't Kostbaar apparaat onzer eigen ateliers
verzekert U een uitstekenden Ulster
6= 9= 13=
19= 22= 25=
29=35=38=
42=53=65=
MAANDAG 7 OCTOBER 1929
-• '54 Bi.-*-!v -,
DAM DËNHAAG HAARLEM LEIDEN ïlf RÉCHT ARNHEM GRONINGEN LEEUWARDEN SNEEK ZWOLLE ENSCHEDE DORDRECHT NIJMEGEN
Kerknieuws.
HET „KRIJGEN" VAN TEKSTEN.
Ds. K. Fernhout, van Vreeland, ontving
een vraag, wat we te denken hebben van
het „krijgen van teksten" en antwoordt in
•ie „Reformatie" er op als volgt:
Niet, dat de vrager-zelf er mee verlegen
zit.
Integendeel, hij acht dit zoogenaamde
krijgen van Schriftwoorden als een ant
woord Gods op het gebed, als raad in ver
legenheid, als leiding bij het nemen eener
moeilijke beslissing, als goddelijke vertroos
ting iii druk, als bemoediging of bevrijding
van geestelijke aanvechting een wezenlijk
en belangrijk deel der zielservaring van
Gods kinderen, en oordeelt zelfs, het ontken
nen van de objectiev» (voorwerpelijke)
waarachtigheid daarvan een „doorsnijden
van de pees der geestelijke bevinding".
Doch de ervaring, dat andereu er geheel
anders over denken, dat velen het houden
voor niets dan inbeelding, in de meeste ge
vallen voor een pogen om eigen wcnschen
en begeerten een goddelijk zegel op te druk
ken, of zelfs voor gevolg van de goddelooze
zucht om zich een schijn van bijzondere
vroomheid of van groot, gewicht te geven,
deed hem begeeren hierover zoo mogelijk
meer licht te ontvangen.
Onze lezers, aldus schrijft Ds. Fernhout
dan, hebben reeds lang begrepen, waaraan
wij bij dit zoogenaamde „krijgen van tek
sten" te denken hebben, al is de uitdrukking
onder ons niet meer zoo gangbaar als on
der de vromen van één of twee geslachten
terug.
Men sprak daarmee van de ervaring, dat
kinderen Gods in bepaalde omstandigheden
door een of ander woord der Schrift, al
naar ze op dat oogenblik van noode had
den, geleid, bemoedigd, vertroost, gesterkt
of uit bange geestelijke aanvechtingen ver
lost werden.
Zulk een Schriftwoord kwam hun dan in
zulke oogenblikken, meestal ongezocht, met
groote klaarheid en bijzonderen nadruk voor
den geest, en overweldigde in zijn majesteit
en waarachtigheid heel hun ziel, dat het
alle vragen en vreezen, alle bedenkingen
cn 'twijfelingen op zij wierp en ze er zich
in kinderlijk geloof aan onderwierpen en
aan gaven.
Ik noemde dit een ervaring.
En ik deed dit niet bij wijze van aanpas
sing, maar in vollen ernst.
Want het is ervaring.
Een ervaring, waarvan niet alleen de
„praktikale godgeleerdheid" uit vervlogen
eeuwen spreekt, maar die zich voordzet ook
bij Gods kinderen van onzen tijd.
De een moge ook in dit opzicht, naar de
verscheidenheid in Gods bcdeeling, rijker
zijn dan de ander er zullen er wel wei
nige onder de meergerijpte kinderen Gods
zijn, die van deze genadige bemoeienis van
hun Vader, in de hemelen, niet weten te
spreken.
We zullen er allicht méér ervaring van
hebben, naarmate we dichter bij onzen God
leven, en in plaats van luchtig cn opper
vlakkig over het leven heen te glijden, met
meer ernst en volharding in te gaan op de
vragen, den strijd, de zorgen en nooden, die
God er ons in voor de voeten legt.
