DINSDAG 22 OCTOBER 1929
DERDE BLAD PAG. a
BRIEVEN UIT ÖE HOOFDSTAD
EEN MOEILIJK EN GEVAARLIJK
AMBT
In een groote s'ad neemt de dienst van
de Maatschappelijke steun een belangrijke
plaats in. Dat is heel wat anders dan voor
een kwarteeuw het geval was. Toen sprak
men trouwens algemeen van Armenzorg, en
werd aan den ophelfendcn arbeid minder
rorg besteed.
Nu heeft men natuurlijk ook thans de
gewone gevallen van Armenzorg Ie behan
delen. Daarnaast vraagt de z.g. crisissteun,
dit is de zorg voor de valide werkloozen, de
bijzondere aandacht van deze ambtenaren.
Bovendien moet hij Sanatorium- eu Zie-
kenhuisverpleging worden onderzocht wat
elke patiënt moet betalen, moeten onder
houdsplichten worden opgespoord en moet
aan de plaatsing van werkloozen, de op
heffing van de gesteunden alle aandacht
gewijd.
Men begrijpt thans wel, dat een ambtenaar
voor socialen arbeid waarlijk een sociaal
voelend mensch moet zijn» Van hun advies
hangt voor den aanvrager zooveel af.
Een vergissing van den ambtenaar kan de
publieke kas geld kosten, maar kan voor
den betrokkene ook beteckencn weken van
de grootste zorg en van de diepste ellende.
Men heeft dan ook aan de ambtenaren in
den laatsten lijd hoogere eischen gesteld
dan voorheen het geval was. Of de eisch,
dat men minstens een 3-jarige H.B.S. achter
den rug hebben moet, afdoende mag hee-
tcn, wagen wij te betwijfelen. Het komt
meer aan op mcnschenkennis, op sociaal
inzicht, dan op worteltrekken en andere
achoolsche wijsheid. Hiermede is niet be
doeld, dat men voor een behoorlijke oplei
ding geen waardeering moet bobben. Mits
men het maar niet tot het een en het al
maakt.
Men moet menschen hebben, die in be
paalde gevallen een ruwen kerel, hooger
aanslaan dan iemand met een fluweelen
tong. Maar tegelijk menschen die de stille
armoede als het ware ruiken, en de groote
schreeuwers niet voor alle anderen laten
gaan.
De gedachte zit dikwijls voor, dat men
zich door een grooten mond en geweldige
vuist, gemakkelijk laat intimideeren. Een
brutaal mensch heeft de halve wereld im
mens. Zoo zal het in de praktijk ook wel eens
gaan.
Iiedcr die in eigen omgeving rondziet,
kent ze wel, de klagers die steeds op de
voorste banken zitten, en die overal wat
weten uit te slaan, cn de bescheiden, gedul
dige naturen, die altoos weer gevaar löo-
pen aan het kortste eind te trekken.
Maar een ambtenaar moet voor geweld
niet op zij gaan. Moet vaak ook in zich iets
hebben van den diaken, die de ellende zoekt
en allereerst daar helpt waar die hulp het
meest noodig is. En gelukkig, wij kennen
er zoo velen, die wel in overheidsdienst
staan, maar volstrekt geen ambtenaren, in
den verkeerden zin van het woord zijn ge
worden.
Mannen en vrouwen die naar strikte recht
vaardigheid streven, binnen het raam der
voorschriften, die voor geen scheldwoord of
dreigement, wenschen af te wijken van wat
zij zien als hun plicht.
Dat is niet altijd gemakkelijk en dat is
nuiet rteeds zonder gevaar. Men heeft nu een
maal niet enkel met bona fide werkloozen,
men heeft ook niet alleen met ongure ele
menten te doen. En in Amsterdam zijn er
zoo vroeger en later wel eens klappen ge
vallen. Men liet het dan bij schelden en
vloeken niet, maar haalde de vuisten uit de
zakken of probeerden den onwelgevalligen
ambtenaar met de boksbeugel te bewerken.
In de afgeloopen week hebben wij een ge
val van veel ernstiger aard meegemaakt.
Daar is een ambtenaar, die zich, niets
kwaads vermoedend, naar zijn bureau be
gaf, vergezeld van een klein meisje, zijn
dochtertje, door een vroeger afgewezen
steunaanvrager met een ploertcndooder be-
Toen de man bloedend verwond in een
drogistzaak was gebracht, heeft de aanval
ler nog een poging gewaagd hem door het
lossen van een revolverschot ernstig te ver
wonden, of van het leven te berooven.
Dit was, alle omstandigheden wijzen er
op, een wel overwogen aanval. De aanrander
was, om een gangbare uitdrukking te gebrui
ken, van top tot teen gewapend. Hij had een
complete uitrusting van wapenen bij zich.
Het eigenaardige in dit geval is wel, dat
de bedoelde ambtenaar de afgewezen steun
aanvrage niet eens had beadviseerd. Dat hij
dus het pak kreeg voor een ander bestemd.
Alleen een vorige steunaanvrage was door
hem behandeld en blijkbaar niet naar ge
noegen van den geweldenaar.
Wij denken wel eens heel gemakkelijk
over onze ambtenaren. Wij spreken over hun
prestaties wel eens met groote vrijmoedig
heid. Maar wij zijn daarbij niet altoos billijk.
Deze ambtenaren moeten er zijn. Hun werk
Is belangrijk en van groote beteelcenïs. Hun
salarieering is waarlijk niet zoo, dat men
er over behoeft te schreeuwen.
