Vrouwenhanden
PUROL
ZATERDAG 18 JANUARI 1930 DERDE BLAD PAG. P
Kerknieuws.
DE REORGANISATIE-VOORSTELLEN.
Ds. M. van Gric ken spreekt in de
„Waarheidsvriend", het orgaan van den
Geref Bond in de Nod. Hervormde Kerk,
Jroote droefheid en smart uit over het feit,
at de Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk.
het voorstel der Reorganisatie-Commissie
yenvorpen heeft.
„De Hervormde Kerk is", schrijft hij o.rn.,
,4n de besturenorganisatie ingekerkerd en
nu verhindert de Synode naar het model
van die besturcn-organisatie ingericht en
samengesteld, dat de Kerk over een nieuwe
en betere wijze van Kerkelijk samenleven
zelfs spreekt. Dat kiln de Synode verhinde
ren door de onmogelijke samenstelling, zoo
als de Overheid dat heeft geregeld en voor
de toekomst heeft vastgelegd.
„De Synode, het schrikbewind, hoeft maar
te spreken en het zal geschieden.
„Had nu de Hervormde Kerk zelve deze
organisatie vrij gekozen, dan kon men de
Hervormde Kerk overladen met verwijten.
Dan kon men haar beschuldigen. Dan kon
men haar bespotten. Dan kon men haar
uitlachen. Dan kon men
„Maar de I-Iervormde Kerk is het lijdend
voorwerp van het schrikkelijkst onrecht,
dat haar is aangedaan. Overmacht heeft
haar ingekerkerd. En do cipier, die tot
gevangenisdirecteur is benoemd in 1S52, kan
met haar doen, wat hij wil.
„Moeten we nu uitbreken uit de gevan
genis? Moeten we oproer maken? Moeten
„Men zou er haast toe komen. Want
êeuwitg in de gevangenis, levenslang in de
cel opgesloten te moeten zitten, door een
onrechtvaardige, onwillige handeling van de
Overheid in den kerker gesloten zijnde, is
toch wel vreeselijk. Altijd weer te moeten
ervaren, dat de Synode, dat de Besturen
organisatie met dwingend geweld aan de
Hervormde Kerk onthoudt en belemmert en
bemoeilijkt wat de Kerk des Heeren als Kerk
van Christus noodig liecft en waarop zij
als Kerk van Christus ook recht heeft 't
is toch wel vreeselijk".
Na er op gewezen te hebben, hoe nu de
Modernen, die hun macht door de weder
rechtelijk opgelegde organisatie hebben, in
hun vuistje lachen en hoe velen van de
Ethischen een „hetze" hebben verwekt tegen
de reorganisatieplannen, vooral met de libe
rale „N. RotL CL" als spreektrompet, eindigt
hij aldus:
„Als de Kerk van Christus niet-meer een
belijdenis mag hebben, een belijdenis van
den Christus, om in hare vergaderingen
daarover te spreken, dan is 't gedaan.
„Zijn we zoo ver? We kunnen 't niet
gelooven".
PREEKENSERIE.
De uitgevers Boroh en Keunig te Baarn
wijzen er ons op, dat de pree'.censerie „De
Komst van het Koninkrijk", onder redactie
van Ds. J. J- Burkes Jr. en Ds. E. L. Smelik,
predikanten by de Geraf. Kerken in Her
steld eVrband resp. te Oosterend (Texel) an
Rotterdam, een uitgave liurer firma is. Tot
blijdschap van redactie en uitgevers wordt dc
medewerking steecis meer uit ruimer kring
dan van de predikanten by de G:ref. Ker
ken in Hersteld Verband verleend en vindt de
uitgave by meerderen uit alle Kerken steun.
Prof. Joh. UDE EN DE ROOMSCHE KERK
De „Frankf. Zeitung'' deelt verder om
ber' den R.-K. Theol. hoog'eeraar Johann
Ude te Graz in Oostenrijk mede, dat volgens
het ..Grazer Tageblatt" de Kerkelijke over
heid het verbod om te predken (en in poli-
tfeke vergaderingen in Oostenrijk op te tre
den) tegen hem heeft uitgevaardigd, nn een
red-, d e hy had uitgesproken over „de be-
teekenis van de eucharistie voor het sociale
leven der katholieken''.
De spreker had daarin beweerd dat ver
keerde opvattingen In Kerkelijke kringen zich
aoms in het sociale leven der Katholieken
wreken. De vorst-bisschop Dr. Paolikovsftd
waarschuwde den professor, dat hy het gezag
der Kerk schaadde en op zyn studenten een
slechten ir.vloed oefende en stelde hem alge-
heele schorsing in het uitzicht wanneer hy
zoo doorging. Prof. Ude verklaarde, dat hy
zich moest onderwerpen, maar niet tegen zijn
gewten kon handelen. In geval van schorsing
zcu hy een beroep op de publieke opinie doen.
