Revisie-behandeling
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1929 VIERDE BLAD PAG. ti
moordzaak Giessen-Nieuwkerk
DE VIJFDE DAG
De belangstelling nog toegenomen.
Sinds gisteren is de belangstelling nog toe
genomen. Het publiek staat thans eenige rijen
dik vanaf de Leidsehestraat tot voorbij het
Faleis van Justitie. Eenige politieruiters en
agenten houden toezicht.
i Het verhoor van Mijntjes.
'Als President Mr. Jolles te kwart over 10
de zitting opent, is de zaal weer geheel met
belangstellenden gevuld.
Het is de gewezen agent te Sliedrecht,
Mijntjes, die het eerst voor het hekje is ge
roepen.
De president vraagt hem naar het te zijnen
huize gevonden stukje papier van De Jong.
Get.: .Ta, De Jong is bij mij geweest, en
heeft mij het papier gegeven, met verzoek
dit aan Klein te overhandigen. Dit geschiedde
eenige dagen nadat De Jong Klein verhoord
had.
De Jong zei: Nu kan Klein die verklaring
eens goed nalezen, dan kan hy onthouden wat
hy later zeggen moet.
Ik had beloofd, aldus getuige, dat papier
aan Klein te zullen geven, maar. ik heb het
niet gedaan.
President: U bent toen naar den man ge
gaan, die Klein gevonden had als goede ge
tuige tegen Klunder en Teunissen. Daarom
begrijp ik niet goed waarom u dat briefje niet
gegeven hebt.
Getuige: Ik geloof, dat ik het vergeten heb.
President: Keen Mijntjes, dat lijkt mij niet
waarschijnlijk. Blijft u er van overtuigd, dat
Klein de mannen in den moordnacht gezien
heeft
Mijntjes: Daar blijf ik buiten.
President: Kan hij ze niet in den nacht van
4e „beren"' gezien hebben, en jou ook?
Get.: Keen.
Pres.: Welnu, er is al lang en breed over
!e zaak gepraat. Dus je houdt vol, dat je
Klunder en Teunissen in den moordnacht ge
zien hebt, gaande in de richting Giessen-
Nieuwkerk
Get.: Ja.
'Pres.: En blijf je er ook bij dat je liet te
gen inspecteur Snijders gezegd hebt?
Get.: Ja.
Pres.: Is u op dezelfde plaats by het plant
poen blijven staan?
Get.: Ik liep daar heen en weer.
Pres.: Zag u ze om 11 uur?
Get.: Het kan wel iets eerder geweest zijn.
Mr. den Hollander: Om 10 uur was het toen
cafésluiting. Volgens Klunder en Teunissen
zijn zij toen met een kleinen omweg naar het
huis van De Kroon's gegaan.
Vrouw Kroon deelt dan op verzoek van de
verdediging mede, dat M. haar en d'r man ge
zegd heeft: „Als ze me nu maar niets kunnen
maken"'. Ik wou Mr. Roobol er wel eens over
spreken. Tegen de zuster van vrouw Kroon
heeft Mijntjes eens gezegd: Als ze zich nu
maar niet verpraten, anders gaan we er alle
maal nog in.
Pres.: Kan het nu niet zoo zyn Mijntjes,
dat je ze wel gezien hebt, maar niet gaande
In de richting Giessen-Nieuwkerk. Kan je dat
er niet bijgezegd hebben, om je verklaring
vat aan te dikken?
Get.: Neen Edelachtbare.
Pres.: Ik vind het niet noodig De Jong daar
over nog te hooren. Je kunt naar huis gaan,
Mijntjes.
Maar toch blijkt, dat Mijntjes nog even
moet blijven, daar Klein nog moet worden ge
hoord.
Get. Klein weer in verhoor.
President: Klein, heeft De Jong onder je
eerste verhoor by Mijntjes in de keuken aan-
teekeningen gemaakt?
Get.: Neen.
Pres.: Je hebt niet duidelijk gezegd, dat één
van de twee mannen die ge dien avond op den
dyk gezien hebt, een bril droeg.
Get.: Neen.
Pres.: En later door long praten, wist ge
met zekerheid, dat één een bril droeg.
Get.: Ja.
Pres.: Maar j'e hebt toch gezegd, dat De
Jong je aan je kop zanikte?
Get.: Ja, maar ik heb zelf bedacht, dat die
een bril op had. De Jong heeft op een avond
wel twintig keeren tegen me gezegd: „Bedenk
je nu eens goed, droeg hij beslist geen bril
En toen wist ik op het laatst, dat de eene
man een bril droeg". (Gelach).
Prof. Waterink als psycholoog.
Prof. Dr. J. Waterink, lioogleeraar aan de
Vrije Universiteit, krijgt dan verlof om, zoo
als de president het uitdrukt, den wagen uit
het moeras te helpen.
Prof. Waterink: Wie droeg een bril:
de voorste of de achterste?
Get.: Dat weet ik niet.
Prof. Waterink: Hoe wist ge, dat een een
bril droeg?
Get.: Ik zag ze in het gezicht.
Prof. Waterink: Maar hoe weet je dit?
Get.: Rechercheur De Jong heeft het me
telkens weer gevraagd, en toen wist ik op
het laatste dat één een bril droeg.
President: Acht u dit een geval van sug
gestie
Prof. W..: Ongetwijfeld.
Voorts deelt Prof. Waterink mede, dat
vrouw Kroon thans in haar verhoor voor dit
Hof volkomen betrouwbaar is geweest.
Mr. den Hollander: Is het niet mogelijk, dat
de Kroons zoolang gezwegen hebben, omdat
de uitgeoefende pressie zoo sterk is geweest?
