TWEEDE KAMER
Uit de Pers.
MMNHA
jümem,
TGEN HET NOG DUISTER WAS
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5
SCHAPER VEROORDEELT HET
OPTREDEN VAN DEN HEER
KERSTEN
)e heer Kersten zou van het geloof
der eenvoudigen misbruik maken,
volgens dei) heer Schaper
MOSKOU'S PROGRAM
leorganisdtie van den Staatsdienst
f. ter Laan verwringt geschiedenis en
wordt op z'tt vingers getikt.
DE REGEERING AAN HET WOORD
Vergadering van 8 November 1929.
OVERZICHT
De Kamer heeft tliarns haar woord gespro
ten; a.s. Dinsdag zal de minister-president
'jn even 'begonnen rede voorzetten.
Aan het debat is niet deelgenomen door
den heer Louis de Visser vermoedelijk
wegens ongesteldheid en door den heer
3raat, die missohien niet wist wat hij dit-
oaal zeggen zou.
De middag bracht een rede van den heer
Wijnkoop, zuiver revolutionair, opruiend cn
i'an a tot z naar Moskousch recept toebereid.
.Wij", d.w.z. ik, Wijnkoop, „staan op den
wclero van het program van Moskou". M.a.vv
ik wil gehoorzamen en-ge moet in mij en
den heer De Visser niet twee tegenstanders
zien: ons doel is volkomen gelijk. De om
wenteling met alle middelen van de kapi
talistische1 samenleving ds ons gemeenschap
pelijk verlossingsideaal.
De heer Schaper bleek die omwenteling
piet zoo spoedig te verwachten. We zullen
het nog wel 'n poosje met de kapitalistische
maatschappij moeten doen, zeide hij niet
op een toon van bange verzuchting cn hun-
te rend verlangen om iets anders, maar zóó
als iemand spreekt, die in die theoretisch
veroordeelde samenleving zich aardig op
gemak voelt, al is hij bereid haar tot
jrootere volmaaktheid op te voerv.
Daarom drong de heer Schape aan op
rerdere toepassing van d>e Arbeidswet ten
i'e van groepen van arheiders, die nog
et ten volle in haar zegeningen deelen.
I Het tweede deel van de rede van i
heer Schaper was wederom gewijd aan
bestraffing, aan een scherpe veroordeeling
van den heer Kersten, vanwege het alge-
meen ergernis-gevende misbruik der H.
Schrift, waaraan deze zich den vorigen dag
had schuldig gemaakt
Deze soc.-demóeraat weet de verwarde
(theologische beschouwingen van den .eider
der-S. G. P., die vergeet dat we niet leven
in een autocratischen Oosterschen staat,
maar in een constitutioneel geregeerd land.
niet ten volle te weerleggen, al deed hij er
leen poging toe. Maar hij voelt toch aan, dat
hei gebruik, dat de heer Kersten voor de
jpnlitiek maakt van God, Gods geboden en
de I-I. Schrift, verkeerd, ja misbruik is. Dui-
idelijlc liet hij uitkomen, dat de heer Ker
kten, die maar liefst 70 pet. van zijn mede
burgers van onze erve verdringen wil
wat beteekent dat toch? met den Bijbel
omgaat op een wijze, die met weerzin ver
vult allen, die de heiligheid van den gods
dienst voor anderen n;et zullen ontkennen,
al deelen ze die gevoelens niet
Gij moet, aldus de heer Schaper tot den
G.P.-voorman, leven van 't bloed der a.-r.
daarom speculeer1! ge op de onwaardigste
wijze op de anti-Roomsche oer-instincten
van eenvoudige zielen. Uw geroep van:
,.Godsbesrtel" en „tegen Rome" is een mas
ker voor allerlei slechte dingen, met n
sociaal gebied. Waarom gebruikt gij uw
Bijbel zoo willekeurig en vraagt b.v. niet
om de instelling van een jubeljaar, waar
door ten minste eens in de 50 jaar het gan-
sche bodiemhezit zou vrij komen?
Het is en dat was -de conclusie een
schandelijk misbruik, dat ge van het geloof
"ïr eenvoudigen maakt
We zullen hier niets meer aan toe voegen,
..an dit: cle heer Kersten moge verstaan, dai
jn Schaper's rede „de stcenen spraken" om
hem zijn onheilig Scihriflgebruik op bescha
mende wijze onder het oog te brengen.
Na de hecren v. Rapparrl en Kortenhorst,
praatte de heer J. ter Lnam cle rest van den
soc.-dem. spreektijd vol. Zijn rede liep uit op
een moüe, waarin herzieniing van het Bezol
digingsbesluit werd gevraagd.
De heer ter Laan probeerde in zijn rede de
leugentaal van „Het Volk" vast te leggen
over de „met geweld" van den Minister van
Justitie „afgedwongen" slotbepaling in de
Ambtenarenwet inzake de arbeidsccmtrac-
ters. We hadden deze vervalsching der par
lementaire geschiedenis reeds gesignaleerd.
