ONZE MUNTEN F^ËbT1 90c WOENSDAG 12 FEFRUAR! 1930 '^nnc pï Ar> P A C ECONOMIE EN FINANCIEN OVER HET INVOEREN DER NIKKELEN MUNT HET RAPPORT DER COMMISSIE ONZE CONCLUSIE Voor eenigen tijd is door do Regeering oen Commissie ingesteld met de opdracht te onderzoeken of het mogelijk en wenschelijk is onze zilveren munten te vervangen door nikkelen exemplaren. Wanneer wij aan deze belangrijke kwes tie onze aandacht willen wijden gaan wij in de eerste plaats na welke functie onze munten - of liever het geld in hot algemeen in onze samenleving vervult. Wij beginnen daarom met een kort his torisch overzicht van het ontstaan van het muntwezen waarbij we ons bepalen tot ei gen land, omdat die evolutie, mutadis mulan- Uis gelijk verliep. HISTORISCH OVERZICHT we Batavieren, om het nu maar eens zeer populair uit te drukken hadden geen geld. Zij hadden het ook niet noodig. Zij zorg den geheel voor zich zelf en kochten noch verkochten. Eerst vele eeuwen later toen, o. a. als gevolg van de Kruistochten steden werden gesticht, kwam er behoefte aan geld naar voren. De poorters konden nu niet meer in alle opzichten voor zich zelf zor gen. Door de aanraking met het Oosten den invloed van het Christendom waren zij bovendien op een hooeer beschavingspeil ge, komen. Die hoogere beschaving schiep groo- ter behoeften niet alleen op geestelijk doch ook op materiëel gebied. Dat bracht mede. dat er vaklieden ontstonden; menschen, die zich op eenige tak van nijverheid toelegden cn voldeden aan de hoogere eischen. Bij de geringe bevolkinesdichtheid leverde het verkoopen van de nijverheidsgoederen oorspronkelijk geen bezwaar op. De wapen smid ruilde met den meubelmaker, enz Doch toen de handel interlocaal werd, ging dat steeds moeilijker en op deze wijze ont stond langzamerhand de wenschelijkheid dat men „iets" had waarin de waarde der goederen kon worden uitgedrukt en waar tegen men ze van de hand kon doen. Als zulk een tusschenstof gebruikte men het goud en het zilver, met welke edele metalen de bevolking door aanraking met andere vol ken, de Kruistochten en Oosterschc kooplie den was bekend geraakt. De meubelmaker ging er toe over voor zijn kast een zekere hoeveelheid goud te vragen en verkocht zijn product aan de genen, die er dat voor geven wilden. Het goud had hier dus dienst gedaan als ruilmiddel, (de kast geruild tegen goud) en als waarde meter (de waarde van de kast uitgedrukt in een hoeveelheid goud.) Waarom nam men nu voor het verrich ten der functies ruilmiddel en waardemeter goud of zilver? Omdat deze metalen vol deden aan de volgende eischen: groote waar devastheid, weinig slijtage, groote waarde in kleine hoeveelheid, algemeen begeerd. De meubelmaker kon er bij voorbaat van verzekerd zijn. dat hij met het voor zijn goederen ontvangen goud of zilver altiid weer bij anderen koopen kon; hij behoefde niet to vreezen dat het zou gaan slijten, of dat het in waarde zou veranderen; door de hooge waarde der edele metalen konden groote transacties met weinig goud of zilver worden afgedaan- Hoewei een groote stap in de goede rich ting, was deze toestand toch nog zeer pri mitief, omdat het bij iedere transactie noo dig was het metaal te wegen en te keuren. De volgende schrede voorwaarts werd ge zet, toen munten werden geslagen. Munten zijn stukken metaal van bepaald formaat, samenstelling. ONZE EERSTE MUNT Een van de eerste munten in ons land werd geslagen onder het bewind van Al- bracht van Beieren in 13S8. Door het bestaan van munten, die elk een eigen naam kregen, was het mogelijk ge worden de waarde van een goed uit te druk ken in die munt en had men het groote voordeel, dat de munt niet meer steeds ge controleerd behoefde te worden. Helaas stel de de overheid het op dit punt in haar ge stelde vertrouwen meermalen