VRIJE UNIVERSITEIT
Land- en Tuinbouw.
Gemengd Nieuws.
VRIJDAG 6 DECEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5
ONS TIJDSCHRIFT EN DE CHR. LETTERKUNDE
DE TOEWAN-BESAR KOMT!
JONGEREN UIT HET BEGIN DER 20STE EEUW
III (Slot)*)
In den 8sten jaargang beginnen de jónge
ren op te dringen. Dr. J. v. d. Valk, toenj
nog'te Katnpen, neemt plaats in de rij der!
medewerkenden. Op blz- 19 geeft hij een|
sonne- „De Fakkelloop". Op 181 „De Berg
stroom", „Het stervende kind"; blz. 237 „Af
scheid", blz. 334 „Kinderwerk", en op blz.
465 komt Ds. v. d. Valk met een uitvoerige!
verhandeling: „De verhouding tusschen het
ware, goede en schoonè, vooral met het oog
op de literaire kunst".
Met Dr. J. v. d. Valk kregen „de jongeren"
ten steun in den rug. Toen was deze gees
tige causeur nog geen lid
terk. Verbond, spoedig mj
Rotterdamsclie afd. een kracht van belang
worden. 'Als lik (nog denk aan onze interes
sante vergaderingen in ihet Leeskabinet,
waarbij Enka <)i Dr. v. d. Valk zeker wel
de leiding haddén.
Het debat over' Jachin en de Chris
telijke Bibliotheken wordt voortgezet op
bladzijde 44 cn vervolgens, waarin Enka,
Callenbach, Daamen, H. van Westervoort
e. a. zich mengen, bladzijde 210. Men ver
wijt. Jaahin dat. de boekheoordeeling Gere-
formeeïxl-zijn en kunstwaarde verwart.
„ïk,. bestrijd het „Bibliotheek-beginsel"
verklaart Enka forsch. Het moet fatale ge
volgen hebben voor de Chr. kunst". Zij wil
heel graag over hare verhouding tot de mo
derne literatuur schrijven, maar kreeg er
geen gelegenheid toe in dezen jaargang.
Honioét" beantwoordt de vraag of het ge
brek aan Christen-dichters in onzen tijd
toeva.llig"is, blz. 238. Hij eindigt met de ver
zuchting: „Mogener toch eindelijk Chris-
tendichters opstaan onder ons".
,„OnS Tijdschrift" gaat op een strijd-
gchrifilijken verzucht een inzender. Ja we
worstelden ook. Het nieuwe stormde op ons
*aru-ivn..msten_jgr_geen. raad_mee!
"De óüdeTén TiclTtten öns we.1 voor. -„De
taal een scheppingsordinantie", door A
Brummelkamp blz. 309, werd beantwoord
door Uit den Boogaard in „Taal en spelling
Hz. 416,- waarop Brummelkamp weer krach-
iig pareerde bl?. 434: „Voor den heer Uit d.
8".- sch'ijttt het wel vast tg staan dat wij in
de irieuwe literatuur een „dagèraad" mogen
begroeten. Guido Gezelle heeft met «de
nieuweren" niéts te maken. Ik vraag mij af
of .de dageraad" geen decadentie is".
U. d-.'-B; brengt later Brummelkamp hulde
voor-de-handigheid waarmee .hij den strijd
ontwijkt, blz. 545-
Aldebaran schrijft Willem Kloos een open
brief, blz. 451: „Houdt uw wijsbegeerte voor
u,zelf-en geef óns uw kritiek" is het. slót
Ter algemecne vergadering van ht Chr.
Letterkv Verbond bespreekt Brummelkamp
de .vraag:.„Is reclitstreeksché bestrijding
van den geest des ongeloofs en van het
beslist" anti-christelijke in oirze jongere let-
terkümie-mogelijk en gowenscht". Een neen
slag van den strijd in O. T. waarbij wij
jongeren terdege onze meening verkon
digden.
Voor Höogenbirk werd dit alles een mar
teling. Daartoe was O. T. niet opgericht om
den meer- Goedprijzing van minderwaardig
letterkundig werk (al is 't ook Christelijk)
bederft den smaak."
Het woord van de nieuwe Redactie O.T.
