IferéVfOfi®
HANDWERKEN
u/olmousseline
is en blijft, zoowel voor jong als oud
een prettig dragen.
Wij brengen hierin een schitterende
collectie in prijzen van
fl. 1.65, fl. 1.75, fl. 1 85 per Meter.
H. BOTH
V15SCHERSDIJK - ROTTERDAM - NOORDBLAAK
VOOR DE VROUW No. 14,
Wanneer U er over denkt zich
NIEUWE GORDIJNEN
aan te schaffen,
aten wij U dan eens onze uitgebreide
cn schitterende cjllectie
Vitrages. Gordijnsfolf en en Cretonnes
laten zien.
H. BOTH
VISSCHEKSDIJK - ROTTERDAM - NOORDBLAAK
„Verlegen" kinderen
Dq vorige maal schreven we over de vrij
postigheid van onzo tegenwoordige jeugd,
en bpweerde ik, dat dezo oen veel erger
kwaad is dan de verlegenheid van vele
hinderen, al lijkt het laatato wat lastiger.
Het is er ongeveer me© als met een goed
intellect 'n Prachtig voorrecht, zeker, maar
dat heel vaak den kinderen (en ouderen)
tot een nadeel wordt, omdat zij zóó over-
overtuigd zijn van hun goed verstand, hun
gemakkelijk loeren, cn gauw begrijpen
zij daardoor vaak véél te weinig ge
neigd zijn, zich flink in te spannen. 'tGaat
tóch vanzelf, denkon zij, en merken dan
vaak veel te laat, dat In 't leven niets „van-
•lf" gaat en niet» blijvends wordt verkre-
en zonder Inspanning.
Mot 'n beetje minder goed vorstand, maar
veel ijver en werklust, een door arbeid ge
hard doorzettingevermogen komen velen heel
wat verder dan de meer begaafden.
Zoo ie de verlegenheid, Juist omdat ze een
lastig gebrek is, waartegen van don aan
vang af o|i strijd gevoerd moet worden, een
strijd, die veel zedelijken moed etscht van
den verlegen „stakker" vaak oorzaak van
ten innerlijke krachtsontplooiing, die ten
slotte tot een zelfbewustheid groeit, veel ster
ker en dieper dan de genoeglijke gedurfd
heid van den vrijpostige.
Hoe vaak zien we niot, dat vrijpostigo
menschen, zoodra ze in gezelschap komen
van anderen, die blijkbaar méér in hun mars
hebben onhandig, „niet op hun gemak" blij
ken? Het is dan of zij weten, met hun Re-
luidruchtige oppervlakkigheid hioi
niet te kunnen intimidceren, en een
indere manier hebben zij niet.
De verlegene echter, die altijd aanvanke-
lijk een zekere beschroomdheid heeft te over
winnen, leert dit op don duur zóó vanzelf.
Bprekend vinden, en die zelfoverwinning
gaat hem tenslotte zoo gemakkelijk en vlot
af, dat anderen niet eens meer zijn aarze-
ng opmerken.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat menschen,
die in hun hart weten, dat zij au fond héél
verlegen zijn, en daar in stilte altijd nog
liegen strijden, dat zulken, wanneer zij
ge iemand eens in vertrouwen bekennen: ,ik
in don grond eigenlijk vreeeelijk ver-
i", zich hooren antwoorden: „j ij ver-
.ve^tïegen?" nee maar zeg, maakt dèt een ander
«ijs."
Juist omdat verlegenheid zoo goed is te
overwinnen, zal het dus heusch niet noodig
ijn, dat moeders zich ongerust maken en
leklagen over haar timide kinderen. Maar
vèl is noodig, dat er tegen het „gebrek" op-
letreden wordt, dat men de kinderen leert
irtegen te strijden. En dat moet vooral met
reel tact gebeuren. Uitlachen en besp<
niets, maar sticht integendeel veel
waad, omdat het gebrek er door wordt ver-
rgerd. En bovendien is het in den grond
oo nameloos wreed, dat nooit een ouder er
ich toe moest laten leenen. Een kind ult-
achen om zijn verlegenheid, is haast even
rg, als het lachen om een lichamelijk ge
irek, want in beide gevallen voelt het slacht
dier zich even hulpeloos.
