JAC- VAN LOOY Radio Nieuws. LICHAMELIJKE OEFENING W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam DIE ZIJN LEVEN VERLIEST bONDERDAG 27 FEBRUARI 1930 - DERDE BLAD PAG. 9 KUNST EN LETTEREN. 9fliets is zoo mooi als zienje oogen staan open als bloemen". Een schepper van echt-menschelijke en stilistisch-verfijnde kunst Onder al de werken van Jac. v. Looy is er eigenlijk maar één, dat in trek is, dat de publieke belangstelling beeft vermogen te verwerven: het boek vam zijn jeugd im zijn grijze dagen geschreven: paapje". Waarom sloeg diit boek in? Omdat het een eenvoudig boek was, waarin handeling zat, waarin de auteur zijn taalvermogen en muziek niet uitsluitend etelde in dienst van de cultus van 't schoo- ne en preciese woord. In „Jaapje" hoort men vertellen een ge moedelijke, oude main over zijn eerste jeugd. Een jeugd, die nu niet zoo zonnig geweest was. Vanaf zijn vierde jaar was Van Looy op gevoed in het Haarlemsche weeshuis der Ned. Hervormde diaconie („Ik ben maar ©en Ned. Hervormde wees", zei Jaap), na zijn elfde verversknecht en letterzetter, „van de eene werkplaats naar de andere, elf lange jaren van verspilde frischheid, gesleten in rauwe omgeving, tussclien ruw volk". In 1877 ging hij naar de Amstordamsche Academie voor beeldende kunsten en in '84 ondernam hij een studiereis naar Zuid- Europa en Marokko. Deze reis gold niet de literatuur, maar is wel van veel belang voor zijn literaire beteekenis geworden. „Zijn reizen naar Italië, Spanje en Ma rokko aldus Isr- Qucrido brachten hern met het kleuren-tintelende Zuiden en liet. wdndersprokige Oosten, met vreemde volkeren en vreemde rassen en exotische leur!schappen in aanraking. Toén werd de; ze Westerling het visioenaire van zijn eigen zieners-natuur geopenbaard; een zienersna- tuur, die toch gebonden blijft aan het. im pressionistisch realisme der oud-Holland- mhe schilders en aan de lddhtatmosfeer der groote zeventiiende-eeuwsohe Hollandsche meesters". In Italië schreef Van Looy 31 jaar is hij dan de sohets „Een dag met sneeuw". Daarmee debuteerde hij in de letterkunde: 1S86. Een schets van een paar bladzijden, doch can een buitengewone plastiek. Welk een sublieme beschrijving van het sneeuw- leest op 't plein San Marco in Venetië, Mo gelijk omdat hot eerst voor de schrijvai zelf eöh feest was geweest Van Looy leef de in, onderging de schoonheid van hot natuurgebeuren als een woelde, het zintui- gelijk visueel© waarnemen op zichzelf was hem een geluk en vreugde. Niels is zoo mooi als zien, je ooqen slaan o-pen als bloemenroept Theobald uit in „Reizen". Doch wat zijn waarnemende geest op merkte wist de dichter ook te styleeren met een groote zuiverheid en vastheid. Hoor maar: „Het was daar een jagen en woelen van witte vlokken, als een razende dans vam bozetenen op de wilde maat des winds, die schuins van boven mij in de vlerkante ruim te viel. En zijn forsche slag joeg de dolle vlokken voor zich uit en brokte ze tot glin- sierende schubben, tot fijn stuivend poé- du*, dat heel de sneeuw één rag van dunne, draaiende draden scheen, een groot door zichtig weefwerk met witte verdikeelsvam plooien en krooken, wapperend op do rich ting van zijn adem. En achter die wrieme ling waren de strakgelijnde gebouwen, links en rechts als oiubeiijnde massa's en de kolonnaden als donkere holen aan hun voet. En de sneeuw heerschte overal". De bundel „Proza" verscheen in 1892. Twee jaar later volgde „Gokken", geïnspi reerd door de reis naar Noord-Afrika, even als ..Reizen", dat eerst in 1913 't licht zag- In 1902 „Feesten", in '10 „De wonderlijke avonturen van Zebedeus", in '22 „Jaap", vorig jaar „Nieuw Proza". Een nieuw werk „Jacob" werd beloofd, doch het is ons on bekend of het persklaar was op 't oogen- blik'dat de dood het leven van deze vitale, groote kunstenaar afsneed. Daarnaast moe ten nog een paar vertalingen worden ver meld: „Romeo en Julia", „Hamlet", „Mac beth" en „De Meinacht'.'