ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 7 DE UITVAART VAN Ds. J. QUAST Hzn. DE NESTOR DER UTRECHTSCHE PREDIKANTEN BEGRAVEN overwinning, de rouw en den dank. Hij is het doodsbeeld en liet levensbeeld, de beroo- ving en de bekleeding, de ontluisterde en de Gekroonde, de ov OVERWELDIGENDE BELANGSTELLING Rouwdienst in de Nicolaïkerk In Memoriam. In het Utrechtsche Predikbeurtenblad heeft de waarnemend Directeur een In Memoriam geschreven naar aanleiding van het verscheiden van den nestor der Ned. Herv. predikanten, Ds. J. Quast Hzn. Ds. de Haas schrijft het volgende: Wat reeds geruimen tijd verwacht kon worden, is geschied: onze oudste voorgan ger Ds. Quast heeft den loop geëindigd en den strijd uitgestreden. Onze Gemeente mag rouwen; geboren 11 Juni 1852, predikant geworden in 1880, is de nu ontslapene, na eenige jaren arbeids te Nieuw-Leusen en te Nijbroek, in 1S88 naar Utrecht overgekomen en heeft onze Gemeente alzoo 41 jaren gediend. In dien langen werktijd heeft hij gear beid met groote trouw, met groote toewij ding en bovenal met groote eerlijkheid. Zijn rustige bedaardheid, zoo gansch vrij \an den geest van agitatie, die het kenmerk is van onzen tijd, maakte het mogelijk op zeer gevorderden leeftijd het ambt te blijven vervullen, maar in dit rustig tempo werd intusschcn door hem nog veel werk verzet, terwijl, zooals bekend is, ook dikwerf de nachtelijke uren mede werden aangespro ken. Wat heeft hij vooral in vroegere jaren •en massa leerlingen gehad! Wat zijn er Dog velen, die hem met dankbaarheid a's „zieleherder" gedenken! Er ging een wel dadige rust van hem uit Met de „volle kerk" heeft de Gemeente hem nimmer verwend; in stilte hebben wij steeds in hem bewonderd, dat hem dit in nerlijk nooit in het minste gedeerd heeft Zijn voorbereiding voor den kansel bleef er even degelijk om, en zijn rustige blijmoedig heid bleef ongeschonden. Hierin verried zich een hoog en Christelijk karakter, dat niet naar applaus der menigte vraagt, maar uitsluitend naar de goedkeuring van Boven. Ook in de besturen chr Kerk heeft hij n •ervolle plaats ingenomen; een lange reeks van jaren was hij secretaris van het Pro vinciaal Kerkbestuur, de laatste jaren ook lid van de Algemeene Synode; ook was hij Praetor van onzen Ring. Als kundig en krachtig kampioen voor het Protestantisme is hij in wijden kring bekend geworden. Aan de Algemeene Pro- testantenvereeniging, van welker hoofdbe stuur hij voorzitter en van welker Utrecht sche afdeeling hij eere-voorzittor was, zal tot in lengte van jaren zijn naam verbon den blijven. En dan de Burgerscholen onzer Gemeen te op het Domplein; hoezeer hadden deze de liefde van zijn hart! Wij hebben alweer verscheiden jaren hem in dat werk van na bij gade kunnen slaan, en kunnen opmer ken, hoe zijn geest daar dagelijks mee be zig was. Dat hij voor vele jaren zijn loop baan als onderwijzer was begonnen, sprak hier natuurlijk ook een woordje mee. Ook van de Commissie voor Godsdienstonderwijs uitgaande van den kerkeraad, was hij vele jaren voorzitter. En hoe zouden wij in dit blad kunnen schrijven zonder te gedenken, hoe de nu ontslapene ook langen tijd de redactie van ons Predikbeurtenblad heeft in handen ge had. Hij heeft het zeldzame voorrecht gehad, dit alles te mogen blijven doen met onver zwakte kracht, tot bijna den 77-jarigcn leeftijd. Tot nog den laatsten winter behoef de hij zich eigenlijk in niets te ontzien. Le nig en gemakkelijk, als een jong mensch, bewoog hij zich. Niemand zou, hem ziende, kunnen vermoeden welk een druk en zorg vol leven hij steeds heeft moeten leiden. Wij moesten hem ziende dikwerf denken aan den 92sten Psalm: „Tn hunne grijze dagen Blijft hunne vreugd gewis Zij zullen