DE MOORD OP DEN HEER LANS Propaganda October 1929-15 Januari 1930 Het blad van de lezers voor de lezers DONDERDAG 24 OCTOBER 1929 VEHSGHIL VAN MEENING OVER MET BLOED BEVLEKTE Mflï OEI DE GO'iCLUSIES DER DESKUNDIGEN HET RAPPORT DER PSYCHIATERS Rotteerdam, 24 October 192.' (Vervolg van gister.) De verklariug van de Jager. Nadat de havenarbeider de Jager den eed had afgelegd, verklaart hij, dat het op den avond van den moord is geweest, dat hij iemand een pak in het water had zien wer pen. De president wil het niet hebben over allerlei onjuistheden in deze verklaring en evenmin over het feit, dat getuige eerst bij de politie onwaarheid heeft gesproken, maar merkt op, dat de belangrijkheid van deze verklaring staat of valt met den avond, waarop getuige zijn waarnemingen heeft gedaan. Nu kan het niet geweest zijn op een, dag, waarop ge gewerkt hebt, want dan kan U niet om 7 uur aan de Admiraliteits kade geweest zijn. Getuige heeft ook niet gewerkt dien De p r e s i d c n t: Er zijn getuigen, dié met zekerheid weten, dat u wèl gewerkt hebt dien dag. De verdediger Mr. v. d. Meer wijst ge tuige er nog eens nadrukkelijk op, dat hij alleen de waarheid moet zeggen. Getuige D. v. M e u r s heeft met T. dc iger op de Admiraliteitskade gewandeld Ook hij heeft daar een man, met een pak naar den waterkant zien loopen. Dat was echter niet den avond van den moord, want dan zou getuige zich dat zeker hebben moe ten herinneren, als er den volgenden mor gen over den moord gesproken werd. Getuige A. Th. Pollet, bij de havenre- servo deelt mee, dat uit zijn administratie blijkt, dat T. de Jager op Donderdag 24 November gewerkt heeft, maar daarbij weet getuige, dat hij persoonlijk de Jager aange nomen heeft voor eon taak van een uur, tot half zes voor lossing van een koffieboot in de Schiehaven. Die boot was om 4 uur klaar Het gebeurt wel eens dat de Jager dan vcr- Ider vrij krijgt, maar dat komt heel zelden voor. Da president: Dan zou de Jager zich it wel hebben herinnerd. De Jager: Het kan ook wel zijn, dat ik ien dag gewerkt heb, maar dat ik vroeg klaar geweest ben. Getuige Va n Meurs nogmaals voorge roepen, zegt, dat als liet op den avond van den moord was geweest, hij het zeker aan de politie zou hebben meegedeeld. Het O. M. tot getuige de Jager: U trekt maar een belangrijk deel van uw verklaring in, en uit dc volgende getuigenverklaringen zal nog blijken, dat u wel degelijk gewerkt heb dien dag. Denk er om, u kunf nu nog tenig. president vraagt nog even uit- drukkelijk of het op den avond van den moord is geweest. Getuige De Jager: Ik trek mijn woor- en in. Het is afgeloopen hoor. Als getuige zich omdraait om heen te gaan zegt de president: Ho, ho, dat gaat zoo niet. Hij dient getuige een ernstige be risping toe, voor zijn houding in een zoo ernstige zaak, waarin hij zulke aparte leu gens heeft gezegd, alleen om gewichtig te schijnen, of, om zooals de president ver moedt, blijkens door de Jager en den vcr- er geschreven brieven, er iets aan te verdienen. Mr. Kokosky spreekt zijn bewondering it over dc wijze, waarop de president daze twestie heeft behandeld, waardoor voorko men is, dat de man zich aan meineed schul- "ig maakte. Verdere getuigenverklaringen. Getuige L. H. J. Vermaas verklaart dat het opvallend was dat verdachte zoo bijzonder zenuwachtig was op den Zaterdag na den moord. Het viel ook op, dat verdach te geen enkelen maatregel nam, die door ien dood van Lans werden vereisclit. G e tui ge heeft die maatregelen moeten nemen De president: Dat is vreemd, omdat lij voor het directeurschap wel maatrege len nam. Het verhoor komt dan op de kwestie der nschrijving. waarover verdachte zich zenuw tchtig