De heer Schouten heeft in een speechje
van enkele minuten de vvaro toedracht van
cle zaak met kracht en precies in herinne
ring gebracht. Daar was iedereen het mee
eens, behalve vermoedelijk degenen die tot
volksmisleiding en onwaarachtige agitatie
hun oppositievrijheid misbruiken.
Eerst 'n korte regeling van werkzaamhe
den, die vanaf de volgende week tot Kerst
mis foe Dinsdags en Donderdags avondver
gaderingen bracht.
A.s. Dinsdagavond wordt met Buitenland
se!) e Zaken begonnen.
De Algemeene Beschouwingen over de be
grooting werden vervolgens voortgezet
J. H. SCHAPEJB
VERSLAG
De heer Schaper (s.d.), die toegaf dat
we het voorloopig nog wel met het kapita
lisme zouden moeten
doen, verwachtte
toch, dat daarna het
socialisme zou ko
men.
Het hoofdonder
werp van zijn rede
was een pleidooi
voor uitbreiding van
de toepassing der
Arbeidswet. Tegen
het verzet vain werk
gevers in moet cle
wet geheel worden
uitgevoerd. Sinds '19
is de Regcering in
gebreke. Aan de on
gelimiteerde arbeidstijden van hotelperso
neel, chauffeurs, apothekersassistenten
kantoorpersoneel moet een eind komen.
En. toen kwam de rede van den heer Ker
sten onder het mes.
Met weerzin had de heer Schaper weer ge
hoord naar het gescherm met God en Gods
gebod. Het „Heere, Heere-geroep" is iets ont
stellends. Maar lettende op Matth. 7 21 is
de heer Schaper op de toekomst van den
heer Kersten nog niet erg gerust
De heer Kei-sten moet leven van het bloed
der anti-rev. en speculeert op oer-instincten
van spokenvrees voor Rome onder bepaalde
groepen van ons volk.
Wat de soc.-dem. betreft, zal de heer Ker
sten zich op hen de tanden s'uk bijten.
Op sociaal gebied is de heer Kersten
reactionair. Maar de anderen rechts zijn het
ook min of meer. En dat maakt hen zwak.
De Katholieken moeten de Protestanten geen
ergernis geven.
De heer Kersten meent alles iin pacht te
hebben: God, Gods Woord en allerlei meer.
Maar van de politiek zal hij toch af moeten
blijven.
Wat verstaat de heer Kersten onder revo
lutie?
En waarom vergeet hij de sociale geboden
omtrent den bodem? Waarom vraagt hij niet
om het jubeljaar?
Daarna 'citeerde de heer Schaper allerlei
uit de Bergrede, maar zijn exegese daarbij
was niet zeer gelukkig.
Revolutie? Maar de opstand tegen Spanje
dan en de Beeldenstorm?
Zou Kersten niet tot een kleinen Beelden
storm in staat zijn? Hij hitst anderen op en
deinst voor niets terug in zijn fanatisme.
Het geroep: Gods bestel is tegen Rome, is
een masker voor allerlei slechte dingen, met
name ook op sociaal gebied.
De heer Kersten maakt van het geloof der
eenvoudigen een schandelijk misbruik.
De heer Wijnkoop (Comm.), zich be
schouwend als revolutionair bij uitnemend
heid, constateerde, dat indien hij en de Vis
ser op één lijst waren vereenigd, de derde
zetel der S.G.P. niet gekomen zou zijn, maar
wel de communisten met drie man zouden
zijn opgetreden.
In het Kabinet is de reaotie-Colijn ver
sterkt. De ministers zijn zetbazen. De heer
Colijn kreeg zelfs de schuld, dat Prof. YVol-
tjer geen minister geworden was.
Het program der Regeering werd uiter
mate reactionair en cultuurgevaarlijk ge
noemd.
De heer Marchant sprak over religieus-
ethische politiek. Maar daar meent hij niets
van, het is pure demagogie.
De S.D.A.P. trekt hoe langer hoe meer dak-
looze liberalen* Hun versterking bestaat niet
uit klassenstnjders.
De heer Nolens had zijn democraten op
een fijne manier in het ootje genomen.
Burgerlijke democratie is geen democratie.
Van elke samenwerking met de bourgeoisie
ook m.%; de de arbeiders verradende soc.-
democraten, die hunkeren naar samenwer
king met de kapitalistische groepen, is de
heer Wijnkoop van harte vijand. Hij wil al
leen den meest scherpen klassenstrijd om
het kapitalisme uit zijn wegen te lichten.
Geen middel zal daartoe worden geschuwd;
zelfs niet de burgeroorlog tegen den oorlog.
De sovjet-unie is de'eenige oase in de ka
pitalistische maatschappij
De heer Marchant (v.d.): Is u bevoegd
voor de sovjet-unie op te treden?