groen en frisch Gewcnschte vruchten dragen." Maar God heeft het alles beëindigd. Voor eênigen tijd, zoo hoorden wij. had Ds. Quast tot iemand zijn vermoeden uitgesproken, dat hii nog eens plotseling en gansch onvoorbe reid zou worden weggenomen. Het is anders geweest Een langdurig en moeilijk ziek bed is zijn deel geweest. Wij weten echter, dat zijn vastheid is geweest, datgene, wat. de Catechismus in het eerste antwoord zegt aangaande den eenigen troost in leven en ■terven. De nagedachtenis van dezen recht vaardige zal tot zegening zijn. P. DE HAAS. Het Predikbeurtenblad verscheen ditmaal met de eerste pagina in rouwrand. DE ROUWDIENST Een Indrukwekkende plechtigheid Vond vanmorgen plaats in de Nicolaikerk, Waar de rouwdienst geschiedde. Een kata falk was gemaakt, waarop de kist was ge plaatst voor den preekstoel. 210 Bloemstukken dekten de baar. Een groote menigte vulde lang voor don aanvang van den dienst het kerkgebouw. Onder de aanwezigen merkten wij op Dr. H. Th. 's Jacob, Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht; Jhr. Dr. C. G. Quarles van Ufford, griffier der Provinciale Staten van Utrecht; Dr. J. P. Fockema An- dreae, burgebeester van Utrecht. Het geheele ministerie van predikanten der Ned. Herv. Gemeente, tal van waardig heidsbekleders der Ned. Herv. Gemeente, waaronder kerkvoogden, notabelen, ouder lingen en diakenen, alsmede afgevaardigden van de Algemeene Synode van het Prov. Kerkbestuur en van den Ring Utrecht der Ned. Herv. Kerk. Te ongeveer tien minuten voor tien zette de organiist dezer kerk, de heer J. C, de Lange in den Trauermarsch van Jos. Rheinberger. Indrukwekkend klonk het ge dragen motief van den treurmarsch door de gewelven van het kerkgebouw, stemmend tot ontroering en ernst Ds. H. C. Briet voorzitter van den ker keraad der Ned. Herv. Gemeente, betrad don kansel en deed zingen Gezang 52 12: Ik geloof een eeuwig leven Mij door Jezus zelf bereid. Ongekende hemelvreugde Storelooze zaligheid. Ds. Briöt sprak in dezen dienst naar aanleiding van de woorden die men vindt in den lsten Corin- thenbrief hoofdstuk 15 57: Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. In den aanvang van de overdenking dezer woorden merk te Spr. op, dat het met het karakter van dezen dienst in strijd zou zijn, wan neer hij de nage dachtenis van Ds. Quast zou gaan hul digen zooals men dat tegenwoordig noemt; dat zou bovendien herhaling worden van wat reeds geschreven werd of vooruitloopen op wat nog gezegd zal worden. Alleen wil de Ds. Briöt namens den kerkeraad en het het ministerie van predikanten hier dank baar gedenken wat Ds. Quast voor de Utrechtsche Hervormde Gemeente zooveel jaren was geweest. Zeer gesteld op de prae- rogatieven van zijn waardigheid en op de eischcn der collegialiteit, een van de weinig overgebleven figuren uit de predikanten wereld van voor vijftig jaren, heeft hij in de eerste plaats dienaar van het Evangelie willen zijn. In het gewone leven wordt iemand beoor deeld naar het succes, dus naar het uit wendige, een oppervlakkigheid, die helaas ook in kerkelijke kringen hoe langer hoe meer indringt, waarbij men het woord „zegen" misbruikt. De dienaar en de dienst van liet Goddelijk Woord worden beoor deeld naar een maatstaf, die ons ontgaat. Want zoo ooit, dan is het hier niet gelijk de mcnsch ziet; want de mensch ziet aan wat voor oogen is maar de Heere ziet het hart aan. Dit plaatst hem ver boven de oppervlakkige hulde en lof van menschen; het plaatst hem óók ver boven hun opper vlakkige critick. En nu staat zijn stoffelijk overschot in ons midden. Het einde is gekomen van den bijna vijftigjarigen dienst, waarvan meer dan veertig jaar in de Utrechtsche Gemeen te. De hooge rechte