JAC- VAN LOOY
Radio Nieuws.
LICHAMELIJKE OEFENING
W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam
DIE ZIJN LEVEN VERLIEST
bONDERDAG 27 FEBRUARI 1930 - DERDE BLAD PAG. 9
KUNST EN LETTEREN.
9fliets is zoo mooi als zienje oogen
staan open als bloemen".
Een schepper van echt-menschelijke
en stilistisch-verfijnde kunst
Onder al de werken van Jac. v. Looy
is er eigenlijk maar één, dat in trek is, dat
de publieke belangstelling beeft vermogen
te verwerven: het boek vam zijn jeugd im
zijn grijze dagen geschreven: paapje".
Waarom sloeg diit boek in?
Omdat het een eenvoudig boek was,
waarin handeling zat, waarin de auteur zijn
taalvermogen en muziek niet uitsluitend
etelde in dienst van de cultus van 't schoo-
ne en preciese woord.
In „Jaapje" hoort men vertellen een ge
moedelijke, oude main over zijn eerste jeugd.
Een jeugd, die nu niet zoo zonnig geweest
was.
Vanaf zijn vierde jaar was Van Looy op
gevoed in het Haarlemsche weeshuis der
Ned. Hervormde diaconie („Ik ben maar
©en Ned. Hervormde wees", zei Jaap), na
zijn elfde verversknecht en letterzetter,
„van de eene werkplaats naar de andere,
elf lange jaren van verspilde frischheid,
gesleten in rauwe omgeving, tussclien ruw
volk".
In 1877 ging hij naar de Amstordamsche
Academie voor beeldende kunsten en in '84
ondernam hij een studiereis naar Zuid-
Europa en Marokko. Deze reis gold niet de
literatuur, maar is wel van veel belang
voor zijn literaire beteekenis geworden.
„Zijn reizen naar Italië, Spanje en Ma
rokko aldus Isr- Qucrido brachten
hern met het kleuren-tintelende Zuiden en
liet. wdndersprokige Oosten, met vreemde
volkeren en vreemde rassen en exotische
leur!schappen in aanraking. Toén werd de;
ze Westerling het visioenaire van zijn eigen
zieners-natuur geopenbaard; een zienersna-
tuur, die toch gebonden blijft aan het. im
pressionistisch realisme der oud-Holland-
mhe schilders en aan de lddhtatmosfeer der
groote zeventiiende-eeuwsohe Hollandsche
meesters".
In Italië schreef Van Looy 31 jaar is
hij dan de sohets „Een dag met sneeuw".
Daarmee debuteerde hij in de letterkunde:
1S86. Een schets van een paar bladzijden,
doch can een buitengewone plastiek. Welk
een sublieme beschrijving van het sneeuw-
leest op 't plein San Marco in Venetië, Mo
gelijk omdat hot eerst voor de schrijvai
zelf eöh feest was geweest Van Looy leef
de in, onderging de schoonheid van hot
natuurgebeuren als een woelde, het zintui-
gelijk visueel© waarnemen op zichzelf was
hem een geluk en vreugde.
Niels is zoo mooi als zien, je ooqen
slaan o-pen als bloemenroept Theobald uit
in „Reizen".
Doch wat zijn waarnemende geest op
merkte wist de dichter ook te styleeren met
een groote zuiverheid en vastheid. Hoor
maar:
„Het was daar een jagen en woelen van
witte vlokken, als een razende dans vam
bozetenen op de wilde maat des winds, die
schuins van boven mij in de vlerkante ruim
te viel. En zijn forsche slag joeg de dolle
vlokken voor zich uit en brokte ze tot glin-
sierende schubben, tot fijn stuivend poé-
du*, dat heel de sneeuw één rag van dunne,
draaiende draden scheen, een groot door
zichtig weefwerk met witte verdikeelsvam
plooien en krooken, wapperend op do rich
ting van zijn adem. En achter die wrieme
ling waren de strakgelijnde gebouwen,
links en rechts als oiubeiijnde massa's en
de kolonnaden als donkere holen aan hun
voet.
En de sneeuw heerschte overal".
De bundel „Proza" verscheen in 1892.
