"ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1929 DERDE BLAD PAG. 9 DE INNEMING VAN 'S-HERTOGENBOSCH 1629 14 SEPTEMBER DOOR K. F. H. DE KROON 1929- i. Van 1G09—1621 hadden de wapenen tegen Spanje gerust en den Nederlanders daardoor ruimschoots gelegenheid geschonken om den strijd tusschen Arminius en Gomarus uit te vechten en daarmee hun energie te verspil len. Want de eerste jaren na het Bestand maken een ec-nigszins zonderlinge figuur in onze geschiedenis. De oorlog schijnt zóó mat en levert zóó weinig resultaat, dat hot lijkt of prijs Maurits al zijn. kracht en bekwaam heid in zijn twist met Johan van Oldenbar- nevelt heeft verloren. Eerst met den dood van Maurits in het voorjaar van 1625 begint er verandering te komen. Maar 't is Spanje, dat den eersten slag slaat en Breda ver overt. Dan echter begint, met de verovering van Grol, Frederik Hendrik zijn reeks van beroemde belegeringen, die zijn naam als „stededwinger", geheel Europa door beroemd maakt. Geen daarvan was zóó beroemd en zóó gewichtig als die van 's Hertogenbosch. Maar die zou niet mogelijk geweest zijn zonder den bui tengewonen voorspoed der Nederlanders buiten Europa, waar in dien tijd niet alleen de schitterendste overwinningen, maar ook de grootste veroveringen en de rijkste buit werden behaald. Geen wapenfeit dier dagen is zoo algemeen bekend al.; de verovering van de Zilvervloot. Nog altijd zingt het volk het liedje van Piet Hein. als wilde 't diens beklag beves tigen, dat die roemlooze zege, die alleen buit opleverde, hem meer werd gedankt dan de hardst bevochten overwinning. En in zekeren zin heeft het volk daarin gelijk. Want geen wapenfeit haast uit onze geschiedenis heeft zulke gewichtige gevol gen gehad. Het geldgebrek, daaraan te wijten, heeft Spanje verlamd op het oogen- blik, dat het gereed stond, om iget Habsburg en de Katholieke Ligue vereenigd, de ket terij te verpletteren. De overvloed, die ook daaraan te danken was, heeft de Republiek mede in staat gesteld het hoofd te bieden aan dc gevaren, die haar in 1029 bedreigden en een onderneming, zoo moeilijk als hel beleg van 's Hertogenbosch, tot een" goed einde te brengen. De zekerheid, dat Spanje geen |eld had en de hoop, dat de keizerlijke troepen nog door de Denen zouden beziggehouden wor den, deden den Prins en dc Staten de hoop opvatten deze zoo dikwijls beproefde en al tijd mislukte onderneming opnieuw en met alle krachten te beproeven. Een blik op dc kaart is voldoende om te begrijpen, wat 's Hertogenbosch beteekende; deze vesting heheerschte niet alleen een groot deel van Brabant, maar diende den vijand ook als toegangspoort tot de grootc rivieren en was dus het aangewezen steunpunt bij de op den duur te verwachten samen werking tusschen de Spaansche en Keizer lijke legers. Maar de stad was buitengewoon aterk, mede door haar ligging te midden van moerassen en werd verdedigd, behalve door 4 a 5000 burgers, door een talrijke bezetting 3000 voetknechten en eenige honderden ruiters onder den heer van Grobbendonck, een bekwaam en moedig krijgsman. Vandaar, dat het leger aanzienlijk werd versterkt, niet alleen om de groote onder neming naar behooren te kunnen volvoeren, maar ook om, terwijl Frederik Hendrik met de hoofdmacht voor 's-Hertogenbosch lag. de grenzen te dekken, want, ofschoon Grol wel in onze handen was, lagen die aan de Oostzijde open en sinds de oorlog ook in Duitschland was uitgebroken, gold West- falen als een deel van 't oorlogsveld tusschen -Spanje en Nederland. Het leger, waarmede de Prins de groote onderneming waagde, was geëvenredigd aan de bezwaren dier taak. Niet minder dan 21000 man voetvolk en 4000 ruiters waren in April op de Mookerheide verzameld en sloe gen nog voor het einde der maand den weg naar 's Hertogenbosch in. Honderden boe ren werden uit Betuwe, Veluwe en Zuid- Holland gelicht om met de soldaten de schanswerken te helpen opwerpen, wat met groote snelheid in ongeveer tien dagen ge