Techniek.
Radio Nieuws.
SAMBO EN JOCKO
DIE ZIJN LEVEN VERLIEST
DERDE BLAD PAG. 9' WOENSDAG 22 JANUARI 19301
OPLEIDING DIENSTPLICHTIGE
INFANTERISTEN
Eon pacdagogische en menschkundige
legerorder
VERLENGING VAN
DAGELIJKSCHEN OEFENTIJD
OPBOUWENDE CRITIEK
GEWAARDEERD
Men zegt, dat er een tijd geweest is, toen
legerofficieren de stelregel huldigden: een
soldaat behoeft niet te donken, alleen maar
mechanisch te doen.
Men zegt ook, dat in die tijd een hoogere
In rang geen woord van critiek zou ver
dragen van iemand met een lager „rang
nummer" en dat een krantenartikel, waar
in aanmerkingen waren gemaakt, met een
hautain gebaar verbrand werd.
Die tijd is st "g voorbij.
Op vrijmoedige, maar ook gepaste wijze
heeft een militair op 2S November 1.1. op-
bouwende critiek geoefend over „de oplei
ding van onze dienstplichtige infanteristen".1
Het artikel, misschien een Doetje taai voor
buitenstaanders, was duidelijk en klaar
voor ingewijden; het was niet ingegeven
door zucht tot critiek, maar werd gedragen
door de overtuiging, dat de opleiding zoo
goed en zoo praktisch mogelijk dient t.e zijn.
Die goede bedoeling, zoo werd ons bericht
Is gewaardeerd. Hoogere lcgerautoriteitcn
jiebben cr met belangstelling kennis van ge
nomen en er is een krachtig streven om ge-
hl'ken fouten te herstellen en leemten aan
te vullen.
Daarvan getuigt de
Legerorder
de over „voorloopige aanvullende wljzi
gingen voor de opleiding".
Hiervan durven we met gerustheid te zeg
gen. dat het een paedagogische en mensch
kundige order is en, hadden we plaatsruim
te plenty, dan namen we de order in zijn
geheel over. Nu moeten we volstaan met een
uittreksel.
Bijna aan 't slot treffen wc een opmer
king aan, welke op gelukkige wijze typeert
den" goeden geest, waardoor de ontwerper
der circulaire zich liet leiden:
„De tot dienstplicht aangewezen staats
burger heeft recht op een zoo goed mogelijk
gebruik van den voor oefening be
stemden tijd. De hiervoor beschikbare
uren moeten zoo volledig mogelijk voor
oefening worden gebruikt. In beginsel moe
ten de huishoudelijke diensten huiten de
oefenuren plaats vinden. Daar de druk hier
van over vele hoofden kan worden verdeeld,
behoeft deze niet te zwaar te zijn."
Van afbeulen mag natuurlijk geen sprake
zijn, doch al te veel kreeg de duivel in het
leger gelegenheid om van de ledigheid zijn
hoofdkussen te maken. Het is voor flinke
jonge menschon geen straf, als ze stevig
moeten aanpakken; maar wel, als ze doel
loos moeten wachten en zich toch "niet vrij»
bewegen kunnen.
Door heel de legerorder klinkt de verma
king: maak toch van
menschen geen automaten.
En daarom:
„De opleiding moet gericht zijn op ont
wikkeling der zelfstandigheid
en van het verantwoord'elij k-
heidsgevoeL
Hierbij kunnen o.m. do volgende hulp
middelen dienst doen:
Al spoedig de manschappen om beurten
een ploeg of klasse laten commandeercn bij
verplaatsingen.
Degenen, die toonen zelfstandig voor de
hun opgedragen verplichtingen te kunnen
zorgen, vrij stellen van het normale toezicht
of op andere wijze beloonen"
„De leerling moet er toe gebracht worden
actief mede te werken. Hem moet
daartoe telkens oen kort resumé van een
behandeld onderwerp worden gegeven, dat,
hij voor zich zelf kan bestudeeren. Deze be
studeering moot geëischt worden. Zij, die
achterlijk van geest zijn, moeten extra hulp
krijgen; zij, die zich niet voldoende moeite
geven, moeten buiten de normale oefenuren
onder toezicht aan het werk worden gezet.
