JAN PIETERSZ. KOEN
Radio Nieuws.
<5 Maak hct
PETER EN Z'N ZUSJE
WOENSDAG 18 SEPTEMBER' 192$ bERDE BL'AD PAG, g
DOOR J. M. DROOGENDIJK
r LEVENSSCHETS VAN 1619-1629
KOEN'S STRIJD EN AFREKENING
NIET INLANDERS EN ENGELSCHEN
STICHTING EN ONTWIKKELING
VAN BATAVIA
„KOEN VAN RAAD, WIL EN DAAD"
II.')
ons vorig artikel schetsten wij hoe' de
raken stonden, toen Koen 28 Mei 1619 in het
lort terugkeerde. Hoewel hij slechts 1000
man tot zijn beschikking had, besloot hij toch
met den overmachtigen vijand af te reke
nen. Met vliegende vaandels en schetteren
de trompetten ging het er op los. De belege
raars boden aanvankelijk tegenstand maar
vluchtten weldra naar hun stad Jakatra,
vaar ze veilig meenden te zijn. Koen achter
volgde ze, veroverde de stad, deed ze in
vlammen opgaan en plantte op de puin
hopen van de inlandsche stad
de Nederlandsche driekleur.
Dat gebeurde den 30sten Mei 1619, dus
#*ee dagen na zijn terugkomst.
Nu zeilde Koen naar Bantam. De vorst
vrfh dit land koos eieren voor zijn geld. Hij
»telde de verschillende Hollandsche gevan
genen, waaronder Van den Broek, in vrij
heid en verklaarde plechtig niet andere dan
In vrede en' vriendschap met de Compagne
te willen leven. Zoodoende kwam Bantam
pret den schrik vrij, mede, omdkt Koen^var
jneening was, dat „de peer nog niet rijp'
Nu was de derde vijand, de Engelscliman,
in de beurt De Engelsche vloot was ver
dwenen. Koen wist ze echter op te sporen
ze er zoo geducht van langs te geven,
dat het voorloopig met de Engelsche macht
in Indië gedaan was.
Koen had thans met al zijn vijanden af
gerekend en met rechtmatigen trots schreef
hij aan de Heeren zeventien:
„ziet, wat een goede courage vermag".
Op de puinhoopen der inlandsche stad
ïakatra verrees een nieuwe stad, geheel
Hollandschen trant gebouwd. De 16
grachten, waarover vele steenen bruggen
Jagen, de huizen met de hooge stoepen,
waarop de bewoners, als in het vaderland,
des avonds een luchtje schepten, de kerk,
het stadhuis, tot zelfs de pakhyizen waren
alle naar Hollandsch model.
De stad kreeg ook een wapen: een zwaard
\-&n azuur (blauw) in een oranjeschild en
met de punt gestoken door een bruin-groe
nen lauwerkrans.
In den beginne sprak men nog van „de
dlede Jacatra", maar in 1621 verordineerden
Heeren Zeventien, dat ze, evenals het
lort,
„Batavia"
ïou heeten, hoewel Koen gaarne gezien zou
hebben, dat ze, naar zijn geboorteplaats, don
haam Nieuw-Hoorn" gedragen zou heb
ben.
Als Batavia is de stad blijven bestaan en
heeft ze den 30sten Mei 1919 haar 300-jarig
bestaan luisterrijk herdacht Van af haar
stichting tot heden is ze steeds geweest, wat
Koen omtrent haar profeteerde: „de groot
ste coopstadt van gants Indiën".
Ze is echter, even als de steden in het
moederland, zeer van uiterlijk veranderd.
Oorspronkelijk lag ze vlak aan zee en be
lt ze een goede reede. Aan dc landzijde
was ze omringd door buitenplaatsen met
groote-tuinen, waar dc kooplieden des Zon
dags, evenals naar oud-Hollandsch gebruik,
den rustdag gedeeltelijk doorbrachten.
Van dit alles is veel verdwenen.
Meer landwaarts is een geheel nieuwe
itad ontstaan, die in geen enkel opzicht op
".-Batavia gelijkt. De aanleg is veel rui-
en in overeenstemming met de eischen
van een tropisch klimaat.
Dit Nieuw-Batavia ontstond na 1700. Tot
dien tijd was Batavia een tamelijk gezonde
stad, hoewel natuurlijk de Europeesche
aanleg steeds een fout geweest was. Dc on
middellijke nabijheid der zee en de stroo
men dc grachten zorgden echter, dat de ge
zondheidstoestand tamelijk goed bleef.