schiedde. De vijand, die alle krachten zou inspan nen, om de belangrijke vesting te behou den, door geldgebrek verhinderd, deed wan hopige pogingen om te velde te komen, maar week op week verliep, terwijl Frede rik Hendrik steeds voor 's Hertogenbosch lag, dc rivieren de Dommel en de Aa af leidde en langs kanalen in nieuwe beddin- Prins Frederik Hendrik, gen om zijn eigen kwartieren heen deed stroomen, groote aanvals- en verdedigings werken aanlegde en de belegerde stad steeds dichter naderde. Zoo werd bet einde Juni, toen eindelijk de Spanjaarden gereed waren en het vijande lijke leger onder Van den Bergh, sterk 30.000 voetknechten en 6000 ruiters, de stad rechtstreeks trachtte te ontzetten, hetgeen echter niet gelukte; de aanvallen op 's Prin sen stellingen cn de daarmee verband hou dende uitvallen der bezetting werden glans rijk afgeslagen. Zoo ging alles naar wensch, toen half Juli het bericht kwam, dat een keizerlijk leger, vrijgekomen, doordat Denemarken gedwon gen was geworden tot den vrede van Lübeck, dc oostelijke grenzen naderde; in verband hiermede trok Van den Bergh, wanhopend den Prins gewapenderhand van voor 's-Hertogenbosch te verdrijven, naar die zijde af, om zich met het keizerlijke leger te vereenigen. Hij meende nu door een nieuw plan de campagne den Prins te noodzaken het beleg op te breken; een inval in Gelderland en zoo mogelijk een opmarsch naar HoMand zou Frederik Hendrik daartoe dwingen. De aan den IJsel opgestelde krijgs macht werd verslagen en vergooid, 'geen vesting dekte den toegang tot Amsterdam behalve Amersfoort, dat zich maar kort ver dedigde. Wel waren in die dagen stroop tochten in de Veluwe niet zoo heel zeld zaam, maar een inval als deze «was niet beleefd sedert 1572. Een hevige paniek ontstond. Utrecht zette aanstonds de Grebbesluizcn open en liet het land tot bij Amersfoort onder water loopen. Men snrak van verraad in sommige gewes ten, met name in Gelderland. Maar wie het hoofd niet verloren, dat waren dc Prins en de Staten, vooral die van Holland. De eerste bleef onverstoorbaar voor 's Hertogenbosch liggen; dc laatsten deden alles, wat gedaan kon worden, om de dreigende invasie te koeren. Men nam regimenten van Denemar ken en Zweden over, wierf nieuwe Engel- vooral van de West-Indische, zond stedelijk waardgelders en schutters uit de Holland- sche steden naar de bedreigde punten cn wapende duizenden boeren om Utrecht te verdedigen. Met wanhopige inspanning werden de Vecht, de Vaart cn de kleine wateren om Amsterdam beveiligd, de aarden liniën van de Grebbe en die, waarvar TT* steunpunt was, goed voorzie bij Maarssen, bij Muiden en onder water gezet, later die Utrecht, dat een zee geleek. Utrecht de landerijen n dc omgeving n bijna geheel Geen oogenblik lieten de Staten-Generaal en die van Holland den moed zinken. Anders was het intusschen gesteld in het thans l>edreigde Utrecht, waar een ware ontsteltenis, een door alle aanmaningen der landsregeering niet tot bedaren te brengen paniek hecrschte, zich uitend in de vlucht, in het verbergen of wegzenden van geld en kostbaarheden, in van weinig beraad getui gende besluiten der stedelijke regeering. Bovendien begonnen de boeren te morren over het inundceren der landerijen, waar door zij onherstelbare schade leden, en over de vaak zware militaire diensten, waartoe zij geprest werden. INGEZONDEN KEDED2FLINS. RHONE-VERBETERING EEN GROOTSCH ONTWERP Zal vijftien jaar arbeid vorderen! DE GEREGULARISEERDE RIVIER ALS BRON VAN ELECTRISCHE KRACHT EN INTERNATIONALE VERKEERSWEG (Van onzen Parijschen Correspondent) P a r ij s, 5 September 1929. Was het niet Pascal, die de rivieren wan delende wegen heeft genoemd, omdat zij door het land gaan van stad naar stad en op haar wisselkleurigen stroom willig de lasten der menschheid dragen? Vier groote rivieren heeft Frankrijk, welke diep uit het achterland komen, onderweg vele zijstroomen in zich vereenigen, en zoo voortrollen naar de zee, die machtige