"ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1929 DERDE BLAD PAG. 9
DE INNEMING VAN 'S-HERTOGENBOSCH
1629
14 SEPTEMBER
DOOR
K. F. H. DE KROON
1929-
i.
Van 1G09—1621 hadden de wapenen tegen
Spanje gerust en den Nederlanders daardoor
ruimschoots gelegenheid geschonken om den
strijd tusschen Arminius en Gomarus uit te
vechten en daarmee hun energie te verspil
len. Want de eerste jaren na het Bestand
maken een ec-nigszins zonderlinge figuur in
onze geschiedenis. De oorlog schijnt zóó mat
en levert zóó weinig resultaat, dat hot lijkt
of prijs Maurits al zijn. kracht en bekwaam
heid in zijn twist met Johan van Oldenbar-
nevelt heeft verloren. Eerst met den dood
van Maurits in het voorjaar van 1625 begint
er verandering te komen. Maar 't is Spanje,
dat den eersten slag slaat en Breda ver
overt.
Dan echter begint, met de verovering
van Grol, Frederik Hendrik zijn reeks van
beroemde belegeringen, die zijn naam als
„stededwinger",
geheel Europa door beroemd maakt. Geen
daarvan was zóó beroemd en zóó gewichtig
als die van 's Hertogenbosch. Maar die zou
niet mogelijk geweest zijn zonder den bui
tengewonen voorspoed der Nederlanders
buiten Europa, waar in dien tijd niet alleen
de schitterendste overwinningen, maar ook
de grootste veroveringen en de rijkste buit
werden behaald.
Geen wapenfeit dier dagen is zoo algemeen
bekend al.; de verovering van de Zilvervloot.
Nog altijd zingt het volk het liedje van
Piet Hein. als wilde 't diens beklag beves
tigen, dat die roemlooze zege, die alleen
buit opleverde, hem meer werd gedankt dan
de hardst bevochten overwinning.
En in zekeren zin heeft het volk daarin
gelijk. Want geen wapenfeit haast uit onze
geschiedenis heeft zulke gewichtige gevol
gen gehad. Het geldgebrek, daaraan te
wijten, heeft Spanje verlamd op het oogen-
blik, dat het gereed stond, om iget Habsburg
en de Katholieke Ligue vereenigd, de ket
terij te verpletteren. De overvloed, die ook
daaraan te danken was, heeft de Republiek
mede in staat gesteld het hoofd te bieden
aan dc gevaren, die haar in 1029 bedreigden
en een onderneming, zoo moeilijk als hel
beleg van 's Hertogenbosch, tot een" goed
einde te brengen.
De zekerheid, dat Spanje geen |eld had
en de hoop, dat de keizerlijke troepen nog
door de Denen zouden beziggehouden wor
den, deden den Prins en dc Staten de hoop
opvatten deze zoo dikwijls beproefde en al
tijd mislukte onderneming opnieuw en met
alle krachten te beproeven.
Een blik op dc kaart is voldoende om te
begrijpen, wat 's Hertogenbosch beteekende;
deze vesting heheerschte niet alleen een
groot deel van Brabant, maar diende den
vijand ook als toegangspoort tot de grootc
rivieren en was dus
het aangewezen steunpunt
bij de op den duur te verwachten samen
werking tusschen de Spaansche en Keizer
lijke legers. Maar de stad was buitengewoon
aterk, mede door haar ligging te midden
van moerassen en werd verdedigd, behalve
door 4 a 5000 burgers, door een talrijke
bezetting 3000 voetknechten en eenige
honderden ruiters onder den heer van
Grobbendonck, een bekwaam en moedig
krijgsman.
Vandaar, dat het leger aanzienlijk werd
versterkt, niet alleen om de groote onder
neming naar behooren te kunnen volvoeren,
maar ook om, terwijl Frederik Hendrik met
de hoofdmacht voor 's-Hertogenbosch lag.
de grenzen te dekken, want, ofschoon Grol
wel in onze handen was, lagen die aan de
Oostzijde open en sinds de oorlog ook in
Duitschland was uitgebroken, gold West-
falen als een deel van 't oorlogsveld tusschen
-Spanje en Nederland.
Het leger, waarmede de Prins de groote
onderneming waagde, was geëvenredigd aan
de bezwaren dier taak. Niet minder dan
21000 man voetvolk en 4000 ruiters waren in
April op de Mookerheide verzameld en sloe
gen nog voor het einde der maand den weg
naar 's Hertogenbosch in. Honderden boe
ren werden uit Betuwe, Veluwe en Zuid-
Holland gelicht om met de soldaten de
schanswerken te helpen opwerpen, wat met
groote snelheid in ongeveer tien dagen ge
schiedde.