Ter anderer zijde moeten toewijding en
Zelfwerkzaamheid ls noodig;
daarom niet. praten over zaken, welke niet
worden vertoond. Dat doodt de belangstel
ling.
„De belangstelling voor het onder
werp der instructie moet, waar dit moge
lijk is worden bevorderd door de leerlin
gen het gebruik, de toepassing enz. zelf te
laten uitvinden.
Een leerling (het zijn volwassenen), die
zelf het gebruik, de toepassing enz. heeft
gevonden, zij het ook slechts in algemeencn
zin en zij het ook met fouten, is veel ont
vankelijker voor het verdere onderricht dan
do leerling, aan wien men alles voor
kauwt, waaronder dikwijls veel, dat hij al
lang weet."
„Het zijn volwassenen"! Het is een tus-
schenzin, welke half volwassen officiertjes
wel eens vergeten hebben. Men mag recru-
ten niet als kinderen behandelen Zij be-
hooren te weten, wat er gebeuren moet-
„In elke oefening moet het s portie
karakter worden gelegd. Dit gaat in de rich
ting van opvoering van de nauwkeurigheid
en van het tempo. Om dit te bereiken moet
de leerling bekend worden gemaakt mot
hetgeen ten dezo bereikt kan worden (re
cordtijden enz.")
De schrijver van het artikel von 23
vcmber heeft met groote nadruk gewezen
op het werk der instructeurs en gew
schuwd tegen het telkens overplaatsen
onderwijzers; waardoor het onderwijs
ten zeerste benadeeld wordt.
De Legerorder sluit zich daar geheel bij
aan en zegt:
„Noodig zijn
„Noodig zijn vaste klassen met vas
te onderwijzers met daarnaast afzon
derlijk onderricht aan al dan niet gecom
bineerde klassen in bijzondere vakken;
waarvoor echter ook vaste onderwijzers zijn
te bestemmen. De vaste onderwijzers moeten
zoo min mogelijk aan hun klasse worden
onttrokken; verwisseling van onderwijzers
tijdens den duur van het klassikaal onder
richt van een ploeg dienstplichtigen e.d.
moet worden vermeden.
Zoo mogelijk moeten vaste invallers
voor de vaste onderwijzers worden aange
wezen.
Bij onvermijdelijke afwezigheid van den
vasten onderwijzer moet worden overwogen
of het onderwijs niet meer gebaat wordt door
verschuiving van het te geven onderricht
tot zijn terugkeer dan dcor het onderricht
door een invaller te doen vervolgen."
J[)o oefenstof van de daarvoor in aan
merkiug komende onderwerpen moet i n
tijdruimten worden onder'
BIJ STRESEMANS GRAF
DE ONTWIKKELING VAN HET
TELEFOONVERKEER
EEN MEER EN MEER ONMISBAAR
COMMUNICATIEMIDDEL
Interessante vergelijkende cijfers
NEDERLAND TELEFONEERT PER
ABONNE HET MEEST
De verrassend snelle ontwikkeling van
den radio-omroep gedurende de laatste 5
'jaren, van een interessant experiment tot
een onmisbaar communicatiemiddel van
groote sociale beteekenis, moge ons niet
tblind maken voor de gestadige ontwikkeling
tn het telefoonverkeer.
Dat de telefoon zidh niet in hetzelfde tem-
ipo uitbreiden kan als de radio-omroep, is
ite verklaren door het feit, dait het aantal
luisteraars, dat op één zender instelt, prac-
itisch onbeperkt is, terwijl voor elke tele-
•foonahonné zoowel de geleidingen als de
•telefoonoentro'les moeten worden uitgebreid.
In 1927 bedroog het aantal telefoonabonné's
op de geheele wereld rond 31.000.000, waar
van 60 pCt- in do Ver. Staten en 28 pCt. in
Europa. In de Ver. Staten wordt in ieder op
zicht van de telefoon het meest gebruik ge
maakt.