Kort daarop volgde het genoemde verbod.
Ude hoeft zich hierover tot den paus gewend.
Van 1617 Maart a.s. maakt Prof. Ude
een tournée door ons land.
PROT. THEOL. ONDERWIJS.
Bij J. B. Wol-ters' Uitgeversmij. te Gronin
gen kwam weer uit het „Jaarboek voor het
Protestantsch Theologisch Onderwijs", 1930.
Ditmaal verscheen het echter als uitgave
van de „Vereeniging van studenten in de
Theologische Faculteiten in Nederland", die
1 Dcc. 1928 opgericht werd.
Waar de oprichting van een interacade
miaal blad, waarop door vorige redacties
bij herhaling werd aangedrongen, bezig is
werkelijkheid te worden, is het niet onmo
gelijk da.t het Jaarboek voor de laatste maal
verschijnt. Toch zou dit te betreuren zijn,
want in dezen vorm geeft het Jaarboek,
dank zij de goede medewerking en bereid
willigheid van verschillende schrijvers, een
schat van gegevens, waaruit telkens met
groot gemak genomen kan worden wat men
noodig hoeft te weten, terwijl enkele bijzon
dere bijdragen do waarde verhoogen.
Wc vinden hier uit de Theologische Stu
dentenwereld allerlei mededeelingen omtrent
interacademiale verhoudingen en de onder
scheiden Theol. faculteiten in ons land; de
opsomming van de 10 theologische disser
taties gedurende den afgeloopen cursus; de
lijst van 53 hoogleeraren en docenten in de
Godgeleerdheid; dc uitvoerige lijst van Theol.
disputen en vereenigingen en de naamlijst
van Theologische studenten.
Aan dit alles gaat een viertal bijdragen
vooraf, n.l. van Ds. W. F. Breijer over:
„I-Iet Predikambt in Nederlandsch Oost-
In dië"; Prof. Dr. D. Plooy over: „Engelsche
Literatuur over het Nieuwe Testament" (de
opgave is geheel „bij"); Prof. Dr. J. Linde
boom over: „De Theologische studie en de
Predikantsopleiding in Frankrijk"; en Prof.
Dr. H. T. de Graaf over: „Lezingen over
Wijsgeerigc Theologie", waaromtrent hij een
en ander meedeelt in verband met wat te
dien opzichte gedurende de laatste twee
cursussen te Leiden beproefd is.
Dit practische Jaarboek verdient als im
mer te voren veel waardcering. We hopen,
dat het mag blijven bestaan, ook in den
tegenwoordïgen vorm.
GEEN VREDESZONDAG.
Het voorstel om een specialen Vredeszondag
in (ie Zwitsersche Kerken in te voeren, werd
daar met groote meerderheid verworpen. Niet,
zooals de „Christelijke Volksfreund'' schryft,
om-lat men de vredesgedachte zelve verwierp,
doch omc'at mer. niet nog meer Zondagen aan
speciale doeleinden besteeden wilde. Men heeft
in Zwitserland reeds, behalve de feestdagen,
e».n Zer.d nszondag, een Zondag voor dc. Pro-
lestantsch-Kerkelyke hulpvereeniging, ren
Kckcnzondag en een Oogstzondag. En er zyn
reeds pogingen in het werk gesteld o-n daar
nog aan toe te voegen: een gevangenen-, een
bijbel-, een moeder-, een jeugd- on een dicrcn-
beschern-Jngszondag. Doch de Kerk reageert
nu afwyzend op dit streven. „De Zoutlagen
zijn niet bestemd voor behandeling van spe
ciale gebieden fler Oliristelyke ethiek en lief-
c'erontplooiing", aldus de „Christl. Volks
freund", „doch voor verkondiging van het
volle Evangelie. En als dat in alle plaatsen
in kracht en waarheid geschiedt, is dat met
arme \oor de vredeszaak oneindig veel ge-
wic-htigr, dan de demonstratie van em be
paalden Zondag''.
DIACONIE.
„D i a k o n i a". We moeten er nog op
wijzen, dat het „Maandblad voor Kerkelijke
Armenzorg", orgaan der Federatie van Dia
conieën in de Ned. Hervormde Kerk, heeft
plaats gemaakt voor een nieuwe uitgave
HET GUTENBERG-MUSEUM IN MAINZ
3H2
wordt uitgebreid tot Wereldmuseum der Boekdrukkunst
„Diakonia", orgaan van dezelfde Federatie
en tevens van de Stichting „Huizen van
Weldadigheid en Barmhartigheid", van de
Stichting „Diaconaal Bureau en Conferentie
oord" en van de Vereeniging „Vredeheim".