te leur door het werkelijke gehalte der munten geringer te doen zijn dan het voorbeschrevene. In ons land hadden de gewesten en ver schillende steden het recht haar eigen mun ten te slaan zoodat de handel de munten weder telkens moest omrekenen en men op een betrekkelijk kleine reis vaak van geld moest veranderen. Ontstaan van wisselban ken! Deze in onzen tijd onmogelijke toe stand heeft bestaan tot het begin der 19de eeuw toen onder Koning Willem I ook i n het geldwezen Centralisatie werd gebraoht DE MUNT IN DEN LOOP DER tientje voor een ieder mocht worden aange- rount, doch dat ook rijksdaalder, gulden en halve gulden wettig betaalmiddel werden tot elk bedrag, zonder evenwel voor particu liere rekening te mogen worden geslagen. Bij den zuiveren gouden standaard is al leen de gouden munt tot elk bedrag wettig betaalmiddel; daarom heet onze standaard de hinkende standaard. Zooals wij reeds uiteenzetten, is de thans bestaande situatie dus deze, dat wij een gouden munt hebben, die een hoeveclheiu goud bevat, waarvan de waarde gelijk is aan de waarde der munt. Iedere particu lier mag deze munt door 's Rijks Munt la ten slaan, maar heeft daarbij om de aan gegeven reden geen voordeel. Daarnevens bezitten wij een 3-tal mun- tens die eveneens tot elk bedrag wettig be taalmiddel zijn, doch een hoeveelheid zil ver bevatten, waarvan de marktwaarde ver beneden de nominale waarde van de munt ligt Dat de zilveren munten toch voor de no minale waarde worden aangenomen komt, doordat zij inwisselbaar zijn in bankbiljet ten, waarvan de waarde berust op goudba- Het is dus de Nederlandsche Bank, die de goudwaarde van onze zilveren munt handhaaft, wat echter feitelijk een plicht 15, die op de Staat rust daar zij uitgeefster der munten is. De Staat maakt bij de aanmunting van zilveren munt groote winsten, welke, om te voorkomen, dat een Minister van Finan ciën uit die aanmunting voordeel voor de schatkist zou willen behalen, gestort moe ten worden in de z.g. Muntfondsen, welke dienen tot dekking van verliezen door ver mindering of ontmunting. Men heeft nu voorgesteld het Muntfonds ook te doen dienen tot handhaving der goudwaarde der munten door een deel er van te beleggen in goudwaarden; wissels en fondsen, welke dan bij een groote terug- vloeiing via de circulatiebank aan deze zouden moeten worden afgegeven en waar door haar positie onaangetast zou blijven. Wij zeiden hierboven, dat de zilveren munt voor de nominale wordt aangeno men, omdat wij in de Nederlandsche bank biljetten, waartegen zij inwisselbaar zijn vertrouwen stellen, daar zij op goudbasis berusten en wij eveneens gelooven, dat onze Circulatiebank deze basis zal handhaven. Dat vertrouwen wij ook als de Bank en der sommige omstandigheden de biljetten niet tegen goud inwisselt, begrijpend, dal dit dan een gevolg is van noodzakelijke gerechtvaardigde maatregelen. Maar, zeggen sommigen economen, indien net publiek nu een open oog gekregen heeft voor het vertrouwenselement, dat in ons geld aanwezig is. waarom dan nog niet een stap verder gegaan en de intrinsieke waarde tot nihil gereduceerd. Stelt men vertrouwen in de huidige re geling dan zal men ook een munt, die in 't geheel geen metaalwaarde heeft,' aanne- Hiermede zijn wij gekomen aan het ter rein van onderzoek voor de muntcommis- sie. De opdracht der Commissie. Haar opdracht luidt, na te gaan „of hij handhaving van de bestaande munteenheid tusschen Nederland en zijn overzeesche go- hiedsdeelen vervanging van groot zilveren munt door nikkelen munt van dezelfde no minale waarde, onder gelijktijdige verla ging van die stukken tot pasmunt, uitvoer baar is en zoo ja, of het gewenscht is". Op de gedachte het zilver door nikkel te ■vervangen is men gekomen door de groote bezuiniging, die daarvan het