ONZE MUNTEN
F^ËbT1
90c
WOENSDAG 12 FEFRUAR! 1930 '^nnc pï Ar>
P A C
ECONOMIE EN FINANCIEN
OVER HET INVOEREN DER
NIKKELEN MUNT
HET RAPPORT DER COMMISSIE
ONZE CONCLUSIE
Voor eenigen tijd is door do Regeering
oen Commissie ingesteld met de opdracht te
onderzoeken of het mogelijk en wenschelijk
is onze zilveren munten te vervangen door
nikkelen exemplaren.
Wanneer wij aan deze belangrijke kwes
tie onze aandacht willen wijden gaan wij
in de eerste plaats na welke functie onze
munten - of liever het geld in hot algemeen
in onze samenleving vervult.
Wij beginnen daarom met een kort his
torisch overzicht van het ontstaan van het
muntwezen waarbij we ons bepalen tot ei
gen land, omdat die evolutie, mutadis mulan-
Uis gelijk verliep.
HISTORISCH OVERZICHT
we Batavieren, om het nu maar eens zeer
populair uit te drukken hadden geen geld.
Zij hadden het ook niet noodig. Zij zorg
den geheel voor zich zelf en kochten noch
verkochten. Eerst vele eeuwen later toen,
o. a. als gevolg van de Kruistochten steden
werden gesticht, kwam er behoefte aan geld
naar voren. De poorters konden nu niet
meer in alle opzichten voor zich zelf zor
gen. Door de aanraking met het Oosten
den invloed van het Christendom waren zij
bovendien op een hooeer beschavingspeil ge,
komen. Die hoogere beschaving schiep groo-
ter behoeften niet alleen op geestelijk doch
ook op materiëel gebied. Dat bracht mede.
dat er vaklieden ontstonden; menschen, die
zich op eenige tak van nijverheid toelegden
cn voldeden aan de hoogere eischen.
Bij de geringe bevolkinesdichtheid leverde
het verkoopen van de nijverheidsgoederen
oorspronkelijk geen bezwaar op. De wapen
smid ruilde met den meubelmaker, enz
Doch toen de handel interlocaal werd, ging
dat steeds moeilijker en op deze wijze ont
stond langzamerhand de wenschelijkheid
dat men „iets" had waarin de waarde der
goederen kon worden uitgedrukt en waar
tegen men ze van de hand kon doen. Als
zulk een tusschenstof gebruikte men het
goud en het zilver, met welke edele metalen
de bevolking door aanraking met andere vol
ken, de Kruistochten en Oosterschc kooplie
den was bekend geraakt.
De meubelmaker ging er toe over voor
zijn kast een zekere hoeveelheid goud te
vragen en verkocht zijn product aan de
genen, die er dat voor geven wilden. Het goud
had hier dus dienst gedaan als ruilmiddel,
(de kast geruild tegen goud) en als waarde
meter (de waarde van de kast uitgedrukt
in een hoeveelheid goud.)
Waarom nam men nu voor het verrich
ten der functies ruilmiddel en waardemeter
goud of zilver? Omdat deze metalen vol
deden aan de volgende eischen: groote waar
devastheid, weinig slijtage, groote waarde in
kleine hoeveelheid, algemeen begeerd.
De meubelmaker kon er bij voorbaat van
verzekerd zijn. dat hij met het voor zijn
goederen ontvangen goud of zilver altiid
weer bij anderen koopen kon; hij behoefde
niet to vreezen dat het zou gaan slijten, of
dat het in waarde zou veranderen; door de
hooge waarde der edele metalen konden
groote transacties met weinig goud of zilver
worden afgedaan-
Hoewei een groote stap in de goede rich
ting, was deze toestand toch nog zeer pri
mitief, omdat het bij iedere transactie noo
dig was het metaal te wegen en te keuren.
De volgende schrede voorwaarts werd ge
zet, toen munten werden geslagen. Munten
zijn stukken metaal van bepaald formaat,
samenstelling.
