BRiEVEN ÜST DE HOOFDSTAD BINNENLAND. Radio Nieuws. Gemengd Nieuws. TOEN HET NOG DUISTER WAS DINSDAG 19 NOVEMBER 1929 DERDE BLAD PAG. 9 BURGERZIN Het was vroeger nog al eens de gewoonte aan de burgerlijke gemeente een legaat te «chenken. Waardeering voor den arbeid der overheid, liefde voor de stad, waarin men jaren had gewoond en gewerkt, nobele bur gerzin, waren dikwijls oorzaak en redenen voor zulk een schenking. Natuurlijk ontbrak niet altijd het ele ment van persoonlijke ij delheid, men wilde zich wel eens een pilaar maken, of nog lan ge jaren na zijn dood in gedachtenis blijven, maar ook deze menschel 'ke ijdelheid kon voor de gemeenschap nog een goede vrucht opleveren. Won de ijdelheid het van den burgerzin of van het gezond verstand, dan was zulk •en legaat niet altijd een aangename schen king. Dan wogen de lusten niet op tegen de lasten en bezwaren, dan moest de gemeente •r op toeleggen en men heeft om die reden wel eens een legaat moeten weigeren. Toch treft het ons telkens weer, hoe de liefde voor de gemeenschap, waarin men ge boren en getogen is, kan brengen tot een handeling, tot een daad, die voor een stad tot in lange jaren be teekenis hebben kan. Het is helaas zoo, dat een sterk ontwikke lende stad de band losser doet worden, hoe wel de behoefte aan deze grandiose schenkin gen toenemen. Gelukkig blijven ze ook heden niet uit en wij denken hier nu bijzonder aan de Alïard Pierson Stichting, waarvan de vorige week de eerste openbare samenkomst in de aula onzer gemeentelijke Universiteit is gehouden. Onze Universiteit heeft de liefde van ons hart. Wij spreken als Amsterdammers nu. Maar het is een kind van groote zorg in dezen zin, dat wij, precies als een vader bij zijn studeerenden zoon, er een groot kapitaal in moeten steken, en om het. nu maar heel plat te zeggen, een dure exploitatie-rekening Biet uitblijft. Wij blijven aan het uitbreiden, bouwen, benoemen, outillcercn, en weten dat vv'ij daar mee de gemeenschap, ons volk, de weten schap dienen, en zeker wel vrucht oogsten, maar een vrucht, die niet altijd materieel te waardeeren is, of onze schatkist groote l>ate brengt. Het is daarom dubbel op nnjs te stellen, als men bij zijn schenkingen instellingen als onze universiteit niet vergeet. En de familie Pierson verdient de warme dank v« sterdam voor hetgeen ze deed voor onze Hoogeschool. Prof. Snijder, een der opvolgers van den fijnzinnigen kunstgeleerde Prof. Six, heeft getoond dat de taak, hem op de schouders gelegd, zijn volle liefde had. Hij heeft de me dewerking van de erven Six gekregen ten aanzien van diens hoogst belangrijke biblio theek. Hij heeft ook de weg bereid voor de totstandkoming van de Allard Pierson Stich ting. Het was de 'heer J. L. Pierson, z onzen oud-professor, die de stichting mo gelijk maakte, die ze in het leven riep en die daardoor, zoowel voor zijn grooten va der, als voor zichzelf een eerezuil heeft ge sticht Omtrent doel en werkwijze dezer stichting deelde Prof. Snijder mee dat de hernieuwde interesse in de klassieke oud heid eenerzijds, het inzicht, dat de weten schap, die zic-h daarmee, bezig houdt ander zijds de behoefte gevoelt, aansluiting te zoe ken aan eigen tijd, den wensoh deed opko men van het nieuw instituut meer te maken dan een laboratorium voor studenten; een centrum veeleer, waar gelijkgezinden gaar ne samenkomen. Het Archaeolog-isch-Histo- risch