De vijand, die alle krachten zou inspan
nen, om de belangrijke vesting te behou
den, door geldgebrek verhinderd, deed wan
hopige pogingen om te velde te komen,
maar week op week verliep, terwijl Frede
rik Hendrik steeds voor 's Hertogenbosch
lag, dc rivieren de Dommel en de Aa af
leidde en langs kanalen in nieuwe beddin-
Prins Frederik Hendrik,
gen om zijn eigen kwartieren heen deed
stroomen, groote aanvals- en verdedigings
werken aanlegde en de belegerde stad steeds
dichter naderde.
Zoo werd bet einde Juni, toen eindelijk de
Spanjaarden gereed waren en het vijande
lijke leger onder Van den Bergh, sterk
30.000 voetknechten en 6000 ruiters, de stad
rechtstreeks trachtte te ontzetten, hetgeen
echter niet gelukte; de aanvallen op 's Prin
sen stellingen cn de daarmee verband hou
dende uitvallen der bezetting werden glans
rijk afgeslagen.
Zoo ging alles naar wensch, toen half
Juli het bericht kwam, dat
een keizerlijk leger,
vrijgekomen, doordat Denemarken gedwon
gen was geworden tot den vrede van
Lübeck, dc oostelijke grenzen naderde; in
verband hiermede trok Van den Bergh,
wanhopend den Prins gewapenderhand van
voor 's-Hertogenbosch te verdrijven, naar die
zijde af, om zich met het keizerlijke leger
te vereenigen. Hij meende nu door een
nieuw plan de campagne den Prins te
noodzaken het beleg op te breken; een inval
in Gelderland en zoo mogelijk een opmarsch
naar HoMand zou Frederik Hendrik daartoe
dwingen. De aan den IJsel opgestelde krijgs
macht werd verslagen en vergooid, 'geen
vesting dekte den toegang tot Amsterdam
behalve Amersfoort, dat zich maar kort ver
dedigde. Wel waren in die dagen stroop
tochten in de Veluwe niet zoo heel zeld
zaam, maar een inval als deze «was niet
beleefd sedert 1572.
Een hevige paniek ontstond. Utrecht zette
aanstonds de Grebbesluizcn open en liet het
land tot bij Amersfoort onder water loopen.
Men snrak van verraad in sommige gewes
ten, met name in Gelderland. Maar wie het
hoofd niet verloren, dat waren dc Prins en
de Staten, vooral die van Holland. De eerste
bleef onverstoorbaar voor 's Hertogenbosch
liggen; dc laatsten deden alles, wat gedaan
kon worden, om de dreigende invasie te
koeren. Men nam regimenten van Denemar
ken en Zweden over, wierf nieuwe Engel-
vooral van de West-Indische, zond stedelijk
waardgelders en schutters uit de Holland-
sche steden naar de bedreigde punten cn
wapende duizenden boeren om Utrecht te
verdedigen.
Met wanhopige inspanning werden de
Vecht, de Vaart cn de kleine wateren om
Amsterdam beveiligd, de aarden liniën van
de Grebbe en die, waarvar TT*
steunpunt was, goed voorzie
bij Maarssen, bij Muiden en
onder water gezet, later die
Utrecht, dat een zee geleek.
Utrecht
de landerijen
n dc omgeving
n bijna geheel
Geen oogenblik lieten de Staten-Generaal
en die van Holland den moed zinken.
Anders was het intusschen gesteld in het
thans l>edreigde Utrecht, waar een ware
ontsteltenis, een door alle aanmaningen der
landsregeering niet tot bedaren te brengen
paniek hecrschte, zich uitend in de vlucht,
in het verbergen of wegzenden van geld en
kostbaarheden, in van weinig beraad getui
gende besluiten der stedelijke regeering.
Bovendien begonnen de boeren te morren
over het inundceren der landerijen, waar
door zij onherstelbare schade leden, en over
de vaak zware militaire diensten, waartoe
zij geprest werden.
INGEZONDEN KEDED2FLINS.
RHONE-VERBETERING
EEN GROOTSCH ONTWERP
Zal vijftien jaar arbeid vorderen!
DE GEREGULARISEERDE RIVIER ALS
BRON VAN ELECTRISCHE KRACHT EN
INTERNATIONALE VERKEERSWEG
(Van onzen Parijschen Correspondent)
P a r ij s, 5 September 1929.
Was het niet Pascal, die de rivieren wan
delende wegen heeft genoemd, omdat zij
door het land gaan van stad naar stad en
op haar wisselkleurigen stroom willig
de lasten der menschheid
dragen?
Vier groote rivieren heeft Frankrijk, welke
diep uit het achterland komen, onderweg
vele zijstroomen in zich vereenigen, en zoo
voortrollen naar de zee, die machtige mid
delaar tusschen volk en volk. De Seine,
Loire en Garonne monden uit in den oceaan,
dc Rhóne richt zich naar de Midrïel-
landschc Zee, het oudste handelsbekken van-
Europa. De Rhöne is onder haar zusters
min of meer een enfant terrible, een kind
dat een lastig karakter heeft. Ner;
zij zichzelf gelijk!
de besprekingen heeft gehad, en zich reeds
bij voorbaat van een electriciteits-overeen-
komst heeft meester gemaakt
Van grooter belang
wellicht is misschien het scheepvaart-pro
bleem, dat eens en voor al zal zijn opgelost.
