iJe/ikoddi &luS6dsc/%£ kpAmis ALGEMEENE VERGADERING SCHOOLRAAD Radio Nieuws. WOENSDAG 23 APRIL 1930 DERDE BLAD PAG. 9 UNIE EEN SCHOOL MET DEN BIJBEL ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT BESPREKING REFERAAT Ds BARBAS HINDER BELANGSTELLING DAN VOOR SS JAAR In aansluiting op ons verslag van gister deelen we nog het volgende mede. De openingsrede. Dr. K D ij k, van Den Haag, hield de ope ningsrede. Daarin wijdde hij allereerst een woord van eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van lijn voorganger Ds. A. de Geus, die in rijn geboorteplaats (Wolvega) het spr. mogelijk maakte dat hij Chr. onderwijs ontvangen kon en van wien spr. ook cate chetisch onderwijs ontvangen mocht Spr. ziet rijn taak niet anders dan zijn voorgan ger en roept daarvoor aller hulp in. Voorts memoreerde spr. het zware verlies dat de Unie leed door het aftreden van den secretaris. Mr. J. Terpstra, in verband met diens benoeming tot Minister van On derwijs. Hij was aller vraagbaak en zondtt hem kon men de Unie niet denken. Spr. bad hem, nu hij onder de spitsroeden der critiek moet doorgaan, Gods zegen toe op zijn ge- wichtvol werk. Voor 50 jaar werd de Unie opgericht om te getuigen tegen het onrecht dat het Christelijk onderwijs werd aangedaan en moest zij ageeren tegen een Raadsman der kroon die de minderheden onderdrukken Vilde en nu wordt haar secretaris geroepen om het departement te beheeren, waarbij de Unie zoo nauw betrokken is. Het ia, al dus spr., van den Heere geschied en won derlijk in onze oogen. Met een enkel woord verwelkomde spr. vervolgens Mr. Terpstra's opvolger, Mr. J. J. Hangelbrogk, en richtte eveneens een vriendelijk woord tot het nieuwgekozen moderamenlid, Jhr. Mr. II. A. M. van Asch van Wijck, van Doorn, er op wij zend hoe van het oude moderamen alleen nog maar Ds. J. L. P i e r s o n is overgeble ven, de drager van heilige tradities en de gelukkige bezitter van een echt Christelijk Weal isme. Zoo gaat de oudere generatie heen, maar en, dat is de troost bij alle vergankelijkheid, „Gij, o God zijt Dezelfde, Gij, o Koning der eeuwen, blijft bestaan". De Psalmist betuigt in den 102den Psalm, dat, wijl God Zijn werk in stand houdt, „de kinderen Uwer knechten wonen zullen en hun zaad zal ,voor Uw aangezicht bevestigd worden". Het wonen, waarvan de Psalmist gewaagt, is niet een wonen in zoete renteniersrust, een stilte van een werkeloos emeritaat, maar jeen betrekken van de wacht bij de erfenis en een woekeren er mede om haar door 'Gods gunst te vermeerderen, opdat niemand ons ontroove, wat als een kostbaar bezit ons is toevertrouwd. Dan zullen onze scholen onze kinderen leeren „Hosanna, den zone Davids". De Unie wil in het oude spoor vooruit ln opgaande richting. Gaarne zal spr. als voor zitter er toe mee werken de harten der kin deren terug te brengen tot die der vaderen. In dit teeken staat ook, gezien 't te behan delen referaat, deze vergadering en de loo- pende enquete. Men verwachte daarbij niet al te groote dingen. Het gaat in Gods Ko ninkrijk naar de wet van het zaad in de akker, dat eerst sterft en daarna vrucht draagt, zoodat wij zelf niet weten hoe. Die gelooven haasten niet. Daarmede is echter niet bedoeld een verlof tot traagheid te geven. We gaan rustig voort met den ar beid, omdat wij weten naar het woord van den Psalmist „de bestemde tijd is geko men", en het is nu de tijd om onze princl- pieele goederen te verdedigen tegen eiken aanrander, die het op onze soholen, of haat vrijheid gemunt heeft. De Unie heeft haar Johannestaak van getuigen in de woestijn der verdorring en inzinking. Mogen de Ouderen zich nooit bedroeven om de jonge ren en de jongeren zich nimmer schamen .voor de oudereu. Daarom gaan we, wat ook verandert, gemoedigd voort, want dit geloo- ven we zeker „de kinderen Uwer knechten zuilen wonen en hun zaad zal voor Uw aan gezicht bevestigd worden". (Applaus). Jaarverslag. Hierop vblffdé bespreking van het jaar- terslag van den secretaris-penningmeester den heer Mr. J. J. Hangelbropk, waar na de heer Hangelbroek enkele mede- deelingen deed, waarvan wij er enkele la- ien volgen: Sinds de vorige Jaarvergadering zijn nieu we Locale comité's opgericht te Kantens (Gron.), Terband (Fr.), Ittersum (Ov.); Schalkhaar bij Deventer, Haaften (Gld.), De Valk bij Lunteren, Bilthoven, Wieringen (Den Oever), Rijswijk (N.