TWEEDE KAMER Uit de Pers. MMNHA jümem, TGEN HET NOG DUISTER WAS ZATERDAG 9 NOVEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5 SCHAPER VEROORDEELT HET OPTREDEN VAN DEN HEER KERSTEN )e heer Kersten zou van het geloof der eenvoudigen misbruik maken, volgens dei) heer Schaper MOSKOU'S PROGRAM leorganisdtie van den Staatsdienst f. ter Laan verwringt geschiedenis en wordt op z'tt vingers getikt. DE REGEERING AAN HET WOORD Vergadering van 8 November 1929. OVERZICHT De Kamer heeft tliarns haar woord gespro ten; a.s. Dinsdag zal de minister-president 'jn even 'begonnen rede voorzetten. Aan het debat is niet deelgenomen door den heer Louis de Visser vermoedelijk wegens ongesteldheid en door den heer 3raat, die missohien niet wist wat hij dit- oaal zeggen zou. De middag bracht een rede van den heer Wijnkoop, zuiver revolutionair, opruiend cn i'an a tot z naar Moskousch recept toebereid. .Wij", d.w.z. ik, Wijnkoop, „staan op den wclero van het program van Moskou". M.a.vv ik wil gehoorzamen en-ge moet in mij en den heer De Visser niet twee tegenstanders zien: ons doel is volkomen gelijk. De om wenteling met alle middelen van de kapi talistische1 samenleving ds ons gemeenschap pelijk verlossingsideaal. De heer Schaper bleek die omwenteling piet zoo spoedig te verwachten. We zullen het nog wel 'n poosje met de kapitalistische maatschappij moeten doen, zeide hij niet op een toon van bange verzuchting cn hun- te rend verlangen om iets anders, maar zóó als iemand spreekt, die in die theoretisch veroordeelde samenleving zich aardig op gemak voelt, al is hij bereid haar tot jrootere volmaaktheid op te voerv. Daarom drong de heer Schape aan op rerdere toepassing van d>e Arbeidswet ten i'e van groepen van arheiders, die nog et ten volle in haar zegeningen deelen. I Het tweede deel van de rede van i heer Schaper was wederom gewijd aan bestraffing, aan een scherpe veroordeeling van den heer Kersten, vanwege het alge- meen ergernis-gevende misbruik der H. Schrift, waaraan deze zich den vorigen dag had schuldig gemaakt Deze soc.-demóeraat weet de verwarde (theologische beschouwingen van den .eider der-S. G. P., die vergeet dat we niet leven in een autocratischen Oosterschen staat, maar in een constitutioneel geregeerd land. niet ten volle te weerleggen, al deed hij er leen poging toe. Maar hij voelt toch aan, dat hei gebruik, dat de heer Kersten voor de jpnlitiek maakt van God, Gods geboden en de I-I. Schrift, verkeerd, ja misbruik is. Dui- idelijlc liet hij uitkomen, dat de heer Ker kten, die maar liefst 70 pet. van zijn mede burgers van onze erve verdringen wil wat beteekent dat toch? met den Bijbel omgaat op een wijze, die met weerzin ver vult allen, die de heiligheid van den gods dienst voor anderen n;et zullen ontkennen, al deelen ze die gevoelens niet Gij moet, aldus de heer Schaper tot den G.P.-voorman, leven van 't bloed der a.-r. daarom speculeer1! ge op de onwaardigste wijze op de anti-Roomsche oer-instincten van eenvoudige zielen. Uw geroep van: ,.Godsbesrtel" en „tegen Rome" is een mas ker voor allerlei slechte dingen, met n sociaal gebied. Waarom gebruikt gij uw Bijbel zoo willekeurig en vraagt b.v. niet om de instelling van een jubeljaar, waar door ten minste eens in de 50 jaar het gan- sche bodiemhezit zou vrij komen? Het is en dat was -de conclusie een schandelijk misbruik, dat ge van het geloof "ïr eenvoudigen maakt We zullen hier niets meer aan toe voegen, ..an dit: cle heer Kersten moge verstaan, dai jn Schaper's rede „de stcenen spraken" om hem zijn onheilig Scihriflgebruik op bescha mende wijze onder het oog te brengen. Na de hecren v. Rapparrl en Kortenhorst, praatte de heer J. ter Lnam cle rest van den soc.