Jaarg. 9, kan van Opwaartsche wegen zijn.
Van As schrijft nu voortaan het
Maan dboek. J. C. de Moor keert weer terug
in de rij der medewerkers, zeer tot onze
blijdschap.
L. Bückmann geeft een bespreking over
Kunst in zijn artikelen „Onze Chr. schrij
vers", blad®. 39. Elkaar prijzen en opheme
len lag niet in de richt) img vam onze jonge
letterk. beweging. G. Schrijver'® „Het een
zame pad" wordt duchtig onderhanden ge
nomen en v. Ais kon het velen.-. Het is geen
rijpe voldragen kunst. Postmus moet de eer
ste voeren laten, later zal de een cam
pagne tegen Pos'anus en I-Ioogemibirk ope-1
nen, die zeker onzen weerzin wekte. Nu is
het nog een ruwer literair betoog van Bück-
ïnanini.
De strijd met „Onze Letterbode", begint In
den vob'lgen jaargang is „Een uit velen" be
kroond door het Chr. Leiterk. Veilbond. Van
As verklaart: „deze schets zouden wij niet
willen opnemen. We huldigen een an
dere kunstopvatting.
De jongeren krijgen een breedere plaats
voor hun schotsen en novellen. Seerp Ane
ma, H. Mulder (Adel Ankersmit), Schrijver,
De Liefde, Enka, Lens, Joh. Breevoort. v. d.
Valk voor zijn verzen en besprekingen.
Onbarmhartig gaat de critiek te werk.
Lens durft van Haspels herrijzenis te zeg
gen: ,,'t Is nóg niet het boek dat wij van
Haspels verwachten". G. Schrijver hekeiit de
Kerstuitgaven, „alleen de Uefde's toon is
goedi". Kromsigt bespreekt „Karajd eraan do
en Levensleed" van Joh. Breevoort waar
dieerend èn critiisch. L. v. d. Gaipelle (L. B.l
vertaalt M. Maeterlinck „De duitlbcle tuin"
en v. d. Valk schroomt niet dit boek, on
danks vele giftige, en - schadelijke bloè'men,
een kunstwerk „vol onverwachte sieraden
en een park voil mooie bloemen te noemen",
bladz. 668.
Hoogeubink's stem sterft bijna iwieg in de
zen 9den jaargang.
In den lOden /jaiaqgang hebben de jonge
ren vrij spel. Hoagenbirk's naam is van den
omslag verdwenen, al recenseert hij nog
wel enkele boeken. Voortaan, is het orgaan
van het Chr. Letterkundig Verbond Hoogen-
birk's domein.
Persoonlijk heb ik dezen gang van zaken
altoos betreurd. Slech's noode kon men de
stemmen van Brummelkamip, Gezelschap,
Nes en de anderen missen.
A. J. HOOGENBIRK.
de „nieuwe literatuur" vóór te spreken. In
zijn overzicht komt telkens Hoogenbirk's
ontstemming om den hoek kijken, -ja hij
begint krachtig de bestrijding der jonge
ren door te zetten: „Bezorgdheid is gewet
tigd als je ziet hoe in 't Ned. Jongel. Verb,
en ook andere. Chr. Jongelingskringen de
nieuweren worden aangeprezen", blz. 438.
Intusschen publiceerde J. L. F. de Liefde
kalm haar „Trouwe Thijs" en Joha. Wirtz
haar gevoelige gedichtjes. Wat. niet wegnam
dat in 't laatst von 't jaar de bom barstte.
De jongeren ci&chten óók een stem in de
Redactie, een eereplaats voor „de letteren"
en de uitgever vond dit billijk.
In jaargang 9 zou een nieuwe Redactie op
treden. L. Bückman, A. J. Hoogenibirk, Jo
Lens, G. Schrijver en Dr. J. v. d. Valk ga
ven voortaan den toon aan. De uitgever
roodigdo ook Joh. Breevoort. tot. de Redactie
uit, maar ik bezat geen zelfvertrouwen ge
noeg en bedankte.
Het was een hard gelag voor den heer
Hoogcnbirk en 't ging natuurlijk niet goed.
V i e r jongeren tegen een oudere. De Chris
telijke jonge letterkunde was er evenwel
mee gebaat. De mededeelingen van het Chr.