Is dus het verlegen zijn voor kinderen
liet zoo erg, het verlegen b 1 ij v e n bij het
ipgroeien kan een gebrek worden. En dat
noet de opvoeder voorkomen.
De heer Bigot schreef in Ervarlngsopvoed-
i>rdenkund<* over dit onderwerp eens:
„Bij de opvoeding van het verlegen kind
d(worden vader en moeder dikwijl» gesteld
dfW moeilijke gevallen. Het verlegen kind
Vit zich niet, het zwijgt, het blijft zwijgen cn
aarde laardoor verkepren de ouders in onwetend
P^'ieid van wat er nu eigenlijk In het kind
IIIee^ wijlen zoo graag, dat onze kinde-
nunri en een gunstigen indruk maken en een
•ieven lerlogcn kind doet zoo hulpeloos; het steekt
1931 00 a( bij andere kinderen, die zich makke-
bewegen en hun praatje kunnen maken.
Verlegen kinderen eischen veel zorg,
an ooral omdat uit verlegenheid groeien kan
en verhard zijn tegen allo invloeden ven
luiten, een wantrouwen zelf» tegen de
•est© bedoelingen.
Bovendien staan verlegen kinderen en
jonge menschen in den bestaansstrijd achter
bij hun vrijmoediger medemenschcil. Zij
staan achter, maar dat wil niet zeggen, dat
zij de mindere zijn. Hee*l vaak schuilt er
achter verlegenheid een ernstig, diep naden-
den en fijn teer voelen. De nooit-verlegene
praatgraag is heel dikwijls de oppervlakkig
heid zelf. De verlegenheid is dan ook minder
in gebrek dan een beletsel.
Daarom is het de noodzakelijke plicht van
den opvoeder de verlegenheid te t»estrijden.
Dat kan in de eerste plaats geschieden
door bet kind in den kring van het gezin
to behandelen zooais het past, d.w.z. als een
deel van dat gezin, mot alio rechten daar
aan verbonden, ook het recht van meepra
ten over onderwerpen, waarover hij dat kan.
Geef den kinderen gelegenheid zich to uiten,
leer hun daarbij, dat ze beleefdheid en be
scheidenheid tegenover ouderen hebben in
acht te nemen, maar dat ook hun meening
lecht van bestaan heeft. Dit is heel goed te
rijmen met eerbied voor de mecning van
heqlt
gt
ZONSONDERGANG
De nevel ligt
Zoo dicht, zoo dicht
De wijde landen over.
En aan de kim,
In vreemd gegldm,
Speelt heerlijk klenrgetoover.
De zonne zinkt,
En straaüioos blinkt:
Een gloeiend feest van kleuren!
Deir wolken rand,
In gouden brand,
Verraadt een vreemd gebeuren.
En rozerood
En bloedig rood
Rondom de zon aan 't branden.
De nevel slinkt,
De zonne zinkt
Ver onder de lage landen.
(Williem Braat, Uit: Nederland}.
anderen,
In de tweede plaats hebben wjj, ouderen,
ons te hoede» voor spo*. Er zijn vereemgin-
gen voor dierenbescherming, die hen weten
ie bereiken, die hond of paard mishandelen.
Erger dan dit is het bespotten van een ver
legen kind. Het verlegen kind voelt In zich
zelf hevig de narigheid van het verlegen
zijn en nu is daar een machthebber, een
vader of écn lecraar moeders, vrouwen in
't algemeen doen zoo iets niet die In
vollen meerderheidswaan de andere aanwe
zigen laat gniffelen. Dat is wreeder dan een
striemende zweepslag.
