DE MOORD OP DEN HEER LANS
Propaganda October 1929-15 Januari 1930
Het blad van de lezers voor de lezers
DONDERDAG 24 OCTOBER 1929
VEHSGHIL VAN MEENING OVER
MET BLOED BEVLEKTE Mflï
OEI
DE GO'iCLUSIES DER DESKUNDIGEN
HET RAPPORT DER PSYCHIATERS
Rotteerdam, 24 October 192.'
(Vervolg van gister.)
De verklariug van de Jager.
Nadat de havenarbeider de Jager den
eed had afgelegd, verklaart hij, dat het op
den avond van den moord is geweest, dat hij
iemand een pak in het water had zien wer
pen.
De president wil het niet hebben over
allerlei onjuistheden in deze verklaring en
evenmin over het feit, dat getuige eerst bij
de politie onwaarheid heeft gesproken, maar
merkt op, dat de belangrijkheid van deze
verklaring staat of valt met den avond,
waarop getuige zijn waarnemingen heeft
gedaan. Nu kan het niet geweest zijn op
een, dag, waarop ge gewerkt hebt, want dan
kan U niet om 7 uur aan de Admiraliteits
kade geweest zijn.
Getuige heeft ook niet gewerkt dien
De p r e s i d c n t: Er zijn getuigen, dié
met zekerheid weten, dat u wèl gewerkt
hebt dien dag.
De verdediger Mr. v. d. Meer wijst ge
tuige er nog eens nadrukkelijk op, dat hij
alleen de waarheid moet zeggen.
Getuige D. v. M e u r s heeft met T. dc
iger op de Admiraliteitskade gewandeld
Ook hij heeft daar een man, met een pak
naar den waterkant zien loopen. Dat was
echter niet den avond van den moord, want
dan zou getuige zich dat zeker hebben moe
ten herinneren, als er den volgenden mor
gen over den moord gesproken werd.
Getuige A. Th. Pollet, bij de havenre-
servo deelt mee, dat uit zijn administratie
blijkt, dat T. de Jager op Donderdag 24
November gewerkt heeft, maar daarbij weet
getuige, dat hij persoonlijk de Jager aange
nomen heeft voor eon taak van een uur, tot
half zes voor lossing van een koffieboot in
de Schiehaven. Die boot was om 4 uur klaar
Het gebeurt wel eens dat de Jager dan vcr-
Ider vrij krijgt, maar dat komt heel zelden
voor.
Da president: Dan zou de Jager zich
it wel hebben herinnerd.
De Jager: Het kan ook wel zijn, dat ik
ien dag gewerkt heb, maar dat ik vroeg
klaar geweest ben.
Getuige Va n Meurs nogmaals voorge
roepen, zegt, dat als liet op den avond van
den moord was geweest, hij het zeker aan
de politie zou hebben meegedeeld.
Het O. M. tot getuige de Jager: U trekt
maar een belangrijk deel van uw verklaring
in, en uit dc volgende getuigenverklaringen
zal nog blijken, dat u wel degelijk gewerkt
heb dien dag. Denk er om, u kunf nu nog
tenig.
president vraagt nog even uit-
drukkelijk of het op den avond van den
moord is geweest.
Getuige De Jager: Ik trek mijn woor-
en in. Het is afgeloopen hoor.
Als getuige zich omdraait om heen te
gaan zegt de president: Ho, ho, dat gaat
zoo niet. Hij dient getuige een ernstige be
risping toe, voor zijn houding in een zoo
ernstige zaak, waarin hij zulke aparte leu
gens heeft gezegd, alleen om gewichtig te
schijnen, of, om zooals de president ver
moedt, blijkens door de Jager en den vcr-
er geschreven brieven, er iets aan te
verdienen.
Mr. Kokosky spreekt zijn bewondering
it over dc wijze, waarop de president daze
twestie heeft behandeld, waardoor voorko
men is, dat de man zich aan meineed schul-
"ig maakte.
Verdere getuigenverklaringen.
Getuige L. H. J. Vermaas verklaart
dat het opvallend was dat verdachte zoo
bijzonder zenuwachtig was op den Zaterdag
na den moord. Het viel ook op, dat verdach
te geen enkelen maatregel nam, die door
ien dood van Lans werden vereisclit. G e
tui ge heeft die maatregelen moeten nemen
De president: Dat is vreemd, omdat
lij voor het directeurschap wel maatrege
len nam.
Het verhoor komt dan op de kwestie der
nschrijving. waarover verdachte zich zenuw
tchtig zou hebben gemaakt.