De redactie bestaat uit de heeren: Dr. J. H.
Adriani, Jhr. Dr. A. W. van Holthe tot
Echten, P. van der Kamp, Prof. Dr. J. R.
Slotcmaker de Bruïne, Mr. F. A. Nelemans
en G. J. A. Ruye (eindredacteur), terwijl
nog aangekondigd wordt medewerking van
de heeren D. G. P. Mullaard, S. Roosjen, J.
van der Spek, J. Welling en H. Wisman.
In dit orgaan van sterk vergroot formaat
schrijft Prof. Slotemaker de Bruine een in
leidend woord: „Perspectieven", waarin hij
hoofdzakelijk wijst op de Kerk en den
Staat. Hij besluit aldus: „Met haar ideaal
past thans de Federatie in den groei der
dingen in. Dat geeft een nieuwe bezieling;
het geeft ook een nieuwe bezinning. En dit
tweeërlei open-t perspectieven, die gansch
een werkplan omvatten".
Dr. J. H. Adriani schrijft over „Samenwer
king tusschen Diaconie en Burgerlijk Arm
bestuur. Van den heer S. Roosjen wordt
voorts afgedrukt zijn voor de Federatie ge
houden radio-rede: „Versteend orgaan of
levend element?" geplaatst onder het motto
van DeuL 15 7-11. Van Ds. B. ter Haar
Romeny, van Ginn eken, is er een beschrij
ving van de pas geopende prachtige Stich
ting „Tehuis voor Ouden van Dagen", ver
lucht met een paar foto's. Hierna volgen
reeds vroeger door ons gepubliceerde mede
deelingen van de Federatie. Ten slotte volgt
do immer pittige en critische „Diaconale
Kroniek" van den heer G. J. A. Ruys, secre
taris der Federatie.
Dit nieuwe, uitgebreide maandorgaan zal
althans dat behoort zool zijn weg
onder de diakenen van de Ned. Hervormde
Kerk wel vinden. We vermoeden, dat ook
onderscheiden leidende personen in den
diaconalen arbeid van andere Kerkgemeen
schappen regelmatig van den inhoud van
„Diakonia" zullen kennis nemen. Het kan
het ambtelijk barmhartigheldswerk slechts
ten goede komen.
NIEUWE THEOL. STUDIËN.
De eerste aflevering van den 3den jaar
gang van N. T. S. (uitgave H. Veenman
Zonen, Wagendngen) opent met een bijdrage
van Prof. Dr. A. v. Veldhuizen over „Prak
tische Theologie", welker vermeerderde
actie hij aantoont met een breed overzicht
van de jongste litteratuur, die op of in be
trekking staande tot dit terrein verscheen.
Prof. Dr. H. M. van Nes geeft een gelijk
soortig overzicht van „Zending en Missie
in tijdschrift en boek", waarin uitkomen:
critiek, crisis, secularisme, syncretisme, mis
sie, taal-, land- en volkenkunde.
Vervolgens wijst Prof. van Veldhuizen
nog op het na droeve oorlogsjaren herrezen
'„Archiv für Religionspsychf logie und See-
lcnführung". Prof. Dr. J. de Zwaan maakt
voorts een opmerking over Philipp. 2 9 en
10. En tenslotte worden „Uit de Kaartcnkast"
weer allerlei „verschijnselen en verschijnin
gen" besproken naar aanleiding van onder
scheiden nieuwe uitgaven.
JAARBOEK-GEREF. KERKEN.
Het „Jaarboek ten dienste van de Gere
formeerde Kerken in Nederland" (uitgave
Oosterbaan Le Cointre, Goes) is er weer.
In een voorbericht wordt met weemoed
herdacht het overlijden van den mede-redac
teur Ds. G. Doekes, aan wiens broederlijken
zin het mede te danken is, dat in 1917 het
„Jaarboekje" en het „Handboek" zich in het
eene „Jaarboek" konden oplossen. De open
gevallen plaats zal, naar reeds vermeld is,
door Ds. K. Schilder, van Rotterdam-Delfs-
havcn, worden ingenomen.
De voortreffelijke wijze, waarop het Jaar
boek „sinds jaar en dag" wordt saamge-
steld, is bekend. In de Geref. Kerken heeft
elk meelevend gezinshoofd steeds een exem
plaar voorhanden. Hoe zou' hij anders kun
nen meepraten over Dominee Die en Die,
over de Kerk Daar en Daar en over allerlei
dat met hot Kerkelijk leven in nauw ver
band staat, 't Is de volle waarheid, als we
zeggen, dat het Jaarboek zich zelf onmis
baar gemaakt heeft.
De inhoud is, voorzoover dat kan, weer.
heelemaal „bij". De uitgebreide Statistiek,
die het hoofdbestanddeel van het boek vormt
en ook het meest nageslagen wordt, toont
dat aan. De daaraan voorafgaande Necro
logie van Predikanten is weer „vervolledigd".