ONZE EERSTE MUNT
Een van de eerste munten in ons land
werd geslagen onder het bewind van Al-
bracht van Beieren in 13S8.
Door het bestaan van munten, die elk een
eigen naam kregen, was het mogelijk ge
worden de waarde van een goed uit te druk
ken in die munt en had men het groote
voordeel, dat de munt niet meer steeds ge
controleerd behoefde te worden. Helaas stel
de de overheid het op dit punt in haar ge
stelde vertrouwen meermalen te leur door
het werkelijke gehalte der munten geringer
te doen zijn dan het voorbeschrevene.
In ons land hadden de gewesten en ver
schillende steden het recht haar eigen mun
ten te slaan zoodat de handel de munten
weder telkens moest omrekenen en men op
een betrekkelijk kleine reis vaak van geld
moest veranderen. Ontstaan van wisselban
ken! Deze in onzen tijd onmogelijke toe
stand heeft bestaan tot het begin der 19de
eeuw toen onder Koning Willem I ook i n
het geldwezen Centralisatie
werd gebraoht
DE MUNT IN DEN LOOP DER tientje voor een ieder mocht worden aange-
rount, doch dat ook rijksdaalder, gulden en
halve gulden wettig betaalmiddel werden tot
elk bedrag, zonder evenwel voor particu
liere rekening te mogen worden geslagen.
Bij den zuiveren gouden standaard is al
leen de gouden munt tot elk bedrag wettig
betaalmiddel; daarom heet onze standaard
de hinkende standaard.
Zooals wij reeds uiteenzetten, is de thans
bestaande situatie dus deze, dat wij een
gouden munt hebben, die een hoeveclheiu
goud bevat, waarvan de waarde gelijk is
aan de waarde der munt. Iedere particu
lier mag deze munt door 's Rijks Munt la
ten slaan, maar heeft daarbij om de aan
gegeven reden geen voordeel.
Daarnevens bezitten wij een 3-tal mun-
tens die eveneens tot elk bedrag wettig be
taalmiddel zijn, doch een hoeveelheid zil
ver bevatten, waarvan de marktwaarde ver
beneden de nominale waarde van de munt
ligt
Dat de zilveren munten toch voor de no
minale waarde worden aangenomen komt,
doordat zij inwisselbaar zijn in bankbiljet
ten, waarvan de waarde berust op goudba-
Het is dus de Nederlandsche Bank, die
de goudwaarde van onze zilveren munt
handhaaft, wat echter feitelijk een plicht
15, die op de Staat rust daar zij uitgeefster
der munten is.
De Staat maakt bij de aanmunting van
zilveren munt groote winsten, welke, om te
voorkomen, dat een Minister van Finan
ciën uit die aanmunting voordeel voor de
schatkist zou willen behalen, gestort moe
ten worden in de z.g. Muntfondsen, welke
dienen tot dekking van verliezen door ver
mindering of ontmunting.
Men heeft nu voorgesteld het Muntfonds
ook te doen dienen tot handhaving der
goudwaarde der munten door een deel er
van te beleggen in goudwaarden; wissels en
fondsen, welke dan bij een groote terug-
vloeiing via de circulatiebank aan deze
zouden moeten worden afgegeven en waar
door haar positie onaangetast zou blijven.
Wij zeiden hierboven, dat de zilveren
munt voor de nominale wordt aangeno
men, omdat wij in de Nederlandsche bank
biljetten, waartegen zij inwisselbaar zijn
vertrouwen stellen, daar zij op goudbasis
berusten en wij eveneens gelooven, dat onze
Circulatiebank deze basis zal handhaven.
Dat vertrouwen wij ook als de Bank en
der sommige omstandigheden de biljetten
niet tegen goud inwisselt, begrijpend, dal
dit dan een gevolg is van noodzakelijke
gerechtvaardigde maatregelen.
Maar, zeggen sommigen economen, indien
net publiek nu een open oog gekregen
heeft voor het vertrouwenselement, dat in
ons geld aanwezig is. waarom dan nog niet
een stap verder gegaan en de intrinsieke
waarde tot nihil gereduceerd.
