TOEN HET NOG DUISTER WAS Saterdag 28 september 1929' tWEEDE BLAD PAG. 5 een polemiek met ds. schilder Wij lezen in De Rotterdammer liet derde artikel onder het opschrift: „De hoornatoot van Ds. Schilder tegen ons blad": Het tweede deel van ons betoog zou gaan over de vraag, of een blad, als het onze, mag uitspreken zich te verblijden op een feestdag •ls van de Christelijk-Gereformccrde jonge lingen, of is het slechts en niets meer dan teportage-voertuig? Wij schreven bij het jubileum: „Morgen jubileert de Bond van Chr. Ger. Jongelingsvereeni,gingen. En er is reden toe. Want God heeft hem groot ge- gemaakt. Begonnen als een klein stekje, geplant in zeer lastigen grond, is het ge worden een organisatie, die wel niet haar duizenden telt hoe zou het ook kunnen! maar die voor de Chr. Ger. jongeling schap van zeer grooten zegen is geweest, gelijk ze onder 's Heeren genadige leiding ook voor de toekomst tot rijken zegen ge stold worde. Bij de vele goede woorden, welke mor gen ongetwijfeld .zullen worden uitgespro ken, voegt ons blad, dat interkerkelijk is, gaarne ook haar gelukwenschen. Want naast den Hervormden en den Ger. Bond is ook plaats voor den Chr. Ger. Bond. Hierop vatte Ds. Schilder in De Refor matie vuur. Hij schreef: „Dit lijkt ons niet: interkerkelijk'. Dit lijkt ons puur cliristelijk-gerefor- meerd. Een christelijk-gereformeerde zegt: God heeft onzen Bond groot gemaakt. Anderen zeggen: georganiseerd misverstand (spatieering red. Rott.) beeft haar groot gemaakt. Een christelijk-gereformeerde zegt: wij gullen morgen jubileeren. Anderen zeggen: bekeert u v a n da legenden (spatiecring red. Rott.) en voegt u bij de kerk en bij de waarheid (spatieering red. Rott.), leder is schuldig zich bij de ware kerk te voegen (confessie!) Niemand vraagt dat De Rotter dammer partij zal kiezen, of geen ver- alagen plaatsen zal. Alleen maar: dit is niet interkerkelijk. Dit is iets anders. Het is de geest van den tijd: als misverstand eenmaal een kerk •f partij gemaakt Heeft, dan respecteere men dat en gebruike God als approbatie middel. Maar dat mag niet." En later schreef Ds. Schilder in een ander nummer van De Reformatie: „Ik ge loof er niets van. dat God den Bond groot gemaakt heeft. Als ik het geloofde, moest ik mij bekeeren tot dien Bond." Deze uit drukking zal menigeen hebben doen ont stellen. Waar felheid niet toe komen kan. Alsof God slechts één zegen heeft en Hij nietigen menschenkinderen zal vragen, waar Zijn zsffen aal nederdalen! Wat is de taak van ons blad? Zich niet ié mengen in kerkelijke kwesties. Dit heeft de politieke partij niet te doen, de sociale beweging niét, de radio niet en de pers ook niet Zoo ja, dan moest elke kerk een eigen 'dagblad hebben en zou er in ons land van de christelijke pers weinig kracht uitgaan, maar eischte het beginsel het, zoo viel er niet aan te ontkomen. Ons blad is van ooi-sprong inter-kerkclijK en zal dat blijven. Dit weerspiegelt z.ich in haar lezerskring, alsook in den staf van haar redacteuren en medewerkers. Óns land is eenig, wat aangaat den Chris- telijken stempel, die op het volksleven rust, maar toch ook betreffende het grootc getal kerkformaties. T 'Verwondering behoeft dit niet tc baren. Is er ergens ter wereld een theologiseerend volk als liet Nedcrlandsche? Wij spreken geen oor deel uit Ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd. Wat moet nu het Christelijk dagblad doen. 