Prof. Waterink acht dit zeer wel mogelijk.
Volgende getuige is de 62-jarige melkknecht
K. v. d. Stelt, uit Schelluinen.
Getuige heeft des morgens om 5 uur na den
moord iemand op den dyk zien loopen, gaande
in de richting Giessen-Nieuwkerk. Hij heeft
ole persoon niet herkend.
Getuige Kasbouw heeft in den vroegen mor
gen na den moord twee menschen op den dijk
gezien. De een droeg een takkebos, terwijl de
ander een zakdoek voor zijn gezicht hield.
Klunder en Teunissen heeft getuige in deze
menschen niet herkend.
De volgende getuige is de heer F. Bus,
inspecteur van een kunstzijdefabriek. In den
tijd van den moord woonde getuige als
inspecteur van de gem. belasting op Slie
drecht. Get. was belast met de uitkeering
van steungelden. Kroon wilde ook steun ont
vangen. Get. vond dat hij daarvoor niet in
aanmerking kwam.
Pres.: Hebt u gezegd: aan moordenaars geef
ik geen steun?
Get.: Dat heb ik gezegd. Ik dacht dat die
moord bij de Kroons thuis was klaar ge
maakt De erkenning van den hamer, ziet u.
Pres.: Hebt u in 1921 kennis gemaakt met
rechercheur De Jong.
Get..- Ja. Hij heelt mij gevraagd hem te
helpen, waarin ik heb toegestemd; alles wat
get. hoorde gaf hij aan De Jong door.
Pres.: Waarom wilde Bouwmeester naar
Frankrijk?
Get.: Hij was bang voor Klunder en wilde
graag vast werk hebben.
Pres.: Vrouw Bouwmeester lacht anders
om die bangheid.
Mr. den Hollander: Heeft Mijntjes zich
niet bij u beklaagd, dat inspecteur Snijders
geen werk van de zaak maakte?
Get: Neen.
Mr. den Hollander: Mijntjes heeft Zater
dag uitdrukkelijk verklaard, dat hij aan Bus
verteld had, dat hij inspecteur Snijders di
rect heeft medegedeeld in den moordnacht
twee manen te hebben gezien, en dat de in
specteur er geen werk van wilde maken.
President: Er is van eigeh waarneming
en wetenschap geen sprake geweest
Be sleutels.
Getuige W. van Winsum uit Utrecht, die
hij Bessels heeft ingewoond, heeft met vrouw
Bcssels over Klunder een gesprek gehad
over de kwestie van de sleutels. „Tegenover
mij" aldus getuige, „heeft vrouw Bessels
verklaard, dat Klunder gezegd heeft: Ze heb
ben de sleutels er weer net zoo ingestopt, als
ZE die sleutels er hebben uitgehaald."
Dus Klunder heelt niet gesproken van we,
maar van ze; dat is oen verschil van één
lettertje, dat van kardinale betcekenis is. Ik
achtte het noodig, U dit te vertellen", aldus
getuige.
De accountant J. Kramer uit Huizum,
plaatsvervangend lid van den Reclasseerings-
raad te Leeuwarden, is de volgende .getuige.
In Juli 1926 is hij, naar aanleiding van ge
sprekken met Teunissen en Klunder in de
gevangenis, gaan twijfelen aan de schuld
der veroordeelden. Get. is toen met den heer
Stuy in correspondentie getreden, waarna
hun onschuld wel voor hem vaststond. Get.,
die in den breede over allerlei bijzonderhe
den uitweidt, heeft bij zijn bemoeiingen ten
gunste van Klunder en Teunissen veel te
genwerking ondervonden.
Getuige A. de Caluwc, uit Utrecht ver
klaart al in Mei 1926 van vrouw Kroon te
hebben gehoord, dat de veroordeelden de
schuldigen niet konden zijn en dat de recht
bank een draaibank en een pijnbank is. Zij
huilde toen ze dat zei en durfde niet recht
uit te spreken.
Getuige Walkier uit Rotterdam, had soort
gelijke verklaring eens van Kroon gehoord,
die ook huilend zei, dat hij een verklaring
moest afleggen, die niet in den haak was,
omdat hij er anders zelf in zou draaien.
Eenige getuigen, die met Teunissen op de
een of andere wijze in aanraking zijn ge
weest, leggen hierna, op verzoek van de ver
dediging, omtrent den persoon van laatstge
noemde verklaringen af, welke onverdeeld
gunstig zijn. Een van hen, een aannemer,
vertrouwde hem zóó, dat hij hem veel geld
heeft durven toevertrouwen. Bij dezen man
werkte Teunissen, toen hij op 26 Februari
1925 gearresteerd werd. De laatste getuige
is-Ds. A. Winckel, docent te Apeldoorn. Ds.
Winckel heeft Klunder en Teunissen in dc
gevangenis te Leeuwarden leeren kennen.
De goede indruk, die get. van hen had ge
kregen, is vrijwel altijd gelijk gebleven. Get.
was, als menschenkenner, van hun onschuld
overtuigd. Klunder heeft de eerste jaren een
groote blijmoedigheid aan den dag gelegd,
dat alles in orde zou komen, Teunissen was
meer verbitterd, doch hij vond steun in de
wetenschap dat de heer Stuy achter hen
stond en tot het laatst voor hem zou blijven
werken.
Verdedigers en de advocaat-generaal doen
hierna afstand van het hooren van alle ver
dere getuigen.
Klunder nog eens voor het hekje.
De president laat dan Klunder nog
voor het hekje komen en laat hem opnieuw
het verhaal doen van het verloop van het
avondje bij de Kroons
President: „Je hebt wel veel veroor-
deeleingen achter den rug, Klunder."