. Met Jac. van Looy is onze literatuur 'm bescheiden, veel te veel veronachtzaamd, «belangrijk artist ontvallen. Maar juist om dat hij groot was en die grootheid door alles heen wist te handhaven, ging de sti-oorn der massa-helangstelling aan hem voorbij. Het pleit niet tegen hem. Heeft u er wel eens ooit van geboord, dat het aantal bezoekers bij „De Nacht wacht" zóó groot was, dat ze op hun tet>- ncn moesten gaan staan, om over eikaars Behouders te kunnen kijken? Op zJjn tee- nen gaan staan doet het publiek bij een VERKEERSTEEKENEN ÖP HET PLATTELAND Nu het autoverkeer miet alleen lm de stad, maar ook ten platteland© hand over hand toeneemt, Is men er in Duitsdhlamd toe overgegaan ook daar strenge maatregelen te treffen. Ook de eenvoudigste boerenwagen zal een rood achterlicht moeten hebben cn op de foto ziet men (links) hoe zelfs een kar met boomen niet aan de controle ontkomt Redhts: nauwkeurig wordt nagegaan of de waarschuwingsborden bij onbewaakte overwegen wel op den goeden afstand van de sporen zijn geplaatst. voetbalmatch, maar voor geen groote kunst. Wie Van Looy leest., moet opmerkzaam letten op de nauwkeurigheid zijner analo gieën, de scherpte zijner typeeringen, het geacheveerde van zijn beelden. Want het komt er bij hem op hert woord op aan. En op de plaats van dat woord. We kijken even vreemd aan tegen die wonderlijke werk woordstammen, het geontdooi van den win ter, het hol ingezuig van elastieke wan gen, we worden verrast door do ongewone plaats van hulpwerkwoorden en adjekt te ven en door do vele neologismen, maar merken ook direct op, waar we Van Looy ook opslaan, dait we tc doen hebben met een degelijk auteur. Nergens revolutiebouw of gepruts. Rustige, klare stijl overal. Soms passie-vol als bij zijn verhaal van de stie rengevechten in de Plaza de los Toros, soms droomeriig en met een innige ge meenzaamheid gelijk in „De dood van mijn poes". Neen, Adama van S oh el tem a heeft van deze schrijver een karikatuur gemaakt in zijn „Grondslagen", toen hij Van Looy beschuldigde van een gevoelloos nateeke- nen van de natuur, van fotografeeri-ngs- kunst- Gevoelloos, koud, onbewogen is Van Looy nergens. Maar allermins-t als hij de natuur in zijn wenk inleidt Dan is niets hem te klein, te min, of te onaanzienlijk, dan omvat hij hot al met de warme be wondering van zijn groote hart Het land schap in zijn geheel, maar ook de bloo men en steenen langs de weg zelfs apart boomen, sterren, paarden, ezels Men moet toch wel geheel en al elk aan voelingsvermogen voor ware, mensohelijke kunst missen, om in de „Nachtcactus" en .De dood van mijn poes" niet méér te er kennen dan fotografeeringskunst „Welk een zilver-zuivere ziel riep Van Deyssel terecht uit over het laatste stuk en welk een strenge kunstkracht moet de man hebben, dde zóó van vuur en van ijs een hemelhoogen graf tem pol weet te bou wen voor het doode zachte klein-kleine, dat hij lief heeft gehad". Of om ook inzake de eerste schets een oordeel te vermelden, uit de „Huldegroet" van Stijn Streuvels op Van Looy's zeventig ste jaardag: „Het eerste geluid dat ik ei uit opvangen mocht was de muziek van de „Nachtcactus". Een openbaring, die aan deed als een wonder, visioen uit een