TOEN HET NOG DUISTER WAS
Saterdag 28 september
1929' tWEEDE BLAD PAG. 5
een polemiek met
ds. schilder
Wij lezen in De Rotterdammer
liet derde artikel onder het opschrift: „De
hoornatoot van Ds. Schilder tegen ons blad":
Het tweede deel van ons betoog zou gaan
over de vraag, of een blad, als het onze, mag
uitspreken zich te verblijden op een feestdag
•ls van de Christelijk-Gereformccrde jonge
lingen, of is het slechts en niets meer dan
teportage-voertuig?
Wij schreven bij het jubileum:
„Morgen jubileert de Bond van Chr.
Ger. Jongelingsvereeni,gingen. En er is
reden toe. Want God heeft hem groot ge-
gemaakt. Begonnen als een klein stekje,
geplant in zeer lastigen grond, is het ge
worden een organisatie, die wel niet haar
duizenden telt hoe zou het ook kunnen!
maar die voor de Chr. Ger. jongeling
schap van zeer grooten zegen is geweest,
gelijk ze onder 's Heeren genadige leiding
ook voor de toekomst tot rijken zegen ge
stold worde.
Bij de vele goede woorden, welke mor
gen ongetwijfeld .zullen worden uitgespro
ken, voegt ons blad, dat interkerkelijk is,
gaarne ook haar gelukwenschen. Want
naast den Hervormden en den Ger. Bond
is ook plaats voor den Chr. Ger. Bond.
Hierop vatte Ds. Schilder in De Refor
matie vuur. Hij schreef:
„Dit lijkt ons niet: interkerkelijk'.
Dit lijkt ons puur cliristelijk-gerefor-
meerd. Een christelijk-gereformeerde zegt:
God heeft onzen Bond groot gemaakt.
Anderen zeggen: georganiseerd
misverstand (spatieering red. Rott.)
beeft haar groot gemaakt.
Een christelijk-gereformeerde zegt: wij
gullen morgen jubileeren.
Anderen zeggen: bekeert u v a n
da legenden (spatiecring red. Rott.)
en voegt u bij de kerk en bij de
waarheid (spatieering red. Rott.),
leder is schuldig zich bij de ware kerk
te voegen (confessie!)
Niemand vraagt dat De Rotter
dammer partij zal kiezen, of geen ver-
alagen plaatsen zal.
Alleen maar: dit is niet interkerkelijk.
Dit is iets anders. Het is de geest van den
tijd: als misverstand eenmaal een kerk
•f partij gemaakt Heeft, dan respecteere
men dat en gebruike God als approbatie
middel. Maar dat mag niet."
En later schreef Ds. Schilder in een ander
nummer van De Reformatie: „Ik ge
loof er niets van. dat God den Bond groot
gemaakt heeft. Als ik het geloofde, moest
ik mij bekeeren tot dien Bond." Deze uit
drukking zal menigeen hebben doen ont
stellen. Waar felheid niet toe komen kan.
Alsof God slechts één zegen heeft en Hij
nietigen menschenkinderen zal vragen, waar
Zijn zsffen aal nederdalen!
Wat is de taak van ons blad? Zich niet
ié mengen in kerkelijke kwesties. Dit heeft
de politieke partij niet te doen, de sociale
beweging niét, de radio niet en de pers
ook niet
Zoo ja, dan moest elke kerk een eigen
'dagblad hebben en zou er in ons land van
de christelijke pers weinig kracht uitgaan,
maar eischte het beginsel het, zoo viel er
niet aan te ontkomen.
Ons blad is van ooi-sprong inter-kerkclijK
en zal dat blijven. Dit weerspiegelt z.ich in
haar lezerskring, alsook in den staf van
haar redacteuren en medewerkers.
Óns land is eenig, wat aangaat den Chris-
telijken stempel, die op het volksleven rust,
maar toch ook betreffende het grootc getal
kerkformaties. T
'Verwondering behoeft dit niet tc baren. Is
er ergens ter wereld een theologiseerend volk
als liet Nedcrlandsche? Wij spreken geen oor
deel uit Ieder zij in zijn gemoed ten volle
verzekerd.
Wat moet nu het Christelijk dagblad doen.
'Aan alle geestelijke, stroomingen ten volle
recht doen wedervaren en steunen, wat de
autoriteit van de Heilige Schrift onder alle
omstandigheden hooghoudt.
Dit wordt niet altijd begrepen. Dan meent
de een zich wel eens onbillijk behandeld,
dan dc andere. Maar komt dit niet vaak,
omdat, men zoo vlak bij eigen zaak staat
en wat ver af van een andore opvatting?