-dem. spreektijd vol. Zijn rede liep uit op een moüe, waarin herzieniing van het Bezol digingsbesluit werd gevraagd. De heer ter Laan probeerde in zijn rede de leugentaal van „Het Volk" vast te leggen over de „met geweld" van den Minister van Justitie „afgedwongen" slotbepaling in de Ambtenarenwet inzake de arbeidsccmtrac- ters. We hadden deze vervalsching der par lementaire geschiedenis reeds gesignaleerd. De heer Schouten heeft in een speechje van enkele minuten de vvaro toedracht van cle zaak met kracht en precies in herinne ring gebracht. Daar was iedereen het mee eens, behalve vermoedelijk degenen die tot volksmisleiding en onwaarachtige agitatie hun oppositievrijheid misbruiken. Eerst 'n korte regeling van werkzaamhe den, die vanaf de volgende week tot Kerst mis foe Dinsdags en Donderdags avondver gaderingen bracht. A.s. Dinsdagavond wordt met Buitenland se!) e Zaken begonnen. De Algemeene Beschouwingen over de be grooting werden vervolgens voortgezet J. H. SCHAPEJB VERSLAG De heer Schaper (s.d.), die toegaf dat we het voorloopig nog wel met het kapita lisme zouden moeten doen, verwachtte toch, dat daarna het socialisme zou ko men. Het hoofdonder werp van zijn rede was een pleidooi voor uitbreiding van de toepassing der Arbeidswet. Tegen het verzet vain werk gevers in moet cle wet geheel worden uitgevoerd. Sinds '19 is de Regcering in gebreke. Aan de on gelimiteerde arbeidstijden van hotelperso neel, chauffeurs, apothekersassistenten kantoorpersoneel moet een eind komen. En. toen kwam de rede van den heer Ker sten onder het mes. Met weerzin had de heer Schaper weer ge hoord naar het gescherm met God en Gods gebod. Het „Heere, Heere-geroep" is iets ont stellends. Maar lettende op Matth. 7 21 is de heer Schaper op de toekomst van den heer Kersten nog niet erg gerust De heer Kei-sten moet leven van het bloed der anti-rev. en speculeert op oer-instincten van spokenvrees voor Rome onder bepaalde groepen van ons volk. Wat de soc.-dem. betreft, zal de heer Ker sten zich op hen de tanden s'uk bijten. Op sociaal gebied is de heer Kersten reactionair. Maar de anderen rechts zijn het ook min of meer. En dat maakt hen zwak. De Katholieken moeten de Protestanten geen ergernis geven. De heer Kersten meent alles iin pacht te hebben: God, Gods Woord en allerlei meer. Maar van de politiek zal hij toch af moeten blijven. Wat verstaat de heer Kersten onder revo lutie? En waarom vergeet hij de sociale geboden omtrent den bodem? Waarom vraagt hij niet om het jubeljaar? Daarna 'citeerde de heer Schaper allerlei uit de Bergrede, maar zijn exegese daarbij was niet zeer gelukkig. Revolutie? Maar de opstand tegen Spanje dan en de Beeldenstorm? Zou Kersten niet tot een kleinen Beelden storm in staat zijn? Hij hitst anderen op en deinst voor niets terug in zijn fanatisme. Het geroep: Gods bestel is tegen Rome, is een masker voor allerlei slechte dingen, met name ook op sociaal gebied. De heer Kersten maakt van het geloof der eenvoudigen een schandelijk misbruik. De heer Wijnkoop (Comm.), zich be schouwend als revolutionair bij uitnemend heid, constateerde, dat indien hij en de Vis ser op één lijst waren vereenigd, de derde zetel der S.G.P. niet gekomen zou zijn, maar wel de communisten met drie man zouden zijn opgetreden. In het Kabinet is de reaotie-Colijn ver sterkt. De ministers zijn zetbazen. De heer Colijn kreeg zelfs de schuld, dat Prof. YVol- tjer geen minister geworden was. Het program der Regeering werd uiter mate reactionair en cultuurgevaarlijk ge noemd. De heer Marchant sprak over religieus- ethische politiek. Maar daar meent hij niets van, het is pure demagogie. De S.D.A.P. trekt hoe langer hoe meer dak- looze liberalen* Hun versterking bestaat niet uit klassenstnjders. De heer Nolens had zijn democraten op een fijne manier in het ootje genomen. Burgerlijke democratie is geen democratie. Van elke samenwerking met de bourgeoisie ook m.%; de de arbeiders verradende soc.