VOOR DE VROUW No. 39. JAARGANG 1929 OUDERS EN KINDEREN DE SFEER IN HUIS II. Kinderen willen wel graag vriendelijk zijn, als het hen maar eenmaal geleerd is, cn als zij weten dat het gezien en gewaar deerd wordt. Vaak zie ik een kleinen jongen van 'n jaar of vier spelen in een tuin aan de straat Alle kinderen, die langs komen, en maar even staan kijken, worden door hem be dreigd met 'n stok, tak of touw, wat hij maar hij de hand heeft, cn als ze niet heel gayw wegloopen, vliegt de kleine meneer uit het hol*, zet ze na en slaat er op. On langs sjzrèg hij 'n hond zoo lang, dat ik dacht: zoo dadelijk word je gebeten, van de week een paar kleine meisjes, die niet hard genoeg wegloopen Icondon, gisteren 'n groo- te jongen, die 'm terugsloeg, vandaag zag 'k hem een rozeboompje uit den eigen tuin stukslaan, finaal (j.Qoro'htden, tot de bloei ende kroon afgeslagen er naast lag. Ja^da.n vindt een moeder, die van het slaan niets ziet, zoolang het anderen treft, het wel jam mer van de rozenmorgen slaat hij mis schien in drift een klein broertje met den stok in 't gezicht, en dan zal Leiden in last zijn en zoo'n rakker onrechtvaardig hard gestraft worden misschien. Zou het nu niet veel eenvoudiger en doel treffender zijn, zulke dingen te voorkomen, door zoo'n jongen te doch govoelon dat zulk slaan en dreigden een heel leelijke en on hebbelijke gewoonte is, dat het veel pret tiger is, om vriendelijk te zijn tegen alle, ©ok vreemde kinderen, omdat je dan vrien delijkheid terug ontvangt. En is liet soms Biet een eisch der Christelijke opvoeding om onze kinderen te leeren den naaste met lief de tegemoet te komen? Vreemd, dat hier vaak zoo weinig aan dacht aan geschonken wordt, ook bij nien- schen, die wel hun kinderen geregeld mee naar de kerk nemen en aan tafel geregeld bijbellezen. Denkt men dan op die manier zonder ecnige practische toepassing, een Christelijke opvoeding te geven? Het is niet genoeg, den kinderen geregeld te laten hoo- ren lezen of zeggen, wat God van ons eischt, zij moeten het ook leeren toepassen, doén, in praktijk brengen. En dat bereikt men alleen door een Christelijke opvoeding- sfeer. Zoo in huis, zoo ook m de school. Het heeft me vaak vreemd en pijnlijk ge troffen, als ik eens in een andere klas moest invallen en dan natuurlijk was het niet altijd zoo en trof je ook soms heel aardige klassan met een weldadige sfeer van onder ling hulpbetoon r te land kwam in 't rijk van iemand, die als een vorst (in) regeerde of als een slappeling. Dan was het telkens: „o Juf, hij zegt......" of, met 'n omhoogzwaaiende vinger-op: „juf frouw, „dde meid" kijk if!" enz. Als er 'n kind 'n griffel vergeten was, in plaats van 'r een van een bankbuurtje te leen te krij gen, bleef ze alléén-gelaten, haar straf zit ten afwachten. En als 'k clan in zulke ge vallen eens heel nuchter zei: „Waarom kom je me dat vertellen?" of: „geef jij haar zoo lang een griffel, clan hebben we allemaal plezier," mocht ik toch altijd beleven, dat kinderen in den regel liever vriendelijk en behulpzaam zijn dan hatelijk. Als men in een schoolklas komt, waar, bijvoorbeeld onder een leesles bij de opvol gende beurten uit 's meesters mond klinkt: „Stop! nu wie volgt!" of: „Genoog jij verder!" enz., dan weet men al veel ik tenminste wel. Het is immers heusch zoo moeilijk of tijdroovend niet, om behoorlijk te zeggen: „dank je, zoo is 't genoeg wil jij maar 's verder gaan, Henk?" Neen, het is op den duur juist veel ge makkelijker en prettiger ook, want die klei ne dingen scheppen de sfeer in de