CHR. WERKGEVERSVEREENIGING
WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5
1 ELFDE JAARVERGADERING
TE UTRECHT
OPENINGSREDE VAN DEN HEER
F. L. VAN DER BOM
De heeren H. DIEMER en
Mr. Dr. A. A. VAN RHIJN
over drie vragen van dezen tijd:
VACANTIE- KINDERTOESLAG
Utrecht, 11 Sept.
Vandaag houdt de Christelijke Werkge-
Tersvereeniging in het Jaarbeursgebouw te
Utrecht haar elfde jaarvergadering.
De morgenvergadering was strikt huis
houdelijk en dus niet voor de pers toegan
kelijk. De agenda vermeldt behalve de ge
wone verslagen en bestuursverkiezing te
vens bespreking van het bekende rapport
inzake Chr. Patroonsorganisatie.
Na 'n gemeenschappelijken koffiemaaltijd
§rerd de middagvergadering gehouden.
OPENINGSREDE
Bij de gebruikelijke opening las de voor-
Bitter, de heer F. L. v,an der Bom, van
Amsterdam, Galaten 5 115
In verband hierme-
wees spr. er op,
_it van de vaan waar
onder de Chr. Werk-
geversvereeniging op
trekt, de sprake uit
gaat, dat haar leden
onderscheiden zijn
en onderscheiden wil
Jen zijn van ande
ren.
Onze houding in
ilit leven, in den le
vensstrijd, wordt uit-
sluitend bepaald
door de verhou- F- Dom.
ding. Wc arin wij
staan tegenover God. Hij heeft zich geopen
baard in bet Woord, dat vleesch geworden
is en aan het recht Gods heeft voldaan.
Als Christenen hebben wij derhalve al
onze daden, ons leven als geheel te stel
len onder het licht van het Woord Gods.
Bij dat licht moeten wij dan ook het volle
merischelijk leven bezien, ook in do ontwik
keling er van in onzen tiid.
Wij hebben, zooals Sikkel het inder-
tiid gezegd liéeft, in de „Vrijmaking van
den Arbeid": „mensch met de mensehen te
ziin en toch onder de menschen te leven
voor Hem, Die is en Die was en Die komen
tal."
Als vereenicine ziin wij dan ook geroe
pen, om het Christeliik beginsel uit te dra-
pen en naar voren te brengen en snrrken
feu ook heden hij vernieuwing uit, dat wii
art 4 dér statuten handhaven, zoodat het
doe 1 onzer vereenieinc is, de bevordering
der erkenning, verbreiding en toenassing
der Christeliike beginselen in het bedrijfs
leven, om alzoo mede te arbeiden aan de
doorwerking van het Christelijk beginsel in
bet maatse.hanneliik leven.
Dit is de lijn. zegt snr. die ons scheidt
van het Verbond van Nederlandsche Werk
gevers. Het was noodzakeliik. dit weder
Uiteen te zetten, nu de afgetreden Voorzit
ter ven het Verbond, de heer Mr. A. Philins
te Maastricht zooveel aandacht aan onze
Verpeniging schonk.
•Na het standnunt der Chr. Werkgevers-
terpen. tegenover het Verbond van Nederl.
Werkgevers en de R.-K. Werkceversvereen.
uiteengezet te hebben, zoide Spr.: Aange
naam is het ons met beide genoemde Ver-
eenigingen goede buurschap te onderhou
den: doch van fusie kan geen sprake zijn.
Er kunnen oogenhlikken van nauwe samen
werking ziin op concrete nunten, doch ons
uitgan&snunt is onderscheiden en ook onze
doelstelling.
Er i9 voor ons geen afgebakend paadje,
'doch wij staan, zoools de Apostel zegt, in
het voorgelezen gedeelte der Schrift: „ge
roepen tot de Vrijheid." Alleenliik wordt er
met nadruk bijgevoegd: „gebruikt de vrij
heid niet voor een ooi-zaak van het vleesch".
Snr. waarschuwt deze uitdrukking niet één
zijdig te verstaan. Ons heginsel is saamge-
VBt in het Woord der Schrift: „Want uit
Hem en door Hem, en tot Hem ziin alle
dingen. Hpm zij de heerliikheid in der
eeuwigheid." Wij staan in het volle leven,
doeh alle ding alzoo aan den Heere
dipnstbaar en niet om onszelf te behagen
of hoe dan ook eigen ik te dienen.