tooverland, eeno wereld met wolken, boomen en mensehen, maar anders dan 't geen we in werkelijkheid om ons heen zien, in een anderen toonaard verplaatst, waar van al de onderdeden uit gewoon mate riaal zijn opgebouwd, stevig en onderschei delijk, kakn en braaf, nauwgezet en met liefde gepenseeld, gelijk een schilderij van de B racketeer, waar de gewone werko lijkheid van het geziene, begeleid wordt door een dieperen ondertoon van het ge droomde, en de twee elementen ineen ver smolten, het geheel op een hooger plan ver heffen waar het tot loutere sohoonheid wordt". „Hoe flauw doet de benaming „realisme" hier, waar de kunst liaar materiaal uit werkelijkheid, poëzie en phantasie zoekt, alle elementen door elkaar slingert, om de schoonheid van het leven uit te zingen". Van Looy's episch vermogen was beperkt de compositie, de structuur van het geheel soms gebrekkig Hij was romancier noch dramaturg, maar in het genre kort-verhaal, in de novellistiek heeft hij mede van het beste en voornaamste bereikt wat één dei- Tachtigers ons heeft geschonken. Mogen wij hier nog herinneren aan dat 'ierde der „Feesten": de jaardag van juf frouw Weelsen, terwijl de baas, reeds lang ernstig ziek te bed ligt Het roept weemoed Wakker als de weemoed van verloren tij- in eigen leven; het is als het zachte nageruisch van wijsjes, die een teere stem eens zong, toen ziek wij waren, eens als kind; het is de tragiek van 't menschen- levcn, gebroken als 't wordt door Gods on weerstaanbare hand. Vol, overvol is dit Feest van feest, van feeisthart; waarover heen valt de dreiging, maar dat beveiligd wordt door groote liefde. En heeft v. Looy hier geteekend de liefde van de bijkans- stervende, zie dan zijn laatste stuk, het stille liefdefeest van Antoon van Weelsen en zijn liefste op een uitgaansdag in de duinen. Dan voelen we, hoe alles gebnaaht wordt onder één boog, omspannend èn de vorm èn het wezen der dingen. Is 't toevallig, dat „Feesten" eindigt met 't feest van de regenboog, prediker beide van liefde en schoonheid? „Het was mach tig en 't was teeder, met allebei zijn broze polen stond hij op de aarde gelijk een poort. Doorzichtig en wateiwazig en Ioa van struiken en boomen, welfde het zeven- bundelige gespante van deai grond op lucht- waarts en 't was heerlijk en 't was droevig, zoo hij daar gloeide in den hemel, zwaar van laatte". Het dibomerige burgerweesje, tot zijn 22ste jaar nagenoeg geheeQ van alle ver dere ontwikkeling verstoken, heeft zichzelf door dag en nacht werken gebracht tot de reputatie van een der grootste mannen van de Nieuwe-Gidsers te zijn. Zijn naam zal blijven leven, zoolang er in onze taal literatuur gemaakt en gewaar deerd wordt, als een schepper van eoht- mensohelijke en stilistisch-verfijnde kunst Zijn werk mist voor het Christelijk leven alle positieve waarde en beteekenis. W. Kramer merkt terecht op (Chr. Lett Stu diën deel V bi. 32)„De sohoonheid van Van Looy is de schoonheid van de dingen de zer aarde". Moreel echter is Van Looy één der modernen, die zijn werk geheel gaaf en intact heeft weten te houden. NELLIE VAN KOL t De bekende publiciste en kinderschrijfster Nellie van Kol, die Maandagavond in het Diaconessenhuis te Utrecht is overleden, was do echtgenoote van het bekende Eerste Kamerlid, wijlen H. van Kol. Zij was tot 1900 redactrice van 't tijdschrift „De Vrouw" welke functie later werd overgenomen door Ida Heijermans. Vooral is zij bekend gewor den door haar tindervertellingen en sprook jes, alsmede door het verzamelen van sagen uit alle deelen der wereld. Voorts gaf zij een kinderbewerking