-Br.) en Lutteradc (L.). Het totaal-aantal bedraagt thans 873. Van deze 873 Locale comité's hebben 068 itl 1029 gecollecteerd, d. i. 8 minder dan in J928. De collecte bedroeg in 1929 ruim f 107.000, dat is bijna f 4000 lager dan in het jubileumjaar. De bijdragen aan de Uniekus zijn, als men de tot heden te laat ontvangen bijdragen meetelt, in 1920 ongeveer even hoog geweest als in 1929, nl. f9100. In 1929 werden verspreid 220.733 Unic- Maadjes en 32.000 exemplaren van de bro chure over „De Unie en de Sehooistrijd" door Dr. Iv. Dijk. Voor het Gedenkboek van de Unie, waarvan 3000 exemplaren werden gedrukt en reeds na enkele weken uitver kocht, was opnieuw een inschrijving opengesteld (welke eveneens minstens 300U exemplaren moest tellen), doch met het resultaat, dat het aantal aanvragen slechts kwam tot ongeveer 575. Van de Bibliotheek ten dienste van het Christelijk Onderwijs, wordt door velen geregeld gebruik gemaakt. Aan een commissie is opgedragen een voor stel te ontwerpen voor het meer systema tisch organiseeren der bibliotheek bij even- tucelen herdruk van den catalogus. Het ern stige gebrek aan plaatsruimte is thans opge heven, daar de Schoolraad ook de bovenver dieping van zijn perceeel voor bureau heeft ingericht. Op voorstel van het bestuur besloot de vergadering tot de volgende uitkecringen uit de kas der Unie: a. aan het fonds Pae- dagogische leerstoel f 1000; b. aan „Barna bas" f 150; c. aan „Lukas" f 100; d. aan „Jo hannes" f150; e. aan de bibliotheek tea dienste van het Chr. onderwijs f 100; f. aan do commissie voor de oud-strijders bij het Chr. onderwijs f 1000; g. aan den Schoolraad in verband met de verbouwing en uitbrei ding van het bureau van Unie en School raad f 1000. Aangenomen werd ook een voor stel van het bestuur der Unie om in 1930 uit het fonds Paedagogische Leerstoel aan bet Geref. Schoolverband ten behoeve van den paedagogischen leerstoel aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam (Prof. Dr. J. Wate rink) uit te keeren ene subsidie van f 450. Na rondvraag, waarvan enkele heeren ge bruik maakten, werd de huishoudelijke vcr- gadering gesloten. In de pauze vond de ver kiezing plaats van twee bestuursleden. De heeren S. Luiking en Ds. J. Barbas waren periodiek aftredend. Gekozen werden de heeren J. R ij p m a te Zelthem en J. B o s Kzn. te Wildervank. MIDDAGVERGADERING. In He middagvergadering hield Ds. J. Barbas, van Hengelo, een referaat over „De belangstelling van de ouders voor de school met den Bijbel". Van dit referaat ga ven wij gister reeds verslag. Bespreking referaat-Ds. Barbas. Bij 'de bespreking vestigde de heer Van D i t m a r s ch, van Utrecht, de aandacht op een middel om de belangstelling voor de school met den Bijbel te wekken, n.l. zooals te Utrecht geschiedt, een commissie saam te stellen uit ouders, onderwijzers en schoolbesturen om propaganda te maken on der ouders van kinderen, die binnenkort den schoolleeftijd bereiken. De heer Steksma zeide, dat er wel lief de is voor de Chr. School. Als de nood aan den man kwam, zou dat wel blijken. De heer Van W ij 1 e n onderstreepte dit. Het bezwaar is, dat men niet meer in de Christelijke school zoekt, wat men er vroe ger wel in zocht: een asyl, waarin de kin deren veilig waren en werden onderwezen in de Goddelijke waarheden. Men zoekt het thans teveel in de „weetjes" in kennis van dit c i dat. Prof. Dr. Waterink Beide, dat voor 1878 de belangstelling in het Chr. onderwijs slecht was, heel slecht en het is Gods trouw, dat we