LJ C
I.i
B
fi
SU
I
sn
I
i
i
A
i
A
A
tv
i
1
3
i
lit
B
81
gp^
1 jj
hg
i
1
i
tv:
i
a
i
ppp
i
i
B
a'
a
a
a
16
a
SCHAAKRUBRIEK.
hedacteur: W J H CARON Haarlemmermeerstraat 168. Amsterdam-W
piiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Men word' verzoc it correspondentie over deze rubriek aan bovenst and adres (e richten.
GEWEIGERD DAMEGAMBIET.
Zwart: S.
Mat in tweo zotten.
Wit (12): Kc8, Df', Te3, Thi, LIG, piai, 1)2, c2,
g2, Ki, Rf>.
Zwart (3): Kei, Dei, PaG, pi.b3, c7.
Probleem no. 203.
Van: C. G. Gavrilo
Mat in tweo zetten.
Wtt (10): Kh5, Dfl, I.al, Lrfi, Pb2, Phi, pi.bi, c5, fG, g\
Zwart (7): Kc3, Dc3, pi.c7, cG, 17, g3, gi.
Oplossing van probleem no. 200.
Van: H. ROSENKILDE.
Oplossing van probleem no. 201.
Van: A. MARI.
Wit (11): Kh3, DaV Td3, Thi, Lal, Lh2, Pdi, pl.a
c2, cG, f0.
Zwart (5): Kdó, Dc8, La3, pi.aG, c3.
Mat in twee zetten.
Sleutclzet: 1. Da717.
Goedo oplossingen werden ingezonden door: Ph. J.
van der Linden (200, 201) Leiden; L. Mol (200, 201)
Loosduincn; II. T. Nieuwhnis (200, 201) Amersfoort;
M. Opbroek (201, 202), C. Smitskamp (201), II. C. J.
Spier -(200, 201), I). Veidt (200, 201), Den Haag; A
Vcrduijn (200), Ilonsclcrsdijk; Sj VVynia (200, 201)
Wit: O.
1. d2—dl d7-
2. c2—cl PbS-
Dezo verdediging is niet sterk. Zwart belemmert
zonder noodzaak liet oprukken van zijn c-pion,
^nppESPONDENTIE
Allen, die mij hun goede wenschen toezonden bij
do juarswisseling, dank ik van harte. Wederkeerig
wenscli ik oplossers en lezers een gezegend jaar 1930.
Ph. J. v. d. L. te L. Met genoegen!
Onderstuunde partij, gespeeld door een tweetal on
zer lezers, ontvingen wij met het verzoek liaar te
beoordeel en en te plaatsen. In het algemeen vol
doen wc gaarne aan zulk een verzoek, volgens onzen
regel: (le rubriek voor de lezers! Maar men bedenke:
ter wille van de lezers worden te slecht gespeelde
partijen steeds geweerd; en. nogmaals ter wille der
lezers, is bet noodig, dat critick gegeven wordt. Het
is duidelijk, naar wi; hopen, dat juist het aanwijzen
van fouten tot opbouw strekt. E^.onberispelijk
gespeelde partijen bestaan nicL tB
Zoo trekt Wit niet op do juisto wijzo voordcel uit
Zwart's voortzetting. Er dreigt wel nemen op cl en
verlies van pion dl, maar dit wo.-dt economischer ge
pareerd door Pglf3, waarna Lel meer speelruimte
behoudt en do c-pion nog niet aan e3 is gebonden.
Sterk is ook 3. P.c3, waarna kan volgen 3dXc;
I- dó!Paó; 5. Lfl!, waarna Wit heter staat: het
zwarte paard is buiten spel.
3. Pg8f0
Dit is een goede voortzetting. Er dreigt nu nemen
op cl, gevolgd door c7e5!
4 Pblc3
Weerlegt do dreiging van zwart., want na 1
dXc 5. Lel—eb? volgt 6. dó! benevens Dalf. Op zijn
beurt dreigt Wit nu nemen met don pion op dó, ge
volgd door e3cl. Vandaar het antwoord
1c7—eO
5. Pgl—f3 Lf8bl
Zal deze zet effect sorteeren en niet zonder moor
tot tempoverlies degradeeren, dan is het noodzake
lijk, dat ruil op c3 wordt beoogd, gelijk in de partij
geschiedde. Daar het Zwart's „goede" Looper is (de
„slechte" staat nog op c8 ingemetseld!), is het niet
aan te bevelen tot dien ruil over te gaan: Wit heeft
na afruil het voordeel der boido Loopera en do dub
bele pion op do c-baan is gee<i nadeel, daar (17—dó
reeds gespeeld is en V.'it zich dus gemakkelijk van
een zijnor c-pionnen kan ontdoen.