Getuige/mej. Lans staat het wol voor,
ifc er toen een inschrijving \yas gehouden,
aar verdachte heeft er niets aan gedaan,
ivant de formulieren zijn nog blanco gevon
den.
Getuige C. Boenders heeft op den
Woensdagmiddag vóór den moord twee ver
lachten, langs zijn garage, die in de nabij-
van de Admiraliteitskade is ge
ien komen. I-Iij heeft van die personen
ignalement gegeven, maar inspecteur
ins achtte het niet van belang. Die-
elfde personen waren Donderdagmiddag
iveef voorbij gekomen. Getuige had gehoord
ian hun taal, dat zij Limburgers waren.
*ia don moord heeft getuige dc menschen
iet weer gezien.
Getuige L. Hermans heeft dit spoor
'el gevolgd, maar het heeft niets opgete
erd. Verdachte, door den president daar-
•ver ondervraagd geeft toe, dat zijn regen-
is neg he!rekkelijk nieuw was.
Getuige J. Lcclurc heeft op 14 Dccem-
er van mevr. van O. een pak lorren ge-
locht voor slechts weinig geld. Daarbij was
genias. die nog heel goed was en nog
loor getuige gedragen.
uigc I-I. C. Back, de moeder van den
n getuige heeft haar zoon met een
regenjas zien thuis komen. In den
an dc jas bad zij nog een briefje niet
laam Van O. gevonden. Er zaten eeni-
?kkon in do jas.
zi!ting wordt geschorst.
NAMIDDAG ZITTING.
Eet vertlcro getuigenverhoor.
Na de schorsing wordt het getuigenver-
ïoor voortgezet.
De heer W. de ITaas, de tegenwoordige
lirecteur, geeft inlichtingen omtrent de cor-
«spondentie in de dagen van omstreeks den
Juffrouw V a 11: hoeft zeker 4 \c.
ricvon, d'.o op 29 November ui'.gcgt
[elypt.
De president: Vast staat dus
de
De verdachte in de karakteristieke houding,
die hij aanneemt, wanneer hij in het nauw
gedreven wordt door getuigenverklaringen.
Uit lijn hank opgesprongen, met zijn rech
terhand op zijn rug, verdedigt hij zich door
het geven van nieuwe verklaringen,
heeft geschreven, terwijl ook bij de Cubaan-
sche nota geen liaast was.
De heer W. de I-Iaas heeft op don mor
den na den moord nog veel bloed op den
grond gevonden. Het was toen nog niet ge
ronnen, maar in het portaal was niet zoo
veel bloed, dat als men gewoon liep en door
bespat zou worden. Wel zou dat het geval
zijn, als men in het waschhok was geweest.
In getuige's tegenwoordigheid heeft verdach
te, naar getuige wist niet in bloed getrapt
Op de vloermat lag bloed, maar dit
was zoo duidelijk te zien, dat men zeker
zou vermeden hebben er op te stappen. En
toch op de mat gestapt zou zijn, dan
is er naar getuige's meening toch geen mo
gelijkheid dat men daardoor zou worden
bespat. 0
De verdediger maakt bezwaar tegen
deze verklaringen, die als van een deskun
dige zijn.
De president: Een mooi cassatiemiddel
Op do vragen van den verdediger geeft
getuige aan waar het bloed lag. Dc weg
van het portaal naar het privé-kantoor was
geheel vrij van bloed. En daarmee had van
O. te maken. De eenige plaats waar Van O
in bloed gestapt kan hebben is geweest op
de vloermat beneden maar er was plaats
genoeg om daar te passoeren zonder m het
bloed te stappen.
Mr Kokosky: De eenige vraag is nu
Weet u zeker, dat Van O. niet in bloed ge
trapt heeft?
Getuige: Neen.
De president: De eenige mogelijkheid
van met bloed bespat te zijn geworden, was
dus in het keukentje.
Getuige: Ja.
De president tot verdachte: Toen u
des morgens op kantoor kwam, waren alle
bloedsporen nog niet opgeruimd?
Verdachte: Neen. Verdachte is recht
streeks naar kantoor gegaan. Een bloedvlek
op de mat heeft hij niet opgemerkt.
De president: Dus die vlek was niet
zoo groot,
V e rd a chte:Dat zou ik niet kunnen zea
gen.
De president: Is u op den moord
avond niet gewaarschuwd niet in bloed ie
trappen.