- democraten, die hunkeren naar samenwer king met de kapitalistische groepen, is de heer Wijnkoop van harte vijand. Hij wil al leen den meest scherpen klassenstrijd om het kapitalisme uit zijn wegen te lichten. Geen middel zal daartoe worden geschuwd; zelfs niet de burgeroorlog tegen den oorlog. De sovjet-unie is de'eenige oase in de ka pitalistische maatschappij De heer Marchant (v.d.): Is u bevoegd voor de sovjet-unie op te treden? De heer Wijnkoop: Wij zijh bevoegd, omdat wij staan op den bodem van het pro gram van Moskou. Indonesië en West-Indië moeten zoo snel mogelijk vrij van Nederland, geweld is daar bij geoorloofd. In het Kabinet hebben we te doen met een zeker soort fascisme, steunend op de breede organisatie der R.K. Staatspartij. Zij beman-1 telt de klasse-tegenstellingen en tracht de ar beiders er onder te houden. Het fascisme is eenvoudig de knecht van het imperialisme. De arheiders hebben zich tegen het kapi talistisch geweld ook 'met wapengeweld te weer te stellen. Dat alleen het communisme ontwapening kan brengen werd ten slotte nog eens duide lijk gemaakt. In Indonesië aldus een volgende onthul ling is een bevrijdingsoorlog jtan den gang. Nadat de lieer v. Rappard (lib.) had aangedrongen op maatregelen in het belang van den landbouw (steun aan de coöperaties en wijziging der dividend- en taritièmebeUis- ting ten behoeve der veilingvereenigiiigen), besprak Dr. Kortenhorst (r.k.) liet vraagstuk der meest economische productie voor den staatsdiensi. De bestaande staats commissie kon helaas het probleem der doel matige organisatiemiet in den kern aanvat ten. De adviescolleges der Regcering vormen een doolhof. Daardoor gaat alles even stroef in het regeeringsapparaat. Dr. Kortenhorst bepleitte ;en slotte het instellen van een staatscommissie onder leiding van den mi nister-president tot het onderzoeken van dit uiterst gewichtige vraagstuk. De heer J. ter Laan (s.d.) ontdek'e in de schatkist, het nuttigste meubelstuk van Nederland, zooveel geld, dat best allerlei nieuwe uitgaven kon den voorden gedaan. Maar minister de Geer blijft netjes op. het deksel zi'ten met het oog op de ge- meentefinanciën- regeling en geen mi nister krijgt voor 1932 iets. Aan de Ka mer werd voorgehou den, dat zij veel be ter gedaan zou ben om in het leden niet naar nister de Geer te luisteren, maar de leiding der S.D.A.P. te volgen. Dan zouden heel sociale en cultureele ui gaven zijn gedaan, groote gezinnen én oud-gcpensionnieerden zijn geholpen en aan het overheidspersoneel de oude salarisregeling zijn teruggegeven. De heer ter Laan durfde de brutaliteit te plaatsen, dat hij „met geweld" van den Christelijken Minister van Justtie een be paling had moeten „afdwingen" voor de arbeidscontracters. Geheel de Kamer keek vreemd op en di heer Schouten gaf aan die algemeen) verbazing uiting door de vraag: Wat blieft u? Daarvan is geen sprake! De heer ter Laan meende, d'at cle Han delingen dit bewezen en besloot zijn geful- mineer met een motie, waarin d'e Regee ring werd uitgenoodigd een herziening van (het Bezoldigingsbesluit te bevorderen in den vorm van verbetering der indeeling en der De heer Schouten (a.r.j zette den heer ter Laan even op zijn nummer. Kort vatte hij de behandeling van het punt in kwestie bij de Ambtenarenwet samen De slotbepaling zou niet in de wet zijn gekomen, indien de Kamer de inzichten van den heer ter Laan ware gevolgd. Zijn denkbeelden orn de wet op de Arbeidscon tracten toepasselijk te verklaren,, waren een denalureering van de wet. Wat gebeurd is, is geschied op aandrang van de sprekers der rechterzijde, die een slotbepaling wensch- ten als in, de -wet door den Minister is op genomen. COLIJN EN HET KABINET In verband met de beschouwingen, welke wij aan het Antwoord der Regeering wijd den, is het wel de moeite waard van het oor deel, dat de r.k. „Volkskrant" over het optre den van den heer Colijn gaf, kennis te ne men. Wij lezen: De houding van den heer Colijn steekt gunstig af bij die van sommigen der on- Men weet, hoe deze het kabinet-Ruys de Beerenbrouck hebben begroet. I-Iet heeft geen enkel recht op den steun der rechtsche fracties, zei de een. De partijen der rechterzijde kunnen, willen ze niet opdringerig lijken, het ka binet ternauwernood haar steun toezeg gen, meende een ander. En nu de heer Colijn gisteren in de Ka- Een parlementair kabinet-Ruys ware hem liever geweest, maar ook het extra parlementaire kabinet-Ruys trad hij met welwillendheid tegemoet. Bij den heer Colijn geen woord over de fouten die de kabinetsformateur zou heb ben begaan door de rechtsche fracties niet te kennen in de keuze der personen en in het opstellen van zijn program. Eenvoudig constateerde de heer Colijn het feit, dat het kabinet