Twee jaar later volgde „Gokken", geïnspi
reerd door de reis naar Noord-Afrika, even
als ..Reizen", dat eerst in 1913 't licht zag-
In 1902 „Feesten", in '10 „De wonderlijke
avonturen van Zebedeus", in '22 „Jaap",
vorig jaar „Nieuw Proza". Een nieuw werk
„Jacob" werd beloofd, doch het is ons on
bekend of het persklaar was op 't oogen-
blik'dat de dood het leven van deze vitale,
groote kunstenaar afsneed. Daarnaast moe
ten nog een paar vertalingen worden ver
meld: „Romeo en Julia", „Hamlet", „Mac
beth" en „De Meinacht'.'.
Met Jac. van Looy is onze literatuur
'm bescheiden, veel te veel veronachtzaamd,
«belangrijk artist ontvallen. Maar juist om
dat hij groot was en die grootheid door
alles heen wist te handhaven, ging de
sti-oorn der massa-helangstelling aan hem
voorbij. Het pleit niet tegen hem.
Heeft u er wel eens ooit van geboord,
dat het aantal bezoekers bij „De Nacht
wacht" zóó groot was, dat ze op hun tet>-
ncn moesten gaan staan, om over eikaars
Behouders te kunnen kijken? Op zJjn tee-
nen gaan staan doet het publiek bij een
VERKEERSTEEKENEN ÖP HET PLATTELAND
Nu het autoverkeer miet alleen lm de stad, maar ook ten platteland© hand over hand toeneemt, Is men er in Duitsdhlamd toe
overgegaan ook daar strenge maatregelen te treffen. Ook de eenvoudigste boerenwagen zal een rood achterlicht moeten hebben
cn op de foto ziet men (links) hoe zelfs een kar met boomen niet aan de controle ontkomt Redhts: nauwkeurig wordt nagegaan
of de waarschuwingsborden bij onbewaakte overwegen wel op den goeden afstand van de sporen zijn geplaatst.
voetbalmatch, maar voor geen groote
kunst.
Wie Van Looy leest., moet opmerkzaam
letten op de nauwkeurigheid zijner analo
gieën, de scherpte zijner typeeringen, het
geacheveerde van zijn beelden. Want het
komt er bij hem op hert woord op aan. En
op de plaats van dat woord. We kijken even
vreemd aan tegen die wonderlijke werk
woordstammen, het geontdooi van den win
ter, het hol ingezuig van elastieke wan
gen, we worden verrast door do ongewone
plaats van hulpwerkwoorden en adjekt te
ven en door do vele neologismen, maar
merken ook direct op, waar we Van Looy
ook opslaan, dait we tc doen hebben met
een degelijk auteur. Nergens revolutiebouw
of gepruts. Rustige, klare stijl overal. Soms
passie-vol als bij zijn verhaal van de stie
rengevechten in de Plaza de los Toros,
soms droomeriig en met een innige ge
meenzaamheid gelijk in „De dood van mijn
poes". Neen, Adama van S oh el tem a heeft
van deze schrijver een karikatuur gemaakt
in zijn „Grondslagen", toen hij Van Looy
beschuldigde van een gevoelloos nateeke-
nen van de natuur, van fotografeeri-ngs-
kunst- Gevoelloos, koud, onbewogen is Van
Looy nergens. Maar allermins-t als hij de
natuur in zijn wenk inleidt Dan is niets
hem te klein, te min, of te onaanzienlijk,
dan omvat hij hot al met de warme be
wondering van zijn groote hart Het land
schap in zijn geheel, maar ook de bloo
men en steenen langs de weg zelfs apart
boomen, sterren, paarden, ezels
Men moet toch wel geheel en al elk aan
voelingsvermogen voor ware, mensohelijke
kunst missen, om in de „Nachtcactus" en
.De dood van mijn poes" niet méér te er
kennen dan fotografeeringskunst
„Welk een zilver-zuivere ziel riep Van
Deyssel terecht uit over het laatste stuk
en welk een strenge kunstkracht moet de
man hebben, dde zóó van vuur en van ijs
een hemelhoogen graf tem pol weet te bou
wen voor het doode zachte klein-kleine, dat
hij lief heeft gehad".