Hoe zou een dagblad partij kunnen
kiezen in welken kerkdijken strijd ook? Het
blijve er af en geve objectief de geschiedenis
van den dag weer. En de lezer beproeve zich
altijd weer dit standpunt in te denken en
bij goed overwegen zal hij het moeten waar-
deeren.
Immers toch, bij alle verzekerdheid van
eigen overtuiging, is het kennen bier ten
deele. En juist dit kennen ten deele, waar
door het Woord Gods ons tot voorzichtigheid
maant, blijft er ruimte over voor de gemeen
schap der heiligen.
En deze tremeenschap der heiligen wil ons
interkerkelijk dagblad bevorderen door het
cement te zijn, wat op staatkundig, maat
schappelijk, school- en vereeniemgsgebied
bijeenhoudt en brengt, wat kerkelijk uiteen-
g'wij achten dit niet de minst sclioone zijde
van onze taak. Als het ware tusschen de
regels door zegt De Rotterdammer:
vrienden, maakt het niet te fel, zoekt den
gémeenschappelijken band; Christenen van
alle groepen, die de autoriteit van Gods
Woord onaangetast wilt zien, vereenigt
tegen den gemeenschappelijken vijand van
•het geloof. Er blijft dan o zooveel ruimte
over voor onderlinge waardeering.
Kiest ons dagblad geen partij in den ker
kdijken strijd, zoo is het toch niet alleen
reportage-voertuig. Want in den grooten
strijd tusschen geloof en ongeloof, tusschen
vóór en tegen, kiest het van ganscher
harte vóór het positieve en verblijdt zich in
allen arbfeid, die dc komst van het Konink
rijk Gods als doel heeft Als mijn kerk
de lezer late den schrijver dezer artikelen
toe thans eens in den enkelvoudsvorm te
spreken mij dat verbiedt, is zij op den
verkeerden weg, maar zij doet dat niet,
Gode zij dank!
Thans betreden wij het terrein der Jonge
lingsbonden, die schoone vrucht der christe
lijke actie in ons vaderland, en zien wij,
welke houding ons blad hiertegenover innam
en ook, hoe deze bonden zich onderling
verhouden.
Mei 1928 jubileerden tegelijk het Algemeen
Ncderlandsch Jongelingsverbond, de organi
satie met grootendeels Ned. Hervormde leden
en de Gereformeerde Jongelingsbond.
10 Mei 1928 6chrcven wij hieromtrent:
„Nu de herdenkingsdagen thans nade
ren, willen we hier op beide Bonden de
aandacht vestigen.
Op beide Bonden in één artikel.
Want al hebben zij een van elkander
onderscheiden doel, zij werken naast el
kaar, met waardeering voor elkanders
leven en streven.
Beide zijn voor Christelijk Nederland
van groote beteekenis geweest.
En in de toekomst zal die beteekenis
zeker niet minder zijn. Daarom is er
thans overvloedig reden om dankbaar te
gedenken wat de Heere ons land en volk
in deze twee grootc organisaties schonk."
Bij de gelegenheid dier jubilea hield een
onzer redacteuren een vraaggesprek met de
leiders van beide Bonden. Merkwaardig,
hoogst merkwaardig is, wat uit den mond
van twee leiders van den Gereformeerden
Bond viel tc beluisteren. Wij noemen dezen,
omdat zij tot de kerk van Ds. Schilder
behooren entoch wel bij uitstek deskundig
zijn op dit terrein.
Welnu, Ds. Vonkenberg zei van het Ned.
Jongel. Verbond: „Het Verbond heeft koste
lijk werk gedaan en ook in de toekomst kan
het tot rijken zegen zijn".
En de heer Job. T. de Lange: „Maar het
werk, zooals hot N. J. V. en de Luthersche
Bond dit opvatten, is ook noodig en het is
ongetwijfeld velen tot rijken zegen geweest".
Vergelijk deze waardeerende woorden nu
met de. felle uiting van Ds. Schilder. Waar
om valt Ds. Schilder deze heeren niet aan?
Moeten dezen zich nu niet bekeeren tot die
Bonden?
Maar er volgt nog iets van belang. Onze
redacteur vroeg de meening van den lieer
De Lange over .-amenwerking of fusie met
den Chr. Geref. Jongelingsbond en den Ned.
Hervormden (Gereformeerde). Letterlijk ant
woordde de heer De Lange hierop:
„„Er is een bescheiden maar vriend
schappelijke samenwerking tusschen de
drie bonden. Voor de rest laten wij het maar
aan de toekomst over. Pogingen tot fusie
zullen van ons niet uitgaan. Het verleden
heeft geleerd, dat zooiets niet zoo eenvoudig
is. Men wil nu eenmaal een eigen kerkdijken
Bond en de vrees is niet ongegrond, dat
2 plus 2 in de practijlc niet 4 maar 3 zal
zijn"."