Klunder: „Dat is allemaal in een roes
gegaan!"
De president leest dan een serie straffen
op, hem in den loop der jaren opgelegd we
gens wederspannighcid, mishandeling, be
schadiging en vernieling. „Bij elkaar 35 we
ken gevangenisstraf, Klunder!"
Maar zeg nu voor het laatst, weet je niets
van den moord af?"
Klunder: „Zoo waar ik leef, niets Edel
achtbare!"
President: U hebt de halte Giessen-
Nieuwkerk nooit gezien?"
Klunder: „Ik had van het bestaan zelfs
nooit gehoord."
Tennissen nog eens voor.
President: En U Teunissen, komt U
nog eens even naar voren. U blijft ook vol
houden, dat U onschuldig bent?"
Teunissen: „Zeker, dat doe ik."
Op een vraag van den president betreffen
de Mijntjes voegt Teunissen hier aan Joe, dat
Mijntjes naar zijn meening door de Jong be
werkt is. De Jong is stom, zegt hij, maar ik
hoop dat de justitie nog eens precies zal
uitzoeken, hoe de Jong al zijn zaken onder
zocht."
Teunissen is er ook van overtuigd, dat de
hamer niet van de Kroons i3 en dat het echt
paar thans de waarheid heeft gezegd.
Van Teunissen blijkt dan dat deze nimmer
veroordeeld is.
De geheime rapporten van De Jong.
Dan moet Rijksrechercheur De Jong nog
even voor het hekje komen.
President: „De Jong, Mijntjes heeft
vanmorgen verklaard, dat U hem het door
U geschreven briefje hebt gegeven met
zoek dit aan Klein te overhandigen. Is dat
juist?"
De Jong: Ik heb geen briefje aan
Mijntjes gegeven."
Raadsheer Mr. Boekhoudt: „U hebt af
schriften van Uw rapporten steeds doen toe
komen aan den procureur-generaal.'
De Jong: „Ja".
Raadsheer Mr. Boekhoudt: „Dat
dus systeem in Den Haag, dit pleit dan te
Uwen gunste. Met medeweten van Uw hoog
ste superieuren maakte U geheime rappor
tenten inplaats van processen-verbaal.
op die wijze werd de verdediging onvolledig
ingelicht.
De president schorste hierna de zitting te
kwart over één.
HET REQUISITOIR
Vrijspraak gevraagd.
De belangstelling in de zaal is tegen de
opening der middagzitting zoo groot, dat ve
len geweigerd moeten worden. Hierna geeft
de president, na verzocht te hebben, dat het
publiek zich van goed of afkeuring zal ont
houden het woord aan den advocaat-
Generaal Mr. P. M. F. Bauduin, voor
het nemen van zijn requisitoir. Spr. zegt
dat wel niemand zal twijfelen tot welke slot
som hij zal komen, nl. het vragen van ver
nietiging van het verwezen arrest van het
Gerechtshof te Den Haag en van dc vrij
spraak der oorspronkelijke verdachten en
daarna veroordeelden.
Vervolgens hulde brengende aan den tact
an den president, die zich zoo geheel in de
mentaliteit der getuigen wist te verplaatsen,
gaat Spr. zeer uitvoerig na, op welke wijze
vonnis der Dordtsche Rechtbank is tot
stand gekomen en hoe liet daarbij gebruikte
bewijsmateriaal ontstaan is, met name de
erklaringen van dc Kroons.
De Jong een gevaarlijk fantast.
Verschillende omstandigheden besprekende
wijst de advocaat-generaal er aan de hand
daarvan op dat dc Rijksrechercheur De Jong
een buitengewoon gevaarlijk fantast is, lij
dende aan grenzelooze zelfoverschatting. De
Jong is er van uitgegaan dat dc vermoede
lijke daders absoluut de daders waren.
Hij heeft zich schuldig gemaakt aan pres
sie en suggestie.
Spr. leest ten bewijze van een en ander
passages voor uit rapporten van De Jong,
waaruit blijkt dat geen conclusie hem te ge
waagd is. De Jong, zegt Spr. is een man met
bitter weinig inzicht in strafzaken. Bewijzen
voor pressie cn suggestie van den kant van
De Jong uit het geval van het zoogenaamd
door vrouw Kroon aan haar man geschreven
briefje over den hamer, uit De Jong's ver
hoor van Kroon op 15 September, uit het be
ruchte briefje van „jij kunt zeggen" en uit
an den feiten. Vrouw Kroon moet wel een
bijzoifleren indruk hebben gekregen van wat
er met haar gebeurde, daar zij niet door den
rechter-commissaris, maar aoor De Jong
werd ondervraagd. Toen haar verklaring
tot stand was gekomen, heeft zij in een cri
sis van nervositeit voor den subst. officier
vap Justitie haar bezwarende verklaringen
herroepen. Toon kwam zij voor den rechter
commissaris, die zei: jc bent nu niet
orde, ga maar eerst slapen. Den volgenden
dag werd zij toen weer voorDe Jong ge
bracht, die haar opnieuw bewerkte. Spr. kan
zich uitstekend voorstellen dat vrouw Kroon
gedacht heeft: ja, wat gebeurt er eigenlijk
met me?" cn dat zij toen, niet meer wetende
wat zij doen moest, haar herroeping
hoeft ingetrokken. En later, bij het verhoor
voor den rechter-commissaris, zag zij
Jong daar zitten, ze zag hem ook tijdens de
zitting der Dordtsche Rechtbank.
De verklaringen van Vrouw Kroon.
Uit alles blijkt wel dat vrouw Kroon ver
klaringen heeft afgelegd, welke niet geacht
kunnen worden te zijn afgelegd in vrijheid.
