BRiEVEN ÜST DE HOOFDSTAD
BINNENLAND.
Radio Nieuws.
Gemengd Nieuws.
TOEN HET NOG DUISTER WAS
DINSDAG 19 NOVEMBER 1929 DERDE BLAD PAG. 9
BURGERZIN
Het was vroeger nog al eens de gewoonte
aan de burgerlijke gemeente een legaat te
«chenken. Waardeering voor den arbeid der
overheid, liefde voor de stad, waarin men
jaren had gewoond en gewerkt, nobele bur
gerzin, waren dikwijls oorzaak en redenen
voor zulk een schenking.
Natuurlijk ontbrak niet altijd het ele
ment van persoonlijke ij delheid, men wilde
zich wel eens een pilaar maken, of nog lan
ge jaren na zijn dood in gedachtenis blijven,
maar ook deze menschel 'ke ijdelheid kon
voor de gemeenschap nog een goede vrucht
opleveren.
Won de ijdelheid het van den burgerzin
of van het gezond verstand, dan was zulk
•en legaat niet altijd een aangename schen
king. Dan wogen de lusten niet op tegen de
lasten en bezwaren, dan moest de gemeente
•r op toeleggen en men heeft om die reden
wel eens een legaat moeten weigeren.
Toch treft het ons telkens weer, hoe de
liefde voor de gemeenschap, waarin men ge
boren en getogen is, kan brengen tot een
handeling, tot een daad, die voor een stad
tot in lange jaren be teekenis hebben kan.
Het is helaas zoo, dat een sterk ontwikke
lende stad de band losser doet worden, hoe
wel de behoefte aan deze grandiose schenkin
gen toenemen.
Gelukkig blijven ze ook heden niet uit en
wij denken hier nu bijzonder aan de
Alïard Pierson Stichting,
waarvan de vorige week de eerste openbare
samenkomst in de aula onzer gemeentelijke
Universiteit is gehouden.
Onze Universiteit heeft de liefde van ons
hart. Wij spreken als Amsterdammers nu.
Maar het is een kind van groote zorg in
dezen zin, dat wij, precies als een vader bij
zijn studeerenden zoon, er een groot kapitaal
in moeten steken, en om het. nu maar heel
plat te zeggen, een dure exploitatie-rekening
Biet uitblijft.
Wij blijven aan het uitbreiden, bouwen,
benoemen, outillcercn, en weten dat vv'ij daar
mee de gemeenschap, ons volk, de weten
schap dienen, en zeker wel vrucht oogsten,
maar een vrucht, die niet altijd materieel te
waardeeren is, of onze schatkist groote l>ate
brengt.
Het is daarom dubbel op nnjs te stellen,
als men bij zijn schenkingen instellingen als
onze universiteit niet vergeet. En de familie
Pierson verdient de warme dank v«
sterdam voor hetgeen ze deed voor onze
Hoogeschool.
Prof. Snijder, een der opvolgers van den
fijnzinnigen kunstgeleerde Prof. Six, heeft
getoond dat de taak, hem op de schouders
gelegd, zijn volle liefde had. Hij heeft de me
dewerking van de erven Six gekregen ten
aanzien van diens hoogst belangrijke biblio
theek. Hij heeft ook de weg bereid voor de
totstandkoming van de Allard Pierson Stich
ting.
Het was de 'heer J. L. Pierson, z
onzen oud-professor, die de stichting mo
gelijk maakte, die ze in het leven riep en
die daardoor, zoowel voor zijn grooten va
der, als voor zichzelf een eerezuil heeft ge
sticht
Omtrent
doel en werkwijze
dezer stichting deelde Prof. Snijder mee dat
de hernieuwde interesse in de klassieke oud
heid eenerzijds, het inzicht, dat de weten
schap, die zic-h daarmee, bezig houdt ander
zijds de behoefte gevoelt, aansluiting te zoe
ken aan eigen tijd, den wensoh deed opko
men van het nieuw instituut meer te maken
dan een laboratorium voor studenten; een
centrum veeleer, waar gelijkgezinden gaar
ne samenkomen. Het Archaeolog-isch-Histo-
risch Instituut moest niet alleen van de uni
versiteit, het moest van de stad zijn. Om dit
doel te bereiken moest echter de belang
stelling gewekt worden, door goede voor
drachten, door inleidingen in een museum
van antieke kunstwerken, zij het ook voor-
loopig in hoofdzaak van gipsreproducties
naar antieke origineelen.