Ik kan me dan ook niet voorstellen, dal
wie onder Gods kinderen het leven maar
niet slechts leeft, maar poogt te verwerken
met zijn ziel, te verwerken voor het aange
zicht van God, aan deze ervaring vreemd
kan zijn, veel minder ze naar het rijk der
Inbeelding zal verwijzen*
Het zou ook kwalijk te rijmen zijn met
wat het Woord ons zegt van den gemeen
schap tusschen den Heere en Zijn volk, van
de zorg des goeden Herders over Zijn scha
pen, van de inwoning des Geestes in de har
ten der geloovigen en van zijn bewarenden,
verlichtenden, leidenden, en troostenden ar
beid in hun zielen.
In dit alles gaat er een bestendige, nu
meer dan minder merkbare werking uit
naar hun verborgen zieleleven.
En als nu. gelijk de Schrift ons leert, deze
goddelijke beïnUoeding van hun denken,
voelen en willen zich vooraf bedient van
het Woord, van het Woord allereerst gelijk
het hun in de samenkomsten der gemeente
bediend wordt, maar dan voorts ook zooals
ze het lezen in hun huizen, of zooals ze
het opnamen in hun geheugen hoe na
tuurlijk is het dan, dat de Heere bij moei
lijke beslissingen, in dagen van zwaren
druk, in uren van bittere droefheid, in oogen
blikken van bange aanvechting, een woord
van goddelijk bestier, van bemoediging,
vertroosting of van versterking, dat in hun
onder-bewustzijn wel aanwezig is, maar
sluimert, in hun bewustzijn doet opstijgen,
en hun geloof tegelijk zóó opwekt en sterkt,
dat ze het met vol vertrouwen aangrijpen!
Juist daarom is het voor ons geestelijk
leven van zoo groot belang den Bijbel niet
alleen in de kerk, op de school, en in ons
huis te hebben, maar hem, en wat we uit
zijn inhoud in ons opnemen, overal met ons
mee te dragen.
Over dit alles kan er onder ons, Gerefor
meerden, wel geen verschil zijn.
Een andere vraag is, 'of het „krijgen van
teksten" wel de juiste naam is voor deze er
varing van Gods volk.
In zoover dat „krijgen" alleen bedoelt
ei» dat bedoelt het als het in gezonden zin
gebruikt wordt in bewondering en dank
dor ziel de liefde des Vaders in de hemelen
te verheerlijken, die er zich in aan ons be
toonde, heeft het volle recht en is er iets zeer
lieflijks in. Het is dan de belijdenis, dat meji
zelf aan zulk een woord niet gedacht zou
hebben; dat de ziel ook te geestelijk traag
en te veel door vrees of droefheid over-
heerscht werd om het geloovig aan te grij
pen; en dat toen de Heere door Zijn Geest
het onder onze aandacht bracht, en ons ge
loof er op richtte.
Maar en dit bracht de uitdrukking niet
zonder reden bij de meer-bezonnen geloovi
gen in discrediet deze beteekenis heeft
dat spreken van het „krijgen" van een of
ander Schriftwoord, lang niet altijd.
Het wordt maar al te dikwijls gebruikt,
om den indruk te maken als was het een
openbaring boven de openbaring; als werd
liet Woord Gods, dat men kreeg, eerst een
Gods-woord door dat „krijgen". Het moet
dan dienst doen om de valsche meening in
,gang te doen vinden, als wordt eerst dan
het woord der Schrift een woord voor óns
persoonlijk, als het op zulk een bijzondere
wijze tot ons kwam. Waarvan dan wc/- iièt
gevolg is, dat men iemands genadestaat niei
vertrouwt, zoolang hij niet door zulk een
„gekregen" tekst daarvan verzekerd werd.
en dat men, ook bij waarachtige droefheid
over zonde, zich de vergeving der zonden,
op grond van Gods beloften in de Schrift
niet durft toeëigenen, zoolang we daarvan
niet door een „gekregen" tekst verzekering
ontvingen.