(Aansluitingen per 100 inwoners op 1
Januairi 1928):
Vereen. Staten 15,8
Canada 13,1
Denemarken 9,3
Zweden 7,7
Australië 7,2
Noorwegen 6,4
Zwitserland 5,6
DuitschJand 4,4
Groot-Britanniö 3,6
Nederland 3,1
België 2.5
Frankrijk 2,2
Op de Ver. Staten en Canada volgen de
Noorsdhe landen.
Een ander statistiek van 1 Jan. 1923 toont
het aantal gesprekken (locaal en interlocaal)
Ver. Staten 225
Canada 221 1690
Denemarken 136 1460
Zweden 115 1495
Noorwegen 77 1200
Australië 60 835
Xoderland 59 1900
Zwitserland 44 785
Duifsahland 36 820
Grocrt-Britannië 28 780
België 21 840
Frankrijk 17 775
De landen met het grootste aantal abon-
né's per 100 inwoners staan ook aan de
spits wat het aantal telefoon-gesprekken per
aljonné betreft met één uitzondering, nJ.
De Amerikaansche Gezant Schurman, die Duitschland gaat verlaten, voor de laatste
maal bij bet graf van Stresemann, wiens vriend hij was.
de e 1 d. na afloop waarvan gelegenheid moet
bestaan om een onderzoek naar de ver
kregen resultaten te doen instellen dopr de
onderwijzers.
Elke oefening, elke les e.lscht goede
voorbereiding door den onderwijzer.
De onderwijzer moet aanteekening
houden van de ter behandeling opgegeven
onderwerpen en van de leerlingen van zijn
klasse.
I-Iij vermeldt daarbij:
de behandelde onderwerpen;
de do.or ieder leerling gevolgde lessen;
beoordeeling van en bijzonderheden be
treffende de leerlingen;
een en ander in zoodanigen vorm, dat bij
het uitvallen van een onderwijzer de opvol
ger zonder moeite het onderricht kan voort
zetten en dat hieruit de chefs van den on
derwijzer een volledig overzicht van het ge
reven onderricht cn van de vorderingen en
'ijzonderheden der leerlingen kunnen ont
vangen.
mosilijkheden der practljk.
Onze berichtgever is met deze laatste op
merkingen natuurlijk biizonder ingenomen:
Vaste klassen met vaste onderwijzers, acht
hij absoluut noodzakelijk.
Maar de moeilijke practijk!
Daarom schrijft hij ook:
„Als men zich aan deze aanwijzingen
houdt zal dit zeker mede helpen tot bloei
van ons leger. Ik hen echter bang dat men
zich niet zal kunnen houden aan de vaste
klasconxmandantcn.
Toen deze order kwam werden bij onze
compagnie vier klassen gevormd. De klas
commandanten gingen onmiddellijk aan het
werk en handelden precies naar de orders,
welke daaromtrent waren gegeven. Nu
pl.Di. 14 dagen gaat een klascommandant
(vaandrig) met groot verlof en een andere
commandant wordt over eenige dagen ge
detacheerd voor enkele weken te Den Haag.
Deze recrutcn krijgen nu weer een andere
commandant. Een vaste invaller was er
niet.'"
In orde is het dus nog niet; echter mag
met genoegen geconstateerd worden, dat
men het goede najaagt.
ALGIERS 100 JAAR FRANSCH BEZIT
Boven: Algiers ln 1830 (naar een ets uit dien tijd). Beneden: de grootste kaden-
aanleg der huidige stad, hoofdplaats van de gelijknamige kolonie: Inzet: Abdel Kader,
de laatste onafhankelijke Emir. In dit jaar gedenkt men, dat een eeuw geleden hier
de Fransche troepen landden, cn Algiers tot basispunt der Noord-Afrikaansohe koloni
satie maakten.