klas, brengen er den vriendelij ken toon. Als men in een gezin komt, \.rar een kind dat door moeder wordt geroepen, kort weg „ia?" roept, zonder dadelijk naderbij te "komen, of vraagt: „ja! wat is 'r nou?", of nog erger: zich eerst 'n poosje laat roe pen, als er schreeuwende, krijschende stemmen klinken, als er hard met deuren geslagen wordt o, 't hoeft nog niet eens in drift te gebeuren, alleen maar „uit ge woonto", als in den winter ieder de deur telkens achter zich open laat, zoodat een ander die weer sluiten móetaan al zul ke dingen is de sfeer van het gezinsleven te herkennen. 't Is inderdaad zoo moeilijk niet, om nor male kinderen al vroeg te leeren, zacht maar duidelijk te praten, zonder veel ge- PRACT1SCH nrubrlek van het Hbl. ve ■olgende: oor onze eerste baby ts gemakkelijk ge3 mee do binnenvocrlng aan do strook wo' vastgemaakt. Ook de strooken aan de I; zitten vast met dat band, In een oogenbllk dus do heele boel er af cn er aan. Inpiiu dat de stof direct ln de wieg geplooid of f rulmd wordt, gebeurt dit aan het band, 1 naaien gaat dus voel handiger, alleen 1 maatnemen moet precies gebeuren. Inderdaad Is dit alles In hot gebruik o i gemakkelijk. Zelf heb ik vele jaren gelee wiegje bekleed, toen Ik nog nooit I weid de deuren steeds te sluiten; om voor elkander de hindernissen wat uit den weg te ruimen. Dat alles gaat de verruwing te gen. En dan, ik heb het vaak gezien: door de rustige, milde toon in huis, dde niet zoo gruwelijk moe maakt als geschreeuw cn vin nigheid of geharrewar, komt zóóveel ener gie vrij, dat de tijd en de zorg, die noodig was, om die kinderen aan die rustige, kal me orde te leeren wennen, wel dubbel en dwars wordt uitgewonnen. Meer dan eens ben ik in huizen geweest waar de menschen, o, heel vriendelijk cn amicaal ontvingen en hartelijk vroegen 's gauw weer te komen enz., en waar ik toch, alleen om de manier, waarop ze elkander behandelden, na zoo'n eerste bezoek tegen mezelf zei: „nee, daar zullen ze me niet gauw weerzien." Wat is het verschil, waardoor men in sommige huizon (och, waren het er maar veel méér) zoo graag en zoo gezellig zit, waar de gezinswarmte u ontstraalt, zoodra ge maar binnenkomt terwijl u in ando ren als het ware een kille luchtstroom te genkomt, of een kwal ijk-verborgen dishar monie een achter rle schermen uitgespeel den strijd verraadt? Het hangt voor het grootste deel van de moeder af, hoe do sfeer in een gezin zal zijn (d.w.z. in gewone gevallen, als niet de man ZWARTE HOOFDEN Ik houd zoo van die lage palissaden, die van de kust de groo'e zee ingaan, alsof veel menschen van den oever traden en tot hun schouders in het water staan. De zee, het strand, de lucht, alles is wijd en brecd-gefcouwd en krachtiglijk groot moedig, maar zij alleen leven in nederigheid en pralen niet, maar waken, trouw cn goedig Dronken van stervensroode zonnepracht, ijdel met luister, dien zij roofden, cischcn de golven luid hun oppermacht. Maar ervoor staan liün zwar e hoofden en houden de wacht. Uit: „Tochten". JAN PRINS. don halven dag in de huiskamer door brengt, en ook geen andere volwassenen mee de kinderen opvoeden). En moeders, die heusch meenen, door eigen karakter, door eigen drift of „kattig heid" of door gebrek aan tact (wie zelf zoo'n gebrek gevoelen, zijn al zeven-achtste op den weg om 't te overwinnen) niet in staat fe zijn, een zachten sfeer in haar huiselij- ken kring te scheppen, die moeten eens mot ernstige» wil in de leer gaan bij anderen. Ook hij schooljafhouwen, die zulke aardige schetsen uit haar klas