Het Mantsehapnelijk leven, ook het leven
van het bedrijf, is een eenheid, dat niet
willekeurig mag worden verbrokkeld. Komt
er seheuring in den hedriifckring, wee hem.
die deze scheuring in het leven roept. Wii
hebhen te streven naar uithouw en gezonde
openharing van organische verhoudingen.
Verbrokkeling en verstrooiing is gevolg der
zonde.
Hoevelen. zegt spr.. die mede gaan m de
Christeliike beweging, of hoe weinigen zijn
het. die inderdaad erkennen, dat het be
drijfsleven een organische ge mee n-
schan moet voi-men van allen, die hun
levenstaak in dit bedrijf in samenwerking
moeten zoeken. Menicreen. die zdfs spreekt
van „Christelijke" Vakorganisatie van Pa
troons, meent nog eenziidig de arbeidsvoor
waarden te kunnen regelen.
Wij hebben inderdaad een roeping en een
biizondere taak als werkgevers in het-be
drijfsleven. Een roening echter die wij heb
ben te bezien bij Gods Woord, in verhand
met den tiid, waarin wii leven. Is het niet
beschamend, om het niet sterker te zeggen,
dat in dpzen tiid een strijd, als in Zaandam
Ke'Oerd wordt, van maand tot maand maar
VQOildunrt? Is het niet beschamend, dat
sirijd ontbrandt over ondergeschikte pun
ten van arbeidsvoorwaarden, zelfs bii leden
van onze Vereeniging? Is het niet teekenend
dat wij zoo weinig voortgeschreden zijn.
dat waar de Ziektewet 1929, de uitvoering
dier Wet in handen der Bedriifsvereenigin-
Ren legt. er slechts een heel enkele Bedrijfs
tak is.' waarin de organisatie inderdaad zóó
is doorgevoerd, dat men van een volwaardi
ge hedrijfsvereeniging snreken kan?
Wij komen op voor de vriiheid van den
kring van het bedrijf. Wij beliiden het. dat
deze kring een eigen wortel heeft, maar
ook. dat die kring gebonden is aan eigen
GoJdelijKP ordinantiën. Het kennen dezer
oriinantiën is het doel onzer Vereeniging.
Zij on?e Vereeniging als geheel, mogen
ook in hel bijzonder onz plaatselijke clubs
la liet ingetreden werk seizoen dienstbaar
zijn tot recht verstaan van het Licht, dat
God ons in Zijn Woord voor ons optreden
in de wereld schenkt. De vrucht zal dan
zijn, dat wij als leden der Christelijke Werk
rs-Vereeniging, ieder in eigen bedrijfs-
kring daartoe gei-oepen, ook willig zijn tot
handelen naar den Wooi'dc Gods, tot ver
heerlijking van Zijn Naam, tot bloei van
dien bepaalden bedrijfskring, waarin kracht
uitga van degenen, die gebonden in hun
consciëntie, staan in de vrijheid!
Hierna refereerden de heeren H. D i e m e r
an Rotterdam, en Mr. Dr. A. A. van
Rhijn, van den Haag, over: Drie vragen
van onzen tijd: Pensioen, Vacanlie, Kinder
toeslag.
REFERAAT H. DIEMER
De heer Diemer wil liefst van het z.i.
minst belangrijke
deel van zijn taak
opklimmen tot het
belangrijkst. Over het
vacantevraagstuk
xehoeft z. i. thans niet
veel gezegd te wor
den. De lange warme
zomer komt hem te
hulp en dc gewoon
te, welke een vacan-
tie voorschrijft aan
het gansche perso
neel, burgert in
steeds meer bedrij- h. diemer.
ven in.
Bij de klimmende welvaart gelooft- hij, dat
deze zaak zich vanzelf wel regelen zal. Hier
en daar is de wenschelijkheid geopperd om
de overheid een vci-plichte vacantie te doen
voorschrijven, doch spr. meent, dat daar
vooralsnog geen reden voof bestaat, althans
zoolang het zoozeer den goeden weg opgaat.
De Kindertoeslag
betreft een veel moeilijker vraagstuk. Hier
mede wordt bedoeld, gezinnen van arbeiders
met meerdere kinderen, per kind boven een
bepaald aantal, een toeslag te geven.
