Techniek. Radio Nieuws. SAMBO EN JOCKO DIE ZIJN LEVEN VERLIEST DERDE BLAD PAG. 9' WOENSDAG 22 JANUARI 19301 OPLEIDING DIENSTPLICHTIGE INFANTERISTEN Eon pacdagogische en menschkundige legerorder VERLENGING VAN DAGELIJKSCHEN OEFENTIJD OPBOUWENDE CRITIEK GEWAARDEERD Men zegt, dat er een tijd geweest is, toen legerofficieren de stelregel huldigden: een soldaat behoeft niet te donken, alleen maar mechanisch te doen. Men zegt ook, dat in die tijd een hoogere In rang geen woord van critiek zou ver dragen van iemand met een lager „rang nummer" en dat een krantenartikel, waar in aanmerkingen waren gemaakt, met een hautain gebaar verbrand werd. Die tijd is st "g voorbij. Op vrijmoedige, maar ook gepaste wijze heeft een militair op 2S November 1.1. op- bouwende critiek geoefend over „de oplei ding van onze dienstplichtige infanteristen".1 Het artikel, misschien een Doetje taai voor buitenstaanders, was duidelijk en klaar voor ingewijden; het was niet ingegeven door zucht tot critiek, maar werd gedragen door de overtuiging, dat de opleiding zoo goed en zoo praktisch mogelijk dient t.e zijn. Die goede bedoeling, zoo werd ons bericht Is gewaardeerd. Hoogere lcgerautoriteitcn jiebben cr met belangstelling kennis van ge nomen en er is een krachtig streven om ge- hl'ken fouten te herstellen en leemten aan te vullen. Daarvan getuigt de Legerorder de over „voorloopige aanvullende wljzi gingen voor de opleiding". Hiervan durven we met gerustheid te zeg gen. dat het een paedagogische en mensch kundige order is en, hadden we plaatsruim te plenty, dan namen we de order in zijn geheel over. Nu moeten we volstaan met een uittreksel. Bijna aan 't slot treffen wc een opmer king aan, welke op gelukkige wijze typeert den" goeden geest, waardoor de ontwerper der circulaire zich liet leiden: „De tot dienstplicht aangewezen staats burger heeft recht op een zoo goed mogelijk gebruik van den voor oefening be stemden tijd. De hiervoor beschikbare uren moeten zoo volledig mogelijk voor oefening worden gebruikt. In beginsel moe ten de huishoudelijke diensten huiten de oefenuren plaats vinden. Daar de druk hier van over vele hoofden kan worden verdeeld, behoeft deze niet te zwaar te zijn." Van afbeulen mag natuurlijk geen sprake zijn, doch al te veel kreeg de duivel in het leger gelegenheid om van de ledigheid zijn hoofdkussen te maken. Het is voor flinke jonge menschon geen straf, als ze stevig moeten aanpakken; maar wel, als ze doel loos moeten wachten en zich toch "niet vrij» bewegen kunnen. Door heel de legerorder klinkt de verma king: maak toch van menschen geen automaten. En daarom: „De opleiding moet gericht zijn op ont wikkeling der zelfstandigheid en van het verantwoord'elij k- heidsgevoeL Hierbij kunnen o.m. do volgende hulp middelen dienst doen: Al spoedig de manschappen om beurten een ploeg of klasse laten commandeercn bij verplaatsingen. Degenen, die toonen zelfstandig voor de hun opgedragen verplichtingen te kunnen zorgen, vrij stellen van het normale toezicht of op andere wijze beloonen" „De leerling moet er toe gebracht worden actief mede te werken. Hem moet daartoe telkens oen kort resumé van een behandeld onderwerp worden gegeven, dat, hij voor zich zelf kan bestudeeren. Deze be studeering moot geëischt worden. Zij, die achterlijk van geest zijn, moeten extra hulp krijgen; zij, die zich niet voldoende moeite geven, moeten buiten de normale oefenuren onder toezicht aan het werk worden gezet. Ter anderer zijde moeten toewijding en Zelfwerkzaamheid ls noodig; daarom niet. praten over zaken, welke niet worden vertoond. Dat doodt de belangstel ling. „De belangstelling voor het onder werp der instructie moet, waar dit moge lijk is worden