En ook de verdere gegevens zijn bijgewerkt
Na een „Kerkelijk Overzicht 1929" van Ds.
J. C. Rullmann volgt de bekende rubriek
„In memoriam", waarin op sympathieke
wijze herdacht worden de predikanten:
S. J. Vogelaar, A. de Geus, M. H. K. Mol,
G .H. J. V/. J. Geesink, P. C. Koster, Th. D.
Prins, Ph. W. H. Eskes, J. J. van Baarsel,
G. Veenendaal, J. Dekker, G. D. Schecpsma,
G. Doekes, J. Spoelstra, B. Meijer en H.
Meijer.
EEN VLIEGTUIG. DAT GEEN ..KURKETREKKER" MAKEN KAN
Schoolnieuws.
HOUDT DAT GIJ HEBT.
Onder dc groote zegeningen, welke wij, Ge
reformeerden, van onzen God mochten ont
vangen, neemt onze Vrije Universiteit zoo
niet de eerste, dan toch een zeer voorname,
plaats in. Zij is een Vrije Universiteit,
slechts gebonden (maar dan ook onvoorwaar
delijk) aan de Gei efo meerde b gin- eien. Zij
is een Universiteit, die geheel g diagen
wordt door de liefde en trouw, door de offer
bereidwilligheid van het Gereformeerde volk
Nederland.
'M*
v>\ i If
k' J r I®;H
7 o
Vallende vliegtuigen komen doorgaans In kurkctrekkcnlijn naar beneden. Deze vlieg
machine echter is zóó geconstrueerd, dat spiraalvormig vallen uitgesloten is. Deze
betere bestuurbaarheid is geen geringe verdienste
Om een Universiteit in het aanzijn te roe
pen en voorts (dat is veel zwaarder) in
stand te houden is een reservoir van geeste
lijke krachten onmisbaar. Er is een levens-
bodem noodig, waaruit zulk een stichting
haar sappen moet betrekken. En nu is het
een blijk van Gods onuitsprekelijke genade
geweest, dat Hij onmiddellijk èn bij de op
richting èn bij het voortbestaan onzer Vrije
Universiteit mannen hoeft gegeven, die in
de wereld van het wetenschappelijk denken
van zoo rijke beteekenis zijn geweest. Man
nen als Kuyper en Rutgers, Lohman en Fa-
bius, Woltjer en Bavinck (om enkeier te noe
men) blonken als sterren van ongewone
lichtschittering aan den wetenschappelijkcn
hemel. Zulke geleerden, mannen van zoo
groote luciditeit, worden door eiken weten-
schaps-kring begeerd en gezocht. Deze man
nen waren meerendcels Gereformeerd in
merg en been, al was er onder hen nuan
ceering van gevoelen. Ze ademden voortdu
rend in de sterke lucht der Calvinistische be
ginselen. Het waren geloofs-mannen, helden
in hun soort, die nimmer deinsden, ook niet
in het wetenschappelijk tournooi. Ze waren
daarom zeer geliefd bij het Gereformeerde
volk, dat hen hoog achtte en gedurig voor
hen bad.
Zoo hebben wij in onze Vrije Universiteit
een ons van God geschonken stichting van
onvergelijkelijke waardij. Eén Christelijke
Universiteit is meer waard dan honderd le
gers des heils (Bavinck).
Jan Luyken zingt (zij het in een ander
vei'band):
AI wat hoog is en verheven
Daar komt het water afgedreven
En vloeit in het allerlaagste dal."
Dit geldt ook van de wetenschapsbeoefe-
.ning van onze Vrije Universiteit. Van dezen
Olympus van geleerdheid vloeien de wate
ren der Gereformeerde wetenschap naar de
diepste dalen van ons volk, drenken groot
en klein en verkwikken alle levensterrein.
Wie waagt het den rijken zegen af te we
gen, die deze Universiteit gedurende de bijna
50 jaren van haar bestaan heeft mogen ver
spreiden?
Wat wij hebben?
Een Gereformeerde, echt Calvinistische
Hoogeschool, klein en gering in haar aan
vangen, geboren onder pijnlijke weeën, maar
allengskens tot een flinke Universiteit uit
gegroeid.
Houdt dan wat gij hebt!
Onze lands-universiteiten zijn ontaard. Na
tuurlijk, ook daar hebt ge groote geleerden,
zelfs van internationale vermaardheid. Maai
deze mannen blijven meerendcels bij de
stoffelijke en tastbare waarden der natuur
lijke schopping staan. Tot God klimmen zij
in hun studiën niet op. Zij gelooven niet.
dat God heel Zijn wereld uit den schoot van
het niet heeft tovoorschijn geroepen. De
landacadcmies zijn voor onze zonen onbruik-
Zclfs Dr. Bronsveld schreef eens in een zij
ner leekcndichtjes, namelijk in Moede r-
klacht:
„Zij hebben hem mij van het hart gescheurd
Met al hun twijfelen en vragen
Mijn jongen, dien ik 't eerst zoo lief heb gehad
En onder het hart heb gedragen."