'Aan alle geestelijke, stroomingen ten volle recht doen wedervaren en steunen, wat de autoriteit van de Heilige Schrift onder alle omstandigheden hooghoudt. Dit wordt niet altijd begrepen. Dan meent de een zich wel eens onbillijk behandeld, dan dc andere. Maar komt dit niet vaak, omdat, men zoo vlak bij eigen zaak staat en wat ver af van een andore opvatting? Hoe zou een dagblad partij kunnen kiezen in welken kerkdijken strijd ook? Het blijve er af en geve objectief de geschiedenis van den dag weer. En de lezer beproeve zich altijd weer dit standpunt in te denken en bij goed overwegen zal hij het moeten waar- deeren. Immers toch, bij alle verzekerdheid van eigen overtuiging, is het kennen bier ten deele. En juist dit kennen ten deele, waar door het Woord Gods ons tot voorzichtigheid maant, blijft er ruimte over voor de gemeen schap der heiligen. En deze tremeenschap der heiligen wil ons interkerkelijk dagblad bevorderen door het cement te zijn, wat op staatkundig, maat schappelijk, school- en vereeniemgsgebied bijeenhoudt en brengt, wat kerkelijk uiteen- g'wij achten dit niet de minst sclioone zijde van onze taak. Als het ware tusschen de regels door zegt De Rotterdammer: vrienden, maakt het niet te fel, zoekt den gémeenschappelijken band; Christenen van alle groepen, die de autoriteit van Gods Woord onaangetast wilt zien, vereenigt tegen den gemeenschappelijken vijand van •het geloof. Er blijft dan o zooveel ruimte over voor onderlinge waardeering. Kiest ons dagblad geen partij in den ker kdijken strijd, zoo is het toch niet alleen reportage-voertuig. Want in den grooten strijd tusschen geloof en ongeloof, tusschen vóór en tegen, kiest het van ganscher harte vóór het positieve en verblijdt zich in allen arbfeid, die dc komst van het Konink rijk Gods als doel heeft Als mijn kerk de lezer late den schrijver dezer artikelen toe thans eens in den enkelvoudsvorm te spreken mij dat verbiedt, is zij op den verkeerden weg, maar zij doet dat niet, Gode zij dank! Thans betreden wij het terrein der Jonge lingsbonden, die schoone vrucht der christe lijke actie in ons vaderland, en zien wij, welke houding ons blad hiertegenover innam en ook, hoe deze bonden zich onderling verhouden. Mei 1928 jubileerden tegelijk het Algemeen Ncderlandsch Jongelingsverbond, de organi satie met grootendeels Ned. Hervormde leden en de Gereformeerde Jongelingsbond. 10 Mei 1928 6chrcven wij hieromtrent: „Nu de herdenkingsdagen thans nade ren, willen we hier op beide Bonden de aandacht vestigen. Op beide Bonden in één artikel. Want al hebben zij een van elkander onderscheiden doel, zij werken naast el kaar, met waardeering voor elkanders leven en streven. Beide zijn voor Christelijk Nederland van groote beteekenis geweest. En in de toekomst zal die beteekenis zeker niet minder zijn. Daarom is er thans overvloedig reden om dankbaar te gedenken wat de Heere ons land en volk in deze twee grootc organisaties schonk." Bij de gelegenheid dier jubilea hield een onzer redacteuren een vraaggesprek met de leiders van beide Bonden. Merkwaardig, hoogst merkwaardig is, wat uit den mond van twee leiders van den Gereformeerden Bond viel tc beluisteren. Wij noemen dezen, omdat zij tot de kerk van Ds. Schilder behooren entoch wel bij uitstek deskundig zijn op dit terrein. Welnu, Ds. Vonkenberg zei van het Ned. Jongel. Verbond: „Het Verbond heeft koste lijk werk gedaan en ook in de toekomst kan het tot rijken zegen zijn". En de heer Job. T. de Lange: „Maar het werk, zooals hot N. J. V. en de Luthersche Bond dit opvatten, is ook noodig en het is ongetwijfeld velen tot rijken zegen geweest". Vergelijk deze waardeerende woorden nu met de. felle uiting van Ds. Schilder. Waar om valt Ds. Schilder deze heeren niet aan? Moeten dezen zich nu niet bekeeren tot die Bonden? Maar er volgt nog iets van belang. Onze redacteur vroeg de meening van den lieer De Lange over .