Letterk. Verbond werden niet meer opgeno
men. Maar feit is en blijft het dat O.T. de
vader van het Chr. Letterk. verbond is ge-
w.eest.
Een nieuwe toekomst vpor de Chr. Letter
kunde is de leus! „Hoogenbirk bevredigde
de jongeren niet, zijn oordeel was altijd ver
oordeel. Voortaan geen critiek van onbevoeg-
t Is feest in Indië als de Toewan-Besar (groote heerkomt. Als Gouverneur-Generaal
Is hij vertegenwoordiger onzer Koningin. Een bezoek van hem staat gelijk met een
Koninklijk bezoek teri onzent. En daarom wordt overal de driekleur uitgestoken en is 't
feest in de stad of dessa.-die de eer van zulk en bezoek te beurt valt.
Nu ik ziélve tot de. oudieren behoor en be
luister 'wat de jongenen liin „Opwaarlsche
Wetgien" izeggen, voel ik dat te scherper. Ook
Hoogenbirk em die rijnen hadden een fijn gt
voel voor het goede, het sehoorae en het wa
re en wij op onze beurt beseften sterker dan
Hoogenbirk vermoedde de gevaren van. de
nieuwe literatuur, waaruit bij tijden zulk 1
een avalm van onreinheid en goddeloosheid
kon opslaan.
In den grond vereende ons het geloof,
maar als alle jongeren meenden we de din
gen zooveel scherper en beter en zuiverde»
aan te voelen dan de ouderen.
Enka, de Liefde, Breevoort, Wouters e. a
bléven evenwel bij O. T. óók De Letterbode
trouw, al keerde de eigenlijke. Redactie rich
van het Chr. Letterk. Verb, in zeker opricht
af, omdat dit te conservatief was.
Dat Dr. v. d. Valk met bekwame hand de
Redactie lead.de, kon O. T. nooit anders dan
ten goede komen. Zelfs de overzijde, dn casu
J. de Meester, begon notitl'è van O. T. te
nemen. De Meester schreef in „Iets over df
literatuur dezer dagen", bladz. 25: „Hoe
grooter, hoe meer overheerschend in ons d>
kunstliefde is, de® te minder zal ons oordeel
bepaald worden door overwegingen buiten
de schoonheidsindrukken gelegen. Wilt u
voorbeelden? Dr. J. v. d. Valk, Red. van O
mee „De Standaard" te lijf dtn deze kwestie,1
dae ook de Chr. literatuur raakte.
Wie meent dat de groep O. T.jongeren el
kaar ontzagen om van ophemelen of prij
zen maar te zwijgen, die heeft het mis. B
J. Gerretson gaf op M'adz. 741 in „Tweeërlei
Norm": „Onder de jongeren vooral is een
krachtig en menigmaal welgeslaagd pogen
om met 't conventioneele te breken. Al zijn
we nog aan misverstand en decadence niet
ontkomen. We leeren al beter Kunst als
Kunst én Christendom als Christendom de
todfceeren".
In den elfden jaargang treedt de waardee-,
ring van kunst meer op den voorgrond. Zoo
zélfs, dat Schrijver genoodzaakt werd een
noot ter opheldering te igieven. Een meisje
had in een Bibliotheek naar „Geertje" van
J. de Meester gevraagd. „Het was een Chris
telijk -boek, dat heeft in O. T. gestaan". „Ik
zou er precies over' denken als dl'te boek
handelaar", schrijft van As. „Ik zou het
anieflsje „Geertje" ook niet dn handen hebben
gegeven". Wat bewijst, dat O. T. geen tijd
schrift, voor eenvoudigen of minder ontwik
kelden meer was!
Adel Anckersm'-ds bespreking van Quéri-
do's werk, blad®. 507-, is allerminst
n i e t-literatoren.
L. Bückmann valt de gedichtenvan Deet-
•man aan: „Laat hij zijn versjes stiptélijk
bewaren in de diepste diepten van zijn
schrijftafel, Alle waardeering voor Deetman
zelf, maar „gedachten" geeft hij n i et, bladz
93. G. Schrijver. -.borstelt er in zijn „Te
rugblik" duchtig op los tegen Postmus,
Klaarhamer e. a.