gevolg zou zijn. De juiste grootte der zilver circulatie is door versmelting en export van Indië uit niet bekend. De muntmeester schatte haar op plm. f550 millioen. Mr. Vissering, de president der Nederlandsche Bank. acht dit bedrag veel te hoog en komt in zijn be rekening met inbegrip der pasmunt, tot slechts ongeveer f240 millioen. Dus wel sterk verschillende taxaties. Gaan wij uit van de schatting van den Muntmeester dan is in de cireuleerende munten voor een waarde van f200 millioen zuiver zilver aanwezig. Voor nikkel zou slechts enkele millioenen waarde noodig zijn, zoodat nu besparing van plm. 200 mii- lioen gulden plus de rente bereikt zou kun nen worden! Een bedrag, dat zeker alles zins de moeite waard is. Zelfs indien de taxatie van Mr. Vissering juist is, verdient de kwestie ernstige overweging! Voor en nadoelen van nikkcL INGEZONDEN MEDEDEEUNG. /^CTMIJNHARDÏ'S 7^c MZenuwtabletten MIJNHARDT'S 7*c Maagtabletten 'v-' zij O) MIJNHARDT'S fiQc w u) Hoofdpijntabletten MIJNHARDT'S 0 Staaltabletten ép MIJNHARDT'S fine 0 Laxeertabletten Verkrijgbaar bij Apoth.en Orogistfin Alles voorzien van den naam A.MIJNHARDT i Pharm.Fabriek. ZEIST De laatste honderd jaar. De Muntwet van 1816 handhaafd al het bestaande geld als wettig betaalmiddel en deed daarnaast een gouden tien- en vijfgul den stuk invoeren. Wij bezaten toen den z.g. „dubbelen standaard", d. w. z-, dat zoowel de gouden als de zilveren munten wettig be taalmiddel waren tot ieder bedrag cn beide voor particuliere rekening mochten worden aangemunt. Het is duidelijk, dat dit laat ste alleen kan worden toegestaan indien de metaalwaarde (waarde van de hoeveelheid fijn goud of zilver in de munt aanwezig) gelijk is aan de nominale waarde waar tegen de munt in omloop is, hetgeen weder slechts mogelijk is bij een constanten prijs der edeln metalen. In 1839 werd het gehalte van den gulden van 961 gram fijn gebracht op 9.45 gram. In 1S45 en 1847 werden nieuwe en radicale wiizigingen ingevoerd. De oude versleten zilveren munten en de gouden munten werden ingetrokken terwijl de halve gulden, de gulden en de rijksdaal der tot eenige standpenningen (onbeperkt wettig betaalmiddel met recht van aanmun ting) werden verklaard, waardoor wij waren overgegaan tot den zilveren standaard; die toen ook in de meeste andere janden van kracht De groote daling in de t arde de 2de helft der 19de eeuw bracht den zilveren standaard allerwego In gevaa-, met dat resultaat, dat land na land over ging tot den gouden standaard, welk voor beeld wij volgden in 1875, echter met dit .Verschil, dat bij ons wel alleen het gouden aag is slechts of er geen gevaren aan het gebruik van nikkel verbonden zijn. Nikkel is een metaal, dat lang niet zoo veelvuldig voorkomt als zilver. Slechts in Canada wordt het in eenigszins groote hoe- lheden gevonden, als gevolg waarvan ook hier welbekende International Nickel Cv. of Canada 90 pCt. der productie controleert. Ook moet gedacht worden aan het ma- 'n van falsificaties. Of nikkelen munt ge makkelijker kan worden nagemaakt clan zilveren kunnen wij niet beoordeelen. Doch deskundigen zijn daar niet .volkomen ge rust over. Het feit, dat vernikkelen veel eenvoudiger gaat dan verzilveren, wijst ook op dit punt noodzakelijke voorzichtigheid. Erkend moet worden, dat daar tegenover staat, dat nikkel een zeer hoog smeltount heeft, „Last not least" is daar de vraag, wat het psychologisch effect van het intrekken van de zilveren en uitgeven van nikkelen munt zal zijn. Gulden en rijksdaalder wor den nog door velen op prijs gesteld, omdat zij nog een zekere, zij het vrij geringe in trinsieke waarde hebben en van sommige zijden is de vrees geuit, voor mindere ge wildheid van nikkeien munt, waardoor de kans zou bestaan, dat gouden munt en bankbiljet agio