extra-parlemen tair is--omdat het zonder overleg met de groepen in de Kamer is opgetreden, en dat, omdat er geen overleg is geweest, de anti-revolutionnairen zich voor het doen of laten van het kabinet in geen enkel opzicht verantwoordelijk rekenen. Maar na dit te hebben vastgesteld aan vaardde de heer Colijn niet zonder vol doening de vorming van het extra-parle mentaire kabinet, dat rechtsch, en uitslui tend rech'sch, is, daar het ook principi eel e vragen op zijn program heeft, het geen de anti-revolutionnaire leider vol strekt niet afkeurde, integendeel. Was de heer Colijn over het program van het nieuwe kabinet geheel voldaan? Neen, er bestonden anti-revolutioninaire wenschen, die de regeering kortweg min vriendelijk had afgewezen, maar er was in hel aangekondigde beleid ook veel, dat de volle instemming zijner fractie had, en daarom zou de houding van den heer Colijn tegenover het kabinet er een zijn van welwillende afwachting. Wij laten daar wat de anti-revolution naire leider verder over de financieele en sociale politiek heeft gezegd we zijn verre van, alles te onderschrijven wat de heer Colijn te bercte bracht. op het oogenblik gaat het alleen over de hou ding, welke hij tegenover het kabinet aanneemt. En dan moeten we vaststellen, dat de heer Colijn tegenover den formateur tegenover het kabinet veel welwillender is opge'reden dan sommigen in onze ge lederen. De heer Colijn heeft zich van al wat formeel kon lijken losgemaakt, hij heeft van geen teleurstelling, nog minder ge krenktheid, doen blijken en zonder rune aanvaard hetgeen er was en zooals het er was. Voor hem woog het zwaarst de hoofd zaak. niet de bijkomstigheden. En zoo zal ook ons katholieke volk het geval orniemen: voert het kabinet Ruys een inderdaad christelijke politiek, dan zal het op de instemming en den steun van ons volk kunnen rekenen. Wij beginnen in ieder geval niet met het kabinet léelijk aan te kijkem, omdat deze of gene zich op zijn achtbare teenen getrapt oordeelt. J. SCHOUTEN1. Waar is het geweidi en het afdwingen? Er is normaal gemeen overleg geweest, dat de •heer ter Laan op zijn creditzijde plaatsu Daartoe komt hij door de geschiedenis te verwringen. (Instemming der reen tered e). Het woord was daarna aan den Minis ter-president Deze deelde mede, dat wetsontwerpen, op behandeling waarvan het Kabinet geen prijs stelt zullen worden ingetrokken. De Regeering izal voorts trachten bij het beantwoorden van schriftelijke vragen den vrager in duidelijkheid te overtreffen. De Minister brak zijn rede af, om Dinsdag verder te gaan. S KEIZERS LAATSTE RIJKSKANSELIER Een merkwaardige samenloop van omstandigheden TEGEN EET HOEKA-PATRIOTIStoE DE BERGPREDIKING VERGETEN (Van onzen Duitschen correspondent.) B e r 1 ij n, 7 November 1929. Merkwaardige samenloop van heden: rijkskanselier Müller spoedt zich, gezelschap van Loebe, president van den rijksdag, naar Hamburg, om in Klein-Flolt- bcck met duizenden anderen de laatste eer te bewijzen aan Fürst von Bülow, 's keizers vierde kanselier en ongeveer terzelfder tijd loopen in Berlijn de berichten uit Con stance binnen, dat in het stedelijk ziekenhuis aldaar 's keizers laatste kanselier, de achtste, prins Max van Baden het einde van zijn veel besproken leven tegemoetgaat. Let op de wijze, hoe het levenseinde van deze beide hoogste ambtenaren in keizerlij ken dienst door de Duitsche pers wordt aan gediend: voor von Bülow koos men de voor pagina, bracht men portretten uit de ver schillende perioden van zijn glansrijke loop baan; voor prins Max van Baden vindt men een kort bericht op de derde, vierde pagina voldoende en aan de beteekenis van zijn werk glijdt men aarzelend, schouderopha lend, voorbij. Het zal aan een later geslacht overgelaten moeten worden, om de beteekenis van Max van Baden voor de Duitsche politiek met nauwkeurigheid vast te stellen. De herinne ring aan zijn optreden, kort voor de ineen storting der monarchie ligt nog te versch in ons geheugen. We staan nog te sterk onder deu INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. By Apotb- o DrojUtt» Uit Oost-lndie. KENNIS VAN HET BUITENLAND GROEIENDE