Onze Vrije Universiteit behoeft niet mee te
golven met al de deiningen van de weten-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Pastoor Heumann's
Geneesmiddelen
schappelijke gedachten-spinsels, die aan onze
lands-universiteiten den oppertoon voeren.
Nu heeft. God deze Vrije Universiteit als
een heilig pand in onze handen gelegd, op
dat wij het trouw zullen bewaren.
Houdt dan wat gij hebt. 't Kan verkeeren.
In 1592 verklaarde Jr.n van Hout in zijn
opening van het Leidsche Staten-college:
„De voornaamste bewegende oorzaak van
de stichting der Leidsche academie ('t zij mij
geoorloofd het geheim te openbaren) was de
Theologie". Maar dan de Gercformecr-
d e Theologie.
Philips II, Spanje's Koning, verbood in
1582 aan de Leidsche hoogeschool te studea-
ren, omdat zij „openbare professie deed van
de Calvinistische secte". En toch, deze Leid
sche wetenschapsschool is de vuurhaard ge
worden, waarnaar de liberalen en modernen
in ons Vaderland hun verkleumde handen
hebben uitgestrekt 't Is in Leiden gewor
den: Ikabod!
Houdt gij dan dat gij hebt.
H. KAAJAN.
Het Hoofdbestuur van het Ned. Onderwij
zers-Genootschap heeft eens een afvaardi
ging naar Heerlen gezonden, om zich daar
op de hoogte te stellen in hoeverre het
Openbaar Onderwijs, dat er door Roomsch-
Kat'nolieken gegeven wordt, al of niet neu
traal is en, in verband daarmee of het al
dan niet noodig was dat vanwege de
S. D. A .P. en het N .V. V. een besluit geno
men werd tot stichting van een „neutrale"
Bijzondere School.
Blijkens het „Schoolblad" hebben de af
gevaardigden zich met mannen aldaar in
verbinding gesteld, die met alles wat liet
onderwijs betreft, op de hoogte waren. Zij
stelden de volgende vragen:
1. Had men in Heerlen dosverlangd een
Openbare School kunnen krijgen inplaats
van de neutr^le-Bijzondexe, die thans ge
sticht zal worden?
2. Vertoont het Openbaar Onderwijs in
Heerlen Katholieke kenmerken?
De eerste vraag werd onvoorwaardelijk
bevestigend beantwoord. „Vast staat, dat,
wanneer men een openbare school gevraagd
had", aldus het „Schoolblad", „deze gesticht
zou zijn".
De tweede vraag bleef ook niet onbeant
woord. „De gevoerde besprekingen hebben
de delegaties den indruk gegeven, dat dit
niet het geval was. „Het eenige religieuse
tintje, dat deze scholen aankleeft, is
gen in het gebed, dat bij het begin
eiken schooltijd wordt gelezen en dat waar
mede de lessen worden besloten.
Dat gebed luidde als volgt:
„Wij bidden U, barmhartige God, verleen
ons, dat wij wat U welgevallig is, met ijver
verlangen, met wijsheid onderzoeken, in
waarheid erkennen en volmaakt aanvullen
tot lof en glorie van Uw heiligen naam.
Amen."
En het dankgebed:
„Wij zeggen U dank voor al Uw welda
den, almachtige liefderijke God, die leeft en
regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid; Uw
rechtvaardige en heilige wil geschiede en
worde in alles geloofd en geprezen.
Amen."
De redactie van het „Schoolblad" voegt er
aan toe, dat een dergelijk gebed geen kwet
sing van de gevoelens van andersdenkenden
kan zijn, en dat met 't uitspreken daarvan,
een School niet haar neutraal karakter
verliest
De conclusie is dus dat de aangekondigde
oprichting van een „Neutrale Bijzondere
School" onnoodig is.
Maar tóch gaan de Socialisten er mee door.
In een radio-rede (28 December) werd van
de zijde der S. D. A .P. gesproken van:
„Onze eigen School in Limburg" ongericht.
En het dagblad „Het Volk" verklaart: „We
bedoelen daarmee ook het brengen van socia-1
listische cultuur".
En tóch neutraal? Ja, tóch neutraal!
Want Volk" zegt verder: „We bcoogen t
socialistische cultuur, maar deze sluit voor I
het kind neutraal onderwijs in".
Ra, ra, wat is dat?