geven. Do manier, waarop zij tusschen de ver schillende hebbelijkheden cn onhebbelijkhe den door manoeuvreeren is kostelijk en heusch een studie waard. NIEUWE IDEEEN TOEGEPAST OP DEN HUISHOUDELIJKEN ARBEID Met opzet gebruikte ik in den hierboven geplaatsten titel niet het woord „moderne", daar dit voor onze degelijke, soms wel wat erg conservatieve huisvrouwen vaak een af schrikkende klank schijnt to hebben. Intusschen kan toch niemand, ook de meest conservatieve niet, den gang der we reldgebeurtenissen wijzigen of zelfs maar tegenhouden en daarom doet men altijd wijzer, te trachten zooveel mogelijk „bij" te blijven, opdat men ten allen tijde in staat blijft, zelf den weg te vinden door moeilijk heden die zich nu eenmaal dagelijks en in steeds meerder mate voordoen, m plaats van al dwalende en verdwalende achter tw blijven. Natuurlijk hoeft men dit „bij" blijven niet zoo op te vatten, dat men het maar met al les, wat de nieuwe tijd zegt, of ons brengt, ééns zal zijn, nog minder, uat men alles maar direct en zonder critiek zou moeten volgen, maar alleen, dat men dient op de hoogte te blijven van de verschillende verschijnselen van den tijd niet alleen, maai* ook zooveel mogelijk moet trachten iets van die verschijnselen te verstaan. Daarom zullen we nu hier alvast eens een paar dingen navertellen uit ccn nieuw-ver- schenen en veel-besproken boek dat, in het Duitsch geschreven, reeds in verschillende talen is overgebracht door mevr. Lotgering- Hildebrand. Het heet „De Nieuwe Huishou ding" en werd uitgegeven bij Van Holkema en Werendorf te Amsterdam. Uit de inleiding nemen we eerst over: „De grootere eischen, die het maatschap pelijk leven stelt aan de tegenwoordige huis vrouw en moeder, gevoegd bij de weinige ambitie bij de meisjes om als hulp in de huishouding haar brood te gaan verdienen, maken, dat de vrouw des huizes meer werk heeft te verrichten dan vroeger. Wil zij al dit werk goed verrichten, dan moet zij woekeren met tijd en kracht Zij dient beide goed te besteden. Daarvoor zal het noodig zijn, dat zij zich op de hoogte stelt van wat er wordt uitgedacht aan bete re arbeidsmethoden, ook voor de huisvrouw en aan krachtsparende middelen. Daar zij niet altijd gelegenheid heeft om, zelf te zoeken, te probeeren, is het toe te juichen dat anderen dat voor haar deden en het resultaat van hun zoeken neerlegden in hun geschriften, ten gebruike van hun min der gelukkige zusters. In Amerika en in Duitschland werken en zoeken vrouwen, die trach'cn ons in dezeil oor te lichten." „De tegenwoordige tijd met zijn gewij zigde economische omstandigheden" zoo le- wij verder, „heeft voor vele vrouwen de taak van de verzorging der huishouding tot moeilijk probleem gemaakt. Hier zien j wij de vrouw uit den middenstand, die door gebrek aan hulpkrachten genoodzaakt is, de voorkomende bezigheden zelf te verrichten en daardoor veroordeeld tot het onafgebro ken hanteeren van stof- en poetsdoek cn potlepel, terwijl ze haar verpoozing kan zoeken bij de verstelmand. Daar zien we de vrouw, die óf uit financieelc noodzakelijk heid öf uit liefde voor het beroep, dat ze \óór haar huwelijk uitoefende, huiten de huis houdelijke taak beroepsbezigheden vemen* Voor beiden is de huishoudelijke tnak wanneer die opgevat wordt in den geest van onze moeders en grootmoeders, te zwaar ge worden cn in vele gevallen weinig verheffend. Maar al te vaak toch wordt de mensch, de vrouw in de mooiste beteekeui* van het woord, bedolven onder het grijze stof. waartegen zij eiken dag opnieuw strijd voert en dat, in overdrachtelijken zin, hoog.