Volgens het rapport der Rhöne-Commissïe
koestert men zelfs dc verwachting, dat r#e
Verbeterde scheepsweg zal kunnen worden
„een middel om economisch tot Zwitserland
door te dringen, cn het begin van een groo-
ten waterweg MarseilleAntwerpen, welke
bet verkeer,^ dat thans over zee of
langs de Itahaansche, Duitsche en Zwitser-
sche spoorwegen plaats heeft, langs Fran-
sche banen zal verleggen".
Teneinde de uitvoering der Rhóne-werken
iéts overzichtelijker te maken, is men voor
nemens het arbeidsterrein in zes gelijke
zónes tc verdeden. De arbeid zal worden op
gedragen aan een op te richten „Compagnie
Nationale du Rhone", welke een groepeering
van alle belanghebbenden zal zijn, derhalve
de Fransche Staat, de stad Parijs, de be
trekken departementen, enz. Betrokkoncn
zullen een kapitaal bijeen brengen dat voor
tien procent uit aandeden, en voor het ove
rige uit obligation zal bestaan. De Staat zal
zich garant stellen, op conditie dat geen di
videnden worden uitgekeerd alvorens zijn
voorschotten afgelost zijn. Mocht men er
niet in slagen kunnen, voor den geheelen
Rhóne arbeid één maatschappij te vormen,
dan zal men er >e over gaan voor elke
zóne afzonderlijk dit te doen.
Intusschen is er sinds 1921
nog weinig vordering
Uit de Zwitsersche gletschers ontsprongen
ordt zij Fransch zoodra zij het Meer van
Geneve verlaat. Zij heeft daar een zeer gril
lig gevormde, rotsachtige bedding, welke
soms, als bij Bcllegarde, uit twee onder el
kander gelegen geulen schijnt te bestaan,
zoodat het lijkt of dc groote massa van haar
•ater in den bodem verdwijnt Nu eens heeft
j een breedte van tusschen de drie- en vier
honderd meter, dan weer perst zij zich als
een smal en onaanzienlijk stroompje tus
schen haar beknellende rotsen en klippen
door. Haar water sleurt hee}c grintmassa's
mede, die bij den gcringsten weerstand ver
sperringen kunnen vormen. Eertijds ver
loor zij zich ook dikwijls in'ncven-armen,
waardoor zij. aan diepte en bevaarbaarheid
inboette. Thans is dit euvel goeddeels on-
lervangen door dijkaanleg. Eerst-als de ris
'ier belangrijk wast kan zij over deze kee-
•ingen heen vloeien, zoodat zij nu in allé
jaargetijden meer constant van peil is. Tot
Lyon ongeveer kan men haar bevaren, daar
een gemiddelde waterstand 1.10 M.
Do Rhone zou voor de scheepvaart minder
belangrijk zijn, indien bij deze stad de Sarm'e
'c"t met haar vereenigde, waardoor zij,
n oorsprong dezer rivier gerekend tót
aan haar mond in de Middellandséhe Zee
gemaakt. Men had een Permanente Studie-
Commissie in het leven geroepen, welke de
blijft j laatste struikelblokken had weg te ruimen,
en de fmancieelc zijde van het vraagstuk
een lengte
K.KL.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
vraagt SPOOR'/ MOSTERD
heeft. -: j
Beidé rivieren samen vormen derhalve een
schcepswbg, welke diep het land, invoert, en
die boyendien nog door kanalen met Marne
en Moescl in verbinding staat! Deze han
dels en verkeersweg zou nog/me'cr beteeke-
nis hebben, indien de Rhóné beter bevaar
baar was.
Reeds bijna een halve eeuw heeft men
t vraagstuk in studie gehad, werden er
plannen ontworpen en discussies zonder tal
gevoerd. De rogularisatie van dit vaarwater
bracht veler belangen in het spel, en deze
moesten eerst met elkander in overeenstem
ming worden gebracht, alvorens men tot
détail-uitwerking kon komen. In 1902 echter
ontstond oen ontwerp, dat tot basis der ver
dere onderhandelingen dienen kon. Sinds
dien heeft men daar op voortgebouwd en de
Wet van 27 Mei 1921 tot stand gébracht.
De Wét van 1921 bestrijkt hei vraagstuk
der
rivisrverbctering
zijn gansche uitgestrektheid, zoowel
wat betreft de belangen der soheepvaart, als
die van landbouw en industrie. De land
bouw nl. is er bij geïnteresseerd door nieuwe
irrigatie-werken, de industrie door het om
zetten van den stroom in electriciteit!