Instituut moest niet alleen van de uni versiteit, het moest van de stad zijn. Om dit doel te bereiken moest echter de belang stelling gewekt worden, door goede voor drachten, door inleidingen in een museum van antieke kunstwerken, zij het ook voor- loopig in hoofdzaak van gipsreproducties naar antieke origineelen. De inkomsten, 12.500 per japr zullen voor 8/12 ten goede komen aan den leerstoel voor de classieke archaeologie en de kunstgeschie denis der oudheid, voor 2/12 aan dien voor de oude geschiedenis, waaronder begrepen de geschiedenis en archaeologie van West-Azie en Egypte en voor 1/12 aan dien voor de kunstgeschiedenis der middeleeuwen en van den nicuweren tijd. Het is alzoo een stichting van groote be- teekenis en een gift die men waarlijk vorste lijk noemen kan. Het gaf dan ook voldoe ning dat de schenker begiftigd werd met de orde van den Nederlandschen Leeuw. Juist in e-en tijd waarin we het leven steeds meer vereconomiseeren, een tijd dat, de „neue sSchllgkeit" op elk terrein wordt gepropageerd, dreigt het gevaar, dat de meer ideeele behoeften in het gedrang komen. Niet altijd omdat men ze niet wil maar dikwijls omdat men ze niet kan vervullen wijl het geweldige bruischende leven, zoo veel andere dingen op den voorgrond doet komen, die meer de belangstelling der massa hebben en die tot breeder kring spreken. Als men in onze politieke lichamen over cultureele ontwikkeling hoort spreken, treft het dat men in den regel een heel andere soort cultuur bedoelt. Hebben wij nog niet onlangs het verbod van opvoering van Ha- DE PREDIKANT-DICHTER DS. P. HUET Door A. M. WESSELS. JEUGD- EN STUDIEJAREN DE INVLOED VAN Ds. HELDRING „UW WEG IS NAAR AFRIKA" Een bijzonder man. Onder de theologen der vorige eeuw, wier naam reeds een richting aanduidden en invloed van groote beteekenis was, be hoorde ook de man aan wiens nagedachte nis wij een beschouwing willen wijden, nl. dominé Dammes Pierre Huet. Te meer nog trokt deze beschouwing ons aan, omdat zij een stadgenoot van schrijver dezer regelen betreft en wij daardoor van nabij de „zaak" en „persoon" Huet zoo rus tig mogelijk konden onderzoeken. Jeugdjaren. Damnes Pierre Marie Huet werd 7 Decem ber 1827 te Amsterdam geboren uit het huwelijk van Ds. P. Huet en Geertrui- a Paulina Aletta Ledeboer. Onder godvruchtige leiding groeide de knaap, die in den omgang den middelsten n ontving, voorspoedig op en onder de familie was men algemeen van meening, dat hij, evenals zijn vader, predikant zou worden, temeer daar de kleine Pierre van kindsbeen af een helder verstand had. Hij was vlug in bet leeren, en zoowel op de Latijnsche als op de Fransche school overtrof hij de meesten zijner tijdgenooten en was steeds een der eersten. De invloed echter van verschillende mak kers, die meer vrijheid genoten en die zich meerdere uitgaven konden veroorloven dam hij, deed zich spoedig gelden. Hij vond het met prettig om onder de tucht van huis te staan. Hij was jong, dus meende hij, mocht hij wel eens wat hebben. Men moest met zijn tijd meegaan en gepast vermaalt kwam hem toe. De gewoonte van werkzaamheid en gere gelde studie begon plaats te maken voor de zucht naar ijdeie vermaken. Eenmaal op dit hellend vlak, begon hij af te glijden. Daar student Huet meerdere uit gaven deed dan hij verantwoorden kon, werd hij gewikkeld in tal van kleine onge- SINT-NICOLAAS OP. KOMST