"Nederland, dat m#t gemiddeld 1900 gesprek
k:n r abonr.é het land schijnt te zijn,
waar het meeste wordt getelefoneerd*
Merkwaardig is het bestaan van twee
hoofdgroepen, een van 12001700 voor de
Vercenigde Staten cn de Noorsche landen
de druk telefoneerende landen en de
tweede groepen 770840 gesprekken per
abonné, waarin de belangrijkste overige
Europeesche landen vallen.
New York, Toronto, Chicago, Washington,
San Francisco en Stockholm, hebben meer
dan 25 abonnó's per 100 inwoners, San
Francisco staat aan de spi'ts met 35 abonné's
per 100 inwoners.
Parijs, Berlijn, Hamburg on Zurich be
reiken meer dan 10 abonné's per 100 in
woners-
Amsterdam maar 5,5, Rotterdam 6!
Londen nauwelijks 8!
Betere telefoonverbindingen zijn van groe
ten invloed op het telegramverkeer. Zeer
sprekend zijn in dit opzicht de volgende
voor Zwitserland geldende getallen.
teit van de telefoon, n.l. de invoering van
de automatische telefooncentrales en het
gebruik van hetere kabels en van lijnver-
sterkers, waardoor interlocale gesprekken
op groote afstanden en zelfs internationale
gesprekken even duidelijk, ja zelfs duide
lijker overkomen dan zulke op korte af
standen.
1870
1919
1919
Aantal
telegrammen
1.132.000
3.300.000
962.000
Veel is inderdaad in Zwitserland gedaan,
om het telefoonverkeer te bevorderen. Drie
factoren spelen hierbij een rol: vlugge be
diening, duidelijke overbrenging cn gunsti
ge tarieven (bijv. half tarief voor nachtge
sprekken na 9 uur 's avonds).
Voor het zakenverkeer is de snelheid,
waarmede per telefoon ardwoord verkregen
wordt op een vraag, van het grootste belang-
Is telefoneeren en vooral interlocaal tcle-
foneeren zoo duur?
Mon vergelijke eens de kosten van een te
lefoongesprek en de waarde van den daar
aan besteden werktijd met de volgende
kosten:
Een brief dicteeren (eischt den werktijd
van twee personen). Dan de brief schrijven,
overlezen, teekenen, in envelop doen en
frankeeren. Daarop volgt hetzelfde bij den
ontvangen die het antwoord geeft cn daar
bij komt nog de vertraging in de afwikke
ling eener zaak door het wachten op ant
woord. De remmende invloed, die daarvan
uitgaat, is funest.
Geen wonder is het, dat men meer en
meer er toe over zal traan de correspondentie
per telefoon af Ie handelen en alleen de
belangrijkste telefoongesprekken schriftelijk
te bevestigen.
Een nieuw beroep zien wij opkomen, de
telefoon-correspondent, een beroep, dat zijn
voorloopers heeft in de arbitrageurs der
banken, in de journalisten, die telefonisch
de copie doorgeven en de liotelbureaux die
telefonisch de ka mei-bestellingen opnemen.
In Zwitserland heeft zich bijv. de ver
houding tusschcn het verkeer per draad
(telefoon en telegraaf) en het verkeer per
brief als volgt gewijzigd:
telefoon en telegraaf
1900 16
1920 24
1928 30
briever
84
76
70
(Alles berekend in van het totale ver
keer: telefoon, telegraaf cn brieven, in het
betreffende jaar).
Behalve de natuurlijke behoefte aan snel
ler verkeer dan per brief mogelijk is. dra
gen ook twee belangrijke technische ver
beteringen bij tot de toenemende populari-
KOELWATER DAT NIET BEVRIEST.
In „De Practisohe Imker" wordt er
aandacht op gevestigd, dat sedert 1924,
toen naar aanleiding van genomen proe
ven, Ford's blad „The Deaiijorn Indepen
dent", zulks aanbeval, in de Ver. Staten
en Canada een groot aantal automobilis
ten hun koelwater vermengen inet honing
in de verhouding 1 op 1. Dit mengsel,
blootgesteld aan strenge koude, bevriest
niet. Al wordt het schijnbaar vast, men kan
er met het grootste gemak een houtje door
steken tot op den bodem van het vat waar
in het zioh bevindt Boven alcohol hoeft
het het bijkomend voordeel, dat de samen
stelling constant blijft omdat honing niet
verdampt, terwijl het mengsel hij koude
ook veel minder uitzet' clan water. Men
moet evenwel zorgen, dat het mengsel, door
koken en roeren goed vermengd is cn dat
alle geleidingen zuiver dicht zijn omdat
honing ontzettend dun is cn nog door
barstjes en openingen dringt waar water
niet door komt.