Een geringschatting van het Woord Gods
in de Schrift, een jacht-maken op he' onge
wone en onmiddellijke, dat er dan verder
toe leidt, om het „krijgen" van een tekst dan
voor echt en betrouwbaar te houden, als
men zulk een tekst van te voren in 't geheel
niet kende
En men hoort dan ook menschen, die op
deze wijze de Schrift zij het ook vaak on
bewust op zij schuiven, als bewijs voor
de echtheid van hun werk, wel verzekeren,
dat ze hun „gekregen" tekst nooit te voren
hoorden, en nog veel minder wisten, dat hij
in den Bijbel stond.
Daarmee zijn we dan gekomen op het ter
rein van „het inwendige licht", en van de
geestdrijverij.
Om al deze gevaren 'af te snijden, is het
veiliger niet te spreken van het krijgen
van een tekst, maar liever en juister te zeg
gen, dat de Heere ons dit of dat woord uil
de Schrift te binnen bracht en er ons in
deed vinden wat we juist r- dat oogenblik
noodig hadden.
ZITRECHTEN IN DE KERK.
Over verkochte zitplaatsen in de kerk
schrijft het „Maandblad der Vereen, van
Hervormde Kerkvoogdijen het volgende:
Doordat de zitrechten (in de Herv. Kerken
tegen geld verleend) in de practijk als zake
lijke rechten werden beschouwd, die een
voorwerp van koophandel kunnen zijn, ont
stonden er op dat gebied zeer groote mis
standen. Het komt nu op vele plaatsen voor,
dat menschen, die tot een ander Kerkgenoot
schap of tot geen Kerkgenootschap behooren,
de hun toekomende zitplaatsen in de kerk
aan andere menschen verburen en aldus van
de Kerk een melkkoetje maken. Minder er
gerlijk, doch zakelijk even ongewenscht, is
het, wanneer personen, die buiten de Ge
meente wonen, datzelfde doen.
Nu kan- men zeggen: de Kerk heeft inder
tijd haar rechten verkocht en nu waren de
koopers vrij op hun beurt die rechten weer
te verhandelen, terwijl het tevens zeer lo
gisch is, dat die rechten door middel van
versterf in de handen van allerlei desnoods
wildvreemde menschen kwamen. De Neder-
landsche Staat beklaagt zich ook niet, wan
neer hij rente moet betalen aan obligatiehou
ders, die in een vreemd land wonen....
Op de vraag wat hrer tegen gedaan kan
worden, antwoordt het blad, dat het verhef
fen van het „zitrech'j" lot een melkkoetje,
strijdt tegen ieder billijkheidsbewustzijn en
dat daarom van Kerkeraad of Kerkvoogdij
een stelselmatige moreele druk moet uit
gaan op de eigenaren van zitplaatsen, ten
einde hen te bewegen deze bij hun leven of
bij testament aan de Kerk terug tie geven.
In dat opzicht moet er aldus gaat hot
Maandblad voort een positieve openbare
meening in onze Hervormde Gemeenten ge
kweekt worden. Dat in den tegenwoordigen
tijd, waar de Kerk in alle opzichten gebrek
aan geld heeft, het onbehoorlijk- is om
geen ander woord te gebruiken van de
zitplaatsen in die kerk voor zichzelf een
handelszaak te maken, dat is niet meer of
minder dan voor zichzelve winsten maken
uit het Kerkelijk leven, kan iedereen, bij
eenig nadenken begrijpen.
In zulke Gemeenten worde b.v. een Com
missie ingesteld uit de Kerkvoogdij en den
Kerkeraad, die stelselmatig alle eigenaren
van zitplaatsen bezoekt om persoonlijk hen
de vraag voor te leggen of zij. voor zich of
althans voor hun nakomelingen dezen wan
toestand nu maar steeds willen bestendigen.
Men zal dan ondervinden, dat er werkelijk
op dit gebied heel veel resultaten zijn te be
reiken. Het moet echter aangepakt worden
en dat wel stelselmatig en in het openbaar.