De inkomsten, 12.500 per japr zullen voor
8/12 ten goede komen aan den leerstoel voor
de classieke archaeologie en de kunstgeschie
denis der oudheid, voor 2/12 aan dien voor de
oude geschiedenis, waaronder begrepen de
geschiedenis en archaeologie van West-Azie
en Egypte en voor 1/12 aan dien voor de
kunstgeschiedenis der middeleeuwen en van
den nicuweren tijd.
Het is alzoo een stichting van groote be-
teekenis en een gift die men waarlijk vorste
lijk noemen kan. Het gaf dan ook voldoe
ning dat de schenker begiftigd werd met de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
Juist in e-en tijd waarin we het leven
steeds meer vereconomiseeren, een tijd dat, de
„neue sSchllgkeit"
op elk terrein wordt gepropageerd, dreigt
het gevaar, dat de meer ideeele behoeften
in het gedrang komen.
Niet altijd omdat men ze niet wil maar
dikwijls omdat men ze niet kan vervullen
wijl het geweldige bruischende leven, zoo
veel andere dingen op den voorgrond doet
komen, die meer de belangstelling der massa
hebben en die tot breeder kring spreken.
Als men in onze politieke lichamen over
cultureele ontwikkeling hoort spreken, treft
het dat men in den regel een heel andere
soort cultuur bedoelt. Hebben wij nog niet
onlangs het verbod van opvoering van Ha-
DE PREDIKANT-DICHTER DS. P. HUET
Door A. M. WESSELS.
JEUGD- EN STUDIEJAREN
DE INVLOED VAN Ds. HELDRING
„UW WEG IS NAAR AFRIKA"
Een bijzonder man.
Onder de theologen der vorige eeuw, wier
naam reeds een richting aanduidden en
invloed van groote beteekenis was, be
hoorde ook de man aan wiens nagedachte
nis wij een beschouwing willen wijden, nl.
dominé Dammes Pierre Huet.
Te meer nog trokt deze beschouwing ons
aan, omdat zij een stadgenoot van schrijver
dezer regelen betreft en wij daardoor van
nabij de „zaak" en „persoon" Huet zoo rus
tig mogelijk konden onderzoeken.
Jeugdjaren.
Damnes Pierre Marie Huet werd 7 Decem
ber 1827 te Amsterdam geboren uit het
huwelijk van Ds. P. Huet en Geertrui-
a Paulina Aletta Ledeboer.
Onder godvruchtige leiding groeide de
knaap, die in den omgang den middelsten
n ontving, voorspoedig op en onder de
familie was men algemeen van meening,
dat hij, evenals zijn vader, predikant zou
worden, temeer daar de kleine Pierre van
kindsbeen af een helder verstand had.
Hij was vlug in bet leeren, en zoowel op
de Latijnsche als op de Fransche school
overtrof hij de meesten zijner tijdgenooten
en was steeds een der eersten.
De invloed echter van verschillende mak
kers, die meer vrijheid genoten en die zich
meerdere uitgaven konden veroorloven dam
hij, deed zich spoedig gelden.
Hij vond het met prettig om onder de
tucht van huis te staan. Hij was jong, dus
meende hij, mocht hij wel eens wat hebben.
Men moest met zijn tijd meegaan en gepast
vermaalt kwam hem toe.
De gewoonte van werkzaamheid en gere
gelde studie begon plaats te maken voor de
zucht naar ijdeie vermaken.
Eenmaal op dit hellend vlak, begon hij af
te glijden. Daar student Huet meerdere uit
gaven deed dan hij verantwoorden kon,
werd hij gewikkeld in tal van kleine onge-
SINT-NICOLAAS OP. KOMST
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
Ds. P. HUET.
Mijh dank aan den reeds 70-jarigcn archi
varis van Goes, die mij bij het nasporen veel
hielp en die in zijn ambt als ouderling der
Herv. Kerk den geheelen troebelen tijd in
Goes heeft meegemaakt.