van den Bijbel en uit den laatsten tijd dateeren haar werken, geschreven na haai- veranderd levensiiizioht, „Stamelingen" en „Uit de diep te". Tal van liederen, welke zij gedicht heeft, zijn door kolonel Klei uit Amsterdam op muziek gezet. De overledene was een groote vriendin en zeer gezien lid van het Leger ds Heils. Zij woonde den laatsten tijd in Doorn. De begra fenis, welke Vrijdagmiddag half 2 te Doom plaats vindt, zal met Leger-eer geschieden. Vrijdagavond half S zal in de Loger-zaal in de Weisslraat te Utrecht een gedachtenis- samepkomst worden gehouden, waarin het woord zal gevoerd worden door kol. Brou wer en kol. F eenstra, beiden verbonden aan het hoofdkwartier van het Leger des Heils te Amsterdam. Waarschijnlijk zal ook door Joh. de Heer gesproken worden. LIBER AMICORUM. De Wereldbibliotheek zal uitgeven een I. i b e r Amicorum ter «ere van Frederik van Eeden bij zijn zeventigsten jaardag. Een honderdtal auteurs zal in korte bijdragen schetsen de beteekenis van Van Eeden. O.m. werken mede: Dr. Berlage, Lodcwijk van Deyssel, Anlhonie Donker, Prof. Dr. Forel, Prof. Dr. Freud, Sir Oliver lodge, Prof. Dr. Franz Oppenheimer, Dr. A. W. van Renter- ghem, Henr. Roland Holst, Romain Rolland, UIT HET SOCIALE LEVEN. ACTIE IN HET BAKKERSBEDRIJF TE LEIDEN Men meldt ons: In een op 24 Februari gehouden gecombi neerde hoofd- en af deel ingsbesti i ren vergade ring van de Alg. R oomsoh - Katholieke en Chr. organisaties en arbeiders in het bakkersbe drijf te Leiden, werd de houding der pa troons, inzake de afsluiting van een arbeids overeenkomst langdurig besproken. Reeds een aantal weken geleden weid de patroonsvereeniging om een onderhoud ver zocht. Tot op heden kwam geen antwoord binnen. Ter vergadering werd medegedeeld dat bekend was geworden dat de patroons besloten hadden geen premie te heffen voor de Ziektewet, doch dat een arbeidsovereen komst niet zou worden aangegaan. Algemeen was de vergadering* der bestu ren van meening dat in dezen toestand niet kan worden berust en dat in Leiden aan de ongeregelde arbeidsverhoudingen in het bakkersbedrijf ten spoedigste een einde moet worden gemaakt. Besloten werd dat, indien niet binnen zeer korten tijd de patroonsvereeniging zich be reid toont behoorlijk te gaan onderhandelen over een arbeidsovereenkomst, de actie bij de werkgevers individueel zal worden ingezet De Besturen zullen nog een poging doen om tot overleg te geraken en hebben de hoofdbesturen van de patroonsorganisaties in kennis gesteld met de thans geschapen toestand in Leiden. DE ARBEIDSWET VOOR HET BAKKERS BEDRIJF. Het bekende handige boekje „de Arbeids wet voor het bakkersbedrijf" in 65 vragen en antwoorden, voorzien van een voorwoord van den Directeur-Generaal van den Arbeid, en uitgegeven door den Ned. Centralen Bond van Chr. Arbciders(sters) in de Bedrijven van Voedings- en Genotmiddelen, is in een oplaag van 1500 exemplaren in enkele maan den tijds uitverkocht Waar er nog regelmatig navraag'is uit de kringen van patroons en gezellen, heeft het bestuur van bovengenoemden bond besloten een tweeden druk uit te geven, welke nu van de pers gekomen is. De prijs is zooals bekend 25 ets. Voor le den van den bond 5 ets. Bestellingen kunnen opgegeven worden aan het Bondskantoor: Joost van Geel§traat 2a, Rotterdam, telefonn 31285, postgironummer 31227. BINNENVAART-CONFLICT BIJGELEGD Het conflict tuesóhen een 40-tal binnen schippers te Lemmer en den basalthande- laar Schotanus, van Hardingen, betreffende het lossen van een Rijnaak, liggende in de haven van Lemmer, is door bemiddeling van het gemeentebestuur van Lemsteiland opgelost. De schippers hebben besloten he den den Rijnaak te lossen. Upton Sinclair, Rabindranath Tagore, Dr. Jac. P. Thysse, Felix Timmermans, Stefan Zweig. Een groot' aantal portretten en an dere afbeeldingen sieren de tekst. HéLèNE SWARTH deed zoo juist bij J. H. Kok te Kampen een EMIL LUDWIG de beroemde biograaf doet een nieuw werk in twee deelen verschijnen over de godvree- zende, edele jnensch, die Abraham Lin coln geweest is. M.. na 6 uur 1071 M.) NCRV, Jü—11 Korte Ziekendienst. 