76 DE OUDE RABBI. 'N JOOD-CHE GELIJKENIS. De oude rabbi Aki ba was in moeilijke omstandig heden geraakt Er was een hevige vervolging tegen het Jodenvolk uitgebroken en nu zag de oude man li oh genoodzaakt zijn lan d to verlaten en in den vreemde rond te dolen. Alles wat hij bezat en waaraan hij gehecht was, moest hij achterlaten. Zijn wetboeken nam hij natuurlijk mee en van ai lijn bezittingen kon hij niets meevoeren dan ecu lamp, een haan en een ezel. Dat was wel een wonderlijk gezelschap, doch de oude rabbi had dit opzettelijk zoo gekozen. Op z'n ezel wilde hij rijden, hij was te oud om op z'n boenen nog te kunnen «Joan. De lamp moest mee, opdat hij in de duisternis licht zou hebben ten einde z'n gelief de wetboeken te kunnen bestudeeren; en eindelijk was z'n keus ook op z'n haan gevallen, opdat het dier hem zou waarschuwen als de dageraad was aan gebroken. Al was Akiha een oude man, hij wilde toch z'n tijd niet verslapen, maar eiken morgen vroeg opstaan om aan z'n studie te beginnen. Hij was dankbaar, dat hij in den grooten nood waarin hij verkoerde toch deze noodzakelijke dingen nog had kunnen meenemen. Op z'n zwerftocht nu kwam hij op zekeren avond aan in een dorp, dat eenzaam midden in het veld lag. Dc oude man hoopte hier nachtverblijf te zullen krijgen. Hij klopte aan bij de eerste de beste woning, waar hij kwam, doch werd ruw afgewezen. Bij een volgend huis trof hem dezelfde behandeling, evcn- roo bij een derde en een vierde waning. Niemand wilde den ouden rabbi herborg vorlcenen en zoo trok hij zeer bedroefd het dorp uit, om ergens buiten in het veld een beschut plekje te zoeken, waar hij zou kunnen vernachten. ,,'t Is wel heel droevig", zuchtte hij in zichzelf, „dat Yi oud man als ik zoo onvriendelijk behandeld wordt, doch God is rechtvaardig en wat hij doet is welge daan. Bij een oude boom vond hij eindelijk een goed plekje; liij zette zich daar neer en stak zijn lamp op, om nog enkele uren zich te verdiepen in zijn wet boeken. Doch zie, nauwelijks was hij hiermee bezig, of een hevige windvlaag doofde zijn lamp uit en wat hij ook beproefde, hij kon haar niet meer eteken. „Och, och", zuchtte hij, nu mag ik niet eens geliefde boeken bestudeeren, maar", liet hij er dade lijk op volgen, „God is rechtvaardig eh wat Hij doet is welgedaan". Hij legde zich nu op den grond neer om eenige ©ogenblikken te slapen, doch niet zoodra was hij in de rust, of 'n luid gekakel wekte hom. 'n Wolf had zich moester gemaakt van z'n haan en ronde er nu mee weg, om hem op een eenzame plek op te peu zelen. „Nu treft me weer een nieuwe ramp", zuchtte dc oude rabbi, „mag ik dan ook dit waakzame dier niet behouden'?" Doch ook nu liet hij er dadelijk op volgen: „God is rechtvaardig cn wat hij doet is wel gedaan". 'n Half uur bleef het rustig, daar trof hem een ongeluk, 'n Leeuw was naderbij gekomen en had den ezel die moe on loom stand te slapen boet ge grepen en doodgebeten. Snel maakte het roofdier zich met z'n buit uit de voeten. „Dat is te veel, dat is te voel" klaagde de arme oude „nu ben ik ook mijn trouw rijdier kwijt!" Doch als was hij bang, dat z'n hart tegen God in opstand zou komen, liet hij er dadelijk op volgen: „f God is rechtvaardig en wat hij doet is welge- gedaan!" Van slapen was nu geen sprake meer en toen de dag eindelijk was aangebroken, begaf de oude rabbi zich naar het ongastvrije dorp om te beproeven daar een nieuw rijdier te koopen. Hoe verbaasd vas hij echter toon hij in het gansche dorp geen levend mensch meer zag. 