Nu zagen wij opnieuw dat het niet zonder
gevaar is. Niet zonder gevaar zelfs voor het
leven. Wij zullen goed doen bij ons oordcel
over onze ambtenaren, ook deze factor in
rekening te brengen.
En wij mogen vertrouwen dat de over
heid middelen zal vinden, de plichtsgetrouwe
ambtenaar te beschermen.
AREND VAN AMSTEL.
UIT HET LEVEN VAN
DOSTÖIEWSKI
DE ROMANTISCHE WIJZE. WAAROP DE
GROOTE RUSSISCHE SCHRIJVER
ZIJN TWEEDE VROUW VOND
DOOR HAARZELF VERTELD
(Van onzen Parijschen correspondent)
De twee-maandelijksche periodiek „Les
Annales" brengt de gedenkschriften van de
tweede vrouw van Dostoiewski, den grooten
Russischcn romanschrijver, ook in ons land
welbekend.
Bij een bezoek dat zij aan Dostoiewski
bracht, vertelde hij, dat hij een nieuwen
roman overwogen had, welke hem zeer ii
beslag nam, daar er een jong meisje ii.
voorkwam, wier psychologie hem moeilijk
heden veroorzaakte.
„Vertellen, vertellen alsjeblieft".
„En als antwoord op mijn verzoek", gaat
Madame Dostoiewski verder, ..stortte hij
zich in een bedwelmende improvisatie. Nooit
voor of na dien dag, heb ik uit Dostoiewa-
ki's mond een zoo geïnspireerd verhaal ge
hoord. Hoe meer hij sprak, hoe duidelijker
ik ried dat hij mij zijn eigen leven
vertelde, alleen zorgde hij er voor de na
men en omstandigheden te veranderen.
Deze roman bracht mij op de hoogte met
een ernstige jeugd, den plotselingen dood
van een beminden vader, met zekere nood
lottige omstandigheden, (een smartelijke
ziekte), welke gedurende een tiental jaren
den schilder, (de hoofdpersoon van 't ver
haal) van zijn vrijheid en zijn geliefde kunst
hadden beroofd.
Vergissen was hier niet. mogelijk: deze
vertelling was het verhaal van het lijden
van den auteur zelve, en niet het resultaat
zijner fantasie. Dostoiewski had niet ge
vreesd, het portret van zijn held in sombere
kleuren weer te geven. Als men den vertel
Ier aanhoorde, dan was hij oud geworden
vóór den leeftijd, en aangetast door een niet
te genezen ziekte, verlamming van de han
den. Hij was somber, achterdochtig, gevoelig
van hart weliswaar, doch nie<t in staat zijn
gevoelens te uiten, artiest misschien en
artiest van talent, doch zonder succes, want
hij was er nog geen enkel maal in geslaagd
aan zijn ideeën den gedroomden vorm "te
geven, wat hem ononderbroken lijden deed.
Dostojewski herkennend in dit personna-
ge kon ik niet nalaten hem als volgt te on
derbreken: Maar waarom, Theodoor-Mi-
chailovitch, je held zoo vernederd?
„Ik geloof dat hij je niet sympathiek is."
„Integendeel, heel erg zelfs. Hij heeft een
hart van goud. Wat een onheilen zijn op
hem neergekomen en wat draagt hij ze
zonder klagen! Een ander zou in zijn
plaats, zoo hij al dit verdriet geleden had,
beslist slecht geworden zijn, maar jouw
held houdt van de menschen en komt ze
te hulp".
„Dat is waar, ik stem het toe, hij heeft
inderdaad een groot hart. Wat bon ik blij
dat je dat begrepen hebt. Dus, zei hij, zijn
verhaal vervolgend, de artiest ontmoet op
zijn weg een jong meisje van jouw leeftijd,
of misschien een twee jaar ouder. Wij
zullen ze Anna noemen, om niet steeds
de „heldin" te moeten zeggen, 't Is een
mooie naam
De schrijfster der memoires droeg den-
zelfden naam, doch vermoedde nog nlot
dat zij zelf hier werd ten tooneele gevoerd,
eerder dacht zij dat het om een vroegere
■erloofde van den schrijver ging.
„Is je heldin mooi?"
„Ze is zeker geen schoonheid, maar toch
is zij lang niet kwaad, en ik houd van
haar gezicht".
Hier leek het mij dat Dostoiewski zich
verried. Ik gevoelde mij weinig op mijn
gemak, en ondervond een gewaarwording
van vijandigheid tegen Anna Korvin-Krou-
ltovska (de verloofde in kwestie). Ik maak
te deze opmerking: Ik geloof dat je je
Anna idealiseert. Is ze werkelijk zoo als
je zegt?
„Heelemaal, ik heb haar heel goed be
studeerd. De schilder ontmoette Anna in
een artiestenkring, cn hoe meer hij haar
zag hoe meer zij hem beviel. Weldra had
hij de vaste overtuiging dat hij zijn get.uk
met haar zou vinden. Terzelfdertijd leek
deze droom hem bijna onmogelijk. Wat
kon hij inderdaad ook geven aan dit ge
lukkige jonge meisje, dat blij met haar
lo\en was, hij, oud, ziek en overdekt mot
schulden? Het zou van haar kant een ver
schrikkelijk offer geweest zijn
Alles bijeengenomen, is het waarschijn
lijk dat een jong meisje, zoo verschillend
van karakter en leeftijd, van mijn schilder
zou kunnen houden? Hierover zou ik jo
meening willen weten, Anna-Grigorievna..