Of om ook inzake de eerste schets een
oordeel te vermelden, uit de „Huldegroet"
van Stijn Streuvels op Van Looy's zeventig
ste jaardag: „Het eerste geluid dat ik ei
uit opvangen mocht was de muziek van de
„Nachtcactus". Een openbaring, die aan
deed als een wonder, visioen uit een
tooverland, eeno wereld met wolken,
boomen en mensehen, maar anders dan 't
geen we in werkelijkheid om ons heen zien,
in een anderen toonaard verplaatst, waar
van al de onderdeden uit gewoon mate
riaal zijn opgebouwd, stevig en onderschei
delijk, kakn en braaf, nauwgezet en met
liefde gepenseeld, gelijk een schilderij van
de B racketeer, waar de gewone werko
lijkheid van het geziene, begeleid wordt
door een dieperen ondertoon van het ge
droomde, en de twee elementen ineen ver
smolten, het geheel op een hooger plan ver
heffen waar het tot loutere sohoonheid
wordt".
„Hoe flauw doet de benaming „realisme"
hier, waar de kunst liaar materiaal uit
werkelijkheid, poëzie en phantasie zoekt,
alle elementen door elkaar slingert, om de
schoonheid van het leven uit te zingen".
Van Looy's episch vermogen was beperkt
de compositie, de structuur van het geheel
soms gebrekkig Hij was romancier noch
dramaturg, maar in het genre kort-verhaal,
in de novellistiek heeft hij mede van het
beste en voornaamste bereikt wat één dei-
Tachtigers ons heeft geschonken.
Mogen wij hier nog herinneren aan dat
'ierde der „Feesten": de jaardag van juf
frouw Weelsen, terwijl de baas, reeds lang
ernstig ziek te bed ligt Het roept weemoed
Wakker als de weemoed van verloren tij-
in eigen leven; het is als het zachte
nageruisch van wijsjes, die een teere stem
eens zong, toen ziek wij waren, eens als
kind; het is de tragiek van 't menschen-
levcn, gebroken als 't wordt door Gods on
weerstaanbare hand. Vol, overvol is dit
Feest van feest, van feeisthart; waarover
heen valt de dreiging, maar dat beveiligd
wordt door groote liefde. En heeft v. Looy
hier geteekend de liefde van de bijkans-
stervende, zie dan zijn laatste stuk, het
stille liefdefeest van Antoon van Weelsen
en zijn liefste op een uitgaansdag in de
duinen. Dan voelen we, hoe alles gebnaaht
wordt onder één boog, omspannend èn de
vorm èn het wezen der dingen.
Is 't toevallig, dat „Feesten" eindigt met
't feest van de regenboog, prediker beide
van liefde en schoonheid? „Het was mach
tig en 't was teeder, met allebei zijn broze
polen stond hij op de aarde gelijk een
poort. Doorzichtig en wateiwazig en Ioa
van struiken en boomen, welfde het zeven-
bundelige gespante van deai grond op lucht-
waarts en 't was heerlijk en 't was droevig,
zoo hij daar gloeide in den hemel, zwaar
van laatte".
Het dibomerige burgerweesje, tot zijn
22ste jaar nagenoeg geheeQ van alle ver
dere ontwikkeling verstoken, heeft zichzelf
door dag en nacht werken gebracht tot de
reputatie van een der grootste mannen van
de Nieuwe-Gidsers te zijn.
Zijn naam zal blijven leven, zoolang er
in onze taal literatuur gemaakt en gewaar
deerd wordt, als een schepper van eoht-
mensohelijke en stilistisch-verfijnde kunst
Zijn werk mist voor het Christelijk leven
alle positieve waarde en beteekenis. W.
Kramer merkt terecht op (Chr. Lett Stu
diën deel V bi. 32)„De sohoonheid van Van
Looy is de schoonheid van de dingen de
zer aarde". Moreel echter is Van Looy één
der modernen, die zijn werk geheel gaaf
en intact heeft weten te houden.
NELLIE VAN KOL t
De bekende publiciste en kinderschrijfster
Nellie van Kol, die Maandagavond in
het Diaconessenhuis te Utrecht is overleden,
was do echtgenoote van het bekende Eerste
Kamerlid, wijlen H. van Kol. Zij was tot
1900 redactrice van 't tijdschrift „De Vrouw"
welke functie later werd overgenomen door
Ida Heijermans. Vooral is zij bekend gewor
den door haar tindervertellingen en sprook
jes, alsmede door het verzamelen van sagen
uit alle deelen der wereld.
Voorts gaf zij een kinderbewerking van
den Bijbel en uit den laatsten tijd dateeren
haar werken, geschreven na haai- veranderd
levensiiizioht, „Stamelingen" en „Uit de diep
te". Tal van liederen, welke zij gedicht heeft,
zijn door kolonel Klei uit Amsterdam op
muziek gezet.