Dit laatste beteckeirt, dat de namen van hen,
die, hetzij bij hun leven, hetzij bij testament
bereid zijn hun zitrecht aan de Kerk terug
te geven, van don kansel worden afgelezen
of op een andere wijze worden gepubliceerd.
Dit werkt op het eergevoel en zal bovendien
bij de geheele Gemeente het recli "wiistzijn
op dit punt wakker schudden.
Met een stelselmatige bearbeiding van de
openbare meening, mits goed volgehouden
en zonder aanzien des persoons gevoerd, zou
men het heel ver kunnen brengen.
EVANGELISATIE.
Te Almelo kwam de Vereeniging oor
Evangelisatie „De Kandelaar", uitgaande
van de Geref. Kerk aldaar. Donderdag j.L in
jaarvergadering bijeen onder presidium van
Ds. W. L. Milo, die na de gebruikelijke ope
ning een toespraak hield naar aanleiding
van Matth. 8 513.
In het uitgebreide jaarverslag van den
secretaris, dep heer J. W. Geerling, werd
o.m. vermeld, dat in het afgeloopen jaar
zijn verspreid p.l.m 60.000 ex. van „De Goede
Tijding" en 21.000 teksten, en dat in 6 wijken
huisbezoek wordt gedaan. De jeugdsarnen-
komsten worden bezocht door gemiddeld 90
meisjes (over L klassen verdeeld) en door 50
tot 70 jongens (over 2 klassen).
Van het Comité voor Evangelisatie in de
Classis Deventer werden ontvangen 4500
■traktaten, die verspreid zijn op Oudejaars
dag 1928, en van de Vereen, tot verspreiding
der H. Schrift, te .Amsterdam 200 kalender-.
Het jaarverslag van den penningmeester,
den heer L. Ede'-ijn, wees aan als: inkomsten
f 1137.56. uitgaven f 1108.13, batig saldo
f 2.9.43.
Nadat de arbeid der Evangelisatie in het
algemeen en die van de samenkomsten met
volwassenen in 't bijzonder uitvoerig was
besproken, werd de vergadering met dank
zegging gesloten.
CATECHISATIEBEZOEK.
Te Halfweg (N.-H.) heeft de Kerkeraad
der Geref. Kerk, op voorstel van den predi
kant, besloten in zake catechisanten aie zon
der wettige redenen ontrouw of ongeregeld
zijn geweest in het catechisatiebezoek, dat
deze alleen dan tot de belijdeniscatechisatie
zullen worden toegelaten, zoo ze eerst min
stens twee jaar geregeld de catechisatie heb
ben bezocht. Uitzonderingen op dezen regel
worden, in ieder afzonderlijk geval, ter be
slissing aan den Kerkeraad voorgelegd.
Rechtzaken.
BRENNINKMEIJER CONTRA
VAN HASSELT.
Voor den Hoogen Raad zijn pleidooien ge
houden in de zaak van de N. V. Confectie
bedrijven C. en A. Brenninkmeyer contra
de N. V. v. Hasselt's Confectiemagazijnen te
Amsterdam. De laatstgenoemde firma drijft
aan den Nieuwendijk te Amsterdam een
zaak in confectie, en wel schuin tegenover
het magazijn van C. en A. Brenninkmeyer,
Deze laatste firma nu was van meening, dat
haar concurrente verschillende goederen
uitstalde beneden inkoopsprijs. Daar zij dit
délovale concurrentie vond, aangezien haar
gebleken was, dat de étalagegoederen, zoo
eenigszins mogelijk, niet geleverd werden,
liet zij door haar personeel de étalage leeg-
koopen. De firma v. Hasselt liet toen we
ten, dat niet meer werd geleverd aan perso
neel der eoncurreerendc firma.