Dit veranderde evenwél na 1699, toen door
vulkanische uitbarstingen in het binnen
land, de rivier, welke Batavia doorsnijdt,
ïoovcel modder mee voerde, dat er in zee
een groote zandbank ontstond. Het gevolg
was, dat de grachten vervuilden en onge
temde dampen uit den modder opstegen,
Waardoor doodende moeraskoortsen ver-
Wekt werden.
Die aanslibbing is blijven doorgaan en
Batavia, dat oorspronkelijk aan zee lag, is
daar thans meer dan een uur van verwij
derd.
Men heeft wel getracht den gezondheids
toestand van oud-Batavia te verbeteren, door
de grachten tè dempen, maar zonder veel
resultaat. Muskieten maken er het leven bij
avond en nacht voor Europeanen ondraag
lijk. Men vindt er alleen inlanders en Chi-
neezen, benevens kantoren. Maar ook dit
mindert sterk. Al wat Hollandsch is, ver
plaatst zich zuidwaarts, naar de nieuwe
stad. De reede van Batavia is sinds lang
onbruikbaar. Ver ten Oosten der stad heeft
men, te Tandjong Priok, een groote, veilige
haven aangelegd, vanwaar een spoorweg
naar Batavia voert.
Koen is tot 1623
Gouverneur-Generaal
gebleven. Voor hij naar het vaderland ver
trok, had hij nog een oproer op de Banda-
ei landen te onderdrukken. Dit gebeurde op
een volgens onze begrippen onmen-
schelijke wijze. De bevolking werd, voor
zoover zij niet was uitgeroeid, of van ellende
was omgekomen, in slavernij weggevoerd,
waarna men de eilandengroep opnieuw be
volkte met van Java aangevoerde slaven.
Door verder den kruidnagelboom op de
meeste der Moluksche eilanden uit te roeien,
trachtte Koen aan dc Compagnie den al
leenhandel in nagelen te verzekeren.
Hoezeer dc Heeren Zeventien het energiek
optreden van Koen waartoe zij opdracht
hadden gegeven waardeerden, toch vond
hij bij de Bewindhebbers niet dien steun,
welke hij gaarne gehad had. Koen wilde
van Indië
een Nederlandsche volksplanting
maken en verder het land voor den handel
open stellen. Daarvoor moest de Compagnie
echter afstand doen van haar monopolie en
daar dachten de Heeren Zeventien niet aan.
Dat Koen in 1623 naar Nederlamd ging
was dan ook voornamelijk om voor zijn idee
steun te zoeken.
De Bewindhebbers ontvingen hem in hun
midden, schonken hem een gouden keten
met medaille, i vergulden degen en gel
delijke belooningen, te zamen meer dan een
ton, maar wat hij vroeg: openstelling van
Indië voor den handel, kreeg hij niet.
In 1627 vertrok Koen wederom naar Indië,
zooals bekend, op een der reis als matroos
vermomd, daar de Engelschen op hem loer
den.
Hij kwam juist op tijd te Batavia aan, om
de plannen van de Snesoehoenan van Mata-
rem, den grooten Sultan genaamd, te ver
ijdelen. Deze wilde zich n.l. door list van
Batavia meester maken.
Toen dit plan mislukte, trok de Vorst met
een leger van 100.000 man tegen de stad
op. De bezetting telde slechts 3000 man, maar
verdedigde zich kloek. Hongersnood, ziekte,
en het moordend lood der Hollanders maai
den de belegeraars met duizenden weg. Na
drie maanden telde het leger slechts 10.000
man meer. Met dit overschot waagde de
Soesoehanan een stormloop, maar vruchte
loos. Woedend over dc nederlaag, liet de
vorst nu een groot deel van zijn krijgers
wreedaardig ombrengen, waarna hij het be
leg opbrak.
In 1629 verscheen hij opnieuw voor Bata
via, thans niet een leger van 120.000 man.
De helft vond bij dit tweede beleg den dood,
zonder dat het den Soesoehanan gelukte, de
stad te veroveren.
Gedurende dit beleg
stierf ook Koen.
In den nacht van 20 op 21 September over
leed hij aan verschijnselen, die aan cholera
deden denken. Den volgenden dag werd hij
bijgezet in het Stadhuis, dat dienst deed
als begraafplaats, sinds de kerk was afge
brand.