INGEZONDEN KEDEDEELING.
'-.Irtae/Ï WybeTt-iablelten on-
^er °e^enen
bescherming van de
keel, vóór het op
treden ter zuivering
van de stem.
Aalders. Gcrer. Prod
U11,30 Lezen van i
M. Doye-n te Ililvers
11.4512.30 Uurtjo -
12.30 Tijdsein. 12.30—2 MlddaL
Ina MulderBelser. alt-mezzo; inej. Marie Polak
viool; do heer J. H. E. Wlttncn, fluit, do
Gerard Heng-evolt, piano. 2 TJdsi-ln. 2—2.35 Uit-.
scholen. Spreke;
15—3.45 Cursus Fraaie Hnndwcrkcn door-
Lbiy. 4 Tüdfleln. 4—Zlokenuurtje te lel-
Ds. C. Brunt, N'ed. Herv. Predikant tö
en. 5—6.45 Spreker: Dr. G. Esselink, nita
rsum. Onderwerp: ..Over zielkundige lo
op het proces van de ziekte" (VU). 5.45
rgelconcert te geven door den heer G.
ike. Organist der Oranjekerk te Am-
«.30—6.40 Vaz Lias; Koersen. 6.40—7.1U
lezing door den heer P. H. Muller.
m. Onderwerp: „Flierefluiters tusschen-
van A. M. de Jong. 7.10—7.40 Spreker!
nen" van Dr. "Willem van de Wall. in de ver
taling van Dr. Cox. 7.-40—8.10 Cursus MalclscH
door P.aden S. Nlmpocno. 8.10—Afloop. Ultzend-
avond. Spreker» namens de Vereeniging voor
Hooger Ouderwijs op Gereformeerden Grondsl.^
Vrüe Universiteit: Prof. Mr. A. Ancma. te Haar
lem, Hoogleeraar aan de VrUe Universiteit cm
lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaai.
Onderwerp: ..Universiteit c-n Beginsel". 7.n«(
Excellentie J. J. C., van Dük te Vi-Gravenhaze-
Oud-Minister van 0<
tner der Staten-Gen.
Universiteit een off'
werking verlc
■d?" Musi
het C'irist. rtadio-Orkc
teer A. van Opstal, te I
HILVERSUM (1S75 M 10—10.15 Morgenwfl^
h«t AVRO-Kw
i Jr. Onderwerp:
muziek. 45 Ziekenuurtje. 5.30— 6.45 Conmre
door het Omroeporkest. 645—7. ló Landbouwhalf-
uurtjo. Spreker: Dr. T. van Heelsbergen over»
Eenige belangrijke ziekten hjj kippen. 7.15—7 43
Te Berlijn heeft men een allermerkwaar-
cligste proef genomen. Voor een microfoon
bracht men een takje aan, op welks uits
einde een mannetjes-sprinkhaan zat. Off
deze ongebruikelijke plaats voelde het dier
tje zich weldra eenzaam en liet begon een!
liefdesgesjirp aan te heffen. Aan het an
dere einde der verbinding, waar een luid
spreker was aangebracht, zag men een wijf
jes-sprinkhaan plotseling attentie geven, ofl
het gesjirp: het beestje had al gauw de rich
ting, vanwaar het geluid kwam, heet ert
met een kloeken sprong wipte het in den
luidspreker!
(Nadruk verboden).
VAN EEN LEEUW EN EEN AAP
79. Vlug als een kat vliegt juffrouw Ilupstra
Een twee, drie hup! de tafel op;
Gewapend met' den kamerstoffer
Doet zij een aanval op Sam's kop;
Geeft links een por cn rechts een draai,
Toe, juffrouw Hupstra, hou jo taai!