Breng het verlegen kind veel in gemeen
schap en in aanraking met andere kinderen
van zijn leeftijd, liefst niet met overmoedige,
baas-spelende naturen en dwing het kind
niet. Spreek het van tijd tot tijd een moed
en krachtgevend woordje toe. Vooral hel
verlegen kind moet gelegenheid geboden
worden zich te uiten. Versterk in het kind
het besef van wat hij kan cn wat hij Is en
leer hem dat het zijn recht is te toonen
wie hij Is. Probeer in hem te wekken dien
eenvoud des harten, waardoor zij die deze
eigenschap bezitten, te allen tijde durven
zijn, die zij zijn, zonder vrees en zonder
pogingen om meer of beter te schijnen."
APPLIQUE-PATRONEN
Gaven we reeds dikwijl» patronen van
.ppüqué-werk, het hier volgende is weer
een» zoo iets bijzonders, dat het voor vet<
oen verrassing zal zijn
een afstekende kleur, hero daarop vast
hechten.
Men ziet, hoe we verschillende mooie pa
tronen kunnen bewerken op deze manier
Kleuren kieze men zelf. In het algemeen
zal het mooi zijn ,de dikke draad in lichter
kleur ,de hechtsteekjes donker (rood bijv.) en
de eigenlijke applicatie in heel donker (bijv.
zwart) te nemen.
Het groote patroon Is een looper of recht
hoekig kleed. Het kleine geeft een idee voor
kussenversiering. Men neemt daarvoor zoo
veel bloemmotieven ais uitkomt met de
breedte en sluit dan het einde af met weer
eenzelfde figuurtje als waarmee begonnen is,
maar dan in omgekeerden stand natuurlijk-
Volgende weck geven we misschien nog
een patroon van dit genre.
De verschillende deden worden hier'name
lijk niet slechts opgezoomd, maar daarna
werkt men de randen af op een eigenaardige
manier, waardoor er een zekere relief in de
versiering komt.
VOOR JONGE MEISJES
laten we hier nog maar weer eens een paar
aardige Bchortpatroontjes zien, waar betrek
kelijk heel weinig stof in gaat en die vlug
en fief staan.
De ruggedeelten zien we wat verkleind er
naast
Ter verduidelijking volgen hier ook een
paar afbeeldingen van de details. Op fig.
A. zien we het eerst vastleggen der motieven
zoomen met kleine steekjes op rulane af
standen.
Daarna neemt men een zeer dikken (zes
dubbel bijvoorbeeld) draad zijde dio men
door het oog van een stramiennaald haak.
om ze aan den averechtschen kant even aan
te hechten en dan op den goeden kant dooi
te halen. Die draad kan dan blijven hangen
bij het werk, tot ze later als de heele rano
dor teekening omgelegd is, weer naar achte
gebracht kan worden.
Nu houdt men den dikken draad met de
linkerduim zooveeil mogelijk langs den rand
dei figuui en gaat met dw&rse steekji
RAAD TEGEN KWAAD
Spreekt iemand kwaad van u,
GIJ kunt hom Woht bedriegen:
Stel u maar zoo goed aan,
Dat hij 't zal moeten litegen.
Spreekwoordentaal
EENVOUDIG KUSSEN
Er wordt me gevraagd naar eenvoudige,
niet bewerkelijke en vooral niet kostbare
kussens voor de huiskamer, voor divan of
matten stoelen.