Met hem stierf een grootsche figuur. Hij
bezat groote veldheerstalenten, een sterk or-
ganiscerend talent, een zeldzaam doorzet
tingsvermogen, was een streng geloovig
Calvinist en trad uiterst krachtig op tegen
de moreele uitwassen, die welig bloeiden
onder de dienaren der Compagnie.
In 1809 toen aBtaviai 250 jaar bestond, heeft
men het zoogenaamde „Koenfeest" gevierd.
Er werd toon ook een commissie gevormd,
die gelden zou inzamelen om tot de oprich
ting van een standbeeld te komen. Dit werd
den 4den September 1876 te Batavia, op
het Waterlooplein onthuld.
Den Ssten Januari 1877 herdacht men te
Hoorn, dc geboortedag. Ook hier werd een
samengesteld om een standbeeld
hem op te richten. Dit werd 30 Mei
1893 onthuld. Een onbekend dichter maakte
het Volgend versje op:
Ziet hier het beeld van Koen, die tevens
Koen van raad was.
Die in gevaar en nood ook Koen van wil
en daad was.
Koen was hij in 't gevecht Koen was hij
in den vree,
Koen was hij op het land, Koen was hij
op de zee.
O, volk van Koen's geslacht! Laat toch niet
na te doen,
Te werken in den geest van dezen Koenen
Koen.
Er bestaan verschillende portretten van
dezen grooten landvoogd. Het beste is wel,
dat in het bezit is van het Indisch Genoot
schap in Den Haag. In het Rijksmuseum,
te Hoorn en in het Paleis Weltevreden
vindt men eveneens een geschilderde af-
hem. Vroeger bezat ook Boy
mans het door P. Moreelse vervaardigde
portret van Koen. Dit ging bij den brand van
1864 verloren.
in Bjitavfc fifi TiJgergracbti
EEN WEG VOOR HET EVANGELIE?
EEN BEZOEK DAT EEN VRAAG
ACHTERLIET
(Van onzen Parijscken correspondent.)
Er werd aan mijn kamerdeur geklopt, en
kele malen achtereen. Daar ik op dit uur
niemand verwachtte, het was vijf uur en
gloeiend heet, was ik niet meer dan schets
matig gekleed. Den onbekende van binnen
uit verzoekend even geduld te hebben, greep
ik haastig naar kleedingstukken, welke mijn
toilet konden voltooien. Hij scheen de Fran-
sche uitroep niet te verstaan, want hij tracht
te binnen te komen. In diverse andere talen
herhaalde ik, een oogenblik te willen wach
ten, doch zonder veel succes, het gemorrel
aan de gesloten deur bloef aanhouden. Zoo
gauw ik in meer toonbaren staat was deed
ik open, en daar verklaarde zich het raad
sel, het was mijn Algerijn Adoino Tahar Ben
Moubarek, die de landstaal maar zeer frag
mentarisch meester is.
Het 'eerste moment herkende ik hem niet,
al deze baard- en fez-dragers uit Noord-Afri-
ka hebben onderling zulk een verwarrende
overeenkomst. Nauwelijks begon hij echter
op zijn typisch onbeholpen manier te spre
ken, of ik wist dat het de eigenaardige Mo-
hammedaansche arbeider was, die mij maan
den geleden had meegenomen naar een Al-
gerijnsch tehuis, waar hij me in de gehei
men van koeskoes en thee met pepermunt
had ingewijd, en mij gelegenheid gegeven,
met de gebruiken eener mystieke islamitie-
sche school kennis te maken.
Terwijl ik hem een stoel aanbood rees het
vermoeden bij mij op, dat hij Ihnns kwam
om bij mij te gast fo wezen. Doch ik deed
den man onrecht, dit werd spoedig duide
lijk!
Aan zijn volle kroesbaard pluizend begon
hij mot te vertellen, dat zij hun tehuis ver
plaatst hadden naar een fabrieksstadje in de
omgeving, waar zij thans in de Industrie ar
beidden. Zij hielden nog steeds iederen
avond hun bijeenkomst cn hadden gaarne, dat
ik hen wat kwam opzoeken. Openhartig ge
sproken, de uitnoodiging maakte mij weinig
enthousiast! Wat dc eerste maal interessant
is. wordt reeds de tweede keer alledaagsch.
Bovendien, deze luitjes hebben zoo geheel
andere zeden en taal dan wij, dat een klein
misverstand, hierdoor ontstaan, soms deer
lijk gevaarlijk is. De rubriek Gemengd
Nieuws in de Parijsche dagbladen heeft daar
van voorbeelden te over!