- aspiraties in haar dreigt te verstikken, tot schade niet alleen voor haarzelf, m?iir even eens voor haar gezin en voor de maat schappij Verlichting van de huishoudelijke taak hcteckcnt voor ons niet lui-worden maar lu-t beteekent het winnen van tijd en kracht voor den meer belangrijken en moeilijkeren arbeid aan ons zeiven en voor anderen. Diezelfde huishoudelijke arbeid, die zoo kleincerend op ons inwerkte, zal ons weor opheffing brengen en de taak, die ops ovtjj, het hoofd groeide, die ons behéerschto, doordat wij haar niet meer behecrscheu konden, moeten wij weor onder de knie krijgen, die taak moet ons weer lief wor den. „Wc moeten ons werk beheerschen met klaren geest en zóó zekere techniek, dai onze arbeidsprestatie niet slechts bereikt, maar zelfs overtreft wat in andere beroe men door man of vrouw bereikt wordt". Op welke manier de vereenvoudiging moet pluats vinden? In „De nieuwe huishouding" wordt in den breede verteld, hoe werktijd en kracht bespaard kunnen worden; er worden vele nuttige, practische wenken gegeven bij het inrichten van kamers en keukeu, bij de toebereidselen voor het koken, bij het at- wasschcn en opruimen. Veel valt er te leeren uit dit gcillustrccrde werk, dat werd uitgegeven bij de firma Van Holkema en Warendorf te Amsterdam. Want: „de huishouding eischt van het vrouwe lijke brein, dat het zich te allen tijde in vele deelen splitst. Daarin ligt haar grootste moeilijkheid en haar gevaarlijkste uitwer king. Ieder ambacht noodzaakt den beoefe naar zich te concentrceren op één enkel voorwerp: den schoenmaker op zijn Irma. den schrijnwerker op zijn tafel, den bakker op zijn brood. Alle zenuwen en de geheele wil zijn daarbij op één enkel doel gericht. HET ETEN VAN RABARBER Al is voor heden het eten van deze groen te in verschc toestand wel weer afgeloopen zoo kan het toch zijn nut hebben hier eens na te vertellen wat terzake deskundigen over het gebruik van deze spijs weten mee te deelen. Vele huismoeders, vooral zij, die de planten in eigen tuin hebben staan ma ken voor den winter soms rabarber in. Mis schien is het mogelijk bij het bereiden van dcizc lekkernij eenig'.ins tegemoet te komen aan de hieronder genoemde bezwaren, door het sap voor een deel af te gieten en te vervangen door iets anders, bijv. citroen sap of limonade, al zal daarbij misschien zooveel van den oorspronkelijken smaak verloren gaan dat de hee'c bedoening de moeite niet waard is. Als men maar be denkt, dat ccn licht vergif, dat volwassen menschen (vooral en dit is een factor van zeer groote bcteekenis wanneer zij aan het gebruik zijn gei wend) geen of wei nig kwaad meer doet. voor kinderen toch vaak nog schadelijk kan zijn. V/c lezen dan: Toebereiding van rabarber Het is. in den laatsten tijd vooral, ge woonte geworden groenten niet meer af te koken, maar met het water, waarin ze gekookt zijn, te consumeeren. Dit ver dient aanbeveling, omdat, door het af- kookwater weg te gooien, een meer of minder belangrijk gedeelte van de voe dingswaarde (zouten, zuren, vitaminen enz.) verloren gaat. Bij de toebereidi;iu van rabarberstelen en, meer nog van rabarberbladercn, is het gewonseht, deze groente of toespijs, niet, zooals gebruike lijk is, mot zoo weinig mogelijk water 'o. koken, maar integendeel veel water te gebruiken en af te gieten. Rabarber toch bevat belangrijke hoeveelheden oxaalzuur dat als een giftig bestanddeel moet war den aangemerkt. Wel is de giftigheid niet zoo'heel groot: de letale dosis die met cenigc zekerheid