toch het resultaat van thans hebben, onze grootvaders en overgrootva ders deden het niet beter dan wij. Maar wanneer we den toestand vergelijken met dien van 20 jaar geleden, dan is er thhns veel minder belangstelling. Spr. had vrees, dat er reeds bij het Chr. onderwijs krachten zijn, die daar niet bij hooren. Willen we het karakter onzer Chr. scholen handhaven, dan moeten we onderwijzers en onderwijze ressen hebben die onvoorwaardelijk geloo- ven het Woord van God. Thans hebben we speciaal te letten op de methodiek van ons onderwijs. De eenige weg om waarachtige belangstelling voor onze scholen te houden is de paedagogie. Wij hebben de prachtigste leermiddelen en openbaar en r.k. onderwijs kunnen daar niet aan raken. Maar we i ten ons bezinnen op een andere methode. Het is nog altijd de methode van 1806, die we hebben. We moeten zien te krijgen een echt Protestantsch Christelijk methode, we moeten ons afvragen hoe we de Christelijke gedachte moeten neerleggen in teekenles en rekenles, dat het eene kind, begaafd, niet achtergesteld wordt bij het middelmatige kind. Êr is variatie in het gezin en toch gaat alles naar één lijn. Dit moet ook weer spiegeld worden in de school. En dan komt er nieuwe belangstelling voor de scholen met den Bijbel. De heer Poetema beval aan het insti- DE OPENINGSREDE VflN Ds. EEN PLEIDOOI VOOR DEN BEPROEFDEN NAAK ..SCHOOL MET DEN BIJBEL" Te Utrecht is vandaag gehouden de 41ste algemecne vergadering van den Schoolraad. Na den gebruikelijken aanvang hield d,c Voorzitter, ds. J. L. Pier son, van Bilt- Dven, de openingsrede. Spr. herinnerde aan de benoeming van den secretaris tot Minister van Onderwijs, welke benoeming den Schoolraad zeer onge- mers liet is minder hooi, dan wel dc loslaat. t, zooals in vroeger haar levcns- s ire h o Li. J. L. P1ERSON. legen kwam tot de raad terug ontving, wat hij zoo zeer noodig heeft: een man, die een hart vol belangstelling in den arbeid voor de school met den Bijbel heeft en volkomen toegerust is voor de taak, die hem wachtte. Daar Mr. Terpstra om begrijpelijke en ver standige redenen zijn plaats als secretaris wenschte vacant te laten en hot moderamen wist wie heenging, werd zijn opvolger be noemd als adjunct. Het was altijd de wensoh van het mcderanien een eersten en tweeden secretaris aan het bureau van den School raad te verbinden. Spr. betwijfelt het, of wij over het alge meen tevreden zijn met de toestanden op klacht treedt zeer sterk naar voren, n.l. over de inzinkende belangstelling van ouders en van vrienden van de School met den Bijbel. Ik versta die klacht, want zij is ook de mijne, aldus spr. Toch, laat ons billijk zijn, deze klacht eiken zweem van onre- tuut der oud-leerlingenvereeniging. Ds. Vreugdenhil zeide, dat, als men zegt, dat ouders in de schoolbesturen moe ten zitten, het toch deskundigen moeten zijn, menschcn, die van onderwijs verstand hebben. Een inspecteur van het 1. o. zeide eens tot spr., dat een bakker en een timmer man en een boerenknecht in een schoolbe stuur zaten. Dat moet niet Er moeten men- schen in zitten, die deskundig zijn, desnoods buiten de ouders om. Alle predikanten moe ten belangstelling toonen in de school met den Bijbel. Ds. Pierson zeide, dat steeds meer uit komt. dat het huisgezin niejs heeft te zeg gen en dat noodig is: de vrije school voor heel de natie. Ds. Barbas, de sprekers beantwoordend, zeide, dat we met onze scholen geheel af hankelijk zijn van de wetgeving. Dat is 't bezwaar. We weten nu welke Tweede Ka mer wo hebben, maar hoe zal straks de constellatie zijn? Spr. ging verder na de verschillende middelen in de discussie aan gegeven. In een schoolbestuur moeten in de allereerste plaats de oudere zitting hebben. De Voorzitter zejde, dat hij naar aan leiding van de woorden door den inspecteur van het 1. o. gesproken naar Ds. Vreug denhil meedeelde, het wil opnemen voor de eenvoudige menschen. Zij mogen dan geen gave van