-amenwerking of fusie met den Chr. Geref. Jongelingsbond en den Ned. Hervormden (Gereformeerde). Letterlijk ant woordde de heer De Lange hierop: „„Er is een bescheiden maar vriend schappelijke samenwerking tusschen de drie bonden. Voor de rest laten wij het maar aan de toekomst over. Pogingen tot fusie zullen van ons niet uitgaan. Het verleden heeft geleerd, dat zooiets niet zoo eenvoudig is. Men wil nu eenmaal een eigen kerkdijken Bond en de vrees is niet ongegrond, dat 2 plus 2 in de practijlc niet 4 maar 3 zal zijn"." Hoewel nog interkerkelijk, achtte de heer De Lange liet niet onmogelijk, dat de vraag of zijn Bond ook niet kerkelijk moet worden, binnen afzienbaren tijd aanhangig wordt gemaakt. Van die vriendschappelijke samenwerking tusschen den Chr. Ger. en den Ger. Jongel. Bond getuigde ook de aanwezigheid van den veldprediker Ds. H. Jansen op de receptie, waar liij namens de Chr. Ger. jongelingen het woord voerde. Hoe meer wij over de bejegening van de zijde van Ds. Schilder nadenken, waartoe wij toch geen aanleiding gaven, hoe wonder lijkcr het ons wordt. En het klassieke woord wil ons niet verlaten: wat hebben wij U ge daan, dat gij ons nu driemaal geslagen liebt en de vrees bekruipt ons, dat het liicr niet bij blijven zal. Zoo zullen wij met ons blad dit interkerke lijk standpunt handhaven. En als Ds. Schilder als vrucht van onze methode durft schrijven: „liet eenige zal zijn, dat De Rotter dammer abonné's krijgt" ofschoon om dezelfde reden anderen zouden kunnen heen gaan; dan doet ons dit evengoed pijn, als liet onzen geachtcn opponent zou doen, als wij durfden aannemen, dat hij alleen predi kant was om geldelijk gewin. Goddank is het de idieele zijde van ons werk, welke ons, bij alle teleurstelling den arbeid aan do Christelijke pers doet voort zetten. Als wij zien, hoe door het Christelijk dagblad de onderlinge waardeering der Christenen voedsel ontvangt tegen alle on- noodig jiersoonlijk geschrijf en gewrijf in, dan doet dit ons soms als op de toppen der bergen wandelen, waarbij liet vaak onnoodig gekrakeel der Christenen in de diepte weg zinkt. Of denkt men niet, dat ons hart en dat onzer medewerkers van vreugde opsprong, toen wij erin slaagden bij het 75-jarig bestaan van de Theologische School te Kampen, waar aan ook Ds. Schilder zijn opleiding ontving, een gedenknummer van ons blad te doen uitgeven, waaraan medewerkten behalve kerkelijk Gereformeerden', die toch feitelijk belanghebbenden waren, predikanten va'n de Ned. Hervormde Kerk, van de Christelijk- Gereformecrdc Kerk (ja, ook van de Chiv Gercformeerdc, kolen vuurs voor sommigen) van de Doopsgezinden en van de Vrlj-Evan- gelischen. Voor ons was dat beoefening van de ge meenschap der heiligen in de practijk, en zou ons blad deze niet mogen blijven bevor deren, en slechts reportage-voertuig mogen zijn dan zou, wat schrijver dezes (de per soon moet nu wel spreken na het persoon lijk verwijt van Ds. Schilder) als een levens taak beschouwde, vanzelf haar eind gevon den hebben. En zoo kunnen wij in een slotartikel ge voegelijk aan onze, ons door den nood opge legde, uiteenzetting ee'n eind maken. Kerknieuws» NIET RECHTS EN NIET LINKS. Enkele dagen geleden hebben we bericht, dat in de Ned. Hervormde Gemeente te Ti el was beroepen Dr. J. C. Wissing te Vught en ontleenden toen aan een bericht van „De Standaard", dat Dr. Wissing „rechts-vrij zin nig" was: „hij kan zeer vele orthodoxen be vredigen, doch is in alles overigens vrijzin nig". Dus, zoo schreven we toen, de beroe- pene zou iemand zijn, die het kunstje ver stond tegelijk ja en neen te knikken. Een vir tuositeit, waarvoor we echter het begeerde respect niet bezitten. Naar aanleiding hiervan schrijft men ons van welingelichte zijde, dat Dr. Wissing, uit Vught, niet modern en ook niet orthodox is, maar behoort tot de Evangelische richting, de z.g. oude Groninger richting. Dr. Wissing heeft juist jl. Zondagavond te Rotterdam nog voor Ds. J. J. Stam een predikbeurt ver vuld in de Groote Kerk, waaruit tevens ook al blijkt, dat Dr. Wissing niet vrijzinnig is, vermits de Hen', predikanten te Rotterdam