Hoewel nog interkerkelijk, achtte de heer
De Lange liet niet onmogelijk, dat de vraag
of zijn Bond ook niet kerkelijk moet worden,
binnen afzienbaren tijd aanhangig wordt
gemaakt.
Van die vriendschappelijke samenwerking
tusschen den Chr. Ger. en den Ger. Jongel.
Bond getuigde ook de aanwezigheid van den
veldprediker Ds. H. Jansen op de receptie,
waar liij namens de Chr. Ger. jongelingen
het woord voerde.
Hoe meer wij over de bejegening van de
zijde van Ds. Schilder nadenken, waartoe
wij toch geen aanleiding gaven, hoe wonder
lijkcr het ons wordt. En het klassieke woord
wil ons niet verlaten: wat hebben wij U ge
daan, dat gij ons nu driemaal geslagen liebt
en de vrees bekruipt ons, dat het liicr niet
bij blijven zal.
Zoo zullen wij met ons blad dit interkerke
lijk standpunt handhaven. En als Ds. Schilder
als vrucht van onze methode durft schrijven:
„liet eenige zal zijn, dat De Rotter
dammer abonné's krijgt" ofschoon om
dezelfde reden anderen zouden kunnen heen
gaan; dan doet ons dit evengoed pijn, als liet
onzen geachtcn opponent zou doen, als wij
durfden aannemen, dat hij alleen predi
kant was om geldelijk gewin.
Goddank is het de idieele zijde van ons
werk, welke ons, bij alle teleurstelling den
arbeid aan do Christelijke pers doet voort
zetten. Als wij zien, hoe door het Christelijk
dagblad de onderlinge waardeering der
Christenen voedsel ontvangt tegen alle on-
noodig jiersoonlijk geschrijf en gewrijf in,
dan doet dit ons soms als op de toppen der
bergen wandelen, waarbij liet vaak onnoodig
gekrakeel der Christenen in de diepte weg
zinkt.
Of denkt men niet, dat ons hart en dat
onzer medewerkers van vreugde opsprong,
toen wij erin slaagden bij het 75-jarig bestaan
van de Theologische School te Kampen, waar
aan ook Ds. Schilder zijn opleiding ontving,
een gedenknummer van ons blad te doen
uitgeven, waaraan medewerkten behalve
kerkelijk Gereformeerden', die toch feitelijk
belanghebbenden waren, predikanten va'n de
Ned. Hervormde Kerk, van de Christelijk-
Gereformecrdc Kerk (ja, ook van de Chiv
Gercformeerdc, kolen vuurs voor sommigen)
van de Doopsgezinden en van de Vrlj-Evan-
gelischen.
Voor ons was dat beoefening van de ge
meenschap der heiligen in de practijk, en
zou ons blad deze niet mogen blijven bevor
deren, en slechts reportage-voertuig mogen
zijn dan zou, wat schrijver dezes (de per
soon moet nu wel spreken na het persoon
lijk verwijt van Ds. Schilder) als een levens
taak beschouwde, vanzelf haar eind gevon
den hebben.
En zoo kunnen wij in een slotartikel ge
voegelijk aan onze, ons door den nood opge
legde, uiteenzetting ee'n eind maken.
Kerknieuws»
NIET RECHTS EN NIET LINKS.
Enkele dagen geleden hebben we bericht,
dat in de Ned. Hervormde Gemeente te Ti el
was beroepen Dr. J. C. Wissing te Vught
en ontleenden toen aan een bericht van „De
Standaard", dat Dr. Wissing „rechts-vrij zin
nig" was: „hij kan zeer vele orthodoxen be
vredigen, doch is in alles overigens vrijzin
nig". Dus, zoo schreven we toen, de beroe-
pene zou iemand zijn, die het kunstje ver
stond tegelijk ja en neen te knikken. Een vir
tuositeit, waarvoor we echter het begeerde
respect niet bezitten.
Naar aanleiding hiervan schrijft men ons
van welingelichte zijde, dat Dr. Wissing, uit
Vught, niet modern en ook niet orthodox is,
maar behoort tot de Evangelische richting, de
z.g. oude Groninger richting. Dr. Wissing
heeft juist jl. Zondagavond te Rotterdam
nog voor Ds. J. J. Stam een predikbeurt ver
vuld in de Groote Kerk, waaruit tevens ook
al blijkt, dat Dr. Wissing niet vrijzinnig is,
vermits de Hen', predikanten te Rotterdam
verklaard hebben, den kansel niet aan vrij
zinnigen af te staan. Dr. Wissing heeft zich
altijd een weinig „wild" gevoeld ten opzichte
van de verschillende groepen. „Christus op
den voorgrond stellen". „Gods Heerlijkheid
is te kennen in het aangezicht van Jezus
Christus", dat zijn woorden naar zijn hart.