Brenninkmeyer heeft daarop oen aantal
vrouwen uit den Jordaan „in den arm geno
men". Deze kregen opdracht, de étalagcgoe-
deren van Van Hasselt te gaan koopen. Voor
elk ingekocht artikel kregen zij een gulden.
Van Hasselt plaatste bordjes in de uitstal
ling, waarop stond, dat niet geleverd werd
aan koopers van de andere firma. De laatste
ging er echter mede voort en de vrouwen
gaven op haar wijze blijk van haar onte
vredenheid. Er ontstonden zelfs relletjes,
waarbij de politie te pas kwam.
Een civiele procedure werd hieruit gebo
ren en in hooger beroep werd de firma Bren
ninkmeyer door het Amsterdamsche Ge
rechtshof veroordeeld tot betaling van de
aan haar concurrente berokkende schade.
Het hof oordeelde, dat genoemde firma zich
niet heeft gehouden aan de zorgvuldigheid,
die in het verkeer betaamt ten aanzien van
eens anders belang, daar zij tot het uiterste
is voortgegaan, terwijl zij kon nagaan dat
het door haar gekozen middel ver buiten
het geoorloofd doel zou reiken, gegeven de
geaardheid van degenen, die zij met het
uitvoeren van haar opdracht deed belasten
en wien zij den noodigen prikkel bijbracht,
zich niet met al te groote bescheidenheid
en kieschheid tegenover de afwijzende hou
ding der firma Van Hasselt te gedragen. Het
Hof achtte dus de firma Brenninkmeyer
verplicht, de door de ontstane relletjes en
gestoorde winkelvoering geleden schade te
vergoeden.
Voor de eischcrcs is cassatie trad op Mr.
L. A. Nypels, voor de verweerster Mr. J. de
Vries.
Na toelichting en re- en dupliek werd de
conclusie van den advocaat- generaal be
paald op 18 Oct. a.s.
FAILLISSEMENT VAN GEMERT.
Voor de recht er-commissaris bij de Haag
sche rechtbank Mr Hijiuk heeft plaats ge
had de. verificatie in de op 7 Febr. j.l. uit
gesproken faillissementen van J. van Gemert
Sr en J. van Gemert Jr die een admmistra
tiekantoor hielden op de Valkenboschkade
in Den Haag.
Door den curator mr Elantenga werden
nog eoncurreerendc vorderingen ingebracht
van f225.000 enf2804 resp. in de failliso-
raenten van Van Gemert Jr en Van Gemert
Sr op voorwaarde dat er voorzoover de be
dragen ingevolge door den curator in te
vordering(en) of te treffen schikkingen
niet mochten worden teruggebracht.
Mr Roefer-Bosch als vertegenwoordiger
van eenige schuldeischers, drong er voorts
bij den curator op aan, om krachtig de be
langen der schuldeischers te behartigen
tegenover de Haagsche Commisiebank. De
ze bank welke een groote vordering had
op de gefailleerden, had in strijd met een
gemaakte afspraak de bezittingen van de
Van Gemerts geliquideerd en de baten
daarvan aan zich getrokken. Daarbij heef!
zij onderpanden (effecten) tegen lagere
koersen in rekening gebracht; terwijl zij
een aantal huizen tegen veel te lage prij
zen heeft verkocht.
Mr Plantenga deelde daarop nog mede,
dat het passief in het fajllisement van Van
Gemert Jr bestaat uit f354.102.99 aan con
currente en 6529.77 aan preferente vorde
ringen, terwijl het actief f 13.172.81 be
draagt.
De Haagsche Commissiebank zou in dit
faillisement te vorderen hebben f 219.947.68
verminderd met de opbrengst van een huis
aan de Valkenboschkade ad f5729.42 en
van twee huizen aan de Laan van Poot ad
f8599.39, terwijl verder op de rekening voor
bouucrediet voorkomt een bedrag van
f 45773.74.
In het faillisement van Van Gemert Sr
zou de Haagsch Commissiebank te vorderen
hebben een bedrag van f71.568.38.