gaan doen. Deze factor mag zeer zeker niet onderschat maar ook niet te zwaar gewogen worden. De momenteele reëele waarde der zilveren munten is reeds zco gering, dat wij niet gelooven, dat met mime voorlichting van het publiek eeen ongunstig psychologisch effect kan worden voorkomen. Aan nikkelen munt zijn ook nog andere vraagstukken verbonden. Op het oogenblik is de zilveren munt wettig betaalmiddel tot ieder bedrag, waar voor de Nederlandsche Bank haar biljetten steeds met zilver kan voldoen. De meeste econompn zijn echter van mee het zil- ning, dat de nikkelen mjint tot pasmunt •edogradeerd zal moeten worden, dan een regeling getroffen moeten worden om onze Goudpositie te beschermen, bijv. door de Bank het recht te geven, goud wissels af te geven, indien haar biljetten ter inwisseling worden aangeboden. Fouten In de bestaande munten. In verband met de opdracht aar muntcommissie verstrekt, zijn ook ter spra ke gekomen de aan ons tegenwoordig munt wezen klevende fouten. Algemeen is de klacht over de zwaarte en onhandelbaarheid vooral van den rijks daalder; in mindere mate van den gulden. Nikkel is lichter en zou in dat opzicht veel verbetering brengen. Andere voor de hand liggende oplossin gen zijn het invoeren van muntbiljetten van f 1.en f2.50. Bovendien zou dan een muntbiljet of bankbiljet van f5.kunnen worden uitgegeven, omdat de sprong v 2'/& gulden op 10 gulden wel wat groot cn vooral voor kleinere betalingen een munt(biljet) van fu.— goede diensten kunnen bewijzen. Wel is waar maakte het tijdens den oorlog uitgegeven biljet f5— geen opgang, doch nadien zijn de houdingen sterk gewijzigd, zoodat een proef r.u wellicht beter zou slagen. Een nadeel verbonden aan papieren geld van geringe waarde is, dat het, doordat het van hand tot hand gaat, spoedig vuil en versleten is, zoodat veelvuldige verwisseling noodig Een revue van meeningeu. Het onderzoek der Commissie is voor ver schillende instellingen aanleiding geweest, haar meening over het vraagstuk te zeg gen. Wij laten de voornaamste uitspraken hieronder de revue passceren. De Amsterdamsche Kamer van Koophan del wees op het groote verschil in de ra mingen van vriio zilver circulatie, n.l. van 250 tot 550 millioen gulden, waardoor ook de schattingen van de voordeelcn van 80 tot 200 millioen varieeren. De Kamer heclit groot belang aan zilvergeld in tijden van crises en vreest, dat dan nikkelen munt wol eens geweigerd zou kunnen worden. Zij meent, dat de voordeelen tegen deze nadeelen niet opwegen. De Kamer was het in deze uitspraak niet eens met de uit haar midden benoemde commissie, Jie de zaak van te voren had onderzocht, en cc" poe-adv'es ti'^weh' waarin zij uitsprak, dat tegen nikkelen munt h.i. geen bezwaar bestond, afgezien van het buiten haar beoordeeling vallend orvalschingsvraagstuk. De commissie vond het niet noodzakelijk al de te behalen voor deelen In het Muntfonds te storten, omdat het gevaar van terugvloeien van de mun ten niet groot is. Een voordeel van nikke len munt acht zi.i verder, dat ze niet gepot zal worden en dus niet aan het maatschap pelijk verkeer za 1 worden onttrokken. Gaat men tot vermunting over dan moeten alle niet gouden munten tot pasmunt verklaard worden. Het gevolg daarvan zal zijn. dat de bank don bij aanbieding van bankbil jetten niet zal kunnen volstaan met in nik kel te betalen, zooals nu in zilver, doch dat goud zal moeten worden afgegeven. Om dat te voorkomen, zal zij de bevoegdheid moeten ontvangen in gouden baren of gou den wissels te betalen. De Nederlandsche Maatschappij voor Nij verheid en Handel wees op dc onhandig heid der guldens en rijksdaalders en meen de. dat de halve gulden gevoegelijk verdwij nen kan. De maatschappij is voorstandster van bankbiljetten van en 5 gulden en vervanging van