Ikzelf heb eens van 'n lap zwart fluweel
die ik nog over had uit een costuumrok.
een aardig kussen gemaakt (tenminste
„men" vindt het nogal aardig), door er 'n
paar wollen gehaakte banden over te leg
gen. De kleuren moeten het doen. Ik had:
groen, paars, oranje en tango-rood en heb
na 'n paar kleine proefstukjes, (want het
maakt groot verschil of je de eene kleur
in 't midden neemt of de andere) dit als
het aardigste gevonden: zet op van mooi
diep-groen 'n rij kettingsteken, die (héél los
gemeten) om het kussen past, en haak
daarop van 't zelfde groen; een stokje 'n
losse (steek overslaan), 'n stokje 'n losse
enz. Meet dan nog eens en Iaat zooveel k.
steken staan als je teveel hebt, of maak
er bij wat je te weinig hebt. Afkanton
(draad dóórtrekkenl). Dan van het blauw
paars toer 2 die bestaat uit: 'n stokje, in
n gaatje van de groene toer, 'n losse, 'n
stokje in 't volgende gaatje enz. de heele
toer. Dan even langs de breedte der 2 toe
ren met één of twee zeer los gehaakte hal
ve vaste steken, en dan precies zoo'n paar
se toer aan den onderkant, dus aan de an
dere zijde van de groene toer Weer af
kanten, en dan op dezelfde manier van het
tango-rood aan iedere kant een toer, dus op
de twee paarse toeren. Tenslotte van het
oranje de twee buitentoeren. Deze haakte ik
in vasten in plaats van stokjes, dat werkt
mooier af. Ik had héél dikke gladde wol.
Je zou als je fijne wol nam, méér kleuren
en toeren moeten nemen denk ik. Mijn band
werd ruim 6 c.M. br. en-die naaide ik mid
den over de lengte van het rechthoekige
kussen. Ter weerszijden kwamen twee
smallere banden, die de kleuren niet naar
weerszijden, maar naar één kant lieten loo-
pen, en wel: opzetten met groen, een toer
groene vasten, een toer paarse vasten daar
op en één toer oranje daarboven. Deze re-
genboogbanden, met het oranje naar 't mid
den 'n centimeter of vier van het oranje
der breede band af. Om de buitenranden
van het kussen (over de naden dus) een
koord naaien, gedraaid uit alle gebruikte
kleuren.
Vooral in 'n Oud-Hollandsche stoel staat
zoo'n kussen heel aardig.
Men heeft natuurlijk niet bepaald zwart
fluweel noodig, maar kan ook groen of
bruin laken nemen, en dan de kleuren dei-
banden wijzigen al naar het uitkomt.
Covert-coat stof, die men nog al eens vari
oude mantels over heeft, en die zoo bijzon
der sterk is, laat zich heel aardig mot paar
se of lila wol bewerken. Ik zag van zoo'n
lapje lichte beige kleur met lila wol
en gouddraad opgewerkt een wezenlijk
mooie tea cosy gemaakt.
Wie het aardig vindt, eens een heele ver
zameling spreekwoorden, aan de dieron-
•cld ontleend, „in gebruik" te zien, moet
artikeltje eens lezen, dat W. Roos in
de „Vegetarische Bode" schreef, en dat we
hieronder laten volgen.
Een vegetariër schiet nooit met spek,
vischt nimmer achter het net of vangt bot,
moet nooit ergens haring of kuit van heb
ben. evenmin gaat zijn pijp uit; de zeer
strengen vragen nooit:„lus je nog een eitje."
Hij zal zelfs geen koe bij de horens nemen,
nooit met „hondenweer" uitgaan. Ook geen
hond er op uitsturen, geen kat in den zak
koopen, maar ook evenmin de kat in het
donker knijpen of haar do bel aanbinden.
Hij zal geen slang aan zijn boezem koes
teren of een aal bij den staart grijpen en
geen paard van Troje in huis halen. Jacht-
ater is voor hem „taboe".
Hij zal met geen aardigen pisang uit
vissohen kunnen gaan, noch een stok vin
den om 'n hond te slaan. Hij zal ook nooit
iemand met een dure pelsjas de oogen uit
steken of den aebraden haan uithangen of
zich met andermans veeren tooien en de
dames (vegetarische natuurlijk) gaan nooit
met een mof uit. Ook zal hij geen uilen
naar Athene dragen. Hij eet natuurlijk geen
blinde vinken en doet geen vlieg kwaad en
zal geen knuppel in het hoenderhok wer
pen en dan niet als de vos de passie pree-
ken.