Stelt men vertrouwen in de huidige re
geling dan zal men ook een munt, die in
't geheel geen metaalwaarde heeft,' aanne-
Hiermede zijn wij gekomen aan het ter
rein van onderzoek voor de muntcommis-
sie.
De opdracht der Commissie.
Haar opdracht luidt, na te gaan „of hij
handhaving van de bestaande munteenheid
tusschen Nederland en zijn overzeesche go-
hiedsdeelen vervanging van groot zilveren
munt door nikkelen munt van dezelfde no
minale waarde, onder gelijktijdige verla
ging van die stukken tot pasmunt, uitvoer
baar is en zoo ja, of het gewenscht is".
Op de gedachte het zilver door nikkel te
■vervangen is men gekomen door de groote
bezuiniging, die daarvan het gevolg zou
zijn.
De juiste grootte der zilver circulatie is
door versmelting en export van Indië uit
niet bekend. De muntmeester schatte haar
op plm. f550 millioen. Mr. Vissering, de
president der Nederlandsche Bank. acht
dit bedrag veel te hoog en komt in zijn be
rekening met inbegrip der pasmunt, tot
slechts ongeveer f240 millioen. Dus wel
sterk verschillende taxaties.
Gaan wij uit van de schatting van den
Muntmeester dan is in de cireuleerende
munten voor een waarde van f200 millioen
zuiver zilver aanwezig. Voor nikkel zou
slechts enkele millioenen waarde noodig
zijn, zoodat nu besparing van plm. 200 mii-
lioen gulden plus de rente bereikt zou kun
nen worden! Een bedrag, dat zeker alles
zins de moeite waard is. Zelfs indien de
taxatie van Mr. Vissering juist is, verdient
de kwestie ernstige overweging!
Voor en nadoelen van nikkcL
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
/^CTMIJNHARDÏ'S 7^c
MZenuwtabletten
MIJNHARDT'S 7*c
Maagtabletten 'v-'
zij O) MIJNHARDT'S fiQc
w u) Hoofdpijntabletten
MIJNHARDT'S
0 Staaltabletten
ép MIJNHARDT'S fine
0 Laxeertabletten
Verkrijgbaar bij Apoth.en Orogistfin
Alles voorzien van den naam
A.MIJNHARDT
i Pharm.Fabriek. ZEIST
De laatste honderd jaar.
De Muntwet van 1816 handhaafd al het
bestaande geld als wettig betaalmiddel en
deed daarnaast een gouden tien- en vijfgul
den stuk invoeren. Wij bezaten toen den z.g.
„dubbelen standaard", d. w. z-, dat zoowel
de gouden als de zilveren munten wettig be
taalmiddel waren tot ieder bedrag cn beide
voor particuliere rekening mochten worden
aangemunt. Het is duidelijk, dat dit laat
ste alleen kan worden toegestaan indien de
metaalwaarde (waarde van de hoeveelheid
fijn goud of zilver in de munt aanwezig)
gelijk is aan de nominale waarde waar
tegen de munt in omloop is, hetgeen weder
slechts mogelijk is bij een constanten prijs
der edeln metalen.
In 1839 werd het gehalte van den gulden
van 961 gram fijn gebracht op 9.45 gram.
In 1S45 en 1847 werden nieuwe en radicale
wiizigingen ingevoerd.
De oude versleten zilveren munten en de
gouden munten werden ingetrokken terwijl
de halve gulden, de gulden en de rijksdaal
der tot eenige standpenningen (onbeperkt
wettig betaalmiddel met recht van aanmun
ting) werden verklaard, waardoor wij waren
overgegaan tot den zilveren standaard; die
toen ook in de meeste andere janden van
kracht
De groote daling in de t
arde
de 2de helft der 19de eeuw bracht
den zilveren standaard allerwego In gevaa-,
met dat resultaat, dat land na land over
ging tot den gouden standaard, welk voor
beeld wij volgden in 1875, echter met dit
.Verschil, dat bij ons wel alleen het gouden
aag is slechts of er geen gevaren
aan het gebruik van nikkel verbonden zijn.