is vastgesteld, bedraagt voor volwassenen ongeveer i gram, maar is voor kinderen niet onbelangrijk lager, terwijl als toxische dosis 0.5 gram Der keer en 1.5 gram per dag opgegeven wordt. Wanneer we nu weten, dat rabarber stelen 0.2 a 0.3 en meer oxaalzuur en de bladen 0.5 en meer van dit zuur kunnen bevatten, dan volgt daaruit, dat hei nuttigen van groote hoeveelheden ra fcarbersteien en vooral van raharberhla- deren, dat in den oorlog nog al eens schijnt voorgekomen te, zijn, niet geheel onbedenkelijk is. De giftige werking van oxaalzuur (en z'n in water oplosbare zouten) berust op de eigenschap om kaik aan het bloed en andere organen te kun nen onttrekken. De vergiftiging open baart zich a's storing in de werkzaam heid van het hart en verlammingen van hot centrale zenuwstelsel en treden op bij het gebruik van groote hoeveelheden. Vergiftigingen door zuringzout (een ver binding van het metaal kalium met oxaal zuur) zijn nog al eens voorgekomen, ten gevolge van verwisseling met het vrij- onschadelijkc zuiveringszout, dat uil het zure natriumcarhonaat beslaat, terwijl ook vengiftigingsgevallcn geconstateerd schó nen tc zijn tengevolge van het nuttigen van deze groenten, Men doet derhalve goed, met rabarber wat voorzichtig te zijn en deze eerst af te koken, waardoor een zeer belangrijk gedeelte van het oxaal zuur met het afgietwater wordt verwij derd. De menschelijke geest is zelfs bij het leven- digst bezig zijn, geconcentreerd en niet ver splinterd. Het huisvrouwelijkc beroep brengt echter versplinterden arbeid mee. Het is ongeveer 't zelfde, alsof men den schoen maker, behalve het schoenmaken, nog een tafel liet timmeren en bovendien broodbak ken. Dit alles tegelijk cn onder velerlei ern stige stoornissen. Hij zou een dergelijke op dracht als dwaasheid en voor de gekhouderij afwijzen cn zeker terecht. Werkelijk ontstellend is de massa van kleine aan el kaar tegenovergestelde werkjes in een kin derrijke huishouding. De huisvrouw cn moe der moet zich steeds kunnen aanpassen er elk oogenblik geheel veranderen. Zoo juist nog geheel moeder, moet ze in de volgende minuut misschien geheel kookster zijn, of verpleegster, of naaister of waschvrouw. Bij geen bezigheid kan ze" in geheele over- ive blijven. Voor lederen vervulden plicht duiken 10 nieuwe op. Ze ziet nooit een ein de. Nog aan fle eenc bezigheid verbonden, moet ze zich reeds op de volgende voorbe reiden. Zoo juist nog met de handen be zig, moet nu alleen de geest beslissen. Mis schien als verpleegster, als opvoedster, mis schicn als zielverzorgster of als echtge- noote. Er is geen rust, geen rot zich zelf komen voor de vrouw, haar bestaan is een versplintering, een vuurwerk tusschen tegenstrijdige plichten en eischen aan ver stand, hart en gemoed". de blnnonbckleedlng loi van onderen aan gestrikte bandei gehaald (band door een schuif, hoofdeind vastgcstrlkt). In m'n men dit toen algemeen een reu Nog nader gepreciseerd gaf Éeres het. die o.m. schreef: Naar aanleiding van do vrai i,erg goed Is bevallei •oudlge rieten wieg, e. d. met drie bogen vc werd Ingehaald linnen band i was benaald srende drukknoop* VERSIERING VAN DE LINNENKAST Telkens werd ons de laatste maanden nog gevraagd naar ideeën en patronen voor linnenkastranden enz. Hoewel ikzelf had gedacht, dat men te genwoordig niet zooveel tijd en werk meer aan de linnenkastversiering besteedt, zoo wil ik toch, nu vele lezeressen daarvan ge diend blijken, hier nu eens mot een voor beeld aantoonen hoe men een linnenkast tip-top maken kan. De kast die we hier goopend zien, heeft binnen de gewone deuren nog stofgordij lijnen, die men maakt van linnen of ka- Deze gaan met ringon over een roe, welke schuil gaat achter een reep van handwerkgaas, die met 'een aardig randje woi'di bewerkt Hetzelfde randje vindt.men onderlangs de gordijnen en verdpr van elke plank af hangend. We geven er een vergrootte afbeelding van, omdat het randje ook wel voor andere doeleinden dienen kan. De kleuren kan men nemen als volgt: op wit gaas: c!