'n Rooversbende was des nachts gekomen en had alle dorpelingen ver moord. Ontzet staarde de oude man op dit toon eel Van jammer en ellende. Toen rees er uit z'n hart een toon van grooten dank. „Hecre", zeide hij, „nu zie ik dat al wat Gij doet Welgedaan is." Wanneer de dorpelingen mij naar mijn wensch gastvrijheid hadden verleend, zou ik evenals zij ver moord zijn geworden. Wanneer de wind mijn lamp niet had uitgeblazen, zouden ze mij gevonden heb ben en als m'n beide dieren niet waren geroofd zou den die door hun geluiden nog de aandacht der roo- vera hebben getrokken. Ik dank U Heere, al wat Gij doet is altijd welgedaan 1" KUNSTJES EN SPELLETJES. Ben cijferknnstje (Oplossing) .man ia de oplossing van hot cij ferkunstje dat t verleden week plaatsten. Tel nu maar eens na: in alle staande en liggende rijen alsook in de diagonale rijen vindt ge ói als som der cijfers. Een merkwaardig efjfer. Zulk een cijfer is 9. Men kan het getal 9 vermenigvuldigen met 1, 2, 3, 4 enzoovoort, het product zal als de afzonderlijke cijfers bij elkander worden opgesteld, steeds weer 9 geven. Bijvoorbeeld 2 X 9 18 cn 1 bij 8 opgeteld is 9. Al zijn de getallen, waarmee het cijfer 9 wordt vermenigvuldigd, nog zoo groot, steeds zal men bij eenc optelling aJs hier bedoeld 9 of een veelvoud van dion krijgen. De regel gaat zelfs op, als men 9 tot de 1, 2, 8, 4 enz., tot de nde macht verheft Een voorbeeld moge deze bijzonderheid ophelderen. I. 2 X 9 18 (som 9.) 3 X 9 27 (som 9.) 4 X 9 36 (som 9.) 12410112 (som 18, veelvoud van 9). III. 9' 81 (som 9.) 9S 729 (som 18, veelvoud van 9.) 9* G561 (som 18, veelvoud van 9.) Reken het nu maar eens nal ONS TEEKENHOEKJE. En nu een portret van Koningin Emma. 't Lijkt vrij goed. Dit portret is geteekend, dooi* Jacob de Gans, IL I. Ambacht, oud 12 jaar. NUNIA, HET MEISJE UIT ARMENIË. Een verhaal uit de eerste ecuwen der Christelijke Kerk (Vervolg). De koning was er niet dadelijk voor te vinden om te doen wat de koningin had voorgesteld. 't Was toch ver beneden de waardigheid van zijn xww, om zich naar een slavin te laten brongen, die zelf niet wilde kamen. Er verliep eon dog, voordat dc koning over deze bel eed iging heen was. Maar toon de toestand van de koningin steeds erger werd, zonder dat God Mithra ook maar eenig toeken van leven had gegeven, be sloot hij, dat or dan toch aan den raad der koningin gevolg zou worden gegeven. Met een groot gevolg, slaven en hovelingen, een stoet soldaten cn groot waard i gheidbek I eede is werd de baar, waarop de koningin lag, naar hot huis van generaal Dakar gedragen, Dc vrouw van den generaal kwam aanstonds naar buiten cn knielde neer bij de baar en kuste dc hand der voretin. Daarop beval zij dc slavin Nunda te roepen. Onmiddellijk verscheen het meisje. Zij sclirok er van toen zij de oogen van al die men- schen op zich gericht zag, doch toen zij bij de baar kwam cn daar de bleoke on vermagerde vorstin zag liggen, kroeg zij medelijden met haar. „Slavin", zedde de koningin, „ik heb gehoord, dat uw God u hooren wil als gij tot Hem roept. Dag cn nacht woixit er voor mijn horstel geboden tot onzen god Mithra, doch hij hoort ons niet en hij zendt geen genezing. Zoudt gij tot uw God willen bidden voor mij, mis schien wil Hij medelijden met mij hebben en mij helpen. O slavin bid voor mijl" Ook Ghadoni drang er bij Nunia op aan, toch mede lijden te hebben met dc ongelukkige koningin en voor haar te