De oplossing zal wel zijn, dat de naam
„Neutrale Bijzondere School" en de daad'
socialistisch onderwijs is.
WAT EENS OP
18 Januari
GEBEURDE
Nadat Koning Wilhelm van Pruisen, na
veel wederwaardigheden, zich bereid had
verklaard de Dui.r-chc keizerskroon te aan
vaarden, had op 18 Januari 1871 in het
Paleis te Versailles de keizerlijke proclama
tie plaats.
„Wij Wilhelm, door Gods genade, koning
van Pruisen aldus las Bismarck voor de
verzamelde vorsten nadat dc Duitsche
vorsten en de vrije steden den eenstemmi-
gen oproep tot ons hebben gericht om met
het herstel van het Duitsche rijk, de sinds
r dan GO jaren rusténde ko zerlijke waar
digheid te hernieuwen en op ons te nemen
en nadat in de verschillende wetgevende
lichamen van den Duitschen bond de noo-
dige beslissingen zijn genomen, verklaren
hiermede, dat wij het sis een plicht tegen
over het gemeenschappelijke vaderland be
schouwen, wanneer wij de vraag tot ons ge
richt, bevestigend beantwoorde-1, en dc Duit
sche keizerlijke waardigheid op ons nemen.
In verband hiermede zullen wij en onze op
volgers op den Pruisischen troon voortaan
den keizerlijken titel in al onze betrekkin-
gen en aangelegenheden van het Duitsche
rijk voeren en hopen, op God vertrouwende,
dat het dc Duitsche natie moge zijn gegeven,
onder het symbool van haor oude heerlijk
heid, het vaderland een zegenrijke toekomst
tegemoet te doen gaan.
Wij nemen de keizerlijke waardigheid
aan, in het bewustzijn van den plicht in
Duitsche trouw, de rechten van het rijk en
zijn leden te beschermen, den vrede te be
waren, de onafhankelijkheid van Duitsch-
land, steunende op de kracht en de eenheid
van het volk te verdedigen. We nemen ze
aan in dc hoop. dat het het Duitsche volk
vergund moge zijn, het loon van zijn moei
lijke en offervolle gevechten, in voortduren-
den vrede, en binnen de grenzen te genie
ten, welke het vaderland zullen verschaffen,
de sinds eeuwen ontbeerende veiligheid en
zekerheid legen de hernieuwde aanvailen
van Frankrijk! ?.Ioge God ons en onze op
volgers van de Duitsche kroon de gunst
verlcenen, steeds te zijn een bevorderaar
van hot Dubsche rijk. niet door oorlogszuch
tige veroveringen maar door de goederen
en dc gaven van den vrede op hd
van nationale welvaart, vrijheid en' gezind
heid."
Toen Bismarck dit historische stuk had
voorgelezen, trad de groot-hertog van Baden
naar voren en riep: „Leve zijn keizerlijke
majesteit, keizer Wilhelm!" En zijn uitroep
vond weerklank bij de andere vorsten die
den nieuwen keizer toejuichten.
Dat men den 18 d e n Januari had ge
kozen, voor de keizerproclamatie, behoeft
niemand te verwonderen, die de geschiede-,,
nis van Pruisen kent. Het was toch op den
18den Januari 170! dat do Hertog van
Brandenburg. Frederik III, de eerste Koning
van Pruisen werd en als Frederik I den
Pruisischen troon in bezit nam.
En was het niet op 18 Januari 1G56. dat
aan den grooten Keurvorst Frederik Wil
helm, het hertogdom Pruisen als leengoed
werd gegeven?
Wel is er, vooral in Duitschland, sinds
veel veranderd!
INGEZONDEN MEDEDEELING.
alle huishoudelijke arbeid
I gaaf, zacht en blank door
De Noord-West-Duitsche Vrijstaat Schaum-
burg-Lippo denkt er over zich bij Pruisen te
voegen, teneinde uit zijn financieele moei
lijkheden te geraken. Hierboven het raadhuis
van Biiekeburg, hoofdstad van Schaumburg-
Lippe.
FEUILLETON
DIE ZIJN LEVEM VERLIEST
Door T. P. RIKSEN
(6
Bescheiden had neef geantwoord, dat hij
oom voor zijn medewerking verplicht zou
tijn, en deze, als ware hij ambachtsheer
van Heideveld en de standplaats door hem
to vergeven, had den aanstaanden dominee
verzekerd, dat bet dan wel in orde zou ko
oien.
Echter zag Van Eekeren wel in, dat hij,
Om zijn doel te bereiken, als een bekwaam
ochaker het geheele veld overziende, zijn
stukken met voorzichtigheid zou moeten
plaatsen.
Dit gold niet ten opzichte van Ds. Kap-
pelhoff en Kleepel, met wie Van Eekeren
was bevriend, maar wel, dat wist hij, moest
hij oppassen voor Dortveen en Van der
Sluys.