„De zonde leert de mensch kennen, wanneer
hij Christus ziet en ervaart, en de verzoe
ning ook." Daarom rekent Dr. Wissing zich
tot'die groep, die rechts-Evangelisch en even
goed ethisch-orthodox genoemd kan worden.
Een partijman is hij zeker niet,
HOLLANDSCHE KERK TE ROUBAIX.
De president van de Hollandsche Kerk
uit het land van Guido de Brés, komt dit
najaar weer in ons land een beroep doen op
de historie, daar Noord-Nederland zijn ge
loofsbelijdenis dankt aan genoemden Guido
de Bres, Vlaamsch glasschilder, later predi
kant te Rijssel e. a. Hij stierf den martel
dood 17 Mei 1067 te Doornik.
Ook in het vroegere Roodebeke, nu Rou-
baix geheeten, stichtte hij een Gemeente en
cle tegenwoordige Hollandsche Kerk staat op
dezelfde plaats waar voorheen de huisge
meente, als overblijfsel der vervolgingen,
samenkwam. Bij de tegenwoordige Holland
sche Gemeente is een bijgemeente gekomen,
die, evenals de moedergemeente, onze hulp
zeer noodig heeft. Zij is dakloos; heeft geen
gebouw om samen te komen; men behelpt
zich, maar dat is een toestand, vooral in
een Roomsch land, die onhoudbaar is.
Ds. Rijks wcnscht in verschillende Kerken
in Holland te spreken, want ieder Kerk
genootschap heeft belang bij het bestaan
dezer Hollandsche Gemeente, de eenige in
Frankrijk, daar ze verschillende Kerkgroe-
pen samenbindt, doordien zij zoowel Hervorm
den als Gereformeerden, Lutherschen als
Doopsgezinden onder haar leden telt, die dus
een kfeine algemeene Christelijke Kerk vor-
Gaarue zou Ds. Rijks gedurende zijn ver
blijf in Nederland in verschillende Gemeen
ten optreden en stelt zich daarvoor zoowel
op Zondag als in de week beschikbaar.
Het adres in Nederland van Ds. J. Rijks
is: Arnhem, Frombergstraat, telefoon 22310.
GEREFORMEERDEN IN MECHELEN.
Blijkens „Stok en Staf" heeft Ds. A. G.
Barkev Wolf, van Den Haag-Oost, in den
Mechelsen kring van Gereformeerden, waar
bij leden van de Geref Kerk van Antwerpen
en ook enkele Roomschen tegenwoordig wa
ren, een predikatie gehouden over Spr. 23
vs. 26a. Voor het eerst werd hier het Sacra
ment van den H. Doop bediend, en wel aan
een tweetal kinderen. Na 300 jaar was het
de eerste maal, dat in de Geref. Kerkge
meenschap te Mcchclen den Doop werd be
diend. Des middags sprak Mr. A. J. L. van
Beeck Calkoen, van Den Haag, over Matth.
5 vs. 5. Na de dankbede sprak nog Ds. Bar
key Wolf, die als vrucht van zijn werk voor
Mechelen, den Gereformeerden kring
bedrag, van zeshonderd gulden aanbood.
Land- en Tuinbouw.
De heer A. Schuttevaer, Rijkstuinibouw-
consulent te Zutphen, hield onlangs over
dit onderwerp een inleiding op het Lmd-
huishoudkundig Congres te Meppel, waar
aan wij het volgende ontLeenen.:
Een landbouwer, die een gedeelte van zijn
land voor tuinbouw zou bestemmen, heeft
enkele voordeden boven den tuinder. Hij
heeft in den regel goedkoopere grond tot.
zijn beschikking en hij heeft stalmest uit
eigen bedrijf.
H. J. VAN WIJLEN-SCHOLEN
Gister werden té Rotterdam de 11. J. van Wijlen-scholen officieel in gebruik genomen.
Deze scholen, genoemd naar den bekenden Directeur van de kweekschool aan het
Haringvliet, werden gebouwd aan de Buitenhofstraat (voormalig Delfshaven), naar
plannen van architect Jos. de Jonge B.N.A. Op onze foto ziet men de lagere school
en links nog een deel van de bewaarschool.
Toch kan men de boeren niet aanraden
hun bedrijf thans in een tuinbouwbedrijf
om te zetten, dan alleen in de uiterste nood
zaak.