Maar ook tegen Kloos, die in de Aug.-
kroniek van de ,,-N. Gilds" had betoogd: „Al
le strekking in de kunst zélf, al beoogt zij
de verheerlijking der Godhei d, is des dui
vels. Dat timet het oog op de Chr. beweging
in de literatuur", bladz. 454.
J. Wille yvenscht Dr. v. d. Valk (ondanks
rijn bezwdren), veel succes met zijn „Letten
kunde", bladz 555.
Teekenend is dat Dr. A. Kuyper Sr., na
een gesprek met L. Bückmann, nuet nadruk
schrijft op bladz. 629 van O, T., dat hij zich
nii e t keert tegen hen, die zich in den geest
van O. T. in letterkundige bemoei ling ver
meien.
Het is de eerste en de laatste maal dat de
stem van den ouden Kuyper in O. T. werd
gehoord. „Dat O. T. zonder sporen vonnis
geslagen ha.d over A. Anckersmit's,
Calvinisme en Sn o b b i.s m e verblijdt
Dr. Kuyper. Hij vindt 't zöo volkomen begrij
pelijk dat jónge mensehen een hoogen toon
aanslaan. „De tachtigers hebben hun pleitbe
zorgers op alle torens aan het bazuinen en
in zulk bazuingeschal ligt voor een Chris-,
tcnjongmensch dat zijn sporen wil gaan
verdienen een helaas soms döodelijke ver
zoeking."
Dat wij jongeren elkaar allesbehalve op
hemelden bewijst de critiek van Enka op
Joha, Breevoort® In den Kerkstrijd. Ongeëve
naard scheip, al waren wij persoonlijk ge
zworen vriendinnen. Het deed geen oogen-
blik afbreuk aan onze vriendschap die nog
tot heden voortduurt.
dichter is, maar ook een goeden kijk heeft
op de politiek.
G. Schrijver geeft zijn „De lichte last". De
roman die voor een tijdschrift eigenlijk te
lang werd en ter goeder ure uitkwam als
boek.
Feit is dat O. T. later evenals O. T. in
zijn begin meer aan het literaire onderwer
pen een plaats ging inruimen. Dit moest
wel om in het leven te blijven. Het pleit
was wel gewonnen 'door de jongeren maar
de strijd is heftig geweest.
Schreef niet J. de Meester Sr. in „Iets over
de Literatuur dezer dagen", bladz. 13, dat de
zoogenaamde jongeren, van wicn de oud
sten de vijftig naderden niet pupulair zijn
geweest. Wij Christelijke jongeren waren
het ook niet.
Het goede literaire kunstbegrip was in de
19de eeuw onder christenen wel 'n beetje
teloor gegaan. Er bestond een Manco even
als de tegenwoordige christelijke, jongeren
beweren in Opwaartsche Wegen. Laten zij
doorgaan met de literaire schoonheid te
zoeken en haar voort te brengen. Maar laten
zij met dankbaarheid aan O. T. gedenken,
wier medewerkenden het zonder radio
moesten doen, en vaak tegen de publieke
opinie in.
INAUGUREEELE ORATIE VAN
PROF. DR. J. COOPS
„STRUCTUUR EN ENERGIE IN DE
ORGANISCHE CHEMIE"
Dr. J. VAN DER VAIiK.
T., „©ui ver ain leer", brengt telkens de cou
ranten van zijn partij of de dombné's tot er
gernfls en woede, door prijzende aankondi
gingen van hedenclaagsche kunstwerken. De
Redacteuren van O. T. zeggen het wel dege
lijk, wanmieer rij de tendenz, den geest, don
zin van een kunstwerk verkeerd' vinden,
dat verhindert hen niiet, de schoonheid er
van té prijken, bewijs van fijner schoon
heidsgevoel".
Nieuwe medewerkers namen hun plaat
sen in. Dr. A. H. de Hartog, Marten Kleyn,
Dr. v. Staveren, C. Lindeboom, B. J. Gerret
son, Mr. v. d. Brand, C. E. v. Noppen, Dr.
Rijk Kramer e. a.