Behalve van diens mededeelingen is ook
gebruik gemaakt van verschillende brochu
res, preeken, krantbeschouwingen, in die
bewogen dagen versohenen. Voorts van het
blaadje „Woorden des eeuwigen levens", de
dichtbundels van. Huet zelve en een ..In Me-
moriam" van Ds. Laan en een Zuidafrikaan-
sohe beschouwing van Ds. Faure.
Ook Dr. J. H. Gunning, destijds predikant
te Wilhebninadorp, droeg aan Ds. P. Huet
een zijner werken op, in welke opdracht Dr.
Gunning Ds. Huet vergeleek met Ds. H. J.
Budding, met wien hij vele trekken van
overeenkomst vertoonde.
Deze korte bronnen-opgave doet u der
halve zien, dat ook Ds. Huet, ondanks zijn
groote fouten, een bizonder man geweest is.
senclevers tooneelstuk: Huwelijken worden
in den hemel gesloten, een aanslag op de
cultuur hooren noemen?
Het is een zegen, dat er nog zijn, die het
anders zien, die voor een andere cultuur oog
hebben, die voor de waarlijk cultureele op
voeding ook offers durven brengen.
Amsterdam is den heer 1 ïerson dankbaar
voor zijn nobele daad.
AREND VAN AMSTEL.
Het gevolg hiervan was, dat hij in schul
den geraakte en een warnet van leugens
hield hij zijn oudei's voor, om geld beet te
krijgen, ten einde die schulden te dekken.
't Duurde dan ook niet lang ot hij had een
slechten naam en de Amsterdamsche predi
kant Huet, die het al spoedig bemerkte, be
leefde verdrietige dagen.
De onbezonnen gymnasiast wilde echter
niet naar vaders goeden raad luisteren.
Hij abonneerde zich bij een leesbiblio
theek, waar hij de treurige voortbrengselen
der Fransche roaian-litteratüur in vollen
overvloed machtig werd.
Dagen en nachten bestudeerde hij de boe
ken van Dumas, Suè, Zola enz.
't Spreekt vanzelf, dat dit een zeer ver-
derienjken invloed op Huet uitoefende en
dat hij met een verhitte verbeelding, ver
minderde levensernst en geprikkelde zonde-
ius t vervuld werd.
De oude Ds. nuet zag dit met smart aan
gevoelde dat dit zoo den verkeerden kant
ópgiiig. Ernstig vermaande hij den jeugdi-
irre om van dit heilloos pad terug te
en zoo niet, dan de studie oer voor
bereidende Godgeleerdheid vaarwel te zeg
gen en een ander beriep te kiezen.
Het was een moeilijke tijd voor het predi
kantsgezin, maar dit werd nog erger, toen
in 184(3 de oude Ds. Huet stierf en zijn we
duwe en gezin achterliet.
Dit sterven maakte wel eenigen indruk op
Pierre, doch wekte bij hem geen droefheid
tot God of de begeerte den smallen weg te
bewandelen, die zijn vader gegaan had; in
tegendeel in toenemende mate openbaarde
zich de zucht naar wereldsche genietingen.
Hij bleef nog een jaar in Amsterdam,
doch trok daarop naar Leiden, ten einde van
onder het moederlijk opzicht weg te komen
cn zich vrijer uit te kunnen leven.
Op studie.
Reeds 1% jaar studeerde hij in Leiden,
maar het werd er met hem niet beter op.
De lust tot de theol. studie was verre ge
daald en ten slotte vond hij geen lust en
vrijmoedigheid meer om zich hiermede nog
op te houden.
Hij besloot tot de studie in de rechten om
dan als advokaat zijn werkkring te zoeken.
Zijn moeder was dit een oorzaak van groot
verdriet In brieven gaf zij van haar groote
smart blijk en liet aan Pierre weten,
Nog een -paar weken m „de stoomboot uit Spanjezal ons goede tandje weer aandoen.
En „zij brengt ons Sint-Nicolaas". In de vele werkplaatsen van den Sint wordt
thans met man en macht gewerkt om de benoodigde voorraden voor het groote feest
gereed te hebben. Hierboven ziet men een Duitsch speelgoedmaker aan den arbeid. Hij
'is bezig een dorp tc maken: boomen en schapen en menschen. 't Belooft iels moois
te worden.