gestalte is gebroken, de hand verstijfd, het oog verdoofd, de mond gesloten, de denkkracht en de wils kracht verlamd. En al wat goed en edel was, ook in het leven van hem, die heen ging, wordt, zooals wij zeggen, meegeno men in het graf, het is vervaagd tot her innering. Er is rouw over het heengaan van dezen predikant; rouw bij de kinderen, en wij denken dan ook aan de kinderen ii dië en aan haar, va zwaar zijn geweest. Rouw is er in zoo' wie deze dagen te •eel harten. Allen zijn wij aangegrepen door de macht van den dood, voor wien alles en ieder zich buigen moet. Er is in ons leven niets zeker alleen zeker is dit, dat wij allen zul len sterven, dat ieder van ons zal gaan dat donkere, eenzame pad. De dood, het sterven geen denker, geen dichter, geen gods dienststichter, geen wereldleeraar verklaart ons dit raadsel. Wij kunnen doen en rede neeren wat wij willen, zijn schrik, zijn rouw, zijn onnatuur blijft bestaan; al wat leeft huivert voor zijn macht. Op het graf van een vroeggestorvene zag Spr. eenmaal het wanhoo'pswoord: „De dood verslindt het leven". De dood is de absolute en de totale nederlaag. Kan er bij een rouwdienst worden ge dankt? Kan God hier worden gedankt? Kan hier worden gesproken van over winning? Alleen Christus' Gemeente en ieder die met zijn leven staat in den grond van haar leven, kan dat. Alleen zij heeft daarvoor den moed. Alleen zij is daartoe geroepen. Haar is, ik zeg niet de verklaring geluk kig niet maar de werkelijkheid van den dood door Woord en Geest geopenbaard. Zij is uit den dood weer gezet in het leven. Zij kent den dood en zij kent hem nog veel erger en vreeselijker dan al de anderen. Zij kent hem niet enkel als de natuurlijke, maar vooral als een geestelijke en een ze delijke macht. Als we dit zeggen, willen we geenszins hooghartig neerzien op alles wat edel en goed en vriendelijk en opofferend rin kunstvol en religieus is in de wereld en onder de menschen. Integendeel. Wij wijzen dat juist op grond van onze Christe lijke belijdenis omtrent het leven, als zelf zuchtig en onnatuurlijk, dus onchristelijk, af. Maar dat verbergt ons den droeven ach tergrond van het Christelijk en zedelijk streven van de menschen en de mcnscliheid niet In dien achtergrond is de geestelijke en zedelijke ontbinding en verwildering, of hooger en edeler; het idealisme, dat uit eigen aandrift opvaart en zich de vleugels brandt in het verterende vuur. De bezoldiging der zonde hoe de zonde zich uit, met welk kleed zij zich tooit, van den Êarizéeër of van den Tollenaar, van den dichter of van den denker de bezol diging der zonde ?s de dood, dat is de gees telijke en zedelijke nederlaag, dat is het geestelijk en zedelijk bankroet, niet voor de menschen, tevens ook, maar altoos voor God. Dat ia ontstellend en ontzettend. De Gemeente van Christus, aan wie de werke lijkheid des levens geopenbaard is, is een ont-stelde en ont-zette. Hier begint de rouwdienst van het ont zette leven, de rouwdienst voor het door en voor God ontstelde hart, de rouwdienst van de nederlaag. En hier begint, o wonder van genade, ook de dankdienst, de dienst der overwinning. Want wie den dood zou kent, heeft hem ook overwonnen. Deze ken nis is maohL Daar kunnen wij alleen voor danken als voor een gave. Gode zij dank, die ons de overwinning geeft Door onzen Heere Jezus Christus. Want uit het Godswoord der levensopenbaring en der zelfontdekking, uit het heilig, van den Geest doortogen en bewogen blad der pro fetie van Oud- en Nieuw Verbond, rijst op de gestalte van Jezus Christus. In Hem zien wij en hebben wij de nederlaag en de Het is de Christus Triumfator, die sind6 Golgotha en de Opstanding en den Olijfberg en den Pinksterdag door de wereld gaat. Hij