geleerdheid hebben, maar ze hebben wel de gave van dc wijsheid en van liefde voor hot Chr. onderwijs. Wij vertrou wen onze scholen met den Bijbel van gan- scher harte toe aan onze menschcn. Er blijkt uit deze mcdedeeling echter, dat het wel tijd wordt, dat we onze eigen inspectie krijgen. (Applaus). Spr. bracht dank aan Ds. Bar- b a s, voor wat hij als bestuurslid voor de Unie deed en voegde eveneens den heer Lu i k i n g woorden van dank toe. Op d« enquete die gehouden is, zijn 60 antwoorden ingekomen. Een speciale commissie zal wor den benoemd, die rapport zal uitbrengen. Dit rapport zal op ruime schaal worden ver spreid. Ds. Barbas sloot de vergadering met dankzegging. dolijkheid ontnemen. In lift huisgezin, dat de s school, die het huisgezii Zij toch voelt niet me jaren, dat het noodig is o n <1 e rh o u d en dus h" eenheid met het huisgezi 'hooi heeft zich eene. toegewezen door de wet van 1920, die haai den weg daartoe opende en do middelen daartoe verschafte. Dit is nooit de bedoeling geweest van den SO-jarigen schoolstrijd. Langs welken weg? Nu is het licht genoeg de diagnose te stel len, maar zeer moeilijk don weg der genezing aan to wijzen. Het eerst noodige zal allereerst zijn, dat wij uit dezen kring verwijderen alles, wat aan een betere verhouding tusschen school en huisgezin schade zou kunnen doen. Nu is er naar mijn meening, die een vaste overtuiging vertegenwoordigt, vooral één ding, dat werkzaam is alle toestanden van vroeger in onze schoolwereld grondig te be derven. Kunnen wij dit verwijderen, dan ko men wij reeds een heel end op den goeden weg. een naamsverandering in onze school .wereld ingeslopen, die hoe langer hoe meer burgerrecht verkreeg. Zoo iets schijnt op het eerste gezicht van ondergeschikt belang. Toch wil ik de pretentie aanvaarden dezen schijn te wederleggen. Ik durf het zelfs aan hierop mijn openings- xle te haseeren en anht het belangrijk ge noeg dit van vele zijden te belichten. De Engelschen zeggen wel eens, schouderopha lend: What is in a name? wat beteekent een naam! Het is een oppervlakkig zeggen. Im mers de naam drukt het wezen uit. Veran dering van naam wijst op wezensverande ring en heeft daarom meer beteekenis, dan men geneigd is te meenen. Het kan zelfc zijn, en is het dikwijle, de openbaring van een verandering van menta liteit of van aanvoelen van het bestaande. Mem hoort tegenwoordig bijna nooit anders spreken dan van: dc Christelijke school; het Christelijk onderwijs; de Christelijke onder wijzer. Ik heb daartegen zeer ernstige bezwaren. Allereerst: Het verzwakt onze positie tegen over dc openbare sohool. Deze neemt met gretigheid den naam over. Nog onlangs ont- ing onze adjunct-secretaris een, door ver gissing bij 't hoofd eener openbare school be zorgde briefkaart terug, waarop ingevuld moesten worden gegevens voor de statistiek van het Christelijk Onderwijs. Dit hoofd vulde geen enkele vraag natuur lijk in, doch antwoordde: „Hierbij meen ik goed te doen U even te melden, dat mijn school een „Openbare school" is, dus ook wel Christelijk, maar niet in den zin, als door U bedoeld." Wij mogen daartegen protesteeren, maar wij missen het recht haar dit te ontzeggen. Gij moogt ervan denken, wat gij wilt: dat zij het voorbeeld volgt van een wolf, die ziah hult in schapenkleed zij handhaaft haar pretentie van te hebben het echte Christendom. „School met den Bijbel". Spr. toont aan, hoe het woord Christelijk een soort van merk is geworden, dat zijn inhoud absoluut heeft ingeboet, om te ver volgen: Ik begin hoe langer hoe meer in te zien en <le gedachte is mij een ware obsessie ge worden dat de inwisseling van den ouden, gezonden, ondubbel zinnigen naam, den gou den naam van „School met den Bijbel" voor „Christelijke School" bezig is onze mentali teit tc bederven, waar het de school algemeen en het onderwijs in het bijzonder betreft Daarom plaats ik mij vierkant tegenover de Christelijke school en wil