zou hebben gemaakt. Getuige/mej. Lans staat het wol voor, ifc er toen een inschrijving \yas gehouden, aar verdachte heeft er niets aan gedaan, ivant de formulieren zijn nog blanco gevon den. Getuige C. Boenders heeft op den Woensdagmiddag vóór den moord twee ver lachten, langs zijn garage, die in de nabij- van de Admiraliteitskade is ge ien komen. I-Iij heeft van die personen ignalement gegeven, maar inspecteur ins achtte het niet van belang. Die- elfde personen waren Donderdagmiddag iveef voorbij gekomen. Getuige had gehoord ian hun taal, dat zij Limburgers waren. *ia don moord heeft getuige dc menschen iet weer gezien. Getuige L. Hermans heeft dit spoor 'el gevolgd, maar het heeft niets opgete erd. Verdachte, door den president daar- •ver ondervraagd geeft toe, dat zijn regen- is neg he!rekkelijk nieuw was. Getuige J. Lcclurc heeft op 14 Dccem- er van mevr. van O. een pak lorren ge- locht voor slechts weinig geld. Daarbij was genias. die nog heel goed was en nog loor getuige gedragen. uigc I-I. C. Back, de moeder van den n getuige heeft haar zoon met een regenjas zien thuis komen. In den an dc jas bad zij nog een briefje niet laam Van O. gevonden. Er zaten eeni- ?kkon in do jas. zi!ting wordt geschorst. NAMIDDAG ZITTING. Eet vertlcro getuigenverhoor. Na de schorsing wordt het getuigenver- ïoor voortgezet. De heer W. de ITaas, de tegenwoordige lirecteur, geeft inlichtingen omtrent de cor- «spondentie in de dagen van omstreeks den Juffrouw V a 11: hoeft zeker 4 \c. ricvon, d'.o op 29 November ui'.gcgt [elypt. De president: Vast staat dus de De verdachte in de karakteristieke houding, die hij aanneemt, wanneer hij in het nauw gedreven wordt door getuigenverklaringen. Uit lijn hank opgesprongen, met zijn rech terhand op zijn rug, verdedigt hij zich door het geven van nieuwe verklaringen, heeft geschreven, terwijl ook bij de Cubaan- sche nota geen liaast was. De heer W. de I-Iaas heeft op don mor den na den moord nog veel bloed op den grond gevonden. Het was toen nog niet ge ronnen, maar in het portaal was niet zoo veel bloed, dat als men gewoon liep en door bespat zou worden. Wel zou dat het geval zijn, als men in het waschhok was geweest. In getuige's tegenwoordigheid heeft verdach te, naar getuige wist niet in bloed getrapt Op de vloermat lag bloed, maar dit was zoo duidelijk te zien, dat men zeker zou vermeden hebben er op te stappen. En toch op de mat gestapt zou zijn, dan is er naar getuige's meening toch geen mo gelijkheid dat men daardoor zou worden bespat. 0 De verdediger maakt bezwaar tegen deze verklaringen, die als van een deskun dige zijn. De president: Een mooi cassatiemiddel Op do vragen van den verdediger geeft getuige aan waar het bloed lag. Dc weg van het portaal naar het privé-kantoor was geheel vrij van bloed. En daarmee had van O. te maken. De eenige plaats waar Van O in bloed gestapt kan hebben is geweest op de vloermat beneden maar er was plaats genoeg om daar te passoeren zonder m het bloed te stappen. Mr Kokosky: De eenige vraag is nu Weet u zeker, dat Van O. niet in bloed ge trapt heeft? Getuige: Neen. De president: De eenige mogelijkheid van met bloed bespat te zijn geworden, was dus in het keukentje. Getuige: Ja. De president tot verdachte: Toen u des morgens op kantoor kwam, waren alle bloedsporen nog niet opgeruimd? Verdachte: Neen. Verdachte is recht streeks naar kantoor gegaan. Een bloedvlek op de mat heeft hij niet opgemerkt. De president: Dus die vlek was niet zoo groot, V e rd a chte:Dat zou ik niet kunnen zea gen. De president: Is u op den moord avond niet gewaarschuwd niet in bloed ie trappen. Verdachte herinnert zich dat niet De president: Maar ieder