Onder tusschen kan deze noodzaak er zijn.
Dan doelt men eohter goed, alleen langzaam
aan zijn bedrijf te veranderen.
Zet men zijn bedrijf te snel om, dan kan
döit veel leepgield kosten, Het verdient dan
ook aanbeveling in het begin de meest een
voudige teelten te beoefenen. Zoo bijv. de
contradtteelt voor conservenfabrieken.
Wil een tuinder zijn bedrijf intensiveeren,
wil hij platglas-eultuur toepassen of zelfs
warenhuizen bouwen, dan is onder de tegen
woordige omstandigheden voorzichtigheid
zeer zeker aan te raden. Het opnemen van
hypotheek voor intensiveeren onder de te-
geniwoordige omstandigheden is iets, waar
toe men niet gauw dient over te gaan. Uit
gaven voor glas dient men thans uit de
winst te betalten. Het is lang niet onmoge
lijk, dat er adders ongelukken zullen ge
beuren.
Zeer veel landbouwers hebben grootere of
kleinere boomgaarden. Aan de verzorging
van den boomgaard, de bemesting, de riekte-
strijding, de sorteering en de verpakking
van het fruit, dient men veel meer zorg ie
besteden dan nu in vele gevallen gebeurt
Men kan zich heusch niet de weelde veroor
loven dit onderdeel van het boerenbedrijf te
venvaarloozcn!
DE GRAANOOGST.
In de Haarlemmermeer heeft de graan
oogst zijn beslag gekregen. Alles is r
droog binnengekomen en een rijke oogst is
gewonnen.
DE BIETENCAMPAGNE.
Met de verzending van bieten aan de
Noord Ned. Beetwortelsuikerfabriek te Vier-
verlatcn (Gr.) kan 7 October worden be
gonnen.
Van de monsters suikerbieten, aan deze
fabriek gezonden, was het totaal gemiddeld
gehalte 16.70 pet en het gemiddeld gewicht
der biet 675 gram.
EEN BOERINNENBOND.
In Noord-Brabant zijn in korten tijd 15 af-
deelingen van den Boerinnenbond opgericht
met totaal 20000 leden. In vele plaatsen be
staan ook reeds plannen tot oprichting van
een afdeeling over te gaan.
ZIEKTEN VAN TOMATEN.
Bij den Plantenziektenkundigen Dienst te
Wagoningen is te verkrijgen mededeeling
No. 26 „Ziekten en beschadigingen van' to
maten (verbeterde 2(lc druk).
EEN LANBOUWBEURS.
Op aanstichting van het dagelijksch be-
stuurstuur der gemeente Emmen wordt ge
poogd daar een landbouwbeurs te openen om
meer contact bij den afzet van producten
tusschen koopei's en verkoopers te krijgen.
De medewerking der landbouwvereenigin-
gen in cle omgeving is ingeroepen.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Bij Scheren
geen stukgaan en pijn meer en ook geen na-
schrijnen der huid, als men vóór het inzeepen
de huid even inwrijft met slechts een weinig
Doos 30, 60, Tube 80 cl. PU ROL
Uit Oost-Indië
DE MOEILIJKE WEG NAAR HET RECHT.
Pastoor H. Gcurtjens schrijft dxh 28 j.l.
uk Okaba aan De Koerier:
„Dezen morgen togen voor mijn huis v<
bij zwaar gepakt en gezakt, een veertög-tal
lui, mannen en vrouwen van Komolom.
Waar dat ligt?
Juist over de Prinses-Mariannastraat hoek
Frederik Hendrik-eiland. Dus ndet precies,
naast de deur! En ze waren op stap naar
Meraukc, .dat ook nog even een aardige tip
pel is. Ze hadden een proces, en dat is
iemand in deze gewesten beslist niet tot
zegen, ook al is hij de rechthebbende partij
Wijl het bestuur hier geen scheepje bezit
voor de kustvaart geschikt, is Komolom
practisch gesproken onbereikbaar en komt
de bestuurs-ambtenaar er bijgevolg ook ze ei
zelden, want „vriendelijke gelegenheidjes'
Doch de bestuurs-assistent van Okoba, die
niet voor een kleintje vervaard ib en er een
maai bijna zijn hachje bij inschoot, is er
onlangs <toch weer eens doorgedrongen, en
toen trof hij daar een Chinees aan, die zich
een beetje als de potentaat van het eiland
had opgeworpen en de bevolking op schan
delijke wijize terroriseerde en verdrukte.
De bevolking klaagde haar nood.