de zilveren munten door nikkelen, wegens handiger model en lich ter gewicht, mits geen technische bezwaren bestaan. Bestaan deze inderdaad dan zou den zilveren guldens en rijksdaalders van grooter gehalte doch geringer gewicht aan beveling verdienen. De maatschappij ziet niet in, waarom eventueclc nikkelen munt pasmunt zou moeten zijn; immers oqk nu reeds is de reëele waarde belangrijk lager dan de nominale. De Rotterdamsche Kamer van Kooph. Do Rotterdamsche Kamer van Koophan del achtte het een bezwaar, dat er thans guldens en rijksdaalders zijn met een ge halte van 0.945 en van 0.720. Evenals van andere zijden werd ook van den kant der Kamer opgemerkt, dat halve guldens voor de Indische behoeften zullen moeten blijven bestaan. De rijksdaalder is te zwaar. Aanmaak van nikkelen guldens en rijks daalders is gewenscht mits zij in goud in wisselbaar zijn tot elk veelvoud van 10 gul den. De Kamer is voorstandster van een bank biljet van f5. Het Ncderl. Instituut voor Efficiency Het Nedettandsch Instituut voor Efficien cy heeft het vraagstuk slechts bezien uit oogpunt van doelmatigheid der mun ten als betaalmiddel. De bestaande mun ten zijn te zacht om zich te leenen voor ver werking in sorteer- en betaalmachines. Door de groote stijging van den zil- erprijs in de oorlogsiaren. werd de markt- vaarde van het in den gulden aanwezige zilver meer waard dan eau gulden, waar door gevaar voor versmelting bestond Daarom ping men in 1919 over tot veria ging van het gehalte van 0.945 tot 0.720 De gulden met het nieuwe gehalte is intrini- siek slechte ruim 30 cent-*- waard. Voor de groote instellingen is dat een aan zienlijk nadeel. Uitbreiding van het munt stelsel met hardmetalen munten van f5.— en f 10.zou voor haar mogelijk maken, dat alle kleine betalingen met de machine dus vlugger, waren te doen. Het dubbeltje is voor de mechanische behandeing totaal onbruikbaar, het kwartje zeer slecht ge schikt. Conclusie. Kiezen wij in deze problemen thans zeil stelling. Of liet gewenscht is de zilveren munt door nikkelen te vervangen valt, wat de technische zijde betreft, uit den aard der zaak buiten onze beoordeeling. Het onder zoek der Muntcommissie zal dienaangaan de uitsluitsel moeten geven. Acht deze de technische bezwaren groot dan zal er niets van kunnen komen. De wijziging op zich zelf behoeft o.i. geen tegenstand te ontmoeten. Het psychologisch effect, wij zeiden het hiervoor reeds, zal bij uitgebreide voorlichting niet ongunstig ziin. Wij zien echter niet in waarom de nikkelen munt noodwendig pasmunt moer worden. Men acht het handhaven der nik kelen munt als wettig betaalmiddel tot elk bedrag in strijd met moderne opvattingen en vindt het onjuist een intrinsiek geheel waardlooze munt als teckenmunt te doen fungeeren. De kracht dezer argumenten ont gaat ons. Immers zal de inwisselbaarheid in bank papier voor de nikkelen munt, evenals thans voor de zilveren, die toch ook een uitej-st geringe reëele waarde heeft, onge twijfeld voldoende ondergrond vormen. Komt de toepassing van nikkel, dat de raurften zonder meer reeds lichter zal ran ken, niet tot. stand dan zullen toch in elk geval omvang en grootte van rijksdaalder en, gulden moeten worden herzien. De hal ve gulden kan wat Nederland betreft wel van het toon eel verdwijnen, riorh blijft noo dig voor de Indische samenleving. Voor een papieren rijksdaalder of gulden zijn wij niet. enthousiast. Do ervaring leer de, dat zij niet zeer gemakkelijk zijn en in een minimum van tijd ontoonbaar. Om de zelfde reden voelen wij niets voor oen bank biljet van f5.Gulden en rijksdaalder kunnen, ook indien zij van zilver blijvew zonder bezwaar verkleind worden, terwijl met een munt van f5.althans een proof kan worden genomen. Gemengd Nieuws. NEKKRAMP. Het halfjarig