vergadert zich uit alle landen en volken Gemeente, die den dood kent en het le ven kent, de nederlaag en de overwinning en Gemeente, oie aenkt en handelt, die lijdt en sterft en leeft uit en door Hem. Soms zien wij den zegetocht duidelijk, soms alleen in het verborgene; soms over bergen, soms door de diepten. Totdat wat op Golgotha volbracht werd, ook geschied zal zijn. Dat is de toekomst van Christus. Zijn glorievolle wederkomst. De nieuwe he mel en de nieuwe aarde. De voleinding. Dan is alles ovcrwinnimg. De geestelijke en de zedelijke en de stoffelijke were'd aan den dood ontheven. God alles en in allen. Zoo wordt dicize rouwdienst dankdienst. Zoo wordt het graf een hemelpoort. Zoo zeggen wij, zoo belijden wij, in het aangezicht van den Dood: Gode zij dank, Die ons die overwinning geeft, door Chris tus onzen Heere. Tusschen de predikatie in deed Ds. Briet zingen Gez. 3 5, terwijl ma de predikatie gezongen werd Psalm 73 13. De heer De Lange speeldie na den dienst de Marchc Fu 'cbro van Alex. Guilmant. Op het Kerkhof, r de stoet te ongeveer halftwaalf aan kwam, had zich een duizend/koppige me nigte verzameld. De politie zorgde, onder leiding van den Commissaris van Politic in de Ile afdeeling, den heer Brandt en de hoofdinspecteur de heer Van Eijk, voor ecu .uitstellende afzetting en regeling. De directeur der begraafplaats de heer W. C. Rutgers Jr. had zich persoonlijk met de regeling belast. De leiding der begrafenis berustte bij Ds. Briet on Ds. C. W. Wagenaar. Dc kist werd door de diakenen der Ned. Herv. Gemeente grafwaarts gedragen. Na dat de kist in dc groeve was neergelaten zon gen schoolkinderen van de Herv. Burger scholen onder leiding van den heer Schrier Gezang 2G9 2, 7 en 8: „Jezus mijn Verlosser leeft". Ds. H. E. G. van d e r H e e m e van Neer langbroek sprak namens de algemeene sy node der Ned. Herv. Gemeente en zeide, dat Ds. Q. op de bijzondere plaats, die hij in het hoogste kerkbestuur innam zeer gewaar deerd werd. Hij had groote liefde en toewijding voor zijn taak en heeft veel voor dc kerk gedaan. Dat zulk een man na zulk een welbesteed leven eindelijk het hoofd neerlegt, toont ons dat wij hem zijn rust niet mogen misgun non, dc rust die er over blijft voor het volk van God. „Zalig zijn de dooden, die in den Ilecre sterven". Zijn naam en persoon, die waarlijk een per soonlijkheid was, zal jaren lang genoemd en iii gedachten gehouden worden. Zijn heengaan is een verlies voor dc. Ncd. Herv. Kerk. Wij willen God danken voor wat Ilij de Vaderlandsche kerk in hein schonk. Ds. B o n g e r s van Kamerik sprak na mens het Provinciaal Kerkbestuur, waarvan Ds. Q. secretaris was. Spr. zei, dat de over ledene zoo ontzettend veel gedaan heeft als secretaris van het provinciaal kerkbestuur. Groote droefheid vervult ons nu wij staan aan dit graf. AI wat hij deed werd godragen door zijn groote liefde tot God en tot do Va derlandsche kerk. God vertrooste velen, in de kerk van Utrecht, waar Ds. Q. zooveel troost en steun heeft gebracht Dr. van der Eist sprak namens <Ju Chr. wijkverecniging in de wijk Dom—Buurkerk en zeide, dat de overledene al wat geschie den moest op waarde schatte en met de grootste zorg handelde. Ook zijn cathechi- santen, die bij honderden te tellen zijn, zul len hem gedenken. Dr. G. P. Ma rang sprak namens de vroegere wijk van Ds. Quast en de wijk Bethlehemkerk. Dat was eigenlijk zijn wijk gebleven. 