SO. Maar Sambo's kop is hard als ijzer.
En juffrouw Hupstra neemt de vlucht!
Den stoffer-steel als pols gebruikend,
Maakt zij een salto door iie lucht,
En tuimelt, in haar nachtjapon,
In 't schuitje van den luchtballon.
(Wordt Vrijdag vervolgd.)]
FEUILLETON
Door T. P. RIKSEN
Zie zoo, dat was gezegd, en, voor zoo-ver
Van Eekeren kon beoordeelen, werd het ge
sprokene door de anderen niet ongunstig
ontvangen.
liet gesprek hokte nu even. Blijkbaar stel
de men in gedachten de twee mannen, die
'besproken waren, tegenover elkander en
overwoog men, wie van die beiden in Hei
develd ae meeste kans zou maken.
„Je kunt er natuurlijk nog niet teveel van
zeggen", hei-vatte Needers het gesprek. „We
„Ik ben Kleepel en ook Dortveen erkente-hebben pas twee namen gehoord, maar toch,
lijk voor hun goede meening omtrent mijn als ik Ds. Drost naast candidaat Van Eeke-
neuf, maar om teleurstelling te voorkomen, ren plaats, lijkt de eerste mij voor Heide-
mag ik toch niet. namten er uon nadruk op veld het meest verkieselijk. Ook ik heb aan
te leggen, dat men van hem, jong en onbe- de preeken van candidaat Van Eekeren wel
drevun als hij is, niet kan eischen, wat men wat gehad, maar hij kan, wat diepgang bc-
van een volslagen predikant verwacht. Toen treft, toch niet met Ds. Drost vergeleken
mijn neef hier was, heb ik trouwens tot hem worden. Het was schoolsche boekenwijsheid
gelegd: „je werk was niet kwaad, zie je, heel aardig naar voren gebracht, maar zou
volstrekt niet, maar uit je geheele optreden Heideveld, als het Zondag op Zondag twee
kon men toch duidelijk bespeuren, dat je zulke preeken hoorde, niet geestelijk verar-
zoo kersversoh van de hoogesohool komt. men? Meneer Van Eekeren"houde het mij
Je zult nog heel wat moeten studeeren en ten goede maar ik vind Heideveld geen
waar je vooral naar moet strever, is, dat er dorp, om het als eerste standplaats aan een
diepgang in je preeken komt" De praktijk candidaat toe te vertrouwen",
dor gouzdKgheKi, uaar Komt het toch maar „Wel Needers", antwoordde Van Eekeren,
op aan, niet waar?" „je behoeft je tegenover mij niet te veront-
„Doch, en nu kwam er een voorzichtige schuldigen. Heb ik met andere woorden niet
zwenking ik stem Kleepel toe, dat het op op dezelfde gevaren gewezen, zelfs tegenover
dcu duur best wat met nujn ncel kan vor- mijn neef? Ik ben mij de bezwaren werke-
den. En als het aan mij lag, zou ik hem hier. lijk bewusL"
willen hebben. Voor Heiduveld zou het uit- i Tot zijn verwondering ontving Van Eeke-
Btekend zijn, zoo'n jonge, flinke kracht. Voor ren echter steun van een kant, waarvan hij
wieenigheid behoeft men ook niet bang te dien allerminst had verwacht, want Van dei-
zijn. Mijn neef is volstrekt niet eigenwijs, Sluys, die tot dusver nog niet veel had ge-
best te leiden, en voor hem zou het ook goed zetrd, mengde zich aldus in het gesprek:
zijn, want wat hij beslist moet hebben, is „Wat kan er zelfs in een kleinen kring toch
een degelijke kerkeraad, in staat hem weg- j veel verschil van opvatting bestaan. Needers
Wijs te maken". I en ik mogen beiden gerekend worden van
de geestelijke behoeften van Heideveld op
de hoogte to zijn: hij, omdat hij er geboren
is en ik door mijn langjarig verblijf, en ter
wijl Needers meent, dat candidaat Van
Eekeren niet de gesclijkte persoon voor Hei
develd zou zijn, durf ik dezen juist met vol
le vrijmoedigheid aan te bevelen".