dochtertje van J. te Assen is aan nekkramp overleden. AUTO TEGEN EEN BOOM GEREDEN. Te Oldebroek wilde een wielrijder den Zui- derzeesehen straatweg, dien hij volgde, over steken. Hij lette niet op een uit de richting Elburg naderende auto. De chauffeur tracht te den wielrijder te ontwijken met het gevolg, dat de auto tegen een boom hotste. De beide inzittenden, afkomstig uit Rotterdam, bekwa- kleine verwondingen. De wielrijder kw am met den schrik vrij. De zwaar beschadigde auto was niet verzekerd. GEVAARLIJKE POTLOODEN. In de,Amsterdamsche Tramkrant" wordt de aandacht gevestigd op de gevaarlijke inkt- potlooden, die een soort fijt veroorzaken. En dezer dagen is op Goeree en Overflakkee bij een postambtenaar een geval van bloed vergiftiging door het gebruik van inktpot- looden geconstateerd. Bij een kantoorbediende was door een stoot de punt van het inktpotlöod onder het yel terecht gekomen en afgebroken, wat meestentijds gebeurt. Na enkele dagen werd dot gedeelte van de hand, waar do punt, was binnengedrongen, zichtbaar dikker cn kreeg het een blauw achtige tint, wat aan een ontsteking moest worden toegeschreven. Daarna ontwikkelde zich een fistel, waaruit weken lang een blauw en waterachtig vocht liep. Dit alles ging zonder koorts gepaard en veroorzaakte ook geen noemenswaardige pijn. Langza merhand vormde zich een verzwering, die deeds grooter werd, het beenderstelsel aan tastte en eindelijk afsterven tengevolge had. In dit stadium gekomen, was het eenige red middel: tot amputatie van het zieke lichaam dcej over te gaan. Het waterachtige vocht was vrij van bac- terieën. Men heeft hier dus met een voort oekerende ziekte te doen, en waarvan de oorzaak moet worden toegeschreven aan de steeds toenemende inwerking van aniline op de levende cellen. Men kan haar dus, uit rheikundig oogpunt, gelijk stellen met fijt.' De stof verspreidt zich ver, en tast zoodoende ook de omliggende cellen aan, die op hun beurt ten doode zijn opgeschreven. De verzwering nam langzamerhand nog ontere afmetingen aan en liep als een slinger van blauw door de weefsels heen. Daar is slechts één middel, om het voort woekeren tegen te gaan En dat is den ge hcclen weg, dien de kleurstof beeft genomen. •eg te nemen langs operatieven weg en liefst zoo ver als mogelijk is, om zeker te zijr dat er geen kleurstof aanwezig is, HET ROKIN EN MONUMENTENZORG HET ADVIES VAN DE RIJKSCOMMISSIE KAN NIET BEVREDIGEN Zooals wij vroeger reeds schreven is de Rijkscommissie om advies gevraagd inzake de plannen van Publieke Werken, betreffen de de demping van Rokin cn Vijzelgracht. De commissie geeft in een uitvoerig schrij ven van haar gevoelen kennis. Ze stolt zich, Wat het principieele betreft, op het volkomen juiste standpunt, dat Amsterdam binnen de Singels, dc oude stadskern alzoo, als moet worden beschouwd en dus met de grootste zorg dient te worden bewaard. Ze offert aan den geest van den tijd als ze verder betoogt dat geen monument op den duur in stand kan worden gehouden wan neer het niet bruikbaar blijft voor een be stemming, zoodat zij wil bevorderen dat een monument zich aanpast aan het nuttig ge bruik. Daarom keert ze zich tegen de eenzijdige oudheid-minnaars die al het oude, ook al is het uitgeleefd willen bewaren. Ze zijn naar het oordeel der commissie de gevaarlijkste vrienden van het behoud der monumenten. In het algemeen kan men zeker hiermede wel instemmen, maar vermoedelijk hebben de meeste Raadsleden dit advies al of niet gevraagd niet noodig. Op het concrete op het bepaalde geval komt het aan. Een onbevredigend advies. Eerst de toestemming dat in naam van het moderne verkeer gewichtige schoon- heidsbelangen zijn geschaad. Dan de mede- deeling dat dc commissie een ruime verkeers weg die het Centraal Station en den over kant