25 jaar heeft hij de wijk Bethle hemkerk bearbeid. Hij leefde in de harten der wijkwoningen en was in de gezinnen ingegroeid en had er een plaats veroverd. Hij vroeg mij, zoo zei spr., of hij zijn wijk mocht houden en zoo is liet zeldzame gebeu ren hier geschied, dat zijn wijk twee predi kanten had. Verschillende jaren heeft spr. met Ds. Q. samengewerkt en nooit eenige geschillen ge had: Dat lag niet aan spr., maar aan Ds. Q. door de fijne tact waarmele deze wist te handelen. Spr. dankte de kinderen, die ge zongen heebcn: ,,'k Leg op Jezus trouw mij neer", dat is het wat wij hebben moeten om trouw te hebben in leven en sterven. Ds. P. de Haas sprak namens regenten der Ned. Herv. Burgerscholen en nu God hem weggenomen heeft is het ons wonderlijk te moede. Toen deze week een spoed-regen- tenvergadering plaats had, staarde de leege voorzittcrstoel ons zoo wonderlijk aan en woog dc presidenthamer zoo zwaar. Zijn rustig tempo, waarmede hij werkte ging gepaard aan en geweldige accura tesse. De dir. onzer scholen mej. Tonsbeek en de heer Ten Have zullen in hem missen hun stun en ock het personeel verliest in hem een steun. Hij kon vechten als een leeuw voor de scholen als de reputatie ervan soms werd aangerand. Ook de leerlingen, dc grootste tot de kleinste hebben hem gekend en liefgehad en zullen hem blijven gedenken. D s. B. Koolhaas sprak namens de Algemeene Prot Vereeniging. Ds. Q. was aan de Algem. Prot Vereen. •bonden met innige band; het was de band die hem verbond aan zijn volk. Hij is gestorven als een Nederlander. Zijn overlij densbericht zal dezer dagen in duizenden en duizenden harten in Nederland herinne ringen hebben opgewekt. Spr. wil hier aan de geopende groeve zeg gen,da t dc arbeid van Ds. Q. in de Algem. Prot. Vereeniging in zijn bestrijding van Rome niet anders ten doel had dan het verlangen van heel het volk. Zoowel Pro- testantsch als Roomsch. Velen hebben het niet zoo breed gezien en zijn daarom van hem vervreemd, wat hom pijn gedaan heeft Nu rust deze werker, deze strijder voor de Nederlandsche vrijheid. De man met het Geuzenhart is van ons weggegaan. Wij zul len den arbeid voortzetten, met alle kracht, die God ons geeft Dat is de beste dank baarheid en trouw, die wij heni kunnen be- rijzen. Ten slotte werd het woord gevoerd door een vertegenwoordiger van de Ned. Steno grafenvereeniging Stolzewery, waarvan de overlodenc voorzitter was. Een zoon van Ds. Q. dankte voor de be toonde helnngstelling. Ds. Briet las daarop 1 C.or. 15 53 tot en met 58, bad daarna het ..Onze Vader", waarmede de plcchtig- he'd ge.'ii' ligd was. GEDENKBOEK OVERSCHIE EEN MOOI SLUITSTUK VAN EEN GEDENKWAARDIG FEEST Soo Overschie als Hoogenban Getuyqen zyn van desen Man Dat Deugd en eert was zyn Merck.... Gisteren, dus op den laatsten dag, waarop 0ver3chie zijn 1000-jarig bestaan vierde, ver scheen 't Gedenkboek: „Overschie in den loop van tien eeuwen". Wij wisten, dat dit Gedenkboek koonen zou, en wat we er van hoorden verluiden deed 't vermoeden rijzen, dat iets ongemeens mocht worden verwacht. Doch we willen aanstonds verklaren, dat onze verwachting zeer verre is overtroffen. Men doopt in onzen lijd, waarin personen, vereenigingen, inrichtingen en zaken om dc vijf jaar plachten te „jubileeeren" al'es met den wijdischen naam <van „Gedenkboek". Soms meent men een programima of bro chure te ontvangen, maar opeens ontdekt men dan door de reuzenletters „Gedenk boek" dat de bedoeling van den toezender eenigszins anders was en dat hij hooger mikte. Maar even zeldzaam als Oéerschie's jubi leum, is 't Gedenkboek, dat thans vóór ons ligt. Dit forsche boek van bijna 300 pagina's maakt een kloeken indruk. De mooie Iwmcl is even sober als voornaam: de Hollandecho Mediava's waarmee de tekst gezet is, ver eenigt in zich duidelijkheid en ^*T.iirheid: en wat vooral de waarde van dit hoek vér- hoogt is de onbekrompen wijze, waarop door talrijke illustraties werd verlucht. „De door den schrijver ondernomen taak is voorwaar geen gemakkelijke