BELANGSTELLING. ITet jaarbericht der Vereeniging Neder- landsch Centraal Instituut voor de kennis van het buitenland, gevestigd te Rotterdam, (Pieter de Hoochstraat 29) meldt over de pogingen om te komen tot de opening van een Centraal Instituut, dat het tegenwoordig stadium er nog steeds een is van werven van leden en begunstiger-s, met het doel de noodige fondsen bijeen te brengen, die een voortbestaan van het eenmaal eeopfende In stituut moeten waarborgen Vóórdat een so'dde financieele basis is verkregen, meent het voorloopig Bestuur de eigenlijke werkzaamheden van het Instituut niet te mogen laten beginnen. Gerekend wordt dat dit nog wel twee jaren zal dureD De belangstelling voor het op te richten instituut is groeiende, zooals o.a. blijkt uit het feit, dat eenige Duitsche steden een bij drage voor de geprojecteerde Duitsche afdeeling schonken. To nu toe werd van ruim 60 personen of corpaties geldelijke steun ontvangen. Ook uit Indië. De firma Schenker Co. te Rotterdam deed de toezegging drie kantoorlokalen ter beschikking van het Instituut te zullen stel len, zoodra het werk gaat beginnen., Dit sympathieke bod is natuurlijk gaarne in grootcn dank aanvaard. De Kon. Goedkeuring der Statuten is in tusschrn aangevraagd en wordt binnenkort verwacht invloed der onafwijsbare feiten, welke tot dien val den doorslag gaven. Doel loos en ongerecht ware het, dezen kanselier met von Bülow te vergelijken. Immers, Max von Baden werd naar Berlijn geroepen, toen het wilhelminische tijdperk zijn tragisch ein de tegemoet spoedde. Bernhard von Bülow trad op het politieke forum, toen Wilhelm II nauwelijks begonnen was met de verwe zenlijking zijner imperialistische gedachten. In de eerste jaren van den oorlog viel prins Max van Baden in zijn kwaliteit als voorzitter der Eerste Kamer in Karlsruhe op; hij hield menige toespraak, welke men in Berlijn afkeurde als veel te zeer democratisch, liberaal van gedachte. Van den „frisch-fröhlichen Krieg" wilde hij niet veel weten; hij sprak zich openlijk uit voor een „ethisch imperialisme" en met man nen als Friedrich Naumann, Hans Delbrück, Adolf Harnack, Ernst Troeltsch vocht hij ten voordeele van zijn vaderland voor een „Verstandigungsfrieden". Hij verklaarde zich openlijk tegen het hoe- ra-patriotisme van de toonaangevende mili taire macht en had den moed, voor 't offen sief van 1918 Ludendorff te bezoeken, om ook dezen op het enorme gevaar eener neder laag ie wijzen maar hij sprak-tegen stee- nen muren en werd later, toen men te laat om zijn medewerking vroeg, als een lands verrader, als den eigenlijken vernieler der keizerlijke macht aan den kaak gesteld. Maar was er niet enorm veel moed toe noodig, om te zeggen, da' de zoogenaamde Christelijke naties alle „de bergprediking vergeten schpnen te zijn"? Noemde men dat in die dagen van onnoodig bloedvergieten niet lafhartig pacifisme? Pas den len October 1918, toen de groote catastrophe vlak voor de deur slond, kwam Keizer Wilhelm II er toe, Max vam Baden naar Berlijn te roepen en hem de plaats van Bismarck aan te bieden. Het was de groote fout, ver gissing, dwaling, wellicht ook zelfoverschat ting van den thans overledene, dat hij op dit voorstel plichtmatig is ingegaan. De keizer wendde zich tot den hoogbe jaarden groothertog als chef van 't Huis Ba den en deze antwoordde zijn allerhoogsten chef telegrafisch: „Ik kan niet begrijpen, dat 1 juist Max moet zijn, die zulk een aanbod met zijn naam dekt. Wanneer zulks echter onafwendbaar is, dan houd ik het voor mijn vaderlandsche plicht, er niet tegen te zijn". Wat zeide de nieuwe rijkskanselier zelf over zijn optreden in deze hooge functie? Hij meende nog vijf minuten vóór twaalf ge roepen te zijn en kwam tot de vreeselijke ontdekking, dat het al vijf minuten over twaalf was! Dat wil zeggen: hij zag in, dat de keizer hem pas ontbood, toen 'er niets meer te redden viel. Hij moest met Ebert en Scheidemann sa menwerken en toen hij door de „Obersto Heeresleitung" genoodzaakt werd, om tot el ken prijs een wapens! ilstand gedaan te krij gen, toen voelde hij, dat 't laatste uur voor de keizerlijke régime, althans