van het IJ door het hart van de stad met het Zuiden verbindt, noodig acht. Gemotiveerd wordt dit verder niet. Waar om Noord-Holland boven het IJ door het hart der stad naar bv. Leiden moet is ons toch niet duidelijk. Waarom de nieuwe Ceintuurbaan niet een zeer belangrijk deel van het verkeer zal op slurpen, als ze werkelijk dio beteekenis krijjrt die Publieke Werken er van ver wacht, men rept daarvan niet. Wat er met de Munt. moet gebeuren, men laat ons in het duister en zonder verbetering van het Muntplein helpt ons demping geen steek. Men heeft nu geen bezwaar omdat men Rokin en Vijzelgracht toch al niet zoo mooi meer vindt. En men beroept zich op het oor deel van een congres van Ambtenaren voor Monumentenzorg uit Midden-Europa, die al evenmin bezwaar hadden. Ons voldoet dit advies niet. Omdat men ook hier uitgaat van dc fictie verbetering is demping. Wij stollen ons op het standpunt verwaarloozing is demping. Verbetering van den weg is meer dan voldoende voor het al thans gedurende het grootste gedeelte van den dag, zeer matige verkeer. En daarom blijven wij voor behoud van het water pleiten. UIT DE INDISCHE BLADEN P.N.I.-VLAGGEN OP TAXI'S! vlaggetjes. BH renl'Uk reknlpt. öprnorkzaan n van rood eek. dat he lUdig de blauwo I de"berichtgever van het blad di :eg hjl den noodige vrijmoedigheid i de P. N. 1." «n. indlei vlagge-r de bei srdTdat hiei nltlutief heeft ■d. Anders hadden zü dit :ne=Handelsbo 'oerders en St ename boektei De g-roote Deli Mant: dan ook hoofdzakelijk "bestaande C"c "am'j"k1 vaardU-officieren is" voor een" Handelabond br-trel lering hoofdzakelllk evoerdn propaganda Vederlandsch-lndiéf. -unoagearoeid lopraiM(«an„.ot^5e,?^ne eVkloiosfhe 1 dskas irbeidsi den Handela- ?enkoi ;eurlg gel ?elini n. Herhaaldelijk e geheel anders dan 1 i Raad van Justitie w rbeidsgeschillen in laa rschlllende Raden van >e?lecht. is het op de: king Wzalk /rede8 vc'rmoetJelÜk medii itwüfeld een groote voldoening vooi Bond. welke organisatie voor dr "g van dit fonds meer da 1 r X ederlandsch-Indlë. irloosd. Europe. KLACHTEN ZONDER SUCCES... Uit de Malelsche dagbladen blUkt. dat tha en belangröke stap is gedaan op den weg erbetering \an het Politietoezicht op polltl •ergader ngen. zoo schrüft het ,.A. Thans is namelijk als De hei Tjokroamlnoto heeft kort geleden medegemaakt, dat hem het woord >men. Zooals gewoonlijk dreigde hU mklacht b(j den procureur-generaal. gon zichzelf beschermd, vrü spoodlff'Tnzi t de Politie hen eerder bevoordeelt dan I nmert. Zoodra niet langer overmatig gewii n klachten tegen de Politie in deze k'wcst Tdt gehecht, verminderen z(J vanzelf. HET MISLUKTE JEUGDCONGRES landsche Jeugdc. •no op Djokjakarta, n werden nl. van de politie I ook bü de Jeugd. ook tr de P. :s nog een feestavond taliter niets gekome I. jeloopei EEN EXODUS ..A. I. D." verneemt, dat ook hel en Raad van Indië. de heer A. J ïur. heeft bedankt voor het lidmaats ereeniginsr van B B -ambtenaren en lanleiding van de kwestle-Middendorj .'ouvreur deelde het volgende mede: eel los van elke politiek ben ik van nlgin relijk i i. De DE VAKBEWEGING IN INDIE IN 1929 :h-Indië gini al in ledental r geacht de n len tot den nle Rond". schrappen, die het geval ge- Sttde. hoe men lorp moet den- vertulglng ge. te laten Door Is echter een n op één der lanleldin gêet blijkbaar de r iddendorp is geroy en B.B.-ambtenaar, .an Nederland, bel lnndsch gedrag. Propaganda Februari tot en met 15 SViei 1930 Het blad van de lezers voor de lezers Ondergeteelcende geeft op als abonné op dit blad de(n) volgende(n) persoon(onen) voor minstens één jaar AANBRENGER: (Namen en adressen volledig invullen). Onderteekening van aanbrenger: Datum: 6 Betaal Op te zenden aan het bureau van ons blad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 11