Zonder de invitatie rechtsreeks af te slaan
vroeg ik maar ineens, waarom hij speciaal
m ij uitnoodigde, en niet de andere Europea
nen, in wier gezelschap hij mij destijds aan
getroffen had.
„Ziet UI", zoo zeide hij ongeveer, terwijl
hij zijn steenrood hoofddeksel met paarde-
staart wat achterwaarts schoof, „U bent een
bon garQon. U leeft goed, en U hebt hier
ook goed logies", (dit laatste vergezeld van
een proevenden blik rond mijn kamer),
„maar dat is is niet heelemaal genoegl U
moet ook „quelque chose de bon pour le
coeur" hebben".
Hiermede bedoelde hij klaarblijkelijk dat
ook het hart zijn rechten heeft.
„Het is mooi van U, M'sieur Adoine, dat
U heelemaal hier naar tce gekomen bent om
daarover te praten. Maar mijn hart is ook
niet onverzorgd, ik ben een Christen."
„De menschcn hier in Parijs," antwoordde
hij, langs een ontwijking, „werken, eten en
slapen, iederen dag weer hetzelfde. Ze zijn
goed voor hun lichaam, maar ze vergeten
hun hart". Met een glimlach,^ die eenigs-
zins verlegen was, voegde hij er aan toe:
„Het hart heeft ook wat noodig, dat moet
ook voedsel en medicijn hebben."
De zijdelingsche beschuldiging tegen een
verwaterd christelijke samenleving, cn een
écht Christendom, dat zich nog nooit aan
hem vertoond had cn dus voor hem niet be
stond, plaatste mij voor een harde noodzaak,
een veroordeeling.
„Er zijn een paar millioen menschcn in
deze stad, maar niet evenveel echte Chris
tenen. Waarschijnlijk zijn er maar heel Wei
nig."
Adoine liet verder dit thema terzijde, dit
onderscheid bestond voor hem niet.
„Ik kwam een bedelaar tegen," ging hij
verder, „en de man had honger. Ilij vroeg
om hulp. Ik had \ier franc op zak en heb
ze hem gegeven. Doet de Parijzenaar dat?
De Parijzenaar drinkt wijn. Do Parijzenaar
rookt tabak. Hij gaat aan de armen voorbij.
Ze slapen 's nachts op banken langs de
straat, en onder de bruggen. Bij ons in Al
giers is dat zoo niet!"
Ik loir, het moeilijk weerspreken, ik ken
zijn vaderland niet, cn bovendien zou hrt
verwijzen naar dc tekortkomingen van den
Mohammedaan die van den Christen niet
verhelpen.
„Vroeger dronk ik ook wijn en rookte den
heelon dag. Maar ik heb onzen grooten Ma
rabout ontmoet, din mij geleerd h.-elT. en nu
kan ik het niet eens meer. Ik vond een keer
een sigaret tusschen m'n voering en stak
hem tusschen mijn lippen. Het gaf me zoo'n
afkeer dat ik hem dadelijk ver heb wegge
gooid. Het eenig goeie is te zeggen: „La ila-
ha y 11 AllahDat geeft ruimte aan het
hart. Wijn, tabaksrook cn varkensvleesch is
vergif voor het hart. La ilnha y 11 Allah...
De Marabout, waarop hij doelde is een
groot Islam-Heilige in Noord-Afrika, die een
roep van bijzondere geleerdheid geniet, en
het hoofd is van een geheime school. De wij
ze, waarop Adoine do woorden „La ilaha y
II Allah" half zei, half zong, manifesteerde
de mystieke ademoefening, welke van deze
leer de kern is. God is volgens hen in alles
verspreid, doch in het bijzonder door de
lucht, welke wij inademen en met ons
lichaam vercenigen. De zuurstof uit de lucht
komt in ons bloed, cn in hot bloed is de. ziel.
Wie dan op de geheime manier zijn adem
ontwikkelt vult zich meer dan anderen met
goddelijke kracht, hij maakt nieuwe, onbe
kende vermogens in hem vrij. en wordt een
wonderdadig fceilige. Vandaar dat deze sectie
een bijzonderen afkeer van tabak heeft, om
dat deze den adem, en van wijn en varkens
vleesch, omdat deze het bloed sieclit be-
invloeden.