Geestig scherp is het artllkel van Dr v. d
Valk over het 'boek. ivan Adel Anckersmit:
„Calvinisme en Snobhi9me in de Litera
tuur". V. d. Valk kón hét niet hebben dat
Mulder Hoogenbirk minachtend' bejegent.
Bij een hartgrondig bravo voor „Adel" krijgt
Adeltje en nog een heeleboel 'literatoren er
van langs dat het davert. Van As gaat
lin zijij „Terugblik" Ds. Klaarhamer en daar-
BOER EN TUSSCEENHANDELAAR
Het Engelsche parlementslid Blindell heeft
zich ervoor gespannen met de hulp van een
aantal collega's uit alle partijen, om de boe
ren te helpen, die hun aardappelen, waa
het beschot dit jaar zoo overvloedig geweest
is, tegen spotprijzen van de hand moeten doen,
terwijl het publiek er prijzen voor moet be
talen waaruit du' delij'k blijkt, dat de tusschen-
handel er schromelijk aan verdient. -Hij heeft
brieven "van verscheidene' 'boëren gekregen,
waarin zij hem hun nood uiteenzetten. Over
het algemeen krijgt de producent hoogstens
twee pond sterling per ton voor zijn aardap
pelen. Maar dezelfde aardappelen worden aan
het publiek voor een stuiver tot anderhalven
stuiver per Eng. pond (454 gram) verkocht.
Zij kregen dus 9 .pd.st. tót 13 pd.st, per ton
het klein. De opbrengst van de winter
aardappelen is nog veel en veel minder. Bi in
dell wil daarom een onderzoek naar dezen
lisstand instellen.
Aan een medewerker van de Star liet hij
;n brief zien van een aardappelverbouwer
te Fredaybridge, die 1 sh. 3 st. voor vijf ton
aardappelen had gekregen. Hij had de bewij
zen. bij den brief gevoegd. Ook in het vorige
en was er overproductie. Honderdduizen
den ton aardappelen waren onverkoopbaar en
heeft men laten rotten. Zelfs de nieuwe aard
appelen moesten met verlies verkóobt worden
Zij kostten den boeren 70 sh. per ton om zo
te telen en moesten voor 35 sh. verkocht
worden.
DE EIERMARKT TE BARNEVELD.
De eiermarkt te Barneveld zal een aanz'en
Iijke uitbreiding ondergaan. Behalve een on
langs in publieke veiling voor f20.790 aan
gekocht perceel heeft de gemeente thans uit
de hand voor f17.500 aangekocht het daar
naast gelegen perceel, waardoor een zeer groo
te oppervlakte tegenover de bestaande eierhal
die reeds te klein is geworden, is verkregen
X L. F. DB LIBFDB.
G. Schrijver roemt J. L. F. de Llefde'a
De vrucht die blijft. „In den kring der Jon
gere Christen-auteurs heeft De Liefde onbe
twistbaar de eer, de schrijfster te zijn van
eenvoudig-ware beminnelijke novellen."
„ICunsténaarsleven" van I. Quérido leidt v.
As ook bij ons in. Bückmann heeft bij de
erven Bohn een studie over Quérido gepu
bliceerd en schrijver schenkt in déze critiek
op „Kunstenaarsleven" ook aan Bück-
mann's studie aandacht
Heel veel plaats wordt In dezen Jaargang
aan Boekbespreking gewijd, en dat zal zoo
doorgaan in al de volgende jaargangen tot
de groote oorlog ook aan O. T.'s bestaan een
einde maakt
Het zou dit opstel veel te groot maken,
indien ik al de jaargangen 12 tot het einde
ging bespreken.
Trouwens dit behoeft niet. "De lijnen lagen
getrokken en... we waren allemaal twaalf
jaar ouder geworden. Dat zegt heel wat
Nieuwe medewerkers waarvan de tegen
woordige jongeren sommigen tot „de hun
nen" rekenen maar die in ons midden voor
'teerst debuteerden, traden op. W. Vermaat
(later Wilma) gaf haar eerste schets In
O. T. Later een novelle Jaarg. 15, bladz.
e. v. Geerten Gossaert en Jan Greshoff
plaatsten gedichten. Willem de Mérode
verschijnt voor 'teerst in Jaargang 16 met
zijn „Verzen". Zoo ook J. Petri, Franck
Gericke, J. J. Thomson e. a.