DE VARENDE KERK
Evenals in ons land heeft men ook in Duitschland kerkschepen, die de schippers
in. staat stellen af en toe een godsdienstoefening bij te wonen. „Schioimmendes
Gotteshaus" noemen onze Oosterburen zoo'n drijvende kerk. Bovenstaand schip is al
25 jaren als zoodanig in gebruik.
haar grijze haren met smart in het graf zou
den dalen, maar dat zij steeds voor hem zou
blijven bidden.
Aangezien Pierre Huet echter niet hard
nekkig was als inj zich eenmaal wat had
voorgenomen, maakte de smart zijner moe
der zuik een indruk op zijn gemoed, dat hij
ter wille van haar besloot toch maar weel
de stuciie uer tiieoiogie te kiezen.
Hij zou het nu maar eens nu iten het
vaaenand beproeven, waar voor hem
aar bij meende niet zooveel verieidiug
as ais in Amsterdam, en Leiden, en vertroK
naar ue tueoiogieone lacuneit te auoutauoaJi
l net zuiuen van rrankryk.
Deze overgang nleeit voor hem gelukkig
te zijn geweest, rnj kreeg een amant in zijn
ïeuen en begon zien ijverig op ue
studie tioe te leggen, ongeveer zes maanden
lnj a, a lb uren per dag. Uok be-
luj ernstig ueai Bijbei om zicie-
vreue te vin-uen en nad om beaeeruig.
Kuiru een jaar hieei hij aan ueze Fran-'
me noogesonooi en deen op tijd met gians
jn examens. Hij was zoo voorspoedig en
id ziou zuik een goeden naam verworven,
it eenige nabij gedegen gemeenten den stu
dent Huet m den dienst des VVoords lieten
optreden.
hij toen den rijkdom van Chris
tus preüiKte, Kon hij echter van zich zelve
met zeggen, dat hij uaar deel aan had. Zens
nij lieiaas, door slechte „vrienden"
meegesleept, zoo al en toe nog in zoaiuige
uitspattingen.
Na een tweetal studiejaren in Montauban
te hebben doorgebracht, kwam hij naar Ne
derland terug, doch onbekeerd. Zijn goede
naam was ook nog niet geheel hersteld in
het vaderland. Het een met het ander maak
te hem wanhopig, zoo zelfs, dat hij de ge
dachte aan verdere, studie tot het predik
ambt geheel op gat'. Hij gevoelde geen a
tact met God cn raait.te zijn geloof kwijt
Moeilijke keuze.
Wat nu te doen? In Europa te blijven,
waar hem geen toekomst wacntte?
Hij besloot dit werelddeel te verlaten en
evenals zoovele anderen zijn fortuin ii
wereld te gaau beproeven. Op welke
manier, dat wist hij nog niet precies, n
wel in orde komen als hij daar een
maal was.
Voordat hij zijn zwerftocht op goed geluk
aan zou vangen, kwam hij door Gods voor
zienig bestel in aanraking met Ds. Heldring
te Hemmen, een predikant, die in Huets
dagen grooten invloed uitoefende.
Deze sprak den student Huet moed in,
vernam diens plannen en zeide;
„Ik weet iets voor je, al wil je dan geen
dominé worden!'Maar eerst eisch ik van je,
dat je je studie afmaakt en de candidaats-
bul verwerft!"
„Ja, maar," wierp Huet tegen, „dat kan
ik niet, want ik heb in Frankrijk gestudeerd
en moest daar examen doen en
„Geen maren!" beslistte Heldring, „ik zal
deze zaak met de professoren hier te lande
in oa-de maken, en als je dan candidaat ben,
ook al ben je dan onbekeerd, weet ik iets
zeer geschikts voor je."
En Ds. Heldring hield woord.
Door zijn bemiddeling werd van de Leid-
scihe professoren de vergunning verkregen
zijn afgebroken studie te Montauban hier te
Leiden voort te zetten. De reeks verworven
de geloovigen tc versterken in de Waar-
examens en tentamens werden erkend en
op 15 Juni 1S53 legde hij het candidaats-
examen met goed gevolg af.