bevorderd door de leerlin gen het gebruik, de toepassing enz. zelf te laten uitvinden. Een leerling (het zijn volwassenen), die zelf het gebruik, de toepassing enz. heeft gevonden, zij het ook slechts in algemeencn zin en zij het ook met fouten, is veel ont vankelijker voor het verdere onderricht dan do leerling, aan wien men alles voor kauwt, waaronder dikwijls veel, dat hij al lang weet." „Het zijn volwassenen"! Het is een tus- schenzin, welke half volwassen officiertjes wel eens vergeten hebben. Men mag recru- ten niet als kinderen behandelen Zij be- hooren te weten, wat er gebeuren moet- „In elke oefening moet het s portie karakter worden gelegd. Dit gaat in de rich ting van opvoering van de nauwkeurigheid en van het tempo. Om dit te bereiken moet de leerling bekend worden gemaakt mot hetgeen ten dezo bereikt kan worden (re cordtijden enz.") De schrijver van het artikel von 23 vcmber heeft met groote nadruk gewezen op het werk der instructeurs en gew schuwd tegen het telkens overplaatsen onderwijzers; waardoor het onderwijs ten zeerste benadeeld wordt. De Legerorder sluit zich daar geheel bij aan en zegt: „Noodig zijn „Noodig zijn vaste klassen met vas te onderwijzers met daarnaast afzon derlijk onderricht aan al dan niet gecom bineerde klassen in bijzondere vakken; waarvoor echter ook vaste onderwijzers zijn te bestemmen. De vaste onderwijzers moeten zoo min mogelijk aan hun klasse worden onttrokken; verwisseling van onderwijzers tijdens den duur van het klassikaal onder richt van een ploeg dienstplichtigen e.d. moet worden vermeden. Zoo mogelijk moeten vaste invallers voor de vaste onderwijzers worden aange wezen. Bij onvermijdelijke afwezigheid van den vasten onderwijzer moet worden overwogen of het onderwijs niet meer gebaat wordt door verschuiving van het te geven onderricht tot zijn terugkeer dan dcor het onderricht door een invaller te doen vervolgen." J[)o oefenstof van de daarvoor in aan merkiug komende onderwerpen moet i n tijdruimten worden onder' BIJ STRESEMANS GRAF DE ONTWIKKELING VAN HET TELEFOONVERKEER EEN MEER EN MEER ONMISBAAR COMMUNICATIEMIDDEL Interessante vergelijkende cijfers NEDERLAND TELEFONEERT PER ABONNE HET MEEST De verrassend snelle ontwikkeling van den radio-omroep gedurende de laatste 5 'jaren, van een interessant experiment tot een onmisbaar communicatiemiddel van groote sociale beteekenis, moge ons niet tblind maken voor de gestadige ontwikkeling tn het telefoonverkeer. Dat de telefoon zidh niet in hetzelfde tem- ipo uitbreiden kan als de radio-omroep, is ite verklaren door het feit, dait het aantal luisteraars, dat op één zender instelt, prac- itisch onbeperkt is, terwijl voor elke tele- •foonahonné zoowel de geleidingen als de •telefoonoentro'les moeten worden uitgebreid. In 1927 bedroog het aantal telefoonabonné's op de geheele wereld rond 31.000.000, waar van 60 pCt- in do Ver. Staten en 28 pCt. in Europa. In de Ver. Staten wordt in ieder op zicht van de telefoon het meest gebruik ge maakt. (Aansluitingen per 100 inwoners op 1 Januairi 1928): Vereen. Staten 15,8 Canada 13,1 Denemarken 9,3 Zweden 7,7 Australië 7,2 Noorwegen 6,4 Zwitserland 5,6 DuitschJand 4,4 Groot-Britanniö 3,6 Nederland 3,1 België 2.5 Frankrijk 2,2 Op de Ver. Staten en Canada volgen de Noorsdhe landen. Een ander statistiek van 1 Jan. 1923 toont het aantal gesprekken (locaal en interlocaal) Ver. Staten 225 Canada 221 1690 Denemarken 136 1460 Zweden 115 1495 Noorwegen 77 1200 Australië 60 835 Xoderland 59 1900 Zwitserland 44 785 Duifsahland 36 820 Grocrt-Britannië 28 780 België 21 840 Frankrijk 17 775 De landen met het grootste aantal abon- né's per 100 inwoners staan ook aan de spits wat het aantal telefoon-gesprekken