verklaard hebben, den kansel niet aan vrij zinnigen af te staan. Dr. Wissing heeft zich altijd een weinig „wild" gevoeld ten opzichte van de verschillende groepen. „Christus op den voorgrond stellen". „Gods Heerlijkheid is te kennen in het aangezicht van Jezus Christus", dat zijn woorden naar zijn hart. „De zonde leert de mensch kennen, wanneer hij Christus ziet en ervaart, en de verzoe ning ook." Daarom rekent Dr. Wissing zich tot'die groep, die rechts-Evangelisch en even goed ethisch-orthodox genoemd kan worden. Een partijman is hij zeker niet, HOLLANDSCHE KERK TE ROUBAIX. De president van de Hollandsche Kerk uit het land van Guido de Brés, komt dit najaar weer in ons land een beroep doen op de historie, daar Noord-Nederland zijn ge loofsbelijdenis dankt aan genoemden Guido de Bres, Vlaamsch glasschilder, later predi kant te Rijssel e. a. Hij stierf den martel dood 17 Mei 1067 te Doornik. Ook in het vroegere Roodebeke, nu Rou- baix geheeten, stichtte hij een Gemeente en cle tegenwoordige Hollandsche Kerk staat op dezelfde plaats waar voorheen de huisge meente, als overblijfsel der vervolgingen, samenkwam. Bij de tegenwoordige Holland sche Gemeente is een bijgemeente gekomen, die, evenals de moedergemeente, onze hulp zeer noodig heeft. Zij is dakloos; heeft geen gebouw om samen te komen; men behelpt zich, maar dat is een toestand, vooral in een Roomsch land, die onhoudbaar is. Ds. Rijks wcnscht in verschillende Kerken in Holland te spreken, want ieder Kerk genootschap heeft belang bij het bestaan dezer Hollandsche Gemeente, de eenige in Frankrijk, daar ze verschillende Kerkgroe- pen samenbindt, doordien zij zoowel Hervorm den als Gereformeerden, Lutherschen als Doopsgezinden onder haar leden telt, die dus een kfeine algemeene Christelijke Kerk vor- Gaarue zou Ds. Rijks gedurende zijn ver blijf in Nederland in verschillende Gemeen ten optreden en stelt zich daarvoor zoowel op Zondag als in de week beschikbaar. Het adres in Nederland van Ds. J. Rijks is: Arnhem, Frombergstraat, telefoon 22310. GEREFORMEERDEN IN MECHELEN. Blijkens „Stok en Staf" heeft Ds. A. G. Barkev Wolf, van Den Haag-Oost, in den Mechelsen kring van Gereformeerden, waar bij leden van de Geref Kerk van Antwerpen en ook enkele Roomschen tegenwoordig wa ren, een predikatie gehouden over Spr. 23 vs. 26a. Voor het eerst werd hier het Sacra ment van den H. Doop bediend, en wel aan een tweetal kinderen. Na 300 jaar was het de eerste maal, dat in de Geref. Kerkge meenschap te Mcchclen den Doop werd be diend. Des middags sprak Mr. A. J. L. van Beeck Calkoen, van Den Haag, over Matth. 5 vs. 5. Na de dankbede sprak nog Ds. Bar key Wolf, die als vrucht van zijn werk voor Mechelen, den Gereformeerden kring bedrag, van zeshonderd gulden aanbood. Land- en Tuinbouw. De heer A. Schuttevaer, Rijkstuinibouw- consulent te Zutphen, hield onlangs over dit onderwerp een inleiding op het Lmd- huishoudkundig Congres te Meppel, waar aan wij het volgende ontLeenen.: Een landbouwer, die een gedeelte van zijn land voor tuinbouw zou bestemmen, heeft enkele voordeden boven den tuinder. Hij heeft in den regel goedkoopere grond tot. zijn beschikking en hij heeft stalmest uit eigen bedrijf. H. J. VAN WIJLEN-SCHOLEN Gister werden té Rotterdam de 11. J. van Wijlen-scholen officieel in gebruik genomen. Deze scholen, genoemd naar den bekenden Directeur van de kweekschool aan het Haringvliet, werden gebouwd aan de Buitenhofstraat (voormalig Delfshaven), naar plannen van architect Jos. de Jonge B.N.A. Op onze foto ziet men de lagere school en links nog een deel van de bewaarschool. Toch kan men de boeren niet aanraden hun bedrijf thans in een tuinbouwbedrijf om te zetten, dan alleen in de uiterste nood zaak. Onder tusschen kan deze noodzaak er zijn. Dan doelt men eohter goed, alleen