mid delaar tusschen volk en volk. De Seine, Loire en Garonne monden uit in den oceaan, dc Rhóne richt zich naar de Midrïel- landschc Zee, het oudste handelsbekken van- Europa. De Rhöne is onder haar zusters min of meer een enfant terrible, een kind dat een lastig karakter heeft. Ner; zij zichzelf gelijk! de besprekingen heeft gehad, en zich reeds bij voorbaat van een electriciteits-overeen- komst heeft meester gemaakt Van grooter belang wellicht is misschien het scheepvaart-pro bleem, dat eens en voor al zal zijn opgelost. Volgens het rapport der Rhöne-Commissïe koestert men zelfs dc verwachting, dat r#e Verbeterde scheepsweg zal kunnen worden „een middel om economisch tot Zwitserland door te dringen, cn het begin van een groo- ten waterweg MarseilleAntwerpen, welke bet verkeer,^ dat thans over zee of langs de Itahaansche, Duitsche en Zwitser- sche spoorwegen plaats heeft, langs Fran- sche banen zal verleggen". Teneinde de uitvoering der Rhóne-werken iéts overzichtelijker te maken, is men voor nemens het arbeidsterrein in zes gelijke zónes tc verdeden. De arbeid zal worden op gedragen aan een op te richten „Compagnie Nationale du Rhone", welke een groepeering van alle belanghebbenden zal zijn, derhalve de Fransche Staat, de stad Parijs, de be trekken departementen, enz. Betrokkoncn zullen een kapitaal bijeen brengen dat voor tien procent uit aandeden, en voor het ove rige uit obligation zal bestaan. De Staat zal zich garant stellen, op conditie dat geen di videnden worden uitgekeerd alvorens zijn voorschotten afgelost zijn. Mocht men er niet in slagen kunnen, voor den geheelen Rhóne arbeid één maatschappij te vormen, dan zal men er >e over gaan voor elke zóne afzonderlijk dit te doen. Intusschen is er sinds 1921 nog weinig vordering Uit de Zwitsersche gletschers ontsprongen ordt zij Fransch zoodra zij het Meer van Geneve verlaat. Zij heeft daar een zeer gril lig gevormde, rotsachtige bedding, welke soms, als bij Bcllegarde, uit twee onder el kander gelegen geulen schijnt te bestaan, zoodat het lijkt of dc groote massa van haar •ater in den bodem verdwijnt Nu eens heeft j een breedte van tusschen de drie- en vier honderd meter, dan weer perst zij zich als een smal en onaanzienlijk stroompje tus schen haar beknellende rotsen en klippen door. Haar water sleurt hee}c grintmassa's mede, die bij den gcringsten weerstand ver sperringen kunnen vormen. Eertijds ver loor zij zich ook dikwijls in'ncven-armen, waardoor zij. aan diepte en bevaarbaarheid inboette. Thans is dit euvel goeddeels on- lervangen door dijkaanleg. Eerst-als de ris 'ier belangrijk wast kan zij over deze kee- •ingen heen vloeien, zoodat zij nu in allé jaargetijden meer constant van peil is. Tot Lyon ongeveer kan men haar bevaren, daar een gemiddelde waterstand 1.10 M. Do Rhone zou voor de scheepvaart minder belangrijk zijn, indien bij deze stad de Sarm'e 'c"t met haar vereenigde, waardoor zij, n oorsprong dezer rivier gerekend tót aan haar mond in de Middellandséhe Zee gemaakt. Men had een Permanente Studie- Commissie in het leven geroepen, welke de blijft j laatste struikelblokken had weg te ruimen, en de fmancieelc zijde van het vraagstuk een lengte K.KL. INGEZONDEN MEDEDEELING. vraagt SPOOR'/ MOSTERD heeft. -: j Beidé rivieren samen vormen derhalve een schcepswbg, welke diep het land, invoert, en die boyendien nog door kanalen met Marne en Moescl in verbinding staat! Deze han dels en verkeersweg zou nog/me'cr beteeke- nis hebben, indien de Rhóné beter bevaar baar was. Reeds bijna een halve eeuw heeft men t vraagstuk in studie gehad, werden er plannen ontworpen en discussies zonder tal gevoerd. De rogularisatie van dit vaarwater bracht veler belangen in het spel, en deze moesten eerst met elkander in overeenstem ming worden gebracht, alvorens men tot détail-uitwerking kon komen. In 1902 echter ontstond oen ontwerp, dat tot basis der ver dere onderhandelingen dienen kon. Sinds dien heeft men daar op