Beter was LdG en Zwart bereidt cGeó
G. a2a3 Lb4Xc3f
7. L»2Xc3 0-0
8. Lfl—d3 Tf8—c8
Wel het beste. Zwart is zeer beperkt in do keuzo
zijner zetten. Zijn doel moet zijn eó to spelen, de
e-baan te openen voor zijn Toren en tevens LcS
speelruimto te verschaffen.
Stand i
Tf8e8
-
W/////M
VV
t-
a
r
-
wmt
ÉSf
ÜFi
9. Pf3—gó
Een zwakke zet. In plaats van versterking voor
eó te zoeken, verzwakt Wit dit veld ter wille van een
avontuur, dat nog niets belooft. Zwart kan zich nu
geheel bevrijden en prachtig spel bekomen door
e6eó!
9h7—h6
Zwart laat do kans voorbijgaan.
10. h2—hl
Wit kan gerust zijn paard offeren, zooals wel uit
het vervolg blijkt. Toch is terugkeer naar 13 beter
met het oog op hot dreigende eó.
ldhGXgó
Dit helpt Wit een handje moe en zoo komt uit
een verkeerd plan toch iets goeds voort.
11. hiXgü PfG-ci
12. Ddl—hS Kg8—f8
Bittere noodzaak.
13. a3—al
Eerst ruiten op el is sterker. Nu kan Zwart liet
paard op dG terugtrekken om het schaak op a3 te
ontzenuwen. Natuurlijk mag Zwart niet nemen op
g4, noch tnct Dame, noch met Paard, wegens Ln3f
gevolgd door Dh8 mat.
1 3Kf8e*
Sterker PdG.
14 Ld3Xc* dóXol
15. Lel—o3f Ko7d7
16. Dh5gl
Onmiddellijk dldó bonevens Taldl was nog
sterker. Dan was ook do dreiging Df7:f blijven be
staan.
161)7—1)0
Hier verzuimt Zwart een kans zijn spel conigszin9
te verbeteren met f7— fó, wat mogelijk is geworden
het minder sterke Dg4 Op 17. góXfG e. p. volgt
DdSXfG en na een Damezct kan. Zwart
zijn Paard op e7 spelen, alzoo dó versterken en zich
wat bevrijdno. De tekstzet verliest geforceerd.
Stand na 16.
V?
Vf;
m
§jg
-V
IV
mm
ti
s
Wd
s
17. (14—dó PcG-có
18. dóXeGt Tc8Xc6
19. Dg4Xc4 c7cG
20. Tal—dlf
Nu ls alles uit Dergelijke stellingen zijn rijp om
opgegeven to worden. In serieuze partijen (b.v. in
een wedstrijd) is het niet behoorlijk dan nog verder
to spelen. Velen willen dien regel ook toepassen op
vriendschappelijke salon-partijtjes. Ook wij voelen
hiervoor met dien verstande echter, dat wij opgeven
wel beter achten, maar doorspelen niet onbehoorlijk
kunnen vinden. Het is b.v. zeer wel mogelijk, dat
men doorspeelt om zich te trainen in de kunst van
verdedigen. Dit sluit dus onderschatten van den te
genstander uit De porsoonlijko verhouding der spe
lers moet o.i. in -dezen beslissen.
20Kd7c7
TdlXdS Kc7XdS
22. Tillh8t en zwart werd na een reeks
van zetten matgezet
VARIA.
DIEREN VOOR HET GERECHT.
Twee Jaar geleden verwekte de ter dood veroor-
dcoling van den politichond „Keizer Bill" doof do
rechtbank in den staat Kentucky uitgesproken, groot
opzien cn bijna algemeen, ongelooflijke verwonde
ring. Do hond had een aantal schapen gedood, cn
werd daarom in staat van beschuldiging gesteld, in
een gewone behandeling voor do rechters met ge
tuigen: schuldig verklaard en veroordeeld. De bezit
ter van den hond, Hcnry Gay, ging van dit zonder
linge vonnis in hooger beroep, bij liet hof van appèl
van den Staat Kentucky; dat nu na een proces van
tweo 'jaar, vasstelde, dat de merkwaardige verorde
ning, waarop do veroordceling van den hond stcun-
do .allang was opgeheven cn daarom het dier vrij
sprak.