per aljonné betreft met één uitzondering, nJ. De Amerikaansche Gezant Schurman, die Duitschland gaat verlaten, voor de laatste maal bij bet graf van Stresemann, wiens vriend hij was. de e 1 d. na afloop waarvan gelegenheid moet bestaan om een onderzoek naar de ver kregen resultaten te doen instellen dopr de onderwijzers. Elke oefening, elke les e.lscht goede voorbereiding door den onderwijzer. De onderwijzer moet aanteekening houden van de ter behandeling opgegeven onderwerpen en van de leerlingen van zijn klasse. I-Iij vermeldt daarbij: de behandelde onderwerpen; de do.or ieder leerling gevolgde lessen; beoordeeling van en bijzonderheden be treffende de leerlingen; een en ander in zoodanigen vorm, dat bij het uitvallen van een onderwijzer de opvol ger zonder moeite het onderricht kan voort zetten en dat hieruit de chefs van den on derwijzer een volledig overzicht van het ge reven onderricht cn van de vorderingen en 'ijzonderheden der leerlingen kunnen ont vangen. mosilijkheden der practljk. Onze berichtgever is met deze laatste op merkingen natuurlijk biizonder ingenomen: Vaste klassen met vaste onderwijzers, acht hij absoluut noodzakelijk. Maar de moeilijke practijk! Daarom schrijft hij ook: „Als men zich aan deze aanwijzingen houdt zal dit zeker mede helpen tot bloei van ons leger. Ik hen echter bang dat men zich niet zal kunnen houden aan de vaste klasconxmandantcn. Toen deze order kwam werden bij onze compagnie vier klassen gevormd. De klas commandanten gingen onmiddellijk aan het werk en handelden precies naar de orders, welke daaromtrent waren gegeven. Nu pl.Di. 14 dagen gaat een klascommandant (vaandrig) met groot verlof en een andere commandant wordt over eenige dagen ge detacheerd voor enkele weken te Den Haag. Deze recrutcn krijgen nu weer een andere commandant. Een vaste invaller was er niet.'" In orde is het dus nog niet; echter mag met genoegen geconstateerd worden, dat men het goede najaagt. ALGIERS 100 JAAR FRANSCH BEZIT Boven: Algiers ln 1830 (naar een ets uit dien tijd). Beneden: de grootste kaden- aanleg der huidige stad, hoofdplaats van de gelijknamige kolonie: Inzet: Abdel Kader, de laatste onafhankelijke Emir. In dit jaar gedenkt men, dat een eeuw geleden hier de Fransche troepen landden, cn Algiers tot basispunt der Noord-Afrikaansohe koloni satie maakten. "Nederland, dat m#t gemiddeld 1900 gesprek k:n r abonr.é het land schijnt te zijn, waar het meeste wordt getelefoneerd* Merkwaardig is het bestaan van twee hoofdgroepen, een van 12001700 voor de Vercenigde Staten cn de Noorsche landen de druk telefoneerende landen en de tweede groepen 770840 gesprekken per abonné, waarin de belangrijkste overige Europeesche landen vallen. New York, Toronto, Chicago, Washington, San Francisco en Stockholm, hebben meer dan 25 abonnó's per 100 inwoners, San Francisco staat aan de spi'ts met 35 abonné's per 100 inwoners. Parijs, Berlijn, Hamburg on Zurich be reiken meer dan 10 abonné's per 100 in woners- Amsterdam maar 5,5, Rotterdam 6! Londen nauwelijks 8! Betere telefoonverbindingen zijn van groe ten invloed op het telegramverkeer. Zeer sprekend zijn in dit opzicht de volgende voor Zwitserland geldende getallen. teit van de telefoon, n.l. de invoering van de automatische telefooncentrales en het gebruik van hetere kabels en van lijnver- sterkers, waardoor interlocale gesprekken op groote afstanden en zelfs internationale gesprekken even duidelijk, ja zelfs duide lijker overkomen dan zulke op korte af standen. 