langzaam aan zijn bedrijf te veranderen. Zet men zijn bedrijf te snel om, dan kan döit veel leepgield kosten, Het verdient dan ook aanbeveling in het begin de meest een voudige teelten te beoefenen. Zoo bijv. de contradtteelt voor conservenfabrieken. Wil een tuinder zijn bedrijf intensiveeren, wil hij platglas-eultuur toepassen of zelfs warenhuizen bouwen, dan is onder de tegen woordige omstandigheden voorzichtigheid zeer zeker aan te raden. Het opnemen van hypotheek voor intensiveeren onder de te- geniwoordige omstandigheden is iets, waar toe men niet gauw dient over te gaan. Uit gaven voor glas dient men thans uit de winst te betalten. Het is lang niet onmoge lijk, dat er adders ongelukken zullen ge beuren. Zeer veel landbouwers hebben grootere of kleinere boomgaarden. Aan de verzorging van den boomgaard, de bemesting, de riekte- strijding, de sorteering en de verpakking van het fruit, dient men veel meer zorg ie besteden dan nu in vele gevallen gebeurt Men kan zich heusch niet de weelde veroor loven dit onderdeel van het boerenbedrijf te venvaarloozcn! DE GRAANOOGST. In de Haarlemmermeer heeft de graan oogst zijn beslag gekregen. Alles is r droog binnengekomen en een rijke oogst is gewonnen. DE BIETENCAMPAGNE. Met de verzending van bieten aan de Noord Ned. Beetwortelsuikerfabriek te Vier- verlatcn (Gr.) kan 7 October worden be gonnen. Van de monsters suikerbieten, aan deze fabriek gezonden, was het totaal gemiddeld gehalte 16.70 pet en het gemiddeld gewicht der biet 675 gram. EEN BOERINNENBOND. In Noord-Brabant zijn in korten tijd 15 af- deelingen van den Boerinnenbond opgericht met totaal 20000 leden. In vele plaatsen be staan ook reeds plannen tot oprichting van een afdeeling over te gaan. ZIEKTEN VAN TOMATEN. Bij den Plantenziektenkundigen Dienst te Wagoningen is te verkrijgen mededeeling No. 26 „Ziekten en beschadigingen van' to maten (verbeterde 2(lc druk). EEN LANBOUWBEURS. Op aanstichting van het dagelijksch be- stuurstuur der gemeente Emmen wordt ge poogd daar een landbouwbeurs te openen om meer contact bij den afzet van producten tusschen koopei's en verkoopers te krijgen. De medewerking der landbouwvereenigin- gen in cle omgeving is ingeroepen. INGEZONDEN MEDEDEELING. Bij Scheren geen stukgaan en pijn meer en ook geen na- schrijnen der huid, als men vóór het inzeepen de huid even inwrijft met slechts een weinig Doos 30, 60, Tube 80 cl. PU ROL Uit Oost-Indië DE MOEILIJKE WEG NAAR HET RECHT. Pastoor H. Gcurtjens schrijft dxh 28 j.l. uk Okaba aan De Koerier: „Dezen morgen togen voor mijn huis v< bij zwaar gepakt en gezakt, een veertög-tal lui, mannen en vrouwen van Komolom. Waar dat ligt? Juist over de Prinses-Mariannastraat hoek Frederik Hendrik-eiland. Dus ndet precies, naast de deur! En ze waren op stap naar Meraukc, .dat ook nog even een aardige tip pel is. Ze hadden een proces, en dat is iemand in deze gewesten beslist niet tot zegen, ook al is hij de rechthebbende partij Wijl het bestuur hier geen scheepje bezit voor de kustvaart geschikt, is Komolom practisch gesproken onbereikbaar en komt de bestuurs-ambtenaar er bijgevolg ook ze ei zelden, want „vriendelijke gelegenheidjes' Doch de bestuurs-assistent van Okoba, die niet voor een kleintje vervaard ib en er een maai bijna zijn hachje bij inschoot, is er onlangs <toch weer eens doorgedrongen, en toen trof hij daar een Chinees aan, die zich een beetje als de potentaat van het eiland had opgeworpen en de bevolking op schan delijke wijize terroriseerde en verdrukte. De bevolking klaagde haar nood. De Komolommers zijn ook de kinderen van Moeder de Kompanie, al betalen ze dan nog geen belasting, en mogen daarom niet straffeloos geringeloord worden. Maar de groote stoel van Moeder de Kompanie staat te Merauke en daar zal ze met moederlijke bezorgdheid al hun