De Komolommers zijn ook de kinderen
van Moeder de Kompanie, al betalen ze dan
nog geen belasting, en mogen daarom niet
straffeloos geringeloord worden. Maar de
groote stoel van Moeder de Kompanie staat
te Merauke en daar zal ze met moederlijke
bezorgdheid al hun klachten aanhooren en
daarheen werden ze dus opgeroepen. Èn
daarheen waren ze nai op stap, benadeelden,
mishandelden en getuigen.
Het is een reis van meer dan vijftig uren
tippelen, behalve dat nog verschillende ri
vieren moeten worden overgestoken, waar
van een paar zeer lastige, zoodat men soms
dagen en dagen moet wachten om een gun
stig oogenblik af te wachten.
En daarna dezelfde reis terug, dat is sa
men meer dan honderd uren loopen en be-
teekent voor al die lui, mannen en vrouwen,
een reis van wekenbehalve nog het
wachten op de afdoening hunner zaak.
Gelooft u wiel, dat zoo'n inbeoriing dan
al héél wat over eijn kant heoft laten gaan
eer hij zich aan een aanklacht waagt! En
als hij dan ondervindt, welke soesah hij
zich daardoor op den hals gehaald heeft, in
welke stemming komt hij dan voor den
rechter?"
DE BANDOENGSCHE JAARBEURS.
BANDOENG, 86 September. (Aneta). Het
Alg. Ind. Daghl. De Preanger Bode, ver
neemt, dat Dr. Bernard, directeur van het
departement van landbouw, zich bereid heeft
verklaard, het presidium van de Bandoeng-
sche jaarbeurs te aanvaarden.
TWINTIG JAAR GEVANGENISSTRAF.
SEMARANG, 26 September (Aneta). De
Locomotief verneemt, dat de Landraad te
Salatiga gistermorgen zekeren Wiro Soekar-
bo, hoofdbeklaagde in de moordzaak van de
Bandoengsche student Siedijk, veroordeeld
heeft tot 20 jaar gevangenisstraf. Zijn broe
der Wiro Soemito werd vrijgesproken we
gens gebrek aan bewijs.
VEROORDEELING.
PADANG, 26 September (Aneta). De Raad
van Justitie alhier heeft de opzichter der
veldpolitie Bleys veroordeeld tot 9 maanden
gevangenisstraf, wegens verkrachting eener
Japansche vrouw uit Pakan Baroe. De eisch
luidde twee jaren.
Gemengd Nieuws.
DE „DISCIPLINA" GEBORGEN.
Het bij de Zuidpier te Hoek van Holdand
gestrande Italiaansche s.s. „Disciplina" is
Vrijdagavond te halftwaalf, nadat vooraf
een gedeelte der lading in blazers gelost
was, met hulp van de sleepbooten Hudson,
Blankenburg en Rozenburg vlotgekomcn en
naar Rotterdam opgesleept.
DOODELIJK AUTO-ONGELUK.
De 50-jarige heer van der B., aan den Drie
sprong bij Breda, werd door een van Tilburg
komende auto aangereden en zoo ernst.g
verwond, dat hij aan de gevolgen overle
den is.
DE VISCHAFSLAG TE IJMUIDEN.
De electrische verkoop-installatie in den
Rijksvischafslag te IJmuiden zal begio van
November voor in dienststelling gereed zijn*
ER GAAT EEN LICHT OP BIJ DE S.S.
Sedert qeiuimen tijd worden op het station der S.S. te Wychen proeven genomen met
een nieuw signaalsysteem, dat bcnist op een combinatie van roode, groene en witte
lampen. De reflectoren zijn zuodLanig ingesteld, dat ook overdag het licht zeer opvallend
ivaamecmbaar is. De signaalarmen zullen wanneer het nieuw systeem voldoet
geheel vervallen. Onze foto geeft een idee van de nieuwe methode.
FEUILLETON
Door
GUY THORNE.
Een groote kleerkast vol mei keurig
opgevouwen kleeren toonde den man
van de wereld aan. Een armstoel met zacht
groen leder stond bij een klein zwart ta-
leltje. Op die tafel stond een sigarettendoos
van fijn gevlochten wit stroo, dat geweven
was over zilver en cederhout cn waarop de
initialen van Llwellyn in turkooizen waren
aangebracht
Hij trok zijn jas uit en viel met een zucht
van genot op den gemakkelijken stoel neer.
Daarop haalde hij een kleine gele sigaret uit
het kistje en ging die met welbehagen zit
ten rooken.