geweest" - zegt Burgemeester Baumann in 't voor woord. En dat stemt men aanstonds voknondie toe als men in de inleiding van den schrii- ver, den heer G. C. H e 1 b e r s, de mededee- ling leest, dat eerst 26 Juni van dit jaar hem werd verzocht een historisch gedenk boek samen te ste'len. Ruim twee maanden dus na den dag, dat 't plan geopperd werd, is 't werk versche nen. VV'èl mag de schrijver zeggen, dat de hem gegunde tijd „niet al te ruim genoemd kan worden". Eerlijk gezegd maakte deze mededecling ons cenigszins wantrouwend Niet geheel onbekend met 't feit welk een tijd 't kost in oude archieven naspeuringen te doen vroegen we ons verbaasd af of dit werk niet al te zeer de sporen zou vertoo- nen van de haast, waarmede 't persklaa moest worden gemaakt.. Doch bij 't lezen gleed deze vreeze on: vanzelf van 't hart en werd ons steeds dui delijker, dat in dit boek een scribent aa> 't woord is, dtie best „uit voorraad leveren kan. Achtereenvolgens handelt de schrijver o.m. over: De naam en het ontstaan van Overschie, de geschiedenis van 't dorp va1 1100—1600, de gouden eeuw, de 18de en 19de eeuw, het ontstaan van de tol'en, de geschie denis van het Hervormd Kerkgebouw, de Rooimsch-Katholieke Kerk, de Gereformeer de Kerk, het Gemeentehuis en zijn voorgan gers, dc sloten, buitens en molen9, de Am bachtsheerlijkheid, het Bestuur van Over schie, verkeersmiddelen, Overschie en de Kunst, de 20ste eeuw. Uit deze dorre opsomming blijkt reeds ge noegzaam, dat niets merk- om wetenswaar digs vergeten bleef, dat dit boek vrijwel al Les geeft wat van Overschie bekend is. En dat is niet weinig. 't Wemelt in dit werk van Interessante stukjes, waarin ieder belang stelt Zoo bijv. 't korte hoofdstukje „De oorlog met Rotterdam". Reeds in 1489 wilde Rot terdam „Ouderscied-e" annexeeren dat ging toen natuurlijk héél anders dan nu en deze strijd kostte menigen Hoek en Ka beljauw 't leven. Verder ontmoeten we een aardig verhaal „Hoe een voornaam heer te Oudersch' zwanen trachtte te doen stelen". Dat er in den zoo vaak hooggeroemden „goeden ouden tijd" ook wel eens duistere zaken plaats grepen, bewees wel de eed, di' in 1679 van de vroedvrouw Pleuntje Lecn- dertsdr. werd afgenomen. In 1621 werd „aan Henrieo Gregarij. wo nende tot Oudersrhie ontseijt ende geïnter- diceert de Schoole aldaer 1e houden, ten ware hij ondertcekende de ranones van den Svnadus nationaal tot Dordregt gehouden". Van dé Hervormde Kerk lezen we: „De Kercke pacht is gegeven tot onderhout de kcrek en comt ten laste van de tappers of herbergiers, die van ieder stc»op wijn 5 stuyvers en van een tonne bier een gulden moeten contribuecren". Ook dit: ..Het getAl lidmaten is jask-nswoordigh omtrent de 500 (de dominee leant sells niet zeggen)". In de 17de en 18de eeuw had de veestapel veel'van besmettelijke ziekten te lijden. Fn daarom schreef een Overschiesche boer op zijn belastighiljet: „lek Vranck Maer'ensz. van de Hooght ick hebbe verleeden Winter alle mijn heeste verlooren, klcijn en groot, geen één overgehoude. Irk hope dat mijn godt voors wil bewaeren". We willen 't hierbij laten, want dit G» denkboelc geeft zóóveel interessants, dat w ko'ommen vol merkwaardige bizonderhede zouden kunnen weergeven. Over 't kerkelijk leven en niet minder over le tollen zou nog heel wat te zeggen zijni De heer Helbers geeft in de eerste plaat* historie. Maar hij cloet dit op zulk een le vendige en boeiende wijze, dat de lectuur van zijn 'boek eenige uren van onze nacht rust in beslag nam. Op hem zijn ten volle van toepassing dc dichtregels, die wij ergens in zijn Gedenkboek venden en hierboven lieten afdrukken. Aan Schrijver en Gemeentebestuur van Overschie onze gelukwensch bij de verschij ning van dit