1870 1919 1919 Aantal telegrammen 1.132.000 3.300.000 962.000 Veel is inderdaad in Zwitserland gedaan, om het telefoonverkeer te bevorderen. Drie factoren spelen hierbij een rol: vlugge be diening, duidelijke overbrenging cn gunsti ge tarieven (bijv. half tarief voor nachtge sprekken na 9 uur 's avonds). Voor het zakenverkeer is de snelheid, waarmede per telefoon ardwoord verkregen wordt op een vraag, van het grootste belang- Is telefoneeren en vooral interlocaal tcle- foneeren zoo duur? Mon vergelijke eens de kosten van een te lefoongesprek en de waarde van den daar aan besteden werktijd met de volgende kosten: Een brief dicteeren (eischt den werktijd van twee personen). Dan de brief schrijven, overlezen, teekenen, in envelop doen en frankeeren. Daarop volgt hetzelfde bij den ontvangen die het antwoord geeft cn daar bij komt nog de vertraging in de afwikke ling eener zaak door het wachten op ant woord. De remmende invloed, die daarvan uitgaat, is funest. Geen wonder is het, dat men meer en meer er toe over zal traan de correspondentie per telefoon af Ie handelen en alleen de belangrijkste telefoongesprekken schriftelijk te bevestigen. Een nieuw beroep zien wij opkomen, de telefoon-correspondent, een beroep, dat zijn voorloopers heeft in de arbitrageurs der banken, in de journalisten, die telefonisch de copie doorgeven en de liotelbureaux die telefonisch de ka mei-bestellingen opnemen. In Zwitserland heeft zich bijv. de ver houding tusschcn het verkeer per draad (telefoon en telegraaf) en het verkeer per brief als volgt gewijzigd: telefoon en telegraaf 1900 16 1920 24 1928 30 briever 84 76 70 (Alles berekend in van het totale ver keer: telefoon, telegraaf cn brieven, in het betreffende jaar). Behalve de natuurlijke behoefte aan snel ler verkeer dan per brief mogelijk is. dra gen ook twee belangrijke technische ver beteringen bij tot de toenemende populari- KOELWATER DAT NIET BEVRIEST. In „De Practisohe Imker" wordt er aandacht op gevestigd, dat sedert 1924, toen naar aanleiding van genomen proe ven, Ford's blad „The Deaiijorn Indepen dent", zulks aanbeval, in de Ver. Staten en Canada een groot aantal automobilis ten hun koelwater vermengen inet honing in de verhouding 1 op 1. Dit mengsel, blootgesteld aan strenge koude, bevriest niet. Al wordt het schijnbaar vast, men kan er met het grootste gemak een houtje door steken tot op den bodem van het vat waar in het zioh bevindt Boven alcohol hoeft het het bijkomend voordeel, dat de samen stelling constant blijft omdat honing niet verdampt, terwijl het mengsel hij koude ook veel minder uitzet' clan water. Men moet evenwel zorgen, dat het mengsel, door koken en roeren goed vermengd is cn dat alle geleidingen zuiver dicht zijn omdat honing ontzettend dun is cn nog door barstjes en openingen dringt waar water niet door komt. INGEZONDEN KEDEDEELING. '-.Irtae/Ï WybeTt-iablelten on- ^er °e^enen bescherming van de keel, vóór het op treden ter zuivering van de stem. Aalders. Gcrer. Prod U11,30 Lezen van i M. Doye-n te Ililvers 11.4512.30 Uurtjo - 12.30 Tijdsein. 12.30—2 MlddaL Ina MulderBelser. alt-mezzo; inej. Marie Polak viool; do heer J. H. E. Wlttncn, fluit, do Gerard Heng-evolt, piano. 2 TJdsi-ln. 2—2.35 Uit-. scholen. Spreke; 15—3.45 Cursus Fraaie Hnndwcrkcn door- Lbiy. 4 Tüdfleln. 4—Zlokenuurtje te lel- Ds. C. Brunt, N'ed. Herv. Predikant tö en. 5—6.45 Spreker: Dr. G. Esselink, nita rsum. Onderwerp: ..Over zielkundige lo op het proces van de ziekte" (VU). 5.45 rgelconcert te geven door den heer G. ike. Organist der Oranjekerk te Am- «.30—6.40 Vaz Lias; Koersen. 6.40—7.1U lezing door den heer P. H. Muller. m. Onderwerp: „Flierefluiters tusschen- van A. M. de Jong. 7.10—7.40 Spreker! nen" van Dr. "Willem van de Wall. in de ver taling van Dr. Cox. 7.-40—8.10 Cursus MalclscH door P.aden S. Nlmpocno. 8.10—Afloop. Ultzend- avond. Spreker» namens de Vereeniging voor Hooger Ouderwijs op Gereformeerden Grondsl.