normaa' mensch zal toch in een huis, dat met bloed besmeurd is, oppassen er niet in te stappen Dr De Haas doet vervolgens mededet ling van de gisteravond gehouden proef on> uit te maken of agent Brons inderdaad een lichtstraal kan hebben gezien. Geconsta teerd is, dat het mogelijk is,' dat de agen' Brons het aan- en uitgaan van licht in een kort intermezzo van tijd heeft kunnen zien terwijl hij het hek aan de aeherzijde van hei kantoorpand voorbijliep. Dit zou echter al leen het geval geweest zijn, als de gang me', verlicht was geweest door het licht van Je lantaarn van Van der Heuvel. Het openen en sluiten ypn de. deur heeft hij de genomen proef aam Inspecteur Her mans 4 seconden gevergd. De president: Maar als Van O. do da der is geweest, zou die ook 4 sec. noodig hebben gehad voor het openen en sluiten der deuren, want hij was toch bekend met die deur. Dr. De Haas: Ilc denk dat het leenen me meer tijd zou kosten Agent Brons zegt, dat op don avond van den moord de steeg niet verlicht Andere zou hij de lichtstraal niet hebben kunnen zien. Juffrouw Lans meent dat toen zij den moord ontdekte, het licht in de steeg niet brandde. Juffrouw Valk meent ook, dat toen zij van kantoor vertrok het buitenlicht niet gebrand hoeft. Do president doet daarna mededec- ling van een nieuw procesverbaal dat in gekomen is van commissaris van politie Dijkstra, naar aanleiding van een ontmoc- tng die de getuige ITage uit Arnemuiden gehad heeft met een van de mannen van wie in zijn gister afgelegde verklaring sprake was. Vanmorgen heeft hij dien man weer gezien cn hij heeft den indruk gekre gen dat deze man hem volgde. Gister zag getuige den man op den Noord- singch Toen hij vanmorgen weer op den Noordsingcl was, zag hij den man daar ook. Deze is hém blijkbaar gevolgd, want toen hij later bij de veiling van het notarishuis nabij het Beursplein was, zag hij den man daar Hij heeft toen een agent van politie aangesproken, die hem naar het bureau Groote Pamvesteog heeft verwezen. In dien tusschentijd is de man verdwenen. Een schokkend incident. De p r e s i d e n t geeft den veldwachter order de deur te sluiten, zoodat niemand van het publiek de zaal kan verlaten. Vóór deze order is uil.gevoerd weten ech ter 6 personen de zaal ie verlaten, Op de binnenplaats worden zij door in allerijl n.'.ar builen stormende veldwachters tegen lpaats om te zien of de man onder de weg geloopenen was. Het resultaat daar is niet bevredigend. Met zijn krukken getuige is invalide scharrelt hij de publieke tribune rond, maar daar wordt de man niet gevonden. De president: Het is toch geen spel van verbeelding van u geweest? Getuige: Beslist niet. Hij meent in dezen man een dergenen te herkennen, wier gesprek hij heeft afgeluis terd, toen hij aan den dijk van Arnemuiden naar Middelburg zat. Het O.M. komt het nie waarschijnlijk voor, dat getuige die man heeft kunnen herkennen. De regenjas. Mej. Jouvenaar was dienstbode ge weest bij verdachte Van O. Zij had kort na don moord lorren verkocht. Daarbij was ook een regenjas. Getuige had het zonde gevon den dat die jas verkocht was. Zij had de jas wel willen hebben voor haar vader, maar De jas had getuige, zoolang zij bij de fami lie in betrekking was geweest (ongeveer vijf maanden) dn den kelder zien hangen, maar dat wil niet zeggen dat ze afgedankt was, omdat er meer kleeren in den kelder hin- gem, die nog gebruikt worden. Getuige heeft nooit gezien dat verdachte de jas droeg, maar zij zag Van O. bijna nooit. Hij was 's morgens al weg, voordat zij ton huize der familie kwam. Verdachte: Vindt het vreemd, dat zijn vrouw dc jas verkocht heeft Hij weet zeker, dat hij de jas in het voorjaar en in den