werk. En ons compliment aan de Rotterdamsehe drukkerij van C. Geleijns, die dit boek in zoo korten tijd op zoo superieure wijze wist uit te voeren. ZIEKTEN EN MELKCONTROLE We leven in een tijd, waarin de mensch zijn kennis van het kleine zeer heeft ver meerderd. Gewapend met microscoop en ultra-microscoop is een wereld van kleine wezens ontdekt, waarvan men vroeger geen flauw vermoeden had. Vooral ten opzichte van de oorzaken van vele ziekten is nu duidelijk geworden, wat voorheen in het verborgene lag. Ook in onze landbouwweten schap heeft de ontdekking van de wereld der bacteriën veel opgehelderd, wat voorheen duister was. Wc willen slechts een paar din gen noemen. Overbekend is de tuberkelbacil als de verwekker van de tuberculose. Dan kennnen we den verwekker van dc Maltakoorts bij den mensch ,wat dezelfde moet zijn die bij het vee het zoo schadelijke verwerpen veroorzaakt de Brucella abortus Bang; Verder zijn claar de bacteriën die de oor zaak zijn van dc uierontstekingen. Wat een ellende en narigheid ook dit den veehouder kan veroorzaken, moet ge maar een9 vragen aan den melker, die zulke dieren tweemaal per dag moet uitmelken. We willen het bij deze enkele voorbeelden laten. Over het eerste punt is reeds zooveel ge schreven, dat we er hier maar het zwijgen aan toe zullen doen. Dat er verband bestaat tusschen het voor komen van den verwekker van het verwer pen en de Malta-koorts wordt door Dr. J. v. d. Hoeden in hot Tijdschrift voor diergenees kunde meegedeeld. Deze deelt uit zijn onder zoekingen mede, dat hem in ruim een jaar tijd 24 gevallen hekend zijn geworden van personen lijdende aan Maltakoorts, waarvan aangetoond kon worden dat besmetting had plaats gehad door het gebruik van rauwe melk en room. Evenzoo kwamen in andere landen gevallen voor, die teruggebracht kon den worden tot een dergelijke ooizaak. De zelfde geleerde heeft ook proeven genomen met cavia's en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat het wel terdege noodig is, dat aan het voorkomen van deze bacillen in melk, volle aandacht wordt geschonken. Dat dus de melk van koeien, die deze bacteriën bevat, niet rauw wordt gebruikt. In boter en karnemelk schijnt de levens omstandigheid voor deze ziekteverwekkers niet gunstig te zijn. Dan hebben we nog de streptococcen, die in de melk aanwezig zijn bij uierontstekin gen. Die uiterontstekingen komen veelvuldig voor, getuige het groote aantal koeien, dat niet vierkant is. Hoeveel driespenen komen er niet voor. De schade door uierontsteking is ook in ons land verbazend groot. 't Is cahier een belang èn voor den vee houder èn voor de consumenten, dat er mee werk gedaan wordt om deze ziekte te voor komen. Dat is alleen mogelijk wannee ziekte nog in haar eerste stadium verkeert Derhalve moet ze dan reeds geconstateerd worden. Doch eerst nadat de ontsteking aan den gang is, komt het voor den dag en daar om is onderzoek van de melk beslist nood zakelijk om het begin te kunnen onderken nen. Nu is dat onderzoek van de melk op het voorkomen van streptococcen niet zoo moeilijk als het lijkt. Het schijnt mogelijk te zijn eenvoudige onderzoekingen in elkaar te zetten, waarbij door afwijkingen in de kleur na te gaan is, in hoeverre de melk zuiver is. Iets dergelijks komt b.v. ook voor bij de reductase-proef, waarvan we bij een bezoek aan een groote melkfabriek, een voorbeeld zagen behandelen, zooal9 dat eiken dag met tallooze melkmonsters wordt uitgevoerd. Nu is het echter maar de vraag, hoe al deze zaken practisch uitgevoerd kunnen wor den. Het moet natuurlijk niet omslachtig zijn. Verder mag het niet te veel kosten en moet daarom ook door menschen zonder wetenschappelijke opleiding, uitgevoerd kun nen