geen afstand doen van de school met den B ij b e 1. De laatste formule wijst alleen aan de overkomenlijkc kloof tusschen onze scho len cn de openbare school. Zij mag zich noemen: de Christelijke, zij kan zich nooit noemen: de school met den Bijbel. Ik geef u een anecdote, die waard Is ln de herinnering te blijven. In de dagen van ouds toen de schoolstrijd nog zeer lustig en opgewekt aan den gang was, wilde in de Tweede Kamer der Staton- Gcrn'raal de heer Alberda van Ekensteyn, destijds schoolopziener in Groningerland, een poging wagen om de openbare school op te heffen uit de verguizing van de mannen van rec-hts. Hij vertelde, heel dierbaar, hoe de school lang niet zoo anti-godsdienstig was als dezen het lieten voorkomen. school m mijn district binnentreed, dan is het eerste wat ik zie een kleine kast, han gende aan den muur. en voorzien van het opschrift: B >i h e 1 k a s t Welnu, des Zater dairs. na afloop van de schoolweek, opent de onderwijzer deze kn4t, baalt er de Bijbels uit. geeft ze aan de leerlingen en behandelt dan inet hen dc hijbolsche geschiedenis." Onmiddellijk stond ür A. Kuypet op en verklaarde zich zeer voldaan over deze l>e langrijke mcdcdeolmg. H 't was hein nu ein delijk recht duidelijk geworden wat het on dererheid toch was tnssrhen do Bijzondere n de Openbare De bijzondere is dus; De school niet den Bij bel. I»e openbare: dc sr hooi met de B ij b e k a s t. Toen in 1878 onze bekende, en gchiKkig nou geliefde l'nie. na de schijnbare misluk king van let grootschc VolkspHitionnement. n hfct leven wend peroojien. gaf zij zich. als kenmerkenden naam. dezen: Do t'nio „Een Icttool metdei) Bij bo 1". Zij was zich olkomen bewust bij deze keuze. Zij wilde niet alleen zich stellen tegenover dc neutraliteit der openbare school, maar egenover nog andere beginselen, dio ons olk, langzaam maar zeker, omlaag zouden trokken. Deze naam „de school met den Bijbel' grijpt naar alle zijden om zich heen. Hij bindt het Verleden aan het Toekomende. Hij toonde zich ook de sambindende kracht van ons volk, op kerkelijk terrein altijd zich verdeelend. Verder nog; hij wees aan de juiste verhou ding tusschen huisgezin en school cn duldde niet, dat de laatste het eerste zou verdrin gen, waar het ging om het onderwijzen en opvoeden der kinderen. De naam „School met den Bijbel" is alzoo veel oprechter, veel sprekender, veel universeeler. De Unie stolde de waarde der school andere, dan zij in onze dagen dreigt te wor den, wat verwording zou beteekenen. In het begrip „De School met den Bijbel" lag vanzelf opgesloten dit andere: „De V r ij e school voor heel de natie." Men brak eenvoudig met de idéé en het beginsel: „dat het onderwijs een voorwerp moest zijn van de gedurige zorg van den Staat." Evenmin begeerde men, en zeer terecht, it er een C h r i s t e 1 ij k e S t a a t s s c h o o 1 „ju komen, thans door velen aangeprezen als het voortreffelijkste wat men zich kan denken. Onze voormannen ln den School stnj a laat Spr. ze maar noemen, want die naam is zoo goed: „onze Schoolgeuzen" voelden zich te fier, te tuk op him vrijheid, als va- de re van kinderen, om te kunnen aanvaar den een schoolsysteem, dat de ouders onder de curateele stelde van wat men belieft te noemen „den Staat". Het woord „Staat" toch is een abstractie, een instrument zonder handvat. De naam „School met den Bijbel" was daarom zoo gelukkig, omdat hij mobiliseer de en tot één bracht, de huisgezinnen. De Bijbel was dierbaar aan ons volk. Hij was: Het Boek. Het lag op het huisaltaar, en sprak eiken dag in verman ine, stichting of vertroosting tot de huisgenooten. In de kleine, schamele hut zelfs was zijn stem geen onbekende. Ons volk heeft den Bijbel lief, dat wisten de mannen van 1878 en zoo kozen zij dc leuze, die de school voor altijd moest bin den aan het huisgezin: „De school met den Bijbel". De sohool mag niet afhankelijk worden van den kameleontischen staat, maar moet steunen