In een anderen Amerikaanschcn Uniestaat, in Vip-
ginia, heeft zich in 1927 een dergelijk geval, afge
speeld.
Voor den krijgsraad in Frederick County in Vir
ginia. is eveneens een hond, die 3chapen had gedood,
met alle rechterlijke formaliteiten voor het gerecht
gedaagd.
De beschuldiging luidde op het misdrijf van het
bespringen van de kuddo, verwonden cn dooden van
schapen, d aan Newton Long toebehoorden, wat
indruischte tegen do rust cn de orde. Het getuigen
verhoor cn do pleidooien vonden plaats, waarop de
gezworenen zich terugtrokken, cn hun „schuldig"
verkondigden. Dc hond werd ter dood veroordeeld cn
terecht gesteld.
Voor zoo cn zoo veel eeuwen geleden, waren zulke
processen geen zeldzaamheid tegen dieren, die zich
oi) do één of andere manier tegen do menschen schul-
dig hadden gemaakt, de voor de mensehen geldende
geboden cn verboden overtreden hadden. Voor een
gewoon samengestelde rechtbank werden zij opge
roepen, gerechtelijke aanklachten tegen hen inge
diend-
In liet Jaar 1120 deed de bisschop van Taon d©
veldmuizen en do rupsen in de ban.
In lóó4 deed do bisschop van Lausanne den bloed
zuiger in-do ban, omdat zij gevaarlijk was voor de
eiken.
De in zijn tijd zeer gewaardeerde Fransche jurist
Rartholom dc Chasseneux vertelt van het in do ban
doen van musschen, die in do omgeving van de
kerk klagend en storend rondvlogen.
In dc „mededeelingen" van dc juridische vereen,
van Chambéry wordt het groote proces meegedeeld,
dat door dc monniken van het klooster Pridade-no-
Mnrenhas in Brazilië, tegen een mierenhoop van on
telbare mieren werd gevoerd, welko dieren liet leven
tol een hel maakten.
In de aanklacht werd over de mieren, als over
,.on7° verdwaasde, op zijwegen geraakte zusters" ge
sproken.
Do „beklaagden", die niet verschenen, op een in
alle vormen uitgebrachte dagvaarding werden, tot
verbanning veroordeeld, cn een monnik werd opge
dragen de mierenhoop op te zoeken, en de dieren het
oordeel hardop voor te lezen.
Chasseneux weet niet alleen te vertellen van het
in de ban doen, dor kerk, doch ook van de wereld
lijke processen, tegen lastige en schadelijke dieren.
Zoo ook van het proces, dat in 1G90 in Auvergne te
gen rupsen word gevoerd; zij waren beschuldigd,
„het eigendom van anderen te hebben verwoest" en
een aantal boeren daardoor ten gronde te hebben ge
richt. Do nangeklangde rupsen kregen een advocaat
en de behandeling van do aanklacht, hnd volgens de
gewone procedure plaats. Do rechtbank veroordeelde
de rupsen tot verbanning op grond van door Chasse
neux i.vl! opgemaakte uitspraak: „Gij rupsen en an
der gedierte, die het voedsel van onze gemeente ver
nielt verdwijnt. Verlaat do omgeving en gaat naar
plaatsen, waa* ge niemand stoort."
ZATERDAG 11 JANUARI.
No 2 JAARGANG 1P3Q
NAZARENER GEHEETEN.
plaats in do stad Kenaat:
vervuld zoude worden wa
Bozegd Is, dat hU Naza
;al gohooton
ïcus 2 23.
Zoek niet in het Oudo Testament naar een voor
zegging, dat do Messias Nazarencr zal gchccten I
worden. Deze woorden staan er niet in, cn kondon er
niet in staan omdat Nazareth toen nog niet bestond.
En Nazarencr is von Nazareth afgeleid.
Daarom kan ook de schijnbare overeenkomst met
nazireör u niet op het spoor brengen. Want behalve
dat in hot Oude Testament nergons van den Messias
als van een nazireör gesproken wordt is Jezus Juist
het tegenovergestelde van een nazireör geweest In
onderscheiding van Johannes den Doopcr zegt hij
van zichzelvcn: de Zoon des menschen is gekomen
etende en drinkende.