voor die van Wilhelm II had geslagen. Het lot van Duitschland was geteekend en ook een rijkskanselier, sterker dan Max van Baden, zou hier weinig meer bereikt hebben. Ik herinner mij, hoe de keizer hierover gansch anders denkt, dat hij het optreden van dezen laalsten kanselier al evenzeer aan ONTRUIMING VAN FORTEN. BANDOENG 7 November. (Aneta). De aü- gemeene ontruiming van de forten der vroegere stellingen van den Preaneer is aan gevangen. Deze forten hadden nl. uit een oogpunt van defensie alleen nog nut, wan neer zij voor zeer geringe kosten onderhouden zouden kunnen worden. De in de stellingen aanwezige stukken geschut en de intendance- roorraden zijn thans weggehaald en naar de magazijnen te Bandoeng overgebracht EESMET VERKLAARD. CHERLBON, 7 November. (Aneta). De ge meente is met ingang van 6 November met pest besmet verklaard. DE EENDAAGSCHE VERBINDING BATAVIASOERABAYA. BATAVIA, 7 November (Aneta). Het suc ces van de eendaagsche verbinding Batavia Soerabaya vice-versa is boven verwach ting. De Expresstreinen zijn zeer goed bezet en soms zelfs uitverkocht Algemeen roemt imen den rustigen gang van de Express, on danks de zeer groote snelheid waarmee ge reden wordt. Ook is men zeer tevreden met het stipte op tijd rijden der machinisten. De van spankoppelingen en dubbele buffers voorziene stalen rijtuigen die isy2 meter lang zijn, zijn zeer comfortabel. Ten gerieve van de reizigers zijn in de restauratiewa gens iwrijfmachineè beschikbaar. VRIJGESPROKEN. SOERABAYE, 7 Nov. (Aneta.) De Raad van Justitie alhier heeft uitspraak gedaan in de zaak van den heer Lobaio, tuinemploye op de onderneming „Topdowonangi", die op 18 Aug. j.l. een mandoer heeft doodgeschoten en een koelie heeft gewond. Gebleken is dat de heer Lobato op ge noemden datum is overvallen door koelies, die hem bedreigden met S'.agwapens. De heer Lobato heeft toen eenige schoten gelóst om zijn aanvallers te verdrijven. Deze scho ten hebben het bovenvermelde noodlottige ongeluk gehad, zoodat aangenomen mag worden, dat de slachtoffers per ongeluk werden getroffen. De heer Lobato werd vrij gesproken. DE BLIJDE GROOTVADER. Noodlottig gevolg van vreugdeschoten. BANDOENG, 5 November (Aneta). Er heeft een zware brand gewoed in de Kam pong Papandak Wanaradja in de omgeving van Garoeit. Honderd een en twintig hui zen, de Moskeeën en een aantal rijstschuren werden door het vuur verwoest. Vele geiten en kippen zijn in het vuur verloren gegaan. De schade wordt geschat op t 30- k f 40.000. De oorzaak ligt vermoedelijk bij een ouden, man, die een kleinzoon had gekregen en volgens de oude gewoonten des lands zijn vreugde over dit feit uitte door het schieten met een ouderwetsch voorlaadgeweer, dat hij geladen had met een mengsel van bus kruit en klappervezels. Deze gloeiende mas sa is op een dak >van atap terechtgekomen, dat onmiddellijk vlam vatte. OPRUIING. PADANG, 6 Nov. (Aneta). De Landraad te Fort-de-Kock heeft den nationalistischen leider Datoek Singamengkoeto veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren wegens het houden Yan een opruiende rede voering. afwijzende kritiek onderwerpt als het beleid van Bismarck en von Bülow. Toen in 't voor jaar van 1927 de „Herinneringen en Docu menten" van Max van Baden in druk ver schenen, heerschte er op Huis Doorn groote ontstemming en met moeite heeft men den keizer er van teruggehouden, om in 't open baar op dit werk kritiek uil te oefenen. We willen het aan anderen overlaten, om vast te stellen, welke rol deze rijkskanselier tijdens de ineenstorting der keizerlijke macht heeft gespeeld, of het een negatieve of positieve, een passieve of actieve rol was; voor mij staat echter vast, dat ook deze kan selier 'uit patriotisme arbeidde. Na de ineenstorting trok hij zich terug uit 't politieke leven, vertoefde hij de laatste jaren in Constance op zijn slot jSa- lem, waar hem de laatste eer zal worden be wezen. Of ook in opdracht van zijn keizer aan dit graf een krans zal worden neerge legd, welke linten tooien zonder eenig op schrift? Dankbaarheid, ik moest het herhaal delijk hooren. in kringen, welke met het Huis Hohenzolïern in eng