Hij is ook geen hartendief en maakt geen
troef met hartonaas. Evenmin aast hij op
iets. Ik betwijfel het of hij moe als een
paard kan zijn, dan wel slapen als een
beer of loopen als een haas, of eten als
een wolf; iets naëpen haat hij, ofschoon hij
veel apenootjes eet (Hier komt nu met
recht de aap uit de mouw). Koeping
koes mag hij niet eten ook geen dent
de lion of ezelsooren en koemis koetjing
mag hij niet drinken, evenmin als een af
treksel van schapenhaar (millefolium).
Hij denkt er niet aan om van een mug
(anopheles) een olifant te maken of paar-
len voor de zwijnen te werpen.
En modht hij dan ook met een weduwe
trouwen, dan is dat voor hem nog geen
reden om worst te eten; als anti-vivisec-
tionist snijdt hij zichzelf trouwens niet
gaarne in de vingers. Aan een vossenjacht
kan hij niet meedoen. Man en vrouw leven
nimmer als hond en kat. Zij zijn
standers van de „hondenbelasting",
tegen het gebruik van trek„honden'
wel hij inconsequenterwijze het gebruik
va/n trek,.torren" sterk aanbeveelt. Overi
gens dopt hij zijn eigeh boontjes, ofschoon
hij sinds Speenhof de smaak aan boonen
verloren heeft Blauwe boonen lust hij heele
maal niet
Het kan zijn, dat hij als rauwkosteter
als de bok op de haverkist zit, daarentegen
het neusje van den zalm versmaadt, maar
wel appeltjes voor den dorst bewaart
Ook heeft een (strenge) vegetariër lievei
een leege dop dan een half ei, en liever
zal hij tien vogels in de lucht zien, dan er
één in de hand te hebben.
En (de strenge alweer) is never crying
rer spilt milk. Hij is te humaan om boter
in de galg te smeren en er is (bij den
strenge natuurlijk) nooit sprake van boter
tje tot den boom en hij gaat nooit met bo
ter op het hoofd in de zon staan.
Over zekere Izaken laat hij geen gras
groeien, noch zal hij iemand het gras voor
de voeten wegmaaien. Kamper uien vindt hij
minder smakelijk, evenmin houdt hij van
apekool. Het zal hem (den strenge) niet
noodig zijn den put te dempen als het laat
ste kalf verdronken is. Als hij tevens die
renbeschermer is, zal hij het paard liever
achter den wagen of ploeg spannen en zich
zelf er vóór en is overigens te verstandig
om een gekregen paard in den bek te zien.
Er zijn er helaas onder die, uit liefde voor
de dieren, nogal dikwijls oude koeien uit
de sloot halen, terwijl mén er maar wei
nige onder vindt, die hun schaapjes op het
droge hebben, daarvoor hangen de druiven
dikwijls te hoog. Gewoonlijk hebben zij
veel kennis van „boomen", omdat men aan
de vruchten den boom kent Zij komen
soms in verdenking, omdat zij uit principe
nimmer boter bij de visch kunnen doen,
maar het is moeilijk veeren te plukken van
een vegetarische kikker. Hij zal nooit de
huid van een beer verkoopen of koopen,
hetzij de beer al of niet geschoten is: Hij is
een zeer beleefd man, want hij heeft nim
mer vogeltjes onder zijn hoed.
Zij heeten wetenschappelijk in tegenstel
ling met omnivoren en herbivoren, fructi-
voren, maar volgens een bevoegde autori
teit (Speenhof) zijn het „boonivoren".
Een vegetariër zal zich nimmer met ape-
klleren laten occuleeren, hoewel een oude
bok toch wel van een groen blaadje houdt.