Ds. de Ridder zendt een gevoelige schets
in on C. Gerretson bewijst dat hij ndet alleen
Hedenmiddag heeft Próf. Dr. J. Coops
te 's-Gravenhage, benoemd tot hoogleeraar
in de Scheikunde aan de Vrije Universiteit
met een rede, getiteld: „Structuur en
Energie in de Organische Chemie", die hij
uitsprak in het gebouw voor den Werken
den Stand te Amsterdam, zijn ambt aan
vaard.
Rede Prol. Dr. J. Coops.
Allereerst wees spr. op de beteekenis van
de discontinuïteitsgedachte voor de ontwik
keling van de physica. Voor de chemie werd
deze gedachte, als kern der atomistiek,
reeds vanaf het begin der 19de eeuw de
basis, waarop het geheele gebouw werd sa
mengevoegd. In de physica daarentegen
v\on zij eerst langzaam veld. Gaf zij eerst
het aanzijn aan de kinetische moleculair-
theorie, later werd zij de grondslag der
electriciteitsleer. In het begin der 20ste
eeuw werd het discontinue karakter van
da stralende energie ontdekt. Het atoom
model van Bohr berustte op een samen
koppeling van materieele, ellectrische en
energetische discontinuïteit. De uitwerking
van de aan dit model ten grondslag liggen
de denkbeelden voor andere atomen werd
eerst mogelijk,, nadat vóór eenige jaren
naast de klassieke en de ralativistische
mechanica, de golf- en quarten-mechanica
tot ontwikkeling was gekomen. Binnen en
kele jaren kreeg de physica nu een geheel
nieuw aspect, en kwam zij tot resultaten
van zóó verstrekkende beteekenis, dat een
grondige herziening harer natuurbeschou
wing noodzakelijk bleek.
Met de behandeling van het onderwerp:
„Structuur en Energie in de Organische
Chemie" beoogde spr. ook na te gaan, hoe
de chemie, als oorspronkelijke draagster
der discontinuïteitsgedachte, en de organi
sche chemie in het bijzónder, gereageerd
heeft op de doorwerking van deze voor haar
eigen ontwikkeling van zöo eminente be
teekenis geweest zijnde gedachte, in die'
physica.
Voor de toepassing van materieel? dis
continuïteit was allereerst noodzakelijk een
siructuurleer, die de door het atomische
gedachte kleinste eenheden weet samen te
voegen tot tastbare en zichtbare materie.
Deze structuurleer had daarbij tevens tot
taak de geweldige verscheidenheid terug te
voeren tot de rangschikking van eenige
weinige atomen. Werd zij aanvankelijk
uitsluitend door chemici ontwikkeld, die
zich daarbij ook van physische metho
den en resultaten^bedicnden, thans maakte
de atoomphysica zich op om de grondge
dachten van die structuurleer af te leiden
uit mathematische hypothesen. Deze hypo
thesen waren in eerste instantie opgesteld
om de mathematische empirische betrek
kingen van de spectra van. elementen en
verbindingen te verklaren.
Daarna ging spr; na, welke de voornaam
ste grondgedachten zijn, die aan de struc
tuurleer ten grondslag liggen. Met den term
molecule bleken twee begrippen te wor
den aangeduid." Chemici- verslaan er onder
het kleinste, volledige structuurelement,
Physici willen alleen dóór van moleculen
spieken, waar dit structuurelement ook
zelfstandigheid bezit, zoodat het voor
ting vatbaar is. Was het niet mogelijk -een
afdoende formuleering te vinden 1
molecule-begrip, toch heeft de ontwikkeling
der chemie bewezen,, dat haar benaderénde
definitie voor de beschrijving en aandui
ding der verschillende stoffen voldoende
practische beteekenis heeft.
De vraag, waardoor de atomen
molecule bij eengehóuden wórden, heeft
steeds in het brandpunt der belangstelling
der chemici gestaan. In het kort werden de
verschillende theorieën besproken, die zich
met dit vraagstuk hebben beziggehouden.