Nikkel is een metaal, dat lang niet zoo
veelvuldig voorkomt als zilver. Slechts in
Canada wordt het in eenigszins groote hoe-
lheden gevonden, als gevolg waarvan
ook hier welbekende International
Nickel Cv. of Canada 90 pCt. der productie
controleert.
Ook moet gedacht worden aan het ma-
'n van falsificaties. Of nikkelen munt ge
makkelijker kan worden nagemaakt clan
zilveren kunnen wij niet beoordeelen. Doch
deskundigen zijn daar niet .volkomen ge
rust over. Het feit, dat vernikkelen veel
eenvoudiger gaat dan verzilveren, wijst ook
op dit punt noodzakelijke voorzichtigheid.
Erkend moet worden, dat daar tegenover
staat, dat nikkel een zeer hoog smeltount
heeft,
„Last not least" is daar de vraag, wat
het psychologisch effect van het intrekken
van de zilveren en uitgeven van nikkelen
munt zal zijn. Gulden en rijksdaalder wor
den nog door velen op prijs gesteld, omdat
zij nog een zekere, zij het vrij geringe in
trinsieke waarde hebben en van sommige
zijden is de vrees geuit, voor mindere ge
wildheid van nikkeien munt, waardoor de
kans zou bestaan, dat gouden munt en
bankbiljet agio gaan doen. Deze factor mag
zeer zeker niet onderschat maar ook niet
te zwaar gewogen worden. De momenteele
reëele waarde der zilveren munten is reeds
zco gering, dat wij niet gelooven, dat met
mime voorlichting van het publiek eeen
ongunstig psychologisch effect kan worden
voorkomen.
Aan nikkelen munt zijn ook nog andere
vraagstukken verbonden.
Op het oogenblik is de zilveren munt
wettig betaalmiddel tot ieder bedrag, waar
voor de Nederlandsche Bank haar biljetten
steeds met zilver kan voldoen.
De meeste econompn zijn echter van mee
het zil- ning, dat de nikkelen mjint tot pasmunt
•edogradeerd zal moeten worden,
dan een regeling getroffen moeten worden
om onze Goudpositie te beschermen, bijv.
door de Bank het recht te geven, goud
wissels af te geven, indien haar biljetten
ter inwisseling worden aangeboden.
Fouten In de bestaande munten.
In verband met de opdracht aar
muntcommissie verstrekt, zijn ook ter spra
ke gekomen de aan ons tegenwoordig munt
wezen klevende fouten.
Algemeen is de klacht over de zwaarte
en onhandelbaarheid vooral van den rijks
daalder; in mindere mate van den gulden.
Nikkel is lichter en zou in dat opzicht veel
verbetering brengen.
Andere voor de hand liggende oplossin
gen zijn het invoeren van muntbiljetten
van f 1.en f2.50. Bovendien zou dan een
muntbiljet of bankbiljet van f5.kunnen
worden uitgegeven, omdat de sprong v
2'/& gulden op 10 gulden wel wat groot
cn vooral voor kleinere betalingen een
munt(biljet) van fu.— goede diensten
kunnen bewijzen. Wel is waar maakte het
tijdens den oorlog uitgegeven biljet
f5— geen opgang, doch nadien zijn de
houdingen sterk gewijzigd, zoodat een proef
r.u wellicht beter zou slagen. Een nadeel
verbonden aan papieren geld van geringe
waarde is, dat het, doordat het van hand
tot hand gaat, spoedig vuil en versleten
is, zoodat veelvuldige verwisseling noodig
Een revue van meeningeu.
Het onderzoek der Commissie is voor ver
schillende instellingen aanleiding geweest,
haar meening over het vraagstuk te zeg
gen. Wij laten de voornaamste uitspraken
hieronder de revue passceren.