Wat vrouw Kroon's verklaringen voor het
Amsteixlamscho Hof betreft, heeft Spr. daar
van den vasten indruk gekregen dat deze
verklaringen waar waren en in dit verband
verheugt het Spr. dat Prof. Waterink deze
meening deelt.
Spr. komt dan tot den echtgenoot van
vrouw Kroon cn diens verklaringen over den
hamer. Spr. voert verschillende omstandig
heden aan, waaruit blijken moet, dat die
verklaringen onwaar waren.
Ook van den man heeft Spr 'den indruk
gekregen, dut hij alleen voor het Amsterdam-
scho Hof waarheid heeft gesproken.
De advocaat-generaal bespreekt vervolgens
dc kwestie van het eigendom van den hamer,
waarbij hij tracht aan te tonnen, dat dc me-
dedeelingen vari getuige Mijnster daarom
trent met alle mogelijke reserves dienen ie
worden aanvaard. Ook verklaringen van dc
andere getuigen te dien aanzien zijn niet
steekhoudend, zoodat naar Spr. meent net
Haagsche Gerechtshof ook hier ten onrechte
deze verklaringen als bewijsmiddel heeft ge
bruikt.
Spr. komt dan tot verklaringen van den
gewezenagent Mijntjes betreffende het gezien
hebben in den moordracht van Klunder eu
Teunissen op den dijk.
Twee jaren, aldus Spr., heeft Mijntjes ge
wacht om daarvan proces-verbaal op te ma
ken, zoodat Spr. meent dat Mijntjes verkla
ringen niet kunnen worden gebruikt. Het
komt Spr. voor dat bij Mijntjes zucht tot
sensatie cn het verlangen om zich op den
voorgrond to stellen hebben voorgezeten. En
wat Klein betreft, die is al een heel won
derlijke getuige!
Spr. heeft den indruk gekregen, dat Mijn
tjes, zich zwak voelde en daarom den niet
zeer snuggeren Klein er heeft bijgehaald,
waartoe deze zich gewillig heeft geleend.
Ook de kwestie van de bloedvlekken, waar
op het vonnis mede is gebaseerd, kan, naar
Spr. meent, niet in aanmerking komen, het
vonnis der Rechtbank en later het arrest van
het Hof zijn dus volgens den advocaat-gejie-
raal op onjuiste grondslagen gewezen.
Het kan dus niet anders dan dat het ar
rest van het Haagsche Hof moet worden vei-
nietigd en Klunder cn Teunissen moeten wor
den vrijgesproken.
Er is echter ook nog een persoonlijk inzicht
en dan is het eerst wat Spr. wil zeggen: „Cui
bolo?" Wie heeft er van geprofiteerd? In dit
verband wijst Spr. cr op hoe hij van Teunis
sen den indruk heeft gekrege» deze een
zeer fatsoenlijk man is. En niet alleen fat
soenlijk, maar ook ontwikkeld, dat hebben
zijn brieven, in dc gevangenis geschreven,
wel bewezen. Bovendien verdiende Teunissen
een behoorlijk loon, er is dus, naar Spr.
meent, voor Teunissen geen enkel motief ge
weest om zulk een gruwelijk misdrijf te ple
gen. Ook voor Klunder geldt dit laatste. Al
is zijn verleden niet zoo gunstig, kan Spr.
toch niet aannemen, dat hij tot een dergo-
lijken moord in staat is. Ook brengt Spr.
hierna den persoon van Vermeer ter sprake.
Vermeer is de man geweest, die door alles,
heen zijn oorsponkelijk voor Klunder en Teu
nissen gunstige verklaringen heeft volgehou
den, op een latere afwijking na, toen hij sprak
van „geruimen tijd".
Klunder en Teunissen onschuldig.
Voor Spr. zijn Klunder en Teunissen on
schuldig en zij hebben cr recht op te weten,
dat dit Spr.'s meening is. Spr. heeft veel
groote strafzaken meegemaakt, een zaak als
deze heeft Spr. echter nooit meegemaakt en
hij hoopt dat dit ook niet meer gebeuren zal.
Spr. requireert dat het arrest van het Ge
rechtshof te Den Haag vernietigd zal worden
en Klunder en Teunissen alsnog zullen wor
den vrijgesproken.
PLEIDOOI Mr. ROOBOL.
Mr. H. H. Roobol kreeg nu het woora
voor zijn pleidooi.
Met weerzin gaf hij nog eens een relaas
van deze treurige zaak. beginnende met het
doodslaan van een baanwachter in de kracht
van zijn leven om wat geld, gevolgd door het
vele leed van de onschuldige flinke mannen.
Ik heb, zei Spr., een oogenbik geaarzeld my
met deze zaak in te laten. Het leed, dat mij
de moordzaak Culcmborg had gebracht,
stond mij nog te frisch voor den geest. Toen
zaten cr ook twee onschuldigen bijna twee
jaar in de gevangenis. Medewerking had ik
toen niet, tegenwerking had ik wel. Als een
misdadiger ben ik ge\olgd door de politie, op
last van de Justitie, toen ik in Assen mijn
onderzoek deed.
Op de zitting veel leed en na dc zitting
klachten bij de Orde van Advocaten. Ik heb
toen het besluit genomen een ander beroep
men. Ik dacht aan het genoeglijke leven
van een landman en aan het versje: „Geluk
kig wicn het.is gegeven, bij het reedloos en
onnoozel vee, dat nimmer kwaad of onrecht
deed, zijn verdere dagen voor te even'.