De eerste, van fijne intuïtie getuigend
hypothesen, stelden eerst den aard van di
krachten gelijk aan die der gravitatie-
krachten en schreven hun later een elec-
trisoh karakter toe.
Daarna, de voorbarigheid van
gedetailleerde voorstelling inziende, heb
ben de chemici zich bepaald tot het uitbeel
den van den samenhang, waarin zij de ver
schillende verbindingen hadden leeren ken
nen. In het midden der vorige eeuw einde
lijk gaven hun formules uitsluitend uit
drukking aan de resultaten hunner ana
lysés; geïnterpreteerd vanuit het stand
punt der materieele discontinuïteit. Tot
een nauwkeurige voorstelling omtrent den
aard der interatomaire krachten was men
destijds niet in staat.
Daartoe ontbraken ten eenenmale de noo-
dige denkniiddelen. De op organisch ter
rein gevonden regelmatigheden tot natuurt
wet verheffend, werd een star valentie-i
systeem ontwikkeld, dat voor d i e tak van
chemie van groote beteekenis is geweest,
doch, als slechts een deel der verschijn
selen omvattend, niet geschikt was om
overgebracht te worden naar anorgisch
gebied. Vandaar dan ook, dat hier een
we zienswijze ontstond, die, een groo-
tere materieele verscheidenheid binnen haar
gezichtskring brengend, behoefte had aan
fijnere nuanceering in de uitbeeldings^
e van de samenstelling der moleculen.
Legde de organische valentieleer den na^
druk op het aantal atomen, dat door een
bepaald atoom gebonden kan worden, de
"euwe zienswijze accentueerde de intensi-
it van iedere binding. Hierdoor werd de
ergie in de structuur als nieuwe factor
gebracht.
In onze eeuw leverde de doorwerking van
de discontinuïteitsgedachte op physisch ter
rein nieuwe hulpmiddelen aan de chemici.
De eerste theorieën gebruikten de electro-
den voor het samenhechten der atomen,
zonder daarbij op hun beweging te letten.
Latere theorieën bedienden zich van een
electironenpaar, een doublet, als uitbeelding
"'an de chemische binding.
Ten slotte wees Spr. er op, dat er nog geen
enkele chemische theorie bestaat, die in
staat is een afdoende verklaring te leveren
alle bindingssoorten, die in de organi
sche en in de anorganische chemie optre
den.
De oorzaak hiervan moet gezocht worden
in het feit, dat de chemici zich tot hiertoe
uitsluitend bedienden van mechanische beel
den, en daarmede alleen materieele en elec-
trische discontinuïteit gebruikten.
Van de atoomphysica is de uitwerking te
verwachten van een meer omvattende, ma
thematische structuurleer. Aldus blijkt dat
chemie en physica bezig zijn samen te smel
ten op dit randgebied.
Verder werd nagegaan op welke wijze che
mioi thans in staat, zijn gegevens te verkrij
gen over de samenkoppeling van materie en
energie, zonder daarbij uit spectrale gege
vens de fijnstructuur der materie af te lei
den. In slechts emkele gevallen is het moge
lijk uit thermische grootheden in eerste bena
dering te,komen tot de dissociatie-energieën
atoombindiingen. Daarnaast is het ech
ter mogelijk op nauwkeurige wijze verschil
lende structuürdetails energisch te belich
ten. De thermoohemie vergelijkt daartoe de
energie-inhoud van verschillende stoffen, be
paald uit specifieke warmte, verbrandings-
warmte en athermische grootheden.
Vooral voor de organische chemie is deze
methode van beteekenis. De verschillende
structuurdetails kunnen nu energetisch be
zien worden door vergelijking van deze
grootheden voor stoffen met geringe ver
schillen in samenstelling. Deze verschillen
kunnen nu zoodanig gekozen worden, dat
de empirische samenstelling der te vergelij
ken stoffen dezelfde is, of ook zóó, dat er
in die samenstelling kleine verschillen be
staan. De eerste soort onderzoekingen om
vatten allerlei isomerieverschijnselen, do
tweede soort.-heeft betrekking op homolo
gie, van koolstofketens enz. Aan enkele
voorbeelden, ontleend aan te Rotterdam
door Verkade, spreker en medewerkers ver
richte onderzoekingen werd aangetoond,
dat voor beide groepen op deze wijze inte
ressante energetische betrekkingen zijn af
te leiden. Deze betrekkingen blijken eener-
zijds steun te geven aan sommige, door an
dere onderzoekers gehuldigde structuur-op
vattingen, en anderzijds in staat te zijn
ons iïizicht in de samenstrengeling van ma
terie en energie te verdiepen.
