeilijk arbeidsveld. Een poar eenzame,
bijna onbekende eilanden, ver weg in do
Zuidzeeën. Er zijn daar niet één van de ge
makken der l««schaving en de mensatien
zijn dom en wilei en wreed, inaar zij heb-
l»en God noodig. Zij hebl>en Hem zoo noo
dig. Hij slierf ook voor hen."
Zijn stem word zachter. ,.F.n niemand heeft
het ze ooit verteld. Ik durf nujn arbeids-
veld te veranderen noch te kiezen. God
zendt me daarheen, maar o juffroirw Eve
rett," en zijn stem brak en beefde terwijl
hij de handen vouwde zóó stijf dat de aren
zwollen en de nagels in het vleesoh dron
gen, .juffrouw Everett, ik kon nooit een
vrouw vragen met me daarheen te gaan,
welke vrouw dan ook. en het ininst van
allen u met al uw schitterende schoonheid
cn de wereld aan uw voeten."
Zij wist, dat het geen dwaze vleierij was.
toen hij dete woorden uitte, maar een deel
van zijn ziel, welke hij dacht dat haar toe
kwam.
Hij was opgehouden en zat nu daar met
zijn gezicht, een studie waard, vol heilige
passie en pijn.
Het meisje verwonderde zich zou hij.
kon hij haar zóó liefhebben en naast haar
zitten en zelfs haar hand niet aanraken?
Met haar hcole ziel verlangde ze hem
door die machtige zelfcontrole »•- •-
breken en haar in zijn armen te nemen,
want ze wist nu dat ze hem liefhad vu
geen één donker hoekje van de heele aarde
vvus tc eenzaam voor haar met David Mof
fat aan haar zijde.
lvenige minuten zaten ze zwijgend en ke
ken uit over het meer naar de prachtige
zonsondergang daarachter.
Hot meisje wist niet wat te zeggen,
liij had haar niet gexraagd sells met
gev raagd of ze hem liefhad.
Hij had niets gevraag<L
Hij had eenvoudig geduldig uitgelegd,
dat was alles.
langzaam opende het meisje haar tasch
en haalde er een brief uit, zonder het uit
de enveloppe t« n«n»«ll gaf W het hem over
en zei met zwakke, angstige stem. die van
ver scheen te komen: „l>eest u dit eens als
't u blieft."
Hij sprong verschrikt toen hij liet
eerst zag cn zijn handen bMph'n toen hij
het papier uit de enveloppe naai-io cn laa
het tot het laatst toe door, toen keerde hij
zich om cn keek naar het mooio meisje aan
zijn zijde, als iemand die droomt.
Zijn gezicht opheffend naar den hamel
met een diepe en onuitsprekelijke uitdruk
king van aanbidding, rei hij langzaam:
„Vader, fk dank U." en trok het meisje m
zijn armen.
De brief was een aannemen van haar
sollicitatie om in dezelfde zending als hij
to werken.
EIND E.