Volgens schatting zullen de Rhóne-wer
ken de rivier tot aan Sevsscl in Hoog-Savoye
voor schepen van 1000 ton bevaarbaar ma
ken, de kracht-installaties zullen 800.000 P.K.
electrische stroom kunnen produceeren, en
door irrigatie-maatregelen zullen goede oe-
verterreincn, gezamenlijk .260.000 hectaren,
voor den landbouw beschikbaar komen. Re
sultaten die men niet licht kan overschat
ten!
Wat de krachtinstallaties bijvoorbeeld aan
gaat, deze zullen niet allen het ganscfie
Rhöne-bekken van stroom voorzien, doch
zelfs het genabüurdè Alpengebied, en opk
de stad Parijs. Dit laatste is oorzaak dat de
metropool steeds één levendig aandeel in
onder de loupe te nemen. Wel hoeft deze
Commissie zich van haar taak gekweten,
doch door den geweldigen omvang van haar
werkzaamheden kon zij eerst in 1925 met
haar rapport gereed zijn. De tijd was ech
ter toen niet b i uitstek gunstig om een be
roep op de kapitaalmarkt te doen, het land
verkeerde economisch in lang geen rooskleu
rige omstandigheden, er was een budgetaire
crisis welke tot 1927 zou voortduren. Eerst
1928 zou meer evenwicht brengen, stabili
satie van bet betaalmiddel cn economische
opleving. Begrijpelijkerwijs was het toen
noodzakelijk dit commissie-rapport hij de
nieuwe economische omstandigheden aan te
passen. Nog heel wat zal er te bespreken
zijn eer men het in finesses eens is, zoodat
men eenerzijds de staatsvoorschotten kan
vaststellen cn anderzijds met Zwitserland
tot een accoord komen, dat als inede-eige-
naar van het Meer van Genêve over do wa
terkwestie het zijne te zeggen zal hebben!
Welke kosten dit titanen-werk zal mede
brengen is nog moeilijk te schatten. Dat deze
niet. gering zullen zijn laat zich donken, in
dien men "slechts in aanmerking neemt dat
voor de geheele Rhöne-verbetering op vijf
tien jaar arbeid gerekend wordt!
Gemengd Nieuws»
VISSCHEN MET DE ZEGEN.
De Minister van Binnenl. Zaken heeft be
paald dat, de gesloten tijd \oor het visschen
met de vischzegen in de Overijsselsche
Vecht, met uitzondering van de daarlangs
gelegen kolken en andere wateren, in 1929
zal eindigen op 6 September.
In een oplaag van 159.000 exemplaren is
door de Ver. Nederlandsch Fabrikaat, in sa
menwerking met een 14 tal fabrikanten, een
gezelschapspel verschenen, bestemd voor kin
deren van S tot 12 jaar, volgens het ga i:en-
bord-schema doch w aarop men een reis door
Nederland maakt en dan, de spelregels le
zend, in de meeste steden cn dorpen kennis
maakt met de daar gevestigde Nederland-
sche industrie. Het denkbeeld is niet nieuw,
toegepast als hier heeft het toch
CHRISTELIJK BEWAARSCHOOL
ONDERWIJS
JAARVERGADERING TE UTRECHT
DE SCHOOLARTS
Op Woensdag 4 dezer werd te Utrecht,
des middags te 1.30 uur de 8ste algemeene
Jaarvergadering van bovengenoemden Bond
gehouden, in het gebouw, der Bewaarschool
aan den Springweg 93.
In zijn openingswoord wees de Voorzitter,
de heer Joh. Zuitlmccr, op dc gestadige uit
breiding van het Chr. Bewaarschoolonder-
wijs in ons land. Op tal van plaatsen zijn
in het afgeloopen jaar nieuwe bewaarscho
len gesticht. Gewezen werd ook op de wen-
schelijkheid, dat de Bond door gedelegeer
den in den Schoolraad vertegenwoordigd
zij. De hoop werd uitgesproken, dat de
nieuw-opgetreden Minister van Onderwijs,
Mr. Terpstra, aan dc wettelijke regeling van
het Bewaarschoolonderwijs zijn aandacht
zal schenken.
Bij de periodieke verkiezing van twee le
den van het Bestuur werd in de plaats van
den heer A. W. van 't Hoff, die om gezond
heidsredenen had bedankt, gekozen de heer
J. D. Okcl, tc Helder, terwijl dc heer W. L.
B. don Blaauwcn, te Den Raag, met alge
meene stemmen werd herkozen.