Verdachte herinnert zich dat niet
De president: Maar ieder normaa'
mensch zal toch in een huis, dat met bloed
besmeurd is, oppassen er niet in te stappen
Dr De Haas doet vervolgens mededet
ling van de gisteravond gehouden proef on>
uit te maken of agent Brons inderdaad een
lichtstraal kan hebben gezien. Geconsta
teerd is, dat het mogelijk is,' dat de agen'
Brons het aan- en uitgaan van licht in een
kort intermezzo van tijd heeft kunnen zien
terwijl hij het hek aan de aeherzijde van hei
kantoorpand voorbijliep. Dit zou echter al
leen het geval geweest zijn, als de gang me',
verlicht was geweest door het licht van Je
lantaarn van Van der Heuvel.
Het openen en sluiten ypn de. deur heeft
hij de genomen proef aam Inspecteur Her
mans 4 seconden gevergd.
De president: Maar als Van O. do da
der is geweest, zou die ook 4 sec. noodig
hebben gehad voor het openen en sluiten
der deuren, want hij was toch bekend met
die deur.
Dr. De Haas: Ilc denk dat het leenen
me meer tijd zou kosten
Agent Brons zegt, dat op don avond
van den moord de steeg niet verlicht
Andere zou hij de lichtstraal niet hebben
kunnen zien.
Juffrouw Lans meent dat toen zij den
moord ontdekte, het licht in de steeg niet
brandde.
Juffrouw Valk meent ook, dat toen zij
van kantoor vertrok het buitenlicht niet
gebrand hoeft.
Do president doet daarna mededec-
ling van een nieuw procesverbaal dat in
gekomen is van commissaris van politie
Dijkstra, naar aanleiding van een ontmoc-
tng die de getuige ITage uit Arnemuiden
gehad heeft met een van de mannen van
wie in zijn gister afgelegde verklaring
sprake was. Vanmorgen heeft hij dien man
weer gezien cn hij heeft den indruk gekre
gen dat deze man hem volgde.
Gister zag getuige den man op den Noord-
singch Toen hij vanmorgen weer op den
Noordsingcl was, zag hij den man daar ook.
Deze is hém blijkbaar gevolgd, want toen hij
later bij de veiling van het notarishuis nabij
het Beursplein was, zag hij den man daar
Hij heeft toen een agent van politie
aangesproken, die hem naar het bureau
Groote Pamvesteog heeft verwezen. In dien
tusschentijd is de man verdwenen.
Een schokkend incident.
De p r e s i d e n t geeft den veldwachter
order de deur te sluiten, zoodat niemand
van het publiek de zaal kan verlaten.
Vóór deze order is uil.gevoerd weten ech
ter 6 personen de zaal ie verlaten, Op de
binnenplaats worden zij door in allerijl
n.'.ar builen stormende veldwachters tegen
lpaats om te zien of de man onder de weg
geloopenen was.
Het resultaat daar is niet bevredigend.
Met zijn krukken getuige is invalide
scharrelt hij de publieke tribune rond, maar
daar wordt de man niet gevonden.
De president: Het is toch geen spel
van verbeelding van u geweest?
Getuige: Beslist niet.
Hij meent in dezen man een dergenen te
herkennen, wier gesprek hij heeft afgeluis
terd, toen hij aan den dijk van Arnemuiden
naar Middelburg zat.
Het O.M. komt het nie waarschijnlijk
voor, dat getuige die man heeft kunnen
herkennen.
De regenjas.
Mej. Jouvenaar was dienstbode ge
weest bij verdachte Van O. Zij had kort na
don moord lorren verkocht. Daarbij was ook
een regenjas. Getuige had het zonde gevon
den dat die jas verkocht was. Zij had de jas
wel willen hebben voor haar vader, maar
De jas had getuige, zoolang zij bij de fami
lie in betrekking was geweest (ongeveer vijf
maanden) dn den kelder zien hangen, maar
dat wil niet zeggen dat ze afgedankt was,
omdat er meer kleeren in den kelder hin-
gem, die nog gebruikt worden.
Getuige heeft nooit gezien dat verdachte
de jas droeg, maar zij zag Van O. bijna
nooit. Hij was 's morgens al weg, voordat zij
ton huize der familie kwam.
Verdachte: Vindt het vreemd, dat zijn
vrouw dc jas verkocht heeft Hij weet zeker,
dat hij de jas in het voorjaar en in den zo
mer van 1928 nog gedragen hoeft.