De Amsterdamsche Kamer van Koophan
del wees op het groote verschil in de ra
mingen van vriio zilver circulatie, n.l. van
250 tot 550 millioen gulden, waardoor ook
de schattingen van de voordeelcn van 80
tot 200 millioen varieeren. De Kamer heclit
groot belang aan zilvergeld in tijden van
crises en vreest, dat dan nikkelen munt
wol eens geweigerd zou kunnen worden.
Zij meent, dat de voordeelen tegen deze
nadeelen niet opwegen.
De Kamer was het in deze uitspraak niet
eens met de uit haar midden benoemde
commissie, Jie de zaak van te voren had
onderzocht, en cc" poe-adv'es ti'^weh'
waarin zij uitsprak, dat tegen nikkelen
munt h.i. geen bezwaar bestond, afgezien
van het buiten haar beoordeeling vallend
orvalschingsvraagstuk. De commissie vond
het niet noodzakelijk al de te behalen voor
deelen In het Muntfonds te storten, omdat
het gevaar van terugvloeien van de mun
ten niet groot is. Een voordeel van nikke
len munt acht zi.i verder, dat ze niet gepot
zal worden en dus niet aan het maatschap
pelijk verkeer za 1 worden onttrokken. Gaat
men tot vermunting over dan moeten alle
niet gouden munten tot pasmunt verklaard
worden. Het gevolg daarvan zal zijn. dat
de bank don bij aanbieding van bankbil
jetten niet zal kunnen volstaan met in nik
kel te betalen, zooals nu in zilver, doch dat
goud zal moeten worden afgegeven. Om
dat te voorkomen, zal zij de bevoegdheid
moeten ontvangen in gouden baren of gou
den wissels te betalen.
De Nederlandsche Maatschappij voor Nij
verheid en Handel wees op dc onhandig
heid der guldens en rijksdaalders en meen
de. dat de halve gulden gevoegelijk verdwij
nen kan. De maatschappij is voorstandster
van bankbiljetten van en 5 gulden en
vervanging van de zilveren munten door
nikkelen, wegens handiger model en lich
ter gewicht, mits geen technische bezwaren
bestaan. Bestaan deze inderdaad dan zou
den zilveren guldens en rijksdaalders van
grooter gehalte doch geringer gewicht aan
beveling verdienen. De maatschappij ziet
niet in, waarom eventueclc nikkelen munt
pasmunt zou moeten zijn; immers oqk nu
reeds is de reëele waarde belangrijk lager
dan de nominale.
De Rotterdamsche Kamer van Kooph.
Do Rotterdamsche Kamer van Koophan
del achtte het een bezwaar, dat er thans
guldens en rijksdaalders zijn met een ge
halte van 0.945 en van 0.720. Evenals
van andere zijden werd ook van den kant
der Kamer opgemerkt, dat halve guldens
voor de Indische behoeften zullen moeten
blijven bestaan. De rijksdaalder is te zwaar.
Aanmaak van nikkelen guldens en rijks
daalders is gewenscht mits zij in goud in
wisselbaar zijn tot elk veelvoud van 10 gul
den.
De Kamer is voorstandster van een bank
biljet van f5.
Het Ncderl. Instituut voor Efficiency
Het Nedettandsch Instituut voor Efficien
cy heeft het vraagstuk slechts bezien uit
oogpunt van doelmatigheid der mun
ten als betaalmiddel. De bestaande mun
ten zijn te zacht om zich te leenen voor ver
werking in sorteer- en betaalmachines.
Door de groote stijging van den zil-
erprijs in de oorlogsiaren. werd de markt-
vaarde van het in den gulden aanwezige
zilver meer waard dan eau gulden, waar
door gevaar voor versmelting bestond
Daarom ping men in 1919 over tot veria
ging van het gehalte van 0.945 tot 0.720 De
gulden met het nieuwe gehalte is intrini-
siek slechte ruim 30 cent-*- waard.