Hij zweog, alsof hij aarzelde, toen: Zet je
een oogenblik op haar plaats, zei hij met
bevende stem. Veronderstel dat ik die
schilder ben, dat ik aan jou mijn liefde
verklaar, dat ik je vraag mijn vrouw te
worden. Wat zou je antwoorden? Het ge
laat van Dostoiewski verried zulk een ont
roering, zulk een zielsbeweging, dat ik
eindelijk begreep: het gaat hier niet om
een simpele literaire conversatie, en ik zou
aan zijn gevoel van eigenwaarde, aan zijn
trots een doodelijken slag toegebracht heb
ben zoo ik hem een negatief antwoord ge
geven had. Ik keek naar dat bewogen ge
zicht dat mij zoo lief was, en: „Ik zou je
antwoorden, dat ik van je hou, dat ik m'n
INGEZONDEN MEDEDEELING.
dingen, die toen volgden, onaangeroerd,
waarin zij gelijk heeft, naast de kunste
naar is ook nog de privé-mensch. Doch de
bladzijde, waar deze zoo wondermooi ineen
vloeiden is voor de kennis van dezen bij
zonderen Rus ongetwijfeld van grocie
waarde.
Kerknieuws.
ALBERT SCWEITZER.
In de Luthersche „Wartburg'> vinden we
een weergave van een beschouwing die de
„Allg. Evang. Luth. Kirchenzcitung'' aan den
bekenden theoloog-medicus-missionaris Prof.
Dr. Albert Schweitzer wijdt. In hem, zoo wordt
gezegd, blinkt uit het meest onzelfzuchtig dis
cipelschap van Christus.
„En toch" aldus gaat dan het orgaan der
Luthersche Kerken in Duitschland voort
„is hij geen jonger van Jezus zooals de apos
telen het waren. Niet dan met smartelijke te
leurstelling leest men in zijn autobiographie
zijn gedachte over Jezus. Hij verklaart dat
Jezus zichzelven voor den Messias gehouden
heeft cn dat Hij gemeend heeft by het aan
breken van den Messiaanschen tijd een meta
morphose te beleven en op de wolken te ver
schijnen, als Zoon des Menschen. Hij wist
echter dat vóór het aanbreiken van dit Rijk de
groote droefenis moest komen hij verwachtte
die droefenis bij de eerste uitzending van de
jongeren. Als deze echter ongedeerd terug-
keeren, geeft Hy aan zijn gedachten een nieu
we richting: „over dat onbegrijpelijke naden
kend, worstelde hij zich heen tot de gedachte,
dat God de vóór-Messiaansche droefenis voor
de gemeente had laten wegvallen, Hij. de
Messias zelf zou voor haar mogen lijden.
Nu had Hij de zaak in zijn hand. Kon Hij
lijden en dood over zich brengen, dan zou het
Messiaanscho Ryik zeker spoedig aanbreken. In
die overtuiging gaat Hij naar Jeruzalem om
in den dood als Messias gemetamorphoseerd
te worden cn als Zoon des menschen te ver--
schijnen. Toen dit niet gebeurde stierf Hij met
den uitroep: „Mijn God, mijn God, waarom
hebtGij mij verlaten?"
„Dat noemt .Albert Schweitzer strenge
wetenschap, de Gemeente van Christus
noemt het anders. Zij ziet er een aanranding
in van haar Heer en Heiland. Schweitzer
betreurt het ook dat het eschatologisch ge
richte „wereldverzakende" Christendom van
den eersten tijd zich „cultuurverwoestend" in
de antieke wereld heeft gedrongen; het Chris
tendom heeft er schuld aan dat het streven
van het latere stoïcisme, om het Romeinsche
wereldrijk te hervormen en een ethische
menschheid te scheppen, op niets is uitge-
loopen. Eerst toen het door de renaissance,
de reformatie cn het rationalisme was heen
gegaan, was het Christendom, van die wereld
ontkenning bevrijd, tot een machtigen cul
tuurfactor gemaakt
„Albert Schweitzer" zoo lezen we ver
der in de „Wartburg" „is dus geenszins
te beschouwen als zendeling en bode van
den Gekruisigde en Verrczene, hij weet niets
van de verlossing door het bloed des krui-
ses, hij is eenvoudig natuurphilosoof, met
een sterk uitgesproken ethischen inslag".
„Zijn Evangelie luidt: „eerbied voor het
leven". „Goed is: het leven te behouden, te
bevorderen, leven voor ontwikkeling vat
baar op het hoogste plan te brengen. Kwaad
is: het leven te vernietigen, te schaden en
leven voor ontwikkeling vatbaar te stuiten.
Het leven als zoodanig is het geheimisvollc,
volwaardige, waarvoor ik in gedachte en
daad eerbied heb te toonen. Daaruit vloeien
de motieven voort, die tot volmaking van
mensch en menschheid doelmatig zijn en te
zamen de. cultuur uitmaken".
„Schweitzer noemt zijn levensbeschou
wing een synthese van Nietzsche cn Schopon
hauer en als hij dat zélf zegt, heeft men
geen reden eraan te twijfelen.
„God lcide Schweitzer nog eenmaal van
de Nicodemusbelijdenis tot de Thomasbelij
denis".
OUDERUNGEN CONFERENTIE.
Te Zalt-Bommel wordt Donderdag 24
October a.s. de 5de Ouderlingenconferentie
in de classis Tiel der Geref. Kerken gehou
den. Ds. W. van Gelder, van Tiel, zal als
alviseur der conferenti® de volgende vragen
beantwoorden:
1. Op welke wijze kan In deze streken
onder 's Heeren zegen het vruchtbaarst
Evangelisatiearbeid worden verricht?