Daarna wordt het verhoor van de deskun
digen Dr. Hesselink, Dr. Hulst, Dr. Gerhardt
en Dr. Van Rijssel voortgezet, over de ge
vonden bloedsporen. Daarbij werden ook ge
hoord den schilder H. F. Bieling en den in
specteur J. v. Tas van de fotografische af-
deeling.
Inspecteur Tas had den heer Bieling den
morgen na den moord in het pand zien tee
kenen. Het ging toen om de bloedvlekken.
Het was hem dadelijk opgevallen, dat het
flink overdreven was, maai- hij kende de
heer Bieling in zijn kunstuitingen. Getuige
zegt dat er in werkelijkheid niet zulke groo
te vlekken op de vloermat waren. Er was
el, dat In gezelschap
ispecteur Herin:!'
op do mat was v»n dien aard dat getuige
het niet noodzakelijk vond de mat te foto-
grafeeren.
Get uiige Bieling zeide, dat zijn teeke-
ning niet zoozeer de mat had gegolden, dan
wel drie bloedvlekken tegen een paneel, die
den indruk maakten alsof het slachtoffer
met de achterkant van zijn schedel ertegen
had gerust. Op de vloermat lag in het mid
den een groote vlek die straalsgewijze uit
liep.
Getuige Van Boekelen, die den dag
i den moord de trap en het portaal heeft
schoongemaakt, zegt dat er op de mat heel
reinig bloed was. Zij heeft de mat nog uit-
geklopt. Op de treden van de trap waren be
houdens eeaiige druppels geen bloedvlekken.
Wel was er oen groote vlek aan de zijkant
van de trap, alsof het slachtoffer met het
hoofd langs den muur was geschoven. Links
■oor den mat lag een bloedvlek. Het bloed
yas reeds opgedroogd. Zij weet dat zeker,
want het verwijderen er van heeft veel
moeite gekost.
De President: Waar is de mat
Inspecteur Hermans: Er zat zoo goed
als geen bloed op, zoodat ze niet in beslag
genomen is. Dan had ik de heele fabriek
el in beslag kunnen nemen.
Getuige Bieling: Dat had u ook moe
ten doen.
Getuige Van Boekelen heeft de mat
uitgeklopt en er niets aangezien. Als er een
groote vlek op was, dan zou zij het zeker
gezien hebben.
Getuige Bieling houdt vol dat zijn teo-
keningen de werkelijkheid weergeven. Hij
heeft toch niet het minste belang bij de
zaak.
verdediger Mr. Kokosky maakt er
bezwaar tegen, dat in de verlengde instruc
tie de verhooren weer afgenomen zijn door
inspecteur Hermans. Dat had niet mogen
gebeuren.
De president: Dat is een verwijt aan
den rechtercommissaris.
President tot verdachte: U vraagt aan
het meisje of zij niet gelet heeft op het bloed
Hoe is dat mogelijk. Uzelf zegt des morgens
nergens op gelet te hebben.
De verdediger Mr. v. d. Meer: Van O.
heeft u
President: Pardon mijnheer. Valt u mij
toch niet in de rede.
President tot het meisje: U weet zeker,
dat u het matje geklopt heeft, en dat er
geen bloed op zat.
Getuige: Heel zeker, andere zou ik het
er afgewasschen hebben.
De president vraagt Dr. Hesselink
wat deze nu als zijn eindconclusie kan zeg
gen.
Dr. Hesselink wil daarover nog even
nadenken.
Getuige C. J. Brulnaars zegt, dat er
beneden niet veel bloed lag. Op de mat was
evenmin veel bloed.
IT e t O. M.: Over de bloedvlekken kan ook
commissaris van politie Dijkstra gehoord
worden.
Mr. Kokosky: De mat had in beslag
genomen moeten worden.
H c t O. M.: Zou U soms gewild hebben dat
de heele kantoorinventarls in beslag geno
men zou zijn.
Mr. Kokosky: Zeker. Op de mat zijn
misschien haren aanwezig geweest, die zou
den hebben kunnen wijzen op een worste
ling of andere stille getuigen.
Getuige Van Boekelen, nogmaals
voorgeroepen zegt, dat verdachte haar 's
middags, toen zij op het punt stond weg te
gaan, gevraagd heeft of zij het een ©n ander
al schoongemaakt had.
Verdachte herinnert zich hiervan niet3.
Getuige Roer weet zokcr, dat zoolang
Van O. in zijn gezelschap is geweest deze
niet in het bloed getrapt heeft.