11— 'oor onze Jeugdige zieken. KRO NEDERL. RADIO GENOOTSCHAP. Op 22 Februari j.l, hield het Genootschap zijn 35ste zitting te Amsterdam en tevens zijn jaarlijksche algcmcene vergadering De bestuursleden Dr. Balth, van der Pol en de heer A. Dubois werden resp. als voor zitter en penningmeester herkozen. ïn verband met het fe.it, dat in Mei 1920 't Genootschap zijn 10-jarig bestaan herdenkt, bestaat liet voornemen, deze gebeurtenis op feestelijke wijze to vieren. Vervolgens hield Ir. Th. T. Weijers een voordracht over: „Dielectrisclve verliezen". INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. TUclsein. G—6. NCRV. 3.30 Tijdsei i Cyclus. Kerk Tl of o 3 door Mr. Roel Roi tSUM (1875 M.) 10 Tiidsein. 10—10.15 iding. 12 Politieberichten. 12.15—2 Mu- -2.45 Uitzending voor scholen. 2.45—3 n. 3—1 Maak-het-zclf! Cursus. l-SIV— 5 li. 5—5.30 Vranggesnrek tusschon P. T 3 Tolai ■werkt de 6.01 Voortzetting muziek. 6.30—6.45 Gramotoon 6.15—7.15 Cursus Spaan«ch: beginners 17de les door Kenorita Borf. 7.15—7.45 Radio-cursus. 7.45 Politieberichten. 8 Tijdsein. 8.01—0.30 Concert. 9.30 Aansl. Muziek te Haarlem. 12 Sluiting. PROEFUITZENDINGEN PHOHI ZENDER Proefuitzendingen van de PHOHI-zcndei1 te Huizen zullen plaats vinden op de na- volgende data en uren: Maandag 3 Maart v, 12—24, Woensdag 5 Maart van 13—15, Don derdag 6 Maart van 00—12 en 1315 etï Vrijdag 7 Maart van 13—15 GMT. De golflengte bedraagt 16,88 M. ROEIEN AMSTERDAMSCHE ROEIBOND. De Jaarvergadering. Tegen het race roeien voor dames. In de jaarlijksche vergadering van i Amsterdamschen Roeibond heeft allereerst de voorzitter, Dr. Meurer verslag uitge bracht over het afgeloopen hondsjaar. Er werd op gewezen, hoeveel de Amstordam sche Roeibond in de 4 jaren van haar be staan reeds tot stand heeft gebracht. Geconstateerd werd, dat het peil, waarop het roeien der leerlingen stond, zeer bevre digend was. Meerderen hebben dat ook ge constateerd. Naar aanleiding van het race roeien voor dames acht spr. het noodzakelijk nog eens te wijzen op de nadeelen hiervan. Als me dicus moet spr. ten zeerste waarschuwen te gen deze excessen. Nederland heeft ervoor te zorgen, dat liet in dezen het buitenland niet navolgt Nadat eenige huishoudelijke zaken waren verricht, kwam opnieuw het race-roeien voor dames aan de orde. Vanuit de vergadering werd n.l. de 'wen- schelijkheid onder oogen gezien, dat men zich thans over deze kwestie uitsprak. Ver schillende sprekers lieten het voor cn tegen hooren. Naar aanleiding van de georgani seerde wedstrijden in het race-roeien voor dames door „Ilollandia" te Alfen aan den Rijn werd opgemerkt, dat de uitbreiding, welke deze vereeniging aan haar jaarlijk sche feesten geeft, uitsluitend op practische gronden berust. Deze wedstrijden moeten niet au serieux worden genomen. Het is juist de bedoeling om door een onschuldige snel heidsproeve de wedstrijden aantrekkelijker te maken. Van tegenovergestelde zijde was men ech ter van meening dat, nu men zich algemeetf tegen liet raceroeien had verklaard, men daarvan