^ Vrüe Universiteit: Prof. Mr. A. Ancma. te Haar lem, Hoogleeraar aan de VrUe Universiteit cm lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaai. Onderwerp: ..Universiteit c-n Beginsel". 7.n«( Excellentie J. J. C., van Dük te Vi-Gravenhaze- Oud-Minister van 0< tner der Staten-Gen. Universiteit een off' werking verlc ■d?" Musi het C'irist. rtadio-Orkc teer A. van Opstal, te I HILVERSUM (1S75 M 10—10.15 Morgenwfl^ h«t AVRO-Kw i Jr. Onderwerp: muziek. 45 Ziekenuurtje. 5.30— 6.45 Conmre door het Omroeporkest. 645—7. ló Landbouwhalf- uurtjo. Spreker: Dr. T. van Heelsbergen over» Eenige belangrijke ziekten hjj kippen. 7.15—7 43 Te Berlijn heeft men een allermerkwaar- cligste proef genomen. Voor een microfoon bracht men een takje aan, op welks uits einde een mannetjes-sprinkhaan zat. Off deze ongebruikelijke plaats voelde het dier tje zich weldra eenzaam en liet begon een! liefdesgesjirp aan te heffen. Aan het an dere einde der verbinding, waar een luid spreker was aangebracht, zag men een wijf jes-sprinkhaan plotseling attentie geven, ofl het gesjirp: het beestje had al gauw de rich ting, vanwaar het geluid kwam, heet ert met een kloeken sprong wipte het in den luidspreker! (Nadruk verboden). VAN EEN LEEUW EN EEN AAP 79. Vlug als een kat vliegt juffrouw Ilupstra Een twee, drie hup! de tafel op; Gewapend met' den kamerstoffer Doet zij een aanval op Sam's kop; Geeft links een por cn rechts een draai, Toe, juffrouw Hupstra, hou jo taai! SO. Maar Sambo's kop is hard als ijzer. En juffrouw Hupstra neemt de vlucht! Den stoffer-steel als pols gebruikend, Maakt zij een salto door iie lucht, En tuimelt, in haar nachtjapon, In 't schuitje van den luchtballon. (Wordt Vrijdag vervolgd.)] FEUILLETON Door T. P. RIKSEN Zie zoo, dat was gezegd, en, voor zoo-ver Van Eekeren kon beoordeelen, werd het ge sprokene door de anderen niet ongunstig ontvangen. liet gesprek hokte nu even. Blijkbaar stel de men in gedachten de twee mannen, die 'besproken waren, tegenover elkander en overwoog men, wie van die beiden in Hei develd ae meeste kans zou maken. „Je kunt er natuurlijk nog niet teveel van zeggen", hei-vatte Needers het gesprek. „We „Ik ben Kleepel en ook Dortveen erkente-hebben pas twee namen gehoord, maar toch, lijk voor hun goede meening omtrent mijn als ik Ds. Drost naast candidaat Van Eeke- neuf, maar om teleurstelling te voorkomen, ren plaats, lijkt de eerste mij voor Heide- mag ik toch niet. namten er uon nadruk op veld het meest verkieselijk. Ook ik heb aan te leggen, dat men van hem, jong en onbe- de preeken van candidaat Van Eekeren wel drevun als hij is, niet kan eischen, wat men wat gehad, maar hij kan, wat diepgang bc- van een volslagen predikant verwacht. Toen treft, toch niet met Ds. Drost vergeleken mijn neef hier was, heb ik trouwens tot hem worden. Het was schoolsche boekenwijsheid gelegd: „je werk was niet kwaad, zie je, heel aardig naar voren gebracht, maar zou volstrekt niet, maar uit je geheele optreden Heideveld, als het Zondag op Zondag twee kon men toch duidelijk bespeuren, dat je zulke preeken hoorde, niet geestelijk verar- zoo kersversoh van de hoogesohool komt. men? Meneer Van Eekeren"houde het mij Je zult nog heel wat moeten studeeren en ten goede maar ik vind Heideveld geen waar je vooral naar moet strever, is, dat er dorp, om het als eerste standplaats aan een diepgang in je preeken komt" De praktijk candidaat toe te vertrouwen", dor gouzdKgheKi, uaar Komt het toch maar „Wel Needers", antwoordde Van Eekeren, op aan, niet waar?" „je behoeft je tegenover mij niet te veront- „Doch, en nu kwam er een voorzichtige schuldigen. Heb ik met andere woorden niet zwenking ik stem Kleepel