Een „rauwkosf'eter heeft nooit voor
iemand een potje to vuur. Als anti-vivisec-
tionist zal hij nimmer iemand het vuur
aan de schenen leggen of iemand een lee-
lijke pijp laten rooken. Evenmin zit hij zelf
graag op heete kolen, ofschoon hij dol is op
kool, vandaar dat hij nooit kool on geit zal
sparen, doch slechts de lcool. Het is een
feit, dat men over vegetarisme theorieën
erkondigt, waarvan de sop de kool niet
waard is.
Ook zijn er vegetariërs, die hun oude
schoenen, omdat ze van leder zijn, weg
werpen, voordat zij nieuwe hebben. Van
tijd tot tijd breekt zijn klomp.
Er is slechts één stad in de geheele we
reld, waar uitsluitend vegatariërs wonen,
dat is de stad der houten hammen.
(Wordt vervolgd). IJ
ijn tegen-
,g". Hij is
den", hoe-
CORRESPONDENTIE
J» Mw, A. Of hat b e s 1 i s t. mode is,' öa.t
de bruid een wiitite Japon aan heeft? och,
dat dioeit men maar eigen verkiezing. Veel
hangt af van omstandigheden, leeftijd enz.
Een bruid bijv. die met een weduwnaar
trouwt zat het dikwijls niet doen, ook at
te zij nog jong. In algemeen wordt wit
imooler gevonden dan lichte kleuren. Men
i ook in wandel- of reiscostuum trou
wen. Als gezegd: het hangt van omstandig
heden. persoonlijke voorkeur enz af. Men
heeft in onzen tijd voor ad zulke dingen ndet
meer zulke strenge regels waarvan niet mag
worden afgeweken. Moet het at les bepaald
precies naar den vorm vraagt U bet dam
lens bij een modiste.
In de kleeding ran den bruidegom geldt
hetMfde: nmi mag gerust afwijken.
GEZONDHEIDSRAAD
Vandaag een schram, morgen bloedvergif
tiging, indien gij niet elke wond doeltreffend
verzorgt.
Verander niets aan eleotrisch'e kachels en
andere apparaten zoncler eerst den steker uit
het stopcontact te halen. Omdraaien van den
schakelaar aan den kachel is niet altijd vol
doende.
DE KUNST VAN LEZEN
Daarover is reeds zeer vaak maar nooit
teveel geschreven. Want nog steeds zijn er
een massa menschen, voor wie lezen niet
meer is dan tijdverlies en die voor zoover
zij uit hun boeken nog wat hopen te lee-
ren, dit meenen te kunnen doen, door een
voudig alles te sliikken wat er staat.
Gerard v. Eckeren vertelt het ons wel
anders in het voorbericht van Het Neder-
iandsche Boek. Daar lezen we o.a-:
Er is geen geesteilijke werkzaamheid zoo
veelvuldig en tevens zoo gebrekkig verricht
als: het lezen. Voor de groote massa heeft
lezen alleen de beteekenis van een middel,
een middel ter verkrijging van allerlei.
Waarlijk lezen is echter nooit middel, maar
altijd doel. Door een middel trachten wij
de ding-n naar ons toe tu halen een dool
t-Of-l» ,»ns nan: ziet toe te halen. Wie
dour middel van lectuur naar louter ont
spanning zoekt (en die behoefte gevoelen
wij ongetwijfeld allen op onzen tijd) handelt
zeker beter en verstandiger dan wie menig
ander middel van ontspanning te baat neemt
dat in onze vindingrijke eeuw aan aillie kan
ten ons wordt opgedrongen. Nochtans: wij
blijven daarbij wat wij zijn: na de ontspan
ning volgt een nieuwe spanning en zon tot
in het eindelooze; het blijft een kringloop,
een „slechte oneindigheid", om met een term
van Bolland te spreken. Verheffen wij ons
daarentegen tot het doel, ons door de ide-
a'ïïteit van onzen geest gesteld, dan zien
wij de wereld om ons heen veranderen cn
veranderen wij zelf met haar.