„Ik heb hem", vervolgde Van der Sluvs,
„met veel genoegen gehoord en, omdat (ik
zijn beroep naar Heideveld niet onmogelijk
achtite, hiier en daar eens naar hepi geïnfor
meerd, met bet gevolg, dat hij mij werd be
schreven als een flinke, degelijke jongeman,
met wien wij het in Heideveld gerust kun
nen wagen".
Van Eekeren wist niet, wat hij hoorde.
Had hij vooral van Van der Sluys juist
niet den meesten tegenstand verwacht?
„Iets anders", ging Van der Sluys voort,
„is hot met Ds. Éirost, Ieder weet, hoe goed
ik het met hom kan vinden en dus zal nie
mand eenig bijoogmerk zoeken achter het
geen ik nu ga zeggen. Ds. Drost is in alle
opzichten 'n achtenswaardig man en ik kan
mij heel goed aansluiten bij hetgeen in dat
onzlcht van hem is gezegd. Ware hij derhal
ve in de kracht van zijn leven en liet zijn
gezondheid niets te wenschen over
„Ilij is zoo goed als hersteld", interrum-
1" peerdc Ds. KappelQioff.
dan zou ik", vervolg''1? Van der Sluys
kalm, „zonder aarzeling Uw voorstel heb-
!hen aanvaard, dominee, maar zoo staat het
niet met hem: hij is niet sterk, hij is niet
hersteld. Zelf heeft hij het me wel bekend,
nog in de laatste weken, dat hij zich, voor
al na den avonddienst, uiterst vermoeid
kan gevoelen."
„Dat is niets dan ongewoonte, dat slijt
wel, als hij maar eenmaal weer ten volle
aan den arbeid is", meende Van Eekeren.
„Ik waardeer het in U, dat U zoo de pa'rtij
van Ds. Drost kiest", antwoordde Van der
Sluys, „doch ik kan het in dezo niet met u
eens zijn. Ik durf het nog wel sterker zeg
gen: hoezeer dc begeerte in Ds. Drost leeft
het predikambt nogeens in zijn volle heer-
lij kheid te mogen aanvaarden en hoezeer dit
zijn dagelijksch gebed is, ik verzeker U, dat
hij, zooals de toestand nu is, werd hij door
Heideveld beroepen, in ieder geval zou be
danken. Ds. Drost zal mij deze uitspraak
niet kwalijk nemen en haar, werd er hem
naar gevraagd, ongetwijfeld bevestigen. La
ten we dus onze hoo^ niet op een ijdele ver
wachting bouwen, want ik zeg het U: zij zal
worden beschaamd".
Als Van der Sluys eenmaal op dreef ge
raakte, bezat, hij een gemakkelijkheid van
spreken, welke tot luisteren dwong. Er was
niemand, die dat kon ontkennen, en ook
thans was do aandacht voor zijn woord on
verdeeld.
„Doch stel een oogenblik het geval, dat
Ds. Drost een beroep zou aannemen. Wat
dan? Ds. Kappelhoft heeft gezegd, dat hij
het predikambt in Heideveld niet zoo zwaar
acht. Maar is dat'juist gezien? Heideveld
breidde zich de laatste jaren sterk uit, vele
vreemden, die het groote-stadsleven gewend
waren, voegden zich bij ons. Juist Heide
veld met zijn tweeërlei soort bewoners, die
in aard zoo goed als niets met elkander ge
meen hebben, is een zéér, zéér moeilijke ge
meente, voor de bearbeiding waarvan wel
een bijzonder karakter wordt vereischt.