Wat was zijn moeder blijde, toen haar
zoon, toen candidaat D. P. M. Huet, haar te
Amsterdam bezocht. Zij beschouwde dit als
een verhooring od haar gebeden.
Candidaat Huet zou echter niet in Hol
land blijven. „Uw weg is naar Afrika," had
Ds. Heldring hem gezegd.
Aan de Paarl in Zuid-Afrika stond als
herder en leeraar Ds. v. d. Lingen.
DINSDAG 10 XOVE
HUIZEN (1876 M.) (Uitsluitend K.K.O.-'
„30—12 God;
2.15—1.15 Lui
Ue. Mtvi
11.3012 Godadlenaetig halfuurtje. 12 TiJdse
n: ..Huishoudelijk pra
..Karei van de Woest
'Oluitzendlng.
i-voordracht
en. li-of. Di
lur di
66.05 Bt
iltatlo. 5.506 Gramofoonmuziok.
van Vr«z Diaz. 6.05—6.(5
ziek. fi.46—7 Voetbaai-
7.308 Sprtkei
Solist: Loui
i C.iocolade-
P. J. Rade-
lezing, doch
HILVERSUM (1071 M-. i
10—10.15 M.
het AVRO-E;
Knipi
jjdtng. 12.15Cor
mble. 2—3 Gramofoomr
1—5 Microfoon-debuten
5.306 Concert door de Ho
Gebr. Eletner
298 M.)
NEDERLAND EN BELGIE
Burgemeester en wethouders van Gent
hebben ill een bijeenkomst van journalisten
hun verlangens uiteengezet betreffende^ de
uitbreiding van de haveninrichtingen
Gent In deze bijeenkomst heeft men vooral
den nadruk gelegd op de noodzakelijkheid
an een nieuwe groote zeesluis bij Terneu-
en. Het gemeentebestuur van Gent, aldus
de burgemeester, heeft herhaalde malen bij
de Belgische regeermg aangedrongen op be
spoediging van de onderhandelingen met de
Nederlandscho regeering voor het bouwen
van deze sluis, zooals men reeds in 1895 is
overeengekomen. De daartoe benoodigde ter
reinen zijn trouwens sedert vele jaren door
den Belgischen staat aangekocht Het ge
meentebestuur van Gent, dat den steun heeft
van leiders uit industrieele en commercieele
kringen, is vastbesloten van de regeering te
Brussel te eischen, dat de kwestie van den
bouw van deze nieuwe zeesluis bij Terneu-
zen gescheiden wordt van het geheel der Nc-
derlandsch-Belgische onderhandelingen.
De Zuid-Willemsvaart op Belgisch
gebied.
Het Belgische comité voor de schatkist
heeft toestemming verleend tot het uitvoe
ren van de werken ter verbreeding van do
Zuid-Willemsvaart in het gedeelte tusschen
de brug van Smeermaas en het douane-bas
sin beneden dzo brug.
sky viool. El-
-9.45 AVRO-
rrof. Pr. H.
POSTERIJEN.
Raming en opbrengst der P. T. T.
De dienster, der Posterijen, Telegrafie
Telefonie hebben over de maand October 1
opgebracht resp. f 4,620.376, f 673,785
f 1,657,94-1 tegen f 4,6S9,962, f 692,209
f 1,497,381 over dezelfde maand van
orige jaar.
In totaal bedroeg de opbrengst over de
ste 10 maanden van 1929 resp. f 40f2SO,476,
f 6,465,038 er. f 22,095,685 tegen f 40,195,382,
6.312,002 en f 20,533,093 in 1928, terwijl de
ming over de eerste 10 maanden van 1929
beliep resp. f 39,495,913, f 5,997,083
f 19,654,500.
Bij een gelijkmatige verdeeling ove
manden van het jaar van ongelijk vloeiende
inkomsten zou de opbrengst over October
bedragen hebben resp. f 4,243,802, f 657,010
en f 2,198,652 en over de eerste 10 maanden
f 39,869,527, f 6,438,125 en f 20,601,192.