De overledene was een groote vriendin en
zeer gezien lid van het Leger ds Heils. Zij
woonde den laatsten tijd in Doorn. De begra
fenis, welke Vrijdagmiddag half 2 te Doom
plaats vindt, zal met Leger-eer geschieden.
Vrijdagavond half S zal in de Loger-zaal in
de Weisslraat te Utrecht een gedachtenis-
samepkomst worden gehouden, waarin het
woord zal gevoerd worden door kol. Brou
wer en kol. F eenstra, beiden verbonden
aan het hoofdkwartier van het Leger des
Heils te Amsterdam.
Waarschijnlijk zal ook door Joh. de
Heer gesproken worden.
LIBER AMICORUM.
De Wereldbibliotheek zal uitgeven een
I. i b e r Amicorum ter «ere van Frederik
van Eeden bij zijn zeventigsten jaardag. Een
honderdtal auteurs zal in korte bijdragen
schetsen de beteekenis van Van Eeden. O.m.
werken mede: Dr. Berlage, Lodcwijk van
Deyssel, Anlhonie Donker, Prof. Dr. Forel,
Prof. Dr. Freud, Sir Oliver lodge, Prof. Dr.
Franz Oppenheimer, Dr. A. W. van Renter-
ghem, Henr. Roland Holst, Romain Rolland,
UIT HET SOCIALE LEVEN.
ACTIE IN HET BAKKERSBEDRIJF
TE LEIDEN
Men meldt ons:
In een op 24 Februari gehouden gecombi
neerde hoofd- en af deel ingsbesti i ren vergade
ring van de Alg. R oomsoh - Katholieke en Chr.
organisaties en arbeiders in het bakkersbe
drijf te Leiden, werd de houding der pa
troons, inzake de afsluiting van een arbeids
overeenkomst langdurig besproken.
Reeds een aantal weken geleden weid de
patroonsvereeniging om een onderhoud ver
zocht. Tot op heden kwam geen antwoord
binnen. Ter vergadering werd medegedeeld
dat bekend was geworden dat de patroons
besloten hadden geen premie te heffen voor
de Ziektewet, doch dat een arbeidsovereen
komst niet zou worden aangegaan.
Algemeen was de vergadering* der bestu
ren van meening dat in dezen toestand niet
kan worden berust en dat in Leiden aan de
ongeregelde arbeidsverhoudingen in het
bakkersbedrijf ten spoedigste een einde
moet worden gemaakt.
Besloten werd dat, indien niet binnen zeer
korten tijd de patroonsvereeniging zich be
reid toont behoorlijk te gaan onderhandelen
over een arbeidsovereenkomst, de actie bij de
werkgevers individueel zal worden ingezet
De Besturen zullen nog een poging doen
om tot overleg te geraken en hebben de
hoofdbesturen van de patroonsorganisaties
in kennis gesteld met de thans geschapen
toestand in Leiden.
DE ARBEIDSWET VOOR HET BAKKERS
BEDRIJF.
Het bekende handige boekje „de Arbeids
wet voor het bakkersbedrijf" in 65 vragen
en antwoorden, voorzien van een voorwoord
van den Directeur-Generaal van den Arbeid,
en uitgegeven door den Ned. Centralen Bond
van Chr. Arbciders(sters) in de Bedrijven
van Voedings- en Genotmiddelen, is in een
oplaag van 1500 exemplaren in enkele maan
den tijds uitverkocht
Waar er nog regelmatig navraag'is uit de
kringen van patroons en gezellen, heeft het
bestuur van bovengenoemden bond besloten
een tweeden druk uit te geven, welke nu
van de pers gekomen is.
De prijs is zooals bekend 25 ets. Voor le
den van den bond 5 ets.
Bestellingen kunnen opgegeven worden aan
het Bondskantoor: Joost van Geel§traat 2a,
Rotterdam, telefonn 31285, postgironummer
31227.
BINNENVAART-CONFLICT BIJGELEGD
Het conflict tuesóhen een 40-tal binnen
schippers te Lemmer en den basalthande-
laar Schotanus, van Hardingen, betreffende
het lossen van een Rijnaak, liggende in de
haven van Lemmer, is door bemiddeling
van het gemeentebestuur van Lemsteiland
opgelost. De schippers hebben besloten he
den den Rijnaak te lossen.
Upton Sinclair, Rabindranath Tagore, Dr.