~ rechte randen zwart, de blaadjes groen en de bloemetjes geel. Wie het randje ergens op donkere achtergrond werkt, kan paars, groen en tango nemen. VAKSCHOLEN voor Dames en Jonge Meisjes voor het C0STUUM- en LINGERiENAAIEN, HANDWERKEN, ENZ. Afdeelingen van de in 1911 Koninklijk Goedg. Vereeniging van Modevakscholen in Nederland. - OPLEIDINGSSCHOLEN VOOR EXAMEN. - Lessen voor Eigen Gebrnlk in het geheel zelfstandig leeren vervaardigen van alle voorkomende klecding, onder leiding van Gediplomeerde Onderwijzeressen met volledige practijk-ervaring. Ochtend-, Middag- en Avond-, Cursus-, Club- en Privaatlessen. Spreekuren aan de Scholen: IN EET WESTEN: Schietbaanlaan 99, Donderdags van 2—4 en van 7—9 uur; te KRALINGEN: Annastraat 5 (bij Av. Concordia) Dinsdags van 7—8 uur; te FEIJENOORD (Hillesluis): Eeyerlandschslaan <0, Dinsdags - van 4—5 en Vrijdags van fr—7 unr. te RHOON: (Wapen van Rhoon) 's Woensdags van 2—5 uur. Correspondentieadres: Prospecti verstrekt de Directrice: Rotterdam, Schietbaanlaan 114, Telef. 33739. Mevr. S. A. VAN AMIJDE PORS. DE MEERDERHEID „Men" en de „Meerderheid" waarlijk, het zijn twee kabinetstukjes, om in gouden lijsten als pendanten aan den wand gehan gen te worden! De oude leeraar glimlachte. Zoo zoo! vroeg eens aan zijn leerlingen: „En wie, denk jullie nu wel, dat gewoonlijk gelijk heeft, a's er verschil van meening bestaat, de meerderheid of de minderheidY" De meeste leerlingen ze waren al vrij goed gedresseerd door de samenleving antwoordden prompt: „De Meerderheid". De oude leeraar glimlachte.,, Zoo zoo! Vinden jullie dat? „WerkelijkWerke lijk „Neen, meneer", kwam schuchter een stem uit een hoekje van de klas: „ik vind het eigenlijk niet!" „Wie heeft er dan volgens jou de meeste kans om gelijk te hebben?" Langzaam kwam het antwoord. „De mees te kans heeft de minderheid Verrast keek de oude man zijn leerling aan. Een oorspronkelijk antwoord! Zeld zaam! „Hoe kom je aan dat idee?" vorschte de leeraar. „Och" antwoordde de leeriing-met-cen- eigen opvatting, dat weet ik eigenlijk niet. Je ziet dat het zoo is!" De leeraar knikte. „Uitleggen is moeilijk, 'hè? Vooral zóó iets, Ja, kan ik me begrij pen! Maar 't is waar, wat je zegL Mij heeft het leven ook geleerd, dat de meeste men sehen, gemakshalve, veiligheidshalve, zich maar bij de meerderheid scharen. Zeker nog 'n restje van het recht van de sterkste!" Dc oude man grinnikte. „Gewoonte is het, dat is waar, maar of het goed iszei de grijze leeraar scherp, „dat betwijfel ik. De mensch is traag van nature, schijnt het wel. Nadenken zonder noodzaak doet hij niet graag. Napraten is zooveel gemakkelijker, weet je! En hoe vaak wordt niet de schijn voor 't wezen aangezien. Om zuiver te zien, om goed te hooren, moet men ln de diepte peilen en in stilte nadenken. Dan komt het begrijpen. Denken jullie, dat de meerder heid dat doet?" De klasse beweerde, redeneerde, prote steerdeMaatschappij in den dop! De oude meester liet haar begaan. „Praten jullie maar! Je praat alleen de stilte kapot; je overstemt de stemmen van de