voortgebouwd en de Wet van 27 Mei 1921 tot stand gébracht. De Wét van 1921 bestrijkt hei vraagstuk der rivisrverbctering zijn gansche uitgestrektheid, zoowel wat betreft de belangen der soheepvaart, als die van landbouw en industrie. De land bouw nl. is er bij geïnteresseerd door nieuwe irrigatie-werken, de industrie door het om zetten van den stroom in electriciteit! Volgens schatting zullen de Rhóne-wer ken de rivier tot aan Sevsscl in Hoog-Savoye voor schepen van 1000 ton bevaarbaar ma ken, de kracht-installaties zullen 800.000 P.K. electrische stroom kunnen produceeren, en door irrigatie-maatregelen zullen goede oe- verterreincn, gezamenlijk .260.000 hectaren, voor den landbouw beschikbaar komen. Re sultaten die men niet licht kan overschat ten! Wat de krachtinstallaties bijvoorbeeld aan gaat, deze zullen niet allen het ganscfie Rhöne-bekken van stroom voorzien, doch zelfs het genabüurdè Alpengebied, en opk de stad Parijs. Dit laatste is oorzaak dat de metropool steeds één levendig aandeel in onder de loupe te nemen. Wel hoeft deze Commissie zich van haar taak gekweten, doch door den geweldigen omvang van haar werkzaamheden kon zij eerst in 1925 met haar rapport gereed zijn. De tijd was ech ter toen niet b i uitstek gunstig om een be roep op de kapitaalmarkt te doen, het land verkeerde economisch in lang geen rooskleu rige omstandigheden, er was een budgetaire crisis welke tot 1927 zou voortduren. Eerst 1928 zou meer evenwicht brengen, stabili satie van bet betaalmiddel cn economische opleving. Begrijpelijkerwijs was het toen noodzakelijk dit commissie-rapport hij de nieuwe economische omstandigheden aan te passen. Nog heel wat zal er te bespreken zijn eer men het in finesses eens is, zoodat men eenerzijds de staatsvoorschotten kan vaststellen cn anderzijds met Zwitserland tot een accoord komen, dat als inede-eige- naar van het Meer van Genêve over do wa terkwestie het zijne te zeggen zal hebben! Welke kosten dit titanen-werk zal mede brengen is nog moeilijk te schatten. Dat deze niet. gering zullen zijn laat zich donken, in dien men "slechts in aanmerking neemt dat voor de geheele Rhöne-verbetering op vijf tien jaar arbeid gerekend wordt! Gemengd Nieuws» VISSCHEN MET DE ZEGEN. De Minister van Binnenl. Zaken heeft be paald dat, de gesloten tijd \oor het visschen met de vischzegen in de Overijsselsche Vecht, met uitzondering van de daarlangs gelegen kolken en andere wateren, in 1929 zal eindigen op 6 September. In een oplaag van 159.000 exemplaren is door de Ver. Nederlandsch Fabrikaat, in sa menwerking met een 14 tal fabrikanten, een gezelschapspel verschenen, bestemd voor kin deren van S tot 12 jaar, volgens het ga i:en- bord-schema doch w aarop men een reis door Nederland maakt en dan, de spelregels le zend, in de meeste steden cn dorpen kennis maakt met de daar gevestigde Nederland- sche industrie. Het denkbeeld is niet nieuw, toegepast als hier heeft het toch CHRISTELIJK BEWAARSCHOOL ONDERWIJS JAARVERGADERING TE UTRECHT DE SCHOOLARTS Op Woensdag 4 dezer werd te Utrecht, des middags te 1.30 uur de 8ste algemeene Jaarvergadering van bovengenoemden Bond gehouden, in het gebouw, der Bewaarschool aan den Springweg 93. In zijn openingswoord wees de Voorzitter, de heer Joh. Zuitlmccr, op dc gestadige uit breiding van het Chr. Bewaarschoolonder- wijs in ons land. Op tal van plaatsen zijn in het afgeloopen jaar nieuwe bewaarscho len gesticht. Gewezen werd ook op de wen- schelijkheid, dat de Bond door gedelegeer den in den Schoolraad vertegenwoordigd zij. De hoop werd uitgesproken, dat de nieuw-opgetreden Minister van Onderwijs, Mr. Terpstra, aan dc wettelijke regeling van het Bewaarschoolonderwijs zijn aandacht zal schenken. Bij de periodieke verkiezing van twee le den van het Bestuur werd in de plaats van den heer A. W. van 't Hoff, die om gezond heidsredenen had bedankt, gekozen de heer J. D. Okcl, tc Helder, terwijl dc heer W. L. B. don Blaauwcn, te Den Raag, met