Jac. P. Thysse, Felix Timmermans, Stefan
Zweig. Een groot' aantal portretten en an
dere afbeeldingen sieren de tekst.
HéLèNE SWARTH
deed zoo juist bij J. H. Kok te Kampen een
EMIL LUDWIG
de beroemde biograaf doet een nieuw werk
in twee deelen verschijnen over de godvree-
zende, edele jnensch, die Abraham Lin
coln geweest is.
M.. na 6 uur 1071 M.) NCRV,
Jü—11 Korte Ziekendienst. 11—
'oor onze Jeugdige zieken. KRO
NEDERL. RADIO GENOOTSCHAP.
Op 22 Februari j.l, hield het Genootschap
zijn 35ste zitting te Amsterdam en tevens
zijn jaarlijksche algcmcene vergadering De
bestuursleden Dr. Balth, van der Pol en
de heer A. Dubois werden resp. als voor
zitter en penningmeester herkozen.
ïn verband met het fe.it, dat in Mei 1920
't Genootschap zijn 10-jarig bestaan herdenkt,
bestaat liet voornemen, deze gebeurtenis op
feestelijke wijze to vieren.
Vervolgens hield Ir. Th. T. Weijers een
voordracht over: „Dielectrisclve verliezen".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
TUclsein. G—6.
NCRV. 3.30 Tijdsei
i Cyclus. Kerk
Tl of o
3 door Mr. Roel Roi
tSUM (1875 M.) 10 Tiidsein. 10—10.15
iding. 12 Politieberichten. 12.15—2 Mu-
-2.45 Uitzending voor scholen. 2.45—3
n. 3—1 Maak-het-zclf! Cursus. l-SIV— 5
li. 5—5.30 Vranggesnrek tusschon P.
T 3 Tolai
■werkt de
6.01 Voortzetting muziek. 6.30—6.45 Gramotoon
6.15—7.15 Cursus Spaan«ch: beginners 17de les
door Kenorita Borf. 7.15—7.45 Radio-cursus. 7.45
Politieberichten. 8 Tijdsein. 8.01—0.30 Concert.
9.30 Aansl. Muziek te Haarlem. 12 Sluiting.
PROEFUITZENDINGEN PHOHI ZENDER
Proefuitzendingen van de PHOHI-zcndei1
te Huizen zullen plaats vinden op de na-
volgende data en uren: Maandag 3 Maart v,
12—24, Woensdag 5 Maart van 13—15, Don
derdag 6 Maart van 00—12 en 1315 etï
Vrijdag 7 Maart van 13—15 GMT.
De golflengte bedraagt 16,88 M.
ROEIEN
AMSTERDAMSCHE ROEIBOND.
De Jaarvergadering.
Tegen het race roeien voor dames.
In de jaarlijksche vergadering van i
Amsterdamschen Roeibond heeft allereerst
de voorzitter, Dr. Meurer verslag uitge
bracht over het afgeloopen hondsjaar. Er
werd op gewezen, hoeveel de Amstordam
sche Roeibond in de 4 jaren van haar be
staan reeds tot stand heeft gebracht.
Geconstateerd werd, dat het peil, waarop
het roeien der leerlingen stond, zeer bevre
digend was. Meerderen hebben dat ook ge
constateerd.
Naar aanleiding van het race roeien voor
dames acht spr. het noodzakelijk nog eens
te wijzen op de nadeelen hiervan. Als me
dicus moet spr. ten zeerste waarschuwen te
gen deze excessen. Nederland heeft ervoor te
zorgen, dat liet in dezen het buitenland niet
navolgt
Nadat eenige huishoudelijke zaken waren
verricht, kwam opnieuw het race-roeien voor
dames aan de orde.
Vanuit de vergadering werd n.l. de 'wen-
schelijkheid onder oogen gezien, dat men
zich thans over deze kwestie uitsprak. Ver
schillende sprekers lieten het voor cn tegen
hooren. Naar aanleiding van de georgani
seerde wedstrijden in het race-roeien voor
dames door „Ilollandia" te Alfen aan den
Rijn werd opgemerkt, dat de uitbreiding,
welke deze vereeniging aan haar jaarlijk
sche feesten geeft, uitsluitend op practische
gronden berust. Deze wedstrijden moeten
niet au serieux worden genomen. Het is juist
de bedoeling om door een onschuldige snel
heidsproeve de wedstrijden aantrekkelijker
te maken.