Denkt daarbij aan de jonge leden der ge
meente! Er wordt den laatsten tijd over zoo
weel vervreemding van het jongere geslacht
I geklaagd. Aan den Dienst des Woord-s heb
ben velen geen behoefte meer, het Avond
maal ontloopen ze, van vermaning zijn ze
afkeerig. Dat is de geest, welken men over
al ontwaart; in de groote steden, maar even
zeer in de kleinste gehuchten van ons va
derland. De geest des tijds, welke de ern
stige vraag bij uen dag aan ons opdringt:
hoe houden wij met Gods hulp het op
komend geslacht op het pad, dat den ver
standige naar boven leidt?"
Hier wachtte Van der Sluys oen oogenblik
Er Jag eon heilige ernst op zijn gelaat te le
zen, omdat hij zoo echt meende, wat hij zei-
de; omdat de zaken van 's-Heeren kerk hem
werkelijk ter harte gingen; omdat hij in de
ze dingen lééfde. Ook de anderen wisten, dat
zijn woorden in overeenstemming waren
met zijn leven, en dat (reeft in een kleinen
kring altijd zooveel overwicht. En dat zijn
woorden inderdaad indruk maakten, bewees
wel het feit, dat niemand der aanwezigen
er aan dacht, hem in de rede te vallen.
„Daarom dienen wij in deze ernstige da-
jgen, onder biddend opzien tot den Koning
der kerk, dit beroep met wijsheid, met voor
zichtigheid voor te bereiden cn daarom
jik zeg het met leedwezen kan m.i. Ds.
i Drost onze keuze niet zijn".
I Behagelijk gevoelde Van Eekeren zich on-
jder het spreken van Yaji der Sluvs nic'. Be-
lmerkte hij hoever hij van dien mai. afstond
.'Hij beroemde er zich echter dikwijls op. dat
hij de gave bezat, om menschon en 2aken
Inuchter te beoordeelen; dat was voor hem
onder alle omstandigheden een eerste ver-
jeisohte. En niet de overweging: Van der
j Sluys is nu eenmaal wat overdreven, wat
j sentimenteel, bracht hij zijn geweten, een
•oogenblik beroerd, tot rust.
j „Maar ge zult toch naast candidaat van
Eekeren nog wel een anderen predikant wil
len stellen?" merkte Ds. Kappelhoff op. „Ert
als dan Ds. Drost niet geschikt is, zullen er
andere namen moeten worden gcnocnid".
„Er is immers nog geen sprake van, dat
bet tweetal Drost—Van Eekoren niet zal
worden gevormd", oordeelde Kleepel. „AL
ziet Van der Sluys bezwaren, het is vol
strekt nog niet uitgemaakt, dat kerkeraad
en gemeente het niet hern eens zullen zijn".
„Toch mag hetgeen Van der Sluys heeft
gezegd, niet onderschat worden. Ik althans
l>en blij, dat hij ons omtrent Ds. Drost heeft
ingelicht", bracht Dortveen in het midden.
„Ik wil mijn meening volstrekt niet aan.
de anderen tot wet stellen", antwoordde Van
dor Sluys hierop. „We wiss
slechts in vriendschappelijken
dachten? l>at kan ook zijn nut hebben.
Vraagt go me echter, of ik een anderen pre
dikant weet, die vcor Heideveld geschikt
zou zijn, dan antwoord ik bevestigend, maar
ik weet zeker, dat als ik u den naam
noam, gij er om zult lachen."
„Toch niet een professor!" lachte Kleepel.
„Van der Sluys heeft idéé in een kansel
redenaar", opperde Ds. Kappelhoff scham
per.
„Gij zoudt lang kunnen raden, voor ge or
achter waart", antwoordde Van der Sluvs
hierop. „Ik zal Lr daarom maar niet lang
nieuwsgierig laten, 't Is inderdaad, zoeal.s
Ds. Kappelhoff veronderstelde, een kansel re-
I denaar. en welDs. J. Mèrtens, van
Rotterdam"
't Is moeilijk te zeggen, wie het luidruch
tigst zijn verwondering te kennen gaf ovef
die idéé: Van Eekeren, Kleepel, Ds. Kappcl-
uutuiui a
Ic-iynunc:
inWn ge
ut nebbei
hoff of Wil
.(Wordt vervolgd.). J