De jaarverslagen van den Secretaris, den
heer J. Prins, cn don Penningmeester, wer
den uitgebracht De Penningmeester, de heer
Den Blaauwen, werd voor z:jn beheer gede
chargeerd, nadat de administratie door een
commissie uit de leden was nagezien. Het
boekjaar 1928 sloot niet een klein batig sal
do, dat in het loopende jaar door verschil
lende uitgaven wel in een nadgelig saldo
zal omslaan. Vooral de opleidingscursus te
Breda brengt kosten mede. Op voorstel van
het Bestuur werd tot verhocging der con
tributie besloten, waarbij echter rekening zal
worden gehouden met den flnancieelcn toe
stand van enkele zwakke school vereen ïgin-
gen. Aan de aangesloten Vercenigingen zal
de nieuwe contrihutiesegeling worden mede
gedeeld. Voorts werd na ecnlge l>espreking
besloten de jaarvergadering voor het ver
volg niet meer te houden in het begin van
September, maar in,dc Pinkstérweek.
Door den heer T. S. Goslinga, te Leiden,
werd daarna ccn inleiding gegeven op de
bespreking van de vraag; „Mogen en moe
ten wij den schoolarts in onze scholen toe
laten?"
Inleider wees er op, hoe in den laateteo
tijd het vraagstuk van het geneeskundig
schooltoezicht ook in de kringen van het
Chr. Onderwijs naar voren is gebracht. Op
te merken valt, dat verschillende politieke
partijen, die streven naar uitbreiding dei-
Staatszorg voor dc volksgezondheid, aller
eerst op de School die verder gaande Over
heidszorg willen bereiken. Ook in dit op
zicht kan er van de school misbruik worden
gemaakt. Dit gaat in tegen opze beginselen,
daar wij niet kunnen toestaan, dat van de
school worde gemaakt het voorportaal van
de algemeene hygiënische volks verzorging.
Maar dit wil niet zeggen, dat wij bezwaar
behoeven te bobben tegen elk geneeskundig
toezicht op onze scholen. Maar dan nioet dit
toezicht beperkt blijven binnen de grenzen
van beveiliging tegen het gevaar, dat door
de aanwezigheid van een enkele leerling dc
gezondheid der mede scholieren zou worden
bedreigd.
Inleider zou cLen schoolarts dan ook alleen
willen zien als adviseerend deskundige op
medisch terrein. Adviseur voor dc ouders
der leerlingen, voor hot onderwijzend per-
sonepl cn voor het Schooll>cstuur. Genees
kundige behandeling der leerlingen hebbe
in geen geval plaats en niets mag buiten
medeweten en goedvinden der oudere met
leerlingen gebeuren. Alleen op deze wijze
ki i nen wij den schoolarts in onze scholen
toelaten. Maar dan zal hij ook niet worden,
zooals dit noodwendig voortvloeit uit het
verkeerde beginsel des moderne Staatszorg
voer de Volksgezondheid, de man die in de
heel symp-vthieken kant. Men vergete niet, school n slotte de hoogste bevoegdheid uit-
dat men door de Nederlandsche industrie I oefent Het meest wenschelijke is, dat onze
te steunen, de algemeene welvaart in eigen c®i\ Scholen een eigen bezoldigd genceskun-
land bevordert en indirect dus ook zijn-eigen
welvaart. Met op dit „ganzenbord" te spelen
leeren de kinderen de kaart van Nederland
nog weer eens anders te bekijken dan ze
het op school gewend zijn.
Het „bord'J ziet er frisch uit en de spel
regels zijn goed in elkaar gezet.
DOODGETRAPT DOOR EEN PAARD.
zijn paard. Da
naar het hospitaal te Roermond t
gébracht, waar hy nog denzelfden i
de gevolgen is overleden.
dig schooltoezicht konden hebben, zooals dit
te Amsterdam en Schiedam bestaat
Op deze brcede inleiding volgde een war
me bespreking, waarbij de inleider als ant
woord op een gestelde vraag, als zijn mee
ning uitsprak, dat subsidie uit de gemeente
kassen voor onze Bewaarscholen moeilijk
kan worden aanvaard, wanneer onder dc
voorwaarden, waarop dit subsidie zou wor-
Donderdagavond omstreeks half negen krees hè^besTuuf «rpHcl™ roTtot
de heer H. B., wonende te Hansel, een trap tocIating op de school van geneeskundig
schooltoezicht, waarbij zou worden opgetre-
Tv,ra„ «tot o». «„on- -n strijd met onze beginselen in zake de
Overheidsbemoeiing op het terrein der Vrije
School. Op wijziging van die voorwaarden
Radio Nieuws.
BUIZEN (1875 M.) Morgrenwijdiiy?- 10.30—IS
3 ram* foon muziek. 12.13—1' Concert. 2—2.30
'raatje door Max Tak. 2.30—1.30 Muziek. -4.30
-5 Gramofoonnmziek. 5.306 Gramofoonru-
i«k. 0.01—7 45 Concert. 8 VARA Orkest. .15
3.50—5 Alg.
iziek. 23.IS
imofoonmu-
15—7 Jour-
(1554 XL). 10.35 MorgenwUdlnfr.
zint'. 1.20 Orkest. 2.10 Uitzon-
chnelder-Cup Race. ï.36 KincW-
euwsber. 7.05 Strijkkwartet. 7.20
zing. T.óO Studentenliederen 8.20
0.20 Lezing. 10.35 Vau-
LANSENBF/RG (478 M.) 7.20—7.50 Granv>-
ooamuzlek 7.60— 8.36 Orkest. 10.35—12.10 Gra-
riofounmuziek. 12.30 Gramofoonmuzlek. 1.25—
nuzl^k. 8.29
J.55—6.30 Grai
.20 Geneert utt Hamburg.