Van tegenovergestelde zijde was men ech
ter van meening dat, nu men zich algemeetf
tegen liet raceroeien had verklaard, men
daarvan ook de consequenties had tc aan
vaarden.
Tenslotte heeft de voorzitter er op gewezen
dat het noodzakelijk is dat een principieele
uitspraak wordt gedaan, geheel onafhanke
lijk van de wedstrijden van Hollandia. Men
moet- zich niet met Hollandia's plannen be
moeien, doch thans moet de Amsterdamsche
roeiwereld laten hooren, hoe zij er over
denkt.
Toen de vergadering hierna in de gelegen
heid werd gesteld om zich over deze aange
legenheid uit tc spreken, bleek, dat men mot
algemeene stemmen te g e n het organ i-
se eren van race-roeiwedstrijden voor da-
nies was. Tevens werd de wenschelijkheid
uitgesproken om liet stijlroeien voor dames
te verbeteren, daar dit momenteel niet be
vredigt. De besturen van den Nederland
sehen en den Arnsterdainseliou roeibond zul
len in dezen werkzaam zijn cn trachten
stappen in deze richting te ondernemen.
PAARDEN
OLYMPISCHE RUITERSPELEN 1932.
Hoewel er officieel nog niets van belkiend is*
weet toch de Berlijnsche Sport-Welt te bericti»
ten, dat van de ruiterspelen te Los Angelosip
1932 wel niets zal komen, omdat de kleinere
staten de groote onkosten, verbonden aan een
expeditie naar Amerika, niet zullen kunneal
betalen. Ook zegt de Sport Wélt uit goeden
bron te weten, dat in plaats van die Olympi
sche Ruiterspelen te Los Angelos gelijksoorti
ge wedstrijden zullen worden gehouden in een
der Europeesche steden.
De Fédération Internationale Equestre zal
hierove.r echter binnenkort te beslissen heb»
ben.
HOE DR. PELTZER IN AUSTRALIË KAMPIOEN WERD
De in Europa nauwelijks meer meetellende Dr. Peltzer schijnt in Australië nog tal
rijke successen te behalen. Hierboven de start (Dr. Peltzer geheel rechts) in een der
wedstrijden, welke Dr. Peltzer het onbetwistbaar kampioenschap van Australië bezorgd»
Bekende merken in alle prijsklassen w.o. Groote Keuze
singel 114-ne, Teiei. 68178 Grotrian-Stelnweg Schiedmaijer - Mannborg e.a. AbsoteteïIJan"?®
FEUILLETON
Door T. P. RIKSEN.
Maar Van Eekeren was het hierin niet
met haar eens.
„Ik bezie het anders. Mien", antwoordde
hij. „Het eenige. wat mij zou kunnen weer
houden om te gaan, zou de toestand van
Carry kunnen zijn. ik heb echter Di* Meu-
lenbelt op den man af gevraagd, of hij het
bezwaarlijk achtte, dat ik voor een dag,
misschien voor twee dagen van huis ga, en
hij heeft mij pertinent verklaard, dat hij
ten opzichte van Corry geen reden had, om
mij dit te ontraden. Wat dit betreft, kan ik
dus met een gerust hart gaan".
„Dat wil ik toegeven, maar ik vraag mij
af, of je ontmoeting met WIm, zoo onvoor
bereid, niiet het tegenovergestelde zal uit
werken van wat je denkt te bereiken. Wim
heeft nu eenmaal geen gemakkelijk karak
ter".
Van Eekeren dacht een oogenblik na.
„Het is mogelijk", zeide hij dan. „dat je
gelijk hebt en dat mijn bezoek op een bit
tere teleurstelling uitloopt, doch daar staat
tegenover, dat het even goed kan meeval
len. Tk zou zengen, we moesten het resul
taat buiten geding laten, dat weten we toch
niet We hebben t met heel ons hart om
gebrden, dat de Heere genadig onze schre
den moge leiden en onze pogingen zegenen.
Laten we het aan Hem overlaten. Ik bon
er mij tèidege van bewust, dat aJle men-
schelijk pogen hier ijdel Is, als het God niet
belieft Wim's hart te buigen. Maar jij be
hoeft daarom niet werkeloos te zijn. Je weet
wat je voor mij doen kunt, als ik in Den
Haag ben".