2. Waardoor kan het onderzoek der Heili
ge Schrift worden bevorderd?
3. Wat is de beteekenis, en wat moet de
inhoud zijn van hot gebed voor den aan
vang van den Dienst des Woords?
4. Behoort het leiden van een begrafenis
tot bet ambtelijk werk? Mag iemand buiten
den korkeraad dezen arbeid verrichten?
5. Is het gewenscht om leden der gemeen
te die niet ter H. Avondmaal komen als
ouderling te kiezen?
Vervolgens houdt Ds. W. H. Bouwman,
van Herwijnen, een referaat over: Belijdenis
en Avondmaal.
RECHTS EN LINKS.
Te Eibergen wordt het kerkgebouw der
Ned. Hervormde Gemeente hersteld. Aan de
■vrijzinnige leden ner Gemeente is, aldus „Keik
en Volk", gelijk vanzelf spreekt óók een
bijdrage gevraagd. En men heeft die ook
verstrekt. Echter heeft de kerkelijke kiesver-
eeniging voor Evenredige Vertegenwoordiging
aan de z.g. Herstelcommissie een dubbele lijst
van bijdragen, met toelichting, doen toekoi
Do eene lijst bevat de onvoorwaardelijke
bijdragen, de andere de voorwaardelijke: deze
laatste zullen worden gestort „zoodra het
machtsbewustzijn geweken zal zijn voor het
rechtsgevoel, hetgeen blijken zal zoodra
de minderheid ter plaatse recht zal zyn ge
schied, hetgeen allereerst dient te blijken uit
de beschikbaarstelling van het kerkgebouw,
wanneer de minderheid vraagt om Doop- of
bevestigingsbeurten op tyden, waarop de
meerderheid het gebouw niet van noode heeft.
Het verschil tusschen- beide lijsten is aan
zienlijk: de onvoorwaardelijke beloopt f450.50,
de voorwaardelijke echter f 357S.75.
„CONFESSIONEELE" VRIJZINNIGHEID.
De Centrale Commissie voor het Vrijzinnig-
rrctestantisme heeft begin dezer maand te
Amsterdam een buitengewone vergadering
gehouden, waar na een inleiding van d
Voorzitter, die op verzoek van de Conimis:
werd gehouden, besloten werd dat men zal
trachten te komen tot nadere formuleering
van de beginselen van het Vrijzinnig Pro
testantisme.
Geformuleerde beginselen, dat is dus:
een geloofsbelijdenis!
De Vrijzinnigheid wil dus „confessioneel"
worden
Haar naam is in tegenspraak met dit ver
langen. Mnar de „vrije vroomheid'* wil toch
op den duur wat „houvast".
Om der Modernen geschreeuw tegen al wat
confessioneel is en aan een belijdenis vast
houdt, zouden we geneigd zijn te spotten met
het ontwaakte verlangen. Maar 't is beter dit
niet te doen. Ellce ziel heeft een innerlijk
begeeren naar do wetenschap van of geloof
in een onveranderlijke waarheid, waarop zij
haar betrouwen kan stellen. Echter het
waar geloof en een rotsvast vertrouwen wor
den enkel gevonden langs den weg van in
nerlijke gebondenheid aan het Woord Gods.
En van deze gebondenheid zal de Vrijzinnig
heid niets moeten hebber. Dat zal haar gees
telijke armoede blijven, ook bij het bezit van
een „confessie", vry van de H. Schrift.
KERKGEBOUWEN.
Te Enkhuizen heeft eem zuster der
Gemeente den lcerkeraad der Geref. Kerk
aangeboden, op haar kosten, aan de Noord
zijde van het kerkgebouw een gaanderij te
doen bouwen, opdat er mede aan het hin
derlijk tochten een einde kome. Aan de
Bouwcommissie werd opgedragen deskundi
gen te raadplegen en spoedig plannen in te
dienen en tevens met vooretellen te komen
om de geheele kerk in netten staat te bren
gen.
Te IJ muiden wordt Vrijdag 8 Novem
ber a.s. de nieuwe jcugdkerlt der Ned. Herv.
Gemeente in gebruik genomen. Ds. en me
vrouw Dijckmeester hebben een bedrag, ge
schonken door de nieuwe lidmaten van 1827
en 1929, bestemd voor een luidklok in de
nieuwe kerk.
Indertijd heeft een modern predikant in
Friesland er op gepocht ongevoelig te zijn
voor weinig kerkbezoek: de „impopulaire"
prediking dor vrijzinnigheid was hem zoo
iets om er trotsch op te zijn.
Maar niet al zijn geestverwanten denken
er zoo over. De mee3te moderne dominéés,
die de vat op de schare kwijt zijn, bedenken
telkens „attracties", om het kerkbezoek wat
drukker te maken. Zoo pleit in „Kerk en
Volk" thans weer Ds. F. W. J. van der Poel
oor verandering in de godsdienstoefenin
gen. De preek, thans hoofdzaak, moet hijzaak
worden. De daardoor vrij komende tijd moet
op tweeërlei wijze benut worden. Eerstens
bestede men wat meer tijd aan een goed ver
zorgde liturgie; van een psalm of gezang
moeten vijf of zes coupletten gezongen wor
den op halve en kwartnooten, terwijl een
koortje leiding kan geven. En ten tweede
voere men bij gelegenheid een godsdienstig
tooneelstuk op, waardoor het dramatische
element der religie beter tot uiting kan ko-
Ds. van der Poel besluit: „We komen dan
?.n den ouden sleur af en zullen waarschijn
lijk meer menschen bereiken en boeien".