contact stonden, was nooit de voornaamste eigenschap van het Huis Hohenzolïern. De tijd zal komen dat ook aan dezen Duitscher de plaats wordt aangewezen, welke hem in de geschiedenis van zijn vaderland toekomt. FEUILLETON Door GUY THOR NE. Een enkele gestalte bewoog zich langzaam voort in die eenzaamheid. Dat was Gertrude Hunt. Zij was heel eenvoudig gekleed met een korte japon en had een wandelstok in de hand. Zij was alleen gaan wandelen om eens „Jed na te denken, zonder dat zij door iemand gehinderd werd. Zij zag bleeker dan vroeger en leek uitgeput door zorg; toch ivas zij mooier clan ooit en zeer in harmonie rnet de omgeving, waarin zij zich nu bevond. Zij scheen minder vrijpostig dan zij vroeger was en had nu een smeekenden blik in de ootron, die vroeger zoo lachend keken. Zij srheecn ernstig na te denken en liep met gebogen hoofd en opeengeperste lippen voort Het hezoek van Gortre had haar diep ge troffen. Toen zij zijn verhaal had aange hoord, begreep zij dadelijk, dat wat hij zeide •natheid was. Zij zou niet hebben kun nen zeggen, waarom zij daar zoo zeker van was, maar dat was zoo. Ofschoon zij Llwellyn zoo lang gekend had, voelde zij nu niet de minste affectie jor hem. Zij bezocht nu dikwijls de kleine winderi ge kerk en luisterde naar de preeken van den dominee, die een vriend van Ds. Rjpon was, als zij daar dan geknield lag onder de gebeden herinnerde zij zich haar verleden s als iemand overdag zich een nachtmer- herinnert, die hem den vorigen nacht gekweld heeft Zij liet haar gedachten slechts zelden verwijlen bij den vorigen deelgenoot van haar zonden en wanneer dit gebeurde deinsde zij er vol afschuw voor terug. Het nieuwe licht, dat nu in haar ont stoken was, leerde haar om met ver draagzaamheid te denken aan haar vroege- ren minnaar en te hopen, dat zijn hart ge troffen mocht worden. Dit was misschien het moeilijkst van alles, want zij realiseer de toch zijn vriendelijkheid van vroeger voor haar en zij wist ook wel, dat zij even slecht was geweest als hij. Nu scheen er een groote kloof tusschen hen te zijn en dien wilde zij niet oversteken, zelfs niet in ge dachten. Haar berouw was zoo oprecht en diep, en zij betreurde zoo zeer haar vorig leven, dat zij niet in het minst trotsch was op haar be keering, wat zoo dikwijls het geval is met nieu w-bekeerden. En nu kwam de jonge predikant, die het werktuig geweest was van haar bekeering, tot haar met een verhaal, waarvan zij de waarheid moest erkennen. Hij had haar in treurige en welsprekende bewoordingen geschilderd wat het bedrog voor duizenden beteekend had. Hij had ge sproken over oprechte en godvreezende menschen, die allen levensmoed verloren hadden, omdat hun geloof niet sterk genoeg was om de^en slag te dragen. Er was een geestelijke te Wigan, die zich zelf had dood geschoten, omdat hij geen raad meer wist en die een hartroerenden brief had achter gelaten, waarin hij zijn leed uitklaagde cn er waren meer gevallen van zelfmoord voor gekomen. Er gebeurden nu veel meer mis daden en die namen steeds toe, terwijl de geestelijkheid allen invloed verloor in de achterbuurten van Londen en de groote ste den. Hij sprak haar over Harold Spence en noemde hem zijn vriend, terwijl hij vertelde, wat een goed man Spence was, die zijn ver. zoekingen had overwonnen met behulp van het geloof en den godsdienst Hij beschreef verder, hoe hij zelf in Lincoln's Inn was thuis gekomen, alles in wanorde had gevon den en in wat voor ellendigen toestand Spence door moedeloosheid geraakt was. Zij kon zich dit alles zoo goed voorstellen, want zij kende dien kant van het leven. Buitendien had Gortre nog gezegd, dat het kwaad dagelijks van uur tot uur verder woe kerde. Het was ook een feit, dai de lampen der getrouwen des te helderder brandden in de omringende duisternis, .inaar toch groei de die duisternis steeds aan evenals de don kere wolken, die zij nu den hemel meer en meer zag bedekken. De menschen werden zorgeloos en de booze machten triomfeerden aan alle kanten. Zij had diep over dit alles naeedaoht, na dat Gortre haar het doel van ziln komst had medegedeeld. Misschien was zij wel de