Zoodra lezen van middel tot doeil wordt,
dan eerst wordt lezen een kunst en een hoo-
ger genot
Wat nu wordt er tot de kunst van lezen
vereischt? Wie met alle geweld steeds eigen
opvattingen, eigen inzichten in een boek te
rug wil vinden, of er deze opvattingen iu
legt zal nooit een goed lezer worden. Toch
is lezen evenmin: zijn ziel"openstellen als
een gevoeflige plaat, die alles mechanisch
opneemt Lezen is een actief werkzaam zijn
van onzen geest In den regel verkeert die
geest in een soort van half-sluimer. Indien
wij ons de menschelijke persoonlijkheid eens
even denken als een vaste kern met daar
omheen e enkrans van in elkaar overvloei
ende grensgebieden, dan kunnen wij enc
kern 'n menschen bovenzinnelijk wezen noe
men en den onvasten, vloeienden omtrek
het geheel van ervaringen, eigenschappen
en overtuigingen, die voor een goed deel
ons karakter en onze persoonlijkheid bepa
len. Binnen het terrein van dien omtrelk be
weegt zich onze geest als een dominospeler
die de steenen schikt en herschikt naar een
orde en regelmaat die geenszins willekeurig
is, maar altijd aan bepaalde grenzen blijh
gebonden. En slechts nu en dan worden die
grenzen overschreden door een dieper inzicht
zooals een lamp in een grot plotseling nieu
we gebieden ophaalt uit tyet duister. De geest
is uit zijn hajlf-sluimer ontwaakt en treedt
actief, d.i. scheppend op.
Iets dergelijks geschiedt met den geest
van wie waarlijk leest. Lezen is. in zekeren
zin, een scheppen zoo goed als schrijven
scheppen is. Het is dan ook een waan, to
meenen, dat voor den lezer door den auteur
alles in kruiken en kannen is gedaan. De
bekende waarheid, dat „tusschen de regels"
dikwijls veel te lezen staat, kan ons hier ale
waarschuwen. De geest van den lezer schrijft
het boek mee. Hij is als de man van wien
ik eens Carry van Bruggen in een lezing
hoorde gewagen: die in een rij leege jassen,
ergens in een garderobe, tegelijk de eige
naars diens jassen aanschouwde De schrijver
gaat den lezer, maar oolc de lezer gaat den
schrijver tegemoet. En op de bladen van 't
boek ontmoeten zij elkaar. Een boek dat
voor ons niet, zij het in meerdere of in min
dere mate, de beteekenis krijgt van een Ont
moeting in den zin waarin sommige ontmoe
tingen met bepaalde personen als onverge
telijk in onze ziel gegrift blijven zulk een
boek heeft zijn eigenlijke, hoogere, roeping
aan ons gemist.
Vele boeken kunnen die roeping niét o;
niet volkomen vervullen omdat wij de kunst
van lezen niet verstaan of niet beoefenen
wililen.
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN
AAN DE
IVSOOE-VAKSGHOLEN te Rotterdam
Afdeelingen van de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, van
Modevakscholen in Nederland.
DAMES (ook Jonge Meisjes, die in 't voorjaar de school verlaten)
kunnen Ingeschreven worden, aan de scholen
in 't WESTEN: SCHIETBAANLAAN 99, spreekuren Donderdags van 2—4 en van
7—9 nar;
te KRALINGEN: ANNASTRAAT 5 (bij Av. Concordia), spreeknnr Dinsdags
van 7—8 uur.
te FEYENOQRD: BEYERLANDSCHELAAN 40, spreekuren Dinsdags van 45 en
Vrijdags van 6—7 uur;
Opleidingsscholen voor examen». Lessen voor eigen gebruik in het geheel
zelfstandig leeren vervaardigen van alle voorkomende kleeding. handwerken, anz.
Prospecti op aanvrage. Correspondentie- Directrice:
adres: Seliietlmanlnnn II I. Tel. 33739. Mevr. S. A. VAN AMIJDE-PORS.