Toen werd mij gevraagd, of ik Teunissen
Klunder wilde helpen en ik prijs mij ge
lukkig, dat ik niet lang heb geaarzeld. Ik
(lacht: „Vooruit clan meer weer, om den
draak te gaan dooden". Veel tegenstand heb
ik ontmoet, veel leed gehad.
Het werd mij kwalijk genomen, dat ik re
visie vroeg. Ik moest mij niet bemoeien met
zulke zaken, werd mij gezegd. Maar toen ik
het vonnis had gelezen, toen ik inlichtingen
kreeg, toen is het mij al te machtig gewor
den. Toen ik hoorde van de handelingen van
den rijksrechercheur geloofde ik niet, dat
het zoo erg kon zijn. Ik hoorde ook van Drost
uit Numansdorp, een majoor van de vcld-
wacht. Ik hoop dat cr eens onderzocht zal
worden, of ook die man bij de politie hoort.
Het was ales leed
Ik hoorde, dat, na zeer lang wachten al
een revisie-verzoek was afgewezen.
Hoe het met mijn revisie-verzoek ging?
Schouderophalend werd het door de autori
teiten ontvangen. Er werd mij gevraagd, of
Vermeer mijn steunpilaar was. Vermeer,
ruwe eerlijko Vermeer, die 71 dagen in de
gevangenis had gezucht, omdat bij de waar
heid biesf spreken.
Een flink man, die Vermeer. Ik spreek van
een flink man en ik wil even spreken
van den held Stuy!
Stuy deed herhaaldelijk een aanval op het
onrecht cn op hen, die het zagen en die het
niet zage n. Stuy deed opnieuw aanvalle i
on eindelijk viel de burcht! Altijd had hij
volgehouden te zeggen: eens zal komen de
dag, dat Troje verwoest wordt! Als een
triomphater zit hij nu bij de gevallen veste.
Welk een val cn welk een veste.
Mij werd door den Advocaat-Generaal b'j
den Hoogcn Raad gevraagd, wie het dan
wel gedaan had. Of dit iets met een revisie-
verzoek heeft te maken. Of een revisie-ver
zoek behandeld moet worden zooals dit be-
handeid is, laat ik aan anderen over ter
beoordeeling.
Altijd maar weer leed
Toen de bekentenis kwam van de Kroons
dacht ik. de zaak is gewonnen. Men zal
haast, maken het onrecht te hersteller
Na ongeveer twee maanden wachten
kwamen de stukken pas bij den Ilongen
Raad terug. Dat wachten deed mij leed.
Waren de stukken voor het eerste revisie-
onderzoek niet bestudeerd? Want voor het
tweede revisie-verzoek waren veel weken
noodig.
Toen kwam de groote dag bij den Hoo-
gen Raad. „Listige kunstgrepen" klonk het,
van „tarten" werd gesproken. Ik vraag
aan den Procureur-Generaal Mr. Tak of er
genoeg ten nadeele van de Justitie is ge
legd. Ik heb het niet gedaan. Betere krach
ten hebben zich vrijwillig aangemeld.
Klunder en Teunissen werden een gevaar
genoemd voor de maatschappij. Nooit heb
ik het den menschen durven zeggen, hoe
do ontvangst bij den Hoogen Raad
geweest. Dat de stukken niet goed bestu
deerd waren, is uit het antwoord van den
President gebleken. Het slot was: revisie!
Maar een nieuw bevel werd gegeven, om
deze menschen, die een gevaar voor de
maatschappij waren, vast te houden. Toen
kwam de vacantie. Er wachtte een moeder
van 84 jaar op haar zoon, die vijf jaar on
schuldig had gezeten. Een vader wachtte
op het terugzien van zijn kinderen, na vijf
lange jaren. Hij had zijn kinderen in de
gevangenis niet willen zien. Een moedor
moest blijven aanhooren, dat de kinderen
vroegen,
Veel leed, Mijnheer de President!
Er werd gemompeld, dat het Hof in Am
sterdam knap was, maar dat het den raad
van het hoogste rechtscollege zou opvolgen.
De eerste leugen van de Kroons was dan
de waarheid. „Listige kunstgrepen" had
het geklonken.
Wij hebben
in hem hebben wij een steun en een vriend
gevonden. Wij hebben ons in de moeilijke
tijden aan hem vastgeklampt en ik geloof,
dat wij hem zoo vast hebben, dat wij hein
nooit meer los zullen laten. Ik heb mijn
nood geklaagd bij Mr. Pauwels, die mij
troostte met de woorden: „Je bent een beste
vent, je zult een steen krijgen op je graf,
maar pas op, dat je die steen niet te gauw
krijgt!" En nu zeg rk tegen Mr. Pauw els,
wiens boeken op dergelijke misstanden
hebben gewezen en van welke boeken men
gezegd heeft, dat ze overdreven zijn, ronduit
dat da schrijver van Boeven en
Burgors en van Ambtsgeheim
niet heeft gelogen, maar eerder
de zaken te rooskleurig heelt
voorgesteld.
Allemaal leed
Wij kwamen in Amsterdam. Wij bestu
deerden de stukken. Wij vonden het gehei
me dossier, met een briefje er bij, dat het
niet voor iedereen bestemd is geweest. Wij
waren eerst geweest bij clen Hoogen Raad
en daar lag ook een briefje bij de stukken
In dat briefje stond, dat Mr. Roobol aan
het werken was in de Giessen-Nieuvvkerk-
zaak en
Dat briefje was niet verscheurd!
briefje had de Procureur-Generaal van tiet
Hof in Den Haag opgestuurd naar den Hoo
gen Raad.