worden. Daarover zijn nu in de vakbla den de meeningen verdeeld. Enkelen mee- nen, dat het «Tielk onderzoek uit te voeren zou zijn door de melkcontroleurs, zooals die door onderscheiden Contrólcverecnigingen aangesteld zijn. Anderen meencn, dat dit grootscher moet opgezet en daarvoor een gediplomeerd dierenarts moet aangesteld worden. Dan zal dit echter toch moeilijk de Contrólevereenigingen kunnen uitgaan en wordt het waarschijnlij'k een Staatszaak met al den rompslomp, die daaraan kleeft. Het zou natuurlijk ook gaan, wanneer er een algehecle reorganisatie van de Contróle vereenigingen plaats had. Misschien is het daarvoor al reeds te laat. Immers een groot deel van de contróle op de zuiverheid de melk en haar zindelijke behandeling en verhandeling is door het Melkbesluit reeds in handen der Overheid gegaan. Wan men nu nagaat hoe soms gemopperd wordt over deze maatregelen, dan ligt het voor de hand, dat men ook hier aandringt op het particulier initiatief en dat het dus zaak van de organisaties om in dezen een aanva te maken vóór ook hier vader Staat zijn lange grijparmen er om heen slaat. Eén der illustraties uit 't Gedenkboek. De Hofstad Rodenrijs, eens 't bezit van Ji. van Oldenbnrnevelt. Deze burcht (gesloopt- in 1S50) stond even voorbij 't Leeuwcnhnf aan den Dclftweg, op 't stuk land, dat thans nog dien naam draagt. INGEZONDEN STUKKEN. Katwijk x. Zee. 5 Sept. 191». de Redacteur. .nleldlng irexeu, ouidnt «Je ;<-"-n»Zlin c-u«f-tü«Jlg schrijft, of hü 1». of htj rurd*. e.-iwüd'b' voorgellciiL De schrijver ver- vl-. ik ir.-.r ti-gepe... ..eerde op 14 Aug. J L imtrent deze kwestie. W|J onierzüds (de drie fgevaurdlgden volkspartij In der de Juiste weg Tiend zö> Ifs oi hebben op ht In de: te bewandelen In ov« Chr. beginsel. n hiervan voorlooplg afge- ii cez<-u di turn Is er geen enkele bs- g of briefwisseling geweest anders dan iT:,,--l.k bedanken van den Secr. de heer r dankend, MUnheer de Redacteui Achtend. C. GUIJT, Abenné. GODSDIENSTOEFENINGEN. Van 8—H September. LEI DEK. (ieref. Kerk. Rapenburg. 10 Ds. H. C. v. d. Brink Chr. «;eref. Gemeen*- (9teen»ehilli cn 5 u. Ds. Jansen. (H. A**idmaa Doopageatnde Gen nOSKOOP. n 6 u. Leeskerk. HAZKnSWOCDE. Voorbereiding. rl". 9 4 u. en 6 tl. De he< Dwars-Nleuwstraat). »4 k. (Kieuwstraat). >4 i 74 u. Ds. den Ha: KATWIJK AAK DEK niJK. Geref. Kerk. 94 Dr. M. MeUei tUI. 6 u. Ds. H. Meöerini 'alkenburg. 6 u. KOUDEKERK. 9 4 u. Da Her NOORDAVIJK ÏIINKEK. Ncd. Herv. Kerk. 10 en Hanften. OOK8CHOTEP Apel. llltTMRW' trk. Groene Kerkje. 10 u. Di »T*l!onnit.n5 u. Ds. 0 en 54 u. Da Bh key Wolf. Dankzegging. 10 u. Ds. van Veile; 64 «W Ï."l0 en 5 u. Ds. Ooaterhout, vag ■iW. 104 Ds Eüktni De Wltt Marktberichten. AMERSFOORT, 6 Sep voeid 32 magere varken 410 biggen. 8 guste zeug nagere varkens f 3oo. '140220. biggen f223; tige zeugen teugen f S0 1.50. hennen f»—2,o0. Jonge liane: konijnen f 1—1.50. oude ta......v jonge tamme eenden f 0.90—1.10. I ,-en 40—60 c. per pa- I t. Aangevoerd 35 ren Prijzen: appele —o. H.L. Aardappelen f2—3 25 H.L Eieren SBik« „„v.w. 300 eendeneieren. Prijzen: klpelei Sept. Aardappelen. Dj 4 ladingen of 1332 H.L 3f"york 60—80 c',' eïgënhèimers 60—110 he "i„ ner kist Vim 25 kc.; pi en f7.5010 pel 1' bo*^ b'oemkool le art. f 12.10—16.90 n-jr l( «tuks Aangevoerd 320 kisten groote oardapp: en, 1600 bos peen en 31.290 stuks bloemkool. r f f 89 per 1000 stuks. LEIDEN. Prijzen: blot —7 50. andlj Gladiolen 25— 7C - 100 bos. Stat UTRECHT. 7 September 150—240. pinken f 70120 UTRECHT. "^September Ver fTt.80—3 80.° s'ndljvle "f 0 «o. mer* f 1—7. bloemkool f 8—2r r t T. groene 'omen f '2--3». *.te f 2S. poe- i. slilkerhoonen 100 kg t 8—50. hlauw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 7