Zoo op h.et oog is dit zeer aantrekkelijk
voor ons. In het algemeen is steun voor
groote gezinnen gewenscht en vindt spr.
het woord fokpremie een allerellendigste ty
peering.
Ook in kringen waaruit de Chr. werkge
vers voortkomen is geen eenstemmigheid
over deze zaak. Prof. Diepenhorst verklaar
de zich voorstander, dr. Ncderbragt is er
tegen. Er is echter een tijd geweest, dat dit
vraagstuk in grooter belangstelling stond
dan thans. ImPierson is er geen woord o.ver
te vinden.
Spr. releveert de geschiedenis van dit
vraagstuk en meent met cijfers te kunnen
aantoonen, dat het stelsel thans reeds min
der toepassing vindt dan voor een klein
aantal jaren. Dit geldt zoowel binnen- als
buitenland.
Bij openbare bedrijven komt dc toepas
sing moer voor en stuit deze op minder bc-
In het algemeen kan worden gezegd, dat
het verschilpunt is terug te brengen tot den
strijd tuschen absoluut en relatief
familieloon.
Er zijn nog wel eenigen die alleen willen
spreken van arbeid als koopwaar, doeh dat
zijn louter theoretici. Algemeen wordt thans
érkend, dat de verhouding tusschen patroon
en arbeider anders is dan tusschen verkoo-
per cn kooper.
Absoluut familieloon is het loon waarvan
een gezin van gemiddelde grootte kan leven.
Relatief familieloon wordt vastgesteld naar
gelang van het aantal kinderen.
De voorstanders van dit laatste stelsel
noemen den toeslag geen toegift doch een
integreerend deel van het loon.
De groote gezinnen vertegenwoordigen
een gemeenschappelijk belang. En de ar
beider verkoopt niet zijn kracht gelijk de
bakker zijn brood.
De tegenstanders voeren aan, dat kinder
toeslag ongelijke arbeidsvoorwaarden schept.
Vaders van groote gezinnen worden er door
belemmerd in het vinden van arbeid. Een
in het leven te roepen kinderfonds is een
lapmiddel. Wanneer het Rijk met een fonds
te hulp snelt, is het duidelijk, dat hel
loon vraagstuk op hetzelfde oogenblik
verlaten wordt.
En eindelijk is de toeslag onbillijk te noe
men ten opzichte van de werklieden zelf.
Vlijt en productie is niet meer maatstaf,
doch iets wat feitelijk buiten het bedrijf om
gaat.
Spr.'s conclusie is, dat voor de gedachte
der voorstanders heel wat te zeggen is,
doch dat de tegenstanders zwaarder ge
schut aanvoeren. De schaal helt duidelijk
over naar: onuitvoerbaar in de practijk. Be
halve dan bij monopolistische bedrijven of
wel, waar de overheid zelf als werkgeefster
optreedt.
Spr. herinnert er aan, hoe Mr. de Savomin
Lohman er zich tegen verklaarde, omdat
z.i. het verantwoordelijkheidsgevoel er op
den duur door zou worden afgestompt. In
derdaad moet ook de arbeider de verant
woordelijkheid dragen tegenover God en zijn
gezin. Aan groote gezinnen verbindt God
vaak grooten zegen. Bovendien waarom al
leen kinderaantal in aanmerking, en niet
zieke vrouw, arme ouders of achtei'lijke
kinderen.
Hoe is de gang van zaken in het gezin
van den arbeider? Als liet gezin klein is,
is er betrekkelijk welvaart. Later als het
groot is, komen cr moeilijke, doch ook vaak
mooie jaren. Daarna wordt het gezin weer
klein, of verdienen de kinderen mede en
dan ontstaat een tijdpex-k van aanmerkelijk
grooter welvaart.
Het relatief gezipsloon zou den arbeider
een aantal beste jaren onthouden als do
kinderen groot zijn. Daarom is het stelsel
van gemiddeld loon het beste, gelijk dit
ook de basis is van de collectieve arbeids
overeenkomst, de zwakkeren gedragen door
de rest.