In tegenstelling echter met zijn woorden,
hield het resultaat van zijn ontmoeting met
Wim Van Eekeren evenzeer bezig als zijn
vrouw. Hij werd zich daarvan eerst goed
bewust toen hij eenmaal in den trein zat.
Er was nog steeds geen verandering in
het weer gekomèn. Sinds dagen regende het
bovendien stond er een felle Noordwesten
wind, zoodot de coupéwarmte Van Eekeren
weldadig aandeed.
In dezen tijd van het jaar was cr weinig
personenvervoer; tot Gouda had hij het
compartiment alleen. En waar de zwarte,
kale boomstammen en de drassige landen,
tusschen welke de trein voortjoeg, zijn aan
dacht niet konden boeien en de striemende
regen bovendien weldra het uitzicht onmo
gelijk maakte, was er niets dat hem verhin
derde zijn gedachten den vrijen loop te la
ten.
Alhoewel hij het zorgvuldig voor Mien
had verborgen gehouden, zag Van Eekerc
zeer tegen dezen dag op. Hij had er wel
over gedacht om toe te geven aan Mien's
wonsch en Wim te schrijven, maar daarme
de was de moeilijkheid niet uit de wereld.
En bovendien vond hij dit geen eerlijke
zelfovergave. Hij wilde zich niet onttrekken
aan zijn plicht, doch moedig datgene onder
nemen, wat in zijn macht was, om den vre
de te horstellen. Bleef Wim harlnekkig. dan
lag dit voor zijn verantwoording. Deed Wim
hem verwijten, hij wilde ze aanhoor en met
de erkenning, dat veel ervan waar was
als een deel van zijn vernedering. Alleen
maai-: het zou moeite kosten!
Oolc wachtte hem nog het bezoek aain zijn
broer Gomt en diens gezin, want vermijden
wilde hij dit niet. Zij zouden later wellicht
van Wim hooren, dat hij in Den Haag was
geweest en hen niet had opgezocht. De ver
houding hield toch al niet over; zij kwamen
steeds verder van alkander af te staan.
Vara Eekeren stelde zich reeds voor, hoe
zij hem zouden ontvangen, niet met recht-
streeksche verwijten, maar met bedekte toe
spelingen, welke even diep wonden.
Hoe zij in hun hart over hem dachten,
had zijn broer Gerit zich laten ontvallen,
jaren geleden, toen zij eens lieel scherp te
genover elkander stonden.
„Sinds jij den Christelijken kant bent uit
gegaan, is alle liefde in je verkild. Jij licht
meer van den farizeër dan van den tolle
naar!" Dat waren woorden, welke Van Eeke
ren niet kon kwijtraken, hoeveel jaren er
sindsdien ook waren vorloopen. Zoo dach
ten ze toen over hem en hij had geen re
den, om aan tc nemen, dat men hem thans
milder zou beoordeel en.
Hij hooide het zijn broer al zeggen: „Zoo,
ben jij den verloren zoon eens komen op
zoeken?"
De dag verliep echter anders dan Van
Eekeren zich had voorgesteld.
Het. was in het middaguur, toen hij Wim's
nension had bereikt, maar hij trof het niet.
De hospita deelde hem mee. dat Wim juist
weer naar zijn bureau was gegaan. Om
stveeks half zes verwachtte zij hem terug.
Dit was een tegenvaller voor Van Eeke
'-en. Hij had aan deze mogelijkheid eigen
lijk niet gedacht Het lag in zijn aard de
moeilijkheden niet te ontwijken. Liever wa
re hij maar ineens geplaatst voor de ont
moeting, welke volgens zijn gedachte
niet anders dan uiterst pijnlijk kon zijn.
Zoo duurde het nog een geheel en middag
voor hij van zijn onzekerheid was verlost,
terwijil hem ten-sol tte misschien een bittere
teleurstelling wachtte-
Er bleef hem niet anders over dan eerst
naar zijn broer te gaan. Als die nu maar
thuis wasl
Hier trof Van Eckoren het evenwel beter
en dat wel in verschillende opzichten. Ge
heel tegen zijn verwachting in, gaven zijn
broer en schoonzuster blijk, dat het hun
goed deed hem weer eens te zien. De ont
vangst was bijzonder hartelijk. „Zoo, kom
je ons eens opzoeken? Daar doe je goed aan
man!" verwelkomde hem zijn broer.