alge meene stemmen werd herkozen. De jaarverslagen van den Secretaris, den heer J. Prins, cn don Penningmeester, wer den uitgebracht De Penningmeester, de heer Den Blaauwen, werd voor z:jn beheer gede chargeerd, nadat de administratie door een commissie uit de leden was nagezien. Het boekjaar 1928 sloot niet een klein batig sal do, dat in het loopende jaar door verschil lende uitgaven wel in een nadgelig saldo zal omslaan. Vooral de opleidingscursus te Breda brengt kosten mede. Op voorstel van het Bestuur werd tot verhocging der con tributie besloten, waarbij echter rekening zal worden gehouden met den flnancieelcn toe stand van enkele zwakke school vereen ïgin- gen. Aan de aangesloten Vercenigingen zal de nieuwe contrihutiesegeling worden mede gedeeld. Voorts werd na ecnlge l>espreking besloten de jaarvergadering voor het ver volg niet meer te houden in het begin van September, maar in,dc Pinkstérweek. Door den heer T. S. Goslinga, te Leiden, werd daarna ccn inleiding gegeven op de bespreking van de vraag; „Mogen en moe ten wij den schoolarts in onze scholen toe laten?" Inleider wees er op, hoe in den laateteo tijd het vraagstuk van het geneeskundig schooltoezicht ook in de kringen van het Chr. Onderwijs naar voren is gebracht. Op te merken valt, dat verschillende politieke partijen, die streven naar uitbreiding dei- Staatszorg voor dc volksgezondheid, aller eerst op de School die verder gaande Over heidszorg willen bereiken. Ook in dit op zicht kan er van de school misbruik worden gemaakt. Dit gaat in tegen opze beginselen, daar wij niet kunnen toestaan, dat van de school worde gemaakt het voorportaal van de algemeene hygiënische volks verzorging. Maar dit wil niet zeggen, dat wij bezwaar behoeven te bobben tegen elk geneeskundig toezicht op onze scholen. Maar dan nioet dit toezicht beperkt blijven binnen de grenzen van beveiliging tegen het gevaar, dat door de aanwezigheid van een enkele leerling dc gezondheid der mede scholieren zou worden bedreigd. Inleider zou cLen schoolarts dan ook alleen willen zien als adviseerend deskundige op medisch terrein. Adviseur voor dc ouders der leerlingen, voor hot onderwijzend per- sonepl cn voor het Schooll>cstuur. Genees kundige behandeling der leerlingen hebbe in geen geval plaats en niets mag buiten medeweten en goedvinden der oudere met leerlingen gebeuren. Alleen op deze wijze ki i nen wij den schoolarts in onze scholen toelaten. Maar dan zal hij ook niet worden, zooals dit noodwendig voortvloeit uit het verkeerde beginsel des moderne Staatszorg voer de Volksgezondheid, de man die in de heel symp-vthieken kant. Men vergete niet, school n slotte de hoogste bevoegdheid uit- dat men door de Nederlandsche industrie I oefent Het meest wenschelijke is, dat onze te steunen, de algemeene welvaart in eigen c®i\ Scholen een eigen bezoldigd genceskun- land bevordert en indirect dus ook zijn-eigen welvaart. Met op dit „ganzenbord" te spelen leeren de kinderen de kaart van Nederland nog weer eens anders te bekijken dan ze het op school gewend zijn. Het „bord'J ziet er frisch uit en de spel regels zijn goed in elkaar gezet. DOODGETRAPT DOOR EEN PAARD. zijn paard. Da naar het hospitaal te Roermond t gébracht, waar hy nog denzelfden i de gevolgen is overleden. dig schooltoezicht konden hebben, zooals dit te Amsterdam en Schiedam bestaat Op deze brcede inleiding volgde een war me bespreking, waarbij de inleider als ant woord op een gestelde vraag, als zijn mee ning uitsprak, dat subsidie uit de gemeente kassen voor onze Bewaarscholen moeilijk kan worden aanvaard, wanneer onder dc voorwaarden, waarop dit subsidie zou wor- Donderdagavond omstreeks half negen krees hè^besTuuf «rpHcl™ roTtot de heer H. B., wonende te Hansel, een trap tocIating op de school van geneeskundig schooltoezicht, waarbij zou worden opgetre- Tv,ra„ «tot o». «„on- -n strijd met onze beginselen in zake de Overheidsbemoeiing op het terrein der Vrije School. Op wijziging van die voorwaarden Radio Nieuws. BUIZEN (1875 M.) Morgrenwijdiiy?