Getuige Hermans zegt,, dat do ligging
van het bloerl links voor <lp mat, het zeer
onwaarschijnlijk maakt, dat Van O. in bloed
heeft getrapt.
De president wil er nog even op wij
zen dat verdachte Van O. steeds ontkend
heeft, andere schoenen te hebben dan hi
aanhad, terwijl dc schoenen, waarop de
blocdspatten zijn geconstateerd, toch ook
in eigendom waren.
De president vraagt dr. Hulst of hei
mogelijk is dat het trappen in dc enkele
druppels Mood op dc trap, dio uit hot bi'
gevallen zijn bij het transport, de bloed-j
spatten op de schoenen kunnen hebben
•.-•rz.T-.kt
O. M.: Maar verdocM*
Venn:
weg gegaan.
Getuige Vermaas bevestigt deze bewe
ring. ITij is toen hij 's avonds weg ging
gewaarschuwd niet in het bloed te trappen.
Oolc van O. zal de waarschuwing wel ge
kregen hebben van de politie. Van O. is on
geveer den geheelen avond in zijn nabij
heid geweest, en het komt hem niet waar
schijnlijk voor, dat Van O. in bloed heeft
kunnen trappen.
Mr. Kokosky: Hoe laat 1*3 u gekomen.
Getuige: Om half twaalf.
Verdachte: En ik was er om half elf.
De journalist J. J. Liber, die 's morgens
in het pand was geweest, had wel bloed ge
zien. Hij heeft er echter nu al zooveel van
gehoord, dat hom dc grootte der vlekken
niet zuiver meer voor den geest staat. Hij
heeft 's avonds do teekening van den heer
Roeling gezien en het kwam hem toen da
delijk voor, dat deze wat gechargeerd was.
Conclusie Dr. Hesselink.
Dr. Hesselink zegt, dat een conclusie
te trekken zonder meer, niet mogelijk is.
Het totale beeld geeft een eigenaardigen
indruk. Hij zou niet durven beweren dat dej
spatjes op de beide broekspijpen
plaats waarop zij gevonden zijn, zou daar
echter op duiden er terzelfder tijd op
komen zijn. Het maakt den indruk, dat"er
door de vlekken op do pijpen gewreven is.
De vlekken op hot vest geven ook den in
druk van nict-oud bloed cn dat ook daar
over gewreven is. De vlek van de mouw
van liet colbertjasje zeigetuige niets, even
uiin als de vlekken op de regenjas.
Getuige blijft er bij, dat de mogelijkheid
bestaat, indien met een staafvormig voor
werp is geslagen, de daders vrijwel onho
spat Is gebleven. De vijl kan als zulk een
staafvormig wapen beschouwd worden,
maar toch komt het den deskundige voor,
dat de vijl niet als wapen kan hebben ge
diend. omdat ze dan meer met bloed be
smeurd zou zijn geweest
Conclusie Dr. Hulst.
Dr. Hulst zou in zijn conclusie niet zoo
ver willen gaan. De sporen die gevonden
zijn, zijn zoo minimaal klein, dat daaruit
geen conclusies zijn te trekken. Slechts
heeft men kunnen constateeren, dat het
menschenbloed was. Uit den aard der bloed
spatten in het kpukentje kan men afleiden
dat de dader niet zonder bijzondere voor
zorgsmaatregelen onbespat is kunnen blij-
Gotuige geeft toe, dat de onmogelijkheid
daarvan niet uitgesloten moet worden ge
acht, maar toch heeft hij bezwaar tegen de
om dit nu in het kader van
het misdrijf in te passen.
Dr. Hesselink: Dc bloedsporen zijn er
nu eenmaal.
De president tot Dr. Hulst: De regel
matigheid van deze bloedvlekken zeggen
die u niet. dat ze er niet op toevallige wijze
opgekomen kunnen zijn? Zou u denken dat
ze er konden komen door neusbloedingen?
Dr. Huls t: Ik zo udie mogelijkheid niet
willen uitsluiten.
Mevr. Wever s-R e u 1 0 uit s-Gravenihago
weet dat verdachte een dochtertje heeft, dat
een bloederig plekje heeft, op den linker
wang ter grootte van een kwartje. Getuige
weet dat verdachte veel mot het kind speel
de, en zij acht de mogelijkheid niet buiten
gesloten, dat daardoor het bloed op verdach-
te's kleeren is gekomen. Zij heeft het wond
je echter nooit zien bloeden.
Mej. R e u 1 e legt een zelfde verklaring af.