We mecnen, dat in Alphen a. d. Rijn in
het laatste voorjaar „Kerkelijk tooneelspel'
door de vrijzinnigen is gegeven en dat het
„jonge volk" ook beter opkwam dan naar
de preek.
Dat er blijvend resultaat werd bereikt,
hebben we nimmer vernomen, 't Zou dus,
om daartoe te komen, elke week „tooneel"
moeten zijnl Immers, waar ze van bediening
des Woords niets moeten hebben, blijkt ook
een vrijzinnig „deugdpreekje" geen vat op
de menschen te hebben. En dan maar „too
neel"! Ds. van der Poel deelt nog mee, dat
in zijn woonplaats een „bijbclsch spel" 1100
bezoekers trok tegen 4 èl 500 kerkgangers
bij gewonen dienst!
LITURGISCHE DIENSTEN.
Te Leeuwarden besloot de Kerkeraad
der Geref. Kerk jn Hersteld verband dat de
eerste liturgische dienst gehouden zal worden
In besloten kring dor Gemeente op Dinsdag 26
November a.s. en daarna een openbaren litnr-
gischen dienst te houden op den Eersten-Kerst-
dagavor.d.
Voorts werden besprekingen gehouden over
den beperkten inhoud van den in gebruik zyn-
den bundel Nieuw-Testamentische liederen. In
principe besloot de Kerkeraad dat geen be
zwaar zcu bestaan tegen gebruik van liederen
buiten dezen bundel. De practischc uitvoering
bleek echter bezwaren op te leveren.
VLOEKENDE PREDIKANTEN?
Vleeken en „vrije vroomheid".
Ds. A. M. van de Laar Krafft, vrijzinnig
jeugdpredikant te Rotterdam, heeft in het
weekblad „Kerk cn Volk" een artikel ge
schreven onder den titel: „Het misbruiken
van Gods Naam onder vrijzinnige predikan
ten". Hij schrijft: „Onlangs had ik een ge
sprek met een Vrijzinnig predikant over dit
verschijnsel cn het verheugde mij te hooren,
dat ik niet de eenige was, die zich daarover
verwonderde. Wij spraken beiden onze ver
bazing uit, hoe het mogelijk was, dat voor
aanstaande menschen in de Vrijzinnige be
weging, waaronder verschillende die voor
een belangrijk deel onder de jeugd werken,
zonder eenig zelfverwijt en met een kenne
lijke bewustheid hieromtrent, zich dit meen
den te kunnen veroorlooven".
De schrijver vraagt, of het op wat „fijn
gevoeliger menschen" niet een weinig scri-
euzen indruk maakt, „wanneer men zoo slor
dig met „God" omspringt en overal dat
woord tussohenstopt".
Dit schrijven heeft in het volgende num
mer van „Kerk cn Volk" een „protest" 'ge
wekt van Ds. J. P. C. Poldervaart, vrijzinnig
predikant te Utrecht, die het schrijven van
Ds van de Laar Krafft „vrij gcneraliseerend"
en daarom een misplaatste aantijging
noemt. Overigens zegt hij: „Laat 't waar zijn,
dat de heer v. d. L. Kr. met „vloekende"
collega's in aanraking is gekomen, dan was
het zijn plicht geweest persoonlijk zijn pro
test te laten hooren daar, waar het pas had
gegeven". En voorts merkt hij nog op: „Al
is ,,het vloeken of misbruiken van Gods
naam psychologisch niet zoo gemakkelijk
te verklaren", hij had toch wel kunnen be
grijpen, dat tusschen dit misbruik van eenige
personen en de vrije vroomheid geen enkel
verband had mogen gelegd".
SADHOE SOENDAR SINGH.
Reeds weken lang vermist.
We lezen in het „Hbl" het volgende:
Men maakt zich ongerust over „Sadhoe"
(Ieeraar) Soendar Singh, den Britsch-Indi-
sehen Christelijken prediker, die jaren gele
den ook wel in ons land is geweest. Sinds
April heeft men niets meer van hem gehoord
Een van zyn intiemste vrienden in Enge-
laid, een oud-zendeling, heeft volgens de
„Daily News" juist een brief ontvangen van
den Baptistischen zendeling T. E. Riddle te
Mussorie (Noord-Br. Indië) met de mede-
deeling dat de schryvcr met iemand anders
v er weken lang in de buurt van de grens
van Tibet vergeefs naar de sadhoe heeft
gezocht.
Singh is uit een plaats Soebatho© vertrok
ken op 19 April om een Tibetaanschen hande
laar te ontmoeten die een pelgrimstocht had
gemaakt naar boeddhistische tempels by Be
nares. Daarna heeft men niets meer van hem
De heer Riddle en zyn vriend zyn op hun
tocht doorgedrongen tot de Hoti Pass die
60C0 meter hoog is. Verder gaan konden zy
niet omdat zy den districtsgouverneur had
den moeten beloven niet in Tibet door te
dringen. Informaties bij de bevolking waar
onder ook eenige Christenen zijn, bleven
vruchteloos. Trouwens het was heel moeilijk
omdat er in Mei en Juni tienduizenden boed
histische pelgrims daar passeerden, onder wie
vele oude menschen die aan de boorden van
de heilige rivier de Ganges hopen te sterven;
wordt die hoop verwezenlijkt, dan werpt men
hun lyken eenvoudig in de riv er. Het
eenige zou zijn, dat men in een Tibetaansch
dorp waar Singh heen zou gaan iets van hem
wist; maar dit jaar kan vandaar geen be
richt meer komen omdat het dorp door de
sneeuw is geïsoleerd.