INGEZONDEN MEDEDEEUNG. Ds. P. HUET. Mijh dank aan den reeds 70-jarigcn archi varis van Goes, die mij bij het nasporen veel hielp en die in zijn ambt als ouderling der Herv. Kerk den geheelen troebelen tijd in Goes heeft meegemaakt. Behalve van diens mededeelingen is ook gebruik gemaakt van verschillende brochu res, preeken, krantbeschouwingen, in die bewogen dagen versohenen. Voorts van het blaadje „Woorden des eeuwigen levens", de dichtbundels van. Huet zelve en een ..In Me- moriam" van Ds. Laan en een Zuidafrikaan- sohe beschouwing van Ds. Faure. Ook Dr. J. H. Gunning, destijds predikant te Wilhebninadorp, droeg aan Ds. P. Huet een zijner werken op, in welke opdracht Dr. Gunning Ds. Huet vergeleek met Ds. H. J. Budding, met wien hij vele trekken van overeenkomst vertoonde. Deze korte bronnen-opgave doet u der halve zien, dat ook Ds. Huet, ondanks zijn groote fouten, een bizonder man geweest is. senclevers tooneelstuk: Huwelijken worden in den hemel gesloten, een aanslag op de cultuur hooren noemen? Het is een zegen, dat er nog zijn, die het anders zien, die voor een andere cultuur oog hebben, die voor de waarlijk cultureele op voeding ook offers durven brengen. Amsterdam is den heer 1 ïerson dankbaar voor zijn nobele daad. AREND VAN AMSTEL. Het gevolg hiervan was, dat hij in schul den geraakte en een warnet van leugens hield hij zijn oudei's voor, om geld beet te krijgen, ten einde die schulden te dekken. 't Duurde dan ook niet lang ot hij had een slechten naam en de Amsterdamsche predi kant Huet, die het al spoedig bemerkte, be leefde verdrietige dagen. De onbezonnen gymnasiast wilde echter niet naar vaders goeden raad luisteren. Hij abonneerde zich bij een leesbiblio theek, waar hij de treurige voortbrengselen der Fransche roaian-litteratüur in vollen overvloed machtig werd. Dagen en nachten bestudeerde hij de boe ken van Dumas, Suè, Zola enz. 't Spreekt vanzelf, dat dit een zeer ver- derienjken invloed op Huet uitoefende en dat hij met een verhitte verbeelding, ver minderde levensernst en geprikkelde zonde- ius t vervuld werd. De oude Ds. nuet zag dit met smart aan gevoelde dat dit zoo den verkeerden kant ópgiiig. Ernstig vermaande hij den jeugdi- irre om van dit heilloos pad terug te en zoo niet, dan de studie oer voor bereidende Godgeleerdheid vaarwel te zeg gen en een ander beriep te kiezen. Het was een moeilijke tijd voor het predi kantsgezin, maar dit werd nog erger, toen in 184(3 de oude Ds. Huet stierf en zijn we duwe en gezin achterliet. Dit sterven maakte wel eenigen indruk op Pierre, doch wekte bij hem geen droefheid tot God of de begeerte den smallen weg te bewandelen, die zijn vader gegaan had; in tegendeel in toenemende mate openbaarde zich de zucht naar wereldsche genietingen. Hij bleef nog een jaar in Amsterdam, doch trok daarop naar Leiden, ten einde van onder het moederlijk opzicht weg te komen cn zich vrijer uit te kunnen leven. Op studie. Reeds 1% jaar studeerde hij in Leiden, maar het werd er met hem niet beter op. De lust tot de theol. studie was verre ge daald en ten slotte vond hij geen lust en vrijmoedigheid meer om zich hiermede nog op te houden. Hij besloot tot de studie in de rechten om dan als advokaat zijn werkkring te zoeken. Zijn moeder was dit een oorzaak van groot verdriet In brieven gaf zij van haar groote smart blijk en liet aan Pierre weten, Nog een -paar weken m „de stoomboot uit Spanjezal ons goede tandje weer aandoen. En „zij brengt ons Sint-Nicolaas". In de vele werkplaatsen van den Sint wordt thans met man en macht gewerkt om de benoodigde voorraden voor het groote feest gereed te hebben. Hierboven ziet men een Duitsch speelgoedmaker aan den arbeid. Hij 'is bezig een dorp tc maken: boomen en schapen en menschen. 