De heer Wijnkoop: Wij zijh bevoegd,
omdat wij staan op den bodem van het pro
gram van Moskou.
Indonesië en West-Indië moeten zoo snel
mogelijk vrij van Nederland, geweld is daar
bij geoorloofd.
In het Kabinet hebben we te doen met een
zeker soort fascisme, steunend op de breede
organisatie der R.K. Staatspartij. Zij beman-1
telt de klasse-tegenstellingen en tracht de ar
beiders er onder te houden. Het fascisme is
eenvoudig de knecht van het imperialisme.
De arheiders hebben zich tegen het kapi
talistisch geweld ook 'met wapengeweld te
weer te stellen.
Dat alleen het communisme ontwapening
kan brengen werd ten slotte nog eens duide
lijk gemaakt.
In Indonesië aldus een volgende onthul
ling is een bevrijdingsoorlog jtan den
gang.
Nadat de lieer v. Rappard (lib.) had
aangedrongen op maatregelen in het belang
van den landbouw (steun aan de coöperaties
en wijziging der dividend- en taritièmebeUis-
ting ten behoeve der veilingvereenigiiigen),
besprak Dr. Kortenhorst (r.k.) liet
vraagstuk der meest economische productie
voor den staatsdiensi. De bestaande staats
commissie kon helaas het probleem der doel
matige organisatiemiet in den kern aanvat
ten. De adviescolleges der Regcering vormen
een doolhof. Daardoor gaat alles even stroef
in het regeeringsapparaat. Dr. Kortenhorst
bepleitte ;en slotte het instellen van een
staatscommissie onder leiding van den mi
nister-president tot het onderzoeken van dit
uiterst gewichtige vraagstuk.
De heer J. ter Laan (s.d.) ontdek'e in
de schatkist, het nuttigste meubelstuk van
Nederland, zooveel
geld, dat best allerlei
nieuwe uitgaven kon
den voorden gedaan.
Maar minister de
Geer blijft netjes op.
het deksel zi'ten met
het oog op de ge-
meentefinanciën-
regeling en geen mi
nister krijgt voor
1932 iets. Aan de Ka
mer werd voorgehou
den, dat zij veel be
ter gedaan zou
ben om in het
leden niet naar
nister de Geer te luisteren, maar de leiding
der S.D.A.P. te volgen. Dan zouden heel
sociale en cultureele ui gaven zijn gedaan,
groote gezinnen én oud-gcpensionnieerden
zijn geholpen en aan het overheidspersoneel
de oude salarisregeling zijn teruggegeven.
De heer ter Laan durfde de brutaliteit te
plaatsen, dat hij „met geweld" van den
Christelijken Minister van Justtie een be
paling had moeten „afdwingen" voor de
arbeidscontracters.
Geheel de Kamer keek vreemd op en di
heer Schouten gaf aan die algemeen)
verbazing uiting door de vraag: Wat blieft
u? Daarvan is geen sprake!
De heer ter Laan meende, d'at cle Han
delingen dit bewezen en besloot zijn geful-
mineer met een motie, waarin d'e Regee
ring werd uitgenoodigd een herziening van
(het Bezoldigingsbesluit te bevorderen in den
vorm van verbetering der indeeling en der
De heer Schouten (a.r.j zette den heer
ter Laan even op zijn nummer. Kort vatte
hij de behandeling van het punt in kwestie
bij de Ambtenarenwet samen
De slotbepaling zou niet in de wet zijn
gekomen, indien de Kamer de inzichten
van den heer ter Laan ware gevolgd. Zijn
denkbeelden orn de wet op de Arbeidscon
tracten toepasselijk te verklaren,, waren een
denalureering van de wet. Wat gebeurd is,
is geschied op aandrang van de sprekers
der rechterzijde, die een slotbepaling wensch-
ten als in, de -wet door den Minister is op
genomen.
COLIJN EN HET KABINET
In verband met de beschouwingen, welke
wij aan het Antwoord der Regeering wijd
den, is het wel de moeite waard van het oor
deel, dat de r.k. „Volkskrant" over het optre
den van den heer Colijn gaf, kennis te ne
men.
Wij lezen:
De houding van den heer Colijn steekt
gunstig af bij die van sommigen der on-
Men weet, hoe deze het kabinet-Ruys
de Beerenbrouck hebben begroet.
I-Iet heeft geen enkel recht op den steun
der rechtsche fracties, zei de een.
De partijen der rechterzijde kunnen,
willen ze niet opdringerig lijken, het ka
binet ternauwernood haar steun toezeg
gen, meende een ander.
En nu de heer Colijn gisteren in de Ka-
Een parlementair kabinet-Ruys ware
hem liever geweest, maar ook het extra
parlementaire kabinet-Ruys trad hij met
welwillendheid tegemoet.
Bij den heer Colijn geen woord over de
fouten die de kabinetsformateur zou heb
ben begaan door de rechtsche fracties niet
te kennen in de keuze der personen en in
het opstellen van zijn program.