Wel meent spr., dat er door de werkne
mers in de jonge jaren meer moest worden
gespaard voor de moeilijke periode. In zeer
vele gevallen is dit mogelijk. Wanneer spr.
niet oordeelde, dat het meer dan tijd is,
voorzichtig te zijn met ovei'heidsmaatrege-
len, zoo zou hij bijna het pleit gaan voeren
voor spaardwang.
j Overigens is kindertoeslag onbillijk tegen
over die honderdduizenden die geen werk
man zijn, de kleine ondernemers, zelfstan
digen enz. Een winkelier met tien kinderen
kan zijn koffie niet duurder verkoopen dan
zijn collega, die er twee heeft.
Trouwens, bij de stijging van dc welvaart
zal het stelsel steeds minder verdedigers
vinden. In zulk een tijd als wij thans we
der beginnen te beleven, heeft de arbeider
recht op een goed loon, vaak op een hooger
loon dan het huidge, en zelfs op een hooger
percentage dan wat hij thans heeft. Dat is
een veel grooter algemeen belang dan hei
individueelc kindcrtoeslagstelscl.
Het pensioenvraagstuk.
De maatschappij heeft de taak, dc noodi-
ge sociale voorzieningen in het leven van
den arbeid te treffen. Hiervoor zijn organen
noodig, om een en ander uit handen van
den staat te houden. Samenwerking is dan
verder vereischt tusschen patroons cn ar
beiders. De staat zou dit, als alles goed
liep, kunnen sanctioneeren. De vrijwillige
oudcrdomsvcrzckcring, hoewel veel sym
pathieks bevattend, is niet geslaagd. Spr.
laat kort de geschiedenis spreken. Toen
kwam de actie voor verplichte verzekering,
waarbij de maatschappelijke organen later
toch oen taak zouden kunnen ki'ijgen.
Spr. vraagt of dc werkgevers vrij uit zou
den gaan, als zij wachten op de vruchten
van de wettelijke ouderdomsverzekering, of
eventueel van staatspensioenactic. Zeker
niet. Deze zullen in geen lange jaren een
draaglijk pensioen kunnen geven. Waar
looncontraet geen koopcontract is, hebben
de werkgevers een verregaande moreele ver
plichting ten opzichte van de pensionnee-
ring van den ouden werkman. Spr. toont
met voorheelden aan hoe thans vaak de
practijk is, en meent dat door selfhclp toch
wel veel is te doen. Pensionneering moet
dan gaan over een geheel bedrijf en niet
over één onderneming, behalve daar waar
de onderneming op zichzelf sterk genoeg is.
liet bedrijfspensioenfonds moet weten
schappelijk gefundeerd zijn. De contante
waarde van eiken deelnemer moet altijd
aanwezig zijn, zal de werkman vrij van pa
troon kunnen verwisselen, en de patroon
van werklieden. De eenheidspremie is so
ciaal verdedigbaar, al wordt van de zijde
der jonge werklieden hier vaak tegen ge
tornd. Over de vraag: eigen beheer of over
dragen van risico, wil spr. het niet hebben
De moreele voordeden van eigen beheer
wegen hem zwaar, doch elk bedrijf zou de
last toch niet kunnen torsen.
Voor de werkgevers zit in een goede op
losing van het pensionneeringsvraagstuk
menig voordeel. Frisschc krachten komen
op bepaalde tijden in het bedrijf, waardoor
de productie, ook van het algemeen, zal
worden verhoogd. De werkloosheid wordt
bestreden, de gemoedsrust van het perso
neel wordt sterk bevorderd, de jonge onder
nemers komen niet wanneer de leiding op
hun schouders overgaat, te zitten met
gi-oote groep oude arbeiders. En bovenal
gaat voor den patroon zelf de gedachte, dat
hij zijn moreele plicht heeft gedaan. Spr.
acht pensionneering de sluitsteen van al de
verzekeringen, welke een bedrijf nju
maal heeft te dragen. Het is de top vai
pyramide, welke bereikt kan worden door
samenwerking tusschen patroon cn arbei
der.
West-Europa kan ontkomen aan een be
drij fschaos door gestagen arbeid cn door ver
dedigbare bedrijfsdemocratie, wat niets te
maken heeft met onvervulbare eischen als
thans zoo nu en dan gesteld worden, ten
opzichte van medespreking in dc leiding.
Dc grijsheid, zegt dc Schrift, is een sierlijke
kroon; thans is zij vaak helaas een kroon
van doornen. Laat de maatschappij zelf, la
ten de werkgevers voorop, er naar streven,
dit Schriftwoord in zijn volle betcekenis te
doen schitteren.