klachten aanhooren en daarheen werden ze dus opgeroepen. Èn daarheen waren ze nai op stap, benadeelden, mishandelden en getuigen. Het is een reis van meer dan vijftig uren tippelen, behalve dat nog verschillende ri vieren moeten worden overgestoken, waar van een paar zeer lastige, zoodat men soms dagen en dagen moet wachten om een gun stig oogenblik af te wachten. En daarna dezelfde reis terug, dat is sa men meer dan honderd uren loopen en be- teekent voor al die lui, mannen en vrouwen, een reis van wekenbehalve nog het wachten op de afdoening hunner zaak. Gelooft u wiel, dat zoo'n inbeoriing dan al héél wat over eijn kant heoft laten gaan eer hij zich aan een aanklacht waagt! En als hij dan ondervindt, welke soesah hij zich daardoor op den hals gehaald heeft, in welke stemming komt hij dan voor den rechter?" DE BANDOENGSCHE JAARBEURS. BANDOENG, 86 September. (Aneta). Het Alg. Ind. Daghl. De Preanger Bode, ver neemt, dat Dr. Bernard, directeur van het departement van landbouw, zich bereid heeft verklaard, het presidium van de Bandoeng- sche jaarbeurs te aanvaarden. TWINTIG JAAR GEVANGENISSTRAF. SEMARANG, 26 September (Aneta). De Locomotief verneemt, dat de Landraad te Salatiga gistermorgen zekeren Wiro Soekar- bo, hoofdbeklaagde in de moordzaak van de Bandoengsche student Siedijk, veroordeeld heeft tot 20 jaar gevangenisstraf. Zijn broe der Wiro Soemito werd vrijgesproken we gens gebrek aan bewijs. VEROORDEELING. PADANG, 26 September (Aneta). De Raad van Justitie alhier heeft de opzichter der veldpolitie Bleys veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf, wegens verkrachting eener Japansche vrouw uit Pakan Baroe. De eisch luidde twee jaren. Gemengd Nieuws. DE „DISCIPLINA" GEBORGEN. Het bij de Zuidpier te Hoek van Holdand gestrande Italiaansche s.s. „Disciplina" is Vrijdagavond te halftwaalf, nadat vooraf een gedeelte der lading in blazers gelost was, met hulp van de sleepbooten Hudson, Blankenburg en Rozenburg vlotgekomcn en naar Rotterdam opgesleept. DOODELIJK AUTO-ONGELUK. De 50-jarige heer van der B., aan den Drie sprong bij Breda, werd door een van Tilburg komende auto aangereden en zoo ernst.g verwond, dat hij aan de gevolgen overle den is. DE VISCHAFSLAG TE IJMUIDEN. De electrische verkoop-installatie in den Rijksvischafslag te IJmuiden zal begio van November voor in dienststelling gereed zijn* ER GAAT EEN LICHT OP BIJ DE S.S. Sedert qeiuimen tijd worden op het station der S.S. te Wychen proeven genomen met een nieuw signaalsysteem, dat bcnist op een combinatie van roode, groene en witte lampen. De reflectoren zijn zuodLanig ingesteld, dat ook overdag het licht zeer opvallend ivaamecmbaar is. De signaalarmen zullen wanneer het nieuw systeem voldoet geheel vervallen. Onze foto geeft een idee van de nieuwe methode. FEUILLETON Door GUY THORNE. Een groote kleerkast vol mei keurig opgevouwen kleeren toonde den man van de wereld aan. Een armstoel met zacht groen leder stond bij een klein zwart ta- leltje. Op die tafel stond een sigarettendoos van fijn gevlochten wit stroo, dat geweven was over zilver en cederhout cn waarop de initialen van Llwellyn in turkooizen waren aangebracht Hij trok zijn jas uit en viel met een zucht van genot op den gemakkelijken stoel neer. Daarop haalde hij een kleine gele sigaret uit het kistje en ging die met welbehagen zit ten rooken. Hij was nu den dreigbrief van Constantijn Sohna.be al bijna vergeten. De smaak van de saffraan Saloniki sigaret een klein glaasje cassis, dat hij zich ingeschonken had, de den hem goed. Den geheelen dag was hij hard aan het werk geweest aan een schitte rende monografie over de nieuwe Hebreeuw- sche mozaïek. Br bestonden nog slechts tweb andere personen, die dit. konden geschreven hebben, maar nu was bij zelfs dit werk ook ilweer vergeten E« werd