Eenvoudig constateerde de heer Colijn
het feit, dat het kabinet extra-parlemen
tair is--omdat het zonder overleg met de
groepen in de Kamer is opgetreden, en
dat, omdat er geen overleg is geweest, de
anti-revolutionnairen zich voor het doen
of laten van het kabinet in geen enkel
opzicht verantwoordelijk rekenen.
Maar na dit te hebben vastgesteld aan
vaardde de heer Colijn niet zonder vol
doening de vorming van het extra-parle
mentaire kabinet, dat rechtsch, en uitslui
tend rech'sch, is, daar het ook principi
eel e vragen op zijn program heeft, het
geen de anti-revolutionnaire leider vol
strekt niet afkeurde, integendeel.
Was de heer Colijn over het program
van het nieuwe kabinet geheel voldaan?
Neen, er bestonden anti-revolutioninaire
wenschen, die de regeering kortweg
min vriendelijk had afgewezen, maar er
was in hel aangekondigde beleid ook veel,
dat de volle instemming zijner fractie
had, en daarom zou de houding van den
heer Colijn tegenover het kabinet er een
zijn van welwillende afwachting.
Wij laten daar wat de anti-revolution
naire leider verder over de financieele en
sociale politiek heeft gezegd we zijn
verre van, alles te onderschrijven wat de
heer Colijn te bercte bracht. op het
oogenblik gaat het alleen over de hou
ding, welke hij tegenover het kabinet
aanneemt.
En dan moeten we vaststellen, dat de
heer Colijn tegenover den formateur
tegenover het kabinet veel welwillender
is opge'reden dan sommigen in onze ge
lederen.
De heer Colijn heeft zich van al wat
formeel kon lijken losgemaakt, hij heeft
van geen teleurstelling, nog minder ge
krenktheid, doen blijken en zonder
rune aanvaard hetgeen er was en zooals
het er was.
Voor hem woog het zwaarst de hoofd
zaak. niet de bijkomstigheden.
En zoo zal ook ons katholieke volk het
geval orniemen: voert het kabinet Ruys
een inderdaad christelijke politiek, dan
zal het op de instemming en den steun
van ons volk kunnen rekenen.
Wij beginnen in ieder geval niet met
het kabinet léelijk aan te kijkem, omdat
deze of gene zich op zijn achtbare teenen
getrapt oordeelt.
J. SCHOUTEN1.
Waar is het geweidi en het afdwingen? Er
is normaal gemeen overleg geweest, dat de
•heer ter Laan op zijn creditzijde plaatsu
Daartoe komt hij door de geschiedenis te
verwringen. (Instemming der reen
tered e).
Het woord was daarna aan den Minis
ter-president
Deze deelde mede, dat wetsontwerpen, op
behandeling waarvan het Kabinet geen prijs
stelt zullen worden ingetrokken.
De Regeering izal voorts trachten bij het
beantwoorden van schriftelijke vragen den
vrager in duidelijkheid te overtreffen.
De Minister brak zijn rede af, om Dinsdag
verder te gaan.
S KEIZERS LAATSTE RIJKSKANSELIER
Een merkwaardige samenloop van
omstandigheden
TEGEN EET HOEKA-PATRIOTIStoE
DE BERGPREDIKING VERGETEN
(Van onzen Duitschen correspondent.)
B e r 1 ij n, 7 November 1929.
Merkwaardige samenloop van
heden: rijkskanselier Müller spoedt zich,
gezelschap van Loebe, president van den
rijksdag, naar Hamburg, om in Klein-Flolt-
bcck met duizenden anderen de laatste eer
te bewijzen aan Fürst von Bülow, 's keizers
vierde kanselier en ongeveer terzelfder
tijd loopen in Berlijn de berichten uit Con
stance binnen, dat in het stedelijk ziekenhuis
aldaar 's keizers laatste kanselier,
de achtste,
prins Max van Baden het einde van zijn veel
besproken leven tegemoetgaat.
Let op de wijze, hoe het levenseinde van
deze beide hoogste ambtenaren in keizerlij
ken dienst door de Duitsche pers wordt aan
gediend: voor von Bülow koos men de voor
pagina, bracht men portretten uit de ver
schillende perioden van zijn glansrijke loop
baan; voor prins Max van Baden vindt men
een kort bericht op de derde, vierde pagina
voldoende en aan de beteekenis van zijn
werk glijdt men aarzelend, schouderopha
lend, voorbij.
Het zal aan een later geslacht overgelaten
moeten worden, om de beteekenis van Max
van Baden voor de Duitsche politiek met
nauwkeurigheid vast te stellen. De herinne
ring aan zijn optreden, kort voor de ineen
storting der monarchie ligt nog te versch in
ons geheugen. We staan nog te sterk onder
deu
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
By Apotb- o DrojUtt»
Uit Oost-lndie.