Zoo kunnen dergelijke onderzoekingen
medewerken aan de uitbreiding van de
structuurleer, en dus ook van de discontinu!
teitsgedachte.
Deze gedachte in haar vollen omvang ont
neemt ons het recht naar de grenzen van
Gods eerste scheppingsdaad te vragen.
Zeer im het kort wees Spr. er ten slotte
op, dat deze gedachte voert tot een beschou
wingswijze, die de getalmatige veelheid als
het uiterst kenbare van de materie doet
zien. Daardoor voert zij tot een inzicht in
de verhouding tusschen schepsel en Schep
per, geheel overeenkomstig wat de Heilige
Schrift ons daaromtrent leert.
Spr. besloot zijn oratie met de gebruike
lijke toespraken.
EEN MOORD-PROCES IN DUITSCHLAND
Vandaag begint voor de rechtbank te Tlirschbcrg Duitschlandeen moord-proces, dat
groote aandacht trekt. Graaf Christiaan Slulbcq (links) xoordl er van beschuldiqd
zijn vader Eberhard Stolberg (ren, te h.', -re/. Onder: de buitenplaats,
waar de vad:, c.id>>n.
BRAND IN EEN TIMMERFABRIEK.
Men seint ons uit Werkendam:
Hedenmorgen te ongeveer half zeven ont
stond brand in' den timmerwinkel van D. Bak
ker alhier.
De brand liet zrêh ernstig aanzien. Na twee
uren wist de brandweer met twee stralen het
ïur te dooven.
Het achterste gedeelte van den timmerwin-
?1 is uitgebrand. Er is veel waterschade en
schade aan de motoren.
Verzefkering dekt de schade.
DOOR EEN CENTRIFUGAAL GEDOOD.
Een ongeval met doodelijken afloop heeft
-a.de stoomwasscherij „Insulinde" aan den
Rijksweg bij Den Helder plaats gehad. De
pl.m. 15-jarige D. H. de Wolf heeft vermoe
delijk haar arm in de centrifugaal, welke
wordt gebruikt om het waschgoed te droge-n
gestoken, waardoor dit lichaamsdeel bijna
geheel werd afgerukt, terwijl zij tevens een
klap van het deksel van de centrifugaal,
dat zij had opgelicht en nog steeds in de
hand hield, kreeg, waardoor een gapende
hoofdwonde ontstond. Tijdens het ongeluk
was niemand anders bij haar werkzaam.
Het slachtoffer werd naar het Marine-hospi
taal vervoerd, waar zij 's nachts te half twee
zonder bij kennis te zijn gekomen, is over-
i leden.
DOOR EEN LOCOMOTIEF GEDOOD.
Op het rangeerspoor, dat de verbinding
vormt tusschen het stationsemplacement te
Deventer en de oude Haven, wilde de 60-
jarige J. Iylunder het spoor oversteken bij
■de kruising van den straatweg naar Almelo
Hij werd door een rangeerende locomotief
gegrepen en meegesleurd. Beide boenen
Werden hem afgereden. Bovendien liep hij
nog ernstige kwetsuren aan het hoofd op.
In hopelooze.n toestand werd het slachtoffer
dat gehuwd is, naar het ziekenhuis ge
bracht, waar hij 's avonds is overleden.
JEUGDIGE DIEVEGGE.
Ii\ een winkel te Haarlem merkte een
■dame plotseling, dat ze haar portemonnaie,
inhoudende 20 kwijt was.
Het had haar aandacht getrokken, dat te
voren eenige malen een naar schatting 17-
jarig meisje om haar heen gedraaid had.
Eenige oogeniblikkcn later ontdekte zij dit
meisje in den winkel. Zij greep haar beet en
vond in haar hand de portemonnaie lenig.
De jeugdige dievegge nikte zich echten los
en wist te ontkomen. De politie onderzoekt
de zaak.