zo mer van 1928 nog gedragen hoeft. Daarna wordt het verhoor van de deskun digen Dr. Hesselink, Dr. Hulst, Dr. Gerhardt en Dr. Van Rijssel voortgezet, over de ge vonden bloedsporen. Daarbij werden ook ge hoord den schilder H. F. Bieling en den in specteur J. v. Tas van de fotografische af- deeling. Inspecteur Tas had den heer Bieling den morgen na den moord in het pand zien tee kenen. Het ging toen om de bloedvlekken. Het was hem dadelijk opgevallen, dat het flink overdreven was, maai- hij kende de heer Bieling in zijn kunstuitingen. Getuige zegt dat er in werkelijkheid niet zulke groo te vlekken op de vloermat waren. Er was el, dat In gezelschap ispecteur Herin:!' op do mat was v»n dien aard dat getuige het niet noodzakelijk vond de mat te foto- grafeeren. Get uiige Bieling zeide, dat zijn teeke- ning niet zoozeer de mat had gegolden, dan wel drie bloedvlekken tegen een paneel, die den indruk maakten alsof het slachtoffer met de achterkant van zijn schedel ertegen had gerust. Op de vloermat lag in het mid den een groote vlek die straalsgewijze uit liep. Getuige Van Boekelen, die den dag i den moord de trap en het portaal heeft schoongemaakt, zegt dat er op de mat heel reinig bloed was. Zij heeft de mat nog uit- geklopt. Op de treden van de trap waren be houdens eeaiige druppels geen bloedvlekken. Wel was er oen groote vlek aan de zijkant van de trap, alsof het slachtoffer met het hoofd langs den muur was geschoven. Links ■oor den mat lag een bloedvlek. Het bloed yas reeds opgedroogd. Zij weet dat zeker, want het verwijderen er van heeft veel moeite gekost. De President: Waar is de mat Inspecteur Hermans: Er zat zoo goed als geen bloed op, zoodat ze niet in beslag genomen is. Dan had ik de heele fabriek el in beslag kunnen nemen. Getuige Bieling: Dat had u ook moe ten doen. Getuige Van Boekelen heeft de mat uitgeklopt en er niets aangezien. Als er een groote vlek op was, dan zou zij het zeker gezien hebben. Getuige Bieling houdt vol dat zijn teo- keningen de werkelijkheid weergeven. Hij heeft toch niet het minste belang bij de zaak. verdediger Mr. Kokosky maakt er bezwaar tegen, dat in de verlengde instruc tie de verhooren weer afgenomen zijn door inspecteur Hermans. Dat had niet mogen gebeuren. De president: Dat is een verwijt aan den rechtercommissaris. President tot verdachte: U vraagt aan het meisje of zij niet gelet heeft op het bloed Hoe is dat mogelijk. Uzelf zegt des morgens nergens op gelet te hebben. De verdediger Mr. v. d. Meer: Van O. heeft u President: Pardon mijnheer. Valt u mij toch niet in de rede. President tot het meisje: U weet zeker, dat u het matje geklopt heeft, en dat er geen bloed op zat. Getuige: Heel zeker, andere zou ik het er afgewasschen hebben. De president vraagt Dr. Hesselink wat deze nu als zijn eindconclusie kan zeg gen. Dr. Hesselink wil daarover nog even nadenken. Getuige C. J. Brulnaars zegt, dat er beneden niet veel bloed lag. Op de mat was evenmin veel bloed. IT e t O. M.: Over de bloedvlekken kan ook commissaris van politie Dijkstra gehoord worden. Mr. Kokosky: De mat had in beslag genomen moeten worden. H c t O. M.: Zou U soms gewild hebben dat de heele kantoorinventarls in beslag geno men zou zijn. Mr. Kokosky: Zeker. Op de mat zijn misschien haren aanwezig geweest, die zou den hebben kunnen wijzen op een worste ling of andere stille getuigen. Getuige Van Boekelen, nogmaals voorgeroepen zegt, dat verdachte haar 's middags, toen zij op het punt stond weg te gaan, gevraagd heeft of zij het een ©n ander al schoongemaakt had. Verdachte herinnert zich hiervan niet3. Getuige Roer weet zokcr, dat zoolang Van O. in zijn gezelschap is geweest deze niet