KENNIS VAN HET BUITENLAND
GROEIENDE BELANGSTELLING.
ITet jaarbericht der Vereeniging Neder-
landsch Centraal Instituut voor de kennis
van het buitenland, gevestigd te Rotterdam,
(Pieter de Hoochstraat 29) meldt over de
pogingen om te komen tot de opening van
een Centraal Instituut, dat het tegenwoordig
stadium er nog steeds een is van werven
van leden en begunstiger-s, met het doel de
noodige fondsen bijeen te brengen, die een
voortbestaan van het eenmaal eeopfende In
stituut moeten waarborgen
Vóórdat een so'dde financieele basis is
verkregen, meent het voorloopig Bestuur de
eigenlijke werkzaamheden van het Instituut
niet te mogen laten beginnen. Gerekend
wordt dat dit nog wel twee jaren zal dureD
De belangstelling voor het op te richten
instituut is groeiende, zooals o.a. blijkt uit
het feit, dat eenige Duitsche steden een bij
drage voor de geprojecteerde Duitsche
afdeeling schonken. To nu toe werd van ruim
60 personen of corpaties geldelijke steun
ontvangen. Ook uit Indië.
De firma Schenker Co. te Rotterdam
deed de toezegging drie kantoorlokalen ter
beschikking van het Instituut te zullen stel
len, zoodra het werk gaat beginnen., Dit
sympathieke bod is natuurlijk gaarne in
grootcn dank aanvaard.
De Kon. Goedkeuring der Statuten is in
tusschrn aangevraagd en wordt binnenkort
verwacht
invloed der onafwijsbare feiten,
welke tot dien val den doorslag gaven. Doel
loos en ongerecht ware het, dezen kanselier
met von Bülow te vergelijken. Immers, Max
von Baden werd naar Berlijn geroepen, toen
het wilhelminische tijdperk zijn tragisch ein
de tegemoet spoedde. Bernhard von Bülow
trad op het politieke forum, toen Wilhelm
II nauwelijks begonnen was met de verwe
zenlijking zijner imperialistische gedachten.
In de eerste jaren van den oorlog viel
prins Max van Baden in zijn kwaliteit als
voorzitter der Eerste Kamer
in Karlsruhe op; hij hield menige toespraak,
welke men in Berlijn afkeurde als veel te
zeer democratisch, liberaal van gedachte.
Van den „frisch-fröhlichen Krieg" wilde hij
niet veel weten; hij sprak zich openlijk uit
voor een „ethisch imperialisme" en met man
nen als Friedrich Naumann, Hans Delbrück,
Adolf Harnack, Ernst Troeltsch vocht hij
ten voordeele van zijn vaderland voor een
„Verstandigungsfrieden".
Hij verklaarde zich openlijk tegen het hoe-
ra-patriotisme van de toonaangevende mili
taire macht en had den moed, voor 't offen
sief van 1918 Ludendorff te bezoeken, om
ook dezen op het enorme gevaar eener neder
laag ie wijzen maar hij sprak-tegen stee-
nen muren en werd later, toen men te laat
om zijn medewerking vroeg, als een lands
verrader, als den eigenlijken vernieler der
keizerlijke macht aan den kaak gesteld.
Maar was er niet enorm veel moed toe
noodig, om te zeggen, da' de zoogenaamde
Christelijke naties alle „de bergprediking
vergeten schpnen te zijn"? Noemde men dat
in die dagen van onnoodig bloedvergieten
niet lafhartig pacifisme?
Pas den len October 1918, toen de groote
catastrophe vlak voor de deur slond, kwam
Keizer Wilhelm II er toe, Max vam Baden
naar Berlijn
te roepen en hem de plaats van Bismarck
aan te bieden. Het was de groote fout, ver
gissing, dwaling, wellicht ook zelfoverschat
ting van den thans overledene, dat hij op dit
voorstel plichtmatig is ingegaan.
De keizer wendde zich tot den hoogbe
jaarden groothertog als chef van 't Huis Ba
den en deze antwoordde zijn allerhoogsten
chef telegrafisch: „Ik kan niet begrijpen, dat
1 juist Max moet zijn, die zulk een aanbod
met zijn naam dekt. Wanneer zulks echter
onafwendbaar is, dan houd ik het voor mijn
vaderlandsche plicht, er niet tegen te zijn".
Wat zeide de nieuwe rijkskanselier zelf
over zijn optreden in deze hooge functie?
Hij meende nog vijf minuten vóór twaalf ge
roepen te zijn en kwam tot de vreeselijke
ontdekking, dat het al vijf minuten over
twaalf was! Dat wil zeggen: hij zag in, dat
de keizer hem pas ontbood, toen 'er niets
meer te redden viel.
Hij moest met Ebert en Scheidemann sa
menwerken en toen hij door de „Obersto
Heeresleitung" genoodzaakt werd, om tot el
ken prijs een wapens! ilstand gedaan te krij
gen, toen voelde hij, dat 't laatste uur voor
de keizerlijke régime, althans voor die van
Wilhelm II had geslagen.