35 Vroolijfc# arend. Daar-
URUSSEL (508 5 M) 5 20 Cmeert, «50 G ro
ert. 8.20 Orkca
•1 M). 8.21
VPRO 7.30 nam. Wijdi
Ir. Eerdmans: Sabbathv.
HILVERSUM (258 XL X
DAVENTRY <1554.4 M.) 5.50 Bijbel
ZEESEX (16S5 M.) 9.15 Klokkenspel
HUIZEN (1S75 M.). 10—10.15 Morgenwijding.
10.39—lï Gramofoonmuziek. 12.15—2 Cunejrt.
2—2.30 Gramofoorsiuziek. 2 30—4 30 Aanslui
ting van het Rembi andt-tb«ater te Am-ti-rtlmn.
4.59—5 Gramofoonm uniek. 5—C Kinder int rU«.
scholen. 4—5 Coi
iziek. 6.307 Lasini
irtje.
iwsbar
10.20 Uezin
.202.20. örkec
[jesteoncert.
8.05 Zang 8 20 Concert.
12.20—12.35 Beeldmtzending.
PARIJS „Radio Paris" (1725 I-L). 12 20
nofoonmuziek. 4 05 Grnmofnonmuaiek. 6.55
nofoonmuziek. S.3S Concert.
LANGENBERG (47?
k. S. 20—9.20 O
k. 1.252.50 Orkesteen
ifoon nmslek. 8.20—9.10
dwlg Thonna-avond. Dat
7 35—8.15
10 Gram.
t. 5.55—6
6.20—12.50 1
12.5
!.50 Gramofoonmuzlek. 2.50—
i.20 Concert van Eerlijn.
20 Concert. S.50 Voorlezii
tick. 9.50 Concert. Daarna
KALUNDRÓRG (1153
•oncert. 3.55—5.55 Con
lc. 1.15—1.50 Lezi
•---5.20 Lexlniren. !uZ9
6.20—8.15 Lezingen.
ïrÜO Muziek.
12.20—2.20 Orkest-
t. 8 26—9.20 Con.'crt.
Concsrt. 10.20—1128
BRUPBEL (508.5 XL). 5.20
zou moeten worden aangedrongen en mocht
dit niet baten dan blijft weigering van d»
subsidie geboden.
Bij de rondvraag kwamen nog enkele za
ken van meer plaatselijken aard ter sprake.
Nadat Baron van Boetzelaer in dankge
bed was voorgegaan, werd de vergadering
gesloten.
INGEZONDEN MEDEDEELïNGSN.
DE APOSTEL VAN GROENLAND
EEN ZENDINGSGESCHIEDENIS
door H. A. v. d. MAST.
Op deze woorden, waarin de verontwaar
diging trilde, maar die tevens van een vast
geloofsvertrouwen sprak, volgde een luide
honende schaterlach van de zijde der kolo
nisten, die vloekend cn dreigend haar om
ringden.
Elizabeth stond daar te midden dier spot
tende mannen als een profetcssc des Heeren,
onvervaard, sterk in haar God. Toen de ko
lonisten even waren uitgeraasd, sprak ze
met diepen ernst: „Wilt gij nog Christenen
heoten? Zijt gij mannen, die nog niet eens
den moed, de volharding eencr zwakke
vrouw hebt? Hier is het brood dat ik voor
mijn kinderen bewaard heb; necm( het en
deelt het onder elkander, en gaat dan in De
nemarken cn Noorwegen uw heldendaden
vertellen, die ge bedreven hebt tegen het ge
zin van Hans Egedo, den zendeling van
Groenland. Neemt de laatste bete mijner kin
deren; ik durf het gerust wagen met mijn
God, die de Zijnen wèl beproeft, doch nim
mer boven hun krachten."
De ruwe spotters zwegen en stonden een
wijle besluiteloos. Toen vervolgde zij: „In
dien er onder u nog één gevonden wordt, die
den moed heeft nog drie dagen te wachten,
die steke'tot een bewijs daarvan de hand
omhoog".
Verbaasd zag men de heldin aan. Niemand
Bprak, maar niemand verroerde zich ook.
Eindelijk, schoorvoetend, dnar trad een
der kolonisten naar voren en hief langzaam
de hand omhoog. Eenige minuten later
volgde een tweede, weldra gevolgd door
meerderen en eindelijk door allen. Doch te
vens zwoeren zij een duren eed, dat ze geen
uur langer wilden blijven dan tot den der
den dag.