op het huisgezin, vindt feitelijk in dit haai' uitgangspunt en bestaansrecht. Gezin en School. De naam Sohool met den B ij bel open baart den levensband die tusschen gezin en school moet bestaan. Hij voorkomt alle mis kenning van den plicht, en dus van het recht der ouders ten opzichte van de school hunner kindoren. De school heeft het gezin niet meer noodig dan alleen als leverancier van kinderen Zij is onafhankelijk geworden van den finanrieelen steun van het gezin. Met een luttel bedrag aan schoolgeld is de zaak gezond. Nu dwong in vroeger Jaren de hulpbehoe-1 vendheid der school het huisgezin haar gel- i delijk te steunen, en deze toestand hield het hart wakker en de hand werkzaam ten be- hoeve van de school. Dat is, helaas, voorbij! Versta mij wel. Ik heb nooit de absolute! afhankelijkheid van de 6chool ideaal gevon den, omdat onze onderwijzers er min of meer door moesten lijden toch betreur ik nog meer de hedendaagsche, zoo goed als absolute onafhankelijkheid van de school te genover het huisgezin. Onze voormannen kozen tien naam van school niet den Bijlx!. omdat zij zich bewust waren van dit gevaar, en voorzagen, dat dc school hoe langer hoe meer, onbewust, als een soort opvoedings- en bekeering9instituut zou willen functionec- ren. De school is eens geweest: de huik van een grooten visch en de onderwijzer een worm. Een ander maal een troep varkens, die een verloren ziel tot den hemel deden opklimmen. De school mag zich niet aanmatigen te willen zijn de directe opvoeder der kin- 7.15—8 polltteber jesehc rndlo-comité. orii V". opwekkend «oord C. Ooi or te C Hooft, tc onder leldinj s hilversum (298 m na uur 1071 m.) avro 0 tijd""1 n. 10—10.15 morgenwijding. 12—2 mid- igmurlek. c—3 grimofoon. j—s 10 mevr. m c o in. 4—8 ziekei roeping der ouders. De eerste en echte taak der school moet blijven: onderwijzen. Toch blijf ik in dit opzicht voor de ouders meer medezeggenschap in de materie van het onderwijs beslist eischen. Is het vooral de onderw ijstaak, die de voor naamste, zoo niet de «enige is die aan de school toekomt, dan is het juist noodig, dat zij den Bijbel tot de kinderen late spreken, afgezien van alle hoogero motieven. Spr. toont verder de beteekenis van den Bijbel aan voor ons volksleven, als leermees ter voor taal, als leesboek in onze scholen, terwijl hij de waarde van den Bijbel nader accentueert met voorbeelden. De Bijbelscfic geschiedenis hrengt de kinderen in aanra king met de oeroude grondslagen van onze hedendaagsche cultuur. De Bijbel is van be teekenis als onderwijsmiddel voor algemeenc cultuur, wat Spr. verder illustreert, om ten slotte op te wekken vast te houden aan den beproefden naam school met den Bijbel tegen over den zeer twijfclachtigen naam van christelijke schooL Na deze openingsrede kwamen verschil lende huishoudelijke zaken aan de orde, waarvan wij morgen verslag hopen te geven. DE ACHTJARIGE MAJESTEIT „Als ik, zoo zeide hij, in een openbare 1 deren dit is het recht en dus de ernstige Koning Mlchafl van Roemenië, die voor- loopio nog lijn eigen tuin bewerkt, em bezigheid, waarmede andere torsten vaak hun levensavond beëindigen. INGEZONDEN MEDEDEELING. FEUILLETON Onder Zijn vleugelen Door ZENOBLA BIRD. Bijna een half uur was ze zoo gevangen geweest binnen onzichtbare muren. De zon was bijna onder gegaan en ze wist dat het etenstijd was in 't hotel. Ze begon honge rig te worden en erg moe van het spel, toen ee een ach reeuw hoorde en de stem van een man. Jloud het nog één minuut vol en Ik ben bij je." Ze durfde haar oogen niet van het döer af te wenden, om in de richting van de stem te kijken. Een man kwam op haar afgerend, met een lange stok zwaaiend. De oude bok aar zelde een oogenblik alsof hij er over dacht deze nieuwe vijand aan te vallen maar tot de overtuiging komende, dat zijn verstand gebruiken beter was dan moed in dit geval, keerde hij zich om en liep langzaam weg met zoo'n houding van