spil, waarom heen de wereldgebeurtenissen zou den draaien. Het was wel mogelijk, dat met haar hulp, zooals hij gezegd had, er licht in de duisternis zou komen en de wereld van den drukkenden last zou ontheven worden. Misschien zou zij in staat zijn om iets te doen, als een soort dankoffer voor de won derbaarlijke verandering, die er in haar le ven had plaats gehad. En toch bedacht zij, dat zij Gortre maar heel weinig te vertellen had. Haar inlich tingen hadden wel eenige waarde, die sche nen te bevestigen, wat hij en zijn vrienden vermoedden. Toch was het slechts weinig en het zou voor hem een lang uitstel be- teekenen als zij geen anderen sleutel kon verschaffen om deze donkere deur te ope nen. Inmiddels zonken de zielen in ellende weg. Zij had aan Gortre gevraagd om na ver loop van een week weer eens bij haar te komen, want, had zij gezegd, dan zou zij hem m'sschien vollediger inlichtingen kun nen geven en nu was zij hier alleen met God en haar ziel en zij vroeg zich af, wat zij doen moest De wolken hingen hoe langer hoe lager en er stak een snijdende wind op, die het zand opjoeg tegen haar gezicht aan. Toch liep zij voort met een verkild gevoel en een verbitterd hart Zij kende haar macht over haar vroege- ren minnaar, hij zou als was in haar han den zijn; dat was altijd zoo geweest Van het eerste oogenblik af aan had zij met hem kunnen doen wat zij wilde en er wee altijd een ondergrond van verachting in haar ge dachten gpweest als zij merkte, hoe gemak kelijk het was om een man te leiden, die de slaaf was van zijn eigen passie. Ook twij felde zij er geen oogenblik aan, of zij bezat die macht nog over hem. Zelfs in haar afzondering waren berich ten tot haar doorgedrongen omtrent de wan hopige pogingen die hij gedaan had orA haar te vinden. Zij was nog even mooi als vroe ger, tnisschien was haar schoonheid nog verhoogd docxr de kwaal, waaraan zij leed en daar wist hij. niets van. Zij kon ook wel wat rouge op haar wan gen doen. dan zag zij niet zoo bleek. Het denkbeeld begon zich van haar mees ter te maken en nam langzamerhand vorm en kleur aan. Zij dacht 't met zorg uit, ver mengd met angst, zag de zaak goed onder de oogen, ofschoon zij er van huiverde. Het loste zich op in een formule, die zich in haar bewustzijn drong: „als ik eens naar hem terug ging en zeide dat het mij ver veelde om degelijk te blijven, dan zou hij mii wel alles vertellen, wat hij gedaan had." Telkens herhaalde zij dien zin weer in zichzelf. Die woorden brandden zich in haar hrein vast Zij keek op naar den loodkleu- rigen hemel en zag ze daar geschreven. Kon zij dat voor Gortre, ter willen van de geheele wereld doen? Wat zou het voor haar beteekenen? Zou het een groote zonde voor haar zijn? Zij moest dan terrg keeren tot haar vo rig leven en het '.oi wel mogelijk zijn, dat zil er niet mee.r uit kon wegbreken, nadat zij haar doel bereikt had. Zij zou een .zonde De wind floot gillend om haar heen. Kon zij dat wel doen? Zij zou alleen zondigen met het lichaam en niet met het hart en Jezus zou weten, waarom zij het deed. Zou Hij haar dan uit werpen? De strijd woelde in haar brein, want zij had een oprechten en eenvoudigen aard en kon het verkeerde niet goed pra en. Einde lijk verzamelde zij haar gedachten. Als zij terug ging kon het haar verderf zijn, al ontdekte zij dan ook, wat zij weten wilde. Zij was nog maar zoo kort een Christin en had nog een slecht inzicht in die zaken. Plotseling dacht zij, dat het beter zou zijn dat 7,ij, één persoon, zou verloren gaan dan zoo velen van de anderen en toen stond haar besluit vast Het licht stierf weg uit haar gelaat en de hoop uit haar hart Met een wanhopig ge bed om vergeving begon zij naar huis te loopen. Zij zou met den laatsten trein naar Londen vertrekken. Zij dacht dat zij nauwelijks op vergeving kon hopen voor die daad en toch gaf de ge dachte aan de anderen haar weer kracht. En dus ging het arme kind uit liefde tot Chri tus weer den gevaarlijken weg op, die tot de zonde leidde en haar eenige hoop was, dat Christus haar niet voor goed zou verlaten. EINDE VAN BOEK II.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5