in het bloed getrapt heeft. Getuige Hermans zegt,, dat do ligging van het bloerl links voor <lp mat, het zeer onwaarschijnlijk maakt, dat Van O. in bloed heeft getrapt. De president wil er nog even op wij zen dat verdachte Van O. steeds ontkend heeft, andere schoenen te hebben dan hi aanhad, terwijl dc schoenen, waarop de blocdspatten zijn geconstateerd, toch ook in eigendom waren. De president vraagt dr. Hulst of hei mogelijk is dat het trappen in dc enkele druppels Mood op dc trap, dio uit hot bi' gevallen zijn bij het transport, de bloed-j spatten op de schoenen kunnen hebben •.-•rz.T-.kt O. M.: Maar verdocM* Venn: weg gegaan. Getuige Vermaas bevestigt deze bewe ring. ITij is toen hij 's avonds weg ging gewaarschuwd niet in het bloed te trappen. Oolc van O. zal de waarschuwing wel ge kregen hebben van de politie. Van O. is on geveer den geheelen avond in zijn nabij heid geweest, en het komt hem niet waar schijnlijk voor, dat Van O. in bloed heeft kunnen trappen. Mr. Kokosky: Hoe laat 1*3 u gekomen. Getuige: Om half twaalf. Verdachte: En ik was er om half elf. De journalist J. J. Liber, die 's morgens in het pand was geweest, had wel bloed ge zien. Hij heeft er echter nu al zooveel van gehoord, dat hom dc grootte der vlekken niet zuiver meer voor den geest staat. Hij heeft 's avonds do teekening van den heer Roeling gezien en het kwam hem toen da delijk voor, dat deze wat gechargeerd was. Conclusie Dr. Hesselink. Dr. Hesselink zegt, dat een conclusie te trekken zonder meer, niet mogelijk is. Het totale beeld geeft een eigenaardigen indruk. Hij zou niet durven beweren dat dej spatjes op de beide broekspijpen plaats waarop zij gevonden zijn, zou daar echter op duiden er terzelfder tijd op komen zijn. Het maakt den indruk, dat"er door de vlekken op do pijpen gewreven is. De vlekken op hot vest geven ook den in druk van nict-oud bloed cn dat ook daar over gewreven is. De vlek van de mouw van liet colbertjasje zeigetuige niets, even uiin als de vlekken op de regenjas. Getuige blijft er bij, dat de mogelijkheid bestaat, indien met een staafvormig voor werp is geslagen, de daders vrijwel onho spat Is gebleven. De vijl kan als zulk een staafvormig wapen beschouwd worden, maar toch komt het den deskundige voor, dat de vijl niet als wapen kan hebben ge diend. omdat ze dan meer met bloed be smeurd zou zijn geweest Conclusie Dr. Hulst. Dr. Hulst zou in zijn conclusie niet zoo ver willen gaan. De sporen die gevonden zijn, zijn zoo minimaal klein, dat daaruit geen conclusies zijn te trekken. Slechts heeft men kunnen constateeren, dat het menschenbloed was. Uit den aard der bloed spatten in het kpukentje kan men afleiden dat de dader niet zonder bijzondere voor zorgsmaatregelen onbespat is kunnen blij- Gotuige geeft toe, dat de onmogelijkheid daarvan niet uitgesloten moet worden ge acht, maar toch heeft hij bezwaar tegen de om dit nu in het kader van het misdrijf in te passen. Dr. Hesselink: Dc bloedsporen zijn er nu eenmaal. De president tot Dr. Hulst: De regel matigheid van deze bloedvlekken zeggen die u niet. dat ze er niet op toevallige wijze opgekomen kunnen zijn? Zou u denken dat ze er konden komen door neusbloedingen? Dr. Huls t: Ik zo udie mogelijkheid niet willen uitsluiten. Mevr. Wever s-R e u 1 0 uit s-Gravenihago weet dat verdachte een dochtertje heeft, dat een bloederig plekje heeft, op den linker wang ter grootte van een kwartje. Getuige weet dat verdachte veel mot het kind speel de, en zij acht de mogelijkheid niet buiten gesloten, dat daardoor het bloed op verdach- te's kleeren is gekomen. Zij heeft het wond je echter nooit zien bloeden. Mej. R e u 1 e legt een zelfde verklaring af. Dr