Voorts deelde Mr Plantenga mede, dat er
kans bestaat, dat in de loopende procedures
de Haagsche Commissiebank zal worden
veroordeeld om een bedrag van f225 000 te
rug te geven (het bedrag waarvoor de cura
tor op de lijst der schuldvorderingen in het
faillisement van Van Gemert Jr is gebracht)
en voorts om de schade te vergoeden we
gens den verkoop door haar van effecten
die Van Gemert in onderpand had gegeven
en waarvan de Haagsche Commissiebank
wist, dat zij niet aan Van Gemert toebe
hoorden.
VERDUISTERING VAN f 18.000.
Ter zake van verduistering, in dienstbe
trekking gepleegd, heeft voor de rechtbank
te Amsterdam een 24-jarige kantoorbediende
van een bank terechtgestaan. In totaal had
hij zich f 18.000 toegeëigend, welk bedrag
op schandelijke wijze was verkwist.
Het O. M. noemde den man ?gn zeer ge
vaarlijk fantast en eischte een jaar en zes
maanden gevangenisstraf.
De verdediger vdrong op een milde straf
aan.
Uitspraak 18 Oct. a.s.
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door d. Graal A- Co.
aid. Handels)oforma tien.)
Boeken en Geschriften.
Moderne. degeJtjk-verwerkte Ul
sters in onze bekende, goede kwa
liteiten in de nteu wste dessins, met
mooie coupe en pasvorm, slechts
Chique Ulsters in zuiver-wollen
Velours, of Eng. Fantasiestoffen,
met aangeweven rug' en gewat-
teerd-zijden rugvoertng, slechts
tiet C&A-intery/ew
Een dergelijke inrichting is gewoonweg
een openbaring voor me! Niemand zal van
C. A. halve maatregelen verwachten, maar
er zullen er toch ook maar weinig zijn, die
weten, dat Uw zaak op zoo grootsche. eigen
ateliers steunt 1
Laat ons ook eerlijk mogen bekennen,
dat wij er zelf trotsch op zijn. Meer dan
eens hebben wij officieele buitenlandsche
bezoekers door onze ateliers mogen ronds
leiden, die ze als een modelsinrichting prezen.
Maar daar zullen we niet te lang bij stil
blijven staan, 't Kostbaar apparaat onzer eigen
ateliers verzekert aan onze Cliënten een uits
stekenden Ulster en tegen lagen prijs. Dat
is voor ons de hoofdzaak!
Maakt U al Uw Ulsters zelf?
Neen, opzettelijk niet. Dat zou het ges
vaar kunnen beteekenen van eenzijdig te
worden. Daarom koopen wij zoowel in
binnens als buitenland nog, wat eveneens
beantwoordt aan de hooge eischen, welke
wij aan ons eigen product stellen. Voor
onze Cliënten beteekent dat nog grooter
keiize in stoffen, modellen, dessins en tinten.
De machines, die ik daar zie, zijn dat
dezelfde als de naaimachines uit onze huiss
kamers?
Een enkele is er wel onder, maar voor
het meerendeel zijn het zeer dure speciaals
machines. Er zijn er zelfs bij, die een klein
vermogen kosten!
Maar zij zullen zich in Uw bedrijf toch
wel betaald maken?
Anders hadden wij ze zeker niet! Iedere
machine verricht aan Uw Ulster een bes
werking, die veel beter, veel vlugger en dan
ook veel goedkooper gebeurt dan met de
hand. En dat alles gaat in een regelmatigen
arbeidsgang, welke elk verlies aan tijd, arbeidss
kracht en stof, elk verlies aan geld dus voors
komt. Die economische bedrijfsorganisitie
op de basis van onzen scherpen inkoop
der stoffen en bekroond door de minimale
winstberekening per stuk. welke onze groote
omzet veroorlooft, bezorgt onzen Cliënten
een kwalitatiefsongeëvenaar'den Ulster voor
een ongekendslagen prijs!