In 1923 heeft er ook al eens een gerucht
geloopen dat Singh dood was en door Ti-
betanen vermoord zou zyn. Hy is dit jaar
veert'g jaar oud geworden.
Gemengd Nieuws.
DOODELIJK ONGEVAL.
Mail, door een knijper verpletterd.
Men meldt ons uit Rotterdam:
Gistermiddag te 1 uur heeft aan boord
van het Fransche s.s. Emily Elday, liggende
in de Waalhaven paal B, een ernstig onge
luk plaats gehad. De 40-jarige bootsman J.
Kootstra uit Pernis gaf consigne dat een
knijper met tweesprong, waar mee gewerkt
werd, moest zakken. Hij heeft er niet op ge-
Radio Nieuws.
Ulnadns 22 October.
HILVERSUM (298 M.. na C uur 1071 XI.)
10—10.15 Morgenwijding. 12.15—1.43 Concert
4—5 Mie
t de Gebr. Elei
Tzig.r
Ru 'i
s Engels
Bela RU",*.
.07.15 Cl
ersauc" 7 15—7.45 JSngïlsch voor gevoi i-.-r-
S.01—9 Itallaansch Opera-fragmenten ccb-
Leden van de N.V. Itullaansche Opera .-r
Versterkte OmroeporH^st. 9—9.45 AVRO.
Indië. II. Aardrijkskundig
overzicht. Spreker: C. Lekkerkerker. 9.45 Voort
zetting concert. Na afloop: l'er-sber. Daarna Mu
ziek u-.t Amsterdam. 12 Sluiting.
HUIZEN" (1875 M.) (Uitsluitend KP.O.-Uita
31.30—12 Godsdienstig halfuurtje. 12 TlJdreln.
12.15—1.15 Lunchmuzlek door het KP.O.-Trio.
li.'«taande uit Piet Lustenliouwer. plano: Hcln-
knlppen. ns
„St. Beniar
Nijverheidsc
i de R.K. Vereenlgilni
•an leeraressen bij he
tvUs). 5—5.45 Jodelmu:
45—7 Praatje in
pillcer. 7—7.20 Cur.
jrderden door den Heer Lec
Woensdag 23 October.
HILVERSUM (29S XL na 6 uur 1071 XL)-
10—1U.15 Morgenwijding. 12.15—2 Con<
2.30 J. B. S
,.D- Eobbei
W 3—4 Na&icv
Mevr. de Leeuw—van Rees. 4—4.80 De voor
naamste studlemuziek voor piano. Een cyclus In
stijgende lijn uitgevoerd door Egbert Veen. Toe
lichting door Louis Schmidt. 56 Concert door
de Hongaarsche Tzigane-Kupel van de Gebr,
Elemer en Bela ïluha. 6.01 Voortzetting concert
13.457.15 Itallaansch voor beginners. 7.15—7.45
Italiaansch voor gevorderden. 8—9.15 Kamer
muziek door het Rothschild Kwartet. 5.15—9.45
Prof. Dr. J. J. van Loghem spreekt over „Na
tuurlijk verweer tegen ziekte". 9,4d AVP.O-radio
Tooneel Opvoering van „De man der Toekomst'»
Een nietigheid in i bedrijf van G. E. Shaw. Lei
ding: Kommer Klein. Na afloop: Persber. Daarna,"
Gramofoonmuzlck. 12 Sluiting.
HUIZEN (1873 XI. Uitsluitend NCRV.-Uitz.y
10.30 Tijdsein. 10.3011 Korte ziekendionst. te*
leiden door LH. D. Tom, Geref. Predikant te Hil
versum; 12.30 Tüdsein. 12.30—2 Xliddrgconcert.
L)e heer P. de Vries, fluit. Jan Richters viool.
XteJ. Ellen Sandow. pixno en kerkorgel. 2 Tüds'
Muzikale medewerking ve
Rensen—v. d. Voordo te 1
To Stelnz te Hilversum, plano. 6 Tijdsein. 6Z
üdsein. 7—s Uurtjq
"""Ie
r de rijpere Jeugd. Spreker: Ds. G C. Po;
smeen Secretarie van het Nederlai
f -Vert.ond te Over
anti; de heer Verleur, pro. Muzikale medewer
king verleenen; De Chr. Gem. Zangvereniging
„Excelsior" _en het Rtrtjkensemble „Variato". o.
Dias te Amst
let, dat het gevaarte bijna op het zelfde
oogenblik naar beneden kwam en is er door
getroffen.
Zijn hoofd is tusschen den knijper en eed
bout verpletterd.
Dr. Veenenbosch kon niet anders dan dert
dood constateeren. Het lijk is naar het bu
reau van de rivierpolitie aan de FarkhaveK.
overgebracht. 1
DOODELIJKE VAL
Men meldt ons uit Delft:
Zaterdagavond is bij ten gymnastiekles
van de vakschool een ernstig ongeluk ge
beurd. Pas waren in het gymnastieklokaal
eenige herstellingen aan de toestellen uit
gevoerd.
Zoo waren ook de touwen der ringen ver
nieuwd. Toen in de bewuste gymnastiekles
aan deze ringen gewerkt werd, gebeurde het
ongeluk. Het lG-jarige meisje P. Beuman,
deed een oefening, toen plotseling een dor
touwen, waarin waarschijnlijk een klink'
was, brak. Het meisje viel met het hoofd
op den grond. Met een zware hersenschud
ding werd het meisje opgenomen cn naar
hot St. Hipolytusgesticht vervoerd. In den
nacht van Zaterdag op Zondag is het meis
je aan de gevolgen van haar vol overleden.