Hulst: Ik zou die mogelijkheid niet wegcijferen. Dr. Hesselink wil dat 00 kniet, maar waarschijnlijk is het niet De president tot verdachte: U be hoorde blijkbaar tot de zeer zindelijke men schen. Lette u dan niet op het wondje van uw dochertje, uit vrees voor infectie? Verdachte blijft het wel mogelijk ach ten. Dr. Hesselink wil nok dat niet, maar vlekjes op de broekspijpen toch moeilijk door het kind kunnen zijn veroorzaakt, want dan zou het ongeveer niet den neus op ver- dachte's schoenen moeten liggen. Hot O.M. wiist ir op, dat er op elke brocks niip drie vlekjes zijn, op dezelfde hoogte. zooiorre c-ens, dat het zeker niet mogelijk Men kan tncl, niet oann/mpn (lat de wang 's °m <ln ftcKeven». die t n dienste staan, van het kind telkens op dezelfde plaats en «*erhcid IwktaaiMe. .d?d,eV3c,1ü5 'e Een foto tusschen dc ruggen van de twee verdedigers heen genomen. Van O. in d beklaagdenbank tusschen de beide veldwachters in. Scherp oplettend volgt hij de ge- tuigenverklaringen, de rechterhand aan zijn 7oang geklemd, om als een tijger op te springen, wanneer hij in het nauw worfy gebracht. Naast den tweeden veldwachter inspecteur Hermans, die het onderzoek leidde. hcid bij hem gemerkt; het is zeker, dat be klaagde veel van zijn kinderen houdt; zijn echtgenoote kent geen waarde van geld. Mevrouw Lans houdt beklaagde voor een „wreeden man", spreekster bedoelt hiermede, dat zij beklaagde voor zeer onverschillig houdt. Mejuffrouw Lans vond hem een sul, die echter door overgroote voorkomendheid trachtte zijn gemis aan activiteit te vergoe den. Van drift of wrok werd nooit iets ge merkt. Als hij door den heer Lans op zijn nummer gezet was, was hij den volgenden dag dubbel gedienstig. Zoowel mevrouw als mejuffrouw Lans zijn er van overtuigd, dat. wanneer vcrdachtc's oplichting was uitgekomen, dit voor den heer Lans geen motief zou geweest zijn, om verdachte strafrechterlijk te vervolgen. Wat betreft het lichamelijke in staat zijn tot het verrichten van hot misdrijf zegt dr. Scholtens, dat niet vast staat met welk voorwerp de slagen op het hoofd zijn toe gebracht en evenmin met welk mes de keel doorgesneden. Daar wij dus niet weten of het hantecren van het voorwerp, waar mee de slagen zijn toegebracht, gewone of meer dan gewone spierkracht vereischt, kan de vraag of verdachte lichamelijk in staat is te achten tot het plegen \an den moord i e t door hen beantwoord worden. Dr. van Woerkom is het hiermede eens, iegl hier echter aan toe, dat beklaagde li chamelijk wel degelijk in staat moet wor den geacht om een niet te zwaar voorwerp behoorlijk te hanteeren. Wat den geestelijken toestand van be klaagde betreft, zoo is gedurende het nn-' zoek duidelijk gebleken, dat deze niet lijden de is aan gebrekkige ontwikkeling of zieke lijke stoornis zijner geestvermogens en dat in elk geval geen enkele grond is om aan nemen, dat hij op 29 November in oen abnormalen geestestoestand verkeerde. Zoo wel Dr. van Woerkom als Dr. Scholtens zijn het er over eens, dat beklaagde behoort tot de nict-emotioneelen, nict-actieven, mot ove rigens secundaire functies, dat hij dus vol gens de Groningsche terminologie, het z. g. apathische temperament vertegenwoordigt. Scholtens meest echter verder te kim- gaan en zich te moeten onthouden van een oordeel over zijn karakter. Hij meent toch, dat onderzochte zoo geheel anders be oordeeld moet worden al naar hij is een moordenaar of een door een noodlottige» ontkennen cn hij denkt hierbij vooral aan het weinig ethische van verdachte's persoon lijkheid. Het oordeel van. Dr. Scholtens laat zich zoodanig formulceren, dat zoowel het een als het andere, met het oog op verdachte'» persoonlijkheid, mogelijk