zachtjes aam do deur geklopt Mevr. Llwellyn kwam binnen. Zij was lang on mager en achteloos gekleed. Haar gelaat had een vale kleur, maar in haar mond prijkten twee rijen witte tanden. In haar oogen kon men den toestand van haar ziel lezen, het waren groote, mooie oogen, maai er log een uitdrukking in van diepgaande smart en pijn. Langzaam kwam zij naar den stoel van haar echtgenoot en legde er een beetje ver legen de hand op. „O, ben je daar!" zei hij op onverschilligen toon, „ik wou vanavond thuis dineeren en om 10 uur ongeveer ga ik uit, dan heb ik een afspraak om ergens te komen sou pee ren Zorg nu, dat er iets voor mij tc eten is en zeg ook aa.n een van de meiden, dat zij mij wat heet water brengt". „Ja, goed, Robert", zeide zij zonder een woord verder te spreken, terwijl zij met een zucht de deur achter zich dicht deed. Zij waren nu 15 jaar getrouwd geweest en gedurende li jaar had hij bijna nooit een enkel woord tegen haar gesproken, of het moest een boozc aanmerking geweest zijn over de een of,andere huiselijke aangelegen heid. Zij moest maar zorgen, dat het huls- houden in stand bleef met de 600 pond, die haar privaatinkomen uitmaakten. Llwellyn gaf haar nooit iets van de 1000 pond die hij als salaris verdiende in het Britsch Museum en evenmin van de grootere sommen, die hij buitendien nog verdiende. Zij kende nie mand. de professor frequenteerde alleen of ficieels gezelschappen, eigenlijk wisten slechts enkelen van zijn collega's dat hij een getrouwd man was. Hij gebruikte zijn huis als een hotel, sliep er nu en dan eens, ont beet er en kleedde zich daar. Zijn kamers waren het eenige bewoonbare gedeelte van het huis, al het overige was in verwaasloos- den toestand en ongezellig. Mevr. Llwellyn bracht het grootste gedeelte van haar leven in de keuken met de twee dienstboden door. Zij veegde zelf de kamers van haar echtge noot, ruimde die op en hield die keurig ii« orde. Dien middag had zij zelf 't vuur aan gemaakt en verzorgd. Zij sliep in een klein kamertje boven in het huis, dicht bij de meiden voor gezel schap. Zoo was haar leven. Boven haarklei ne ijzeren ledikant hing een fraai crucifix en dit was lvaar eenige hoop. Terwijl Llwellyn zich vermaakte op andere plaatsen in den nacht, zond zij gebeden voor hem op, zij bad voor hem, voor zichzelf en voor de twee dienstmeisjes, dat God hen al- Ion bij hun dood in de liemelsche gewesten zou willen ontvangen. De meid bracht den professor nu iets te eten: soep, viscli en beschuit met kaas. Hij at dat langzaam op en rookte toen een liohtbruine sigaar bij zijn koffie. Daarna nam hij een bad, stak zich in avondkleeding en verliet het huis. In Edgeware Road stapte hij in een taxi en verzocht den chauffeur om hem naar Bloomsbury Court Mansions te brengen. ZESDE HOOFDSTUK. Het gelluisterd geluid. Robert Llwellyn betaalde den chauffeur buiten het poortje, dat toegang gaf tot de binnenplaats en zond hem weg. De Court Mansions waren niet ver van bet Britsche Museum, maar hij ging er toch nooit overdag heen. Een reusachtig gebouw, dat er uitzag als een groot hotel, verhief zich op een plein. De professor liep onder den boogvormigen ingang door. Zijn voetstappen klonken -mei hol geluid in de stilte weer. Hij liep verder de open ruimte door, dae hel verlicht was door electrische lantaarns. Hij trad door een der deuren het gebouw binnen en ging op de benedenverdieping rechtsaf de lift voorbij en hield stil voor no. 17. Hij haalde een sleutel uit zijn zak, ont sloot de deur en ging binnen. Daar was het erg warm en benauwd en er heerschte een diepe stilte. De kleine hal werd door een rood electrisch lampje verlicht. Er lag een zwaar tapijt en fraaie paarse pluche gordij nen hingen voor de deuren, die er op uit kwamen. Hij hing zijn hoed aan een knop en bleef een oogenblik