't Belooft iels moois te worden. DE VARENDE KERK Evenals in ons land heeft men ook in Duitschland kerkschepen, die de schippers in. staat stellen af en toe een godsdienstoefening bij te wonen. „Schioimmendes Gotteshaus" noemen onze Oosterburen zoo'n drijvende kerk. Bovenstaand schip is al 25 jaren als zoodanig in gebruik. haar grijze haren met smart in het graf zou den dalen, maar dat zij steeds voor hem zou blijven bidden. Aangezien Pierre Huet echter niet hard nekkig was als inj zich eenmaal wat had voorgenomen, maakte de smart zijner moe der zuik een indruk op zijn gemoed, dat hij ter wille van haar besloot toch maar weel de stuciie uer tiieoiogie te kiezen. Hij zou het nu maar eens nu iten het vaaenand beproeven, waar voor hem aar bij meende niet zooveel verieidiug as ais in Amsterdam, en Leiden, en vertroK naar ue tueoiogieone lacuneit te auoutauoaJi l net zuiuen van rrankryk. Deze overgang nleeit voor hem gelukkig te zijn geweest, rnj kreeg een amant in zijn ïeuen en begon zien ijverig op ue studie tioe te leggen, ongeveer zes maanden lnj a, a lb uren per dag. Uok be- luj ernstig ueai Bijbei om zicie- vreue te vin-uen en nad om beaeeruig. Kuiru een jaar hieei hij aan ueze Fran-' me noogesonooi en deen op tijd met gians jn examens. Hij was zoo voorspoedig en id ziou zuik een goeden naam verworven, it eenige nabij gedegen gemeenten den stu dent Huet m den dienst des VVoords lieten optreden. hij toen den rijkdom van Chris tus preüiKte, Kon hij echter van zich zelve met zeggen, dat hij uaar deel aan had. Zens nij lieiaas, door slechte „vrienden" meegesleept, zoo al en toe nog in zoaiuige uitspattingen. Na een tweetal studiejaren in Montauban te hebben doorgebracht, kwam hij naar Ne derland terug, doch onbekeerd. Zijn goede naam was ook nog niet geheel hersteld in het vaderland. Het een met het ander maak te hem wanhopig, zoo zelfs, dat hij de ge dachte aan verdere, studie tot het predik ambt geheel op gat'. Hij gevoelde geen a tact met God cn raait.te zijn geloof kwijt Moeilijke keuze. Wat nu te doen? In Europa te blijven, waar hem geen toekomst wacntte? Hij besloot dit werelddeel te verlaten en evenals zoovele anderen zijn fortuin ii wereld te gaau beproeven. Op welke manier, dat wist hij nog niet precies, n wel in orde komen als hij daar een maal was. Voordat hij zijn zwerftocht op goed geluk aan zou vangen, kwam hij door Gods voor zienig bestel in aanraking met Ds. Heldring te Hemmen, een predikant, die in Huets dagen grooten invloed uitoefende. Deze sprak den student Huet moed in, vernam diens plannen en zeide; „Ik weet iets voor je, al wil je dan geen dominé worden!'Maar eerst eisch ik van je, dat je je studie afmaakt en de candidaats- bul verwerft!" „Ja, maar," wierp Huet tegen, „dat kan ik niet, want ik heb in Frankrijk gestudeerd en moest daar examen doen en „Geen maren!" beslistte Heldring, „ik zal deze zaak met de professoren hier te lande in oa-de maken, en als je dan candidaat ben, ook al ben je dan onbekeerd, weet ik iets