REFERAAT
MR. DR. A. A. VAN RHIJN
Op verzoek van het bestuur zal spreker
de meer theoretische zijde der aan de orde
zijnde vragen bezien
en de heer Dicmer
de practische zijde.
Het pensioem raag-
stuk brengt ons in
het vraagstuk van
den ouden dag van
den arbeider.
Spreker wil in den
arbeider zien den
mensch als 6chepsel
Gods, d.w.z. als schep»
sel van een geheel
eenige waarde. Waar
de arbeider geduren
de zijn geheele leven
zijn arbeid aan het
bedrijfsleven geeft en
zijnei-zijds tot de ontwikkeling van dat be
drijfsleven bijdraagt, daar moet een voor
ziening voor zijn ouden dag worden getrof
fen. Vooral in den tegenwoordigen tijd, nu
het gerationaliseerde bedrijfsleven een steeds
intensiever arbeidstempo vraagt en daardoor
juist de ouderen worden uitgestooten, is dit
noodig.
Sommigen zeggen: De Staat moet hier
voorzien. Spreker is tegenstander van een
dergelijk staatspensioen. Het verstrekken
van massale uitkeeringen tot levens
onderhoud uit de staatskas is uit den booze.
Paedagogisch juist is alleen de regeling, die
het individu tot medewerking aan de te
treffen voorziening prikkelt. Bovendien stelt
een behoorlijk staatspensioen de schatkist
voor niet te betalen kosten.
Anderen zeggen: de arbeider moet zelf
voorzieningen voor zijn ouden dag treffen.
Laat hij een spaarbankboekje nemen en we
kelijks iets apart leggen. Evenwel komt hier
van in de practijk heel weinig terecht Het
loon van de meeste arbeiders is niet vol
doende om de 'bcnoodigde premie alleen op
te brengen. Zonder een organisatie als b.v.
de werkloosheidsverzekering, waaraan de
arbeider iedere week als van zelf bijdraagt,
komt men er niet
Spreker is daarom voorstander van be
drij fspensioenfondsen, waarbij pa
troons en arbeiders ieder de helft van de
kosten der ouderdomsverzekering betalen.
De kosten van een bedrijfspensioenfonds
zijn niet onoverkomelijk. Het pensioenfonds
der Tilburgsche Wollcnstoffenfabrikanten
vraagt een premie van 30—40 ct van den
patroon en een gelijk bedrag van den arbei
der, terwijl op 65-jarigen leeftijd een uitkee-
ring van f 7 wordt gegeven. In de typogra
fie zijn deze bedragen resp. 80 cents en f 9.
Bij het overwogen der economische
mogelijkheid van bedrijfspensioenfondsen
moet niet worden vergeten, dat een aantal
patroons tegenwoordig al gewoon zijn iets
voor hun oude menschen te doon. In tal van
gevallen evenwel hebben zij nagelaten tijdig
de noodige fondsen te vormen. Daardoor
worden zij, als eenige arbeidei-s 65 jaar wor
den, in eens met een groot bedrag aan uit-
keei'ingen belast Worden de kosten door
premiebetaling over een groot aantal jaren
verdeeld, dan weet de ondernemer ieder jaar
precies waar hij aan toe is.
Vele patroons hebben ook de gewoonte een
ouden arbeider op een wat lager loon aan
liet werk te houden. Een dergelijk arbeider
brengt ook dat lagere loon veelal niet meer
op. Bovendien vertraagt hij het arbeiclstempo.
Mr. Dr. A. A. T. BhUn.
de fabriek, omdat hij niet goed meer mee
kan komen. Economisch is het daarom veel
beter een dergelijkei} arbeider te pensionnee-
ren en hem door een frissche jonge kracht te
vervangen, die zijn loon waard is en het
arbeidstempo kan volgen.
Na enkele opmerkingen over de vacantie
te hebben gemaakt stond spreker stil bij het
derde onderwerp: den kindertoeslag.
Spreker wil, omdat hij in een kring van
werkgevers is, alleen de kindertoeslag voor
arbeiiders uit het particulier bedrijf behande
len en niet die voor het overheidspersoneel.
De kindertoeslag wordt veelaJ verdedigd
met het doel de gezinsvorming in de hand
te werken. Het is inderdaad zeer te betreu
ren, dat zoovelen tegenwoordig geen of
slechts één of twee kinderen willen hebben.