toe, dat het op op dezelfde gevaren gewezen, zelfs tegenover dcu duur best wat met nujn ncel kan vor- mijn neef? Ik ben mij de bezwaren werke- den. En als het aan mij lag, zou ik hem hier. lijk bewusL" willen hebben. Voor Heiduveld zou het uit- i Tot zijn verwondering ontving Van Eeke- Btekend zijn, zoo'n jonge, flinke kracht. Voor ren echter steun van een kant, waarvan hij wieenigheid behoeft men ook niet bang te dien allerminst had verwacht, want Van dei- zijn. Mijn neef is volstrekt niet eigenwijs, Sluys, die tot dusver nog niet veel had ge- best te leiden, en voor hem zou het ook goed zetrd, mengde zich aldus in het gesprek: zijn, want wat hij beslist moet hebben, is „Wat kan er zelfs in een kleinen kring toch een degelijke kerkeraad, in staat hem weg- j veel verschil van opvatting bestaan. Needers Wijs te maken". I en ik mogen beiden gerekend worden van de geestelijke behoeften van Heideveld op de hoogte to zijn: hij, omdat hij er geboren is en ik door mijn langjarig verblijf, en ter wijl Needers meent, dat candidaat Van Eekeren niet de gesclijkte persoon voor Hei develd zou zijn, durf ik dezen juist met vol le vrijmoedigheid aan te bevelen". „Ik heb hem", vervolgde Van der Sluvs, „met veel genoegen gehoord en, omdat (ik zijn beroep naar Heideveld niet onmogelijk achtite, hiier en daar eens naar hepi geïnfor meerd, met bet gevolg, dat hij mij werd be schreven als een flinke, degelijke jongeman, met wien wij het in Heideveld gerust kun nen wagen". Van Eekeren wist niet, wat hij hoorde. Had hij vooral van Van der Sluys juist niet den meesten tegenstand verwacht? „Iets anders", ging Van der Sluys voort, „is hot met Ds. Éirost, Ieder weet, hoe goed ik het met hom kan vinden en dus zal nie mand eenig bijoogmerk zoeken achter het geen ik nu ga zeggen. Ds. Drost is in alle opzichten 'n achtenswaardig man en ik kan mij heel goed aansluiten bij hetgeen in dat onzlcht van hem is gezegd. Ware hij derhal ve in de kracht van zijn leven en liet zijn gezondheid niets te wenschen over „Ilij is zoo goed als hersteld", interrum- 1" peerdc Ds. KappelQioff. dan zou ik", vervolg''1? Van der Sluys kalm, „zonder aarzeling Uw voorstel heb- !hen aanvaard, dominee, maar zoo staat het niet met hem: hij is niet sterk, hij is niet hersteld. Zelf heeft hij het me wel bekend, nog in de laatste weken, dat hij zich, voor al na den avonddienst, uiterst vermoeid kan gevoelen." „Dat is niets dan ongewoonte, dat slijt wel, als hij maar eenmaal weer ten volle aan den arbeid is", meende Van Eekeren. „Ik waardeer het in U, dat U zoo de pa'rtij van Ds. Drost kiest", antwoordde Van der Sluys, „doch ik kan het in dezo niet met u eens zijn. Ik durf het nog wel sterker zeg gen: hoezeer dc begeerte in Ds. Drost leeft het predikambt nogeens in zijn volle heer- lij kheid te mogen aanvaarden en hoezeer dit zijn dagelijksch gebed is, ik verzeker U, dat hij, zooals de toestand nu is, werd hij door Heideveld beroepen, in ieder geval zou be danken. Ds. Drost zal mij deze uitspraak niet kwalijk nemen en haar, werd er hem naar gevraagd, ongetwijfeld bevestigen. La ten we dus onze hoo^ niet op een ijdele ver wachting bouwen, want ik zeg het U: zij zal worden beschaamd". Als Van der Sluys eenmaal op dreef ge raakte, bezat, hij een gemakkelijkheid van spreken, welke tot luisteren dwong. Er was niemand, die dat kon ontkennen, en ook thans was do aandacht voor zijn woord on verdeeld. „Doch stel een oogenblik het geval, dat Ds. Drost een beroep zou aannemen. Wat dan? Ds. Kappelhoft heeft gezegd, dat hij het predikambt in Heideveld niet zoo zwaar acht. Maar is dat'juist gezien? Heideveld breidde zich de laatste jaren sterk uit, vele vreemden, die het groote-stadsleven