De uren kropen voort en de korte dag
neigde tot den avond. Geen schip was nog
te zien. De lange nacht ging langzaam voor
bij cn toen het licht werd, tuurden Egede en
zijn vrouw verlangend naar de groote zee,
doch niets was er nog te zien. 't Werd mid
dagnog geen'vaartuig in 't zichtde
avond daalde reedshet vurig begeerde
schip kwam maar niet!
„Waar is nu uw God?" vroegen de kolo
nisten spottend aan de predikantsvrouw, die
met haar man langzaam naar de hut terug
keerde.
De predikant zag dc spotters met een be-
straffenden blik aan, doch Elizabeth stond
stil en sprak op plechtigen toon: „Wat buigt
gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrus
tig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem
nog loven; Hij is de menigvuldige verlos
sing mijns aangezichts en mijn God". En
hen vriendelijk toeknikkend, wandelde zij
verder naar haar woning.
De mannen dropen af, maar morgenavond,
dan zouden ze hun wil doordrijven met ge
weld, en geen macht zou in staat zijn hen
van hun voornemen af te brengen.
Maar God regeert, ook in Groenland. Eli
zabeth en haar gezin, maar ook de godde-
looze spotters zouden de waarheid ervaren
van het woord: „Nooit kan 't geloof te veel
verwachten".
De derde dag brak aan, geen zeil vertoon
de zich nog, ook niet, toen het reeds middag
werd. Lachend pakten de kolonisten hun
eigendom bijeen om de goederen vast aan
boord te brengen van het eenige schip, dat
voor anker lag en over eenige dagen zou
vertrekken. Maar zie, in den laten namiddag
verscheen liet lang verwachte schip, gela
den met levensmiddelen, in de haven, als.
een sprekend bewijs, dat Hij, wiens Naam
Wonderlijk is, het vertrouwen Zijner kin
deren nooit beschaamt. Is het wonder, dat
de prediker en zijn vrouw in hun hut neer
knielden om ontroerd hun dank te brengen
aan den eenigen Helper in nood?
Den spotters was door deze ongedachte uit
redding wel dc mond gestopt, maar een blij-
venden indruk maakte het niet op hen. Zij
bleven mokken over hun gedwongen ver
blijf op het onherbergzame Groenland en na
tien jaren was er geen enkele kolonist meer
te vinden; allen hadden den zendeling ver
laten en waren naar Europa teruggekeerd.
Intusschen zette Hans Egede het zendings
werk onder de Eskimo's onder tallooze moei
lijkheden voort. Een enkele maal scheen
bet, of het goede zaad, dat hij onder biddend
opzien tot den Hemclschen Landman met
milde hand uitstrooide, zou ontkiemen en
er eindelijk een vrucht zou gezien worden
op al zijn arbeid. Maar ach! het bleek maar
al te spoedig, dat het zaad verstikt werd on
der de tallooze doornen, die welig opschoten,
en de biddend begeerde vrucht bleef uit.
Onder zulke omstandigheden is het waar
lijk niet te verwonderen, dat de man meer
dan eens moedeloos werd, en de klacht slaak
te: „Immers, ik heb tevergeefs gearbeid!"
Zelfs bekroop hem soms de vrees, dat hij
zich vergist had, toen hij meende, dat God
hem tot dit werk riep. Maar steds was het
Elizabeth, die hem. moed in sprak. Zij wees
hem op den eenigen Bron van troost. Wiens
kracht in onze zwakheid volbracht wordt.
Zoo werkte zij met haar man mede en zijn
hoop verlevendigde weer, Hij sterkte zich
opnieuw in den Heer zijn God en sprak met
David: „Zoo ik niet had gelooofd, dat ik het
goede des Heeren zou zien in het land der
levenden, ik ware Vergaan".
En Elizabeth vervolgde den Psalm:
„Wacht op den Heere, zijt sterk, en Hij zal
uw hart versterken; ja, wacht op den-Heere".
Dan ging Hans Egede weer gesterkt tot
zijn arbeid uit met een gclied in het hart. Hij
Hij volhardde in de hem opgelegde taak;
werd Groenlander mot de Groenlanders;
kroop in him sneeuwhutton; vergezelde hen
op de robbenjacht en de lange sledevaarten
naar de woeste binnenlanden. Hij nam deel
aan hun walgelijke maaltijden, dronk uit
hun nappen den traan en zat gedurende dei
lange winteravonden met hen gehurkt onder
de walmende traanlamp, gekleed als één
hunner in een zeehonden huid. Hij sprak
met hen over God, den almachtigen Schep
per van hemel en aarde; die een ontoegan
kelijk licht bewoont; die den hemel heeft tot
Zijn troon en de aarde tot voetbank Zijnor
voeten; die alzoo lief de wereld heeft gehad,-
dat Hij Zijn ceniggehoren Zoon gegeven
heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft
niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Hij sprak hen van Jezus Christus, wiens
bloed van alle zonden reinigt; die de
straf gedragen heeft, welke ons den eeuwi
gen vrede aanbrengt. Hij sprak hen van het
Vaderhuis met de vele woningen, waar Jezus
een plaats bereidt voor al de Zijnen.