beleedigdo waardig heid, dat Betty het uitproeste. Op dit geluid draaide de man, die ln pad- Vjndersuniform gekleed was, zich om en ze keek in het verwonderde gelaat van David Moffat. „Een ander soort beest om je bang te ma ken", riep hij uit met van pret glinsterende oogen. Ze lachten beiden als twee blijde kin deren en ze vertelde van haar geval en hoe ze rondom de boom had gesprongen het laatste half uur. Hij was tijdelijk commandant in een pad vinderskamp een paar mijl aan de andere kant van den berg. Een aantal van zijn Jongens kwamen hard om een heuvel loopon en volgden hen toen ze naar den weg gingen. Toen ze afscheid van hem nam op den hoofdweg, noodigde Betty hem uit haar te komen bezoeken, en toen ze hem opnieuw bedankte voor zijn tij dige komst en haar redding, stak ze hem haar beide handen vriendelijk toe. Bijna tot haar verwondering greep hij ze, hield ze een oogenblik vast en liet ze ti»en los alsof ze vuur waren, terwijl ze zijn ge zicht zag verstrakken en ernstig worden. Hij draaide zich om en met een kort bevel tot de jongens ging hij met groote stappen in de tegenovergestelde richting, zonder een enkelen keer om te zien. Tranen van spijt kwamen in Betty's oogen Waarom stond ze hem toch zoo tegen? De hinderlijke gebeurtenis van dien middag en het feit, dat ze haar middagmaal was mis- geloopen wogen lang niet op tegen het on verwachte genoegen dat ze hem ontmoet had en hij een paar minuten zoo heerlijk zich zelf geweest was of was het omge keerd en was deze vreeselijke koelheid zijn eigenlijke natuur? Kort na haar thuiskomst ging ze weer naar school. Haar vader scheen er wat mee verzoend te zijn en ze was dankbaar dat ze zijn liefdevolle toestemming had voor haar plannen. Wonderlijk gennrg was de eerste oude student, die zo ontmoette. David Moffat Zij had niets meer van hem gezien of ge hoord sedert den dag van den bok. rtn een of andere manier had ze gehoopt dat hij haar was komen opzoeken in het ho tel en ze zou blij geweest zijn, als hij haar vader ontmoet bad. Zijn gezicht klaarde op toen hij haar voor 't eerst zag; daarna ging hij haar met een koele groet voorbij. Ze zagen elkaar van tijd tot tijd, maar spraken elkaar zelden dien winter. Een paar maanden nadat de schoaQ begonnen was werden Betty en hij met verschillende ande ren benoemd in een oommissie voor eon of andere schoolaangelegcnheid. Nadat die com missie een keer bijeengekomen was, had Da vid Moffat aangevraagd naar een andere commissie te wnrden overgeplaatst, die der gelijk werk te doen had. Dit scheen de totale breuk tusschen hen Betty besloot hem te vergeten. Zij vroeg zich af of ze tegen hem zou spreken als ze elkaar ontmoetten de/.en kouden, op een afstand stannden man die two beslist en herhaaldelijk haar vriendschop had afgewe zen. Het duurde eenigen tijd en zij ontmoetten elkaar niet weer; het meisje was boos op zichzelf omdat ze hem niet kon vergeten. Deze man trok haar aan als niemand o-»it gedaan hal, zelfs Charlie niet Het was alsof hij haar aan den ecnen kant tot zirih trok en aan de andere zijde afstootte. Zij was verbaasd, geërgerd en teu slotte hinderde het haar en. hoewel zij er om bad, kreeg ze geen licht en verander de de situatie absoluut niet. Op een goeden avond kwam ze ln een kerkdienst. Ze zat op een van dc hanken tegenover het meerendeel dor hoorders, toen ze opkeek en tot de ontdekking kwam. dat de oogen van David Moffat niet ver daar •vandaan op haar gericht waren, met zulk een onuitsprekelijk verlangen, dat al haar voornemens voor een oogenblik vergeten waren. Ze aarzelde slechts een oogenblik en lachte toen, bij wijze van groet. Deze keer kon ze hem over het -hoofd gezien hebben waarom had ze het niet gedaan? De winter was voorbij en het voorjaar was gekomen. Iti de parken was het gras groen en de hoornen vol van zingende vo gels. Betty wandelde op een avond naar één van deze plaatsen en vond een bank op een rustig beschut plekje. Er