gewend waren, voegden zich bij ons. Juist Heide veld met zijn tweeërlei soort bewoners, die in aard zoo goed als niets met elkander ge meen hebben, is een zéér, zéér moeilijke ge meente, voor de bearbeiding waarvan wel een bijzonder karakter wordt vereischt. Denkt daarbij aan de jonge leden der ge meente! Er wordt den laatsten tijd over zoo weel vervreemding van het jongere geslacht I geklaagd. Aan den Dienst des Woord-s heb ben velen geen behoefte meer, het Avond maal ontloopen ze, van vermaning zijn ze afkeerig. Dat is de geest, welken men over al ontwaart; in de groote steden, maar even zeer in de kleinste gehuchten van ons va derland. De geest des tijds, welke de ern stige vraag bij uen dag aan ons opdringt: hoe houden wij met Gods hulp het op komend geslacht op het pad, dat den ver standige naar boven leidt?" Hier wachtte Van der Sluys oen oogenblik Er Jag eon heilige ernst op zijn gelaat te le zen, omdat hij zoo echt meende, wat hij zei- de; omdat de zaken van 's-Heeren kerk hem werkelijk ter harte gingen; omdat hij in de ze dingen lééfde. Ook de anderen wisten, dat zijn woorden in overeenstemming waren met zijn leven, en dat (reeft in een kleinen kring altijd zooveel overwicht. En dat zijn woorden inderdaad indruk maakten, bewees wel het feit, dat niemand der aanwezigen er aan dacht, hem in de rede te vallen. „Daarom dienen wij in deze ernstige da- jgen, onder biddend opzien tot den Koning der kerk, dit beroep met wijsheid, met voor zichtigheid voor te bereiden cn daarom jik zeg het met leedwezen kan m.i. Ds. i Drost onze keuze niet zijn". I Behagelijk gevoelde Van Eekeren zich on- jder het spreken van Yaji der Sluvs nic'. Be- lmerkte hij hoever hij van dien mai. afstond .'Hij beroemde er zich echter dikwijls op. dat hij de gave bezat, om menschon en 2aken Inuchter te beoordeelen; dat was voor hem onder alle omstandigheden een eerste ver- jeisohte. En niet de overweging: Van der j Sluys is nu eenmaal wat overdreven, wat j sentimenteel, bracht hij zijn geweten, een •oogenblik beroerd, tot rust. j „Maar ge zult toch naast candidaat van Eekeren nog wel een anderen predikant wil len stellen?" merkte Ds. Kappelhoff op. „Ert als dan Ds. Drost niet geschikt is, zullen er andere namen moeten worden gcnocnid". „Er is immers nog geen sprake van, dat bet tweetal Drost—Van Eekoren niet zal worden gevormd", oordeelde Kleepel. „AL ziet Van der Sluys bezwaren, het is vol strekt nog niet uitgemaakt, dat kerkeraad en gemeente het niet hern eens zullen zijn". „Toch mag hetgeen Van der Sluys heeft gezegd, niet onderschat worden. Ik althans l>en blij, dat hij ons omtrent Ds. Drost heeft ingelicht", bracht Dortveen in het midden. „Ik wil mijn meening volstrekt niet aan. de anderen tot wet stellen", antwoordde Van dor Sluys hierop. „We wiss slechts in vriendschappelijken dachten? l>at kan ook zijn nut hebben. Vraagt go me echter, of ik een anderen pre dikant weet, die vcor Heideveld geschikt zou zijn, dan antwoord ik bevestigend, maar ik weet zeker, dat als ik u den naam noam, gij er om zult lachen." „Toch niet een professor!" lachte Kleepel. „Van der Sluys heeft idéé in een kansel redenaar", opperde Ds. Kappelhoff scham per. „Gij zoudt lang kunnen raden, voor ge or achter waart", antwoordde Van der Sluvs hierop. „Ik zal Lr daarom maar niet lang nieuwsgierig laten, 't Is inderdaad, zoeal.s Ds. Kappelhoff veronderstelde, een kansel re- I denaar. en welDs. J. Mèrtens, van Rotterdam" 't Is moeilijk te zeggen, wie het luidruch tigst zijn verwondering te kennen gaf ovef die idéé: Van Eekeren, Kleepel, Ds. Kappcl- uutuiui a Ic-iynunc: inWn ge ut nebbei hoff of Wil .(Wordt vervolgd.). J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9