Voor de groote instellingen is dat een aan
zienlijk nadeel. Uitbreiding van het munt
stelsel met hardmetalen munten van f5.—
en f 10.zou voor haar mogelijk maken,
dat alle kleine betalingen met de machine
dus vlugger, waren te doen. Het dubbeltje
is voor de mechanische behandeing totaal
onbruikbaar, het kwartje zeer slecht ge
schikt.
Conclusie.
Kiezen wij in deze problemen thans zeil
stelling.
Of liet gewenscht is de zilveren munt
door nikkelen te vervangen valt, wat de
technische zijde betreft, uit den aard der
zaak buiten onze beoordeeling. Het onder
zoek der Muntcommissie zal dienaangaan
de uitsluitsel moeten geven. Acht deze de
technische bezwaren groot dan zal er niets
van kunnen komen.
De wijziging op zich zelf behoeft o.i. geen
tegenstand te ontmoeten. Het psychologisch
effect, wij zeiden het hiervoor reeds, zal bij
uitgebreide voorlichting niet ongunstig
ziin. Wij zien echter niet in waarom de
nikkelen munt noodwendig pasmunt moer
worden. Men acht het handhaven der nik
kelen munt als wettig betaalmiddel tot elk
bedrag in strijd met moderne opvattingen
en vindt het onjuist een intrinsiek geheel
waardlooze munt als teckenmunt te doen
fungeeren. De kracht dezer argumenten ont
gaat ons.
Immers zal de inwisselbaarheid in bank
papier voor de nikkelen munt, evenals
thans voor de zilveren, die toch ook een
uitej-st geringe reëele waarde heeft, onge
twijfeld voldoende ondergrond vormen.
Komt de toepassing van nikkel, dat de
raurften zonder meer reeds lichter zal ran
ken, niet tot. stand dan zullen toch in elk
geval omvang en grootte van rijksdaalder
en, gulden moeten worden herzien. De hal
ve gulden kan wat Nederland betreft wel
van het toon eel verdwijnen, riorh blijft noo
dig voor de Indische samenleving.
Voor een papieren rijksdaalder of gulden
zijn wij niet. enthousiast. Do ervaring leer
de, dat zij niet zeer gemakkelijk zijn en in
een minimum van tijd ontoonbaar. Om de
zelfde reden voelen wij niets voor oen bank
biljet van f5.Gulden en rijksdaalder
kunnen, ook indien zij van zilver blijvew
zonder bezwaar verkleind worden, terwijl
met een munt van f5.althans een proof
kan worden genomen.
Gemengd Nieuws.
NEKKRAMP.
Het halfjarig dochtertje van J. te Assen is
aan nekkramp overleden.
AUTO TEGEN EEN BOOM GEREDEN.
Te Oldebroek wilde een wielrijder den Zui-
derzeesehen straatweg, dien hij volgde, over
steken. Hij lette niet op een uit de richting
Elburg naderende auto. De chauffeur tracht
te den wielrijder te ontwijken met het gevolg,
dat de auto tegen een boom hotste. De beide
inzittenden, afkomstig uit Rotterdam, bekwa-
kleine verwondingen. De wielrijder kw am
met den schrik vrij. De zwaar beschadigde
auto was niet verzekerd.
GEVAARLIJKE POTLOODEN.
In de,Amsterdamsche Tramkrant" wordt
de aandacht gevestigd op de gevaarlijke inkt-
potlooden, die een soort fijt veroorzaken. En
dezer dagen is op Goeree en Overflakkee bij
een postambtenaar een geval van bloed
vergiftiging door het gebruik van inktpot-
looden geconstateerd.
Bij een kantoorbediende was door een
stoot de punt van het inktpotlöod onder het
yel terecht gekomen en afgebroken, wat
meestentijds gebeurt.
Na enkele dagen werd dot gedeelte van de
hand, waar do punt, was binnengedrongen,
zichtbaar dikker cn kreeg het een blauw
achtige tint, wat aan een ontsteking moest
worden toegeschreven. Daarna ontwikkelde
zich een fistel, waaruit weken lang een
blauw en waterachtig vocht liep. Dit alles
ging zonder koorts gepaard en veroorzaakte
ook geen noemenswaardige pijn. Langza
merhand vormde zich een verzwering, die
deeds grooter werd, het beenderstelsel aan
tastte en eindelijk afsterven tengevolge had.