Dr Hulst: Ik zou die mogelijkheid niet
wegcijferen.
Dr. Hesselink wil dat 00 kniet, maar
waarschijnlijk is het niet
De president tot verdachte: U be
hoorde blijkbaar tot de zeer zindelijke men
schen. Lette u dan niet op het wondje van
uw dochertje, uit vrees voor infectie?
Verdachte blijft het wel mogelijk ach
ten.
Dr. Hesselink wil nok dat niet, maar
vlekjes op de broekspijpen toch moeilijk
door het kind kunnen zijn veroorzaakt, want
dan zou het ongeveer niet den neus op ver-
dachte's schoenen moeten liggen.
Hot O.M. wiist ir op, dat er op elke brocks
niip drie vlekjes zijn, op dezelfde hoogte. zooiorre c-ens, dat het zeker niet mogelijk
Men kan tncl, niet oann/mpn (lat de wang 's °m <ln ftcKeven». die t n dienste staan,
van het kind telkens op dezelfde plaats en «*erhcid IwktaaiMe. .d?d,eV3c,1ü5 'e
Een foto tusschen dc ruggen van de twee verdedigers heen genomen. Van O. in d
beklaagdenbank tusschen de beide veldwachters in. Scherp oplettend volgt hij de ge-
tuigenverklaringen, de rechterhand aan zijn 7oang geklemd, om als een tijger op te
springen, wanneer hij in het nauw worfy gebracht. Naast den tweeden veldwachter
inspecteur Hermans, die het onderzoek leidde.
hcid bij hem gemerkt; het is zeker, dat be
klaagde veel van zijn kinderen houdt; zijn
echtgenoote kent geen waarde van geld.
Mevrouw Lans houdt beklaagde voor een
„wreeden man", spreekster bedoelt hiermede,
dat zij beklaagde voor zeer onverschillig
houdt. Mejuffrouw Lans vond hem een sul,
die echter door overgroote voorkomendheid
trachtte zijn gemis aan activiteit te vergoe
den. Van drift of wrok werd nooit iets ge
merkt. Als hij door den heer Lans op zijn
nummer gezet was, was hij den volgenden
dag dubbel gedienstig.
Zoowel mevrouw als mejuffrouw Lans zijn
er van overtuigd, dat. wanneer vcrdachtc's
oplichting was uitgekomen, dit voor den
heer Lans geen motief zou geweest zijn, om
verdachte strafrechterlijk te vervolgen.
Wat betreft het lichamelijke in staat zijn
tot het verrichten van hot misdrijf zegt dr.
Scholtens, dat niet vast staat met welk
voorwerp de slagen op het hoofd zijn toe
gebracht en evenmin met welk mes de keel
doorgesneden. Daar wij dus niet weten
of het hantecren van het voorwerp, waar
mee de slagen zijn toegebracht, gewone of
meer dan gewone spierkracht vereischt, kan
de vraag of verdachte lichamelijk in staat
is te achten tot het plegen \an den moord
i e t door hen beantwoord worden.
Dr. van Woerkom is het hiermede eens,
iegl hier echter aan toe, dat beklaagde li
chamelijk wel degelijk in staat moet wor
den geacht om een niet te zwaar voorwerp
behoorlijk te hanteeren.
Wat den geestelijken toestand van be
klaagde betreft, zoo is gedurende het nn-'
zoek duidelijk gebleken, dat deze niet lijden
de is aan gebrekkige ontwikkeling of zieke
lijke stoornis zijner geestvermogens en dat
in elk geval geen enkele grond is om aan
nemen, dat hij op 29 November in oen
abnormalen geestestoestand verkeerde. Zoo
wel Dr. van Woerkom als Dr. Scholtens zijn
het er over eens, dat beklaagde behoort tot
de nict-emotioneelen, nict-actieven, mot ove
rigens secundaire functies, dat hij dus vol
gens de Groningsche terminologie, het z. g.
apathische temperament vertegenwoordigt.
Scholtens meest echter verder te kim-
gaan en zich te moeten onthouden van
een oordeel over zijn karakter. Hij meent
toch, dat onderzochte zoo geheel anders be
oordeeld moet worden al naar hij is een
moordenaar of een door een noodlottige»
ontkennen cn hij denkt hierbij vooral aan
het weinig ethische van verdachte's persoon
lijkheid.