bidden. Ja, wat moest Nunia nu doen? Zij kan en durfde niet langer tc weigeren ca daar om knielde zi] neer bij de baai*. Het weid opeens doodstil. Ieder zweeg on ademloos luisterdon deze mensclion naar wat er nu zou gebeuren. Vreemd tooh, Nunia kende niet de minste vrees. Zij was niet bang voor deze mens cl ven, tide tooh hei denen waren haar God niet kenden; zij was ook niet bang dat zij geen woorden zou kunnen vinden als zij bad. Er was een wonderlijk vertrouwen in haar ziel, dat God alles wel zou maken, dat Hij haar steunen en 6torken zou.- Dus knielde zij neer en bad met eenvoudige woor den voor de genezing der koningin. Toen zij „amen" had gezegd en weer opstand, stak de koningin haar haar vermagerde hand toe. „Slavin, ik dank u, ik dank u, ik weet dat uw God u verhooren zal. Snel begaf Nunia zich weer in huis, om zich te ont trekken aan dc nieuwsgierige blikken der menigte. En do zieke koningin werd weer naar haar paleis tei*uggebracht Men was nu niet weinig in spanning of het gebed der slavin verhoord zou worden. Werkelijk werd het met dc koningin beter. Reeds den dag, nadat Nunia voor haar gebeden had, was er eenig herstel merkbaar en van dag tot dag werd het nu boter. Eindelijk was zij geheel genezen. Algemeen schreef men deze genezing toe aan het gebed van de slavin en meer nog dan vroeger zagen velen in haar een zeer bijzonder meisje, oen meisje, dat wondoren verrichten kon. Natuurlijk was bij den koning nu alle boosheid verdwenen; hij wiklc nu de slavin rijkelijk belooncn; hij wilde haar zelfs vrij koopen, doch de koningin gaf hem den raad zijn geschenken cn verceringen maar niet aan Nunia aan te bieden, omdat de Chris tenen tooh alle aardsche goederen versmaden en niets liever hebben dan dat men hun God vereert. Zooiets kon koi.jig Mirian natuurlijk niet begrijpen. Na die wonderlijke gobedsverhooring kwam Ghadoni vaak met Nunia in het paleis dei koningin en deze beide voorname vrouwen luisterden dan vaak naar wat deze eenvoudige slavin vertelde over den Heiland en langzamerhand werd er in haar hart liefde tot den Heere geboren. Zij konden geen grooter verlangen, dan dat ook de koning en zijn generaal den God der christenen zouden gaan liefhebben. Doch daar was nog geen kijk naar. Zij beiden waren en bleven trouwe vereerders van god Mythra, die met zijn duizend ooren en tiendui zend oogen machtiger was, dan welke andere god ook. Het was wel waar, dat er nu op het gebed van Nunia reeds twee wonderlijke genezingen hadden plaats gehad, doch dc beide voorname mannen letten daar niet op. Zij schreven de wonderen toe aan too- vorij (si zij wilden niet erkennen, dat de God, dien Nunia vereerde machtiger was dan hun god Mythra. Doch die tijd zou nog wol komen, althans voor koning Mirian. HOOFDSTUK VL Verdwaald in het wond. Er zou een groote hofjacht gehouden worden. Dagen lang waren de knechten des konings reeds bezig met voorbereidingen te treffen, want het zou >n zeer groote jachtpartij worden. Door de verschil lende oorlogen, die dc koning den laatstcn tijd had moeten voeren, was er van de jacht weinig gekomen, maar nu er vrede heerschto wilde de koning nog eens van dit vermaak genieten. Eindelijk brak de groote dag aan en met zijn rijks* grooton, gevolgd door een geweldigen stoet slaven on bedienden vertrok de koning naar het groote woud, dat zich in dc nabijheid van zijn hoofdstad uren ver uitstrekte. Reeds was de jacht in vollen gang en had men n menigte van wild neergelegd, toen