De huwelijksband tusschen man en vrouw
wordt er door verslapt. Paedagogen van
naam hebben gewezen op de zedelijke geva
ren, die het cenig kind bedreigen. Daarmede
is evenwel niet gezegd, dat het op den weg
der werkgevers ligt door kindertoeslag de
gezinsvorming in de hand te werken. Spre
ker onderzoekt achtereenvolgens de tegen
kindertoeslag aangevoerde bezwaren. Daar
bij gaat hij er van uit, dat door den werk
gever een fonds wordt gevormd, waaruit dc
toeslag wordt uitgekeerd, omdat anders
iedere werkgever zijn loonuitgaven zou kun
nen bcpei'ken door arbeiders zonder kinde
ren in dienst te nemen.
Het bezwaar van sociaal-democratische
zijde aangevoerd, dat de kindertoeslag de
eenheid der arbeiders in het bedrijf breekt,
deelt spreker niet. Aan de hand van de
collectieve contracten kan worden aange
toond, dat die eenheid thans niet bestaat
Men denke aan de verschillen in belooning
tusschen geschoolden en ongeschoolden e.d.
Van meer beteekenis is liet bezwaar, dat
dc kindertoeslag er practisch toe kan leiden
het grond loon steeds meer te drukken.
Voor spreker schuilt het bezwaar tegen
den kindertoeslag vooral hierin, dat dan
rekening wordt gehouden, niet met een al-
gemeene maar met een bijzondere
behoefte van den arbeider. Het is niet billijk
den eencn arbeidr hooger te beloonen dan
den anderen, uitsluitend en alleen omdat hij
een grooter gezin heeft. Bovendien: waarom
moet men alleen rekening houden met de
bijzondere behoeften, die een groot gezin
medebrengt? Eenmaal dezen weg opgaande,
zal men ook met andere bijzondere behoef
ten moeten rekening houden, b.v. met het
zijn van kostwinner of met het hebben van
een ziekelijke orrouw of ziekelijke kinderen.
Slet deze opvatting is niet in strijd het ver-
Een Routine" van Hel<Ts Autohandel te Rotterdam, trok bij den onlangs gehouden
optocht zeer de aandacht.
van een kinderaftrek voor de per-
soneele en inkomstenbelasting. Deze aftrek
berust op de toepassing van het beginsel:
belasting naar draagkracht, een beginsel,
dat niet aan het loon ten grondslag kan
liggen.
Op de bespreking, die op deze referaten
volgde, komen we in ons blad van morgen
terug.
Na afloop der vergadering werd een ge
meenschappelijk bezoek aan de Jaarbeurs
gebracht.
Daarna werd een gezamenlijke aulotocht
ondernomen naar Zeist, waar in Hotel Figi
een reünie en gemeenschappelijke maaltijd
plaats had.
Toen reed 't talrijk gezelschap weer naar
Utrecht, waar men bij 't station weer van
elkander afscheid nam en een ieder naar
zijn home terugkeerde.
Groot Landbouw Openluchtspel
FOLKLORISTISCH
ALLEGORISCH
EEN SPEL VAN ZON EN ZANG
Bodegraven, 11 Sept. 1929.
Het weer kon niet beter zijn. Een stralende
herfstzon lieeft het gi'oot landbouw open
luchtspel, dat gistermiddag in Bodegraven
werd opgevoerd begunstigd.
Aan de heeren, die dit alles hebben voor
bereid, mogen wij allereerst wel allen lof
brengen voor de keurige prestatie en voor al
hetgeen ze de talrijke aanwezigen ('t waren
er zeker meer dan 4000!) hebben geboden.
Het spel dat uit drie deelen bestond, ver
beeldde tafreelen van Landbouw en Veeteelt
Hoewel niet zuiver folkloristisoh, gaf het toch
typische eigenaardigheden weer van onze
nijvere boerenbevolking. Opmerkelijk was
ook, dat er geen décors gebezigd waren. Een
simpel stuk weiland was voldoende.
Dit openluchtspel is dus zooals gezegd ge
schiedkundig als folkloristisch en allego
risch.
De groote beteekenis van den landbouw
voor het volksleven door alle tijden heen,
wilde men den bezoeker in bonte mengeling
van optochten, muziek, zang en dans laten
zien.
Gesproken werd er in het spel slechts
weinig, het sprak voor zichzelf.