Het lot van Duitschland was geteekend en
ook een rijkskanselier, sterker dan Max van
Baden, zou hier weinig meer bereikt hebben.
Ik herinner mij, hoe de keizer hierover
gansch anders denkt, dat hij het optreden
van dezen laalsten kanselier al evenzeer aan
ONTRUIMING VAN FORTEN.
BANDOENG 7 November. (Aneta). De aü-
gemeene ontruiming van de forten der
vroegere stellingen van den Preaneer is aan
gevangen. Deze forten hadden nl. uit een
oogpunt van defensie alleen nog nut, wan
neer zij voor zeer geringe kosten onderhouden
zouden kunnen worden. De in de stellingen
aanwezige stukken geschut en de intendance-
roorraden zijn thans weggehaald en naar de
magazijnen te Bandoeng overgebracht
EESMET VERKLAARD.
CHERLBON, 7 November. (Aneta). De ge
meente is met ingang van 6 November met
pest besmet verklaard.
DE EENDAAGSCHE VERBINDING
BATAVIASOERABAYA.
BATAVIA, 7 November (Aneta). Het suc
ces van de eendaagsche verbinding Batavia
Soerabaya vice-versa is boven verwach
ting. De Expresstreinen zijn zeer goed bezet
en soms zelfs uitverkocht Algemeen roemt
imen den rustigen gang van de Express, on
danks de zeer groote snelheid waarmee ge
reden wordt. Ook is men zeer tevreden met
het stipte op tijd rijden der machinisten. De
van spankoppelingen en dubbele buffers
voorziene stalen rijtuigen die isy2 meter
lang zijn, zijn zeer comfortabel. Ten gerieve
van de reizigers zijn in de restauratiewa
gens iwrijfmachineè beschikbaar.
VRIJGESPROKEN.
SOERABAYE, 7 Nov. (Aneta.) De Raad van
Justitie alhier heeft uitspraak gedaan in de
zaak van den heer Lobaio, tuinemploye op de
onderneming „Topdowonangi", die op 18 Aug.
j.l. een mandoer heeft doodgeschoten en een
koelie heeft gewond.
Gebleken is dat de heer Lobato op ge
noemden datum is overvallen door koelies,
die hem bedreigden met S'.agwapens. De
heer Lobato heeft toen eenige schoten gelóst
om zijn aanvallers te verdrijven. Deze scho
ten hebben het bovenvermelde noodlottige
ongeluk gehad, zoodat aangenomen mag
worden, dat de slachtoffers per ongeluk
werden getroffen. De heer Lobato werd vrij
gesproken.
DE BLIJDE GROOTVADER.
Noodlottig gevolg van vreugdeschoten.
BANDOENG, 5 November (Aneta). Er
heeft een zware brand gewoed in de Kam
pong Papandak Wanaradja in de omgeving
van Garoeit. Honderd een en twintig hui
zen, de Moskeeën en een aantal rijstschuren
werden door het vuur verwoest. Vele geiten
en kippen zijn in het vuur verloren gegaan.
De schade wordt geschat op t 30- k f 40.000.
De oorzaak ligt vermoedelijk bij een ouden,
man, die een kleinzoon had gekregen en
volgens de oude gewoonten des lands zijn
vreugde over dit feit uitte door het schieten
met een ouderwetsch voorlaadgeweer, dat
hij geladen had met een mengsel van bus
kruit en klappervezels. Deze gloeiende mas
sa is op een dak >van atap terechtgekomen,
dat onmiddellijk vlam vatte.
OPRUIING.
PADANG, 6 Nov. (Aneta). De Landraad
te Fort-de-Kock heeft den nationalistischen
leider Datoek Singamengkoeto veroordeeld
tot een gevangenisstraf van twee jaren
wegens het houden Yan een opruiende rede
voering.
afwijzende kritiek onderwerpt als het beleid
van Bismarck en von Bülow. Toen in 't voor
jaar van 1927 de „Herinneringen en Docu
menten" van Max van Baden in druk ver
schenen, heerschte er op Huis Doorn groote
ontstemming en met moeite heeft men den
keizer er van teruggehouden, om in 't open
baar op dit werk kritiek uil te oefenen.
We willen het aan anderen overlaten, om
vast te stellen, welke rol deze rijkskanselier
tijdens de ineenstorting der keizerlijke
macht heeft gespeeld, of het een negatieve
of positieve, een passieve of actieve rol was;
voor mij staat echter vast, dat ook deze kan
selier
'uit patriotisme
arbeidde. Na de ineenstorting trok hij zich
terug uit 't politieke leven, vertoefde hij de
laatste jaren in Constance op zijn slot jSa-
lem, waar hem de laatste eer zal worden be
wezen. Of ook in opdracht van zijn keizer
aan dit graf een krans zal worden neerge
legd, welke linten tooien zonder eenig op
schrift? Dankbaarheid, ik moest het herhaal
delijk hooren. in kringen, welke met het
Huis Hohenzolïern in eng contact stonden,
was nooit de voornaamste eigenschap van
het Huis Hohenzolïern. De tijd zal komen
dat ook aan dezen Duitscher de plaats wordt
aangewezen, welke hem in de geschiedenis
van zijn vaderland toekomt.