Het oordeel van. Dr. Scholtens laat zich
zoodanig formulceren, dat zoowel het een
als het andere, met het oog op verdachte'»
persoonlijkheid, mogelijk is. Zoo we aanne
men, dat beklaagde den moord niet ge
pleegd heeft, dat alles gegaan is, zooals hij
't zelf voorstelt, dan valt bij de beoordee
ling het zwaartepunt op het weinig effec
tieve van de persoonlijkheid. Nemen we het
daderschap als bewezen aai», dan komen
weer andere eigenschappen van beklaagde
nar voren; het defect in het ethische voelen»
waarvan hij bij zijn jaren lange oplichtingen
blijk heeft gegeven en de mogelijkheid van
sterke de!erm,ineerende tendenzen ondef
bepaalde omstandigheden.
De toelichting der deskundigen»
De deskundigen Dr. Woerkon en Dr.
S c ti o 11 en lichtten hun rapport toe.
De President brengt verdachte's uit
lating te berde, die hij bij zijn arrestatie
heeft gedaan: „Als ik geen kinderen had»
dan zouden ze mij niet levend gekregea
hebben".
Verdachte erkent die uitlating te heb
ben gedaan. Ze doelde op de verduisterin
gen. Dr. Woerkon had den indruk gekregen»
dat verdachte op den tijd toen hij hem sprak,
dit is zes maanden na oen moord»
deze uitdrukking nogmaals, en toen spon
taan, dus niet in herhaling heeft gebruikt.
Rechter Mr. Schalkwijk: Men heeft
verdachte bijzonder zenuwachtig bevonden
op dagen na den moord'. Mag nvn nu bij
een apatischen persoon veronderstellen dat
er iets zeer bijzonders was gebeurd.
Dr. Scholten: Dat was er toch. De vei^
duisteringen.
De President: Daarvan was nog nietl
bekend.
Mr. Kokosky: Maar hij kon toch ver-
wachten, dat die verduisteringen nu zoudea
uitkomen.
De deskundigen achten verdachte licha^
meliik krachtig genoe,.r 0111 de slagen te heb
ben kunnen toebrengen. Ook wanneer doai>
toe de gevonden vijl is gebezigd.
De vraag of verdachte's geestelijke ge
steldheid. hem in staat zou stellen een
moord te begaan, kon volgens Dr. Sch'oltet
plaats
dan op die plaats van de broeks
pijpen?
Dr Hulst acht het toch niet onmogelijk,
aannemende dat het kind h.v. een gewoonte
had tegen hem op te kruipen.
Hit rapport der psychiaters.
Dr. Jacob Scholtens en Dr. W. van Woer
kom, artsen te 's Gravenhage en te Rotter
dam hebben een onderzoek ingesteld naar
den geestelijken en lichamelijken toestand
van verdachte, ter beantwoording der vraag
of het mogelijk of waarschijnlijk is met het
oog op de geestelijke en lichamelijke consti
tutie van dezen man, dat hij het feit, waar
van hy verdacht wordt, zou kunnen hebben
bedreen.
Aan het rapport ontleenen wij nog het
volgende:
„Van O. had zich Jaren lang aan verduiste
ringen schuldig gemaakt; de directeur der
firma, de lieer lans, vond het vreemd, dat
een bepaalde afdocling, die waarmee Van O.
zich speciaal bezig hield, zoo slecht rendeer
de; daarom besloot de heer Lans om een
accountants-onderzoek te doen instellen.
„Dit onderzoek was re-ods vóór den moord
aan den gang. Van O. wist en hij begreep
zeer wel, dat con der volgende dagen zijn
bedrog aan het daglicht zou komen en dit
voor hem fatale gevolgen moest hebben.
De verdwijning van den heer Lans kon dus,
onder zekere voonvaarden, het immanente
onheil voor hem afwenden.
Dan is er in de 2de plaats de eigenaar
dige houding, die beklaagde heeft aangeno
men in verband met den sleutel van het
achterhek der firma, door welk achterhek
den dader vermoedelijk ontkomen is. Het is
gebleken, dat Van O. eenige dagen na den
dood .van den heer Lans dezen sleutel in
den zak had; volgens verdachte zelf was het
hem niet bekend, dat dit de sleutel van het
Yorden tusschen do verduistering en den
moord, heeft hij getracht zich van dezen
sleutel te ontdoen, hij paf hem aan zijn
schoonzuster, mevrouw Wiijno en daarna
kwam hij, daar mevrouw Weijne blijkbaar
lont rook, in handen van mevrouw van O.,
die hem in het water wierp.