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door v. d. Graaf Co. N.V.,
afd.
nforr
ss.)
Uitgesproken!
ALKMAAR, 17 October. P. Sclioutscn. And lik.
Vest (klein Gouw), sedert ltort uitgeweken
laar België. Rechter-comm. mr. N. Muller; cura-
or mr. C. H. Bosman. i
ASSEN, 18 October. G. Mulder, fabrikant en
Borger. Rechter-comm. mr. F. XL
E. lOost erhu Is.
er beroep, vroeir
Rechter-
nr. XI. S. Kalma.
AMSTERDAM. 2i October. G. Dlckhout. koop*
nan, AdniinUengrucht 42. Amsterdam. Rechter»
omm. mr. Th. L. van Berckel; curator mr. A. ft
lunselman.
G. van der Lnnn. ovenbouwer. Haart. Hout»
'Hmpptj Sonja. ge-
FEUILLETON
TOEN HET NOG DUISTER WAS
Door
GUY THORNE.
(25
Dikwijls kwam er een filosofische ont
kenning van de opstanding in voor. Mevr.
Armstrong had een gevoel van medelijden
voor de Christenen, die zoo verblind waren
van niet te gelooven, wat zij als waarheid
beschouwde. Zij geloofde wel in God en be
schouwde Jezus als een groot Ieeraar.
Een korte aanhaling uit een van haar
Jaeknn zal voldoende zijn om een begrp te
geven van wat zij gewoonlijk schreef:
„De wereld is uitgebreid sedert Jezus ge
predikt heeft in de oude kleine steden van
het Oosten. Menschen die nu leven kunnen
niet volkomen begrijpen wat hij toen leer
deen zij begrepen het ook niet in den
ouden tijd. Alles moet echter medewerken
om 's menschen karakter te vormen, dat rein
moet worden en van menschenliefde ver
vuld en dit wordt bereikt door den invloed,
dien zijn leer had op het vroegere geslacht
en het tegenwoordige."
Na het groote succes van haar hoek „John
Musgrave" dacht mevrouw Armstrong dat
zij den nekslag gegeven had aan het geloof
in het Christendom.
Boosaardige critici rosrktcn echter oe. dei
John Musgrave met groot talent beschreven
werd als een ongeloovige, maar dat er niet
in het boek verklaard werd, hoe hij tot dit
ongeloof gekomen was.
Mevr. Armstrong was een beschaafde,
knappe vrouw. Zij had evenwel het meeste
succes bij een minder soort lezers. Haar
werken ergerden de theologanten, die alle
het holle van haar argumenten inzagen.
Het was hoogclijk te betreuren, dat haar
boeken nog zooveel lezers vonden, want zij
hadden een schadelijken invloed, evenals
de boeken van Constantijn Schnabe, die in
tellectueel veel hooger stonden.
De hertog van Suffolk was er ook. Hij
was een klein mannetje, achteloos gekleed
in een pak, dat hem niet precies paste en
zijn haar zat slordig. Hij had een blonden
knevel en heldere, rustelooze oogen. Hij
was de voornaamste Roomsche edelman in
Engeland. Zijn groot fortuin en helder ver
stand was geheel gewijd aan de bekeering
van zijn land cn hij was populair onder
menschen van allerlei gezindten.
De kanunnik Walke was een groot popu
lair prediker en een buitengewoon schoon
man, van forsehe gestalte met innemende
manieren. Hij was voorbestemd om het tot
een hooge positie te brengen, was zeer ge
wild aan het hof cn had toegang tot alle
voorname kringen.
Hij sprak zeer geanimeerd met Schnabe
over bet een of ander.
Het diner verliep zeer aangenaam en er
heerschte voortdurend een geanimeerd ge
sprek. De gasten hesprakon met veel be
langstelling de groote gebeurtenissen van
den dag in Kerk en Staat.
Zij zaten daar zoo rustig bijeen en waren
allen blind met zichzelf -ingenomen, tcr-
wü= «ii riachteEt dat ds leidins der sakea
in handen hadden, behalve natuurlijk Ds.
Ripon.
Öm elf uur was bijna ledereen naar zijn
kamer. Ds. Ripon zat nog een poos met zijn
gastheer in diens kamer kerkelijke zaken
te bespreken, maar om 12 uur begaven zij
zich ook ter ruste.
Het groote kasteel was nu in stilte gehuld,
alleen loeide de koude winterwind om de
muren en de torens heen.
Het was 12 December.
De wereld ging als gewoonlijk voort en
toch viel toen de duisternis over Engeland.
Ver weg in Lancashire sliep Basil Goitre
den slaap des rechtvaardigen na een lan
gen rustigen avond met Helena en haar
vader.
Ds. Ripon had zijn godsdienstplichten
verricht, zijn gebeden opgezonden en lag nu
half wakker in bod naar den gloed van het
uitgaande vuur te kijken cn te luisteren
naar den heftigen wind, die met krachtige
vlagen om het huis woei.
Mevr. Hubert Armstrong zat nog aan een
artikeltje voor de krant te schrijven. Een
deel van Renan stond naast haar op de
tafel, waaruit zij nu cn dan een zin na
schreef. Zij dronk tusschenbeide een slok
"it een glas met bessensap, dat zij gewoon
lijk bij zich had als zij zat te schrijven.
In de kamer daarnaast liep Schnabe
met een vervaard gelaat en trillende lippen
op en neer. Hij liep telkens van do toilet
tafel naar den haard, het gebloemde pa
troon van het tapijt vermijdend, dan stapte
hij alleen 011 liet. blauw. Het zweet brak er
hem van uit. Hij dronk eens uit een glas
water en begon dan weer op en neer te loe
pen. St.il en rustig zijn kon hij niet. Einde
lijk brak de morgen aan.