Het eerste deel
concentreerde zich om Ceres, de personifi
catie van den Landbouw.
Na eenige fanfares kwamen herauten te
paard het terrein op, gevolgd door boeren
en boerinnen met landbouwproducten. Dan,
houdt Ceres in ccn aardig lila toiletje, baar
zegetocht op een praalwagen, die geflankeerd
is door kleine meisjes.
Wanneer de fleurige stoet het terrein rond-
gei-eden is, bestijgt Ceres haar loge cn neemt
zc een zanghulde in ontvangst.
Beschermster van den Landbouw
U wij den wij ons lied.
Gij die ons t' allen tijde
De hand ter hulpe biedt.
Om met vereende krachten,
Met lust en met verstand
Den bodem te bebouwen
Van 't lieve vaderland.
Zoo klonk het lied over 't veld, duidelijk
voor allen hoorbaar, dank zij de machtige
Pliilips-geluidversterkers.
Inmiddels zijn de Batavieren ter plaatse
verschenen, met vrouwen, kinderen en klein
vee een kleurejistudie in bruin en wit,
die ruwe behaarde kerels en hun blonde
vrouwen en kinderen in smetteloos blanke
kleeren.
Een groep van de meisjes voert een rei
dans uit om den inmiddels geplanten Mei
boom.
Dan komen de Middeleeuwen. Floris V in
hoogst eigen persoon, met een onverstoor
baar gezicht, komt in Bodegraven. De stich
ter van het Hoogheemraadschap Rijnland
wordt met applaus begroet. Hij wordt ge
volgd door edelvrouwen cn landslieden,
eenige zegewagens, gilden enzoovoort. De
deelnemers aan deze groep zingen het be
kende oogstlied:
Sikkels blinken
Sikkels klinken
Ruischend valt het graan
Na een oogstdans volgt dan de vierde
groep: Lente, Zomer, Herfst en Winter sym-
boliseerend, met de verschillende eigenaar
digheden van de diverse jaargetijden.
Vooral de arretikker en het aardige stelle-
DE WIJNOOGST
Heel den langen zomer heeft de zon qestoofd boven de wijnbergen van het Duitsche
land. Daar is een kostelijk gewas gegroeid op de bergen langs den Rijn en zijn zijdalen,
de volle rijke druiventrossen gloeien tusschen het gouden loof van de druivenstokken.
Nu zijn de Winzermadelvan Rüdesheim cn Walporzheim de hellingen opgeklommen
om den oogst binnen le halen. De kwaliteit van het kostelijk gewas tnoct dit jaar
bijzonder go' zijn.
tje Friezen erop kreeg een welverdiend ap-
plausje.
De deelnemers hebben zich nu allen op
gesteld op het platvorm midden in het veld
en zingen Ceres, die inmiddels van haar
hoogen zetel is afgedaald nogmaals de Ceres-
zang toe.
Het geluid klinkt forscher nu, uit 250 kelen
en er zijn werkelijk heel goede stemmen
onder.
Ceres bestijgt haar zegekar weer en het
geheel der deelnemere maakt nogmaals een
ommegang over het- terrein.
Wat hierbij opviel, is, dat de costuums
allen zoo wel verzorgd waren en dat dit
eerste deel een uitnemenden indruk maakt®
bij alle aanwezigen.
't Was intusschen al over half vijf ge
worden.
Het tweede deel
van het spel stelde voor een boerenbruiloft*
Daarvoor werden nu de voorbereidselen ge
maakt. Banken en tafels met allerliand®
lekkernijen worden op het platvorm opge
steld. Het publiek wordt ondertusschen ge
amuseerd met muziek en wafelen echt®
Parijsche, oud-Hollandsche, bekroond met
zilver en goud! 'n Spannend moment is ook,
als een gedeelte der tribunes krakend ineen
zakt. Even later wordt een dame weggedra
gen, die blijkbaar haar been gebroken had
bij dit ongeluk. Het publiek wordt per Phi
lips op de hoogte gebracht en men blijft ge
lukkig kalm.
Kwart over vijven komt dan een aller
aardigste bruiloftsstoet het terrein op D®
stemming zit er in.
Nadat het terrein is rondgereden worden
de wagens weggevoerd en alle gasten ne
men plaats aan de tafels.
Op de bruiloft gaat het zeer vroolijk toe.