In dit stadium gekomen, was het eenige red
middel: tot amputatie van het zieke lichaam
dcej over te gaan.
Het waterachtige vocht was vrij van bac-
terieën. Men heeft hier dus met een voort
oekerende ziekte te doen, en waarvan de
oorzaak moet worden toegeschreven aan de
steeds toenemende inwerking van aniline op
de levende cellen. Men kan haar dus, uit
rheikundig oogpunt, gelijk stellen met fijt.'
De stof verspreidt zich ver, en tast zoodoende
ook de omliggende cellen aan, die op hun
beurt ten doode zijn opgeschreven.
De verzwering nam langzamerhand nog
ontere afmetingen aan en liep als een
slinger van blauw door de weefsels heen.
Daar is slechts één middel, om het voort
woekeren tegen te gaan En dat is den ge
hcclen weg, dien de kleurstof beeft genomen.
•eg te nemen langs operatieven weg en
liefst zoo ver als mogelijk is, om zeker te
zijr dat er geen kleurstof aanwezig is,
HET ROKIN EN
MONUMENTENZORG
HET ADVIES
VAN DE RIJKSCOMMISSIE
KAN NIET BEVREDIGEN
Zooals wij vroeger reeds schreven is de
Rijkscommissie om advies gevraagd inzake
de plannen van Publieke Werken, betreffen
de de demping van Rokin cn Vijzelgracht.
De commissie geeft in een uitvoerig schrij
ven van haar gevoelen kennis. Ze stolt zich,
Wat het principieele betreft, op het volkomen
juiste standpunt, dat Amsterdam binnen de
Singels, dc oude stadskern alzoo, als
moet worden beschouwd en dus met de
grootste zorg dient te worden bewaard.
Ze offert aan den geest van den tijd als ze
verder betoogt dat geen monument op den
duur in stand kan worden gehouden wan
neer het niet bruikbaar blijft voor een be
stemming, zoodat zij wil bevorderen dat een
monument zich aanpast aan het nuttig ge
bruik.
Daarom keert ze zich tegen de eenzijdige
oudheid-minnaars die al het oude, ook al is
het uitgeleefd willen bewaren. Ze zijn naar
het oordeel der commissie de gevaarlijkste
vrienden van het behoud der monumenten.
In het algemeen kan men zeker hiermede
wel instemmen, maar vermoedelijk hebben
de meeste Raadsleden dit advies al of niet
gevraagd niet noodig. Op het concrete op het
bepaalde geval komt het aan.
Een onbevredigend advies.
Eerst de toestemming dat in naam van
het moderne verkeer gewichtige schoon-
heidsbelangen zijn geschaad. Dan de mede-
deeling dat dc commissie een ruime verkeers
weg die het Centraal Station en den over
kant van het IJ door het hart van de stad
met het Zuiden verbindt, noodig acht.
Gemotiveerd wordt dit verder niet. Waar
om Noord-Holland boven het IJ door het
hart der stad naar bv. Leiden moet is ons
toch niet duidelijk.
Waarom de nieuwe Ceintuurbaan niet een
zeer belangrijk deel van het verkeer zal op
slurpen, als ze werkelijk dio beteekenis
krijjrt die Publieke Werken er van ver
wacht, men rept daarvan niet.
Wat er met
de Munt.
moet gebeuren, men laat ons in het duister
en zonder verbetering van het Muntplein
helpt ons demping geen steek.
Men heeft nu geen bezwaar omdat men
Rokin en Vijzelgracht toch al niet zoo mooi
meer vindt. En men beroept zich op het oor
deel van een congres van Ambtenaren voor
Monumentenzorg uit Midden-Europa, die al
evenmin bezwaar hadden.