is. Zoo we aanne men, dat beklaagde den moord niet ge pleegd heeft, dat alles gegaan is, zooals hij 't zelf voorstelt, dan valt bij de beoordee ling het zwaartepunt op het weinig effec tieve van de persoonlijkheid. Nemen we het daderschap als bewezen aai», dan komen weer andere eigenschappen van beklaagde nar voren; het defect in het ethische voelen» waarvan hij bij zijn jaren lange oplichtingen blijk heeft gegeven en de mogelijkheid van sterke de!erm,ineerende tendenzen ondef bepaalde omstandigheden. De toelichting der deskundigen» De deskundigen Dr. Woerkon en Dr. S c ti o 11 en lichtten hun rapport toe. De President brengt verdachte's uit lating te berde, die hij bij zijn arrestatie heeft gedaan: „Als ik geen kinderen had» dan zouden ze mij niet levend gekregea hebben". Verdachte erkent die uitlating te heb ben gedaan. Ze doelde op de verduisterin gen. Dr. Woerkon had den indruk gekregen» dat verdachte op den tijd toen hij hem sprak, dit is zes maanden na oen moord» deze uitdrukking nogmaals, en toen spon taan, dus niet in herhaling heeft gebruikt. Rechter Mr. Schalkwijk: Men heeft verdachte bijzonder zenuwachtig bevonden op dagen na den moord'. Mag nvn nu bij een apatischen persoon veronderstellen dat er iets zeer bijzonders was gebeurd. Dr. Scholten: Dat was er toch. De vei^ duisteringen. De President: Daarvan was nog nietl bekend. Mr. Kokosky: Maar hij kon toch ver- wachten, dat die verduisteringen nu zoudea uitkomen. De deskundigen achten verdachte licha^ meliik krachtig genoe,.r 0111 de slagen te heb ben kunnen toebrengen. Ook wanneer doai> toe de gevonden vijl is gebezigd. De vraag of verdachte's geestelijke ge steldheid. hem in staat zou stellen een moord te begaan, kon volgens Dr. Sch'oltet plaats dan op die plaats van de broeks pijpen? Dr Hulst acht het toch niet onmogelijk, aannemende dat het kind h.v. een gewoonte had tegen hem op te kruipen. Hit rapport der psychiaters. Dr. Jacob Scholtens en Dr. W. van Woer kom, artsen te 's Gravenhage en te Rotter dam hebben een onderzoek ingesteld naar den geestelijken en lichamelijken toestand van verdachte, ter beantwoording der vraag of het mogelijk of waarschijnlijk is met het oog op de geestelijke en lichamelijke consti tutie van dezen man, dat hij het feit, waar van hy verdacht wordt, zou kunnen hebben bedreen. Aan het rapport ontleenen wij nog het volgende: „Van O. had zich Jaren lang aan verduiste ringen schuldig gemaakt; de directeur der firma, de lieer lans, vond het vreemd, dat een bepaalde afdocling, die waarmee Van O. zich speciaal bezig hield, zoo slecht rendeer de; daarom besloot de heer Lans om een accountants-onderzoek te doen instellen. „Dit onderzoek was re-ods vóór den moord aan den gang. Van O. wist en hij begreep zeer wel, dat con der volgende dagen zijn bedrog aan het daglicht zou komen en dit voor hem fatale gevolgen moest hebben. De verdwijning van den heer Lans kon dus, onder zekere voonvaarden, het immanente onheil voor hem afwenden. Dan is er in de 2de plaats de eigenaar dige houding, die beklaagde heeft aangeno men in verband met den sleutel van het achterhek der firma, door welk achterhek den dader vermoedelijk ontkomen is. Het is gebleken, dat Van O. eenige dagen na den dood .van den heer Lans dezen sleutel in den zak had; volgens verdachte zelf was het hem niet bekend, dat dit de sleutel van het Yorden tusschen do verduistering en den moord, heeft hij getracht zich van dezen sleutel te ontdoen, hij paf hem aan zijn schoonzuster, mevrouw Wiijno en daarna kwam hij, daar mevrouw Weijne blijkbaar lont rook, in handen van mevrouw van O., die hem in het water wierp. Beklaagde zegt van zichzelf, dat