zou een glo rieuze zonsondergang zijn en zij zat uit to kijken over een snoezig klein meertje, pein zend en denkend aan wat de toekomst haar brengen zou. Plotseling werd ze zich bewust van de te genwoordigheid van een ander en toen ze opzag stond David Moffat voor haar, met de hoed in de hand en smeekende oogen. „Kan ik u één oogenblik sproken, juffrouw Everett?", vroeg hij. „Ja," antwoordde het meisje moe en gaf hem een wenk naast haar te komen zitten. „Dank u," zei hij, toon hij de aangeboden plaats innam. Zij keek op om hem weg te zien hollen bij haar vandaan volgens zijn gewoonte, maar inplaats daarvan zweeg hij een paar minuten en begon toen: „Juffrouw Everett, neemt u mij als 't u blieft niet kwalijk, maar ik moet u iets var- tellen !k héb u lief. ik heb u onuitspreke lijk. dwiins lief. Ik heb u liefgehad van af het eerste oogenblik, dat ik u zag." TTÏj zag het meisje schrikken cn beren cn opstaan, alsof ze wilde vluchten. „Gaat ii als 't u blieft nog niet, juffrouw Everett; toe wacht nog even! O, God alléén weet hoe ik gevochten heb met mijn eigen hart, gevochten, totdot ik dacht dat het me zou dooden. Ik wilde u dit niet vertellen, maar bot is uw recht het te weten. Ik kou het niet verdragen, dat u mij steeds onrecht zou aandoen. Maar, o juffrouw Everett, ik weet dat u het begrijpen zult. Ik ben in do eerste plaats Gods dienstknecht. Hij heeft me gered en gekocht en Hij heeft me geroe pen tot Zijn dienst en zendt me nu naar een moeilijk arbeidsveld. Een poar eenzame, bijna onbekende eilanden, ver weg in do Zuidzeeën. Er zijn daar niet één van de ge makken der l««schaving en de mensatien zijn dom en wilei en wreed, inaar zij heb- l»en God noodig. Zij hebl>en Hem zoo noo dig. Hij slierf ook voor hen." Zijn stem word zachter. ,.F.n niemand heeft het ze ooit verteld. Ik durf nujn arbeids- veld te veranderen noch te kiezen. God zendt me daarheen, maar o juffroirw Eve rett," en zijn stem brak en beefde terwijl hij de handen vouwde zóó stijf dat de aren zwollen en de nagels in het vleesoh dron gen, .juffrouw Everett, ik kon nooit een vrouw vragen met me daarheen te gaan, welke vrouw dan ook. en het ininst van allen u met al uw schitterende schoonheid cn de wereld aan uw voeten." Zij wist, dat het geen dwaze vleierij was. toen hij dete woorden uitte, maar een deel van zijn ziel, welke hij dacht dat haar toe kwam. Hij was opgehouden en zat nu daar met zijn gezicht, een studie waard, vol heilige passie en pijn. Het meisje verwonderde zich zou hij. kon hij haar zóó liefhebben en naast haar zitten en zelfs haar hand niet aanraken? Met haar hcole ziel verlangde ze hem door die machtige zelfcontrole »•- •- breken en haar in zijn armen te nemen, want ze wist nu dat ze hem liefhad vu geen één donker hoekje van de heele aarde vvus tc eenzaam voor haar met David Mof fat aan haar zijde. lvenige minuten zaten ze zwijgend en ke ken uit over het meer naar de prachtige zonsondergang daarachter. Hot meisje wist niet wat te zeggen, liij had haar niet gexraagd sells met gev raagd of ze hem liefhad. Hij had niets gevraag<L Hij had eenvoudig geduldig uitgelegd, dat was alles. langzaam opende het meisje haar tasch en haalde er een brief uit, zonder het uit de enveloppe t« n«n»«ll gaf W het hem over en zei met zwakke, angstige stem. die van ver scheen te komen: „l>eest u dit eens als 't u blieft." Hij sprong verschrikt toen hij liet eerst zag cn zijn handen bMph'n toen hij het papier uit de enveloppe naai-io cn laa het tot het laatst toe door, toen keerde hij zich om cn keek naar het mooio meisje aan zijn zijde, als iemand die droomt. Zijn gezicht opheffend naar den hamel met een diepe en onuitsprekelijke uitdruk king van aanbidding, rei hij langzaam: „Vader, fk dank U." en trok het meisje m zijn armen. De brief was een aannemen van haar sollicitatie om in dezelfde zending als hij to werken. EIND E.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9