FEUILLETON
Door
GUY THOR NE.
Een enkele gestalte bewoog zich langzaam
voort in die eenzaamheid. Dat was Gertrude
Hunt. Zij was heel eenvoudig gekleed met
een korte japon en had een wandelstok in
de hand.
Zij was alleen gaan wandelen om eens
„Jed na te denken, zonder dat zij door
iemand gehinderd werd. Zij zag bleeker dan
vroeger en leek uitgeput door zorg; toch
ivas zij mooier clan ooit en zeer in harmonie
rnet de omgeving, waarin zij zich nu bevond.
Zij scheen minder vrijpostig dan zij vroeger
was en had nu een smeekenden blik in de
ootron, die vroeger zoo lachend keken.
Zij srheecn ernstig na te denken en liep
met gebogen hoofd en opeengeperste lippen
voort
Het hezoek van Gortre had haar diep ge
troffen. Toen zij zijn verhaal had aange
hoord, begreep zij dadelijk, dat wat hij zeide
•natheid was. Zij zou niet hebben kun
nen zeggen, waarom zij daar zoo zeker van
was, maar dat was zoo.
Ofschoon zij Llwellyn zoo lang gekend
had, voelde zij nu niet de minste affectie
jor hem.
Zij bezocht nu dikwijls de kleine winderi
ge kerk en luisterde naar de preeken van
den dominee, die een vriend van Ds. Rjpon
was, als zij daar dan geknield lag onder de
gebeden herinnerde zij zich haar verleden
s als iemand overdag zich een nachtmer-
herinnert, die hem den vorigen nacht
gekweld heeft Zij liet haar gedachten
slechts zelden verwijlen bij den vorigen
deelgenoot van haar zonden en wanneer dit
gebeurde deinsde zij er vol afschuw voor
terug. Het nieuwe licht, dat nu in haar ont
stoken was, leerde haar om met ver
draagzaamheid te denken aan haar vroege-
ren minnaar en te hopen, dat zijn hart ge
troffen mocht worden. Dit was misschien
het moeilijkst van alles, want zij realiseer
de toch zijn vriendelijkheid van vroeger
voor haar en zij wist ook wel, dat zij even
slecht was geweest als hij. Nu scheen er een
groote kloof tusschen hen te zijn en dien
wilde zij niet oversteken, zelfs niet in ge
dachten.
Haar berouw was zoo oprecht en diep, en
zij betreurde zoo zeer haar vorig leven, dat
zij niet in het minst trotsch was op haar be
keering, wat zoo dikwijls het geval is met
nieu w-bekeerden.
En nu kwam de jonge predikant, die het
werktuig geweest was van haar bekeering,
tot haar met een verhaal, waarvan zij de
waarheid moest erkennen.
Hij had haar in treurige en welsprekende
bewoordingen geschilderd wat het bedrog
voor duizenden beteekend had. Hij had ge
sproken over oprechte en godvreezende
menschen, die allen levensmoed verloren
hadden, omdat hun geloof niet sterk genoeg
was om de^en slag te dragen. Er was een
geestelijke te Wigan, die zich zelf had dood
geschoten, omdat hij geen raad meer wist
en die een hartroerenden brief had achter
gelaten, waarin hij zijn leed uitklaagde cn
er waren meer gevallen van zelfmoord voor
gekomen. Er gebeurden nu veel meer mis
daden en die namen steeds toe, terwijl de
geestelijkheid allen invloed verloor in de
achterbuurten van Londen en de groote ste
den. Hij sprak haar over Harold Spence en
noemde hem zijn vriend, terwijl hij vertelde,
wat een goed man Spence was, die zijn ver.
zoekingen had overwonnen met behulp van
het geloof en den godsdienst Hij beschreef
verder, hoe hij zelf in Lincoln's Inn was
thuis gekomen, alles in wanorde had gevon
den en in wat voor ellendigen toestand
Spence door moedeloosheid geraakt was. Zij
kon zich dit alles zoo goed voorstellen, want
zij kende dien kant van het leven.
Buitendien had Gortre nog gezegd, dat het
kwaad dagelijks van uur tot uur verder woe
kerde. Het was ook een feit, dai de lampen
der getrouwen des te helderder brandden in
de omringende duisternis, .inaar toch groei
de die duisternis steeds aan evenals de don
kere wolken, die zij nu den hemel meer en
meer zag bedekken. De menschen werden
zorgeloos en de booze machten triomfeerden
aan alle kanten.