Hij was nu den dreigbrief van Constantijn
Sohna.be al bijna vergeten. De smaak van de
saffraan Saloniki sigaret een klein glaasje
cassis, dat hij zich ingeschonken had, de
den hem goed. Den geheelen dag was hij
hard aan het werk geweest aan een schitte
rende monografie over de nieuwe Hebreeuw-
sche mozaïek. Br bestonden nog slechts tweb
andere personen, die dit. konden geschreven
hebben, maar nu was bij zelfs dit werk ook
ilweer vergeten
E« werd zachtjes aam do deur geklopt
Mevr. Llwellyn kwam binnen. Zij was lang
on mager en achteloos gekleed. Haar gelaat
had een vale kleur, maar in haar mond
prijkten twee rijen witte tanden. In haar
oogen kon men den toestand van haar ziel
lezen, het waren groote, mooie oogen, maai
er log een uitdrukking in van diepgaande
smart en pijn.
Langzaam kwam zij naar den stoel van
haar echtgenoot en legde er een beetje ver
legen de hand op.
„O, ben je daar!" zei hij op onverschilligen
toon, „ik wou vanavond thuis dineeren en
om 10 uur ongeveer ga ik uit, dan heb ik
een afspraak om ergens te komen sou pee ren
Zorg nu, dat er iets voor mij tc eten is en
zeg ook aa.n een van de meiden, dat zij mij
wat heet water brengt".
„Ja, goed, Robert", zeide zij zonder een
woord verder te spreken, terwijl zij met een
zucht de deur achter zich dicht deed.
Zij waren nu 15 jaar getrouwd geweest en
gedurende li jaar had hij bijna nooit een
enkel woord tegen haar gesproken, of het
moest een boozc aanmerking geweest zijn
over de een of,andere huiselijke aangelegen
heid. Zij moest maar zorgen, dat het huls-
houden in stand bleef met de 600 pond, die
haar privaatinkomen uitmaakten. Llwellyn
gaf haar nooit iets van de 1000 pond die hij
als salaris verdiende in het Britsch Museum
en evenmin van de grootere sommen, die hij
buitendien nog verdiende. Zij kende nie
mand. de professor frequenteerde alleen of
ficieels gezelschappen, eigenlijk wisten
slechts enkelen van zijn collega's dat hij een
getrouwd man was. Hij gebruikte zijn huis
als een hotel, sliep er nu en dan eens, ont
beet er en kleedde zich daar. Zijn kamers
waren het eenige bewoonbare gedeelte van
het huis, al het overige was in verwaasloos-
den toestand en ongezellig. Mevr. Llwellyn
bracht het grootste gedeelte van haar leven
in de keuken met de twee dienstboden door.
Zij veegde zelf de kamers van haar echtge
noot, ruimde die op en hield die keurig ii«
orde. Dien middag had zij zelf 't vuur aan
gemaakt en verzorgd.
Zij sliep in een klein kamertje boven in
het huis, dicht bij de meiden voor gezel
schap. Zoo was haar leven. Boven haarklei
ne ijzeren ledikant hing een fraai crucifix
en dit was lvaar eenige hoop.
Terwijl Llwellyn zich vermaakte op andere
plaatsen in den nacht, zond zij gebeden voor
hem op, zij bad voor hem, voor zichzelf en
voor de twee dienstmeisjes, dat God hen al-
Ion bij hun dood in de liemelsche gewesten
zou willen ontvangen.
De meid bracht den professor nu iets te
eten: soep, viscli en beschuit met kaas.
Hij at dat langzaam op en rookte toen een
liohtbruine sigaar bij zijn koffie. Daarna
nam hij een bad, stak zich in avondkleeding
en verliet het huis.
In Edgeware Road stapte hij in een taxi
en verzocht den chauffeur om hem naar
Bloomsbury Court Mansions te brengen.
ZESDE HOOFDSTUK.
Het gelluisterd geluid.
Robert Llwellyn betaalde den chauffeur
buiten het poortje, dat toegang gaf tot de
binnenplaats en zond hem weg.
De Court Mansions waren niet ver van bet
Britsche Museum, maar hij ging er toch
nooit overdag heen. Een reusachtig gebouw,
dat er uitzag als een groot hotel, verhief
zich op een plein.
De professor liep onder den boogvormigen
ingang door. Zijn voetstappen klonken -mei
hol geluid in de stilte weer. Hij liep verder
de open ruimte door, dae hel verlicht was
door electrische lantaarns. Hij trad door een
der deuren het gebouw binnen en ging op
de benedenverdieping rechtsaf de lift voorbij
en hield stil voor no. 17.