DORUS RIJKERS FONDS
Het hoofdbestuur van het Dorus Rijkers
fonds deelt mede, dat thans alle oud-redders
die in behoeftige levensomstandigheden vcr-
keeren en op grond van de door hen ver
richte reddingen in aanmerking komen
voor een ititkeeriing, door het fond-s worden
ondersteund. Hun aantal bedraagt 125; voor
dc uitkeering is jaarlijks f 22,800 noodig.
SDAG, 20 NOVEMBER.
15 M). (Uitsluitend N.
8.15—9.30 Morgonconcert
i kerkorgel. 2 Tijdsein. 2-
vr. C. v. Ra ven* V7anyX
evr. Frieda Lir.nekampRo<
2.45—3.1.
ncert. 1.15—5 Gramofoonp
5—6 Kinderuurtje, te lek
ie Veer te Utrecht. Zang v
■man te Utrecht. 6.— Tijdse
Diaten. 6.307.SO Cursuas
Ned. Teehn. P B S A. te A-
ua Electrotechiiiek. 7—7
Berekeningen. 7.30—8 Cau
s in pluimveevoeders en h:
lnor Ir. It. H. Blankenbe
S—8 20 B.
z. der N.O R.
8 30 Tijdsei
de Ned. Hei
jevereen. ..Bijbel en
Wolf. Geref pred.
n „De dichterlijke v
De heer C. v. Dijk
ijevereen. ..Bijbel en
Thing: verleenen: Cti
„Ars et Labor", o. 1.
Zatigvereen. „Conc
G. C. Wilmink. V
met reklank der Be.)
Doze had het grootsche plan opgevat eon
Christelijk tijdschrift uit te geven, ton einde
heid en de moderne levensrichting te weren.
Nu wilde Ds. Heldring dat candidaat Huet
journalist-redacteur van dit blad zouwor
den en dit kwam dan ook best voor elkaar.
(Wordt vervolgd.)
DOODELIJKE TWIST.
Tusschen Eijgclshoven en Kerkrade (L.),
ontstond twist over betalingen tusschen den
ongehuwden vrachtrijder Janssen en diens
ongehuwden 20-jarigcn knecht A. M.. afkom
stig uit de Duitsche grensgemeente Merk-
stein. Mi heeft toen Janssen met een mes
of een ander scherp voorwerp in do hart
steek gestoken. J. wankelde en viel dood
Een zekere Eijdens, die aan Janssen en
kele vertrekken had verhuurd, heeft den
knecht in een kamer opgesloten, doch deze
is later daaruit gevlucht.
M. is op Duitsch grondgebied gearres-
tcerd.
DE CULEMBORGSCHE* MOORDZAAK.
Te Culemborg is, na getuimen tijd lijdende
geweest te zijn, overleden A. Colic Sr., die.
in dc laatste jaren meermalen genoemd
werd in de Culemborgsche moordzaak.
DROEVE VONDST.
Tusschen Durgcrdam en Uitdam (N.I-I.),
tegen den Waterlandschcn dijk, is in de
Zuiderzee .drijvende gevonden het lijkje
van een circa 4-jarig knaapje. Het was ge
heel naakt, en verkeerde in staat van ont-
bindig. Vermoedelijk heeft het vier weken
te water gelegen. Per politieauto is het naar
Amsterdam vervoerd. Bij onderzoek op het
lijkje worden geen verwondingen ontdekt.
Door de politic is terstond een onderzoek
aangevangen.
FEUILLETON
Door
GUY THOR NE.
(47
„Voor zonsondergang zult u hooren, dat
een vriend van u dood is en zijn geest bij de
zielen der afgestorvenen is."
„Welke vriend is het, moedertje? vroeg
Spence.
„Een Frank, hij weet veel van Jeruzalem
en ia hier jaren geweest. U zult van zijn
dood hooren van dp lippen van iemand, die
u spreken zal over een ander, dien gij zoekt.
Geef mij den steen terug. Ik vertel u niets
meer. Gewichtige zaken zijn in uw handen
en gij zijt geen gewoon reiziger. Waarom
hebt u dit voor mij verborgen gehouden?