Beklaagde zegt van zichzelf, dat hij heele-
maal niet prikkelbaar of opvliegend was.
Zijn gemoedsleven is volgens hemzelf
uiterst regelmatig, zondu- hevige schokken:
vijanden zou hij niet hebben, zelfs zou hij
nooit met iemand ruzie hebben gehad. Al
leen als hij 's morgens naar Rotterdam
nioest, kon hij wegens haast en gejaagdheid
niet eten..
Zoo nu en dnn praktiseerde hij wel over
zijn verduisteringen, hij stekte zich echter
gerust met de gedachte, dat dc heer Lans
die een goedaardig man was, hem niet straf
rechterlijk zou vervolgen.
Onder degenen, dio verdachte vroeger goed
-rokend hebben zijn meerdere verklaringen,
t Was en u ode jongen; driftig was 1 •-
samenloop van omstandigheden onschuldig niet beantwoord worden omdat cr geen be-
ver,lachte. Iets omtrent dc waarschijnlijk- i Wdureliia toestand voor een tnoon-
heid vnn aijn dade^chap ta j 0B mcrttt op,
niet apa'hisch persoon. Een persoon met
zulk een aanleiding kan uit plotselinge!»
concludceren. Vinden wij, dat beklaagde in
de hoogere door normale e'hische principes
gedetermineerde wilsproccssen duidelijk
minderwaardig was, zoo vinden wij, dat op JS'"? "u uw* 1U
ander minder ethisch gebied, hij wel dege-J n,F
lijk in staat was, 'n stelselmatig plan ten' *OKOSK
uitvoer te brengen: jarenlang en op zeer g'
instincten handelen,
Dr. Scholten acht het onjuist, dat men
iemand, die in staat is tot verduisteringen te
plegen, nu ook in staat acht tot elke anderö
tot Dr. van Woerkom:
Durft u zoo'n oordcel geven over verdachte,
raffineerde wijze hééft hij ^verduistering*.. ?ISr'Lanllc/nn TlndS
«rentepeil. Rovrmdipn heeft heklnae.to «ih,- sproken en geen onderzoek instelt in Indiö
gepleegd. Bovendien heeft beklaagde gedu
rende ons onderzoek blijk gegeven, dat hij
zijn verdediging volgens een vast plan leid
de. In het ongeoorloofde gaf hij wel degelijk
blijk van de aanwezigheid van krachtige
determineerende tendenzen.
De mogelijkheid, dat een persoonlijkheid
als beklaagde tot een moord komt. als hij
kan meenon, dat de verdwijning van lvt
hoofd der firma, waar beklaagde werkzaam
was, hem van den maa'schappelijken onder
en bij de Maatschappij.
Dr. v. Woerkon: U vergeet dc gesprek
ken met verdachte zelf.
Zaterdag voortzetting.
De pitting wordt daarna geschorst tot Za
terdagmorgen 10 uur.
Behoudens de mogelijkheid van eeniga
aanvallen op het rapport der psychiaters, zal
dan het O. M. requisitoir nemen.
TER HERINNERING
Wij vestigen er nog even de aandacht op, dat de premies pas ver
zonden worden, gelijk reeds is meegedeeld, n& 15 Januari 1930, wanneer
de geheele wintercampagne achter den rug is. Men kan dan het aantal op
te geven abonné's eoo hoog mogelijk opvoeren. Na 15 Januari ontvangt
dan elke deelnemer aan den wedstrijd een schrijven met aangehecht
formulier, waarop men z'n keuze voor een premie kan invullen.
Nu reeds kunnen wij mededeelen, dat er dagelijks vele nieuwe abonnés
worden opgegeven. Ieder die een nieuwe abonné opgeeft, ontvangt direct
een boekje, waarin de verschillende premies zijn vermeld. Wie dit boekje
reeds in z'n bezit heeft, zal toe moeten stemmen, dat de groote verschei
denheid van cadeaus voor elck wat wils heeft.
Wij hopen, dat dezen winter een krachtige poging zal worden ge
daan, om uit het Christelijk gezin de niet-Christelijke krant verwijderd te
krijgen en het Christelijk dagblad er in te brengen.
Ondergeteekende geeft op als abonné op dit blad de(n) volgende(n)
persoon(onen) voor minstens één jaar:
AANBRENGER:
(Namen en adressen volledig invullen).
Onderteekening van aanbrenger:
Betaal! per- j
kwartaal
Op te zenden aan het bureau van ons blad.
l"°P <Jo propagandisten recht hebben, verwijten wij