- 10.30—IS 3 ram* foon muziek. 12.13—1' Concert. 2—2.30 'raatje door Max Tak. 2.30—1.30 Muziek. -4.30 -5 Gramofoonnmziek. 5.306 Gramofoonru- i«k. 0.01—7 45 Concert. 8 VARA Orkest. .15 3.50—5 Alg. iziek. 23.IS imofoonmu- 15—7 Jour- (1554 XL). 10.35 MorgenwUdlnfr. zint'. 1.20 Orkest. 2.10 Uitzon- chnelder-Cup Race. ï.36 KincW- euwsber. 7.05 Strijkkwartet. 7.20 zing. T.óO Studentenliederen 8.20 0.20 Lezing. 10.35 Vau- LANSENBF/RG (478 M.) 7.20—7.50 Granv>- ooamuzlek 7.60— 8.36 Orkest. 10.35—12.10 Gra- riofounmuziek. 12.30 Gramofoonmuzlek. 1.25— nuzl^k. 8.29 J.55—6.30 Grai .20 Geneert utt Hamburg. 35 Vroolijfc# arend. Daar- URUSSEL (508 5 M) 5 20 Cmeert, «50 G ro ert. 8.20 Orkca •1 M). 8.21 VPRO 7.30 nam. Wijdi Ir. Eerdmans: Sabbathv. HILVERSUM (258 XL X DAVENTRY <1554.4 M.) 5.50 Bijbel ZEESEX (16S5 M.) 9.15 Klokkenspel HUIZEN (1S75 M.). 10—10.15 Morgenwijding. 10.39—lï Gramofoonmuziek. 12.15—2 Cunejrt. 2—2.30 Gramofoorsiuziek. 2 30—4 30 Aanslui ting van het Rembi andt-tb«ater te Am-ti-rtlmn. 4.59—5 Gramofoonm uniek. 5—C Kinder int rU«. scholen. 4—5 Coi iziek. 6.307 Lasini irtje. iwsbar 10.20 Uezin .202.20. örkec [jesteoncert. 8.05 Zang 8 20 Concert. 12.20—12.35 Beeldmtzending. PARIJS „Radio Paris" (1725 I-L). 12 20 nofoonmuziek. 4 05 Grnmofnonmuaiek. 6.55 nofoonmuziek. S.3S Concert. LANGENBERG (47? k. S. 20—9.20 O k. 1.252.50 Orkesteen ifoon nmslek. 8.20—9.10 dwlg Thonna-avond. Dat 7 35—8.15 10 Gram. t. 5.55—6 6.20—12.50 1 12.5 !.50 Gramofoonmuzlek. 2.50— i.20 Concert van Eerlijn. 20 Concert. S.50 Voorlezii tick. 9.50 Concert. Daarna KALUNDRÓRG (1153 •oncert. 3.55—5.55 Con lc. 1.15—1.50 Lezi •---5.20 Lexlniren. !uZ9 6.20—8.15 Lezingen. ïrÜO Muziek. 12.20—2.20 Orkest- t. 8 26—9.20 Con.'crt. Concsrt. 10.20—1128 BRUPBEL (508.5 XL). 5.20 zou moeten worden aangedrongen en mocht dit niet baten dan blijft weigering van d» subsidie geboden. Bij de rondvraag kwamen nog enkele za ken van meer plaatselijken aard ter sprake. Nadat Baron van Boetzelaer in dankge bed was voorgegaan, werd de vergadering gesloten. INGEZONDEN MEDEDEELïNGSN. DE APOSTEL VAN GROENLAND EEN ZENDINGSGESCHIEDENIS door H. A. v. d. MAST. Op deze woorden, waarin de verontwaar diging trilde, maar die tevens van een vast geloofsvertrouwen sprak, volgde een luide honende schaterlach van de zijde der kolo nisten, die vloekend cn dreigend haar om ringden. Elizabeth stond daar te midden dier spot tende mannen als een profetcssc des Heeren, onvervaard, sterk in haar God. Toen de ko lonisten even waren uitgeraasd, sprak ze met diepen ernst: „Wilt gij nog Christenen heoten? Zijt gij mannen, die nog niet eens den moed, de volharding eencr zwakke vrouw hebt? Hier is het brood dat ik voor mijn kinderen bewaard heb; necm( het en deelt het onder elkander, en gaat dan in De nemarken cn Noorwegen uw heldendaden vertellen, die ge bedreven hebt tegen het ge zin van Hans Egedo, den zendeling van Groenland. Neemt de laatste bete mijner kin deren; ik durf het gerust wagen met mijn God, die de Zijnen wèl beproeft, doch nim mer boven hun krachten." De ruwe spotters zwegen en stonden een wijle besluiteloos. Toen vervolgde zij: „In dien er onder u nog één gevonden wordt, die den moed heeft nog drie dagen te wachten, die steke'tot een bewijs daarvan de hand omhoog". Verbaasd zag men de heldin aan. Niemand Bprak, maar niemand verroerde zich ook. Eindelijk, schoorvoetend, dnar trad een der kolonisten naar voren en hief langzaam de hand omhoog. Eenige minuten later volgde een tweede, weldra gevolgd door meerderen en eindelijk door allen. Doch te vens zwoeren zij een duren eed, dat ze geen uur langer wilden blijven dan tot den der den dag. De uren kropen voort en de korte dag neigde tot den avond. Geen schip was nog te zien. De lange nacht ging langzaam voor bij cn toen het licht werd, tuurden Egede en zijn vrouw verlangend naar de groote zee, doch niets was er nog te zien. 