De discussie met dezen goeden Algerijn
was moeilijk; hij had dc eigenaardigheid,
aan de meeste ongcletterden eigen, steeds
rond één punt te draaien en te keeren. Ilij
had een specialen tocht gemaakt om mij iets
van het goede te brengen, hetgeen hij vast
overtuigd was te bezitten, cn wilde mij nu
overhalen, met hem zijn geestelijk bezit te
deel en, omdat ik een „bon garQon" was. die
met respect destijds hun oefeningen had
gadegeslagen.
Een gevoel van hulpeloosheid bekroop mij,
Hoe dezen armen rijke laten inzien, dat niet
hij, doch ik de ware bezitter was? Voorloo
pig moest hij maar eerst het zijne zeggen.
Hij wist van mij. dat ik een Kmanvertaling
bezat. Hierop richtte hij zijn tactiek.
„Ik zal dc eerete Soera voor TT opzegeen
om neer te schrijven", en daar begon hij:
„Bismi lahi ragmani
„Wacht een oogenblik", onderbrak ik, door
deze nieuwe wending lichtelijk verbijsterd,
EEN CURSUS IN HET MELKEN:
HET KRUIDENIERSBEDRIJF
OFFICIEEL ONDERZOEK NAAR
DE PRIJSVORMING
In Mei J.l. werd gepubliceerd het eerste
deel van het aan de sub-commissie int de
Commissie voor de Economische Politiek
uitgebrachte verslag nopens de prijsvor
ming in het kruideniersbedrijf. Gelijk des
tijds werd medegedeeld, lag het in de be
doeling in een later openbaar te maken
vervolg, de uitkomsten van het onderzoek,
voor zoover dit zich zou uitstrekken tot
grossiers en fabrikanten, neer te leggen.
De commissie van bijstand onder voor
zitterschap van prof. mr, P. J. M. Aalber-
se, welke voor dit doel aan het secreta
riaat der sub-commissie is toegevoegd,
heeft thans het resultaat van haar voort
gezet onderzoek neergelegd in een tweede
verslag, >dat als No. 7 van den Jaargang
1929 is verschenen in de „Verslagen en
Mededeelingen" van de afdeeling Handel
en Nijverheid van het departement van
Arbeid, Handel en Nijverheid.
Overeenkomstig het werkplan moesten
in het voortgezette onderzoek in de eerste
plaats betrokken worden de grossiers,
waartoe, evenals bij het onderzoek in den
detailhandel, contact gezocht werd met de
organisatie van belanghebbenden, i.e. den
Nederlandschen Grossiersbond, die aan
stonds en gaarne zijn medewerking ver
leende. Aan 267 leden van den bond, over
het geheele land verspreid, werden vra
genlijsten toegezonden, waarvan 31 inge
vuld werden terugontvangen; slechts twee
daarvan konden niet voor volledige ver
werking in het rapport in aanmerking
komen. De overige 29 werden na rectifi
catie en mondeling en- schriftelijk overleg
met de betrokkenen volledig in het verslag
verwerkt. De 21 gevallen betreffen de za
ken over het geheele land verspreid en
maken naar verhouding een hoogor per
centage van het totale aantal grossiersza
ken, uit dan het percentage der eerder on
derzochte kruidenierszaken ten opzichte
van het totaal.
Bij het opstellen der vragen werd reke
ning gehouden met hetgeen reeds door
„waarom moet ik het opschrijven en wat
heb ik er aan, ik ken immers geen Ara
bisch 1"
„Ik zou het zelf wel voor U willen doen",
beantwoordde hij onverstoorbaar mijn halve
vraag, „maar ziet U, ik ken geen Europee
sche letters!" En daar begon het alweer op
nieuw: „Bismi lahi ragmani ragimi...."
Weer stuitte ik even den stroom: „Ik weet
niet hoe ik dat schrijven moet
Hij, van goeden wille: „Schrijf maar net
zooals U het verstaat, en leer het dan uit
Uw hoofd. U kunt gaan vergelijken met L'w
vertaalde boek, dan leert U al een beetje
Arabisch en wij zullen samen U verier hel
pen! Onze taal is heel makkelijk, en het op
zeggen is goed voor Uw hart".