DERDE HOOFDSTUK.
„Ik, Jozef
Den volgenden morgen om 9 uur ongeveer
werd er aan de kamerdeur van Ds. Ripon
geklopt en Lindner, de vertrouwde knecht
van Sir Michael trad binnen. Hij scheen
eenigszins ontsteld en zei: „Pardon, dominé,
Sir Michael heeft mij gelast om dadelijk
naar u toe te gaan. Hij verzocht u om de
kolommen van de courant, die hij aange
streept heeft, te lezen en dan zoo spoedig
mogelijk op zijn eigen kamer bij hem te
komen."
Met een buiging verliet de man de kamer.
Onder den indruk van Lindner's houding
ging Ds. Ripon rechtop in bed zitten en
sloeg de courant open. Het was een exem
plaar van Spencc's courant en was per
expresse aan Sir Michael gezonden. Het
oog van Ds. Ripon viel eerst op het volgen
de artikel:
„Een bericht van het grootste gewicht
heeft ons uit Palestina bereikt. Het handelt
over zekere ontdekkingen te Jeruzalem, die
door Cyril Hands gedaan zijn. den agent
van het Genootschap van Onderzoekingen
in Palestina, ook door herr Schmöelder, den
beroemden Duitsehcn onderzoeker."
Ripon vouwde de courant haastig open
om de telegrammen te lezen, die uit het bui
tenland gekomen waren. Hij las 't volgende:
Met betrekking tot de volgende verkla
ringen wenscht de hoofdredacteur te zeg
gen, dat hij zo overdrukt zonder commen
taren. Er is nog niets bepaalds bekend om
trent do waarheid van de gezonden berich
ten cn dit kan pas gebeuren, nadat er een
grondig onderzoek is ingesteld.
3 3^ ïuir
geleden naar het Oosten vertrokken om
informaties in te winnen.
De directeur-hoofdredacteur van dit blad
heeft zich in verbinding gesteld met den
eersten minister en den aartsbisschop van
Canterbury. Er zal vanmiddag om 2 uur 'n
extra nummer van dit blad verschijnen.
Opzienbarend nieuws uit
Jeruzalem.
De Turksche regeering had bij een nieu
wen firman uitgebreide onderzoekingen in
Palestina toegestaan en gedurende de laat
ste drie maanden is het Palestijnsche Ge
nootschap voor opgravingen bezig geweest
om een onderzoek in te stellen in den woes-
tij 11 grond buiten de Poort van Damascus te
Jeruzalem.
De archaeologen weten, dat op deze plek
de Calvaricnberg en het Heilige Graf ge
plaatst wordt Er is reeds vroeger hevig
over gedisputeerd en de bewijzen voor cn
tegen liet aannemen van de nieuwe en tra-
ditioneele plek werd grondig besproken.
Tien dagen geleden deed Cyril Hands,
de geieerde en betrouwbare Engolsche ar-
chaeolocg, een nieuwe ontdekking, die mis
schien van grooten invloed zal zijn op de
leer van het Christendom.
Terwijl men bezig was met de opgravin
gen werd er ccn complex van graven ont
dekt, dat dateert van 40 tot 50 jaar vóór
Christus, volgens dc schatting van Hands.
De graven zijn ongetwijfeld Joodsch en niet
Christelijk, een feit, dat bewezen wordt door
de aanwezigheid van kökïm, hetgeen een
kenmerk is van dc Joodsche graven in te-
genstelling met de gewone Christelijke ar-
cosnlia.
Het kenmerk daarvan is Herodiaansch.
uitgehouwen groep van twee vertrekken.
De deur is grof gevormd. De heide vertrek
ken zijn gewelfd en in hun vloeren zijn hol
ten, vierkant van vorm. één voet 6 c.M. in
de buitenste kamer en 2 voet in de binnen
ste. Het dak van de buitenste kamer is 6
voet boven den vloer en dat van de binnen
kamer 5 voet en G duim.
De deur, welke leidt naar het binnenste
graf was opgebouwd uit steenblokken. Frag
menten van een overdekking van gebroken
baksteen en gestampten steen, dat nu nog
in Palestina onder den naam ham ra ge
bruikt wordt en dat onder den verzegelden
ingang lag, toonden aan, dat die deur in
vroegere tijden met pleisterkalk overdekt
was geweest om het als geheim vertrek af
te sluiten.
In de indeuking van den vloer van de
buitenste kamer vond men een heel klein
stuk van een glazen vat, dat een kleine hoe
veelheid zwart poeder bevatte. Dit poeder
is geanalyseerd door Constant Allard, den
Franschen chemicus. Het glazen vat be
stand uit een eenvoudig silicaat, dat ont-
glaasd was en met ijzeroxyde gekleurd. De
bestanddeelen waren fijn verdeeld lood met
sporen van antimonium cn hieruit bleek
dat bet een cosmetiek was dat bij een be
grafenis werd gebruikt
Toen men bet binnenste van het tweede
graf bereikt bad, werd een enkele loculus
of steenen plant voor de ligging van één
lichaam gevonden.
Roven den loculus was ccn Grjeksehe in-
scrintie geplaatst, die vertaald aldus luidt:
Jk. Jozef van Arimathea, heb het li
chaam van Jezus den Nazorcwr uit het
graf genomen, waar het eerst gelegd was en
heb het hier verborgen".
(Wordt vervolgd.)'