't Werd mid dagnog geen'vaartuig in 't zichtde avond daalde reedshet vurig begeerde schip kwam maar niet! „Waar is nu uw God?" vroegen de kolo nisten spottend aan de predikantsvrouw, die met haar man langzaam naar de hut terug keerde. De predikant zag dc spotters met een be- straffenden blik aan, doch Elizabeth stond stil en sprak op plechtigen toon: „Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrus tig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige verlos sing mijns aangezichts en mijn God". En hen vriendelijk toeknikkend, wandelde zij verder naar haar woning. De mannen dropen af, maar morgenavond, dan zouden ze hun wil doordrijven met ge weld, en geen macht zou in staat zijn hen van hun voornemen af te brengen. Maar God regeert, ook in Groenland. Eli zabeth en haar gezin, maar ook de godde- looze spotters zouden de waarheid ervaren van het woord: „Nooit kan 't geloof te veel verwachten". De derde dag brak aan, geen zeil vertoon de zich nog, ook niet, toen het reeds middag werd. Lachend pakten de kolonisten hun eigendom bijeen om de goederen vast aan boord te brengen van het eenige schip, dat voor anker lag en over eenige dagen zou vertrekken. Maar zie, in den laten namiddag verscheen liet lang verwachte schip, gela den met levensmiddelen, in de haven, als. een sprekend bewijs, dat Hij, wiens Naam Wonderlijk is, het vertrouwen Zijner kin deren nooit beschaamt. Is het wonder, dat de prediker en zijn vrouw in hun hut neer knielden om ontroerd hun dank te brengen aan den eenigen Helper in nood? Den spotters was door deze ongedachte uit redding wel dc mond gestopt, maar een blij- venden indruk maakte het niet op hen. Zij bleven mokken over hun gedwongen ver blijf op het onherbergzame Groenland en na tien jaren was er geen enkele kolonist meer te vinden; allen hadden den zendeling ver laten en waren naar Europa teruggekeerd. Intusschen zette Hans Egede het zendings werk onder de Eskimo's onder tallooze moei lijkheden voort. Een enkele maal scheen bet, of het goede zaad, dat hij onder biddend opzien tot den Hemclschen Landman met milde hand uitstrooide, zou ontkiemen en er eindelijk een vrucht zou gezien worden op al zijn arbeid. Maar ach! het bleek maar al te spoedig, dat het zaad verstikt werd on der de tallooze doornen, die welig opschoten, en de biddend begeerde vrucht bleef uit. Onder zulke omstandigheden is het waar lijk niet te verwonderen, dat de man meer dan eens moedeloos werd, en de klacht slaak te: „Immers, ik heb tevergeefs gearbeid!" Zelfs bekroop hem soms de vrees, dat hij zich vergist had, toen hij meende, dat God hem tot dit werk riep. Maar steds was het Elizabeth, die hem. moed in sprak. Zij wees hem op den eenigen Bron van troost. Wiens kracht in onze zwakheid volbracht wordt. Zoo werkte zij met haar man mede en zijn hoop verlevendigde weer, Hij sterkte zich opnieuw in den Heer zijn God en sprak met David: „Zoo ik niet had gelooofd, dat ik het goede des Heeren zou zien in het land der levenden, ik ware Vergaan". En Elizabeth vervolgde den Psalm: „Wacht op den Heere, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op den-Heere". Dan ging Hans Egede weer gesterkt tot zijn arbeid uit met een gclied in het hart. Hij Hij volhardde in de hem opgelegde taak; werd Groenlander mot de Groenlanders; kroop in him sneeuwhutton; vergezelde hen op de robbenjacht en de lange sledevaarten naar de woeste binnenlanden. Hij nam deel aan hun walgelijke maaltijden, dronk uit hun nappen den traan en zat gedurende dei lange winteravonden met hen gehurkt onder de walmende traanlamp, gekleed als één hunner in een zeehonden huid. Hij sprak met hen over God, den almachtigen Schep per van hemel en aarde; die een ontoegan kelijk licht bewoont; die den hemel heeft tot Zijn troon en de aarde tot voetbank Zijnor voeten; die alzoo lief de wereld heeft gehad,- dat Hij Zijn ceniggehoren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Hij sprak hen van