doodstil staan in de warme geparfumeerde atmosfeer. Geen ge luid kon hij onderscheiden dan het tikken van een Fransche klok. Het flat was blijkbaar verlaten cn een van de gordijnen op zij de duwend, trad hij de eetkamer binnen. De kamer was hel verlicht Gertrude Hunt of haar dienstbode had vergeten het elec trisch licht uit te draaien. Llwellyn ging zitten en keek eens om zich heen. Wat zag alles er toch bekend uit Een vreemde zou dadelijk gemerkt hebben, dat de bewoonster van deze flat in de tooneel- wereld thuis hoorde. Overal stonden photographieën. De schoor steenmantel van satijnhout stond er vol mee. de meeste waren in fraaie zilveren lijs ten. Verscheidene ervan waren van dezelfde persoon, van een donker Joodsch meisje met groote lokkende oogen. Die oogen vervolgden hem overal. De tafel zag er onordelijk uit. Er stonden eenige half leeggedronken kopjes van fijn porcelein op een Japansoh blaadje. In een kristallen bakje lagen uitgezochte bonbons en op een ander sigaretten. Twee leege cham- pagneflesschen stonden naast elkaar bij een blaadje waarop een spirituslampje en een krul tang lag. De armstoelen waren met rose gebloemd satijn bekleed en op een der stoe len lag een lange lichtbruine mantel. Uit een der zakken van dien mantel was een handvol zilvergeld en een vergulde sigaret tenkoker op de zitting van den stoel geval len. Een benauwd parfum van leliën vermengd met tabaksrook hing in de kamer. Een peig noir, opgemaakt met gele kant, lag op een hoop op het haardkleedje. Een gewoon bezoeker zou hoogst onaange naam getroffen zijn dor deze omgeving en door de atmosfeer die er heerschte. Een paar weken te voren had er een af beelding geslaan in een der geïllustreerde bladen, daaronder stond gedrukt: „Het bou doir van een der geliefdste actrices in Lon den, van mejuffrouw Gertrude Hunt". Daaronder had nog 'n afbeelding gestaan van Gertrude Hunt in een automobiel, dien Robert Llwelly betaald had met 400 pond. Llwellyn scheen goed in deze omgeving te passen. In zijn kamer in het museum en op het podium van het Koninklijk Genootschap straalde zijn intellect altijd uit zijn oogen; dan was hij bezield door zijn werk. Hier was hij echter geheel veranderd. Hij snoof den geur met genoegen op, rekte zich met welbehagen uit in de heete atmosfeer van het vertrek en scheep cr van te génie- tem. Een sleutel wyd in het slot gestoken en verscheen Gertrude Hunt. „Dus ben je bijtijds gekomen," zeide zij, „ik Den doodmoe het theater was propvol en ik moest de Cum of Coons twee keer zin gen. Maak een glas brandewijn met soda water voor mij klaar, Bob, de karaf staat in het buffet". Zij deed haar langen mantel af en viel op een stoel neer en zag er doodvermoeid en uitgeput udL Zij bleven een poos samen praten oven onverschillige onderwerpen on zij stak eeu sigaret op. „Wel", begon zij, „je moet die rekeningen voor mij betalen, die ik je gezonden heb. Ik kan het onmogelijk doen. Ik verdien maar 25 pond nu van het theater en aat zal zoo juist voldoende zijn om onze drankrekening te betalen". LI welly's gelaat begon donker te staan, en hij zei: „ik ben erg slecht bij kas en sta op het punt van een bankroet." „O, kom," zei zij, „drink eens eon glas en praat zoo niet, dat kan ik niet hebltcn. Hoor eens, Bob, je weet wel, dat ik meer van jou houd dan van de anderen!" Hij knikte als antwoord en hij soheen met haar toespraak erg ingenomen. „Maar," ging zij voort, ,.je kent mij wel en je weet, dat ik niet voort kan gaan, als ik niet heb, wat ik noodig heb. En dat is heel wat. Als jij het mij niet geven kunt, .den moet ik het van een ."-uier hebben. I Kapitein Parker st^of klaar om alles te doen, wat ik wil, en hij is zoo'n beetje een milliona/ir, dat weet je wel. Kun je geen geld opnemen? (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5