zeer geschikts voor je." En Ds. Heldring hield woord. Door zijn bemiddeling werd van de Leid- scihe professoren de vergunning verkregen zijn afgebroken studie te Montauban hier te Leiden voort te zetten. De reeks verworven de geloovigen tc versterken in de Waar- examens en tentamens werden erkend en op 15 Juni 1S53 legde hij het candidaats- examen met goed gevolg af. Wat was zijn moeder blijde, toen haar zoon, toen candidaat D. P. M. Huet, haar te Amsterdam bezocht. Zij beschouwde dit als een verhooring od haar gebeden. Candidaat Huet zou echter niet in Hol land blijven. „Uw weg is naar Afrika," had Ds. Heldring hem gezegd. Aan de Paarl in Zuid-Afrika stond als herder en leeraar Ds. v. d. Lingen. DINSDAG 10 XOVE HUIZEN (1876 M.) (Uitsluitend K.K.O.-' „30—12 God; 2.15—1.15 Lui Ue. Mtvi 11.3012 Godadlenaetig halfuurtje. 12 TiJdse n: ..Huishoudelijk pra ..Karei van de Woest 'Oluitzendlng. i-voordracht en. li-of. Di lur di 66.05 Bt iltatlo. 5.506 Gramofoonmuziok. van Vr«z Diaz. 6.05—6.(5 ziek. fi.46—7 Voetbaai- 7.308 Sprtkei Solist: Loui i C.iocolade- P. J. Rade- lezing, doch HILVERSUM (1071 M-. i 10—10.15 M. het AVRO-E; Knipi jjdtng. 12.15Cor mble. 2—3 Gramofoomr 1—5 Microfoon-debuten 5.306 Concert door de Ho Gebr. Eletner 298 M.) NEDERLAND EN BELGIE Burgemeester en wethouders van Gent hebben ill een bijeenkomst van journalisten hun verlangens uiteengezet betreffende^ de uitbreiding van de haveninrichtingen Gent In deze bijeenkomst heeft men vooral den nadruk gelegd op de noodzakelijkheid an een nieuwe groote zeesluis bij Terneu- en. Het gemeentebestuur van Gent, aldus de burgemeester, heeft herhaalde malen bij de Belgische regeermg aangedrongen op be spoediging van de onderhandelingen met de Nederlandscho regeering voor het bouwen van deze sluis, zooals men reeds in 1895 is overeengekomen. De daartoe benoodigde ter reinen zijn trouwens sedert vele jaren door den Belgischen staat aangekocht Het ge meentebestuur van Gent, dat den steun heeft van leiders uit industrieele en commercieele kringen, is vastbesloten van de regeering te Brussel te eischen, dat de kwestie van den bouw van deze nieuwe zeesluis bij Terneu- zen gescheiden wordt van het geheel der Nc- derlandsch-Belgische onderhandelingen. De Zuid-Willemsvaart op Belgisch gebied. Het Belgische comité voor de schatkist heeft toestemming verleend tot het uitvoe ren van de werken ter verbreeding van do Zuid-Willemsvaart in het gedeelte tusschen de brug van Smeermaas en het douane-bas sin beneden dzo brug. sky viool. El- -9.45 AVRO- rrof. Pr. H. POSTERIJEN. Raming en opbrengst der P. T. T. De dienster, der Posterijen, Telegrafie Telefonie hebben over de maand October 1 opgebracht resp. f 4,620.376, f 673,785 f 1,657,94-1 tegen f 4,6S9,962, f 692,209 f 1,497,381 over dezelfde maand van orige jaar. In totaal bedroeg de opbrengst over de ste 10 maanden van 1929 resp. f 40f2SO,476, f 6,465,038 er. f 22,095,685 tegen f 40,195,382, 6.312,002 en f 20,533,093 in 1928, terwijl de ming over de eerste 10 maanden van 1929 beliep resp. f 39,495,913, f 5,997,083 f 19,654,500. Bij een gelijkmatige verdeeling ove manden van het jaar van ongelijk vloeiende inkomsten zou de opbrengst over October bedragen hebben resp. f 4,243,802, f 657,010 en f 2,198,652 en over de eerste 10 maanden f 39,869,527, f 6,438,125 en f 20,601,192. DORUS RIJKERS FONDS Het hoofdbestuur van het Dorus Rijkers fonds deelt mede, dat thans alle oud-redders die in behoeftige levensomstandigheden vcr- keeren en op grond van de door hen ver richte reddingen in aanmerking komen voor een ititkeeriing, door het fond-s worden ondersteund. Hun aantal bedraagt 125; voor dc uitkeering is jaarlijks f 22,800 noodig. SDAG, 20 NOVEMBER. 