hij heele- maal niet prikkelbaar of opvliegend was. Zijn gemoedsleven is volgens hemzelf uiterst regelmatig, zondu- hevige schokken: vijanden zou hij niet hebben, zelfs zou hij nooit met iemand ruzie hebben gehad. Al leen als hij 's morgens naar Rotterdam nioest, kon hij wegens haast en gejaagdheid niet eten.. Zoo nu en dnn praktiseerde hij wel over zijn verduisteringen, hij stekte zich echter gerust met de gedachte, dat dc heer Lans die een goedaardig man was, hem niet straf rechterlijk zou vervolgen. Onder degenen, dio verdachte vroeger goed -rokend hebben zijn meerdere verklaringen, t Was en u ode jongen; driftig was 1 •- samenloop van omstandigheden onschuldig niet beantwoord worden omdat cr geen be- ver,lachte. Iets omtrent dc waarschijnlijk- i Wdureliia toestand voor een tnoon- heid vnn aijn dade^chap ta j 0B mcrttt op, niet apa'hisch persoon. Een persoon met zulk een aanleiding kan uit plotselinge!» concludceren. Vinden wij, dat beklaagde in de hoogere door normale e'hische principes gedetermineerde wilsproccssen duidelijk minderwaardig was, zoo vinden wij, dat op JS'"? "u uw* 1U ander minder ethisch gebied, hij wel dege-J n,F lijk in staat was, 'n stelselmatig plan ten' *OKOSK uitvoer te brengen: jarenlang en op zeer g' instincten handelen, Dr. Scholten acht het onjuist, dat men iemand, die in staat is tot verduisteringen te plegen, nu ook in staat acht tot elke anderö tot Dr. van Woerkom: Durft u zoo'n oordcel geven over verdachte, raffineerde wijze hééft hij ^verduistering*.. ?ISr'Lanllc/nn TlndS «rentepeil. Rovrmdipn heeft heklnae.to «ih,- sproken en geen onderzoek instelt in Indiö gepleegd. Bovendien heeft beklaagde gedu rende ons onderzoek blijk gegeven, dat hij zijn verdediging volgens een vast plan leid de. In het ongeoorloofde gaf hij wel degelijk blijk van de aanwezigheid van krachtige determineerende tendenzen. De mogelijkheid, dat een persoonlijkheid als beklaagde tot een moord komt. als hij kan meenon, dat de verdwijning van lvt hoofd der firma, waar beklaagde werkzaam was, hem van den maa'schappelijken onder en bij de Maatschappij. Dr. v. Woerkon: U vergeet dc gesprek ken met verdachte zelf. Zaterdag voortzetting. De pitting wordt daarna geschorst tot Za terdagmorgen 10 uur. Behoudens de mogelijkheid van eeniga aanvallen op het rapport der psychiaters, zal dan het O. M. requisitoir nemen. TER HERINNERING Wij vestigen er nog even de aandacht op, dat de premies pas ver zonden worden, gelijk reeds is meegedeeld, n& 15 Januari 1930, wanneer de geheele wintercampagne achter den rug is. Men kan dan het aantal op te geven abonné's eoo hoog mogelijk opvoeren. Na 15 Januari ontvangt dan elke deelnemer aan den wedstrijd een schrijven met aangehecht formulier, waarop men z'n keuze voor een premie kan invullen. Nu reeds kunnen wij mededeelen, dat er dagelijks vele nieuwe abonnés worden opgegeven. Ieder die een nieuwe abonné opgeeft, ontvangt direct een boekje, waarin de verschillende premies zijn vermeld. Wie dit boekje reeds in z'n bezit heeft, zal toe moeten stemmen, dat de groote verschei denheid van cadeaus voor elck wat wils heeft. Wij hopen, dat dezen winter een krachtige poging zal worden ge daan, om uit het Christelijk gezin de niet-Christelijke krant verwijderd te krijgen en het Christelijk dagblad er in te brengen. Ondergeteekende geeft op als abonné op dit blad de(n) volgende(n) persoon(onen) voor minstens één jaar: AANBRENGER: (Namen en adressen volledig invullen). Onderteekening van aanbrenger: Betaal! per- j kwartaal Op te zenden aan het bureau van ons blad. l"°P <Jo propagandisten recht hebben, verwijten wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3