ook de consequenties had tc aan vaarden. Tenslotte heeft de voorzitter er op gewezen dat het noodzakelijk is dat een principieele uitspraak wordt gedaan, geheel onafhanke lijk van de wedstrijden van Hollandia. Men moet- zich niet met Hollandia's plannen be moeien, doch thans moet de Amsterdamsche roeiwereld laten hooren, hoe zij er over denkt. Toen de vergadering hierna in de gelegen heid werd gesteld om zich over deze aange legenheid uit tc spreken, bleek, dat men mot algemeene stemmen te g e n het organ i- se eren van race-roeiwedstrijden voor da- nies was. Tevens werd de wenschelijkheid uitgesproken om liet stijlroeien voor dames te verbeteren, daar dit momenteel niet be vredigt. De besturen van den Nederland sehen en den Arnsterdainseliou roeibond zul len in dezen werkzaam zijn cn trachten stappen in deze richting te ondernemen. PAARDEN OLYMPISCHE RUITERSPELEN 1932. Hoewel er officieel nog niets van belkiend is* weet toch de Berlijnsche Sport-Welt te bericti» ten, dat van de ruiterspelen te Los Angelosip 1932 wel niets zal komen, omdat de kleinere staten de groote onkosten, verbonden aan een expeditie naar Amerika, niet zullen kunneal betalen. Ook zegt de Sport Wélt uit goeden bron te weten, dat in plaats van die Olympi sche Ruiterspelen te Los Angelos gelijksoorti ge wedstrijden zullen worden gehouden in een der Europeesche steden. De Fédération Internationale Equestre zal hierove.r echter binnenkort te beslissen heb» ben. HOE DR. PELTZER IN AUSTRALIË KAMPIOEN WERD De in Europa nauwelijks meer meetellende Dr. Peltzer schijnt in Australië nog tal rijke successen te behalen. Hierboven de start (Dr. Peltzer geheel rechts) in een der wedstrijden, welke Dr. Peltzer het onbetwistbaar kampioenschap van Australië bezorgd» Bekende merken in alle prijsklassen w.o. Groote Keuze singel 114-ne, Teiei. 68178 Grotrian-Stelnweg Schiedmaijer - Mannborg e.a. AbsoteteïIJan"?® FEUILLETON Door T. P. RIKSEN. Maar Van Eekeren was het hierin niet met haar eens. „Ik bezie het anders. Mien", antwoordde hij. „Het eenige. wat mij zou kunnen weer houden om te gaan, zou de toestand van Carry kunnen zijn. ik heb echter Di* Meu- lenbelt op den man af gevraagd, of hij het bezwaarlijk achtte, dat ik voor een dag, misschien voor twee dagen van huis ga, en hij heeft mij pertinent verklaard, dat hij ten opzichte van Corry geen reden had, om mij dit te ontraden. Wat dit betreft, kan ik dus met een gerust hart gaan". „Dat wil ik toegeven, maar ik vraag mij af, of je ontmoeting met WIm, zoo onvoor bereid, niiet het tegenovergestelde zal uit werken van wat je denkt te bereiken. Wim heeft nu eenmaal geen gemakkelijk karak ter". Van Eekeren dacht een oogenblik na. „Het is mogelijk", zeide hij dan. „dat je gelijk hebt en dat mijn bezoek op een bit tere teleurstelling uitloopt, doch daar staat tegenover, dat het even goed kan meeval len. Tk zou zengen, we moesten het resul taat buiten geding laten, dat weten we toch niet We hebben t met heel ons hart om gebrden, dat de Heere genadig onze schre den moge leiden en onze pogingen zegenen. Laten we het aan Hem overlaten. Ik bon er mij tèidege van bewust, dat aJle men- schelijk pogen hier ijdel Is, als het God niet belieft Wim's hart te buigen. Maar jij be hoeft daarom niet werkeloos te zijn. Je weet wat je voor mij doen kunt, als ik in Den Haag ben". In tegenstelling echter met zijn woorden, hield het resultaat van zijn ontmoeting met Wim Van Eekeren evenzeer bezig als zijn vrouw. Hij werd zich daarvan eerst goed bewust toen hij eenmaal in den trein zat. Er was nog steeds geen verandering