stilte. De minderheid zwijgt wel. Maar... het onrecht, dat de meerderheid aan de min derheid begaat, werkt nis een zuurdeesem door endoet zijn werk. Het zou er in de wereld beter uitzien, als het recht van de minderheid openlijk erkend werd. Beginnen niet alle groote hervormingen als uitingen van een kleine, kleine meerder heid?! Helaas, voorloopig heerschen nog de Meer- SMAL FILET PATROON Op de vraag naar een zeer eenvoudig, niet te breed filetpatroontje voor haak werk, laten wo hier nog een aardig randj» zien, dat in een tascbje :s verwerkt. De uitvoering van een en ander is eenvoudig genoeg en zal best van de afbeeldingen na te werken zijn. Het is een aardig tascb je om kleine handwerkjes, die men - nder- BAD en GEYSER f 112.50 m ml V/ASCHTAFEL f 32.— Telef. 54103 I TOONZAAL i Lob» Oostaeedijh 187, handen heeft, in te bewaren cn soms mee te nemen. Het randpatroontj<e kan verder tot ver schillende doeleinden dienen. Uit gekleur de kunstzijde gehinkt kan men het bijv. gebruiken als tailleband (ceintuur) voor jurkjes die men daarmee wat verlengen wil. Dan wordt het dus niet bovenop ge dragen maar als entre-deux tusscliengezet derheid en de pendant daarvan de geweldi ge Men. „Jullie zien", voegde de oude man er met een fijn spottend lachje aan toe, „in deze klasse ook! Zal het leven jullie een» anders leeren Een vreemd zwijgen bleef een poesje ia het lokaal hangen. Toen was de meerder heid dit intermezzo vergeten. Slechts bij een kleine minderheid workt dit gesprek na, bleef er iets van achter. En veel later gedachten deze leerlingen nog wel eens de woorden van den ouden meester, echter alleen op oogenblikken, waarin zij zelf tot ccn minderheid behoor den, die na een stemming zich in haar rech ten tc kort gedaan wist. R. VAN OOSTEN—Mössingsc; (Uit: „Gezin en School") HUISHOUDING EN KEUKEN PRACTISCHE WENKEN Kleine gaatjes in geëmailleerde baden of afwaschbakken kan men gemakkelijk zelf repareeren met wat cement, die men tot c«n dik papje heeft aangemengd. Men moet er dif echter niet te dik op smeren, daar de en- ment natuurlijk het gewicht van het voor dadel Hk wat koud >or stolt het vet cn :t hout. Men kan het Inktvlekken in tafelklecden >f karpetten kunnen wij het beste weg krlj- reij met melk. Giet direct wat melk op de ■lek. de inkt komt op do melk drijven, wij cheppen die dan met een lepeltje af. doen er an 't klokhuis velnig roodo Ja lardappelmeei g' aal overdoen, op de i half geconfüt kersje, a doen. liet vocht, m Reinigen van vilthoeden. irugkeorendo vragen naar het vilthoeden, geeft Huismoeder i nagelborsteltje. In l 'X. vloeipapier pierstrook I schoon tc houden. Is het en strook dubbelgevouwea hoed en band. Zoo'n pa- et hoofd past. n b(J fietstochi enige nadeel ls, eer of zllde. Als de ran.l van >rdeel, dat do ho« vilten hoed verbogen Is. don stoom van koken» RECEPTEN de plakjes met Tomaten SanduHchest. over de tomaten, laat >og ze af. schil zo voor- dunne plukjes. Bestrooi brood'en maak not liehulj gmeterbonterte 1 tuMeh.f» Iker. 1 a 2 d L. s'erk koffIe-« (2 lood) gelatine. Breng de melk mot den room i de^kook. i paar dubbeltjes alle vllthoedei vllthocd ts ge ms van leer la „ten pnfrlsch on Wettig uosr de tanraking der buld. Zelfs sljo Witte ragoutsoep *ch. J U water, L. ■armen tot een gelijke massa, daar :.me- i unn eerst de melk en dan de :-*e-^efd« Ion b!J gieten. De soep nog 10 r- i.uten i doorkoken met het gehakt (ln btllnUv*) v?.1rA'.1htl*. bJT het goodf-k'opM el in da soepterrine gieten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 7