Met die menschen had hij nooit bijzonder
fc>ed kunnen opschieten, zulke karakters
gingen, zijn bevatting te boven. Nu ook
weer: dat het beroepen van een predikant
ttbedswerk behoorde te zijn, wist hij ook
We', maar Van Er beren was van oordeel,
dat men eerst meest v •';;n en dan pas
Om een zegen kon vragen.
En d-vi altijd dat dwepen van die lui met
den ouden tijd; zooals het vroeger gebeurde,
het altijd goed, doch men kon niets
nieuws verzinnen, of zij waren er bij mot
hun waarschuwing, om de oude, beproefde
paden toch niet te verlaten.
I Al waren ze zooveel ouder dfe.n hij, daar-
om was hij toch nog geen jongen, en steeds,
wanneer hij met hen in gesprek geraakte,
I kreeg hij den indruk, dat ze tooh zóó over
I' hem dachtenhet ontbrak er maar aan, dat
ze hem de les lazen.
In den grond der zaak was Needers pre-
cics eender, alleen maar: hèm was Van
Eekeren verre de baas, doch met wrevel
rnoest hij erkennen, dat zijn verhouding tot
Van der Sluys en Dortveen van gansch an
deren aard was. En het gevolg hiervan was
dat hij met den barbier veel beter kon op-
schieten dan mot den drogist en den lvoofd-
onderwijzer.
Dat Van Eekeren het daarentegen met
het hoofd der M.TJ.LO.-sohooi, Kleepel, zeer
goed kon vinden, was te verklaren door het
breede verschil in karakter der twee onder-
wijzers. Deze hadden trouwens in levcnsop-
I vatting bijna niets met elkander gemeen.
j I-Ietgeen Dortveen nimmer beoogde had
hij ongezocht bereikt, terwijl Kleepel geen
stap genaderd was aan het doel, dat hij
als een ideaal had nageiaagd.
Van den dag af, dat Dortveen als hoofd
der l-°gere sehool te Heideveld was ge
ïnstalleerd, had hij in allen eenvoud zijn
weg bewandeld en zich met naarstigheid
gewijd ei.n de taak, welke hii te verrichten
had. Tlij was wars van alle jagen naar
mensehengunst. maar juist daardoor had hij
het vertrouwen van Heideveld gewonnen
i on was hij de raadsman geworden van ve-
I len, d'e sinds lang naren getrouwd en de
j moeilijkheden der opvoeding door ervaring
I hadden geleerd. Ook nadat de M.UX.O.-
sohool was geopend en Kleepel zich hier nomen. O zeker, hij had zich in de omstan-
had gevestigd, was Dortveen „de boven- digheden weten te schikken, maar zijn hu-
j meester" van Heideveld gebleven bekend meur was er in Heideveld niet op verbe-
bij allen, geëerd door velen. terd en zijn karakter was niet veredejd.
Het hoofd der M.U.L.O.-school had echter Zoomin als zijn vriend Van Eekeren had
een geheel anderen aard. De opvattingen, hij gebrek aan eigenwaarde en van meet aan
welke Dortveen er omtrent het onderwijzers was het zijn streven geweest een plaats van
ambt op nahield, strookten volstrekt niet met beteekenis in de gemeente in te nemen,
jde zijne. i Terwijl Ds. Kappelhoff hier stond en ook
Ze leefden wel niet vijandig met elkander, reeds vroeger, r^nler Ds. van der Meyden,
maar bemoeiden zich toch niet meer met had er, althan» van de zijde van Kleepel,
elkaar dan noodig was, daar ze beiden als een voortdurende strijd om den voorrang ge
bij intuitie gevoelden, dat nauwere omgang heerscht en telkens moest deze laatste erva-
I slechts gedwongen zou kunnen geschieden ren, dat men hem, door hetgeen hij de be-
en op den duur toch tot vervreemding en krompenheid der dorpers noemde, volstrekt
moeilijkheden zou leiden. j niet naar de waarde, welke hij zich toe-
i Was Kleepel in een milde stemming, dan daoht, wilde schatten, Het ergerde hem al-
kon hij weieens beter over Dortveen oordee- tijd weer, dat men maar niet scheen te be
llen, maar hij was tooh nooit verder gekomen grijnen, welke plaats hom als hoofd der
i d®.n: Pe'°°T wel, dat hii een goed onder- M.U.L.O.-school toekwam,
wijzer jSt en ik moet eerlijk zeggen, dat hij 1 Hoewel hij eindelijk wel moest gevoelen,
j zijn werk trouw behartigt, maar en dat dat al zijn moeite tevergeefs was, gaf hij
,fiing dan met een licht schouderophalen ge- den strijd niet op, maar beijverde hij zich
j paard hij is een man van den ouden stem Jnog steeds met het geduld, een betere zaak
jpel: moeilijk om mee om te gaan". i waardig, om aan de volgens hem on-
I Indien Heideveld in den loop der jaren zinnige idee. welke in Heideveld hecrschte,
niet zulke groote veranderingen .had onder- dat de predikant zooveel meer te beteekenen
gaan. gesteld het geval, dat Kleepel hier zou hebben dan het schoolhoofd, een einde
toeh was gekomen, dan zou hij als een een- te maken.