Jezus Christus, wiens bloed van alle zonden reinigt; die de straf gedragen heeft, welke ons den eeuwi gen vrede aanbrengt. Hij sprak hen van het Vaderhuis met de vele woningen, waar Jezus een plaats bereidt voor al de Zijnen. Met eindeloos geduld beantwoordde hij hun talrijke vragpn en weerlegde hun bedenkin-f gen: stelde belang in hun belangen, ook van tijdeliiken aard. Hij trachtte allen alles te zijn. in dc hoop, dat hij eenigen van hen be houden mocht. Doch geen vrucht werd gezien. Zoo gingen de jaren voorbij, en altijd werk te hij onvermoeid voort, krachtig bijgestaan in dit zelfverloochenend leven der dienende liefde door zijn getrouwe cchtgenoote. Tot zij krank werd. Dat waren bange dagen en weken, die Hans Egede aan de sponde zijner vrouw doorbracht. Met teodere zorg verpleegde hij dc lieve zieke; waakte dag en nacht bij haar; deed wat hij kon, om haar lijden te verach ten; riep aanhoudend tot God om behoud van dat dierbaar leven en bleef hopen en bidden, ook toen de koorts meer en meer de krachten sloopte van de arme kranke, die wel in waarheid een trouwe hulpe voor haar echtgenoot geweest was en zelfs op haar ziekbed te midden van haar lijden hem zocht te troosten en te bemoedigen. Elizabeth werd voortdurend zwakker en de koorts nam toe. Alle middelen ter genezing aangewend bleken te falen en eindelijk kwam de ure, met angst en vrceze reeds lang verbeid, dat man en kinderen weenend bij het doodsbed stonden van haar, voor wie het sterven zeer zeker een onuitsprekelijk gewin was, maar die een plaats ledig liet voor de treurende achterblijvcnden, die nim mer door een ander kon worden ingenomen. Hans Egede stond als verplet. Wat was de afgestorvene voor hem niet geweest! Was hij treurig gestemd, ze wist hem op te beu ren door haar natuurlijke opgeruimdheid. Liet hij soms moedeloos de handen slap hangen, zij wist door baar geestkracht, bo venal door haar onwrikbaar geloof hem weer te bezielen, zoodat hij de handen opnieuw aan den ploeg sloeg, blind in de torvkomst, maar ziende in het gebod Stapelden de moeilijkheden zich hergen hoog voor hcni op, zoodat hij cecn uitkomst meer zag. zij wist de groots+e herwaren door haar vast vertrouwen en krarhtig optreden te over winnen. In de dagen van bange zorg fluis terde zij hem glimlachend toe, dat de nood toch nimmer grooter kan worden dan de Helper. Zij was een heldin in den volsten zin des woords, door de menschen schier onop gemerkt, maar bekend bij Hem, die geheel anders rekent en oordeelt dan de kinderen der menschen. Zij behoorde ontegenzegge lijk tot hen, die de voortzetting vormen van die heerlijke wolk dor getuigen, door den .schrijver van den Hebreërhrief zoo treffend geteekend in het elfde hoofdstuk. Alles had haa man met haar verloren! Alles? Neen, dit te beweren zou niet al leen onwaarheid zijn, 't zou lastering wezon, want hij had het voornaamste behouden: het geloof in zijn God. Door de kracht van dit geloof bleef hij voor w anhoop bewaard, óók voor het nutteloos b 1 ij v e n treuren over het verlies zijner onvergetelijke gade, waar door iemand ongeschikt wordt voor de taak, hem door God oogelegd. Nog een poos werkte hij onder zijn Eski mo's voort onder dezelfde bezwaren en ook nu schijnbaar fonder gevolg. Meer en meer gevoelde hij, dat hij een gebroken man was en dat de zendir.gsarbeid hem te moeili]k viel. Dagelijks miste hij zijn Elizabeth. O, zeker. Groenland en zijn bewoners hadden nog do volle liefde van zijn hart, maar hij kó». niet meer, meende hij. Hij vroeg zijn ontslag en in 17.TS keerde hij, gebogen door leed, verdriet en teleurstelling, naar Dene-» marken terug, de doodkist zijner vrouw met zich voerende, om haar te begraven waar ook hij zou sterven. Hadden de menschen gelijk, die spraken van een mislukt zendclingsleven, toen ze hoorden van zijn moeite, zijn zielcleed, zijn arbeid, zijn strijd cn 't ontbreken van elke zichtbare vrucht? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9