Matthcus bedoelt dan ook blijkbaar nlot op één
bcpaaldo profetic to wijzen; dan zou hij zich anders
uitgedrukt hebben zooals uit vergelijking met de.
andere aanhalingen uit het Oudo Testament in dit
zelfde hoofdstuk blijken kan.
Hij wil alleen zeggen dat de naam van Nazarencr,
die Jezus later gegeven is omdat hij uit Nazareth af
komstig was, geheel beantwoordde aan het profetisch
beeld van den Messias.
Die naam van Nazarencr bedoelde uiting te geven
aan de verachting die do Joden voor Jezus hadden.
Op zichzelf lag dat er niet in. Wat ligt meer voor
dc hand dan iemand aan to duiden naar de plaats
van zijn herkomst? En zoo wordt dan ook in het
Evangelieverhaal meer dan eens Jezus van Nazareth
genoemd zonder dat daarin iets verachtelijks ligt
Maar als zoo'n stad of dorp om een of andere reden,
te recht of ten onrechte op een kwaden naam ligt,
dan kan zulk een plaatsnaam een scheldwoord
worden. Zoo gaat het tegonwoordig nog wel in het
dagclijksche leven. Zoo hobbcn de Joden dat Naza-
rener gebruikt als een scheldnaam. Zooals ze bij één
gelegenheid Jezus ook hebben uitgescholden voor
Samaritaan (Joh. 8 48).
Zoo noemen hem soms ook do bezetenen, geïnspi
reerd door den demon dio in hun ls: „Laat af wat
hebben wij met u te doen, gij Jezus Nazarencr? Zijt
gij gekomen om ons to verderven? Ik kon u wie gij
Zijt, namelijk de Heilige Gods". (Luc. 4 34).
Die smaadnaam van Nazarencr die Jezus onder
Israël heeft gedragen behoorde tot zijn vernedering.
Om welke reden het was weten we niet, maar wel
is het zeker dat hetgeen uit Nazareth kwam reeds
daarom alleen onder verdenking lag. Dat blijkt uit
de welbekende vraag van Nathanaöl, als Philippus
hem de blijde medcdccling komt doen: „Wij hebben
dien gevonden welken Mozcs in de wet geschreven
heeft en do profeten namelijk Jezus den zoon van
Jozef van Nazareth".
Dan antwoordt hom die Israëliet zonder bedrog-
„Kan uit Nazareth iets goeds zijn?" En hij kon het
weten, want Nazareth lag niet ver van Kana, zijn
eigen woonplaats. Wel was het dus in verachting.
Nu kunt ge dit een dwaas vooroordeel noemen. En
dat was hot ook. Maar dit kunt ge zeggen van alle
vijandschap tegen Jezus. Dwaas vooroordeel van het
zondoarshart dat zich niet wil bckccrcn om behouden
te worden.
Maar in dien smaadnaam Nazarencr spitst zich
dat vijandig vooroordeel toch maar toe. Tot in dc
dagen der apostelen was „sccto dor Nazarenen" de
meest uitgezochte scheldnaam voor de christenen.
Die yernodoring van Christus heeft God gewild. En
do profeten hebben de vernedering van den Messias'
dan ook duidelijk voorzegd.
Welnu, daarom heeft God alle dingen zoo bestuurd
dat die vernedering volkomen zou zijn. In alle op
zichten moest het aan Jezus alles vernedering wezen.
En dit wordt zelfs doorgevoerd tot in bijzonderheden
die niet letterlijk waren voorzegd.
Zóó wordt dc profetio metterdaad vervuld. Want
in do profetie zit veel meer dan de eersto hoorders
ei-uit verstaan kunnen. Eerst door de vervulling
wordt dc zin en meening der profetio ten volle dui
delijk.
Aan die uitwerking van dc profetie tot in deze bij
zonderheid toe is God bezig, als hij het zoo beschikt
tot zijn lieve zoon onze Hecre te Bethlehem is gebo
ren, maar te Nazareth opgroeit.
Dc jaren waarin het kind tot jongeling opwast en
de jongeling rijpt tot man, brengt Jezus door in het
onbeteekenend milieu van een stadje zonder geschie
denis, zohdcr iets wat den geest kan verrijken.
Dit alles zou geen vernedering zijn voor een onzer.
In een onbeduidende omgeving geboren te zijn is
wie later een man van naam en invloed wordt,
geen smaad, maar te hooger eer.