Hij haalde een sleutel uit zijn zak, ont
sloot de deur en ging binnen. Daar was het
erg warm en benauwd en er heerschte een
diepe stilte. De kleine hal werd door een
rood electrisch lampje verlicht. Er lag een
zwaar tapijt en fraaie paarse pluche gordij
nen hingen voor de deuren, die er op uit
kwamen. Hij hing zijn hoed aan een knop
en bleef een oogenblik doodstil staan in de
warme geparfumeerde atmosfeer. Geen ge
luid kon hij onderscheiden dan het tikken
van een Fransche klok.
Het flat was blijkbaar verlaten cn een van
de gordijnen op zij de duwend, trad hij de
eetkamer binnen.
De kamer was hel verlicht Gertrude Hunt
of haar dienstbode had vergeten het elec
trisch licht uit te draaien.
Llwellyn ging zitten en keek eens om zich
heen. Wat zag alles er toch bekend uit Een
vreemde zou dadelijk gemerkt hebben, dat
de bewoonster van deze flat in de tooneel-
wereld thuis hoorde.
Overal stonden photographieën. De schoor
steenmantel van satijnhout stond er vol
mee. de meeste waren in fraaie zilveren lijs
ten. Verscheidene ervan waren van dezelfde
persoon, van een donker Joodsch meisje met
groote lokkende oogen.
Die oogen vervolgden hem overal.
De tafel zag er onordelijk uit. Er stonden
eenige half leeggedronken kopjes van fijn
porcelein op een Japansoh blaadje. In een
kristallen bakje lagen uitgezochte bonbons en
op een ander sigaretten. Twee leege cham-
pagneflesschen stonden naast elkaar bij een
blaadje waarop een spirituslampje en een
krul tang lag. De armstoelen waren met rose
gebloemd satijn bekleed en op een der stoe
len lag een lange lichtbruine mantel. Uit
een der zakken van dien mantel was een
handvol zilvergeld en een vergulde sigaret
tenkoker op de zitting van den stoel geval
len.
Een benauwd parfum van leliën vermengd
met tabaksrook hing in de kamer. Een peig
noir, opgemaakt met gele kant, lag op een
hoop op het haardkleedje.
Een gewoon bezoeker zou hoogst onaange
naam getroffen zijn dor deze omgeving en
door de atmosfeer die er heerschte.
Een paar weken te voren had er een af
beelding geslaan in een der geïllustreerde
bladen, daaronder stond gedrukt: „Het bou
doir van een der geliefdste actrices in Lon
den, van mejuffrouw Gertrude Hunt".
Daaronder had nog 'n afbeelding gestaan
van Gertrude Hunt in een automobiel, dien
Robert Llwelly betaald had met 400 pond.
Llwellyn scheen goed in deze omgeving te
passen.
In zijn kamer in het museum en op het
podium van het Koninklijk Genootschap
straalde zijn intellect altijd uit zijn oogen;
dan was hij bezield door zijn werk.
Hier was hij echter geheel veranderd. Hij
snoof den geur met genoegen op, rekte zich
met welbehagen uit in de heete atmosfeer
van het vertrek en scheep cr van te génie-
tem.
Een sleutel wyd in het slot gestoken en
verscheen Gertrude Hunt.
„Dus ben je bijtijds gekomen," zeide zij,
„ik Den doodmoe het theater was propvol
en ik moest de Cum of Coons twee keer zin
gen. Maak een glas brandewijn met soda
water voor mij klaar, Bob, de karaf staat in
het buffet".
Zij deed haar langen mantel af en viel op
een stoel neer en zag er doodvermoeid en
uitgeput udL
Zij bleven een poos samen praten oven
onverschillige onderwerpen on zij stak eeu
sigaret op.
„Wel", begon zij, „je moet die rekeningen
voor mij betalen, die ik je gezonden heb. Ik
kan het onmogelijk doen. Ik verdien maar
25 pond nu van het theater en aat zal zoo
juist voldoende zijn om onze drankrekening
te betalen".
LI welly's gelaat begon donker te staan, en
hij zei: „ik ben erg slecht bij kas en sta op
het punt van een bankroet."
„O, kom," zei zij, „drink eens eon glas
en praat zoo niet, dat kan ik niet hebltcn.
Hoor eens, Bob, je weet wel, dat ik meer
van jou houd dan van de anderen!"
Hij knikte als antwoord en hij soheen
met haar toespraak erg ingenomen.
„Maar," ging zij voort, ,.je kent mij wel
en je weet, dat ik niet voort kan gaan, als
ik niet heb, wat ik noodig heb. En dat is
heel wat. Als jij het mij niet geven kunt,
.den moet ik het van een ."-uier hebben.
I Kapitein Parker st^of klaar om alles te
doen, wat ik wil, en hij is zoo'n beetje een
milliona/ir, dat weet je wel. Kun je geen
geld opnemen?
(Wordt vervolgd^