Er wordt gegeten en gedronken en op voor
stel van Pieternel wordt gezongen het:
„Lied van den Boer".
Daarna volgt in drie afdeelingen een uit
beelding van het bekende versje: ,,'k Heb
mijn wagen volgeladen enz
Vervolgens vindt plaats de aanbieding
van de bruiloftsgeschenken aan het jonge
paar; deze geschenken, waai'onder de wieg
niet ontbreekt, zijn door de bruiloftsgastten
meegebracht naar het feest.
Thomasvaer stelt dan voor een echt Oud-
Ilollandsch volksspel te doen en onder be
geleiding van de speelnooten wordt het
„Kruip door, sluip door", door alle brui
loftsgasten uitgevoerd.
Een gedeelte der medespelenden voeit
daarna uit de echte boerendans „de Schut-
sche drïj".
Door Thomasvaer en Pieternel wordt
dan de Zegewensch uitgesproken, waar
in zij achtereenvolgens behandelen: 't vor
stelijk huis; de Hollandsche Maatschappij
v. Landbouw; (Hierbij wordt op vooi-stel
van Pieternel een huldezang gezongen aan
deze Maatschappij, waarin de aanwezigen
bijvallen); het gemeentebestuur van Bode
graven en Zwammerdam; de strijd der vee-
houders over de beste veesoorten; hei mo
derne rund, dat onder groote hiluriteit
wordt voorgeleid; de nieuwste varkens
soort (op wieletjes!); vruchten en klein vea.
In optocht gaat het weer over het terrein.
De bruiloftsgasten zingen en ter eore van
de Ambachtsvrouwe, die per maileoacli
kwam aangereden om het jonge paar t®
complimenteeren, wordt dan een klompen
dans uitgevoerd.
Inmiddels zijn binnengekomen de Ven-
delzwaaiers van St Martinus uit Tom-el ra,
die voor de hooge bezoekster het vendel-
zwaaien, zooals dat in het Oosten en het
Zuiden van ons land nog veel beoefend
wordt, zullen demonstree ren.
Daarop vertrekt de Ambachtsvrouw®
weer en als passend slot van de bruiloft
wordt een origineele ringrijderij gehouden.
Het derde deel handelde over:
Do landbouw van heden en toekomst.
't Gaf een juist beeld van den tegenwoor
digen stand van de landbouw, de modem
geoutilleerde werktuigen en de ontwikke
ling in modernen geest. Cei-es en de Wel
vaart reden mee in den stoet, benevens
eenige mooi versierde reclamewagens uit
Bodegraven.
Tenslotte formeert het zich tot een groo
te groep rondom Ceres, die er vervolgens
op wijst, hoe door de samenwerking van
wetenschap en industrie ook in het boei-cn-
bedrijf veel zal woi-den gewijzigd, verbeterd
en gemechaniseerd en om te laten zien,
welke resultaten in dit opzicht reeds zijn
bereikt, verschijnt de landbouw van de toe
komst
De automatische koe, die niet alleen
melk, maar heele kazen kan produceeren,
was „the topic of the day".
Hoe zal het met Bodegraven gaan, ais
de fantasie realiteit wordt?
Gewezen wordt op het feit dat de land
bouwers zich in cursussen ontwikkelen eu
tijd hebben voor ontspanning.
De landelijke rijvereeniging „Kita Se-
neng" uit Nieuw-Vcnnep gaf ten bewijzo
daarvan eenige kranige rijtoeren en za
werd met de grootste aandacht gevolgd.
Het openluchtspel nadert nu zijn einde.
De Nederlandsche Maagd komt, omv m :t
door de elf provinciën om Ceres een kiv.ns
te offreeren als bewijs van waarde*.vn.-r
namens het geheele Nederlandsche
Op haar beurt geeft Ceres de krans a. i «Ie
voormannen van de Hollandsche _Y mi-
schappij van Landbouw.
Met het Wilhelmus wordt de voorst li mg
besloten.
De componist van dit zeer intin
to, aardige en heelemaal niet vervelende
openluchtspel, de heer A. Schuling, onder-
wijzer te Bodegraven, kent een voord v.-.m
wanne hulde toe tooi het mooie «e:;;, dat
hij heeft gedaan. En alle meespelenden heb
ben hun best gedaan om d-n duizenden
toeschouwers een middag te bezorgen, dien
ze niet licht zullen vergeten.
s