in het weer gekomèn. Sinds dagen regende het bovendien stond er een felle Noordwesten wind, zoodot de coupéwarmte Van Eekeren weldadig aandeed. In dezen tijd van het jaar was cr weinig personenvervoer; tot Gouda had hij het compartiment alleen. En waar de zwarte, kale boomstammen en de drassige landen, tusschen welke de trein voortjoeg, zijn aan dacht niet konden boeien en de striemende regen bovendien weldra het uitzicht onmo gelijk maakte, was er niets dat hem verhin derde zijn gedachten den vrijen loop te la ten. Alhoewel hij het zorgvuldig voor Mien had verborgen gehouden, zag Van Eekerc zeer tegen dezen dag op. Hij had er wel over gedacht om toe te geven aan Mien's wonsch en Wim te schrijven, maar daarme de was de moeilijkheid niet uit de wereld. En bovendien vond hij dit geen eerlijke zelfovergave. Hij wilde zich niet onttrekken aan zijn plicht, doch moedig datgene onder nemen, wat in zijn macht was, om den vre de te horstellen. Bleef Wim harlnekkig. dan lag dit voor zijn verantwoording. Deed Wim hem verwijten, hij wilde ze aanhoor en met de erkenning, dat veel ervan waar was als een deel van zijn vernedering. Alleen maai-: het zou moeite kosten! Oolc wachtte hem nog het bezoek aain zijn broer Gomt en diens gezin, want vermijden wilde hij dit niet. Zij zouden later wellicht van Wim hooren, dat hij in Den Haag was geweest en hen niet had opgezocht. De ver houding hield toch al niet over; zij kwamen steeds verder van alkander af te staan. Vara Eekeren stelde zich reeds voor, hoe zij hem zouden ontvangen, niet met recht- streeksche verwijten, maar met bedekte toe spelingen, welke even diep wonden. Hoe zij in hun hart over hem dachten, had zijn broer Gerit zich laten ontvallen, jaren geleden, toen zij eens lieel scherp te genover elkander stonden. „Sinds jij den Christelijken kant bent uit gegaan, is alle liefde in je verkild. Jij licht meer van den farizeër dan van den tolle naar!" Dat waren woorden, welke Van Eeke ren niet kon kwijtraken, hoeveel jaren er sindsdien ook waren vorloopen. Zoo dach ten ze toen over hem en hij had geen re den, om aan tc nemen, dat men hem thans milder zou beoordeel en. Hij hooide het zijn broer al zeggen: „Zoo, ben jij den verloren zoon eens komen op zoeken?" De dag verliep echter anders dan Van Eekeren zich had voorgesteld. Het. was in het middaguur, toen hij Wim's nension had bereikt, maar hij trof het niet. De hospita deelde hem mee. dat Wim juist weer naar zijn bureau was gegaan. Om stveeks half zes verwachtte zij hem terug. Dit was een tegenvaller voor Van Eeke '-en. Hij had aan deze mogelijkheid eigen lijk niet gedacht Het lag in zijn aard de moeilijkheden niet te ontwijken. Liever wa re hij maar ineens geplaatst voor de ont moeting, welke volgens zijn gedachte niet anders dan uiterst pijnlijk kon zijn. Zoo duurde het nog een geheel en middag voor hij van zijn onzekerheid was verlost, terwijil hem ten-sol tte misschien een bittere teleurstelling wachtte- Er bleef hem niet anders over dan eerst naar zijn broer te gaan. Als die nu maar thuis wasl Hier trof Van Eckoren het evenwel beter en dat wel in verschillende opzichten. Ge heel tegen zijn verwachting in, gaven zijn broer en schoonzuster blijk, dat het hun goed deed hem weer eens te zien. De ont vangst was bijzonder hartelijk. „Zoo, kom je ons eens opzoeken? Daar doe je goed aan man!" verwelkomde hem zijn broer. Met geen enkel woord zinspeelde zijn broer of zijn vrouw op het doel van Van Eekeren's bezoek, ofschoon zij dit natuurlijk zeer wel vermoedden, zoodat het tenslotte Van Eokefen zelf