do koning een groot hert ontdekte. Dat hert wilde hij neerleggen en hij spoardo zijn vurig ros aan het hert zoo snel mogelijk te volgen. Doch het dier spande z'n uiterste krachten in, het 'liep .voor z'n leven e» terwijl het pijlsnel vooruit- REBUS O school voerde het den koning al verder van z'n jaoht- genooten af. Te laat ontdekte koning Mirian, dat hij tóch veel te ver het woud had ingewaagd. Met een schok stond het paruxl stil. Wat moest de leaning nu beginnen. In de verte zag hij tusschon het struikgewas het doodmoodc hort verdwijnen, maar verder was er in het gansche woud geen levend wezen te bespeuren. Ook vernam de koning niet hot minste gerucht, dat op de nadering zijner vrienden wees. Toen overviel den koning oen geweldige angst (Wordt vervolgd.) ONS KNUTSELHOEKJE. ii. Een Schemerlampje. Voor vandaag het begin van het kapje. Dit kapje maken we van figuurzaaghout. Hiervoor kunnen we gebruiken linden-, ahorn-, perenhout of triplex. Wat het beste is? Dat laat ik geheel aan je •ver. 'k Heb één jongen, die niet sagen kon, of hij moet juist perenhout hebben. De anderen zagen alles. Voor mijn kapje gebruikte ik triplex, 'k Zal viragen aan de heeren van dc courant of zo voor dezen eenen keer de teekoning op ware grootte willen afdrukken. *t Kost wel wat veel plaatsruimte, maai* je hebt an ders zoo weinig aan de teelcening. Lukt dit, don heb Je eenvoudig over tc trekken. Je zaagt voor deze week drie zulke plankjes uit. De volgende week komt de rest. Je ziet dat ik hetzelfde motief nam als bij de lomp ivan den heer Puyman. Beide lampen komen dus goed bij elkaar. HOE 'T KWAM. Zij werkten beiden dag aan dag In 1 zclfdo akkerveld; Het loon word hun, 't was niet tc veel, Met 't zelfde gold geteld. Scli oom hun éénzelfde deel van 't lot Dezelfde gaven bracht, Des eenen mond was vol van dank, En de andere vol van klacht. Dc een had een huisjon aan de de boek, Met blad en bloem getooid; Tevreden woonde er vrouw en kroost, Het brood ontbrak or nooit Een ander had een vunzig hol, Waar kommer en verdriet Op elks gelaat te lezen stond, Want vrede woonde er niet. Hoe 't kwam, dat d' een zijn nooddruft had, En de ander nooit genoog? Och de een dronk uit zijn waterwel En de ander in de kroeg! P. J. MOETON. Oplossing van den vorigen rebus: (I-hV) (een)s (gesp) (rok) (cn) w(oor)d (vlicg)t '(on her(rXoepolij k d(aar) h(ecn). IDus: Het eens gesproken woord .vliegt onherroepelijk daarheen. LACHPLAATJE. NIET DUIDELIJK. Reitóger: Kan ik de oudheden in dit slot lieden be zichtigen. Bediende: Pardon de gravin «n haar dochter zijn niet thuis. WIE HET WEET MAG HET ZEGGEN. No. 37. In 't zweet mijns aangezichts, Bij 't giloên van vu urge koleai, Soms, ijvrig in mijn werk, Rond draaiend als een molen, Is *t dag aan dag mijn taak, Der mensohen nood te minderen, Zooveel ik kan den dood, In zijn geweld te hindren, En bon ik 's avonds moe, Juich ik mij zelvcn toe: „Het werk, het s volbracht, Mag rusten, goeden nacht!" No. 38. Welke stoi' wordt door dc gebiedende wijs van twee werkwoorden gevormd? No. 39. Nadeel, lonk, kis, wans sond. In deze 5 woorden is een k en een n te veel, en een r to weinig. Door verplaatsing der lettere krijgt ge een bekend spreekwoord. Welk? No. 40. Verborgen dranken. 1. Ik zwom eiken dag, toen hot vocantie was. 2. Oom Kees laat heel gauw iets van zich hooren. 3. Wat doe je vanmiddag, speel Jo schaak of fiets je? Oplossingen No. 3336. No. 83. Kater, Krater. 