Ons voldoet dit advies niet. Omdat men
ook hier uitgaat van dc fictie verbetering is
demping. Wij stollen ons op het standpunt
verwaarloozing is demping. Verbetering van
den weg is meer dan voldoende voor het al
thans gedurende het grootste gedeelte van
den dag, zeer matige verkeer.
En daarom blijven wij voor behoud van
het water pleiten.
UIT DE INDISCHE BLADEN
P.N.I.-VLAGGEN OP TAXI'S!
vlaggetjes. BH
renl'Uk
reknlpt.
öprnorkzaan
n van rood
eek. dat he
lUdig de blauwo I
de"berichtgever van het blad di
:eg hjl
den noodige vrijmoedigheid i
de P. N. 1."
«n. indlei
vlagge-r
de bei
srdTdat hiei
nltlutief heeft
■d. Anders hadden zü dit
:ne=Handelsbo
'oerders en St
ename boektei
De g-roote Deli Mant:
dan ook hoofdzakelijk
"bestaande C"c "am'j"k1
vaardU-officieren is" voor een"
Handelabond br-trel
lering hoofdzakelllk
evoerdn propaganda
Vederlandsch-lndiéf. -unoagearoeid
lopraiM(«an„.ot^5e,?^ne eVkloiosfhe 1 dskas
irbeidsi
den Handela-
?enkoi
;eurlg gel
?elini
n. Herhaaldelijk
e geheel anders dan 1
i Raad van Justitie w
rbeidsgeschillen in laa
rschlllende Raden van
>e?lecht. is het op de:
king Wzalk /rede8 vc'rmoetJelÜk medii
itwüfeld een groote voldoening vooi
Bond. welke organisatie voor dr
"g van dit fonds meer da 1 r
X ederlandsch-Indlë.
irloosd.
Europe.
KLACHTEN ZONDER SUCCES...
Uit de Malelsche dagbladen blUkt. dat tha
en belangröke stap is gedaan op den weg
erbetering \an het Politietoezicht op polltl
•ergader ngen. zoo schrüft het ,.A.
Thans is namelijk als
De hei
Tjokroamlnoto heeft kort geleden
medegemaakt, dat hem het woord
>men. Zooals gewoonlijk dreigde hU
mklacht b(j den procureur-generaal.
gon zichzelf beschermd, vrü spoodlff'Tnzi
t de Politie hen eerder bevoordeelt dan I
nmert. Zoodra niet langer overmatig gewii
n klachten tegen de Politie in deze k'wcst
Tdt gehecht, verminderen z(J vanzelf.
HET MISLUKTE JEUGDCONGRES
landsche Jeugdc.
•no op Djokjakarta,
n werden nl. van de
politie I
ook bü de Jeugd.
ook
tr de P.
:s nog een feestavond
taliter niets gekome
I.
jeloopei
EEN EXODUS
..A. I. D." verneemt, dat ook hel
en Raad van Indië. de heer A. J
ïur. heeft bedankt voor het lidmaats
ereeniginsr van B B -ambtenaren en
lanleiding van de kwestle-Middendorj
.'ouvreur deelde het volgende mede:
eel los van elke politiek ben ik van
nlgin
relijk i
i. De
DE VAKBEWEGING IN INDIE IN 1929
:h-Indië gini
al in ledental r
geacht de n
len tot den nle
Rond".
schrappen, die
het geval ge-
Sttde. hoe men
lorp moet den-
vertulglng ge.
te laten Door
Is echter een
n op één der
lanleldin
gêet blijkbaar de r
iddendorp is geroy
en B.B.-ambtenaar,
.an Nederland, bel
lnndsch gedrag.
Propaganda Februari tot en met 15 SViei 1930
Het blad van de lezers voor de lezers
Ondergeteelcende geeft op als abonné op dit blad de(n) volgende(n)
persoon(onen) voor minstens één jaar
AANBRENGER:
(Namen en adressen volledig invullen).
Onderteekening van aanbrenger:
Datum: 6 Betaal
Op te zenden aan het bureau van ons blad.