Een Commissaris van Politie had het ge
schreven en de politie was toen nog be
trouwbaar. De Commissaris van Politie te
Culemborg, aan wien de President van het
Hof in Arnhem vroeg of hij nog Commis
sa ris was. Een briefje van Blok. die, voor
dat hij was gaan kijken, al tegen een re
chercheur -.ei: „Daar vind je twee lijkjes".
Allemaal leed, veel leed
Ik ben gevaarli'% Mijnheer de President!
Dat weet ik. En dat wil ik weten. Ik ben
gevaarlijk vooi Blok. En ik ben gevaarlijk
geweest voor den Rijksrechercheur Df
Jong. Ik heb dikwijls gezucht: „Si non
Superos ocheronta movebo" (Ais ik de go
den niet kan bewegen, ga ik de onderwe
reld bewegen).
Toen was de nood het hoogst. Toen zijn
de superi gekomen. Eerst u, Mijnheer de
President! Uw vriendelijke ontvangst, uw
belangstelling in deze zaak, uw opmerkin
gen tegen ons over de zaak, uw hoofdschud
den over het geheime dossier. Het viel ons
op, dat u nog geloof hechtte aan advocaten.
Wij zijn naar Teunissen en Klunder gegaan
wij hebben gejuicht: „De President heeft
de zaak door, jullie bent gered!"
Dit gedeelte van mijn verhaal bevat niet
eel leed meer. Wij hebben gevoeld: wij
zijn hier veilig. In Amsterdam hebben wij
Raadsheeren gevonden. Wij hebben een Ilof
gevonden, dat aanklager is, dat beoordeelt
n dat pleit. In Amsterdam behoeft men
oor strafzaken voor dat Mof niet te plei
ten. Als advocaten zouden wij ons belache
lijk maken, als wij aan het Hof een over
zicht in ons pleidooi over getuigen a charge
cn a décharge gingen geven en als wij iets
gingen vragen.
Iedereen is vol lof. Nu is er geen leed
neer, maar vreugde.
De menschen zijn gered voor zoover ze
nog te redden zijn! Er is veel gebeurd in
n paar dagen. Er is nog veel geleden,
aar ook veel gejuicht.
Mijnheer de President, ik ben blij, dat ik
deze zaak aangedurfd heb cn met nnjn
knappen confrère heb onderzocht. Ik ben
blij, dat ik advocaat was voor uw Hof.
Eerst veel leed, maar later veel vreugde.
Mijnheer de President! Ik hoor op straat
door iedereen
praten over „Jolles".
Als men spreekt over Boerhaave of Edi
son of andere groote mannen, dan hoort
men geen titels, dan hoort men een naam.
Die onderscheiding is u te beurt gevallen.
Die onderscheiding hebt u verdiend met
uw Raadsheeren cn uw Procureur-Gene
raal! Uw Hof heeft het geschokte vertrou
wen in de Justitie hersteld. Voor de Neder-
lanclsche Justitie hebt u opgericht een mo
nument, harder dan van staal. Ik zeg u
dank!
Na Mr. Roobol spreekt, na een niet -te be
dwingen applaus van het publiek, diens
medepleiter Mr. I). den Hollander.
PLEIDOOI Mr. DEN HOLLANDER.
Een moord zet men in een rouwrand, al
dus pl., en om dezen moord heen is een
andere moord gezet: een moord, op het
Recht gepleegd. De lijstenmaker hebben
wij hier op de zitting gezien, dat was de
rechercheur De Jong en velen waren zijn
medewerkers, o. w. de subsituut-officier
van Justitie en de rechter-commissaris.
Maar gelukkig heeft dit Hof de schilderij
van Giessen-Nieuwkerk uit de zwarte lijst
genomen, waarin zij was gezet, en heeft dit
Hof haar in een nieuwe lijst geplaatst, een
lijst nl. van goud!
De procureur-generaal Mr. Tak heeft in
dertijd in de Papcndrechtsche zaak gespro
ken van een „boeket van jenever cu mis
daad". Spr. zal zich niet aan verdere beeld
spraak wagen, slechts wil hij uiting geven
lan zijn overtuiging, dat het Nederlundsche
volk een gelukkig volk is omdat het weet
jn zeggen mag:
(Krachtig applaus).
Nadat Klunder en Teunissen gelegenheid
hebben gekregen voor het laatste woord,
waarvan zij maar een moment gebruik ma
ken, sluit president Mr. Jolles het onder
zoek en bepaalt hij
Een der agenten is daarby nog in l.et
been gebeten. De agenten die aanvankelijk
alleen van de gummistok gebruik maakten,
zagen zich tenslotte genoodzaakt hun revol
vers te trekken. Nadat zy eerst eenige scho
ten in de lucht hadden gelost, is daarna in
de richting van de verzet-plegers geschoten
Een der verdachten is in het been getrof
fen en de ander kreeg een schampschot aan
het hoofd.
Nadat cr assistentie was komen opdagen
zyn de verdachten gearresteerd. Zy zyn in
het gemeente-ziekenhuis verbonden en daar
na in arrest gesteld.
Volgens een ooggetuige van het voorgeval
lene zijn de agenten zeer tactvol en met veel
geduld opgetreden. Eerst toen de toestand
hen zelf gevaarlijk begon te worden
hun gummistokken waren ze reeds kwyt
hebben ze van hun vuurwapenen gebruik
gemaakt.
Het O.M., waargenomen door mr. Blok,
noemde het verzet van zeer ernstigen aard.
Dat de agenten tenslotte hun revolvers trok
was ten volle gerechtvaardigd. Spr.
bracht een woord van hulde aan het optre
den van de agenten Keuter en Kruithof, wier
houding zeer te prijzen is geweest.
Spr. eischte tegen ieder der verdachten 4
maanden gevangenisstraf.