Natuurlijk, hun woord-occultisme is niet
met een vertaling te bedrijven! Moest ik den
man heelemaal afstooten, of hPm eerst leeg
laten loopon, tot er geen woord moer uit
kwam, om hem dan van den Bijbel te sjiro-
kon? Ik besloot tot het laatste. Wie hoeft
zich ooit in een meer eigenaardige positie
bevonden? Hoewel ik het nutteloozc van dit
taalonderricht, en zijn bedoeling doorzag,
schreef ik dus moeizaam en als op den last
de rijen lange vreemde wooihIoit, wier Hol
landsche vertaling is: „In den naam van
Allah, den Erbarmcr, den Barmhartige", en
welke overgaan in een lofprijzing cn gebod
tot den Allerhoogste, waarin ook Jood en
Christen zich verepnigen kunnen.
Toen er op deze wijze aan zijn wensch
voorloopig was voldaan liet ik hem het Boek
zien dat iedereen mag lozen in zijn eigen
taal, en dat vanaf de oudste tijden Gods
stem tot de menschheid is geweest. In het
Fransch las ik hem voor van den Allerhoog
ste, idie hemel en aarde schiep, cn die de
menschen maakte naar zijn 'eigen gelijkenis.
Hij had moeite het alles tc volgen, slechts
dc woorden die ook in het dagclijksch ge
sprek voorkomen waren hem vertrnujvd.
Daarop begonnen wij verder tc praten. Maar
het lukte hem niet al deze moeilijke zaken
te venvoorden. Zijn taal was als een half
vergane vloer, waarover zijn gedachten vol
aarzeling voorwaarts kwamen, en dikwijls
ook bleven zij geheel steken. Hij gaf wel toe
dat ook het Christendom een goede gods
dienst moest zijn, maar do Islam was de
rijkste en meest volledige, want die had
God het laatst gegeven!
„Ik heb niet \eel geleerd", zei hij, „cn kan
met U niet redetwisten. Onze groote Mara
bout kent alle godsdi tuisten en overtuigt de
menschcn die naar hem toekomen. U moest
met hem eens kunnen praten!"
Nadat Adoine mijn aanbod om samen te
eten had afgeslagen, omdat er dikwijls var
kensvleesch in de restaurants is, cn boven
dien het vee niet goed wordt geslacht, ging
hij heen. Ik heb lang over deze zonderlinge
ontmoeting gedacht. Ziedaar een man die
niets weet dan zijn geloof, en die het een
voudigweg voor je neerlegt, in de hoop dat
je het zult willen aannemen. Niet door zijn
toedoen, maar doordat het woord van den
Koran zelf kracht doet. Hij wil zich graag
de moeite getroosten, je Arabisch daan-oor
te leeren!
Moet ook aan dezen eenvoudige niet het
Evangelie geboden worden in de taal van
zijn eigen moeder? Misschien is er hij ge
brek aan een prediker een Bijbel te vinden
in de taal van Mohammed?.
den Nederlandschen Grossiersbond in do
richting eener bedrijfsstatistiek was ge
daan. Overigens werden om gevoelighe
den te vermijden, vragen naar de resulta
ten der ondernemingen achterwege gela
ten.
De medewerking beperkte zich evenwel
grootendeels tot die leden van den bond,
die reeds aan de bestaande bedrijfsstatis
tiek medewerkten.
De bruikbaarheid der gegevens word be
ïnvloed door het feit, dat vele zaken in
zoo nauw contact stonden met een ander
bedrijf door denzelfden eigenaar uitge
oefend, dat splitsing niet altijd nauwkeu
rig mogelijk was. Voorts waren de plaat
selijke verschillen, de uiteenloopcnde sa
menstelling der omzetten, oorzaken van
het sterk uiteenloopen der exploitatiekoa
ten.
Op slechts enkele uitzonderingen na.
werden de betrokken grossiers allen be
zocht, teneinde de verkregen antwoorden
te verifieeren en aan te vullen. De ont-
angen gegevens werden gesplitst in de
rubrieken: bedrijfskosten, afschrijving,
renten en beheerskosten, deze vormen sa
men de exploitatiekosten. De eerste ru
briek werd, voor zoover doenlijk iu ver
band met de ontvangen gegevens en de
boekhouding der betrokkenen onderver
deeld in: huur, verpakking, verlichtingen,
onderhoud van inventaris, expeditie, reis-
en administratiekosten, porti, enz., belas
tingen en algemeene kosten. Zoowel de
eerste als de laatste rubriceering vertoon
den bij de onderscheiden zaken groote
verschillen, niet alleen in de absolute be
dragen, maar ook bij herleiding dezer be
dragen tot percenten van den jaaromzet.