15 M). (Uitsluitend N. 8.15—9.30 Morgonconcert i kerkorgel. 2 Tijdsein. 2- vr. C. v. Ra ven* V7anyX evr. Frieda Lir.nekampRo< 2.45—3.1. ncert. 1.15—5 Gramofoonp 5—6 Kinderuurtje, te lek ie Veer te Utrecht. Zang v ■man te Utrecht. 6.— Tijdse Diaten. 6.307.SO Cursuas Ned. Teehn. P B S A. te A- ua Electrotechiiiek. 7—7 Berekeningen. 7.30—8 Cau s in pluimveevoeders en h: lnor Ir. It. H. Blankenbe S—8 20 B. z. der N.O R. 8 30 Tijdsei de Ned. Hei jevereen. ..Bijbel en Wolf. Geref pred. n „De dichterlijke v De heer C. v. Dijk ijevereen. ..Bijbel en Thing: verleenen: Cti „Ars et Labor", o. 1. Zatigvereen. „Conc G. C. Wilmink. V met reklank der Be.) Doze had het grootsche plan opgevat eon Christelijk tijdschrift uit te geven, ton einde heid en de moderne levensrichting te weren. Nu wilde Ds. Heldring dat candidaat Huet journalist-redacteur van dit blad zouwor den en dit kwam dan ook best voor elkaar. (Wordt vervolgd.) DOODELIJKE TWIST. Tusschen Eijgclshoven en Kerkrade (L.), ontstond twist over betalingen tusschen den ongehuwden vrachtrijder Janssen en diens ongehuwden 20-jarigcn knecht A. M.. afkom stig uit de Duitsche grensgemeente Merk- stein. Mi heeft toen Janssen met een mes of een ander scherp voorwerp in do hart steek gestoken. J. wankelde en viel dood Een zekere Eijdens, die aan Janssen en kele vertrekken had verhuurd, heeft den knecht in een kamer opgesloten, doch deze is later daaruit gevlucht. M. is op Duitsch grondgebied gearres- tcerd. DE CULEMBORGSCHE* MOORDZAAK. Te Culemborg is, na getuimen tijd lijdende geweest te zijn, overleden A. Colic Sr., die. in dc laatste jaren meermalen genoemd werd in de Culemborgsche moordzaak. DROEVE VONDST. Tusschen Durgcrdam en Uitdam (N.I-I.), tegen den Waterlandschcn dijk, is in de Zuiderzee .drijvende gevonden het lijkje van een circa 4-jarig knaapje. Het was ge heel naakt, en verkeerde in staat van ont- bindig. Vermoedelijk heeft het vier weken te water gelegen. Per politieauto is het naar Amsterdam vervoerd. Bij onderzoek op het lijkje worden geen verwondingen ontdekt. Door de politic is terstond een onderzoek aangevangen. FEUILLETON Door GUY THOR NE. (47 „Voor zonsondergang zult u hooren, dat een vriend van u dood is en zijn geest bij de zielen der afgestorvenen is." „Welke vriend is het, moedertje? vroeg Spence. „Een Frank, hij weet veel van Jeruzalem en ia hier jaren geweest. U zult van zijn dood hooren van dp lippen van iemand, die u spreken zal over een ander, dien gij zoekt. Geef mij den steen terug. Ik vertel u niets meer. Gewichtige zaken zijn in uw handen en gij zijt geen gewoon reiziger. Waarom hebt u dit voor mij verborgen gehouden? Zij trok den bonten doek over haar gelaat en wilde niets meer zeggen. Spence vervolg de verwonderd zijn weg. Hij liep nu voor' naar zijn bestemming. Cyril Hands had altijd gewoond in Akra onder de christenen, maar zijn werk lag dikwijls in het district MQristan. Het gebouw stond bekend als: „het Mu seum voor onderzoek". Hands en zijn vrienden hadden daar een waardevolle col lectie van