Zij had diep over dit alles naeedaoht, na
dat Gortre haar het doel van ziln komst had
medegedeeld. Misschien was zij wel de spil,
waarom heen de wereldgebeurtenissen zou
den draaien. Het was wel mogelijk, dat met
haar hulp, zooals hij gezegd had, er licht in
de duisternis zou komen en de wereld van
den drukkenden last zou ontheven worden.
Misschien zou zij in staat zijn om iets te
doen, als een soort dankoffer voor de won
derbaarlijke verandering, die er in haar le
ven had plaats gehad.
En toch bedacht zij, dat zij Gortre maar
heel weinig te vertellen had. Haar inlich
tingen hadden wel eenige waarde, die sche
nen te bevestigen, wat hij en zijn vrienden
vermoedden. Toch was het slechts weinig
en het zou voor hem een lang uitstel be-
teekenen als zij geen anderen sleutel kon
verschaffen om deze donkere deur te ope
nen. Inmiddels zonken de zielen in ellende
weg.
Zij had aan Gortre gevraagd om na ver
loop van een week weer eens bij haar te
komen, want, had zij gezegd, dan zou zij
hem m'sschien vollediger inlichtingen kun
nen geven en nu was zij hier alleen met
God en haar ziel en zij vroeg zich af, wat
zij doen moest
De wolken hingen hoe langer hoe lager
en er stak een snijdende wind op, die het
zand opjoeg tegen haar gezicht aan. Toch
liep zij voort met een verkild gevoel en een
verbitterd hart
Zij kende haar macht over haar vroege-
ren minnaar, hij zou als was in haar han
den zijn; dat was altijd zoo geweest Van
het eerste oogenblik af aan had zij met hem
kunnen doen wat zij wilde en er wee altijd
een ondergrond van verachting in haar ge
dachten gpweest als zij merkte, hoe gemak
kelijk het was om een man te leiden, die
de slaaf was van zijn eigen passie. Ook twij
felde zij er geen oogenblik aan, of zij bezat
die macht nog over hem.
Zelfs in haar afzondering waren berich
ten tot haar doorgedrongen omtrent de wan
hopige pogingen die hij gedaan had orA haar
te vinden. Zij was nog even mooi als vroe
ger, tnisschien was haar schoonheid nog
verhoogd docxr de kwaal, waaraan zij leed
en daar wist hij. niets van.
Zij kon ook wel wat rouge op haar wan
gen doen. dan zag zij niet zoo bleek.
Het denkbeeld begon zich van haar mees
ter te maken en nam langzamerhand vorm
en kleur aan. Zij dacht 't met zorg uit, ver
mengd met angst, zag de zaak goed onder
de oogen, ofschoon zij er van huiverde.
Het loste zich op in een formule, die zich
in haar bewustzijn drong: „als ik eens naar
hem terug ging en zeide dat het mij ver
veelde om degelijk te blijven, dan zou hij
mii wel alles vertellen, wat hij gedaan had."
Telkens herhaalde zij dien zin weer in
zichzelf. Die woorden brandden zich in haar
hrein vast Zij keek op naar den loodkleu-
rigen hemel en zag ze daar geschreven.
Kon zij dat voor Gortre, ter willen van de
geheele wereld doen? Wat zou het voor haar
beteekenen? Zou het een groote zonde voor
haar zijn?
Zij moest dan terrg keeren tot haar vo
rig leven en het '.oi wel mogelijk zijn, dat
zil er niet mee.r uit kon wegbreken, nadat
zij haar doel bereikt had. Zij zou een .zonde
De wind floot gillend om haar heen.
Kon zij dat wel doen?
Zij zou alleen zondigen met het lichaam
en niet met het hart en Jezus zou weten,
waarom zij het deed. Zou Hij haar dan uit
werpen?
De strijd woelde in haar brein, want zij
had een oprechten en eenvoudigen aard en
kon het verkeerde niet goed pra en. Einde
lijk verzamelde zij haar gedachten.
Als zij terug ging kon het haar verderf
zijn, al ontdekte zij dan ook, wat zij weten
wilde. Zij was nog maar zoo kort een
Christin en had nog een slecht inzicht in
die zaken.
Plotseling dacht zij, dat het beter zou zijn
dat 7,ij, één persoon, zou verloren gaan dan
zoo velen van de anderen en toen stond
haar besluit vast
Het licht stierf weg uit haar gelaat en de
hoop uit haar hart Met een wanhopig ge
bed om vergeving begon zij naar huis te
loopen. Zij zou met den laatsten trein naar
Londen vertrekken.
Zij dacht dat zij nauwelijks op vergeving
kon hopen voor die daad en toch gaf de ge
dachte aan de anderen haar weer kracht.
En dus ging het arme kind uit liefde tot
Chri tus weer den gevaarlijken weg op, die
tot de zonde leidde en haar eenige hoop
was, dat Christus haar niet voor goed zou
verlaten.
EINDE VAN BOEK II.