Het hoogste percentage van de totale
exploitatiekosten was 10.90 pet. van den
jaaromzet; het laagste 3.73 pet., het gemid
delde van alLe zaken 7.17. Voor zaken m;t
een jaaromzet boven 1.000.000 waren deze
cijfers 6.63 pet.; voor zaken met een jaar
omzet van 500.000 tot 1.000.000 7.43 en
voor zaken met een jaaromzet benoden
500.000 7.30 pet
De omzetsnelheid varieerde van 4.0 i tot
12.18 malen per jaar met een gemiddelde
van 5.55.
Op dezelfde wijze als voor den detail
handel is ook getracht voor de grossiers
tot een berekening van de brutowinst te
komen aan de hand van de bekende
Haagsche cn Amsterdamsche Huishoud
budgets. Deze berekening geeft als uit
komst resp. brutowinstperrentages van
7.45 en 7.49. Daar echter de verhouding
der loonende en minder loonende artike
len in den omzet van den gros&ier ongun
stiger is dan in "de Huishoudbudgets moet
dit percentage voor den grossier eerder la
ger gesteld worden.
Deels op grond van schattingen, deels
op grond van verstrekte cijfers, wordt be
rekend, dat van den omzet in kruideniers
waren c.a. 1.35 millioen gulden door gros
siers aan den detailhandel wordt gele
verd.
Een buitengewone variatie gaven de
brutowinst-marges der grossiers op de af
zonderlijke artikelen te zien, n.l. een ver
houding tusschen hoogste en laagste mar
ge als 31.
De verhouding der winkeliers- en gros-
sierswinstcn is vrij stabiel als 2 fi 3:1.
In een afzonderlijk hoofdstuk zijn de fa
brikanten en tusschenhandelaren zelf aan
het woord gelaten cn wordt een samenvat
ting van hun opmerkingen inzake de dis
tributie gegeven.
Het slothoofdstuk bevat cijfers en be
schouwingen over detail- cn tusschenhan-
del beide.
Bij de grossiers wisselen blijkens de ta
bellen in het verslag afgedrukt, de bruto
winsten af tusschen 5% en 7 pet. De netto
winst op ten minste 1 pet. stellende, zou
Wttatdas 18 September.
HILVERSUM (298 H Na 6 uur 1070 M. CIUL
Ultsl. NCRV.-Ultz.) 10.3011 Zlekendlenst. 12.8»
—2 Concert. 2—2.30 Gramofoon. 2.304.30 Con
cert 4.806 GramofoonS6 Kinderuurtje. 6—1
•amofoon. 77.30 Declamatie. 7.308 Gramo
foon. 88 30 Beetuuremededeellngren. 8 30 Spaan-
sehe avond. Lezing over: Se Mormonen. Daaro*
Persberichten.
(1875 M.) 10—1815 MorjcenwiJdtn*.
12.152 Concert 22.45 Radlo-Klnderkoorzang.
2.453.30 Gramofoon. 3.30—4 Plano-cyclus doop
EgUrt Veen. Toelichting door Louis Schmidt
Declamatie door Ellas van Praag. 4.30—
nofoon. 5.307.16 Concert. 7.157.45 Cau
serie door Kapt. Lult. ter zee K. M. R. H J. Bol-
dlngh over: Het Jublleumjae
Gramofoon. 18
Sluiting.
DAVENTRY (1554 M) 10.35 Morgenwijding.
1.05 Lezing. 11.20 Gramofoon. 12.20 Concert
2.60 Gramofoon. 1.202.20 Orkest. 4.20 Muziek.
IT.05 Orgclrecltal. 5.S5 Kinderuurtje. 6.36 Nieuw#
ber. 6.50 Lezing. 7.05 Plano-recital. 7.20 Lezing
11.20—12.20 Muziek.
PARIJS „Radio-Paris" (1725 M.) 12.80—r.Jê
Gramofoon. 4.05 Concert $.55 Gramofoon. 8-64
8.20—9.20 Orket
mofoon. 8-35 Concer
ZEESEN (1635 M.) 6.10—11.05 Lezingen. 12 3#
-1.15 Gramofoon. 1.16—1.60 Lezingen. 2.20—2.5®
Gramofoon. 3.05—5.20 Lezingen. 5.20—6.20 Con-
Hamburg. 6.208.50 Lezingen. 86#
spaanscne avond. Daarna tot 12.50 Muziek.