77 No. 34. tuinkers. No. 35. Asa, Ada, Abi, Ajn, Ana, Ard. No. 36. Een oorvijg. PONT ALLERLEI. VERSCHILLENDE OOGSTTIJDEN. Augustus heet hij ons oogstmaand, doch denk nu niet dat do oogst voor alle landen in deze maand valt Men kaai zeggen, dat iedere maand voor bepaal de stroken de oogstmaand is, behalve December. Januari is <ke oogstmaand voor de Nieuw-Zeelanders cn ook voor de bewoners van Argentinië. In deze maand wordt daar de tarwe geoogst Februari cn Maart zijn de oogstmaanden voor Egypte en ook voor de bewoners van West Indie. In April is het oogsten in Klcin-Azië, Perzië en ook op het eiland Cuba in vollen gang. Voor Ghana ca» Japan valt de oogsttijd in de maand Mei, terwijl Juni de oogstmaand is voor Zuid Europa. Ook in Juni is hot oogsten in die gewesten nog in vollen gang. De Staten van Midden-Europa, zoonis Engeland, Nederland, België, Duitschland en Denemarken oog sten in Augustus. In September cn October is het koren in Zweden en Noorwegen rijp, terwijl het graan in Peru en Zuid Afrika in dc maand November begint te rijpen. December is voor don landbouwer algemecne rust tijd; want nergens op aarde slaat deze maand als oogstmaand hekend. DE KONING EN DE EZEL. Koning Frederik Willem IV van Pruisen, won- delde eens, als eenvoudig burger gekleed, in de opa- streken van Sanssouci. Daar kwam hij een ezelkcn tegen, bestuurd door een vrouw. Plotseling bleef de ezel slaan en welke pogingen de vrouw ook aan wendde, het dier weigerde halsstarrig, om 'n poot te verzetten. „Och, och," klaagde -de vrouw „hoe koio ik nu in Potsdam.... 'k zal mijn beste klan ten nog verliezen. Als er maar iemand was, die hem bij de ooren wilde trekken, onderwijl Ik hem mijn stok laat voelen, dan zou het wel gaan!" De Koning bedacht zich geen oogenblik, greep grauwtje bij zijn langa. ooren, de vrouw sloeg cn daar ging het. Toen de koning thuis kwam vertelde hij do ge schiedenis aan de koningin. Deze schudde echter bedenkelijk het hoofd, en sprak er hajir misnoegen over uit, dat een koning zich zóó vernederde, om knechts-werk te doen. Frederik Willem lachte en zei: „Kom, kom, wat een praatje! Mijn brave vader hecfL zooveel ezels op twee beencn voort geholpen, dnt ik er wel eens een op vier beencn voorthelpen mag." KINKER. Misvormd van gestalte, wekte zijn intrede in do Gehoorzaal te Luik (bij do aanvaarding van het Hooglceraarsambt) het spottend gelach der stu denten, en 't gefluister: „Aesopus, zie, Aesopus"*) Kinker trad rus ig voor den lessenaar en sprak: „Mijne heeren! Dc overlevering verhaald, dat Aesopus de beesten leerde sprekenIk ben tot 1 gezonden om U dc Hollandschc taal te lecren Hier wachtte hij even; de jongelui lachten cn klapten in de handen; hot pleit was gewonnen. Aesopus, een bekend Grieksch Fabeldichter, dio eveneens 'n hoogen rug had! MILLIOENEN STEDEN. De grootste stad van de wereld is Londen met 7.8 millioc-n inwoners. Dan volgen: New-York met 6.1; Berlijn met 4.1; Chicago met 3.2; Parijs met 3.1; Osa ka met 2-2; Moskou mc! 2.1; Philadelphia met 2.1; Buenos Aires met 2.1. De overige millioenonsteden zijn: Weenen 1.8; Petrograd 1.6; Budapest 1.2; Glas gow 1.1; Hamburg 1.1; Warschau 1.08; Napels 1.05; Birmingham 1.02; Detroit 1.4; Los Angelos 1.2; Cleve land 1.1; Boston 1.1; St. Louis 1.1; Rio de Janeiro 1.7; Tikio 1.5; Shanghai 1.5; Hankow 1.4; Calcuta 1.3; Bombay 1.2; Peking 1.2; Kanton 1.1; Hang-tsjou 1; Sydney 1.2; Melbourne 1.1 en Cairo 1.05.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 14