Met geen enkel woord zinspeelde zijn
broer of zijn vrouw op het doel van Van
Eekeren's bezoek, ofschoon zij dit natuurlijk
zeer wel vermoedden, zoodat het tenslotte
Van Eokefen zelf was, die het voor hem zoo
moeilijk onderwerp moest aanroeren. En
zelfs toen kwam nog niet de door Van Eeke
ren zoo zeer verwachte en gevreesde aan
val.
Tot zijn groote verwondering was zijn
broer heel spaarzaam met zijn woorden en
zei hij alleen: „Als jij kans ziet het in orde
te maken, geef ik je volkomen gelijk"
Eenigszins spijtig voegde hij eraan toe: „Bij
ons soort mensehen gevoelt de jongen zich
toch niet op zijn gemak, dat heb ik allang
bemerkt".
moedigoa en terneer drukken, zy'n komst
bleek integendeel het midel, om zijn broer
en schoonzunster de opbeuring te geven,
waaraan zij dringend behoefte hadden.
Waren dat dezelfde mensehen, die, enkele
malen, dat hij hen ontmoette, steeds even
levenslustig en overmoedig waren? Waren
zij dan zoo veranderd? Of deden zij zich,
als zij bij anderen verkeerden, andere voor
dan in werkelijkheid en zag hij hen hier
nu eens in hun ware gedaante?
Doch hierin vergiste Van Eekeren zich.
Zooals hij hen thans aantrof, waren zij niet
altijd. Dit was oolc weer een zijde van hun
gecompliceerde, tegenstrijdige levensopen-
baring.
Even spoedig als zij aanleiding vonden
tot uitbundige vroolijkheid, even weinig
was cr voor hen nodig om zich diep onge
lukkig te gevoelen. Zulk een periode door
leefden zij ook nu weer.
Toch was het geen belangrijke oorzaak,
welke hun stemming had doen omslaan. Er
was niets anders aan de hand dan dat oom
Geruit enkele dagen aan huis was gebon
den door een lichten aanval van bronchitis
en dat tante Alida de laatste dagen wat
last had van influenza. Anders niets. Het.
was niet eens zoo erg, dat zij er aan dach
ten een dokter te raadplegen.
Maar voor hen was het voldoende, om
hun leven als rampzalig te beschouwen. En
als een dergelijke stemming zich eenmaal
van hen had meestor gemaakt, vermeerder
de hun vertwijfeling met het uur, tot het
oogenibliik aanbrak, dat een aanleiding van
even weinig beteekenis hun de levens
vreugde, indien het kon in rijker mate nog
dan voorheen, terug gaf.
Als zij echter met eenigen tegenspoed,
al was hij van nog zoo •weinig belang, te
kampen hadden, zagen zij alles even don*
ker in. Dan kwam het hen voor, dat nU
letterlijk niets hun woning voorbij ging.
Alles moest hun nu ook overkomen! Het
leven was toch eigenlijk niet veel bijzon»
ders. En op medeleven van anderen be
hoefde men ook al niet te rekenen, zelfs
niet van zijn eigen kinderen. Zij toonde»
ternauwernood belangstelling en genoten'
even vroolijk de vreugde van het leven als
altijd. Zij vonden het wel jammer, dat „de
oude lui" niet mede konden, maar dat was
nu eenmaal 's werelds beloop, en zij moes
ten ook niet vergeten, dat zij zoo zachtjes
aan een dagje ouder werden en zich wat
meer moesten gaan ontzien.
Dat laatste gevoelden oom Gerrit en
tante Alida ook wel. Er waren nu eenmaal
van die oogenhlileken, alAwamen zij nog
maai- sporadisch voor, dat de gedachte aan'
den naderenden ouderdom zich niet meec
liet verdringen.
AI sympathiseerden zij niet bijzonder mok
Van Eekeren. zijn bezoek was hun welkom,
om da# het de. vervel ing brak eai hen uit
hun naargeestige stemming ophief.
Van Eekeren liet. zich evenwel niet over*
halen om langer te blijven dan noodzaken
lijk was-
Tegen den tijd, dat hij Wim kon thuis
verwachten, ging hij opnieuw op weg naar
diens pension. Doch ook dezen keer viel
het hem tegen: Wim was nog niet thuis.
Hij was dien avond laat, vertelde de hos
pita Van Eokeron. Binnen komen wildé
deze niet. Hij liep liever wat om en zou het
over een kwartier nog eens probeeren.
'(Wordt vervolgd.^J