KALUNDBORG. (1153 M.) 3.50—5.60 Concert,
8.352.35 Spaan-sche avond. 10.2011.20 Concert
Donderdag 10 September,
2—2.35 Ultzendln:
1071 M. (Ultsl
enst. 12.30—8
scholen. 2.35
Speciaal concert 4—5 Zlekenuurtje. 6—6.3#
lonccrt 6.307 Lezing over: Tttwsloche muziek
n componisten. 78 Orgelconcert. 8 Lezing
ver: Amerika. Na afloop Pcrsber.
HUIZEN (1875 M-) 10—10.16 Morgenwijding.
2 45-
Maak het zelf.
lekenuurtje. 5—5 3#
„Zonnestraal". 8.16 AVRO Radio-Tooneel. In d*
pauze Praatje door Fred. Fry over: Taalles 1929-
1930. Persberichten/ Na afloop Gramofoon. 18
Sluiting.
DAVENTRY (?564 M.) 10.36 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 11.20 Gramofoon. 12tf0 Concert
1.20 Orgelrecital. 2.20—2.45 Beeldultzendlng. *.3«
Vesper. 4.05 Lezing i 20 Concert. 5.35 Kln^er-
uurtje. 6.20 Lezlns. 6.35 Nleuwsber. 6.60 Markt
berichten. 7.05 Planorecital. 7.20 Lezing. T.4»
Voorlezing. 8.05 Vaudeville. 9.30 Gramofoon. 10
Nleuweber. 10.20 Lezing. 10.35 Verrassing. 10.5#
—12.20 Muziek.
PARIJS „Radlo-Parls" (1725 M). 12.50—2.2#
Gramofoon. 4.05 Orkest. 6.50 Gramofoon. 8.28
Concert
BRUSSEL (508.5 M.) 5.20 Gramofoon. 6.20 Plan*
recital. 6.55 Gramofoon. 8.35 Fragmenten.
de brutowinst 6y2 h 8 pet. moeten bedra
gen. De winst van den winkelier wisself
blijkens de berekeningen in Deel I nf van
14 tot 20 pet. Met deze percentages tot
grondslag en den prijs aan de bron op 100
stellende, komt men tot een prijs van 124.33
bij den consument wanneer men voor bei
den de laagste winstpercentages neemt en
lot 135.86 als voor beiden de hoogst#
winstpercentages worden aangenomen.
Wordt de prijs bij don consument 100
gesteld, dan zijn bij dezelfde wijze van be
rekening de prijzen bij de bron resp. 80.41
en 73.60
(Nadruk verboden)'
89. „Dat is het nu juist", zei de fee.
„Wie zichzelf vergeet, weet dat zelf nifL
De eerste keer was, toen je er niet aan
dacht, of je je handen aan de doorns ver
wondde en hoe gevaarlijk het was, bij de
heks af te dalen. Je dacht toen echter al
leen aan je zusje en je ouders. Toen
kwam je bij de dwergen. O, wat zat ik in
angst, dat je je plicht weer zou vergeten.
Maar je hebt alle macht, alle schatten, die
de dwergen je aanboden, laten varen. Ln
je bent ook van het mooie prinsesje weg
gegaanDat was de tweede keer.
de derde keer was de mooiste. Toen was
het niet voor je zusje of je ouders; toen
wos het het, om je hart rein t© hJtiden.
Je wou liever sterven, dan eon slechte
dand te doen. Daardoor heeft Roodhnnrd
zijn macht over je verloren!"
90. „Maar ga nu eerst het geld terug
brengen", vervolgde de fee. „Ik mag zeker
wel op je schouder komen zitten, want ik
ben moe van 't vliegen; en dan kunnen
we ook gemakkelijker praten!" Tom
hij nu zoo een eind geloopen had, zag Pe
ter opeens vlak voor zich een stralend
licht. Het was de elfenkoning op zijn gou
den paard. „Begrijp je nu al, waarom ik
je indertijd niet mocht zeggen, hoe je je
zelf bevrijden kon?" „Neen", zei Peter,
„als U het me toen gezegd had, had ik het
al veel eerder kunnen doen!" ..Domme
jongen!" riep de elfenkoning uit, „als je
het vooruit geweten had, was het immers
geen echte opoffering geweest! Dan had
je vooruit geweten, dat het toch gooi zou
afloopen daar is nog al kunst aan!"
Toen verdween de Elfenkoning weer en
spoedde zich voort.
(Wordt Vrijdag vervolgd.)