Zij trok den bonten doek over haar gelaat
en wilde niets meer zeggen. Spence vervolg
de verwonderd zijn weg. Hij liep nu voor'
naar zijn bestemming. Cyril Hands had
altijd gewoond in Akra onder de christenen,
maar zijn werk lag dikwijls in het district
MQristan.
Het gebouw stond bekend als: „het Mu
seum voor onderzoek". Hands en zijn
vrienden hadden daar een waardevolle col
lectie van curiositeiten verzameld, tecke-
ningen en photo's van opgravingen. In
glazen kasten stonden oude vaten, He-
breeuwsche zegels, oude fragmenten van
ju woelen en andere voorwerpen.
Aan dit museum verbonden was ook een
bibliotheek en teekenacademie, een inrich
ting voor photographie en kamers voor den
conservator en zijn vrouw. Hij was een
man die als tusschenpersoon optrad tus
schen de inboorlingen en Europeanen. Deze
man was heel bekend en zijn naam werd
dikwijls in de rapporten genoemd.
Spence ging de binnenplaats op van het
gebouw. Het was er eenzaam en verlaten,
alleen waren er een paar duiven. Onder een
steenen poort door liep hij rechtsaf, duwde
een deur open eu gang liet museum in. Hier
hoorde hij een luid gedruisah van stemmen.
Een kleine groep menschen stond bij een
houten voetstuk midden in het vertrek dat
de beroemde cruciform van Biar Esseba
steunde.
I Zij keerden zicfli om bij het binnentreden
-an Spence en hij zag eenige hem bekende
gezichten van mannen, met wie hij reeds
vroeger in contact was geweest ter gelegen
heid van de eerste ontdekking. De Engel-
schó zendelingen, de een was predikant, de
ander niet, stonden daar met den Engel
se-hen Consul en Prof. Theodoor Adams, den
Ameriikaansohe archaeoloog, in een ernstig
gesprek gewikkeld.
Er stond een Egyptische bediende in wit
linnen gekleed bij hen met een bos sleutels
in de hand. Groote verbazing toekende zich
op hun gezichten bij den aanblik van
Spence.
„Dit treft ai bijzonder gelukkig, mijnheer
Spence", zei de consul. „Wij hadden u niet
verwacht en ook niets omtrent uw komst
vernomen. U was een groot vriend van hem,
ik geloof dat u samen met hein op kamers
Londen woonde". Spence nam werktuig
lijk de uitgestoken hand aan en keek hem
•erwonderd aan.
„Ik begrijp er niets van", zeide hij, „ik
kom hier bij toeval om eens te zien, of ik
ook een kennis vinden kon."
„Dus u hebt het niet gehoord?" zei de
predikant
.,Ik heb niets gehoord", antwoordde
Spence.
„Uw vriend, professor Hands is over
leden. Wij hebben juist een telegram ont
vangen. Hij is gestorven aan een hartver
lamming, terwijl hij op een badplaats aan
Spence ontstelde er van want Hands was
een groot vriend van hem geweest en dat
hij nu dood was! Nu was alles voorbij.
Nooit zou hij zijn stem meer hooren. Hij
werd erg bleek en wachtte om meer te
hooren.
„Wij weten weinig meer," zei de consul,
„er is mij verzocht om bezit van alles te
nemen. Wij wilden juist de kamers gaan
verzegelen, toen u kwam. Er zijn ook nog
gewichtige documenten, die bezorgd moeten
worden. Forbes, de assistent van Hands, is
naar de kust van de Doode Zee, maar wi.
hebben hem bericht gezonden om terug te
komen. Dit kan toch pas over een paar
weken gebeuren.**
„Dit is een vreeselijk bericht voor mij,"
zei Spence, „hij was zulk een groot vriend
vaai mij. In den laatsten tijd was hij erg
gedrukt"
,Het spijt mij, dat ik de persoon moet
zijn, die u dit treurige nieuws overbreng",
zei de consul, ..ik dacht eigenlijk, dat u het
al wel weten zou."
y,Ik ben hier op een zending voor mijn
courant om dingen te informeeren en de
waarheid van die ontdekking vast te stol
len, die zooveel sensatie lveeft gemaakt.