curiositeiten verzameld, tecke- ningen en photo's van opgravingen. In glazen kasten stonden oude vaten, He- breeuwsche zegels, oude fragmenten van ju woelen en andere voorwerpen. Aan dit museum verbonden was ook een bibliotheek en teekenacademie, een inrich ting voor photographie en kamers voor den conservator en zijn vrouw. Hij was een man die als tusschenpersoon optrad tus schen de inboorlingen en Europeanen. Deze man was heel bekend en zijn naam werd dikwijls in de rapporten genoemd. Spence ging de binnenplaats op van het gebouw. Het was er eenzaam en verlaten, alleen waren er een paar duiven. Onder een steenen poort door liep hij rechtsaf, duwde een deur open eu gang liet museum in. Hier hoorde hij een luid gedruisah van stemmen. Een kleine groep menschen stond bij een houten voetstuk midden in het vertrek dat de beroemde cruciform van Biar Esseba steunde. I Zij keerden zicfli om bij het binnentreden -an Spence en hij zag eenige hem bekende gezichten van mannen, met wie hij reeds vroeger in contact was geweest ter gelegen heid van de eerste ontdekking. De Engel- schó zendelingen, de een was predikant, de ander niet, stonden daar met den Engel se-hen Consul en Prof. Theodoor Adams, den Ameriikaansohe archaeoloog, in een ernstig gesprek gewikkeld. Er stond een Egyptische bediende in wit linnen gekleed bij hen met een bos sleutels in de hand. Groote verbazing toekende zich op hun gezichten bij den aanblik van Spence. „Dit treft ai bijzonder gelukkig, mijnheer Spence", zei de consul. „Wij hadden u niet verwacht en ook niets omtrent uw komst vernomen. U was een groot vriend van hem, ik geloof dat u samen met hein op kamers Londen woonde". Spence nam werktuig lijk de uitgestoken hand aan en keek hem •erwonderd aan. „Ik begrijp er niets van", zeide hij, „ik kom hier bij toeval om eens te zien, of ik ook een kennis vinden kon." „Dus u hebt het niet gehoord?" zei de predikant .,Ik heb niets gehoord", antwoordde Spence. „Uw vriend, professor Hands is over leden. Wij hebben juist een telegram ont vangen. Hij is gestorven aan een hartver lamming, terwijl hij op een badplaats aan Spence ontstelde er van want Hands was een groot vriend van hem geweest en dat hij nu dood was! Nu was alles voorbij. Nooit zou hij zijn stem meer hooren. Hij werd erg bleek en wachtte om meer te hooren. „Wij weten weinig meer," zei de consul, „er is mij verzocht om bezit van alles te nemen. Wij wilden juist de kamers gaan verzegelen, toen u kwam. Er zijn ook nog gewichtige documenten, die bezorgd moeten worden. Forbes, de assistent van Hands, is naar de kust van de Doode Zee, maar wi. hebben hem bericht gezonden om terug te komen. Dit kan toch pas over een paar weken gebeuren.** „Dit is een vreeselijk bericht voor mij," zei Spence, „hij was zulk een groot vriend vaai mij. In den laatsten tijd was hij erg gedrukt" ,Het spijt mij, dat ik de persoon moet zijn, die u dit treurige nieuws overbreng", zei de consul, ..ik dacht eigenlijk, dat u het al wel weten zou." y,Ik ben hier op een zending voor mijn courant om dingen te informeeren en de waarheid van die ontdekking vast te stol len, die zooveel sensatie lveeft gemaakt. „Het zal mij een genoegen zijn, als ik u ergens in helpen kan", zei de consul, „toen u kwaim spraken wij er juist over, wat wij doen zouden met de bezittingen van Hands, zijn brieven en zoo. Al die dingen zijn in kisten gepakt