was, die het voor hem zoo moeilijk onderwerp moest aanroeren. En zelfs toen kwam nog niet de door Van Eeke ren zoo zeer verwachte en gevreesde aan val. Tot zijn groote verwondering was zijn broer heel spaarzaam met zijn woorden en zei hij alleen: „Als jij kans ziet het in orde te maken, geef ik je volkomen gelijk" Eenigszins spijtig voegde hij eraan toe: „Bij ons soort mensehen gevoelt de jongen zich toch niet op zijn gemak, dat heb ik allang bemerkt". moedigoa en terneer drukken, zy'n komst bleek integendeel het midel, om zijn broer en schoonzunster de opbeuring te geven, waaraan zij dringend behoefte hadden. Waren dat dezelfde mensehen, die, enkele malen, dat hij hen ontmoette, steeds even levenslustig en overmoedig waren? Waren zij dan zoo veranderd? Of deden zij zich, als zij bij anderen verkeerden, andere voor dan in werkelijkheid en zag hij hen hier nu eens in hun ware gedaante? Doch hierin vergiste Van Eekeren zich. Zooals hij hen thans aantrof, waren zij niet altijd. Dit was oolc weer een zijde van hun gecompliceerde, tegenstrijdige levensopen- baring. Even spoedig als zij aanleiding vonden tot uitbundige vroolijkheid, even weinig was cr voor hen nodig om zich diep onge lukkig te gevoelen. Zulk een periode door leefden zij ook nu weer. Toch was het geen belangrijke oorzaak, welke hun stemming had doen omslaan. Er was niets anders aan de hand dan dat oom Geruit enkele dagen aan huis was gebon den door een lichten aanval van bronchitis en dat tante Alida de laatste dagen wat last had van influenza. Anders niets. Het. was niet eens zoo erg, dat zij er aan dach ten een dokter te raadplegen. Maar voor hen was het voldoende, om hun leven als rampzalig te beschouwen. En als een dergelijke stemming zich eenmaal van hen had meestor gemaakt, vermeerder de hun vertwijfeling met het uur, tot het oogenibliik aanbrak, dat een aanleiding van even weinig beteekenis hun de levens vreugde, indien het kon in rijker mate nog dan voorheen, terug gaf. Als zij echter met eenigen tegenspoed, al was hij van nog zoo •weinig belang, te kampen hadden, zagen zij alles even don* ker in. Dan kwam het hen voor, dat nU letterlijk niets hun woning voorbij ging. Alles moest hun nu ook overkomen! Het leven was toch eigenlijk niet veel bijzon» ders. En op medeleven van anderen be hoefde men ook al niet te rekenen, zelfs niet van zijn eigen kinderen. Zij toonde» ternauwernood belangstelling en genoten' even vroolijk de vreugde van het leven als altijd. Zij vonden het wel jammer, dat „de oude lui" niet mede konden, maar dat was nu eenmaal 's werelds beloop, en zij moes ten ook niet vergeten, dat zij zoo zachtjes aan een dagje ouder werden en zich wat meer moesten gaan ontzien. Dat laatste gevoelden oom Gerrit en tante Alida ook wel. Er waren nu eenmaal van die oogenhlileken, alAwamen zij nog maai- sporadisch voor, dat de gedachte aan' den naderenden ouderdom zich niet meec liet verdringen. AI sympathiseerden zij niet bijzonder mok Van Eekeren. zijn bezoek was hun welkom, om da# het de. vervel ing brak eai hen uit hun naargeestige stemming ophief. Van Eekeren liet. zich evenwel niet over* halen om langer te blijven dan noodzaken lijk was- Tegen den tijd, dat hij Wim kon thuis verwachten, ging hij opnieuw op weg naar diens pension. Doch ook dezen keer viel het hem tegen: Wim was nog niet thuis. Hij was dien avond laat, vertelde de hos pita Van Eokeron. Binnen komen wildé deze niet. Hij liep liever wat om en zou het over een kwartier nog eens probeeren. '(Wordt vervolgd.^J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9