De verdediger van de verdachten, mrs. Saaf
loos en Jonker, pleitten clementie. Zij ver»
zochten de Rechtbank den verdachten zoo mo-
dyk een voorwaardelijke veroordeeling op
te leggen.
Uitspraak 1 October a.s.
Gemengd Nieuws.
DE ONTVLUCHTE AAP.
Die mst aardappelen kogelt.
Circa 6 weken geleden wist uit een ker
mistent te Hoeven een gezelschap vui
apen te ontvluchten. Op één na wer
kortend tijd daarna alle deserteurs v
gevongen. Een dezer apen heeft tot du:
nog steeds den dans weten te ontspringen
en vermaakt zich nog in West-Brabants
vrije natuur. Dan hier en dan weer eldeis
vertoont hij zich aan de bevolking. Gistn
ontdekte men het beest in een aardappel
veld gelegen aan de N'oordhoekstraat te
Bosschenhoofd. De bewoners uit de omge
ving, die pogingen wilden aanwenden om
het dier te naderen ten einde het te vangen,
werden bekogeld met aardappelen, welke
de aap uit den grond graaide om zijn be
lagers 1
zich af te houden.
Rechtzaken.
Marktberichten.
OEIIDEN, it Sept X
srtöen. Prüzen: le ert
1 52-"
57;
KK
2 kleini
j 65. Handel matig.
kkai.ixgsCHEVEEH, is Sept. AingevoerJi
- en f 2-30—3.10 per kg;.
Rivierberichten.
HANSWEERT. 17 Sept.
ROTTERDAM: Monte Leone. De
i Wllhelmlna. Do Wi|>; Tcroora
gelclre. Nederland. Huls.
Kerkhof; Adrl
i Schot; Louisa. Jai
Hooge. Albert
Philip" ;Excel«ior,
iecht: Joannett
nestlne. Dcyaer
Dc Rooy. Johai
I; Anversots. D'
Najade.
tad.
22. Standt; Celine. Wei
r.ien
Llei
vjjckraa
LOBITH. 17 September.
Gepasseerd en bestemd voor:
ROTTERDAM: at. Raab Karcher 6: st. Rljn-
zeevaart 6 en 1; st Rhenanla; at. Suevla; at.
Maria; st. Raab Karcher 7; Die Oder, Syre;
De hoop geleidt ons. Broekhuysen; Catharlna.
Worch; Corma, Wakkee; Hammonia, Lontjes;
Bavaria 34, Egner; Johanna, Bossers; Mathein®
Brouwer; Luik 20, Jansan; Binnenvaart 29,
Lagerwaard: Bavaria, Bruggeman; Llndavia,
Witte; Frohsinn. Naumann; st. St. Antonius;
st. Maja; st. Lauwerzee; st. Japlco; st Gonda;
Gusjc, de Bruin; Maas, Kronenberg; st Llena;
st. Norvi; st Hela; at Goliath; st Teuna; st
Skadl; st. Cuvler; st. Janna Gardlna; st Worms
st Noord; st. Fermïce; st. Tollma; st Fiat 3;.
st. Groa; Justina, Lcrch; Johan Jozef. Becker;
Allda, Draver; Constant, Joosten; Katharina;
Baus; Seestem. Schram; Walsum 3. Stolk;i
Palma, Hauck; Merle Frieda, Jahn: Ninl. Knyff1
Nicollna, v. d. Heuvel; Gerardus MaJella, Hlem-
stra; Marinus, Yerberght; Emanuel, de Dek
ker; Mirjam, Koppelaars; Annlmo. v. Oosterom;,
Ditan. Bolyn; Harpen 61, Stachelhaus; Lucra-
tler. Keil; Lambert 1. HeuvelmanHarpen *0.
Conrad; Maria, Verschuren; Amazone 2. Lnr-
kin; Araor, Lubt: nkhofWiedersehn, Furmau;
Holland!®, Post; P.osalia, Raab:
BERGEN OP ZOOM: Mathilde. Maas; AM
STERDAM: Mathilde, Derksen; HANS WEERT:
Hoop doet leven, v d Klooster; GOIDSCHALKS.
OORD: Allegonda Johanna. v. d. Hoeven;!
LBINEN: Ardina. Janssen: KINDERDIJK:!
Nooit gedacht. Pott; HEEMSTEDE: Wlleika;!
Oehs; DEN HAAG: Adoor. Bk>k; Elisabeth.
Gameren; ÏJMUIDEN: Gluck, Sehuttemaker:
SLUISKIL: Dorc-tte. v. d. Wiel: AMSTERDAM:
Nebo. Cornet; HAARLEMMERMEER: Bont®,
Helling®: JAC. KLASSENSLUIS: Adrew Car-
r.rgle. Wolf; DELFT: Vertrouwen. Sempel;
NIJMEGEN: Bogaerts 1. Janseen; AMSTER
DAM: Rijnland. Vermeulen; KOOG a. d. ZAAN:!
Charlols 8, Verkalk; DIRKSLAND: Niets be*-'
stendig. v. Driel; SPIJKENISSE: Ellro. Könlgf
LEERDAM: Johanna Jantina. Eleveld: HAR-'
LING EN: t Elsa, Brouwers; AMSTERDAM:!
Antje. Kap VOORBURG; Nieuwe zorg. v. d.