en staan hier.' Mij dunkt, ze moesten maar naar Engeland gezonden worden, u wilt ze misschien later wel mee- „Ik denk wel, dat zijn broeder, Ds. John Hands uit Leicestershire u schrijven zal," zei Spence, „/maar gaarne wil ik een verslag over hem in onze courant zetten." „Het is wel jammer, dat Ionides weg is," zei de consul, hij kon u veel verteld hebben, want Hands had een onbepaald vertrouwen in hem." „Ik herinner mij hem heel goed," zei Spence, ,4s hij dood?" „Neen," antwoordde de zendeling, „op eens kreeg hij.een massa geld on toen is hij daar mee weg gegaan naar NabulQs, een Turksche stad bij den berg Gerizim. Het be richt zou hem zeker schokken." „Ik wil nu maar liever weer naar mijn hotel terug," zei Spence „en alleen blijven; vanavond hoop ik weer hier te komen." Hij verliet de groep en liep weer door de nauwe stouten. Ilij wou graag alleen zijn om over den dood van zijn vriend na te denken. „Dood waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?" Zijn geheele leven had hij deze woorden ;oo schoon gevonden. Nu ging hij rechts, de Turksche wacht 'oorbij en de nauwe trap op naar de kapel. In de prachtige kerk knielde hij neer in stil gebed en toen voelde hij zich sterker. Hij ging terug naar het hotel en met een zucht van verlichting ging hij onder de gele steenen portiek door. De hall was groot en koel, in het midden daarvan was een fon tein van helder water. Hij zonk op een stoel neer en klapte in de handen. Een Arabische jongen bracht een brief op een blaadje, het was een telegram uit Engelandl Spence nam het mee naar zijn slaap kamer en uit zijn tasch haalde hij een klein boekje. Dat was een code van sir Michael Mani- choe. Langzaam ontcijferde hij het bericht Er stond: „Do vrouw heeft alles ontdekt van Llwellyn. De vermoedens bevestigd. Complot tusschen Llwellvn en Sclmabe. U kunt inlichtingen krijgen van Ionides Vers haf u die door alle mogelijke mid delen, dwang of omkooping. Als u de bevestiging hebt kom dan dadelijk terug. Wij kunnen niets doen zonder uw getuigenis. Wij rekenen op u. Haast u. MANICHOE." Hij beefde van opgewondenheid, toen hij de code weer opborg. Dat was een licht in een duistere plaats. Ionides! De man, dien men zooveel jaren ver trouwd had! Die ijverige helper! Dat was dus de verrader, door Llwellyn omgekocht Nu was het middag, hij moest maar weer uit want hij moest zorgen, dat hij den vol genden dag een karavaan, gidsen en alles in orde had voor een tocht. Het zou een lastige reis zijn, maar het moest vlug gaan en het was wel een reis van vier of vijf dagen. Hij ging het hotel uit en voorbij den toren van Iiippic us. Daar was een nieuwe drinkfontein ge maakt een koepel, waarvan het dak niet pilaren gesteund was en waarop een ver gulde halve maan stond. Eenige kameeldrijvers waren daar aan het drinken. Toon hij er voorbijkwam boog een lange gestalte in 'twit diep voor hem cn een stem wenschte hem in 't Fransch ccn goeden morgen. Hot gelaat van dien man leek hem be kend, en hij vroeg hom zijn naam. Het was Ibrahins, de Egyptische bediende, dien hij dien morgen ook al in het Museum gezien had. Do kamers waren verzegeld en do man had de sleutels bij den consul gebracht. Deze man had tijdelijk den Griek Sonides vervangen. Spence ging nu naar het hotel en verzocht Ibrahim om hem to volgen, (Wordt vervolgd!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9