Met eindeloos geduld beantwoordde hij hun
talrijke vragpn en weerlegde hun bedenkin-f
gen: stelde belang in hun belangen, ook van
tijdeliiken aard. Hij trachtte allen alles te
zijn. in dc hoop, dat hij eenigen van hen be
houden mocht.
Doch geen vrucht werd gezien.
Zoo gingen de jaren voorbij, en altijd werk
te hij onvermoeid voort, krachtig bijgestaan
in dit zelfverloochenend leven der dienende
liefde door zijn getrouwe cchtgenoote.
Tot zij krank werd.
Dat waren bange dagen en weken, die
Hans Egede aan de sponde zijner vrouw
doorbracht. Met teodere zorg verpleegde hij
dc lieve zieke; waakte dag en nacht bij haar;
deed wat hij kon, om haar lijden te verach
ten; riep aanhoudend tot God om behoud
van dat dierbaar leven en bleef hopen en
bidden, ook toen de koorts meer en meer de
krachten sloopte van de arme kranke, die
wel in waarheid een trouwe hulpe voor haar
echtgenoot geweest was en zelfs op haar
ziekbed te midden van haar lijden hem
zocht te troosten en te bemoedigen.
Elizabeth werd voortdurend zwakker en de
koorts nam toe. Alle middelen ter genezing
aangewend bleken te falen en eindelijk
kwam de ure, met angst en vrceze reeds
lang verbeid, dat man en kinderen weenend
bij het doodsbed stonden van haar, voor wie
het sterven zeer zeker een onuitsprekelijk
gewin was, maar die een plaats ledig liet
voor de treurende achterblijvcnden, die nim
mer door een ander kon worden ingenomen.
Hans Egede stond als verplet. Wat was
de afgestorvene voor hem niet geweest! Was
hij treurig gestemd, ze wist hem op te beu
ren door haar natuurlijke opgeruimdheid.
Liet hij soms moedeloos de handen slap
hangen, zij wist door baar geestkracht, bo
venal door haar onwrikbaar geloof hem weer
te bezielen, zoodat hij de handen opnieuw
aan den ploeg sloeg, blind in de torvkomst,
maar ziende in het gebod Stapelden de
moeilijkheden zich hergen hoog voor hcni
op, zoodat hij cecn uitkomst meer zag. zij
wist de groots+e herwaren door haar vast
vertrouwen en krarhtig optreden te over
winnen. In de dagen van bange zorg fluis
terde zij hem glimlachend toe, dat de nood
toch nimmer grooter kan worden dan de
Helper.
Zij was een heldin in den volsten zin
des woords, door de menschen schier onop
gemerkt, maar bekend bij Hem, die geheel
anders rekent en oordeelt dan de kinderen
der menschen. Zij behoorde ontegenzegge
lijk tot hen, die de voortzetting vormen van
die heerlijke wolk dor getuigen, door den
.schrijver van den Hebreërhrief zoo treffend
geteekend in het elfde hoofdstuk.
Alles had haa man met haar verloren!
Alles? Neen, dit te beweren zou niet al
leen onwaarheid zijn, 't zou lastering wezon,
want hij had het voornaamste behouden: het
geloof in zijn God. Door de kracht van dit
geloof bleef hij voor w anhoop bewaard, óók
voor het nutteloos b 1 ij v e n treuren over
het verlies zijner onvergetelijke gade, waar
door iemand ongeschikt wordt voor de taak,
hem door God oogelegd.
Nog een poos werkte hij onder zijn Eski
mo's voort onder dezelfde bezwaren en ook
nu schijnbaar fonder gevolg. Meer en meer
gevoelde hij, dat hij een gebroken man was
en dat de zendir.gsarbeid hem te moeili]k
viel. Dagelijks miste hij zijn Elizabeth. O,
zeker. Groenland en zijn bewoners hadden
nog do volle liefde van zijn hart, maar hij
kó». niet meer, meende hij. Hij vroeg zijn
ontslag en in 17.TS keerde hij, gebogen door
leed, verdriet en teleurstelling, naar Dene-»
marken terug, de doodkist zijner vrouw met
zich voerende, om haar te begraven waar
ook hij zou sterven.
Hadden de menschen gelijk, die spraken
van een mislukt zendclingsleven, toen ze
hoorden van zijn moeite, zijn zielcleed, zijn
arbeid, zijn strijd cn 't ontbreken van elke
zichtbare vrucht?
(Wordt vervolgd.)