Pol; KRABBENDIJKE: Jacoba, Kanters; MUI
DEN; Bertha Alida, v. Kranenburg: KORN-'
WBDDERZAND: Elisabeth. Vos; AMSTER
DAM: Joma, Ouönkker; DEN HAAG: Cornelia,
VosMIDDELHARNI8Willem, Dupré; AMB-
RONGEN. Henri, Werk; WAGENINGEN: Jo
hannes, Verleun; OUDDORPKIL; Tyne ls Momy
Visser; ÏJMUIDEN: Cornelia Hendrik:
ren: LONDEN: st. Badcnia; JUTPHAAS: Ver
trouwen. Duinkerken: AMSTERDAM: Amster
dam, Bauer; KATWIJK: Fradma. Nauwelaarta;'
ZUILEN: Mars. Gerrita; BUDEL: Standart,
Marks; HARLINGEN: Emden. Schinedele;',
VLISSINGBN: Verandering, Rükera; JUT
PHAAS: Petrus, Airtoniuai Zwaans; Fleter-
nella, Shoenmakers.
BELGIS: Jordaens, Otten; Obock. Ringel: Ha-'
nol. Ddetz; -Risico, Kamp; Mannheim 179. Senft-
lcber; Marie José, v. Doodewaard; Baden 61,1
Tuch; Binnenvaart 7, den Breejen; Frama. vanl
I.oon; Fernanda, v. Loon; Rosa. Brussel; San!
1G. Paulussen; Toekomst. de Schepper d®
Wulp, Yerrept: Wilskracht. Schippers; Aman-
dus. Schoenmakers; v. Goch, de Haan: Emma,
Haems; Lux. Zwervaegher; l'Alglon, Lenden;
Toni, EraertsJoseph, v. AkeliJenLsdr Jeanne,;
LUssens: Henricus, Meyer; Trols Freree. Wil-j
HET VENTVERBOD.
De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad
mr. Besier, heeft geconcludeerd tot verwer
ping van het cassatieberoep van H. do Z.,
die door den Haagschen kantonrechter was
veroordeeld tot f 1 boete wegens overtreding
van het ventverbod in dc Wagenstraat.
Arrest 14 October.
ERNSTIG VERZET TEGEN DE POLITIE.
Voor de Haagsche Rechtbank hebben te
recht gestaan de 30-jarige W. J. S. en de 23-
jarige H. S„ kooplieden in Den Haag, thans
gedetineerd, terzake van gewelddadig verzet
met vereende krachten tegen twee agenten
van politie, die hen hadden aangehouden
gens openbare dronkenschap, terzake w
voor zij hen wilden overbrengen naar een
litiepost.
Uit het verhoor van de bedoelde agenten
bleek, dat in den avond van den 6en Augustus
één hunner gewaarschuwd was door een bur
ger, dat op een brug bij de Brouwersgracht
twee mannen in dronken toestand een hand
wagen voortduwden en het publiek lastig vie
len en dat een oude vrouw reeds byna was
aangereden. De agent begaf zich er heen en
constateerde ook, dat de mannen dronken
ren. Direct daarop verscheen ook een tweede
agent ter plaatse. De agenten wilden ieder
een der agenten verscheidene keeren op het
dachten begonnen zich onmiddellijk daartegen
te verzetten. Dit verzet heeft ten slotte ern
stige afmetingen aangenomen. De verdachten
hebben de agenten geschopt, geslagen
stompt en wisten zich los te rukken. Het ter- w v Drle, Hoiman; un ram tu».
rein van het verzet verplaatste zich daarhij suUt^.. Ênima. Krap; Trouw doet blijken, van
langzamerhand naar den hoek van de Glasbla- BerChem; gpe®. Hoefnagel; Einigkelt Schftaau:
zerslaan. Eén der verdachten heeft toen uit) Aokno®, Geer®; Nisa. Bok; Petrus, v. Alph®n;
een pakhuis een zweep gehaald en daarmede j Jurgena 9. de Bruin- Magador. Valentin; Gul-
een der agenten versrheidene keeren op hpt stppe, de Bot: Trilutje. t. Oord; Poltou. Schbn£
lichaam en in het gezicht geslagen. De andere See vogel. Klefer; Wü.-?.
verdachte bedreigde de agent met een stuk I Luctor. Wlltens;
Manon. Verplanken: Deux Soeurs, Duel£;
Union 1, Verdegem.
DUITSCHLAND: Martha, Knüpenga; Ever-
dlna. Boekhorst: Wilhelm, Smit: Rijnvaart 105J
ihrig; Baden 65, Reutershahn; Baden 10. Nlnk;'.
Vertrouwen. Kienen; at. Nijmegen. Elisabeth
Johanna, Drlossen; Jarma, Jorens; «L Paul,
Eva, Hemel; Carolina, Neubeck: Continent,
Relnz; Rheinfahrt 8. Raubach; Xlaflnhelm 23,
Gold; Rüntrans 14. Doodewaard: Brelthorn. Ho
nig; RUntrans 16. Wezel; Catharlna. Bell; Bas-
Una Huberdlna, Stam: Noumea, Zlegler; Apol-
li nar is II, Jonk; Chopin, van Meel; Maroo,
Gebhardt; Meteoor, van Eek: P hen lx Rh en am.
Borgmans, Mannheim 232, Blecwelner; ®t. l'Ave»
nlr. st. Rhelnfarht 11. st Brabantla. ®t Bertha,
st. Spes. st Louvols, st Buff on. st Gelrla 2.
st Seine, st Mathilde. st WI1U. st. Willem An
ion, at Vauban. st Johana, Stad Bergen. Vos-
Driel 39. Holman; Carl Paul 2, Hart-
ma. Krap; Trouw doet biyken. van
Berchem; Spe®. Hoefnagel; Elnlgkelt. Schönau;
leb. Nic
laekers; Ski Pau-
ijzer. Ook zjjn de agenten neg met hun arrez- r™*
Hoisvoigt,
tanten over den grond gerold.