„Het zal mij een genoegen zijn, als ik u
ergens in helpen kan", zei de consul, „toen
u kwaim spraken wij er juist over, wat wij
doen zouden met de bezittingen van Hands,
zijn brieven en zoo. Al die dingen zijn in
kisten gepakt en staan hier.' Mij dunkt, ze
moesten maar naar Engeland gezonden
worden, u wilt ze misschien later wel mee-
„Ik denk wel, dat zijn broeder, Ds. John
Hands uit Leicestershire u schrijven zal,"
zei Spence, „/maar gaarne wil ik een verslag
over hem in onze courant zetten."
„Het is wel jammer, dat Ionides weg is,"
zei de consul, hij kon u veel verteld hebben,
want Hands had een onbepaald vertrouwen
in hem."
„Ik herinner mij hem heel goed," zei
Spence, ,4s hij dood?"
„Neen," antwoordde de zendeling, „op
eens kreeg hij.een massa geld on toen is hij
daar mee weg gegaan naar NabulQs, een
Turksche stad bij den berg Gerizim. Het be
richt zou hem zeker schokken."
„Ik wil nu maar liever weer naar mijn
hotel terug," zei Spence „en alleen blijven;
vanavond hoop ik weer hier te komen."
Hij verliet de groep en liep weer door de
nauwe stouten. Ilij wou graag alleen zijn
om over den dood van zijn vriend na te
denken.
„Dood waar is uw prikkel? Graf, waar is
uw overwinning?"
Zijn geheele leven had hij deze woorden
;oo schoon gevonden.
Nu ging hij rechts, de Turksche wacht
'oorbij en de nauwe trap op naar de kapel.
In de prachtige kerk knielde hij neer in stil
gebed en toen voelde hij zich sterker.
Hij ging terug naar het hotel en met een
zucht van verlichting ging hij onder de gele
steenen portiek door. De hall was groot en
koel, in het midden daarvan was een fon
tein van helder water. Hij zonk op een stoel
neer en klapte in de handen. Een Arabische
jongen bracht een brief op een blaadje, het
was een telegram uit Engelandl
Spence nam het mee naar zijn slaap
kamer en uit zijn tasch haalde hij een klein
boekje.
Dat was een code van sir Michael Mani-
choe. Langzaam ontcijferde hij het bericht
Er stond:
„Do vrouw heeft alles ontdekt van
Llwellyn. De vermoedens bevestigd.
Complot tusschen Llwellvn en Sclmabe.
U kunt inlichtingen krijgen van Ionides
Vers haf u die door alle mogelijke mid
delen, dwang of omkooping. Als u de
bevestiging hebt kom dan dadelijk
terug. Wij kunnen niets doen zonder uw
getuigenis. Wij rekenen op u. Haast u.
MANICHOE."
Hij beefde van opgewondenheid, toen hij
de code weer opborg.
Dat was een licht in een duistere plaats.
Ionides!
De man, dien men zooveel jaren ver
trouwd had! Die ijverige helper! Dat was
dus de verrader, door Llwellyn omgekocht
Nu was het middag, hij moest maar weer
uit want hij moest zorgen, dat hij den vol
genden dag een karavaan, gidsen en alles
in orde had voor een tocht.
Het zou een lastige reis zijn, maar het
moest vlug gaan en het was wel een reis
van vier of vijf dagen.
Hij ging het hotel uit en voorbij den toren
van Iiippic us.
Daar was een nieuwe drinkfontein ge
maakt een koepel, waarvan het dak niet
pilaren gesteund was en waarop een ver
gulde halve maan stond.
Eenige kameeldrijvers waren daar aan het
drinken. Toon hij er voorbijkwam boog een
lange gestalte in 'twit diep voor hem cn
een stem wenschte hem in 't Fransch ccn
goeden morgen.
Hot gelaat van dien man leek hem be
kend, en hij vroeg hom zijn naam. Het was
Ibrahins, de Egyptische bediende, dien hij
dien morgen ook al in het Museum gezien
had. Do kamers waren verzegeld en do man
had de sleutels bij den consul gebracht.
Deze man had tijdelijk den Griek Sonides
vervangen.
Spence ging nu naar het hotel en verzocht
Ibrahim om hem to volgen,
(Wordt vervolgd!