Maar bij Jezus is deze maatstaf onbruikbaar. Hij
niet geworden tot wat hij later is geweest, zooals
dat met ons menschen het geval is. Neen, hij was
den beginne. Hij kwam als de beloofde der va
deren, als de Zaligmaker, de Christus, de Zoon Gods.
Dat i s hij als hij in de wereld komt, als hij geboren
wordt, als hij ligt in de kribbe.
Daarom is de nederige geboorte in de stal
Bethlehem voor hem geen eervolle bijzonderheid die
later zijn roem verhoogt Maar een vernedering die
zijn Goddelijke heerlijkheid omsluiert en bedekt
En zoo is het voor den Zone Gods, den gezalfde
des Vaders, den Hcere des hemels en der aarde een
vernedering te moeten schuilen binnen Nazareth,
van daar uit tot zijn volk te moeten ingaan.
Het is dan ook opvallend, dat hetzelfde hoofdstuk
dat begint met de vraag: Waar is de geboren Koning
der Joden? eindigt in Nazareth.
De wijzen uit het Oosten aanbidden hem, maar
Herodes zoekt hem te dooden. Herodes heeft de
macht, en de ware koning gaat in ballingschap.
En als hij eindelijk kan wederkeeren dan is er
geen plaats voor hem in Judea, dan moet hij
Galilca wijken, het land der duisternis en der scha
duw des doods in geestelijk opzicht. En in Galde*
komt hij in het meest verachte plaatsje to wonen.
Is het niet alsof de zon die zoo heerlijk in Bethle
hem is opgegaan, plotseling weer ondorgoat? Is het
niet alsof zijn koninklijke luister hier voor altoos
ordt gcbluscht nog eer hij zich kon ontplooien?
Klinkt het niet als een hoon: do geboren koning der
Joden een Nazarcner?
Ja, hier was reeds het begin van iets voel ergers
dat nog in do toekomst log. Als straks voor Jeruza-
lems muur drio kruisen zouden staan, rechts cn
links met een moordenaar eraan, en aan het mid
delste hij, wiens beschuldiging aldus door Pilatus
geformulocrd: Jezus de Nazarencr de Koning
der Jodcnl
Daar komen die beide namen weer bij elkaar. En
met dio woorden boven zich geeft Jezus den geest.
Toch teckcnen al deze vernederende bijzonderhe
den hem juist als den Christus.
Want in deze algchccle vernedering droeg hij ons
oordeel. Om ons een koningsplaats te geven in hot
koninkrijk zijns Vaders werd hij do vorschovcne in
het land dat aan do vaderen beloofd was. Om core
te bereiden nam hij deze versmaadheid op zich.
En nu heeft hij eerc. Niet zooals sommige grooten
dezer aarde met do verachting cn miskenning van
do massa hebben moeten worstelen om te komen
tot de erkenning en do cor dio ze thans genieten.
Neen, Jezus liccft den smaad van onze zonden
gedragen. En nu heeft hij cere. Niet van menschen,
maar van God.
Maar dit trekt ons hart dan ook af van menschen-
vercering, om te zoeken de cere die van God komt.
Dit maakt ons gewillig verschoven te worden oin
Jezus' wille.
Want deelen in zijn versmading, daaraan ls ver
bonden deolen in zijn vorheerlijljing.
„VERLAAT MIJ NIET AL TE ZEER"
Psalm 1198.
Verlaat mij niet, mijn dierbro Heer,
Want zonder U kan ik niet leven;
Een zwarte nacht valt op mij neer,
Als 'k denk, dat Gij mij zoudt begeven.
Maar, lieve Heiland, moet het zijn,
Dat 'k heenga door dien heeten oven
O, help mij in mijn zielepijn,
Dat 'k in Uw liefde blijf gelooven.
En moet 'k verlaten worden, Heer,
Verlaat Uw knecht niet al te zeer.
Gij weet het zelve wat het is
Verlaten van Uw God te wezen;
Toen, in die schrikbre duisternis,
Gij schier bczwoekt van angst en vreczcn
Gij leedt gelijk geen mcnsch ooit leed
Wie kan bij U zich vergelijken?
Maar, daar Gij zelf dit lijden weet,
Laat in mijn nood mij niet bezwijken!
Moet ik verlaten wezen, Heer
Verlaat Uw knecht niet al to zoor.
Ds. P. IIUET.