ling zijn weg hebben moeten vervolgen, daar Toen Van Eekeren korten tijd geleden
hii, ondanks de geforceerde pogingen, welke Kleepel zijn plan mededeelde, kostte het
hij had aangewend, om zich in te burgeren, hem niet veel moeite, dezen daarvoor te
tegenover de oude bevolking nog ever, winnen. Niet dat Kleene! Van Eekeren rond-
vreemd stond als in de dagen van zijn uit zeide. om we'ke reden hii een randida-
komst. tuur van diens neef zou steunen F.r waren
Thans we de kans, om haar vertrouwen te wel andere motieven, welke hij kon noe
winnen, voorbij: zijn pogingen daartoe had men.
hii dan ook sinds lang opgegeven. Indien hij Zooals Kleepel had gezegd, gevoelde hij er
i alles tevoren had geweten, zou hij deze be- .niét veel voor, een bekenden predikant te be
Jnoeming waarschijnlijk iidet hebben aange- roepee -*an toch kon men bij den '-ligen
predikantennood zoo goed als zeker op een
herhaald bedanken en een lijdensgeschiede
nis van wellicht vele maanden rekenen. Bo-
vendden beliep men met een predikant van
naam de kans, dat hij, na verloop van twee
jaren, spoedig door een andere, grootere ge
meente zou worden beroepen en het belang
der kerk werd door die voortdurende veran
deringen toch zeker niet gediend.
Misschien had Kleepel óók wel aan deze
bezWaren gedacht, maar de voornaamste
oorzaak, waarom hij van Eekeren's plan loe
gedaan was, lag toch hierin, dat hij ervan
overtuigd was, dat, indien er te Heideveld
.veder een pr&dnkant van eenige bekend
heid kwam de verhouding ten opzichte van
het schoolhoofd zou blijven, zooals zij was..
Bij een candidaat bestond daar geen vrees,
weshalve Kleepel aanstonds aan hef voor
stel van van Eekeren zijn goedkeuring
hechtte.
Immers, maakte hij van deze gelegen
heid geen gehruik, dan waren zijn kansen
voor langen tijd vervlogen.
HOOFDSTUK IV.
Van Eekeren's Schaakspel.
Een verward gedruisch van stemmen ver
vulde de kamer.
Wat er verhandeld werd bij het buffet,
vaar de dames in een kring hijeen zaten,
was niet zoo moeilijk te raden, als men wist,
dat een van hen in den loop der week naar
Utrecht was geweest, waar verschillende
modemagazijnen zomeropruiming hielden.
Ook het oogenbliik, dat dit onderwerp na var
loop van tijd uitgeput raakte, was waar te
nemen. Langzamerhand toch werd het ge-
t sprek op minder luiden toon gevoerd, de
hoofden kwamen dichter bij elkander, dus
waren de dorpsgeheimen aan de beurt.
I Aan den kant der serre maakten andere
j onderwerpen een punt van bespreking uit.
j Niet vrij van berekening waren de heeren
door de vrouw des huizes aan deze zijde ge
plaatst: de rook der sigaren golfde nu niet
I zoo de kamer in.
Zooals het meest gaat. handelde het ge
sprek eerst over dingen van den meed uit
een loopenden aard. Achtereenvolgens wis
selde men van gedachten over het weer, de
politiek van den dag, de laatste kerkeraads-
vergadering ven Dennenoord, waar het zoo
bont rnoest zijn toegegaan, h^t onderwijs
in Heideveld en de voor- cn nadeelen der
gelijkstelling.
Maar hoewel anders elk dezer vrotstuk
ken op zichzelf reeds stof tot bespreking
voor den gansohen avond zou hebben ge
geven, scheen hetwel, of men thans maar
niet op dreef kon komen.
Allen toch waren van hetzelfde onder-
,wem vervuld en men gevelde het: streks
zou het ongetwijfeld door een van het ge-
ze'co,i"n ter sm-pke v '«m gebracht
Hoe kon het anders? Fen u red i kants ver
kiezing brengt in een stad reeds zoovele
tongen in beroering, van hoeveel temeer be
teekenis is zii ee.hter in een dorp. Daar is
zij voor een reeks van iwei eo« <u.ing.
nikste gebeur'enissen'
(Wordt vervolgd.)